Foto op de omslag: Deze reddingsoperatie bevat:

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Foto op de omslag: Deze reddingsoperatie bevat:"

Transcriptie

1

2 Foto op de omslag: Fons Fraeters, Joos Florquin en Annie Van Avermaet (van links naar rechts), goeie mensen daar niet van, probeerden ons, van 1962 tot 1972 met hun rubriek Hier spreekt men Nederlands dagelijks uitgezonden voor het journaal van de B.R.T., onze streektaal te doen vergeten en zijn daar voor een stuk ook in geslaagd. Daarom om te redden wat er nog te redden valt volgend veel te kort overzicht van woorden, uitdrukkingen en gezegden doe viorkwamen op hun zwarte lijst. Deze reddingsoperatie bevat: A. De Taal van de Klottestampers: ofwel enkele woorden en begrippen uit het dialect van Steenhuffel. B. Zo klapten de vruegere Lonnesieleneirs: ofwel een algemene maar zeer korte inleiding op de Lonnesiëllologie. Geschreven door Louis De Boeck die ons meteen ook uitlegt hoeveel de mensen vroeger van het water van dxe Molenbeek afgezien hebben. C. Woorden, vaktermen, uitdrukkingen en bezweringen. Een paard inspannen (William Van Hemelrijck) Lonnesielse kiekens (Louis De Boeck) Dit gaat over kippen, de woordenschat van de vetter en de remedies tegen kippenziekten d Aa Sjostaeit gaet oeit (William Van Hemelrijck) Over de rijke woordeschat van de fanfaregezelschappen De eerste Statie-kermis van Londerzeel (Louis De Boeck) De terminologie van de foor. De kinderspelen uit onze jeugd (William Van Hemelrijck) Over de Pjeirepaternoster (Londerzeelse versie) en het Assekruisje (William Van Hemelrijck) Een gebed voor Palmzondag (William Van Hemelrijck) Ziekten, plagen, remedies en beewegen (William Van Hemelrijck) Spreekwoorden zijn niet altijd wat ze lijken (William Van Hemelrijck) 2

3 De taal van de klottestampers uit de rijke Steenhuffelse woordenschat met dank aan Eigen Schoon en de Brabander en de heren Kamiel Baeyens, Marcel De Roy, William Van Hemelrijck, Joris Vertonghen en Jaak Wouters Er is geen mens in Steenhuffel die nog Steenhuffels spreekt. De globalisering heeft al langer toegeslagen dan vandaag. De steeds toenemende contacten met andere volksstammen, zoals de Malderenaren, de Londerzelenaren, de Buggenhoutenaren, de Wolvertemmers, ja zelfs Mechelaars, Leuvenaars en vele, vele andere hebben ervoor gezorgd dat de origineel gebruikte dialectwoorden aanvankelijk door een mengtaal vervangen werden en uiteindelijk nu dus tot een slecht uitgesproken Nederlands verworden zijn. In de eerste helft van de vorige eeuw was dat nog helemaal anders Eigen Schoon en de Brabander heeft tussen 1952 en 1960 vele bijdragen aan de Brabantse streektalen gewijd. De heer Jaak Wauters, die van Steenhuffel afkomstig was, heeft gelukkig niet nagelaten om daarin regelmatig zijn mening te geven. Ik vond het waardevol om zijn bijdragen te groeperen en stelselmatig aan te vullen. Hierna volgt dus een woordenboekje met begrippen die typisch Steenhuffels kunnen worden genoemd, ofschoon ze mogelijk ook elders kunnen worden aangetroffen. In een groot deel van Vlaanderen gebruikte termen of afwijkend uitgesproken Nederlandse woorden komen hier dus in principe niet voor. Herkenbare afleidingen van equivalente Franse woorden evenmin. We beginnen, zoals we dat vroeger op school geleerd hebben, ons alfabetisch lijstje met de A. Dit nog maar pas begonnen werkstuk bevat op dit ogenblik bijdragen van de heren Jaak Wouters (Steenhuffel, Joris Vertonghen (Steenhuffel),Marcel De Roy (Londerzeel, Kamiel Baeyens (Merchtem-Peizegem) en William Van Hemelrijck (Slozen-Wolvertem) Gebruikte afkortingen: JW = bron is Jaak Wauters uit Steenhuffel JV = bron is pater Joris Vertonghen uit Steenhuffel (uit het ongepubliceerde Hortus Deliciarum) MDR = bron is Marcel De Roy uit Londerzeel KB = bron = Kamiel Baeyens uit Merchtem-Peizegem WVH = bron is William Van Hemelrijck uit Slozen-Wolvertem. vzn, mzn, ozn = vrouwelijk, mannelijk of onzijdig zelfstandig naamwoord. bn = bijvoeglijk naamwoord bw = bijwoord ww: werkwoord 3

4 - A - Achterwaarster: (vzn) vrouw die na het vertrek van de vroedvrouw het huis op orde bracht en de jonge moeder nog wat bijstand verleende (bron: gemeentearchief 1859). Affairekes: (JV) (ozn) likstokken. Het woord bestaat eigenlijk niet in het enkelvoud. Afloetzen: (MDR) (ww) zoals aftroggelen, op een lepe manier iets zien te krijgen; Afpingelen: (MDR (ww) afbieden op een prijs. Afvijzer: (mzn) een vooral door stropers veel gebruikt jachtgeweer waarvan de loop kon worden losgeschroefd zodat de onderdelen gemakkelijk in de vestzakken te verbergen waren. Afwachsen: (ww) afgrazen, vooral gezegd van een kudde schapen die de bermen langs de wegen afwachstt. Afzaaier: (mzn) iemand die land huurt en bewerkt buiten de gemeente waarin hij woont (bron gemeentearchief ) Alderkinderen: (JV) het feest van de onnozele kinderen ofwel 28 december. Het komt ieder jaar weer, maar nu niet meer, want dat woord is uit onze woordenschat verdwenen. Anne: (JV) (vzn) een anne is een ekster. Omdat die de neiging heeft om alles te stelen was los ligt en blinkt, is het nest van zo n vogel dikwijls een vergaarbak van alles en nog wat. Vandaar de uitdrukking heel de annekesnest. Anneg: (JW) (bw) in de uitdrukkingen dat gaat anneg en Me goeie marsjandies werkt men anneg : vlot, gemakkelijk. Annekesnest: (mzn) Tes nen echten annekesnest : het is een warboel, er is niet uit wijs te geraken. heel de annekesnest : alles wat daar bij hoort, en al de rest. Joost mag weten wat Anneke hierbij komt doen. Wij overigens ook: een Anne is een ekster (zie aldaar). Apprense: (KB) van het Franse apparance. Daar is geen apprense van, daar is geren schijn van kans coor. Arentrapper: (WVH) (mzn) 1) iemand die werkelijk op eieren loopt en niemand voor de kop wil stoten, 2) iemand die het hoog in zijnen bol heeft en loopt op een verwijfde manier. Artis: (mzn) hagedis. - B - Bainnig: (bn of bw) naarstig, ijverig, met een lichte bijbetekenis van beweeglijk hyper-actief. Bakzak: (MDR) (mzn) een bakzak is bij het karréken deu (zie aldaar) met het achterwerk op de rug van de gebukte vallen (meestal opzettelijk). (WVH) en (JV) De échte, oorspronkelijke bakzak was de portie eigengewonnen graan dat naar de molen gebracht werd om te worden gemalen, zodanig dat de boer dacht dat hij brood at van zijn eigen graan, in ieder geval geen andere bloem moest kopen. 4

5 Bâlijk: (JW) (bn) komt alleen voor in combinatie met ziekte. Een bâlijke ziekte is een besmettelijke ziekte, niet de verwarren met grâlijke ziekte wat gewoon gruwelijke ziekte betekent. Baver: (JW) alleen in Steenhuffel (?). Hij is zo baver = zo bot, onbeleefd, onbeschoft (komt mogelijk van bouder). Bazas: (mzn) schoofzak waarmee men gaat werken, en niet degene waar men mee naar school gaat, want dat is een kabas. Bebber: (mzn) mond. Moet gewoonlijk gehouden worden, maar men kan er ook van maken. Uitdrukkingen: zijnen bebber niet kunnen houden (niet kunnen zwijgen), van zijnen bebber maken (veel kabaal maken met woorden). Beestvarken: (JW) (ozn) in de uitdrukking t zal weeral een beestvarken worden, daar zal weer niets van in huis komen, daar zal niets van overschieten (niet te verwarren met feestvarken. Beiken: (JW) (ozn) een lemmeken (kindertaal). Klanknabootsend zoals beukes (koeien), roetekoes (duiven), sjipkes (kuikentjes). Berrewet: (mzn) van brouette, kruiwagen Betoepen: (JW) (ww) bedriegen, om de tuin leiden Beuzzekes: alleen in het meervoud. de dikoor, bof Beuzze geven: van katoen geven, zich haasten. Bewaat: (JW) (ozn) 1) Bewustzijn, benul, in de uitdrukking hij heeft geen bewaat meer waar hij is; 2) gevoelloos in hij heeft geen bewaat meer in zijn handen. Bitteren: (mzn) chicorei als vervangmiddel of aanvulling voor koffie Boerlamboeren: (MDR) (ww) met dikke keien of afgeronde stenen van ca. een vuist groot vanaf ca m. naar een putje smijten dat met de hiel gedraaid is; Boille: (MDR) (mzn) (klinkt als boiler):draaiboom aan een weide met onderaan draadwerk. Bol: (WVH) (mzn) in de uitdrukking dan zemmen voor een paar uur den bol oep (dan zijn we nog een poosje bezig, dan kunnen we er niet over of mee ophouden). Bolleket: (JW) (mzn) grote knikker of marbol Bool: (mzn) dik blok hout, bestemd om in de haard te verbranden, vroeger ook om blokken (klompen) van te maken. Elders: boomstam zonder kruin, takken noch wortels Boterhond: (WVH) (mzn), zie ook Smachthond. De bandhond die het botervat draaide. Gebruikt in de uitdrukking ik zèn zoe muug as nen boterhond Brei: alleen in Vlasbrei, zie daar. Broem: (JW) (mzn) schuim (geklonterd bloed) dat op kokend water, waarin soepvlees of een soepbeen ligt, verschijnt 5

6 Cafémoiller: (JV) (mzn) een leliehaantje. - C - D - Dagen: (JW) (ww) in op iemand dagen: iemand (vooral zijn kind) de les spellen, vermanen. Deiggeren: (ww) in de modder trappen; soms ook gebruikt voor aarzelen, twijfelen zoals in hij staat te deiggeren. Deistereer: (dasjtereer) (mzn) treuzelaar.(alleen gezegd voor mannen). Deisteren: (JW) (ww) voedsel tot moes pletten; ijlen deister verkopen: flauwe praat vertellen. Deurbomen: (MDR) (ww) in een gesprek altijd maar op hetzelfde terugkomen Deuroeffelen: (MDR) (ww) 1) een gebruikt doekje of washandje uitwassen en -spoelen na gebruik; 2) snel en stevig met de handen wrijven; 3) snel een maaltijd naar binnen werken. Deurre: een deurre beest, een mager beest; in een deurre beest zit geen natuur. Doeffen: (JW) (bw) 1) In de uitdrukking hij is doeffen betekent het: hij heeft geen geld meer, hij heeft alles verloren (vooral bij het kaarten). 2) in de uitdrukking hij zit doeffen, betekent het: hij is uitgeput. Dureleir: (JW) (mzn en bn) de gewone haagdoorn, een dureleiren haag - E - Eénlijk: (JW) (bw) deerniswekkend, zoals in das éénlijk om zien als die kleine kinderen achter t lijk van heulen vader gaan. Eeûten: (JW) Komt in meerdere uitdrukkingen voor, zoals in eeûten maken, met lange tanden eten, kruim uit de boterham bijten en korsten overlaten, en in t zijn niet dan eeûten, slechten oogst, als het in de zomer fel gestormd heeft en het graan door de regen in de grond steekt en dooreen verwarreld ligt. Eif: (JW) een klein roggebroodje, dat in de moelie bleef liggen tot het volgende baksel, verzuurde en werd eif. Eigt (WVH) (vzn): verbastering van Eg Ennij: (JW) uitdrukking of uitroep van twijfel en verwondering, betekent: het is niet waar hé. Zoals in ennij! wa darre na zegt, es er ij toch mee getraat? nie wau zeker? Errebekken: (JW) (ww) kibbelen 6

7 - F - Faffoel: (mzn, soms vzn) stoeffer en ambrasmaker tegelijk, iemand die het hoog in zijnen bol heeft, een windhaan, iemand die jannestreken verkoopt Fallië: (JW) (klemtoon op 2 de lettergreep). In Londerzeel zegt men falluu en falluë voor een ongeluk dat veroorzaakt is door roekeloosheid. Fars: (JW) (bn of bw, in Steenhuffel nooit als zn); guitig, gek doend (komt uiteraard van het Franse farce ). Fas: (JW) (ozn) in de uitdrukking t fas afsteken, de nekspier oversnijden (nooit doen bij mensen en bij dieren aan specialisten overlaten) Fisefuiskes: (JW) (altijd meervoud). Worden wijsgemaakt of verkocht, nu meer en meer en meer vervangen door fissewuifkes ), blaasjes, foefkes wijsmaken, iemand iets op de mouw spelden.. Fish: (JV) (vzn) een bunzing. Flamakken: (JW) (ww) laag bij de gronds vleien, de mouw strijken Fledder: (JV) (mzn) veegborstel voor binnenshuis. De borstel voor buitenshuis heette beussoem of staaiven beussoem. Fleteren: (JW) (ww) nu vervangen door fletteren of fledderen; de mouw vagen om iets te bekomen Fleus: (bw) straks. Flissen: (JW) vlechten met 4 koorden (met 3 koorden is keperen). Flok: (JW) (bn) slap, los, beurs. Een flokke peir is een beurse peer, Flokke Pië was daarentegen de bijnaam van een al lang geleden overleden Steenhuffelenaar. Flokaat (Flokhaat in Londerzeel) (WVH) (ozn) de stop die in een houten cidervat werd gestoken. Deze was gemaakt van vlierenhout omdat de gistingsgassen gemakkelijk langs het merggaatje in het hout konden ontsnappen, zonder dat er fruitvliegjes binnen geraakten. Flokkenaat: (WVH) (ozn) (Flokkenhaat in Londerzeel) Het vlierenhout waarvan de Klakkebussen werden gemaakt. Waarschijnlijk naar het flokkend geluid die de klakkebus maakte bij het afschieten. Foeken: (MDR) (ww) bij 't knikkerspel van kinderen, met de hand vooruit gaan terwijl de knikker geschoten wordt (kinderspel) Fransen: (KB) (ww) tegen zichzelf praten 7

8 - G - Gemot: (JW) (ozn) minderwaardig stro; ook het overschot dat op de dorsvloer blijft liggen na het dorsen van het graan. Men raapt het bijeen en bindt het op tot ronde bussels (opgebonden motbussels) die men voor de koeien strooit (elders ook aarlingen genoemd). Geibberen: (JW) (ww) gekheid maken, smalend lachen, giechelen, lachen om niets (vroeger bij verliefde koppels, maar nu doen die dat niet meer) Geibbelen: (ww) kussen Geseldop: (JV) (mzn) Iedereen kent een dop of een tol, maar de Geseldop was een speciale tol. Een dop werd aan het draaien gebracht door er een touw omheen te winden dat bij het werpen aan het uiteinde tussen de vingers werd vastgehouden. De conische vorm veroorzaakte dan een eenparig versnelde beweging. De Geseldop werd aan het draaien gehouden door er met een zweep of een gesel naar te kletsen. Geselen: (JV) (ww) naast de gewone betekenis voor iets dat door de mensenrechtenorganisaties verboden is, gebruikte men het in Steenhuffel ook om er een bepaalde manier van dorsen mee uit te drukken. De schoof werd op een plank of balk geslagen om het graan vrij te maken, zonder dat het stro teveel beschadigd werd. Dit was van belang voor stro met een bepaalde bestemming, zoals het dekken van mijten. Getroenk: (JW) (ozn) de hele familie, de hele sociale groep of buurt. (van tronk, afstamming) Geubbelen: (KB) (ww) overgeven Glazemaker: (JW) (mzn) libel. Gleittig: glad; ne gleittigen: een lepe Gosselen: (ww) morsen. Grat: (bw) juist, net, met bijbetekenis van helemaal; hij is t grat vergeten; tis er grat neffes (verwantschap met het Duitse gerade en met het Nederlandse rats. Grattekaal: (bw) idem als grat (verbastering van en vermenging met radicaal). Grawool: (ozn) de doorsteek van een gracht naar de beek. Diende in de eerste plaats om het water van velden en weiden af te voeren maar was omgekeerd ook dikwijls de oorzaak van overstromingen (bron: gemeentearchief 1839). later ook gebruikt voor riool waar het wellicht van afgeleid is. Gremelen: (JW) (ww) grinniken, stil heimelijk en venijnig lachen - H - Haal: (JW) (mzn) de nageboorte van een koe; de koe blijft met den haal opstaan. Haargetei (haargetouw): (JW) (ozn) het hamertje en aambeeld om een pik of zeis te haren (een zeis wordt niet geslepen maar scherp geklopt). 8

9 Hamer en mes: (MDR) kinderspel met 4 à 5 gebukt staanden, met 't hoofd tegen het achterwerk van de vorige (de eerste tegen een muur of paal) waarbij de eerste roept "hamer-messcheir-schandoïlle-kuip of bijl", waarna de anderen al lopend op de ruggen van gebukten "te paard springen" en raden welk van de genoemde tekens (hamer...) wordt verborgen met de hand van de degene die als eerst staat; juist geraden is gewonnen en wisselen van "staan". Dit kinderspel werd op sommige scholen verboden vanwege het grote aantal ongevallen (kop tegen de muur en builen!). Handgedelig: (JW) (bn en bw) wordt gezegd van een kind dat zijn handjes nergens kan afhouden, alles vastpakt wat onder zijn bereik valt. Haren: (JW) (ww) het scherpen van een pik of zeis (niet door slijpen maar door scherp kloppen met een hamertje op een aambeeld, zie haargetei ). Hollebie: (JV) (vzn) een hommel. Huppelbreem: (JW) (vzn) de wilde roos van of egelantier. Huugsel: (WVH) (ozn) het berd (bèd in Steenhuffel) waarmee de zij- of achterkanten van een kar verhoogd worden - I Ijszak doen: (JV) (ww) bedrog plegen bij het spel. - J Jager: (JW) (mzn) soort ondervest met mouwen (vergelijkbaar met jekker, jak). Jannestreken: (alleen meervoud), zie faffoel. Jannestreken verkopen, de faffoel uithangen Jebbezen: (JV) (zn) gewoonlijk in t meervoud. Zeg in Steenhuffel nooit jeirrebezen voor aardbeien. Jutweg: bevel om een (gehoorzaam) paard naar rechts te laten gaan - K - Kaake(s): (ozn) keitjes; grote keien zijn kaaren. Kaamsel: (KB) (ozn) verschaald bier; veelal met resten draf erin; werd aan de varkens gegeven die er vet van werden. Kaar(en): (mzn) grote kei(en), kleine keien zijn kaakes. Kabas: (vzn) de schooltas en niet de schoofzak (dat is een bazas) 9

10 Kakmadam: (MDR) (vzn) een pronkerige vrouw. Kalander: (JV) (mzn) graankever. In Ramsdonk hebben ze of hadden ze een Kalanderhoeve, dus zal dat beestje ginder ook wel zo heten. Kalkoen: (JW) (mzn) de hiel of het achterste gedeelte van de zeis of, algemener, het omgebogen uiteinde van een ijzeren voorwerp. Het meervoud kalkoenen staat voor de twee hielen van een hoefijzer; Kalle: (JW) (bw) als men in Steenhuffel kalle is dan is men dood. Kalleke schieten: (MDR) met een groter geldstuk of een loden stuiver van op een afstand van ca 3 m. schieten naar een opstaande kurk waarop kleingeld is ingezet en boven op de "kalle" gelegd; wie 't kortste bij eindigt raapt de munten. Kalpin: (mzn) uitgesproken op zijn Frans, boekentas (ook kabas en schoolzak, maar een kalpin is chiquer en daarom alleen gebruikt door de kinderen uit t dorp) Aanvulling: op 9 september 2007 ontvingen we volgende uitleg van de heer Lode Melis uit Mechelen (redacteur van Jeugd, Cultuur en Wetenschap vzw ): Zelf ben ik lang op zoek geweest naar de herkomst van dit eigenaardige woord, maar ik vond het recent in de catalogus van de tentoonstelling over Kiliaan die nu te Antwerpen loopt. Kalpin komt van Calepino. De Italiaanse augustijner monnik Ambrogio Calepino publiceerde in 1502 een encyclopedisch woordenboek dat, voor die tijd, al vrij uitgebreid was. Italianen noemden ieder dik woordenboek een calepino. Het woord werd ook gebruikt voor een groot aantekenboek en tenslotte voor een tas waar studieboeken inzaten. In het Frans werd dat calepin en bij ons kalpin. Ook in Mechelen en Eppegem (Zemst) werd het woord gebruikt. Karréken deu: (MDR) over gebukt -staanden springen, de één na de ander, zich afduwend met beide handen. Kat-uit: (JW) (mzn) de laatste kermisdag. In Steenhuffel aldus Jaak Wauters in Eigen Schoon en de Brabander van juli-augustus 1951 was, voor 1914, Sinksen Zondag geen kermisdag het was een rustige kalme dag de familie kwam al over voor de kermis en op dien Zondag maakten de mensen al van alles gereed voor kermis, die op Sinksenmaandag (2 de Sinksendag) begon; toen ging de processie uit na de hoogmis. Dinsdag was het ook kermis en jaarmarkt; daar kwamen dan enkele koeien, vaarzen, stieren en paarden; ook geiten en kiekens. En s Woensdags was het geen kermis, maar op Donderdag met den noen was het weer kermis de tafel was ook goed voorzien van de overschotten - en de kermis was uit dien Donderdag noemde men Kat-uit. De winterkermis te Steenhuffel begon op Zondag na Allerheiligen en ging voort op Maandag daarna en Kat-uit begon op Donderdagnoen. Maar na 1918 werd de Kat-uit verlegd door het gemeentebestuur op de 2 de Zondag van kermis op aanvraag van de herbergbazen van Steenhuffel. Keister: (mzn) vuurvonk, genster; t zal er keisteren, er erg aan toe gaan, de vonken zullen er af vliegen (keisteren kan ook gewoon donderen en bliksemen zijn). Keizemus: (JV) (vzn) een mees. Een mezenkroost kan zeer talrijk zijn, vooral die van een dobbel keizemus; die kon wel 20 platte jongskens hebben. Keperen: (JW) (ww) vlechten met 3 koorden (met 4 koorden is flissen). Kernellebees, kernellebezeleir: (JW) kornoelje en de kornoeljestruik 10

11 Keurrekes: (JW) de vruchten van de dureleer (haagdoorn) Keusseifkens: (JW) madeliefjes. Ze konden dienen om bloed te stelpen (in Steenhuffel althans). Keutelen: (JW) (ww) kittelen. Keuterboerke: (MDR) (mzn) boerke met weinig vee en nog volgens oude gebruiken werkend. Keveren: (JW) (ww) met lange tanden eten,. Kiem: (bn, bw) delikaat; voorzichtig aan te pakken; die kleur is kiem (rap vuil). Klakkebus: (vzn) verouderd massavernietigingswapen om natgemaakte bollekens papier (proppen) naar de meester te schieten (als die met de rug naar de klas stond). We geven geen verdere beschrijving om het onderwijzend personeel tegen dit bijna uitgeroeide onheil te beschermen (meer info op users.pandora.be/guido.theys/ sprokkels/verdwenen kinderspelen). WVH leert ons dat de Klakkebus werd gemaakt van Vlierenhout of Flokkenaat (zie aldaar). Klamper: (JW) (mzn) klampvogel, roofvogel, in Steenhuffel echter gebruikt voor de sperwer (nu meer voor de steekvogel al komt men die hier niet meer tegen). Klappen: (ww) niet alleen in Steenhuffel een synoniem voor spreken. De uitdrukking In en uit klappen is wèl Steenhuffels. Het betekent: nu eens dit zeggen en dan weer het tegenovergestelde; niet weten wat men wil. Kleudde (ook kleurre): (MDR) (zn) tapijt van grote kettingschakels om op het veld de stroen loofresten samen te slepen (ca. 2 x 2m). Ook Kleurre en volgens sommigen Sleurre. WVH maakt een onderscheid tussen een Kleudde (of Kleurre) en een Sleurre of Sleuzze. In Londerzeel was de Sleurre (of Sleuzze) de slede waarmee nog iets van het veld kon gehaald worden, als het er te zompig bijlag om het met een kar te riskeren. De Kleudde (of Kleurre) was daarentegen het werktuig, gemaakt van aaneengeschakelde schakels, om de klotten te breken wanneer het land werd fijngelegd. De zware Kleudde (of Kleurre) werd door de boeren veelal op de rug naar het land gedragen. De gelijknamige kwelgeest Kleurre (Kleudde of elders Kludde) kreeg je aldus onze zeer betrouwbare bron WVH ook figuurlijk op de rug als je te lang bij Marieke op de Statie of bij de voskes was blijven hangen... Of bij Champetters Net, voegen wij er voor die van Steenhuffel aan toe. Klodderwasje: (MDR) (ozn): korte wasbeurt met de voor klein wasgoed; ook plodderwasje Kloddestamper: (zn) de enige echte bijnaam voor een Steenhuffelnaar (al mag men ook klottestamper zeggen, maar zeker niet klotboer, wat een modernisme is). De bodem van Steenhuffel bestaat voor 70 % uit zware kleigrond. Na het omploegen van het veld en het drogen waren de boeren van Steenhuffel verplicht om de dikste klodden of klotten bijna versteende aarde te kleinen door er met de voet op te stampen. Pas daarna kon de afwerking gebeuren met een eg (zie Kleudde). Kloef: (vzn) klomp Kloefkapper: (mzn) betekent letterlijk klompenmaker, blokmaker maar wordt alleen gebruikt in de betekenis van prutser, iets wat van de Steenhuffelse blokmakers zeker niet kon worden gezegd. 11

12 Klutsenemmer: (KB) (mzn) emmer onder de toonbank waarin de cafébazin de niet opgedronken restjes drank uitgoot vooraleer de glazen af te wassen. Raakte in Steenhuffel zelden vol Koeffelen: (MDR (ww) onhandig bezig zijn iets te maken of te hanteren. Koemsel: (JW) (ozn) wit gerimpeld vlies op bier, wijn, enz. gevormd door een spruit- of gistzwam Koejnken: (alleen voor mannen) onnozelaar, iemand die er misschien wel drie kan hebben maar alle vijf zeker niet. Koemmerschap: (ook elders) handel, nering, koopwaar. Doorgaans alleen in het meervoud gebruikt. Kordeel: (JW) (ozn) de lange koord die aan de loene vast zit en waarmee het paard wordt gemend Kossaart: (MDR) (mzn) tot de jaren '50, boerke met enkele hoevedieren, een weinig land, primitief bewerkt, en die daarbij nog uit werken ging. Vroeger in de vorm cossaert algemeen Vlaamsch voor een keuterboerke (zo n 90% van onze bevolking) Kossaaterij: (MDR) (vzn) het bedrijf van de kossaart. Een kossaaterijken bestond ook. Kousenband: (KB) (mzn) (uitgesproken kaasenband) de schuimkraag in een glas bier. Moet precies afgemeten zijn en vooral niet te groot want anders heeft men een kermispint Kraumer: (JW) (ozn) klein kind dat ziekelijk is (komt van kramen, maar dan helemaal anders uitgesproken) Kreikelen: kibbelen (wellicht van krakelen) Kreffelen: (JW) klimmen, klefferen (bemerk de omkering van de r en de l). Kreuten: (mzn) onderkomen kind (van beide geslachten) Krevelen: (JW) kriebelen (kreubelen). Krot: (JW) in volgende uitdrukkingen: (in de) krot zitten, slecht bij kas zijn, schulden hebben; in de krot zitten lijk de stoeffers van Merchtem (veel gebruikt spreekwoord in Steenhuffel waar iedereen slecht bij kas was maar dat tenminste durfde laten zien); iemand uit de krot helpen (iemand uit de nood helpen). Kuggel, kuggelken: kleine of zeer kleine groep; een kuggelke huizen bijvoorbeeld. Kuggelen: (ww) bijeentroepen, meestal met slechte bedoelingen; die snotneuzen kuggelen weeral bijeen. Kweddelkeutsen (kweddelkoortsen): alleen in het meervoud en in de uitdrukking met de kweddelkeutsen zitten (niet op zijn gemak zijn, zenuwachtig zijn). Kwene: (JW) (vzn) 1) oud vuil wijf, toveres 2) onvruchtbare koe (uiterlijk noch vaars nog stier). Kwenekoem: uitvluchten 12

13 - L - Lachmeitterij: (JW) (vzn) een poets. Lamméren: (ww) ook komméren, uitgepraat staan babbelen (meestal kwaad van iemand anders) Lampetten: (KB) (ww) op de boemel gaan, de bloemetjes buiten zetten, overmatig drinken Leubben: (mzn) doorgaans een grote of een dikke leubben, Onhandige maar niet kwaadaardige loebas Lijt: (JW) plek, plaats, alleen in van wat lijt is die? (van waar is die man of vrouw?) en uit de lijt (afgelegen, waarvoor men een omweg moet maken). Lits: (JW) (vzn) lus, strop. Uit de litsen geraken (ontsnappen); zich uit de litsen maken (weglopen); in de litsen zitten (in de knoei zitten); uit de litsen helpen (uit de knoei helpen). Loene: (JW) (vzn) lederen reep die aan het gebit van een paard bevestigd is en waaraan de menkoord wordt vastgemaakt. Loenken: (MDR) (ww) schuin kijkend, iets wantrouwig, iets in 't oog houden (dialect voor lonken maar met een lichtjes afwijkende betekenis) Loeten: (alleen meervoud) kuren, ook striëlen. Hij krijgt zijn loeten (hij begint weer zot te doen). Loopmetterij: (JW) (vzn) (ook verbasterd tot loopmakerij); het vraagt heel wat geloop, er komt veel bij kijken Loteren: (ww) los zitten, waggelen, schudden; met zijn gat of staart loteren. Lullen: (ww) in Steenhuffel niet onnozele praat vertellen maar treuzelen - M - Maal: (JW) (mzn) de zak die de vrouwen tussen boven- en onderrok, om hun lendenen geknoopt, droegen. Machochel: (JW) (vzn) een dikke machochel, een dikke vrouw die waggelt in haar vet. Machoechel: (MDR) (vzn) luie en vadsige niet-al-te-schrandere vrouw. Maloenig: (malunnig is een modernere vorm), ziekelijk, gebrekkig, niet uit de voeten kunnend. Mater: murw, zoals in mater gezopen. Materre: etter Mettelen: (JW) (ww) ook meutelen en meuteren (komt van moortel, modder); betekent sukkelen, talmen, aanmodderen. Hij mettelt al lang, hij sukkelt al lang met zijn gezondheid. 13

14 Metteling: (JW) een sukkelend gezin. Meurg: gaar Meus: (vzn) mug Mieke langepoot: (JW) (vzn) langpootmug Mieke-Maaike: (JV) (vzn) uitgesproken als Mieke-moâke (althans toch bij ons), is kindertaal voor de made in een vrucht. Miekes: (JW) gedroogde dadels (ook Engelse vijgen) Miezer: als bijwoord betekent het in Steenhuffel kieskeurig wat eten betreft; als bijvoeglijk naamwoord bij weer (miezerig weer) staat het voor vuil en nattig. Mispikkelen: (ww) iets mispikkelen, iets misdoen, misdrijven, mispeuteren (meestel kattekwaad) Moâsteek: (JV) (vzn) het wormstekige gedeelte van een door een made gestoken appel of peer. Moefel: (MDR) (zn) mof van pels om de handen te warmen. Moiller: (JV) (mzn) een meikever. Mokkelen: (JW) (ww) als tussenpersoon optreden (vb huwelijk tot stand brengen) (makelen en makelaar in het algemeen Nederlands: Mossel: (vzn) een serieuze slag in het gezicht, doorgaans meer dan één; een serieuze mossel, een zeer serieuze slag in het gezicht, altijd méér dan één; na een eerste ervaring zoekt het slachtoffer onmiddellijk dekking of maakt hij een grote omweg als hij de mosselverkoper in de verte ziet afkomen. Mozegat: (ozn) waterafloop of spuigat, dikwijls onder de pompbak in de keuken, langs waar het schuurwater naar buiten kon lopen (van moos = vuiligheid). Mozejeir: (JW) (vzn) moosaarde; vindt men buiten aan het mozegat; mozejeir is goed om aan de zere poten van paarden te smeren). Muit: (JW) (vzn) een muit appelen, een verborgen voorraad appelen (elders in Brabant zegt men meuk ) Murezeiker: (JV) (mzn) een mier. - N - Neuzepeuter: (MDR) (zn) nieuwsgierig iemand die alles uitvraagt. Noemeizendoet: (bw) Is eigenlijk meer Malders dan Steenhuffels. Het betekent zoiets als toch wel. Noillekoker (naaldenkoker): (mzn) helikopter (in Wetteren is naaldenkoker een libel). 14

15 - O - Oekeren: (JW) (ww) welig tieren, snel en sterk vermenigvuldigen (Steenhuffelse vorm van woekeren) Oerezooiper: (JV) (mzn) een oorworm. Oorhoek: (JW) (mzn) vervorming van horik, een stuk land dat op een spie uitloopt. Omennen: (ww) in iets omennen, iets bekopen en er de gevolgen van dragen (blijkbaar alleen in Steenhuffel bekend) Opsjaven: (JW) (ww) opstoken, aansporen; iemand opsjaven, tot kwaad aanzetten; de beesten opsjaven, er met klotten aarde naar smijten. Orroizze: (KB) (vzn) verdriet, miserie. Drinken van oirroizze Overschoeffelen: (ww) 1) rap en slordig, onverzorgd werk verrichten (van schoffel, onkruidhak, er een rap met de schoffel doorgaan), ook overschampelen (zie bij schampelen) 2) iets afpakken zoals in de sterkste viggens overschoeffelen de vernepelingskens, drummen de zwaksten weg van de trog met eten). In de tweede betekenis wordt ook overschuffelen gezegd. Overschuffelen: zie overschoeffelen. Paloddervent: (JW) (mzn) onbeholpen knoeier - P - Palster(s): (JW) (mzn) de 2 stokken van ca 60 cm lengte, voorzien van ijzeren pinnen, waarmee een jongen, gezeten in een ijsstoel (slede zonder leuning) zich voortduwt door in het ijs te kappen (elders is een palster en pelgrimstaf). (WVH) In Londerzeel gebruikte men preikels in plaats van palsters (en op de grens tussen Londerzeel en Steenhuffel waren het dan weer prikkels ) Papenkannekes: (JW) de vruchten van de egelantier of wilde roos Pater nostroem: (WVH) de aanhef van talloze schietgebeden en bezweringen van gebedsgenezers en anderen, die een extra dimensie kregen omdat ze werden uitgesproken in een soort zelfgemaakt Vlaams-Latijn, en door de vreemde klanken de toehoorders imponeerden. De Peerdenpaternoster van Wannes Raps is een voorbeeld uit de Kempen. In Londerzeel (en waarschijnlijk ook in Steenhuffel) werd op Palmzondag wanneer er palmtakjes op de vier hoeken van de graanakker gestoken werden in volle ernst de volgende bezwering uitgesproken: Pater nostroem, zegen deez'terf tegen de distels en de schossoem. Nostroem pater, tegen de reiger en tegen den overvloed aan water Hiér, zegen t'ees koren, tegen den bliksem en tegen den hoorn, Tegen de maases en tegen de knechten, d'as er nie kommen in vechten Tegen da duvels verkesgès, da zo kwaad bij 't pikken ès 15

16 Stink kut erzatz in princippe jo en in noenkel sèmper, en in sikkeloem sikkeloroem Amen, begot en begoroem (Bron: William Van Hemelrijck) Peezewever: (MDR (zn) vitter op kleinigheden Peipel: (JV) (mzn) komt van papillon en is dus een vlinder. Peirebie: (JV) (vzn) is een wesp die vooral in september op rijpe peren en pruimen te zien is. Niet te verwarren met een gewone bij. Peit: (JW) in de uitdrukking iemand een peit bakken (poets) Perkinkelen: (JW) (ww) ook perrekinkelen, hinkelen (kinderspel). Het perkinkel (ozn), het hinkelblokje. Pernot: (JW) (bw) helemaal naakt; hij ging zwemmen pernot in zijn vel (poedelnaakt). Pertang: (bw) ofschoon het tegen mijn principes is om slecht uitgesproken Franse woorden als dialect te beschouwen, maak ik hier graag een uitzondering. Het woord komt van Pourtant en betekent krek hetzelfde: nochtans. Pietjust: (MDR) (mzn) overdreven nauwgezet iemand. Pijnebrij: etter, maar dan wat beeldender. Pjeirebiest: (JV) (mzn) een loopkever. Pjeirenteusser: (WVH) (mzn) paardenhandelaar. Plamoster: (JW) (vzn) grote, vieze vlek, klad papperige brei; iemand een plamoster op zijn kaak geven (een kaakslag); plamosteren (ww): vuilmaken, bekladden; Plavers: (JW) (altijd meervoud) grote, zware handen (platers in Malderen) Pleim: gezond blozend, glad, effen; een pleim gezicht (ongeschonden door lidtekens); komt waarschijnlijk van het Franse plain. Plodderwasje: zie klodderwasje Plorre: (JW) (vzn) slordige, onverzorgde, onzedige vrouw (elders plodde); een plorre van een vent, een verwijfde vent Ploter: (JW) (mzn) sjacheraar, zoals in paardenploter. Poeffer: algemeen bekend als iemand die geld leent, maar ook in hij is de Poeffer af, hij is doodmoe. Poempeloerken: (WVH) (ozn) één van de ontwikkelingsfasen van een kikker, namelijk het stadium net voor het dikkopje. Poempeloer(e)kens komen uit de kikkerdril; ik heb er nog nooit uit poempeloerekensdril weten komen. Poetering: (vzn) als iemand een poetering krijgt (de oe wordt kort gehouden), dan krijgt hij een pak rammel. 16

17 Pootje: (KB) (ozn) t pootje of t beestje; ziekte waaraan vooral pastoors en brouwers lijden. Heet officieel Podagra en zou door veel goed eten en drinken veroorzaakt worden. Pottefeir: (WVH) (mzn) ketellapper of rondreizende vertinner. Het woord is een verbastering van de uitroep pot à faire? Pottepee: (KB) (mzn) zware drinker Prekkeleus: (WVH) (bw) gevaarlijk (komt van het Latijn periculum, periculosis Prinstepooilsten: (JV) (ozn) alweer een Frans woord dat net genoeg vervormd werd om in dit dialectwoordenboek te kunnen komen. t Prinstepooilsten, het voornaamste, le principal, is dat het nog mooi klinkt ook. Ramenant: (JW) (mzn) afval, overschot - Q - - R - Rawoeren: (JW) de redelijk brede grachten omheen lage weiden waar water staat te verzuren (zou een plaatselijke vervorming van riolen kunnen zijn). Reil: (JW) (bn), mager, zoals in ne reile vent. Reippig: gejaagd, ongedurig (zal wel van reppen komen) Reis: (vzn): maal, keer; zoals in de eerste en tweede reis, de eerste en tweede keer Reppig: (JW) (bw) grof, ruw zoals een kattentong of Engelse stof (in de betekenis van vlug, rap wordt in Steenhuffel het woord reippig gebruikt). Reuffel: (JW) (mzn, soms vzn) bengel die niet kan stilzitten, overal opklautert Reus: (mzn) (kort uitgesproken) uitgetrokken handvol gras met de wortels en aarde er nog aan. Niet helemaal hetzelfde als graszode. Rièpen: (MDR) (ww) al lopend met een stokje een naakte wielvelg voor zich uit jagen; (kinderspel) Rietvet: rundsvet Ringel: grendel Roetâord: (JV) (mzn) algemeen beschaafd Steenhuffels voor een Vlaamse Gaai. Op sommige plaatsen (ver van hier) wordt die vogel ook rotzak genoemd. In Waasmunster zegt men er zelf anne-wooiten tegen. Roteka: (JW) (bw) helemaal, van A tot Z (hierin root, rij); hij kan zijne karrekissemus roteka aframmelen. 17

18 Rut: (vzn) ijzeren weg (van route), maar hij is rutten, hij is arm, berooid (mogelijk te maken met bankroet).. - S - Schaa: (JW) (bn) in ne schaa vent, hij is niet te vertrouwen (niet te verwarren met schei ). Schaal: (JW) (mzn) de buitenste plank die kan gehaald worden uit een gezaagde boomstam. Schaleren: (ww) vb bomen geschaleerd (de waarde schatten) Schaliegeld: (ozn) geld dat de schatters verdienen. Schalotteren: (JW) (ww) (klemtoon op 2 de lettergreep); als ge in de schramoelie valt is geheel uw gezicht geschallotterd (beschadigd). Schampelen: (JW) (ww) elders zegt men schalmen, met de hak het stoppelveld oppervlakkig opharken (overschampelen kan daarom als synoniem voor overschoeffelen gebruikt worden) Schappéren: (ww) in Steenhuffel kent met de sch -klank niet en zegt men eerder skapperen (zoals hij is met skeve skofferdijnen skots naar skool geskoven ); hij is gelukkig gescappeert:, hij is aan de dood ontsnapt (komt uiteraard van échapper) Schavakken vangen: (JW) (ww) plagen volgens een bepaald ritueel dat er in Steenhuffel als volgt uitzag: drie vier jongens maken een troeten (snul) wijs dat ze schavakken gaan vangen. Ze trekken samen naar een bos, steken er een vuur aan en zeggen tegen de snul dat hij met een grote stok de schavakken, die zij zullen opjagen, in het vuur moet slaan, want de schavakken vliegen naar het vuur. De samenzweerders verwijderen zich vervolgens in verschillende richtingen en laten de snul alleen bij het vuur achter. Na wat lawaai gemaakt te hebben trekken ze naar huis. De snul wacht vruchteloos op de vermeende schavakken; het vuur dooft uit en alles wordt doodstil; met de schrik op het lijf loopt de beetgenomen sukkelaar uiteindelijk naar huis, waar hij door zijn makkers uitgelachen wordt. Schavuit: (MDR) (mzn) een guitige jongen die allerlei plaagstreken uithaalt. Scheurre: (JW) (vzn) de versteende niet water doorlatende grondlaag bestaande uit tertiair zand en fossielen (de steenput tot op de scheurre uitsteken) Scheutig: (bw) werd in Steenhuffel gebruikt voor opvliegend ; nu vanwege de vreemde invloeden meer in de zin van happig. Schieteling: (MDR) (mzn) een niet-gewenste scheut van een struik, bvb van een rozelaar. Schietlappig: (bw) opvliegend, zenuwachtig Schoeffeling: (vzn) in iemand een schoeffeling geven, iemand door mekaar schudden. Schuffel: (zn) iemand die meer eten neemt dan waar hij of zij recht op heeft (zie ook bij overschuffelen). Op de schuffel uitgaan is dan weer hetzelfde als op den tras uitgaan (anderen laten betalen) Schuppes: (bw) hij is schuppes, hij is weg; hij is er mee schuppes, hij is er mee weg.(na iets weggenomen te hebben). 18

19 Slabakken: (JW) (ww) minder goed gaan; uitslabakken, wordt gezegd bij schoenen of klompen die te groot zijn zodat er rap gaten in de kousen komen. Slook vallen: (ww) blijven steken, stil vallen (elders zegt men sloot vallen). Schei: (JW) (bn) in t es e schei man, het is een durver (niet te verwarren met schaa ). Schofferdijnen: schaatsen (zowel werkwoord als zelfstandig naamwoord (uitgesproken als skofferdaainen). Servetuten: (alleen meervoud); in het Frans betekent servitudes erfdienstbaarheden, maar iemand die in Steenhuffel servetuten verkoopt is iemand die het hoog in zijnen bol heeft. Slameur: (vzn) vervelend werk; in de slameur zitten, veel werk hebben Sleurre: (MDR) (zn) tapijt van grote kettingschakels om op het veld de stro- en loofresten samen te slepen (ca. 2 x 2m). Ook kleudde. WVH maakt een onderscheid tussen een Sleurre of Sleuzze en een Kleurre of Kleudde. In Londerzeel was de Sleurre (of Sleuzze) de slede waarmee nog iets van het veld kon gehaald worden, als het er te zompig bijlag om het met een kar te riskeren. De Kleudde (of Kleurre) was daarentegen het werktuig, gemaakt van aaneengeschakelde schakels, om de klotten te breken wanneer het land werd fijngelegd. Slos: (JW) in Steenhuffel gebruikt ipv slons. Er bestaat een volksrijmpje uit Steenhuffel i.v.m. met de bedevaarten naar Impde en boskapel te Wolvertem: hij gaat naar Um om een slum (slimme), en naar t Bos (de boskapel) om een slos. Smachthond: (mzn) zwaar scheldwoord in Steenhuffel; nooit gebruiken zonder vooraf toestemming te vragen. WVH weet dat de smachthond (ook boterhond genoemd) de bandhond was die het botervat draaide. Wanneer de boter af was, kreeg de hond een schoteltje met zein (zie aldaar). Snoebbe: (JW) (vzn) spievormig afgesneden stuk, bijvoorbeeld van een brood of van een hesp. Snoebbegat: (JW) (ozn) 1) spievormige spleet aan de achterzijde van een vrouwenrok, 2) de plaats bij die spleet, waar de twee linten van de blauwe voorschoot van een boerin toegesnoerd werden. Spinne: (JW) (vzn) de plaats, 30 cm onder het niveau van de keukenvloer waar de melk koel bewaard werd; er werd daar ook geboterd met het wiegbotervat; het slaapliedje do do kinneke, t pappeke staat in t spinneke is op vele plaatsen bekend. Steen: (JW) (mzn) gewicht van ca 3 kg.); thuis zijn van den derden steen, thuis niet veel te vertellen hebben; hij is van den derden steen, hij wordt minderwaardig behandeld (als er iets moest verdeeld worden was de eerste maat voor de boer en de volgende voor de knechten).. Steenuffel: (ozn) het steenuffel is de witte uitslag (schimmel) in de mond van zogende kinderen; het was te genezen door het gehemelte van het kind met zijn eigen natte pisdoek te wassen (urinezuur bestrijdt de schimmel) of door op beeweg naar het Genoveva-kapelletje aan de kerk van Steenhuffel te gaan en water uit de bron in de mond van het kind te gieten (nu door de nitraatvervuiling niet meer aan te raden, of misschien juist wel). Stekelbakske: (JV) (ozn) altijd in t klein; het is dan ook een stekelbaarsje. 19

20 Stekken: (JW) (ww) een manier om een deur te sluiten door een wig (stek) in een gat in de deurklink te steken; met de pollepel gestekt zijn, een pollepel als stek gebruiken gold als een onduldbare uitstalling van rijkdom. Stollesteren: (ww) navraag doen, zich over iets informeren, maar eerder op een zijdelingse, niet directe manier. Streep: (KB) (uitgesproken striëp) in de uitdrukking streep zijn; serieus dronken zijn Streilen: (WVH) (ww) in Steenhuffel (en omstreken) steken de bijen niet maar ze streilen. Alleen de Peirebie (zie aldaar) stèkt. Striëlen: (JW) (altijd meervoud) kuren, ook loeten; hij krijgt zijn striëlen, hij begint weer zot te doen Stuikgat: elders in Brabant eersgat:, onder andere het gat dat gemaakt is door een omgevallen boom. Sukkeneuren: (ww) chicaner in het Frans = vitten; in Steenhuffel ook maar nog meer zagen, zeuren. - T - Tantafer: (JW) (mzn) stoeffer, drukdoener (van tant-à-faire) Teiken: (ozn) een hondje (kindertaal). Tegentrageur: (JW) (bn en bw) tegendraads; in Steenhuffel zei men wel eens er zijn drie beesten die tegentrageur werken, en da zijn e veirken, nen ezel en een vrouwmens. Nu zeggen we dat uiteraard niet meer want een varken wordt niet meer thuis geslacht en de echte ezels zijn hier uitgestorven. Teppen: (mzn) een rare tiest, een rare gast. Ternooien: (JW) (ww) plagen, kwellen, koujonneren. Tessen: (ww) laten gewennen; duiven tessen (vreemde duiven laten gewennen aan een nieuw hok). Tierling: (JW) (mzn) verbastering van tienling, een groep van 8 of 10 schoven, rechtop gezet in het veld en juist onder de aren vastgebonden (mangel of mandel in Buggenhout); ideale speelhut voor kinderen maar de boer mocht dat niet zien. Toeker: (JW) (mzn) iemand die zijn vrouw of zijn hond slaat; een hazentoeker is een stroper, zelfs als die afvijzer bij zich heeft. Toeken: (ww) stropen of braconnieren (maar dat laatste is Frans en geen Steenhuffels). Een toekker is dus een stroper, maar alleen als die zichzelf zo noemt. Als iemand anders het zegt is het een zware belediging. 20

21 Trakker: (mzn) de man (of de vrouw, maar ook dàn blijft het een mannelijk zelfstandig naamwoord) die bij een georganiseerde jachtpartij het wild opjaagt zodat het in het schietveld van de jager komt. Dat lukt gewoonlijk beter als er meerdere trakkers zijn. Trassen, aftrassen: (ww) delen, voortdurend vragen Travoille: (MDR) (zn) houten gestel, gebruikt bij het beslaan van paarden. Treezebees: (MDR) (vzn) een truttig meisje. Trim: (mzn) de ploeg, de reis. bijvoorbeeld hij is ingedeeld in de trim van 4 uur. Tuzeneren: (JW) (ww) dubben, nadenken hoe iets moet gedaan worden. - U - Uggel: (JW) (mzn) struik (in t veld); nen uggel patatten of netelen. Uilaard: (JW) (mzn) komt van het Middelnederlandse uilaat of utelate, ulaet; de oorspronkelijke betekenis was het uitspringende deel van een gebouw; in Steenhuffel is het de plaats tussen 2 hoeksgewijze verbonden hoevegebouwen waar, onder een uitspringend afdakje, het boerenalaam opgeborgen wordt. Uissel: (JW) (mzn) (uitgesproken als ooissel ); handbalans, unster in het Nederlands; nen uissel van nen vorremarsjang. Uitlenen: (JV) (ww) het uitvliegen van jonge vogels. Die merel (mejeirlon) is uitgeleend wilt dus zeggen dat hij het nest verlaten heeft. Uits: (JW) (mzn) (elders heurst), boomwagen, wagen waarmee omgehakte bomen werden opgehaald (later ook wel eens gezegd van een oude versleten fiets). Uksten: (JW) (ww) aren lezen (komt mogelijk van oogsten) Uk, uksen: (mzn) in Steenuffel spreekt men de h doorgaans niet uit (behalve wanneer het niet moet); op zijn ukken zitten (op zijn hurken zitten). Ulleken: (WVH) (ozn) meestal als verkleinwoord gebruikt al bestaat Ul (mzn) ook. Een struikje, een toefje gras. Strontullen (het gras dat opschiet rond de koeienvlaaien en daarom door die beesten niet wordt afgevreten) werd afgegraasd door schappen en daarna opengetrokken met een kleurre (zie aldaar) Valling: (vzn) verkoudheid Vanaures: (JW) (bw) gewoonlijk, doorgaans - V - Vanwemmel: (KB) alleen gebruikt in de uitdrukking het vanwemmel in de benen krijgen ; slapjes op zijn benen staan, vooral na enig drankgebruik. 21

22 Varkensluis (JV) (vzn) uitgesproken als verkesloois, is een pissebed. Veirenaat: (WVH) (ozn) het H-vormige houten frame waar de koeien werden in vastgezet wanneer ze bij de stier gingen. In Londerzeel, waar men in tegenstelling tot in Steenhuffel wèl de h kon uitspreken, heette deze constructie Veirenhaat. Veneir: (bw) terug, weer, opnieuw (in brieven waarin schoon Vlaamsch nodig was, schreef men vaneer ). Verdoeft: (JV) (bn) muf of verstikt. Eigenlijk is niet meer dan de dialectuitspraak van verduft. Vergèzzelen: (ww) koude rillingen krijgen. Vermangelen: (JV) (ww) ruilen. Ouders zegden vroeger wel eens vermangelaars gaan naar de hel tegen hun kinderen, vooral tegen het argeloze soort dat zich door de groteren liet bedriegen. Versnoft: (bn) het eerste stadium van verkoudheid in de kop, verstopte neus en sinusholtes. Vertijen: (JW) en (JV) (ww) bij het kaartspel een kaart die men verplicht is volgens het spel uit te spelen of volgen achterhouden (is niet sportief). Dan wordt er door de anderen gegarandeerd gevloekt (en dat is niet katholiek). Verveirt: (bw) bang Veurre: (vzn) komt van voor, doorgaans de snede van een ploeg, maar in Steenhuffel de kant van een droge gracht waar de geburen in de zomer na het werk zaten te laméren. Vlasbrei: (vzn) rijen vlas, naast elkaar opgesteld om te drogen; tot in het midden van de 18 de eeuw teelde iedere Steenhuffelse boer nog vlas, vandaar de vele rootputten in ons landschap. Vlug: (JV) in de uitdrukking die jonge vogels zijn vlug : ze hebben volgroeide pluimen. Vlug komt hier wellicht voort van gevleugeld Voenklade: (JW) (vzn) houten bakje waarin het gerief lag om vuur te slaan, namelijk een voenk (werk van vlas), een kaar (kei) en een stalen pin. Vuim: (JW) (vzn) samentrekking (op zijn Steenhuffels) van vadem, de afstand tussen rechter en linker hand, wanneer men de armen zo ver mogelijk spreidt; in Steenhuffel echter de afstand tussen de linkerhand en rechterschouder); een vuim vellen (de gezouten varkensdarmen om pensen in te draaien). WVH kent Vuim ook als het hulpmiddel dat gebruikt werd om de bussels graan op de oogstkar vast te leggen, door middel van een draaitakel die op het achterste huugsel (zie aldaar) van de kar is bevestigd. Wachsen: (ww) grazen. - W - Wagenlièzen: (MDR) (zn) diepe karrensporen in boerenlandwegen, die vooral gevormd werden bij het inhalen van de oogst of na zwaar weer (meestal door dubbelassige platwagens om de tarwe- of andere graanoogst binnen te halen). 22

23 Week: (JV) (bn) in de uitdrukking het is week weer. Dan is het zeer warm en laf. In de verte rolt dan meestal de donder. Wijnschijterkes: (JV) (zn) de zeer zoete en smakelijke vruchten van de wilde kerselaar. Ze worden altijd in het meervoud opgegeten met alle gevolgen van dien. Willewuiten, willewuiter: (JW) (mzn) een, een bolluit, iemand die geen manieren heeft, die alles vertelt, maar wel op een plezierige manier. Wiske: (MDR) een wiske of karwash" is een wilgen takje dat de ouders afsneden van een "trunk" als de kinderen niet te temmen waren; met dat dreigement werden ze dan ingetoomd of "kregen van 't wiske". Woerie: bevel om het paard naar links te laten gaan Wuffel: (JW) (mzn) huidgezwel veroorzaakt door de beet van giftig ongedierte - X & Y - - Z - Zabberen: (ww) 1) zeveren in de zin van motregenen, 2) aan een fles zabberen, morserig drinken Zeesloefen: (JV) (mzn) komen gewoonlijk in paren voor. Het waren de rubberen sloffen waarin de gebruikers tot in de vroege jaren zestig van de vorige eeuw zweetvoeten kregen. Pater Joris Vertonghen zag dat poëtischer en schreef: De roep van de Koekoek was in onze jeugd voor ons het signaal om barrevoets te mogen lopen. Dan mochten we de houten klompen ruilen tegen rubberen sloffen, die we zeesloefen noemden. Die zeesloefen waren heel wat geschikter voor de loopspelen op de speelplaats van de lagere school. Zein: (WVH) (zn) het vel dat op de melk komt Zemelzeiker: (mzn) ambetanterik, muggenzifter, azijnpisser (niet plezierig om mee te leven) Zep: (vzn) gegraven afvoerkanaaltje Zjak: (JW) 1) zweep 2) flauwe koffie; deuzjakken, veel en snel water in de kaffeebeuzze gieten Zjoeren: (JW) (ww) glijden, bvb baantje glijden op ijs of sneeuw (ook snoeren en zjoeven), elder slieren. Zoet: (JW) (ozn) in plaats van roet ; kaarsroet is echter keisriet. Zulle: (vzn) tegenwoordig ook zulling, de funderingen van een gebouw. 23

24 (een algemene inleiding op de Lonnesiëllologie) door Louis De Boeck (Eerder onder een verkeerde auteursnaam - verschenen in het tijdschrift van de GHKL) e plavaaen oep den trottoir laage scheef en scheel, uitgespult deu 't water, iel Klemendeurp stond onder water, van aa Muilders tot aan Buizers, hie en da liepet over den deulleper van de veudeu en de snotneuzn liepen beirrevoets in' t water, 't haa giel den dag al vlaagweer gewest en rond de viere was er e pak water uitgevalle. t Beksken, achter Roos van Blukkes, liep oep nen ik en ne gije over, 't water spoot deu 't gangske neuffes Klotil de Meulestraat over neuffes de Noordpool zo naa de Meulebeek. Daa es nogal wa gesakkerd danen nachternoen. Tegen 't saves was 't meeste water toch weg. As t water wa gezakt was keirden de mensen de rest van 't water langs 't mozegat buite, ze begosten heulen huizekes te schuurn en de blaffetuurn af te wassen. Hie en daa hing t papier van de muur, ge kost goe zien hoe hoog dat gestaan haa. Nog e geluk dat 't Zomer was en lank kleir zoda de mizere rap vergete was. t Es erg wa dat veu valt, ma asser na uverant 'n straet onder water schiet staget 's anderendaags in de gazet. En e geprakkezeer over schoavergoeing, en den tappiplain na de voinkes en' t wasmachien en onzen diepvries, da hoordege vrueger allemaa nie va klappe, de mensen haan die kweidelle allema ni, heule kop dee da gee zier van. Ze paasde ma aan ien dink, da 't water ma zo rap meugellaaik weg za gwest zijen, dasse alles terug koste proper make, de stoof trug in brand doen en ne goeie pot kaffee oepschinkene en dasse 't saves druege lakes oep eulen bed h'aan. Vraagt da ma es in de Meulestraat, das meer as ene kie veu gevalle da va en moe die beneen sliepe, oem twie ure half drij 't snachs mee heule gat-in-'t water wakker wierre, taggeteg centemeters water in huis, wablieft a meneer pieeters!! De berres ware smalder en keutter ma e stuk hoëger as na. De pompiers kwamen toen g'ie water wegpoempen, die mannen h'aan alleen ma e'n handpoempeke deu ne man of vier bedient, en nen deel verstokte deirremen. n de Winter van 1942 was 't wa'danders, oorlog, erremoei en vrieze dat kleitterde, zo kaat datter niemand nie buiten kwamp zonder een pots of nen noet oep of ne sjaal over heule kop en heulen ore, de kadeeën liepe mee blokken aan heule voeten en soemmegste mee zwaar schoene of botinne, d aver mens'n nog mee ne perreplu veu de sniee tege tave en dan nog gebreë wante, 't was wreed zo kaat datta toen was, g' etter g' ee gedacht van. Veu de joengere was 't plezant. Ze koste mee de schaverdijne raan oep 't straat, verschilegge reen d'er mee na t school, mee wa geluk, deu da de Meulebeek overgeloepe was, kostte van aan 't kasteel tot in Luppelooe oep de waas die allemaa onder water stonden en bevroze waren, schaaitse. De waa van 't fabriekske was 't veiligste van allemaa, 't ijs lag oep 't ges, ge koster nie deu zakken en verdrinken, 't ijs la wel 20 cm. dik. Oep de ruuet van de Beirrewaa mocht nieman nie oep, da was vazleive e joengske verdroenken. De kadeeën versleten' t eeé paar blokken na t ander. Ieder huishave kaptte z'en asse van de Leuvesse stoof oep 't straat veu de geleittegaait wa tegen t'aave iet wa bij de joeng nie in de graase viel en faaitelaaik nie veul avans was. As t begost te doeén waren overal de steurfputtekes versopt. "Sjaleke de vuilkeir" hei toen nogal zaain nikkel moeten afdroan en beustels versleten. D' aver mense zeeén da Lonnesiel alzeleive nogal last g'ad hei van 't water, t stekt nogal lieég Aan den Berg, in' t Stroike van Bloemaates, oep Sneppelaar zeulf in de Staasestraat stond af 24

25 en toe water, in Klein Holland aan Merie Keis en in de Berrewaa liep de ruuet regelmatig over. Gelukkig es da veul gebeitert, want water in nuis es mizere, 'k zeg aa maa da. En toch vallet nog veu, malgree datter riole gelei zen, nie lank geleeé was t wee van da... en oep de zeulfste ploitse va vrueger jare. In de Brusselstraat in t stamenee va "Wis van t wippeke " stond e paar jaar terug oep ne Zondag 20 cm. water, wada nie belette da de vaste kalanten heule pint(en) kwamen drinken, z'aan heule katsjoe botten aan en ze deeë heule rezon percies of datter niks aan d' hand was. In Steenhuffel kunne z' eule ook nie in ave van 't lachen as ge va waterlast klapt amai!! eu nog wa veidder te klappen over da water, de mense, vruger asse wa daver waren, wistte ze bekan allemae van 't remmatis, da kwam van t voecht in heule huize, ie en da lieper ien of iene mee ne pekestok, ze ginken nie zo gemakkelijk na nen doktoor. Ze kenden van alle remedes, veu t rematis, veu 't spain, veu den afgank, veu de kiekhoest, veu zweiroizes, allee ge kunt a da na den dag va vandaag ne mieé veustelle ge kunnet nie gelove veu alles wiste z' iet. Ze mokte linnen tee, een bierpap, ze trokken hie of t aa e weekblad in de kant, veu oep zweiroizes en as t da mee nog nie beiterde de groffe middelen, heet zand of leizemeel pap of veu een kwoa keel duste ze ne veisse koeiestront in nen ave pisdoek droan en rond de keil en de neik van' t slachtoffer winne. D' aa was geen apprense van direkt na nen doktoor te lopen. D aver mense ginken vrueger, as d' aa remedes nie hielpen, van iene pas beiwegen en z' aan der nog dikkels boneur mee. De paters in Deirremon waren, paasoep... van hore zeggen, de strafste as 't gink over iet aflezen of overlezen. t Schijnt dache kost zien of dat 't overlezen effekt a of nie aan die paters zeulf. Was' t ene da vriedaardig zwiete terwijles datten bezig was mee lezen, dan mochte gerust zaain dache geneze woit en ast dan nog in 't latijn was dan was 't zeker in de sjakois. De mense ginken na n en doktoor as t nie anders kost, oep 't enneke van heule leive, asse krum geweirkt ware en heule bougie veir uit was. Overal stonder en stoinder in Lonnesiel en omstreken een massa kapellekes wa dagge veu alles en nog wa kunt gaan beiweige. t Veitste da ze ginken beiweige was Scherpenheuvel, ma da was den persies dasse na t buiteland trokken, na de vreumde. en... da was ma iene kie per jaar, en veu meer as ien zaak in iene kieë. Over 't algemeen weurre de mense serreworig wa d' aver ma z'en ze meer ziek as vrueger. De dreie grote kapeille, hie e in de streek, die van Buggenaat, die van Um en de Possenbergkapeil, aan nogal trok, ma de klaan kapeillekes va Lonnesiel, Maldere en Steenhuffel en oep d Aa moeste zeker nie onderdoen, zeker 't beddepissers kapeilleke nie. ver 't eten va vrueger es ook nog 't een en 't ander te zegge, 't was nie zo gevarieed as serrewoorig. In de Winter werd al es nen oetsepot gemokt mee 'n ammeke, goe gezate, e kla roppeke, witte bone, spruite, ajuin, selder, parraa, nog wa patatte, 'n bloike lavlier en wa thijm, peiper en zaat en dadde e paar uurkes late preutelen oep de buis van de leuvesse stoof, mee vetogen oep, e n hand groot... leut de boere ma deusse. Zo ne ketel Oetsepot da des iet wa dache niks kunt a mispeuteren. Va kolesterol, te dik ofte mager, vitaminne en giel dane santenboetiek widder nie geklapt, surtout van daleste nie, da des ma begost onder den oorlog, das 'n uitvinding van Winterhulp. Iet wa da vrueger ook nogal g eete weudde was patatte mee ajuinsaas en nen heirink, na es daddin soemmegste restoerans een "specialiteit van het huis ". Stoemp mee spek, ook nog zo iet waa dache niemiee van hoort. 't Schijnt dasse onder den oorlog va '40 in Brussel aan de Nord, 5 fr. gave veu nen boer da spek g'eete na zaainen baat meugen af-te-leikke!! Hore zegge!? 'N heps zierre bij genieënen boer nog in de keuken oemhoog hangen, gien zweite of witte paainsen, in de heule kelders moete achter gieên stane potten zueken mee liezevet, na stekt alles in den "diepvries. 25

26 e stamenees das 'n echte ramp geweurre. Vruger gave de staminee bozinnen, tussen okskes, da ware meer sociaal werksters, in de winter veu heule goei kalante ne soépee va kiekerenbloed. 't Was sumpel om da gereed te maken en 't koste puur niks. In een grote geute pan weudde spek in teirlingskes gesneén, goe uitgebakken, in da dafgebakke vet nen ajuin gebruinneerd, 't water van 't kiekerenbloed gegoten en ' t bloed in de pan bij 't spek en den ajuin. Terwijl dat 't bloed in de pan bakte moest da mee e verket goe gedeistert weurre totda dalles goe bruin zag, goe peper en zaat oep en een goei kladde mostaat mee nen boterham, en klaar was keis. 't Schijnt datta zware kost was. Achteraf werd menig pinke gedroenken en wirt er nog gekoit tot in de laten avet. Hie en da ginker ene goe meurg naar huis. In soemmegste huishaves was er den een haar in de boter, of patatte mee ambras of nog... petrol in de soep! In alle staminees werd gekoit, soemteits wel mee dreie of vier tafels. Oep d' Aa moeste ne kampioen zaain of ge verspelde de broek van a gat. Die manne, zeker as ze pandoerden of koejongden, kostte mee één kaat die ze uitspelde, hunne maat late verstaan welke kaaten ze nog in heule hanne aan. Bedrog da die manne deen! Gemocht da natuurlijk nie heitoep zeggen of 't zat er tegen. Die manne zaan "weile kunne tenminste kaate, da kunne die sjamakers van Lonnesiel nie", waarop die van lonnesiel heule uitmokten dasse toch ma een kolonie ware van 't centrum, ge wet hoe datta gink tieê wood brocht 't ander mee, en zo arre vantaaid ne serieuzen ambras en wirter al nekieê gevochte. Zo ware ze, oep e zeker moment, bij de Mol vanachter oep d' Aa, mee gedraain in plaats mee vier aan 't kaate, komt er een kennis van die manne binne en ze vrage direkt of datten geen goestink a oem ne kiee mee te spelen, in ene kiee af, da wilde zegge datta ni lank zo duren. Bij die draai man aan tafel zat er iene mee ienen erm, zenne linkse. Zegt de pas-binne-gekommen, awel ja 't is goe ma... mee a rechse kaate!!! Verstoirret? Oep d' aa zaate schotse manne indertaaid. estaas est mét in Lonnesiel deurp. Vrueger zaan ze tegen de vravelaaike mètgangers, "de mètwaaiven". Naa de mét gaan da was bekanst ne wekelijksen beeweg, da moest, ze kosten heule nie tegen have. Naa de mét gaan da was n vravelijke aangelegentaaid, ge zocht da bekanst geen veinte tegen over den dag va vandaag. ik geloof dat er meer mansvolk oep de mét luept as vraven. In elk geval as de mètkramers die van d' Aa nie g'at aan indertaaid, den aazet kunne gaa vertellen, z'aan heule boeken kunne toedoen. Va Steenhuffel, Malderen, Ronnoenk, Nerom en Weistro kwamper ook wel volk mae die van D'aa waren dikuit in de mieederheid en die verteirden nie alleen oep de mét ma ook in de staminees en ook in de Lonnesielse winkels. 't Es na nie veu t een of 't ander, ma 't kost veu vallen dache 't sachternoens rond de vieren nog vrave na d' Aa zocht trekken, geloan mee twee zwaar netzakken, kweste va wa devewicht temme, vol marsjandies gekocht in de veurnoen oep de mét. Ge mocht gerust zaain da zeule geteis aan, heule zakke goe vol en soemegste ook heule kas vol stout of pilsor of geus!! 'k Wil absoluut gieë kwa vertelle maa da waarrer bij die absoluut giene vasten trap nemieë aan. Da was den meestal begost bij Miel den bakker, ne kaffee gedroenken wa geteittert tegen een. Dan gink van, herre gij a grief al, ik ook, den kumme nog iet drinken veu damme naar huis goin, ja maa ik goin ne geus drinken, awel begot ik ne stout. Van t een kwam 't ander, ze waren daarachter de pist in ma... nog nie thuis. Ze moesten nog voorbij den Ossekop en de Maaitser, voorbij de Pardus, Miezef van de Grune, den Bolle, Moenses en de Zweitten Broothaes, nog verbij Stappes en t' Hotelleke, Flor va Zjambares en Thuis Ten Halve, allema herbergen, nie da ze nog overal binne ginken, da ni, ma toch hie en da, t geen datter in gink mee 'n pint seuffes moest er uit ook. Ge meu gerust zijn, da ware sterke vraven, van D' aa te voet na Lonnesiel en terug, goe geloan, dache den af en toe wa na iene kant suiselt, da kunde goe verstaan!!!! Ge meug nie vergeten, as die maskes thuis kwame, moeste ze nog ete gereed doen veu heule 26

27 veinte, da was oep nen ik en negaai geflikt. Meestal aan ze van de mét ne pjeirenbufsteek meegebrocht, rap wa patatte geschelt, wa frut gemokt en 't was in de sjakoiche. 's Anderendaags was 't natuurlijk terug weirkendag, wassen en plassen heulen huis onderhave. De kadeeën moeste heule kraait trekke die moesten alleen na 't school. De groetste moesten de klaainkes meepakken, da was geen apprense van heule weg te doen na 't school, nog van belange nie. Veu nog es trug te kommen oep de Lonnesielse mét, veu den oorlog va 40 ware da faaitelijk 5 mètte. Neuffes 't aat gemeintnhuis, was de boter- en d' aremet, de gewoon mét gelek serreworig, de veirrekesmet van aan Zjanges tot in de Mechelstraat aan Bloemates, de kiekeremèt aan Miel den bakker en veu dakket vergeet de graan- en vlasmèt. n september ist jaarmèt, mee bamiskermis, das nog wa danders. Da was indertaaid de mét die deu iedereen en zeker deu alle boeremensen va veir uit den oemtrek bezoecht weudde. Gezocht hie vrueger de schoenste pjeiren uit den oemtrek, hingste, die hunkerden va kontentement da ze zoveul schoen meurres bijeen zagen. Koeien mee ueres gelijk ne koersguidon, mee zwette en rosse plekken en nen eur da bekanst oep de grond sleipte, stiere mee ne rink in heule neus en nen bos krollekes oep heule kop wa da de vrave zjaloes va ware, kastars wa dasse mee twee en drije man moesten bij blaaive of dasser anders giene weg mee koste. Veirrekes, mee ne rug wa dache ne pjeirezoal kost oep legge, bieëre, bekanst zo hoog as ne grote meutte, zoegge mee ne nest viggere wada de klein manne es moeste aankommen, klaan verkskes zonder ieë peuken haar oep heule laaif. Kiekeren, de Mechelse koekoek, beesten die kiloos woge en geen gramme gelaaik nae, die koste nueverant anders nie vinne. Ge meugter nie goe oem paze, das allema verleden taaid, 't ware de schoenste bieësten uit 't oemliggende. De jaarmètte va serreworig... da z' en echte "shows" geweurre. As g iën koei gezien het erre z' allema gezien, genieën da noch ueres hei!! Kornijne, kiekern, leimmes en gaaite t zen bekanst allema vreumde rasse, wa goimme na toe?! Vrueger, as de mense in den achternoen na ruis ginken, muug gelope oep de jaarmèt, aan z' allema iet bij, 't zij ne zak snotneuze, ne zak mee nik-nakskes, ne plussen beir da ze gewonnen aan, en as 't goe weer was nog e stuk in heule frak. Na est ne vetten hamburger mee een kladde mostaad, frikandel, e spiesken, e soort kabernaan in e kartong bakske, allema kweiddele die ge vrueger nie tegekwam. Genienen boer kuupt nog nen braal of nen teugel, geen zaas of gien piek, zeulf giene wetsteen, iest en veural da weud nemieë verkocht oep 'n jaarmèt en ten tweede de boere hemme da nemieë vandoen, nen trakteur vervangt de pjeire, afraan, pikken, deussen. t gebeurt allema mee 't masjien. De koeie meugen heule goestink doen. 27

28 Londerzeel - Streektaal en gezegden 1. Een paard inspannen William Van Hemelrijck Vijftig jaar geleden een dagelijks werk, nu een rariteit! De termen, gebruikt voor het tuig en de handelingen bij het optuigen van een paard, verschillen niet veel voor de verschillende dorpen hier in de streek, daarom denk ik dat bij sommige ouderen een belletje zal rinkelen en herinneringen oproepen wanneer ze die bijna vergeten woorden lezen. Het is niet altijd gemakkelijk ons dialect fonetisch te schrijven, maar we zullen het in de mate van het mogelijke proberen. De boer of de voereman zelf zorgde ervoor dat t pjeid eten kreeg, vandaar het spreekwoord het oog van de meester maakt het paard vet, slechts daarna at hij zelf. Voor het optuigen, inspannen werd eerst het halsjuk, de nek opgelegd, daaraan hing gewoonlijk al het hoofdstel den braal met het bit t gebet vast, daarna werden de strengen aan het haam of halsjuk vastgemaakt, wanneer er met de treemkeir werd gereden werd ook het zadel, de zooèl opgelegd, samen met de broek die diende om het paard toe te laten de kar achteruit te duwen, te doen daazen, de buikriem, den boikriem werd aangespannen en tenslotte werd het paard het hoofdstel met het bit opgezet en de kinnekeet vastgemaakt, vast of minder vast, naargelang de aard van het paard (een goeie voereman had een goede band met zijn paard en liet de kinnekeet nogal losjes). Het kordeel, kedieel met de loenne hing mooi opgerold aan het halsjuk. Het paard trok dan de sleuzze met daarop het alaam den aaelam en eraan vastgemaakt, de kleine sleuzze met de brabantse dobbel ploeg. Voor het ploegen 28

29 deed men meestal beroep op een tweede paard, grote boeren hadden die zelf, kleinere boertjes leenden een tweede om baie te spanne n. Aan de ploeg werd een veudderboèm vastgemaakt, waaraan de twee aenschaiene n werden verbonden. De voereman mende de koppel met het kediel van t lamoerpjeit, het andere trok zijn string, wanneer één van de dieren over zijn string stond moest men de streng losmaken en van tussen zijn benen trekken, of t reffeseerde. Met een ju vertrokken ze, en aan de akkerwende, t kambed ging het van ho, woerie-kom en het span draaide linksom, terwijl de voereman zijn ploeg keerde, z en ploeg oemlaaa en het werk herbegon. Hetgeen dan aanleiding gaf tot vraagstukken op school in de zin van Een boer heeft een trapeziumvormig veld van zo hoog en zo lang en de vore heeft een breedte van zoveel, hoe lang werkt hij om het veld om te doen, wetende dat hij zolang zet op een gemiddelde lengte van het stuk, en dat hij nieuwe klompen droeg van wilgenhout (dat laatste deed de meester erbij om met onze voeten te spelen en ons af te leiden). Hoe dikwijls heb ik die boeren niet vervloekt omdat ze het vertikten een gewoon rechthoekig of vierkant stuk grond te bewerken! Maar ja, het is nu nostalgie maar ik ben toch blij dat ik het allemaal nog zelf heb meegemaakt en zelf voereman ben geweest, en soms vraag ik me af of er ooit nog een tijd zal komen, waarin de vooruitgang zo n enorme stappen zal nemen, als die onze generatie heeft gekend? Nog niet zolang geleden, leren schrijven met een griffel op een lei, en nu tokkelen op het klavier van een p.c.! Met een koppel paarden het land bewerkt en nu, per GPS geleide supertractoren van honderden paarden sterk, hectaren in één werkgang zien klaarleggen! 29

30 Londerzeel - Streektaal en gezegden 2. Lonnesielse Kiekes Louis De Boeck onder pretentie mogen we wel zeggen dat voor de oorlog tot voor de oorlog van 40, Merchtem, Malderen, Steenhuffel, St.-Jozef en Londerzeel de grootste aanvoerders en leveranciers waren van de Brusselse kiekeremèt. De kiekes die in de eethuizen van de hoofdstad geserveerd werden, t zij gebraden als poule fricassée of als Gentse Waterzooi, kwamen uit een van de eerder genoemde parroches. In het spoorwegstation van Londerzeel werden elke dag rond 19u00 in de bagagewagen van de internationale trein Amsterdam-Parijs, een paar wijmen manden geladen waarin een paar honderd panklare kippen, bestemd voor Parijse restaurants. Vandaag geslacht, morgen in Parijs op tafel!! De kiekerekommérs marcheerde. De kiekepolliers verdienden goed geld aan de Brusselse kiekefretters en aan de Parisiens. De kiekerekommérs was een groot familiebedrijf. n onze kontrijen werden de namen van kieken en haan nogal dikwijls in verband gebracht met weerspreuken en gezegden. Van hore zeggen. De meeste ruzie komt van kiekes die loslopen en kinderen. Weerspreuken. Gezegden - Als de hanen s avonds kraaien is het s anderendaags ander weer. - Kraaien de hanen in de vooravond dan is er regen op komst. - Laten zij (de hanen) zich s morgens vroeg horen natuurlijk goe weer op komst. - Pikken de kiekes naar elkaar, verandering van weer op komst. - Van een knappe man wordt wel eens gezegd Hij is zo fier als nen haan oep ne messink. - Over een niet te pientere griet, Zo stom as e kieken. - Over die knappe man een paar jaar later, Hij hei veul va zen pluime gelate. - Van een moeder met een kroostrijk gezin (er waren trouwens geen ander) zei men: Z is zo bezeurgd als een kloek veu heur kiekes. - Van e vramens dat rap op haar teen getrapt was zegde men, Pasoep want t es n kloek mee kiekes. - Iemand die er niet veel van afweet: Hij slaat er naar gelijk nen blinde naar een ei. - Van Kerstmis tot Nieuwjaar lengen de dagen met een hanesprong. - Van een mislukt feest Amai t was maar e kaat kieken. - Ambras, iemand zijn zaligheid geven: N ake pelle mee hem of haar. - Van een slimme vrouw zei men Die es onder gien kloek uitgebroeit. 30

31 - Van een redelijke struise Als ze luupt schud ze mee heur gat gelijk e kieken. - Iets dat verzwegen werd Da kroade gienen haan over. - Iemand die goed gegeten en gedronken heeft zit zo vol as n aa. - Iemand die zich erg kwaad maakt: Hij zag zo rood as nen hanekam va koleire. Remedes tegen kiekere ziektes. t Snot: - Oude javel in t drinkwater doen (chloor) - Kokende azijn in t kiekere kot zetten, dan slingeren de kiekes mee hunne kop zodanig dat snot in de gebure vliegt. Als dat allemaal niet helpt de straffe middelen BEEWIJGE. naar Zemst. Begankenissen tegen kiekereziektes van Peizegem en Rossem (St.Cornelis) hadden indertijd veel trok. Een kippenkwekerij te Londerzeel 31

32 Londerzeel - Streektaal en gezegden 3. d Aa Sjostaeit gaet oeit William Van Hemelrijck Mijn vader was in d aa sjostaeit de sussen, hij speelde trompet reeds in den tijd van mieèster Muees en, het moet gezegd, hij had e goe ammesuur een èt bakkes zoals men zei. Ik weet nog dat verschillende, later bekende muzikanten, bij hem hun eerste solfeès kregen, ik herinner mij o.a. Jefke poit, nog altijd spelend in de for ever band, die ik de notenbalk hoorde en zag afhaspelen, waarbij mijn vader hem de nodige gramoetsen aanleerde om in de juiste maat te blijven. Dat waren nog eens tijden! Onze vae speelde een pardeblé voor en de jonge snaken moesten dan proberen na te spelen, ze leerden de coddelanslag, de conterdo pakken, en hun extrement kennen en helemaal uiteenhalen. De pistongs roderen, door er eens op te spieèken en de zièver uitlaten door hun extrement langzaam rond te draaien en t seppapeke open te duwen, het waren de hoogdagen van d aa sjostaeit Ik weet nog van de rivaliteit tussen d aa en de nuuf, zij hadden toen nog geen van beide een uniform, maar toen die er waren, d aa iets vroeger dan de nuuf, was het hek helemaal van de dam! Zij paradeerden fier als gieters door teurp bij gelegenheden als bv de verhoeizink of een gewone sortie. De sussen droegen een graizen tenue en de nuuf waren uitgedost als matrozen met een marine blauwe vest en witte broek, waardoor ik ooit een cafébaas van Brusselse komaf hoorde vragen, toen hij fanfaremuziek hoorde, wie er van sortie was De facteurs of De plèkkers! Ieder jaar werd er geteirt en ook dat leverde stof voor smalende verhalen over de anderen, het eten was natuurlijk altijd beter en overvloediger dan bij de tegenpartij, die niks kregen dan nen alve meter weust wat natuurlijk helemaal niet waar was maar ja D aa won wèl veel konkoers en daar werd dan ook te pas en te onpas over gestoeft da t goeie gank gaf, maar langs de andere kant waren de mambers van de verschillende sjossetaeiten feitelijk goeie vrienden, getuige daarvan, t plezierke n, een fanfare groepje dat bestond uit muzikanten van de twee sjosseteiten aangevuld met sosjetaiers die van geen enkele fanfare lid waren, die speelden bv staeesekerremis open, dat was dan altijd een zatte prosesse, die er voor zorgde dat er s anderdaags verschillende rondliepen met nen ate kop ; ik weet in ieder geval dat onze vae dat altijd loog, dien ate kop, aan het feit dat hij gieèleganst alleen nog genoeg ammesuur had om de hoge noten te pakke n en dat d ander er weeral ferm heule nikkel aan ge- 32

33 vaagd hadden, wat onz moe dan deed zeggen alleé, nog een sjans da g er wjal baei wod, of t a gieè kerremis gewest! Dat zo n verenigingen nu nog met moeite hun hoofd boven water kunnen houden en bijna geen jonge mensen meer aantrekken is spijtig want zo gaat een brok folklore en volksvermaak verloren, nochtans, muziek verzacht de zeden Ik denk dat ik een kleine verklaring schuldig ben voor de woorden die ik tussen haakjes heb gezet, mijn bedoeling was dan ook om die dialectwoorden, die in feite bijna allemaal verbasterdeerde Franse termen zijn, te verklaren. Sjossetaeit: societeit Ammesuur: embouchure Pardeblé: pas redoublé Coddelang: coupde lanque Condterdo: de hoge do Pistongs: pistons Sepappen: souspappes Extrement: instrument Solfèès: solfège Verhoeizink: verhuis (was veranderen van lokaal en werd gewoonlijk ver pacht onder de respectievelijke café s) Mambers: membres Sosjetairs: spelende leden Ate kop : houten kop Staessekerremis: statie kermis (Londerzeel, 4 e week van Juni) Plèkkers: stucadoors Loog: weet ( van wijten aan) Konkoer: concours William 33

34 Londerzeel - Streektaal en gezegden 4. Eerste Statie-kermis juni 1939 Louis De Boeck 1. Van Ruysevelt Alfons 2. Verbelen Pieter 3. De Decker Frans 4. De Buyser Filemon 5. De Bondt Hendrik 6. Keymolen Jan 7. Maes Frans. 8. Wouters Jan (Zjang) 9. Verhasselt René 10.? 11. Falckenbach Freddy 12. Tourné Leon 13. Carleer Remy 14. Carleer Johannes 15. Troch Louis 16.? 17. Carleer Jan (Zjang) 18 en Buyens Jean (Zjang) 21.? 22. Troch Maurice 23. De Neve Jules 24. Carleer August 25. Carleer Albert 26 en 27.? 28. Carleer Maurice 29.? 30. Heraes François 31. Thijs Maria 32.Schelkens Jan 33. Falckenbach Alfons 34. Bollé Frans 35. Claus Louis 36. Broothaers Leon 37. Meeus August 38. Thielemans Jan 39. Verhasselt Theo 40. Meeus Louis 41. Carleer Marcel 34

35 eerdere vergaderingen in een of ander "Stamenee", in de Statiestraat, gingen aan de kermis vooraf. Er werd een fanfare gesticht "De Statievrienden". Er werd, gelijk in een echte fanfare, "ne veuzitter, ne schrijver en ne penningmeester" gekozen. De "veuzitter" was "Julleke Get". De muzikanten waren spelende leden van de 2 Londerzeelse "sjosteiten" St. Cecilia en l' Union en woonden in de "Staasestraat", Kasteelstraat en Klein Holland. e kermis draaide een heel week lang van 's morgens vroeg tot een "gat in de nacht". Op "'t Staaseplein stond "ne zwiermeuln en ne grote pjeiremeuln". Tegen de muur van "Julleke Get" stond een "schietbarak "en een klein barraksken waarin een echte "waarzegster" zat. Tussen de "stamenee" van "Moenses" en de familie "t Pak" stond een "fritkraam". Recht tegenover, in "den hof va Moenses", stond "een schietkraam. In Klein Holland stond een "rups en e kindermeuleken" een "sma bollekraam" en geloof het of niet "een waarzegster" in een oude "schietbrak" die "van binne behange was mee geisgruun floere verslete drapperies". Die "Madame" had elken dag, zolang de kermis duurde een "stuk in haar zjilee". Verder in de "Staasestraat, oep den trottoir neuffes Fin va Smettes" stond "e pottekraam". Op een zwart geschilderde plank stond er in witte letters " 5 ballen voor 0,25 fr, de 6 poten van den ank is gewonne". Op " 't land van Tiske Peir" stonden de "naft otokes", de huidige "Go-carts". Was da ne kermis!!! e kermis werd, zoals de Sinksefoor in Antwerpen, 's Zaterdags open gespeeld; die avond waren alle attracties gratis, de fanfare ging eveneens op alle molens terwijl ze hunne "pardeblee speelden,...mee Staasiekermis dan steekt de vlag in top". 't Was bal in de 3 zalen. Bij "Bel" speelde een "Mortierorgel, in de "Madelon "een van "De Cap" en in de "Vlaamse Zaal" ook een orgel van 't een of 't ander merk. In de meeste herbergen speelde "e zjaske, ene mee nen akkordeon en nen troemeleir". Bij "Tettekes " speelde "nen tingel tangel", een klein automatisch orgel; de muziek klonk als een oude piano waar te snel op gespeeld werd, met af en toe een valse noot. "Ne kermis van veu den oorlog, 70 jaar geleen". n dan is er nog niet gesproken over de hectoliters bier die in die periode getapt werden... stout, bock, geus, special, krak, jager-pils, pilsor, export... allemaal bieren van verdwenen brouwerijen. In die periode waren er rond de "Staase" en in de "Staasestraat 18 stamenees, herbergen of kaffees ". 's Maandags was er een jaarmarkt gelijk "in 't teurp". Nooit is er nog een kermis in Londerzeel geweest zoals "die foor". Dat bijna 70 jaar geleden. Een jaar later 10 mei 1940, begon de oorlog en nooit zou het nog worden als voordien. 35

36 Londerzeel - Streektaal en gezegden 5. Spelen uit onze jeugd William Van Hemelrijck Toen ik tijdens het weekend door de drukke Mechelse straat laveerde, dacht ik aan de tijd dat ik op de gemeentelijke jongensschool de basis kreeg voor wat "Meester dikke'n De Bauw" het werkelijke leven" noemde, en... ik kon het niet laten om nog eens te graven in mijn langetermijn-geheugen. Eventjes voelde ik mij weer jong! Wel vreemd was in onze kindertijd, dat de meeste kinderspelen leken gebonden te zijn aan een zekere wetmatigheid. Zo begon een rage altijd overal gelijk, zonder ogenschijnlijke afspraak. In de zomer, zo een tijdje voor de prijskamp wanneer de zon de speelplaats herschiep in een rode bakstenen oven, bracht plots, zonder enige voorkennis, iedereen een brandglas mee; geen enkel pillicht was nog veilig! Het strafste dat ik ooit heb gehad, spijtig genoeg niet lang, was een glas uit de bril van onze pee ( grootvader langs moeders kant), toevallig (??) eruit gevallen? Zal wel niet zijn, ik weet alleen dat hij het maar heeft gemerkt omdat hij dacht 36

37 dat zijn rechter oog begon te flancheren en hij met zijn zakdoek al ettelijke keren had geprobeerd zijn glazen te poetsen, tot hij bemerkte dat hij gewoon duim en wijsvinger over mekaar wreef zonder glas er tussen! Dat was niet mijn beste dag!! Dat brannen had iets kunstig, ik zal nooit de geur vergeten van het brandende nakker, dat zat rond de gidong van de fietsen indertijd. Wij prutsten dat eraf, op gevaar van doef te krijgen thuis en straf (en motten) van de meester, maar ja, het was het waard! Je kon dat materiaal helemaal opbranden, tot het laatste stukje, en het stonk zo lekker! Na de grote vakantie had plots iedereen èrrebollen mee in een beuzeke n, alleen t bieke n zat apart in de broekzak, kwestie van die niet per ongeluk te verspelen. Het èrrebollenspel was onderworpen aan welbepaalde regels die rigoureus moesten worden gevolgd, zonder aeerzak te doen, of t zat er bovenèrrems oep, zo waren er termen als tikkenblaat, hoeegaverkes waeeterkloets of schiete n mè ne pisboog tussen de weutele n van de boeeme n op de speelplaats. Om een plaatsje te bemachtigen rond de linneboeeme n op de koer werden soms serieuze gevechten geleverd! Op een bepaald moment zag je overal op de speelplaats groepjes die karréke sprongen; er waren verschillende varianten, gewoon over de gekromde rug van een medespeler, en op uw beurt gae staee n of ronnoo springen, dat was een cirkel, met krijt op de koer getrokken, waarin diegene door het lot aangeduid moest plaats nemen; de eerste die er over sprong moest buiten de cirkel terecht komen, of hij kon zelf ga staee n. Wanneer de tweede sprong, moest de eerste een klein wippeke geven, niet te ver, want hij moest te allen tijde terug kunnen springen, zonder aanloop! Die reglementen waren strikt en zonder pardon; wanneer je aeerzak deed, riskeerde je uitgesloten te worden, en was het moeilijk om nog bij een ander groepje aan te sluiten. Een ander variant was meetspringen : diegene die moest staee n liet ieder van de spelers karréke springen, en ging dan ne voetènalf verder van zijn meet tot de anderen op de duur zo ver moesten springen dat ze er niet meer geraakten of opgaven en de plaats van de steunder moesten innemen. Dikwijls viel het voor dat de waaghals die toch nog sprong, op zijn gezicht ging, wat dan tevens het sein was voor de meester om het karrékespringen te verbieden, zelfs de gewone variant. Hoe werd iemand aangeduid om als eerste te staee n? Simpel, er werd een aftelrijmpje afgedreund, dat steevast eindigde met is es af. Degene die het laatst overbleef, had het zitten. Een voorbeeld van zo n rijmpje had te maken met t ums kapelleke en ging als volgt: Achter t ums kapelleke, lag een doee rat, Mieke mamezelleke aa der oep getrapt, Aa, za da ratteke, t sjéke van maei gatteke IS ES AF! Ook een spel dat vooral in de zomermaanden werd gespeeld, was lanneke steken. Dat werd gedaan op de plaan van de zaegerij waar nu de brandweerkazerne is gebouwd. Heel dat plein was één grote speelplaats; de meeste jongens waren reeds lang voor schooltijd op post en op de opgestapelde bomen konden de meest avontuurlijke spelen worden beoefend. Men kon er zo mooi zijn naam in de schors van de, voornamelijk, beuken, kerven of bootjes snijden van losse eikenschors, die dan voorzien van een doorgebroken gilletmèske n als kiel in de goot werden te water gelaten. De tijd was niet zo gevaarlijk als nu. Al had iedereen een zakmes op zak om bovengenoemde stielen te beoefenen, heb ik nooit weet gehad van iemand die zijn mes zou hebben gebruikt om een ander te kwetsen of zelfs maar te intimideren, het kot zou te klein geweest zijn! Trouwens één van de eerste Franse woorden die we leerden, was, le canif! Met dat mes speelden we ook het al genoemde lanneke steken. Daartoe werd een vierkant op de grond 37

38 getrokken en met een lijn in twee gedeeld. Het kwam er op aan om met een welgemikte mesworp in het stuk van de tegenspeler terecht te komen, waarna men met het mespunt een lijn mocht trekken door het stuk land van de ander. Eén en ander had tot gevolg dat het doelwit steeds kleiner werd, en het spel eindigde wanneer één van de twee buiten het vierkant terecht kwam. Soms viel het voor dat er iemand zo gespannen bezig was met één of ander spel oep de boeeme n dat hij de bel niet hoorde. O wee wanneer die dan met een dazende gat zijn opwachting maakte in de klas. De zogenaamde opvoedende tik bestond toen nog niet, oh neen, dat was klop krijgen amoor, wat voor de andere klasgenoten dan weer een afleiding betekende waar nog lang over nagekaart werd. Ik heb er ooit ene zien tegen het bord slaan, dat het liedje dat er op stond geschreven, Hoog op de gele wagen, helemaal afgevaagd werd! Misschien klinkt dat nu wreed, maar het was wèl doeltreffend. Iedere meester had zo zijn eigen manier van opvoedkundige marteling. Er waren er die noikkes gaven, met de kneukels van de hand, pitsend achter de oren toeken, een andere had er deugd in om naar een argeloze afloerder zijn regel te gooien, waarna deze die moest terugbrengen en in de hand van de meester leggen. Ik heb er nooit één geweten die zijn hand snel genoeg kon terugtrekken zonder de regel op zijn kneukels te krijgen! En thuis gaan klagen had weinig zin, want steevast kreeg je nog wat rammel bij omdat men er van uitging dagget wel verdient èt! Er zat altijd wel eentje op zijn knieen op den tréé voor t bord, die dan, telkens de meester passeerde, nog een plak rond z n oeere riskeerde, omdat hij zogezegd bakkezen trok naar de klasgenoten. En toch kweekten die, soms onrechtvaardige, straffen geen wrok tegenover die meesters. De énige wraak die ik ooit heb genomen, was, toen we jaren later, op een kaartavond, ingericht voor een goed doel, als tegenspeler een vroegere leerkracht kregen; die heeft geen enkele kans gekregen om een kieken te winnen, en alhoewel het maar magere beestjes waren, heb ik er nooit lekkerder gegeten! Wanneer ik er nu op terugdenk, waren we misschien rawoinser in onze spelen, maar we hadden géén fitness nodig; verveling bestond niet, en na schooltijd maakten we rap ons hoeiswèrk en speelden we verder op straat of in de bèrrewaa, gingen aiezer raeepe achter t vaeiske n om het dan te verkopen aan Jefke n den aeizeren waarna we van de opbrengst, zwètte rekke n langenaeesoem of ander kleurrijk snoep kochten bij Trees in t winkelken. Voor alle duidelijkheid, een kleine verklaring bij de typische, tussen haakjes gezette uitdrukkingen Pillicht: Prijskamp: Brandglas: Flancheren: Nakker: Gidong: Doef: Errebolle n: Beuzeke n: Bieke n: Aeerzak: Tikkenblaat: Zaklamp Examen Lens met brandpunt Laten afweten Nacre, kunststof waarmee een fietsstuur werd bekleed Fietsstuur Pak rammel Knikkers Beursje Lievelingsknikker Haarzak, bedrog Wanneer men met de knikker tussen duim en wijsvinger gooit 38

39 naar het Bieke n van de tegenspeler Hoeeghaverkes: Wanneer uw knikker tegen bv. een muur ligt, mag men hem twee handspan omhoog houden en vandaar schieten. Waeeterkloets: Wanneer uw knikker in een plas terecht komt, mag men hem op het droge leggen en vandaar schieten. Weutele n : Wortels Linneboeeme n: Linden Karéke springen: Haasje over Ronnoo: Ronde t Ums kapelleke n: De boskapel van Imde A moor: Overvloedig Noikkes: Nootjes Afloerder: Spieker Bakkezen: Lelijke gezichten Rawoinser: Wilder Bèrrewaa: Barreweide, de naam komt wellicht van bèrre, bron, zie ook nen bèurreput, bronput, waterput. Langenaeesoem: Kauwgom Trees: Uitbaatster van snoepwinkeltje tegenover jongensschool; de zuster van het schoolhoofd, meester bestuurder Frans Ver besselt. t Vaiske n: Fabriekje van moeren en bouten, gelegen in Klein-Holland (la ter Finametaf). Jefke n den aiezeren: Opkoper van oude metalen op den Blauwenhoek William 39

40 Londerzeel - Streektaal en gezegden 6. Over de Pjeirepaternoster en het assekruiske William Van Hemelrijck De zogenaamde pjeerepaternoster die we hebben leren kennen in de verhalen van Ernest Claes, blijkt dan toch géén product te zijn uit het Hageland alleen. Hij was blijkbaar ook bekend in onze streken. In Mechelen is naar het schijnt een versie bekend die slechts weinig verschilt van degene van Wannes Raps uit de gelijknamige novelle. Enkele mensen, die het boerengebed dat ik in een vorige bijdrage heb opgetekend, hadden gelezen, vroegen me naar deze fameuze pjeerepaternoster die ik even had aangehaald. Ik wil wèl benadrukken, dat deze litanie die uit Rupelmonde afkomstig is, voor ons, nuchtere mensen van deze tijd, zonder twijfel belachelijk en archaïsch overkomt, maar ik kan jullie verzekeren dat, wanneer het, bezwerend, in het licht van alleen maar het lanteireke n in de hals van de Leuvense stoof, werd uitgesproken, een soort huivering over de rug deed lopen, die moeilijk te omschrijven valt. Ik heb deze versie van onze pee, een geboren verteller, iemand waar ik als kind naar op keek, en die in mijn ogen, alles kon en voor wie niets onmogelijk was. Terwijl anderen, en misschien ook hij zelf, stiekem lachten met zijn pjeerepaternoster, heb ik hem opgeschreven en kan hem, zoveel jaren later, nog eens onder de mensen brengen Ik weet het, t is te zot om los te lopen, maar, dit is hem! Misschien zijn er andere versies, en het zou interessant zijn om te vergelijken. William s Vaders, s zoons, s heiligen gièstes amen Onder Pontius bij Pilatus, gekroeist, gesteurven en begraven, twie, te wete n t kwaet maä n (mijden), zonder verliezen deugd n oefen n, drij, beraa, belaeidenis en voldoening. Octus boctus ne kalverstjeit da gekrokt es, nen hond da giène stjeit enei es ni bekwaem zai gat te bedekken. Vrien n k laet ale zeker wete n, in t land va ribbedebie, wae dat de kiekere n deur heule gat schraan (schreien, schreeuwen), d haene mé heule stjeit basse n en de keizeboterhamme n aen de wissestroeike n wasse n. Dae kwaeme n twie rabawen (rabauwen) aen, die vroege n de dobbel weik, en ik zaa niè, en dobbelde mee, en ik won er zeve n dobbelschulde n mee, 40

41 mae ik aa ze wel. Toen kochte k ik e klaa blind pjeireke n mae t zag wèl, Ik mainde (meende) zeve n ure veurewaits te raan, mae k reder acht achterwaits. Toen kwam ek deu een gruun waa gegaen, dae vond ek een boebele kerke staen. Dae was nen hulzepaep de mis aen t leze n, ze looie n (luiden) er mee de schuurpoëten (schuurpoorten) en ze drèsten n waiewaeter met de vleugelgeer,vanachter oep main n hiel. Ik mainde dat er zeve n tonnen botermelk al oeit den tore n viele n. As ek da vernamp, toen was t taid da k oeit die kerk kwamp. Toen kwam ek bai een aa vraa, en k vroeg eraen of da ze main klaa n blind pjeireke n ni gezien enaa. Ze paasdege va jae, mae ze zaa van nièje, en ze wist het wèl te waiz n. t Lag in nen drueege grècht verdroenken, waer in zev n jaer gièe waetr in gestaen enaa, en ik wettege (wette) mai mèske n oep maine schoen, veu mai klaa n blind pjeireke n zai vel af te doen. Haat, kwaat, kwelliaat, botermelk en raepzaat de hoop die sprak da ze vanzeleive n gièen beitere zoeip geëten had Lauwel en Pauwel en zwètte piër meniër. Toen kloptge n ik oep die helse deur, en dae kwam ne klane n duvel veur, en ik vroeg mè fatsoen oem main wandeling ès meug n voeits te doen. Hij was er wriëd over kontènt, mae dae was nog altaid ne klane n duvel oemtrent. Toen kwam ek oep het helse plein, dae lag iet te brannen lèk solfer en vernijn. Toe kwam ek oep de salette, dae lag Lucifeir ziek in t bedde. Toen kwam ek deu nen appeleir gegaen, dae vond ek ne klane n duvel staen al me een pan, en dane zaa, k bak vandaeg koeke n veu alleman, en k kreeg dae iëne van. Hij zag zoe graat (grauw) en zoe voeil en zoe zwet, ik kreeg er een walging van aen m n hèt (hart), en k kieërde m n hèt wederoem. en ik gaf den duvel z ne koek verroem Maine meemaet die d r van at, kreeg oeër n lek een kat en ne stjeit ae zai gat, 41

42 waedat den duvel oepzat, die al da koek nbeslag oeit at. As k toeiskwam, vond ek t alles verkiërd, main vraa vond ek geregeld in twie rolleboeizen (rollebuizen). De maen die scheen al zo naig in de messink, t kalf lag in de wieg, den hond die baste da k zaa gaen zoeipe n hemmen. Zutem zatem zaegemeil, Haat kwaat kwelliaat, botermelk en raepzaet, d hoop die sprak, das ze vanzeleve n geen beiter zoeip geëten had Lauwel en Pauwel en zwette piër meniër. S Vaeders, soons s hailige n giëstes amen. Woordverklaringen. Ribbedebie Hulze paep Vleugelgeer Zoeip Salette Geregeld Verroem Meemaat Messink Weg, in de zin van de plaat gepoetst hebben. wellicht een hagepreker denkelijk een soort handborsteltje, gemaakt van een ganzenvleugel, vroeger ook gebruikt om zand, gebruikt voor het drogen van inkt, van het perkament te vegen. zuip = een soort dikke brijsoep, soms met alcohol verrijkt ziekenzaaltje regelmatig (in de versie van wannes Raps staat gelegen ) terug gezel mesthoop, mestput, maar ook de binnenkoer waar die gelegen is Wie kan helpen om de in het blauw gedrukte woorden en gezegden te verklaren? Hier alvast: vroege n de dobbel weik Ze vroegen een dubbele week, een dubbel weekloon (meegedeeld door mevrouw Hilde Janssen. Bedankt!) Onze voorouders waren echt wel "krakken" in het raaskallen en het uitslaan van wartaal! In de meeste bezweringen en zgn. gebeden, kan men nog sporen terugvinden (klanknabootsingen) van Latijnse gebeden die ze hadden opgevangen op bedevaarten e.d. maar bij deze "paternoster" kan ik met de beste wil van de wereld geen enkele zinnige link leggen met enige Latijnse tekst. Ik denk bv. aan de interpretatie die ik vroeger heb gehoord van de woorden die de priester uitsprak bij het geven van het assekruisje op aswoensdag "memento homo, quia pulvus es, et in pulverem reverteris" Misschien heeft de lezer er zelf nog herinneringen aan, wanneer andere kinderen een mooier kruisje hadden dan jezelf, werd er wel eens "haerzak" gedaan en bij middel van een "stopsel", waarin een kruisje werd uitgesneden, een nieuw exemplaar gezet. 42

43 Onze "pee", wéér hij, hielp ons daarbij en sprak dan met een serieus gezicht de volgende woorden " Mè mènneke die da in purpere'n zes en in purper'n zeven verrezen es" terwijl hij met het "stopsel", dat hij in een mengeling van pijpasse en een kooltje uit de stoof, had geduwd, een pracht van een kruisje op ons voorhoofd rukte... Wanneer je er dan van uit gaat dat het algemeen geweten was, dat, wanneer je het assekruisje kon laten staan tot Pasen, je een nieuw kostuum kreeg van de deken, is het te begrijpen dat er dikwijls héél wat problemen waren om de "snotjoengeren" zich te doen wassen! William Nota: deze versie van deze peerdenpaternoster wijkt slechts op een zeer klein aantal plaatsen af van de versie van Wannes Raps zoals die door Ernest Claes werd opgeschreven. 43

44 Londerzeel - Streektaal en gezegden 7. Gebed voor Palmzondag William Van Hemelrijck Ik ben op zoek naar oude boerengebeden, die werden uitgesproken door gebedsgenezers en beroepsbedevaarders, die een extra dimensie kregen omdat ze werden uitgesproken in een soort zelfgemaakt vlaams-latijn, en de toehoorders imponeerden door hun vreemde klanken. denk aan de befaamde peerdepaternoster van Wannes raps! Ik ken nog een paar flarden, gehoord van mijn grootvader die afkomstig was van Rupelmonde, zoals trouwens de meeste blokmakers hier uit de streek, en die Een haast ontroerend geloof hechtte aan die beweringen en spreuken. Hier alvast eentje dat werd gezegd op Palmzondag, wanneer de palmtakjes op de vier hoeken van de graanakker werden gestoken. Pater nostroem, zegen deez'terf tegen de distels en de schossoem Nostroem pater, tegen de reiger en tegen den overvloed aan water Hiér, zegen t'ees koren, tegen den bliksem en tegen den hoorn, Tegen de maases en tegen de knechten, d'as er nie kommen in vechten Tegen da duvels verkesgès, da zo kwaad bij 't pikken ès Stink kut erzatz in princippe jo en in noenkel sèmper, en in sikkeloem sikkeloroem Amen, begot en begoroem Ik heb zelf deze bezwering méér dan eens als kind gehoord en meegemaakt, en ik kan je verzekeren dat, er niet gelachen werd! William 44

Ons eerste boek. plaatjes en bijschriften voor 't jonge volkje dat lezen leert. W.F. Oostveen

Ons eerste boek. plaatjes en bijschriften voor 't jonge volkje dat lezen leert. W.F. Oostveen Ons eerste boek plaatjes en bijschriften voor 't jonge volkje dat lezen leert W.F. Oostveen bron. A.W. Sijthoff, Leiden 1880-1890 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/oost080onse01_01/colofon.php

Nadere informatie

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 MEMORY WOORDEN 1.1 TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 ik jij hij zij wij jullie zij de baby het kind ja nee de naam TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 2 MEMORY WOORDEN 1.2 TaalCompleet A1 Memory Woorden

Nadere informatie

De ontelbaren is geschreven door Jos Verlooy en Nicole van Bael. Samen noemen ze zich Elvis Peeters.

De ontelbaren is geschreven door Jos Verlooy en Nicole van Bael. Samen noemen ze zich Elvis Peeters. Over dit boek De ontelbaren is geschreven door Jos Verlooy en Nicole van Bael. Samen noemen ze zich Elvis Peeters. Dit boek bestaat uit twee delen. Het eerste deel gaat over een man die vlucht naar Europa.

Nadere informatie

ZO KLAPTEN DE VRUGERE LONNESIELENEIRS

ZO KLAPTEN DE VRUGERE LONNESIELENEIRS ZO KLAPTEN DE VRUGERE LONNESIELENEIRS Een oud verhaal in het Londerzeels dialect (uit de verzameling van wijlen Fons Verdickt) De plavaaen oep den trottoir laage schief en scheil, uitgespult deu t water.

Nadere informatie

EURO 0 5CENT 1EURO EURO

EURO 0 5CENT 1EURO EURO 1 2 3 4 1 EURO 5 6 7 8 9 10 11 12 EURO 2 0 5CENT 5CENT 0 5CENT 1EURO 0 5CENT EURO 2 0 1EURO1CENT 13 14 15 16 17 18 20 19 21 22 23 24 25 26 27 28 30 29 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47

Nadere informatie

KLEINE DEUGNIET Door Marcel van Rijn

KLEINE DEUGNIET Door Marcel van Rijn KLEINE DEUGNIET Door Marcel van Rijn Vet: bewegingen en activiteiten Gewoon: verteller Schuin: gesproken text De kerkklokken luiden. Mensen komen vanuit de kerk naar buiten. Als laatste is daar de pastoor.

Nadere informatie

De familie schaap. Praat eens zoals een schaap Welke dierengeluiden ken je nog? Doe ze eens na?

De familie schaap. Praat eens zoals een schaap Welke dierengeluiden ken je nog? Doe ze eens na? Het schaap De familie schaap Schapen zijn bange dieren. Daarom leven ze met velen samen en blijven ze dicht bij elkaar. Een groepje schapen noemen we een kudde. Schapen praten met elkaar door te blaten.

Nadere informatie

3. Van wie is de kreet? 4. Wat wil Albor met het zwijntje doen?

3. Van wie is de kreet? 4. Wat wil Albor met het zwijntje doen? Lees het verhaal over de Albor de jager. Albor is de jongste van de 5 jagers. De speer van Albor is van vuursteen. De jagers vinden een spoor van een hert Het spoor is vers, het hert is dichtbij. De jagers

Nadere informatie

ALFA A ANTWOORDEN STER IN LEZEN

ALFA A ANTWOORDEN STER IN LEZEN STER IN LEZEN ALFA A LES 1: NAAR SCHOOL 1 Ziek 1 b 2 3 b 4 a a B maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag zondag C Dit is een vraag Hoe gaat het? Het gaat wel. En met jou? Waarom kom je niet?

Nadere informatie

Start: Welk dier hoort bij...?

Start: Welk dier hoort bij...? Start: Welk dier hoort bij...? Druk op de deksel van het muziekdoosje. Luister naar het geluid. Welk dier is dit? (Cavia) Zoek ze in de stal. Kijk eens goed, hebben alle cavia s dezelfde jas (vacht) aan?

Nadere informatie

Film en. Een boerendorp. Thema 2 Vergelijken. Les 2.1 Een film over Willem Adriaensz. WOORDWEB: Een boerendorp. Woordweb : filmen

Film en. Een boerendorp. Thema 2 Vergelijken. Les 2.1 Een film over Willem Adriaensz. WOORDWEB: Een boerendorp. Woordweb : filmen Les 2.1 Een film over Willem Adriaensz WOORDWEB: Een boerendorp 1. Een boerendorp : een dorp met boerderijen 2. Leem: een soort grond die op klei lijkt. Leem wordt tussen het hout gesmeerd, waarna het

Nadere informatie

1 Actief in de natuur. Bodemgespuis en kriebeldiertjes

1 Actief in de natuur. Bodemgespuis en kriebeldiertjes Bodemgespuis en kriebeldiertjes Overal vind je kriebeldiertjes, als je maar goed kijkt. Zullen we eens samen gaan kijken of er hier ook diertjes zijn? Als je een diertje gevonden hebt, mag je roepen. Dan

Nadere informatie

Deel 2. Begrijpend lezen Smoetie zoekt haar weg

Deel 2. Begrijpend lezen Smoetie zoekt haar weg Deel 2 Begrijpend lezen Smoetie zoekt haar weg IN H ET BO S Wat valt er op Smoeties kopje? Hoe komt dat? Welk seizoen zou het nu zijn? Hoe weet je dat? Wat zal er nu nog allemaal op de grond liggen denk

Nadere informatie

Ik heb de zon zien zakken

Ik heb de zon zien zakken Ik heb de zon zien zakken Ik heb de zon zien zakken in de zee. Ik heb de zon zien zakken in de zee. Ik heb de zon zien zakken, de zon zien zakken, de zon zien zakken in de zee. Ik heb de zon zien zeeën

Nadere informatie

Verloren grond. Murat Isik. in makkelijke taal

Verloren grond. Murat Isik. in makkelijke taal Verloren grond Murat Isik in makkelijke taal Moeilijke woorden zijn onderstreept en worden uitgelegd in de woordenlijst op pagina 84. Dit boek heeft het keurmerk Makkelijk Lezen Mijn geboorte Mijn verhaal

Nadere informatie

MENSEN ZIJN LUI ONDERBOUW

MENSEN ZIJN LUI ONDERBOUW MENSEN ZIJN LUI ONDERBOUW Thijs Goverde 1 Mensen zijn lui Het was de eerste koude dag van de herfst. Iedereen die ademde, blies rook uit als een draak. Alles in de wei was nat en koud. Behalve Bles. Bles

Nadere informatie

nooit Zeer ruw en onvoorzichtig zijn Als Pasen en Pinksteren op één dag vallen Als een olifant door een porseleinkast gaan

nooit Zeer ruw en onvoorzichtig zijn Als Pasen en Pinksteren op één dag vallen Als een olifant door een porseleinkast gaan Als een olifant door een porseleinkast gaan Zeer ruw en onvoorzichtig zijn Als één schaap over de dam is volgen er meer Als iemand het voorbeeld geeft, zijn er al snel meer mensen die dit voorbeeld volgen

Nadere informatie

Tik-tak Tik-tak tik-tak. Ik tik de tijd op mijn gemak. Ik haast me niet zoals je ziet. Tik-tak tik-tak, ik denk dat ik een slaapje pak.

Tik-tak Tik-tak tik-tak. Ik tik de tijd op mijn gemak. Ik haast me niet zoals je ziet. Tik-tak tik-tak, ik denk dat ik een slaapje pak. Tik-tak - Lees het gedicht tik-tak voor. Doe dit in het strakke ritme van een langzaam tikkende klok: Tik - tak - tik - tak Ik tik - de tijd - op mijn - gemak. Enzovoort. - Laat de kinderen vrij op het

Nadere informatie

klasniveau Het verhaal Tekening 1 Tekening 4 Tekening 5 Tekening 2 Tekening 6 Tekening 3

klasniveau Het verhaal Tekening 1 Tekening 4 Tekening 5 Tekening 2 Tekening 6 Tekening 3 THEMA ENERGIE > Kleuter & Eerste graad > Lessuggesties en activiteiten 2. 1. Lessuggesties Leon en de ikkietikkietijd en activiteiten op klasniveau Het verhaal Tekening 1 Hallo iedereen ik ben Leon. Ik

Nadere informatie

De exodus. Foto s van het materiaal

De exodus. Foto s van het materiaal De exodus Focus van dit verhaal De focus van dit verhaal ligt bij de uittocht van het volk van God (Exodus 11:1 15:21). Het verhaal is één van de heilige verhalen en behoort tot de kernpresentatie. Lesdoelen

Nadere informatie

Groep 4. Beoordelingstoets begrijpend lezen. Toets 1 (na thema 2) 2. Dit is een verhaaltje, maar de zinnen staan door elkaar. Zoek de eerste zin.

Groep 4. Beoordelingstoets begrijpend lezen. Toets 1 (na thema 2) 2. Dit is een verhaaltje, maar de zinnen staan door elkaar. Zoek de eerste zin. Groep 4 Beoordelingstoets begrijpend lezen Toets 1 (na thema 2) 1. Dit is een verhaaltje, maar de zinnen staan door elkaar. Zoek de eerste zin. A. Want in het nest wachten drie hongerige mereltjes B. Hij

Nadere informatie

Welkom in Caddum Mijn vrienden heten Henk en Gijs. De achternaam van Henk is Van Brakel. Maar iedereen noemt hem Henk van Henk en Aartje. Dus Henk zij

Welkom in Caddum Mijn vrienden heten Henk en Gijs. De achternaam van Henk is Van Brakel. Maar iedereen noemt hem Henk van Henk en Aartje. Dus Henk zij Inleiding Vroeger woonde ik in Caddum. Ik ben daar niet geboren. Maar ik woon daar vanaf mijn derde jaar. Caddum is een klein dorp op de Veluwe. Echt een boerendorp. De meeste mensen in het dorp zijn boer.

Nadere informatie

Thema 3 Dieren en planten

Thema 3 Dieren en planten Les 3.1 Landschappen. 1. De appelboom 1. Een boom waarin appels groeien. 1. 3. 2. Bloeien 2. Planten en struiken hebben bloemen 3. Het weiland 3. Een stuk land waar gras op groeit en koeien en schapen

Nadere informatie

" " " " " " " " " " "

          THEMA 10B Spreken 1 SCHRIK voor bliksem 2 SCHRIK voor donder 3 SCHRIK voor muizen 4 SCHRIK voor spoken op de zolder 5 SCHRIK voor mieren 6 SCHRIK voor spinnen 7 SCHRIK voor pieren 8 SCHRIK voor het licht

Nadere informatie

MESSEN IN HENNEN. David Harrower. Vertaling Tom Kleijn ********** PERSONEN:

MESSEN IN HENNEN. David Harrower. Vertaling Tom Kleijn ********** PERSONEN: david harrower - messen in hennen David Harrower MESSEN IN HENNEN Vertaling Tom Kleijn ********** PERSONEN:, een landarbeidster PONY, een ploeger GILBERT HORN, een molenaar ********** David Harrower 1995,

Nadere informatie

Ria Massy. De taart van Tamid

Ria Massy. De taart van Tamid DE TAART VAN TAMID Ria Massy De taart van Tamid De taart van Tamid 1 Hallo broer! Hallo Aziz! roept Tamid. Zijn hart klopt blij. Aziz belt niet zo dikwijls. Hij woont nog in Syrië. Bellen is moeilijk in

Nadere informatie

De zolder van opa Groepen 3-4-5

De zolder van opa Groepen 3-4-5 De zolder van opa Groepen 3-4-53 Inhoud 1 Kinderboekenweek 3 2 Op de zolder 4 3 De stoof 5 4 Het leesplankje 6 5 De Keulse pot 7 6 De tol 8 7 De foto 9 8 De koffiemolen 10 9 De schaatsen 11 10 Nog een

Nadere informatie

W O O R D E N B O E K V A N D E V L A A M S E D I A L E C T E N

W O O R D E N B O E K V A N D E V L A A M S E D I A L E C T E N W O O R D E N B O E K V A N D E V L A A M S E D I A L E C T E N UNIVERSITEIT GENT Vragenlijst 134 Vakgroep Nederlandse Taalkunde JANUARI 2002 Blandijnberg 2 9000 Gent VARIA 2 Dialect van :..................................................(stad,

Nadere informatie

Fruit eten: Appel, kiwi en banaan Fruit, dat moet je eten. Brood eten:

Fruit eten: Appel, kiwi en banaan Fruit, dat moet je eten. Brood eten: Liedjes Zingen Fruit eten: Appel, kiwi en banaan Fruit, dat moet je eten. Stop het nu maar in je mond Fruit, dat is gezond! En jullie krijgen een bakje fruit Dan worden jullie sterk en stoer Bewegingen

Nadere informatie

Auditieve oefeningen bij het thema: de kinderboerderij

Auditieve oefeningen bij het thema: de kinderboerderij Auditieve oefeningen bij het thema: de kinderboerderij Boek van de week: 1; Kinderboerderij; Betty Sluyzer 2; Kinderboerderij/kijkdoosserie 3; Het grote voorleesboek van de Kinderboerderij 4; Boeken over

Nadere informatie

Spreekbeurten.info Spreekbeurten en Werkstukken

Spreekbeurten.info Spreekbeurten en Werkstukken Poep Ik ga mijn spreekbeurt houden over poep.. Als je dat zo voor het eerst hoort, klinkt dat een beetje raar, maar als je er over nadenkt is dat eigenlijk heel gewoon. Iedereen poept Hoe denken we meestal

Nadere informatie

apen 1 Schrijf het woord op. 2 Schrijf het woord op. Een woord met een lange klank aan het eind van een klankgroep. Net als jager.

apen 1 Schrijf het woord op. 2 Schrijf het woord op. Een woord met een lange klank aan het eind van een klankgroep. Net als jager. spelling 27b 1 Kies uit: ogen tenen samen oren apen zalen muren tegels toren 1 Twee a hebben s : apen 2 vier o, vier o Je leert hoe je woorden met een lange klank aan het eind van een klankgroep schrijft.

Nadere informatie

1. De zolder van opa 3 2. Spullen van vroeger 4 3. De stoof 5 4. Het leesplankje 6 5. De Keulse pot 7 6. De tol 8 7. De foto 9 8.

1. De zolder van opa 3 2. Spullen van vroeger 4 3. De stoof 5 4. Het leesplankje 6 5. De Keulse pot 7 6. De tol 8 7. De foto 9 8. Dingen van vroeger Inhoud 1. De zolder van opa 3 2. Spullen van vroeger 4 3. De stoof 5 4. Het leesplankje 6 5. De Keulse pot 7 6. De tol 8 7. De foto 9 8. De koffiemolen 10 9. De schaatsen 11 10. Nog

Nadere informatie

eerste communieproject H. Theobaldusparochie, Overloon Hoofdstuk 6 Het leven kan een feest zijn

eerste communieproject H. Theobaldusparochie, Overloon Hoofdstuk 6 Het leven kan een feest zijn Op weg met Jezus eerste communieproject H. Theobaldusparochie, Overloon Hoofdstuk 6 Het leven kan een feest zijn Eerste communieproject "Op weg met Jezus" hoofdstuk 6 blz. 1 Door welke poort moet je gaan

Nadere informatie

Het verwoorden van de spellingsregel is belangrijk (bewustwording waarom je iets op een bepaalde manier schrijft).

Het verwoorden van de spellingsregel is belangrijk (bewustwording waarom je iets op een bepaalde manier schrijft). Beste ouders, Wij zijn begonnen aan thema 8 van taal. Dit is het laatste thema van dit schooljaar. Volgend schooljaar krijgt u geen uitleg meer over de spellingscategorieën omdat de categorieën in groep

Nadere informatie

Annie van Gansewinkel. Vast

Annie van Gansewinkel. Vast Annie van Gansewinkel Vast 4 Dit boek heeft het keurmerk Makkelijk Lezen De groeten Je krijgt de groeten van je vader. Jim haalt zijn schouders op. Hij blijft tegen de bal schoppen. De bal knalt tegen

Nadere informatie

v.t. jij, hij, v.t. v.t. v.t. jij, hij, v.t. wij, jullie v.t. v.t. jij, hij, v.t. wij, jullie v.t. v.t. jij, hij, v.t. wij, jullie v.t. v.t.

v.t. jij, hij, v.t. v.t. v.t. jij, hij, v.t. wij, jullie v.t. v.t. jij, hij, v.t. wij, jullie v.t. v.t. jij, hij, v.t. wij, jullie v.t. v.t. bakken bannen heb, ben, word heb, ben, word barsten behangen heb, ben, word heb, ben, word braden brouwen heb, ben, word heb, ben, word heten hoeven heb, ben, word heb, ben, word houwen lachen heb, ben,

Nadere informatie

Woordsoorten. Lidwoord Bijvoeglijk naamwoord Zelfstandig naamwoord Voorzetsels Werkwoorden

Woordsoorten. Lidwoord Bijvoeglijk naamwoord Zelfstandig naamwoord Voorzetsels Werkwoorden Woordsoorten Lidwoord Bijvoeglijk naamwoord Zelfstandig naamwoord Voorzetsels Werkwoorden In dit boekje ga je leren dat er verschillende woordsoorten zijn in de Nederlandse taal. Je gaat de verschillende

Nadere informatie

Moshi gaat met het vliegtuig naar Malawi

Moshi gaat met het vliegtuig naar Malawi Malawi Auditieve analyse: 1.2 Eén en twee lettergrepen 1.3 Drie of meer lettergrepen Auditieve synthese 4.1 Lettergrepen samenvoegen tot een woord 4.2 Letters samenvoegen tot een woord Zon varken Malawi

Nadere informatie

Louis van Dievel. De onderbroek

Louis van Dievel. De onderbroek DE ONDERBROEK Louis van Dievel De onderbroek 2015 Louis van Dievel & Uitgeverij Vrijdag Jodenstraat 16, 2000 Antwerpen www.uitgeverijvrijdag.be In samenwerking met Wablieft Kardinaal Mercierplein 1, 2800

Nadere informatie

Katten kunnen 15 tot 20 jaar worden! Als je een kat in huis haalt, dan moet je dus bereid zijn om er een hele tijd voor te zorgen.

Katten kunnen 15 tot 20 jaar worden! Als je een kat in huis haalt, dan moet je dus bereid zijn om er een hele tijd voor te zorgen. Katten Katten Katten Katten jagen erg graag op speeltjes. Het zijn echte speelvogels! Ook krabpalen vinden we geweldig: zo kunnen we onze nagels uittesten. Katten kunnen 15 tot 20 jaar worden! Als je een

Nadere informatie

Toen ze buiten stond, knipperde Sabien met haar ogen. Overal zag ze sneeuw en ijs, zelfs op de vijver en op de heuvel.

Toen ze buiten stond, knipperde Sabien met haar ogen. Overal zag ze sneeuw en ijs, zelfs op de vijver en op de heuvel. Aaoh, gaapte meneer Schildpad. Het wordt winter. Vooruit Sabien, je moet naar bed. Maar ik heb helemaal geen slaap, zei Sabien. Belachelijk! riep meneer Schildpad uit. Alle schildpadden slapen in de winter.

Nadere informatie

Het Drakenfeestje. Tekst Mathias Dellaert Illustraties Siri Austvik

Het Drakenfeestje. Tekst Mathias Dellaert Illustraties Siri Austvik Lies is een speciaal el e: door een ongeluk in haar jeugd kan ze niet vliegen en toveren. Toch houdt Lies van avonturen. Het Drakenfeestje Maar wat kan ze doen als er plotseling een draak in Bosopdeheuvel

Nadere informatie

KOOS MEINDERTS NAAR HET NOORDEN MET ILLUSTRATIES VAN ANNETTE FIENIEG

KOOS MEINDERTS NAAR HET NOORDEN MET ILLUSTRATIES VAN ANNETTE FIENIEG KOOS MEINDERTS NAAR HET NOORDEN MET ILLUSTRATIES VAN ANNETTE FIENIEG & DEEL EEN HONGER 1 Midden in de nacht Net toen ik dacht: ik heb het me verbeeld, hoorde ik het weer, een langgerekte dierlijke schreeuw,

Nadere informatie

1 Kussen over mijn hoofd

1 Kussen over mijn hoofd 1 Kussen over mijn hoofd De woonkamerdeur valt met een klap achter mij dicht. Ik ren de trap op, sla hier en daar een tree over. Niet vallen, denk ik nog, of misschien wel vallen. Mijn been breken en dan

Nadere informatie

Johanna Kruit. Gedichten, geïnspireerd door bomen. Geheimen

Johanna Kruit. Gedichten, geïnspireerd door bomen. Geheimen 1 Gedichten, geïnspireerd door bomen Geheimen In het donker huizen bomen die overdag gewoner zijn. Wij slaan de bochten van een pad mee om en gaan, ontkomen aan het licht af op geheimen.kleine geluiden

Nadere informatie

Spreekbeurten.info Spreekbeurten en Werkstukken http://spreekbeurten.info

Spreekbeurten.info Spreekbeurten en Werkstukken http://spreekbeurten.info Kastelen De eerste kastelen De eerste kastelen werden tussen 800 en 1000 na Christus gebouwd. In die tijd maakten de Noormannen de kusten van Europa onveilig: ze plunderden dorpen en boerderijen. De mensen

Nadere informatie

Zien en zingen. Een bundel oude kinderliedjes

Zien en zingen. Een bundel oude kinderliedjes Zien en zingen. Een bundel oude kinderliedjes Hugo de Groot bron. Met illustraties van Corina. A.J.G. Strengholt, Amsterdam 1945 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/groo172zien01_01/colofon.php

Nadere informatie

Heemkundekring Nieuwerkerken

Heemkundekring Nieuwerkerken Heemkundekring Nieuwerkerken 1 2 Fake in Groot Nieuwerkerken Ook Heemkunde Nieuwerkerken draagt zijn bescheiden steentje bij aan het brede jaarthema Fake. In ons landelijk dorpje leefde tot 1950 bijna

Nadere informatie

Hier vind je leuke extra oefeningen en spelletjes bij de cd BOER! Met deze oefeningen en spelletjes kan je op een leuke manier Nederlands oefenen.

Hier vind je leuke extra oefeningen en spelletjes bij de cd BOER! Met deze oefeningen en spelletjes kan je op een leuke manier Nederlands oefenen. Hallo Hier vind je leuke extra oefeningen en spelletjes bij de cd BOER! Met deze oefeningen en spelletjes kan je op een leuke manier Nederlands oefenen. Veel plezier! BOER! is een product van Wesp vzw

Nadere informatie

Welkom 1. - Hallo! - Oek - Museum - Kwartet. Hallo! Ik ben Oek.

Welkom 1. - Hallo! - Oek - Museum - Kwartet. Hallo! Ik ben Oek. Welkom 1. - Hallo! - Oek - Museum - Kwartet Hallo! Ik ben Oek. Welkom 1. - Hallo! - Oek - Museum - Kwartet Op deze kaarten kun je plaatjes vinden van mijn wereld. De wereld van Oek Welkom 1. - Hallo! -

Nadere informatie

Veertien leesteksten. Leesvaardigheid A1. Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek. Ad Appel

Veertien leesteksten. Leesvaardigheid A1. Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek. Ad Appel Veertien leesteksten Leesvaardigheid A1 Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek Ad Appel Uitgave: Appel, Aerdenhout 2011-2016 Verkoopprijs: 1,95 Ad Appel Te bestellen via www.adappelshop.nl

Nadere informatie

Raar, maar waar! deel 1. groep 3 en 4

Raar, maar waar! deel 1. groep 3 en 4 Raar, maar waar! deel 1 Natuur groep 3 en 4 Inhoud 1 Raar, maar waar! 3 2 Een vreemd ei 4 3 Spring er maar uit 5 4 Verstopt 6 5 Slim 7 6 Vlieg er niet in 8 7 Een kever met een luchtje 9 8 Een zware hap

Nadere informatie

DE VURIGE HOUTHAKKER

DE VURIGE HOUTHAKKER DE VURIGE HOUTHAKKER Het kinderverhaal De vurige houthakker is een onderdeel van de website Krachtenspel.nl. Werkmateriaal Sociaal Emotionele Educatie (SEE). Alle informatie is te vinden op de website

Nadere informatie

De Vlaamse gaai is dol op eikels. De Vlaamse gaai is dus een boom-planter! Waarom zegt de Vlaamse gaai op het laatste plaatje Mijn boom mijn werk?

De Vlaamse gaai is dol op eikels. De Vlaamse gaai is dus een boom-planter! Waarom zegt de Vlaamse gaai op het laatste plaatje Mijn boom mijn werk? Lees de uitleg over de eik en de vlaamse gaai. Dit is een Vlaamse gaai, zie jij het eikeltje in zijn bek? Zie jij ook zijn dikke nek? Zijn keel zit ook vol eikels! De Vlaamse gaai is dol op eikels. In

Nadere informatie

Jeroen Driessen Maatschappelijke stage TG3C

Jeroen Driessen Maatschappelijke stage TG3C Pagina 3 Inleiding. Pagina 4-5-6 De voorbereiding. Pagina 7 De motorische demodagen. Pagina 8 na de demodagen. Pagina 9 Wat heb ik er van geleerd Pagina 10-11-12 logboekkaarten Voor school moeten we een

Nadere informatie

Thom de dino vriend. Lize Ippel

Thom de dino vriend. Lize Ippel Thom de dino vriend Thom de dino vriend Lize Ippel Schrijver: Lize Ippel Coverontwerp: Lize Ippel ISBN: 9 789402 122862 Lize Ippel Inhoud De droom van Thom 7 Dolle dino dag 13 Nattigheid 21 Appeltaart

Nadere informatie

gans e n broer Moeyaert Dendooven met tekeningen van

gans e n broer Moeyaert Dendooven met tekeningen van De gans e n zijn broer Bart Moeyaert met tekeningen van Gerda Dendooven Amsterdam Antwerpen Em. Querido s Uitgeverij BV 2014 Zover Broer, zei de gans. Nu moet je eens goed naar me luisteren. Nu moet je

Nadere informatie

Het Drakenfeestje Tekst Mathias Dellaert Illustraties Siri Austvik

Het Drakenfeestje Tekst Mathias Dellaert Illustraties Siri Austvik Het Drakenfeestje Tekst Mathias Dellaert Illustraties Siri Austvik Het Drakenfeestje Tekst Mathias Dellaert Illustraties Siri Austvik Voor Rune s vijfde verjaardag. Voor hem, zijn vriendjes en zijn klasgenootjes

Nadere informatie

ISBN Daniel Nesquens Sergio Mora Tattoo-papa De Vier Windstreken. De Vier Windstreken

ISBN Daniel Nesquens Sergio Mora Tattoo-papa De Vier Windstreken. De Vier Windstreken ISBN 978 90 5116 293 6 Daniel Nesquens Sergio Mora Tattoo-papa De Vier Windstreken De Vier Windstreken De Vier Windstreken 1 Papa komt en gaat, zoals de dag en de nacht. Vooral wanneer je hem totaal niet

Nadere informatie

Auditieve oefeningen. Boek van de week: 1; De boerderij 2; De koe die in het water viel 3; 4;

Auditieve oefeningen. Boek van de week: 1; De boerderij 2; De koe die in het water viel 3; 4; Auditieve oefeningen Boek van de week: 1; De boerderij 2; De koe die in het water viel 3; 4; Auditieve synthese (Henk Hak en Piet Plak) Lettergrepen samenvoegen tot een woord Letters samenvoegen tot een

Nadere informatie

Een film opnemen met een filmcamera.

Een film opnemen met een filmcamera. Les 1 Een film over Willem Adriaensz. filmen Een film opnemen met een filmcamera. Regisseur Iemand die de leiding heeft over het opnemen van de film. Hij zegt hoe er gespeeld moet worden, waar de camera

Nadere informatie

Het tweede avontuur van Broer Vos en Broer Konijn

Het tweede avontuur van Broer Vos en Broer Konijn Het tweede avontuur van Broer Vos en Broer Konijn Oom Remus bron. Z.n., z.p. ca. 1950 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/remu001twee01_01/colofon.php 2010 dbnl / erven J.C. Harries 2 [Het

Nadere informatie

Een leerling van Jezus vertelt ('walking sermon' langs kunstwerken)

Een leerling van Jezus vertelt ('walking sermon' langs kunstwerken) Een leerling van Jezus vertelt ('walking sermon' langs kunstwerken) Doek achter de tafel Even kijken hoor. U en jullie hebben er al naar kunnen kijken, maar ik nog niet. Nu wil ik het goed zien. Ja, zo

Nadere informatie

R O S A D E D I E F. Arco Struik. Rosa de dief Arco Struik 1 www.gratiskinderboek.nl

R O S A D E D I E F. Arco Struik. Rosa de dief Arco Struik 1 www.gratiskinderboek.nl R O S A D E D I E F Arco Struik Rosa de dief Arco Struik 1 www.gratiskinderboek.nl In de winkel 3 Bart 5 Een lieve dief 7 De telefoon 9 Bij de dokter 11 De blinde vrouw 13 Een baantje 15 Bijna betrapt

Nadere informatie

Ik heb geen zin om op te staan

Ik heb geen zin om op te staan Liedteksten De avonturen van mijnheer Kommer en mijnheer Kwel Voorbereiding in de klas: meezingen refrein Het Dorp Het is weer tijd om op te staan Maar ik heb geen zin Hij heeft geen zin Om naar m n school

Nadere informatie

Wriemelbeestjes. Als je een holletje gaat graven kom je kleine beestjes tegen. Kun jij kleine beestjes vinden als je in de bladhoop graaft?

Wriemelbeestjes. Als je een holletje gaat graven kom je kleine beestjes tegen. Kun jij kleine beestjes vinden als je in de bladhoop graaft? Spits je lepeloren Ga zitten en doe je ogen dicht. Draai je lepeloren naar alle kanten. Wat kun je allemaal horen? Hoor je andere konijnen? Sluipt daar een vos door de struiken? Of is het de wind? Laat

Nadere informatie

Kinder Woord Dienst van Oase. Elke keer dat je komt, krijg je een Bijbel verhaal, Ze verschijnen ook op de Oase website.

Kinder Woord Dienst van Oase. Elke keer dat je komt, krijg je een Bijbel verhaal, Ze verschijnen ook op de Oase website. Kinder Woord Dienst van Oase Elke keer dat je komt, krijg je een Bijbel verhaal, Ze verschijnen ook op de Oase website. Verzamel ze en je hebt je eigen Bijbel! Licht en Zout Navertelling Matteüs 5,13-16

Nadere informatie

Antwoorden: zie laatste bladzijde. Woordenschat 1

Antwoorden: zie laatste bladzijde. Woordenschat 1 itotrainer Nederland Geplaatst op www.oefenblaadjes.nl met toestemming van de maker (itotrainer Nederland) ntwoorden: zie laatste bladzijde. Woordenschat 1 ij de opgaven 1 t/m 10 is de vraag: Wat is een

Nadere informatie

Werkboekje 2010. Boerderijles Groep 5/6. Naam..

Werkboekje 2010. Boerderijles Groep 5/6. Naam.. Werkboekje 2010 Boerderijles Groep 5/6 Naam.. 1 Inhoudsopgave 1 KIPPEN 3 1.1 SOORTEN VEREN. 3 1.2 VERENONDERZOEK. 4 1.3 HET GEDRAG VAN KIPPEN 4 1.4 WAT KIPPEN ETEN. 4 1.5 KAN EEN KIP KNIPOGEN? 4 2 SCHAPEN

Nadere informatie

Het onderzoek van de burgemeester 5/6

Het onderzoek van de burgemeester 5/6 Het onderzoek van de burgemeester De burgemeester hoorde dat kinderen ongerust zijn. Nee, ze zijn niet bang voor onweer of harde geluiden. Ze maken zich zorgen over de natuur. Dieren krijgen steeds minder

Nadere informatie

Bewegingsactiviteit : spelles thema Pasen - de kip

Bewegingsactiviteit : spelles thema Pasen - de kip Bewegingsactiviteit : spelles thema Pasen - de kip Activiteit 1:bewegingsverhaal: Een dag uit het leven van een kip De kls verzamelen allemaal in het kippenhok. Ik maak afspraken i.v.m. orde, veiligheid

Nadere informatie

Ik wou dat het raven werden.

Ik wou dat het raven werden. De 7 raven Met 9 zitten ze aan tafel: papa, mama en 7 zonen. De zonen schoppen met hun voeten en zwieren met hun armen. Af en toe valt er een glas om of kwakt er iets op de grond. Dus na de maaltijd zegt

Nadere informatie

extra oefenen les 2 thema 2 1 = v Schrijf het woord op. 2 Welk dier is het? Een dier met v of w. Schrijf het woord op. spelling 3a v l a g

extra oefenen les 2 thema 2 1 = v Schrijf het woord op. 2 Welk dier is het? Een dier met v of w. Schrijf het woord op. spelling 3a v l a g les 2 spelling 3a 1 = v Schrijf het woord op. schrijft die beginnen met v. 1 ers lees!, roept de slager. V e r s v l ee s 2 Een lieg liegt om hem heen. v l ie g v l ie g t 3 Met een uist angt de slager

Nadere informatie

Lesbrief. De vis op het droge. Laros & de Jong beeldmakerij. De vis op het droge. spreekwoorden en spelen met woorden

Lesbrief. De vis op het droge. Laros & de Jong beeldmakerij. De vis op het droge. spreekwoorden en spelen met woorden Laros & de Jong beeldmakerij spreekwoorden en spelen met woorden Beste leerkracht, Binnenkort gaat u met uw leerlingen naar de poppentheatervoorstelling de Vis op het Droge van Beeldmakerij Laros & de

Nadere informatie

Kerk: Brugkerk, Kroonplein 1 te Lemelerveld Aanvang: 9.30 uur Muzikale begeleiding: Wim Pardoen Voorganger: ds. Kees Benard

Kerk: Brugkerk, Kroonplein 1 te Lemelerveld Aanvang: 9.30 uur Muzikale begeleiding: Wim Pardoen Voorganger: ds. Kees Benard Orde van dienst voor zondag 4 oktober 2015, schoolkerkdienst Beestenboel Met medewerking van de Regenboogschool en ouders en kinderen van de Heideparkschool Kerk: Brugkerk, Kroonplein 1 te Lemelerveld

Nadere informatie

Wriemelbeestjes. Aanwijzingen begeleider: Laat gevangen diertjes naderhand weer los.

Wriemelbeestjes. Aanwijzingen begeleider: Laat gevangen diertjes naderhand weer los. Spits je lepeloren Ga zitten en doe je ogen dicht. Draai je lepeloren naar alle kanten. Wat kun je allemaal horen? Hoor je andere konijnen? Sluipt daar een vos door de struiken? Of is het de wind? Laat

Nadere informatie

Raar, maar waar! Natuur Na

Raar, maar waar! Natuur Na Raar, maar waar! Natuur Inhoud 1. Raar, maar waar! 3 2. Een vreemd ei. 4 3. Spring er maar uit. 5 4. Verstopt. 6 5. Slim. 7 6. Vlieg er niet in. 8 7. Een kever met een luchtje. 9 8. Een zware hap. 10 9.

Nadere informatie

De boekenbeer Module dans groep 1-2

De boekenbeer Module dans groep 1-2 De boekenbeer Module dans groep 1-2 Teksten: Stella van Lieshout Illustraties: Tjarko van der Pol In samenwerking met Centrum voor de Kunsten Beverwijk en ABC Cultuur Contact: DeboraVollebregt@centrumvoordekunstenbeverwijk.nl

Nadere informatie

mei 2014 vanaf 4 jaar tekst: Judith Nieken muziek: Ton Kerkhof Vogeltje, vogeltje - BVP Hint Music 2014

mei 2014 vanaf 4 jaar tekst: Judith Nieken muziek: Ton Kerkhof Vogeltje, vogeltje  - BVP Hint Music 2014 mei 2014 vanaf 4 jaar Vogeltje, vogeltje tekst: Judith Nieken muziek: Ton Kerkhof - Vogeltje, vogeltje 1 ben je gevallen? Boem, op je snavel, doet t ook pijn? waar is je mama? Waar is je mama? Waar zou

Nadere informatie

l a n d e l i j k i n f o r m a t i e c e n t r u m g e z e l s c h a p s d i e r e n SPREEKBEURT LACHDUIF VOGELS OVER HOUDEN VAN HUISDIEREN

l a n d e l i j k i n f o r m a t i e c e n t r u m g e z e l s c h a p s d i e r e n SPREEKBEURT LACHDUIF VOGELS OVER HOUDEN VAN HUISDIEREN l a n d e l i j k i n f o r m a t i e c e n t r u m g e z e l s c h a p s d i e r e n SPREEKBEURT LACHDUIF VOGELS OVER HOUDEN VAN HUISDIEREN WE HEBBEN DE BELANGRIJKSTE INFORMATIE OVER DE LACHDUIF BIJ ELKAAR

Nadere informatie

KRUISWOORDRAADSEL 1: WILDE DIEREN

KRUISWOORDRAADSEL 1: WILDE DIEREN KRUISWOORDRAADSEL 1: WILDE DIEREN KRUISWOORDRAADSEL 1: WILDE DIEREN Vul de benamingen van onderstaande dieren in rooster 1 in. 10 3 6 18 16 12 8 23 21 22 19 5 9 17 4 15 14 20 27 1 7 2 13 26 24 25 11 KRUISWOORDRAADSEL

Nadere informatie

Doei! œ œ œ. œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ & # # # # # ## # Œ œ œ œ œ œ œ # # & b œ œ œ Œ œ œ œ œ Œ œ œ œ œ œ Œ

Doei! œ œ œ. œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ & # # # # # ## # Œ œ œ œ œ œ œ # # & b œ œ œ Œ œ œ œ œ Œ œ œ œ œ œ Œ oktober 2011 vanaf 4 jaar Doei! tekst en muziek: Chris Winsemius Intro & E G A E G A œ Couplet & E G œ Doei roept de boer, A ik ga weg!' E Jam-merjam-mer jam - mer, & A E wat een pech. G C œ Hé roeptde

Nadere informatie

Geelzucht. Toen pakte een vrouw mijn arm. Ze nam me mee naar de binnenplaats van het huis. Naast de deur van de binnenplaats was een kraan.

Geelzucht. Toen pakte een vrouw mijn arm. Ze nam me mee naar de binnenplaats van het huis. Naast de deur van de binnenplaats was een kraan. Geelzucht Toen ik 15 was, kreeg ik geelzucht. De ziekte begon in de herfst en duurde tot het voorjaar. Ik voelde me eerst steeds ellendiger worden. Maar in januari ging het beter. Mijn moeder zette een

Nadere informatie

Onze oude versjes. C. Spoor. bron C. Spoor, Onze oude versjes. H. Meulenhoff, Amsterdam 1906. 2010 dbnl

Onze oude versjes. C. Spoor. bron C. Spoor, Onze oude versjes. H. Meulenhoff, Amsterdam 1906. 2010 dbnl Onze oude versjes C. Spoor bron. H. Meulenhoff, Amsterdam 1906 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/spoo015onze01_01/colofon.php 2010 dbnl 5 [Onze oude versjes] Daar was ereis een vrouw Die

Nadere informatie

De kinderen zochten zelf informatie op over de dieren die ze dagelijks verzorgen.

De kinderen zochten zelf informatie op over de dieren die ze dagelijks verzorgen. Dag kinderen, om jullie weer te zien! Deze krant staat volledig in het teken van! De kinderen zochten zelf informatie op over de dieren die ze dagelijks verzorgen. 1 zochten info over Ik heb honger. Weten

Nadere informatie

2. Auditieve Sinthese: A: Lettergrepen samenvoegen tot een woord. B: Letters samenvoegen tot een woord.

2. Auditieve Sinthese: A: Lettergrepen samenvoegen tot een woord. B: Letters samenvoegen tot een woord. Auditieve taaloefeningen bij het onderwerp: Max en de toverstenen. 1. Auditieve Analyse: A: Eén en twee lettergrepen. B: Drie of meer lettergrepen. 2. Auditieve Sinthese: A: Lettergrepen samenvoegen tot

Nadere informatie

Voor Indigo en Nhimo Papahoorjeme_bw.indd :02

Voor Indigo en Nhimo Papahoorjeme_bw.indd :02 Papahoorjeme_bw.indd 2 05-05-11 15:02 Papahoorjeme_bw.indd 3 05-05-11 15:02 Voor Indigo en Nhimo Tamara Bos Papa, hoor je me? met tekeningen van Annemarie van Haeringen Leopold / Amsterdam De liefste

Nadere informatie

Lesbrief Kikker viert de lente. Kikkertiendaagse: 21 t/m 30 maart Thema: Kikker viert de lente Leeftijd: voor kinderen van 3 tot en met 6 jaar

Lesbrief Kikker viert de lente. Kikkertiendaagse: 21 t/m 30 maart Thema: Kikker viert de lente Leeftijd: voor kinderen van 3 tot en met 6 jaar Lesbrief Kikker viert de lente Kikkertiendaagse: 21 t/m 30 maart 2018 Thema: Kikker viert de lente Leeftijd: voor kinderen van 3 tot en met 6 jaar Van 21 t/m 30 maart kleurt heel Nederland groen met het

Nadere informatie

De gans en zijn broer

De gans en zijn broer De gans en zijn broer De gans e n zijn broer Bart Moeyaert met tekeningen van Gerda Dendooven Amsterdam Antwerpen Em. Querido s Uitgeverij BV 2014 voor mama en papa BM Zover 9 een twee drie 15 goed voorstel

Nadere informatie

Kastelen in Nederland

Kastelen in Nederland Kastelen in Nederland J In ons land staan veel kastelen. Meer dan honderd. De meeste van die kastelen staan in het water. Bijvoorbeeld midden in een meer of een heel grote vijver. Als er geen water was,

Nadere informatie

Werkstuk Biologie Slangen

Werkstuk Biologie Slangen Werkstuk Biologie Slangen Werkstuk door een scholier 1207 woorden 13 juni 2005 6,7 137 keer beoordeeld Vak Biologie Inhoud Hoofdstuk 1: Wat zijn Slangen Hoofdstuk 2: Hoe actief zijn Slangen Hoofdstuk 3:

Nadere informatie

Woordenschat Taal Actief groep 4 Thema 8 Les 1

Woordenschat Taal Actief groep 4 Thema 8 Les 1 Woordenschat Taal Actief groep 4 Thema 8 Les 1 branden Iets dat door vuur kapot en op gaat. de brandweer Een plek waar mensen werken die branden blussen. Ze dragen dikke pakken en rijden in rode brandweerauto

Nadere informatie

De ADHD van André Als het te druk is in je hoofd

De ADHD van André Als het te druk is in je hoofd Mag ik meedoen, mag ik meedoen? vraagt hij aan de voetballende jongens. Hij wil het zo graag! Nee, zegt Hakim, en ook Daniël schudt zijn hoofd. Laat ons met rust, zegt hij. Met jou erbij gaat het altijd

Nadere informatie

Verhalen uit. Oost-Europa. naverteld door Sandra van der Stege

Verhalen uit. Oost-Europa. naverteld door Sandra van der Stege Verhalen uit Oost-Europa naverteld door Sandra van der Stege 8 De draak van Krakau Een verhaal uit Polen De draak van Krakau is een volksverhaal uit Polen. In het Pools heet het Smok Wawelski. Het verhaal

Nadere informatie

= een stuk grond met fruitbomen. = hard materiaal dat uit de grond komt en waar je mee kunt bouwen.

= een stuk grond met fruitbomen. = hard materiaal dat uit de grond komt en waar je mee kunt bouwen. Woordenschat blok 3 gr5 Les 1 De boomgaard De steen De vijver De bloesem De stengel Het landschap De karper De alg De kikkerdril De kastanjeboom Het groen Kweken = een stuk grond met fruitbomen. = hard

Nadere informatie

mond zwaard rand 1 Kijk naar het vetgedrukte woord. Maak er één van. 2 d of t? Schrijf het woord op. spelling 25 hond

mond zwaard rand 1 Kijk naar het vetgedrukte woord. Maak er één van. 2 d of t? Schrijf het woord op. spelling 25 hond spelling 25 thema 7 les 2 1 Kijk naar het vetgedrukte woord. Maak er één van. Je leert hoe je woorden schrijft met d aan het eind die klinkt als t. 1 Rik en Driss spelen dat ze helden zijn. held 2 Hun

Nadere informatie

Oerboeren in de Friese Wouden.

Oerboeren in de Friese Wouden. Stichting IJstijdenmuseum Buitenpost. www.ijstijdenmuseum.nl. Oerboeren in de Friese Wouden. Het grootste deel van de geschiedenis van ons mensen ligt in de prehistorie. Met prehistorie duiden we een tijd

Nadere informatie

Vind de schat van Het Vinne!

Vind de schat van Het Vinne! Vind de schat van Het Vinne! Zoek de eerste stopplaats met behulp van het plan aan de andere kant van deze paal 1. Ik voel, ik voel wat jij niet voelt: Eén deelnemer sluit zijn ogen. De anderen zoeken

Nadere informatie