Besluit omgevingsvergunning. Zaaknummer: (geen OLO-nummer) Autohandel en Autodemontagebedrijf Helmerich B.V. Gerrit Bolkade BR Zaandam

Transcriptie

1 Besluit omgevingsvergunning Zaaknummer: (geen OLO-nummer) Autohandel en Autodemontagebedrijf Helmerich B.V. Gerrit Bolkade BR Zaandam Locatie: Autohandel en Autodemontagebedrijf Helmerich B.V. Gerrit Bolkade BR Zaandam Onderwerp: Omgevingsvergunning beperkte milieutoets (OBM) Datum: 12 mei 2016 Dit document betreft een beschikking ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (WABO). Deze beschikking zal, in ieder geval, ook gepubliceerd worden. Risico s beperken, leefbaarheid vergroten. 1 8

2 INHOUDSOPGAVE OMGEVINGSVERGUNNING BESLUIT PROCEDURELE OVERWEGINGEN TOETSINGSKADER (OBM)

3 OMGEVINGSVERGUNNING BESLUIT Onderwerp Wij hebben op 30 juli 2015 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen van Autohandel en Autodemontagebedrijf Helmerich B.V. Het betreft een aanvraag om Omgevingsvergunning beperkte milieutoets (OBM). Tegelijkertijd met deze aanvraag is een melding ingevolge het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (verder: Activiteitenbesluit) ingediend. De aanvraag gaat over Gerrit Bolkade 13 te Zaandam. De aanvraag is geregistreerd onder zaaknummer Concreet wordt verzocht om: een vergunning ex artikel 2.1, lid 1, onder i (het verrichten van een andere activiteit die behoort tot een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving). Besluit Wij besluiten, gelet op de overwegingen die zijn opgenomen in deze vergunning en gelet op artikel 2.1 en 2.17 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht: de omgevingsvergunning te verlenen voor de volgende activiteiten: - een inrichting voor de opslag van schroot, met inbegrip van autowrakken oprichten, wijzigen of uitbreiden, artikel 2.2.a lid 1 onder b Bor. dat de volgende gewaarmerkte stukken onderdeel uitmaken van deze vergunning: - aanvraagformulier ontvangst d.d. 30 juli 2015; - aanvulling op de aanvraag d.d. 20 april In dit besluit zijn conform artikel 5.13a van het Bor geen voorschriften opgenomen. Ondertekening Hoogachtend, Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad, namens deze, de directeur van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied, voor deze, mevrouw A.M. Hopman Teammanager Vergunningverlening Portefeuille branches B Dit document is digitaal vastgesteld. Een fysieke of ingescande handtekening is daarom niet nodig. Meer informatie: 3 8

4 Afschrift Een exemplaar van deze beschikking zullen wij zenden aan: Velthuizen Advocatuur, t.a.v. mevr. K. Yigit, Westzijde GK Zaandam Bezwaar Als u belanghebbende bent kunt u binnen zes weken na de verzending, uitreiking of publicatie van dit besluit schriftelijk bezwaar aantekenen. Het bezwaarschrift kunt u sturen aan burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad, Postbus 2000, 1500 GA Zaandam. U kunt telefonisch een folder aanvragen over de bezwaarprocedure ( ) of voor meer informatie de provinciale website bezoeken: U kunt kosteloos de brochure Bezwaar en beroep tegen een beslissing van de overheid bestellen bij Rijksoverheid.nl, telefoonnummer 1400 of downloaden van deze site. Het indienen van een bezwaarschrift schort de werking van dit besluit niet op. Indien onverwijlde spoed dit vereist, kan tijdens de bezwaarschriftprocedure een voorlopige voorziening worden gevraagd aan de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, Bestuursrecht, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. U kunt ook digitaal het verzoekschrift indienen bij genoemde rechtbank via Daarvoor moet u wel beschikken over een elektronische handtekening (DigiD). Kijk op de genoemde site voor de precieze voorwaarden. Voor het behandelen van het verzoek wordt griffierecht geheven. 4 8

5 1. PROCEDURELE OVERWEGINGEN Gegevens aanvrager / Aanvraag Op 30 juli 2015 hebben wij van Autohandel en Autodemontagebedrijf Helmerich B.V. een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder i van de Wabo in samenhang met artikel 2.2a lid 1 onder b van het Bor, ontvangen. De Omgevingsvergunning beperkte milieutoets (OBM) wordt gevraagd voor een inrichting voor de opslag van schroot. Huidige situatie Op 5 juni 2002 is een melding Besluit inrichtingen voor motorvoertuigen milieubeheer* gedaan voor het oprichten en inwerking hebben van een inrichting ten behoeve van het stallen en reparatie van personenauto s, bestelbusjes, vrachtwagens, aanhangwagens, heftrucks, kranen, bouwmachines en grondverzetmachines. * Met de inwerkingtreding van het Activiteitenbesluit op 1 januari 2008 is het Besluit inrichtingen voor motorvoertuigen milieubeheer komen te vervallen. Bevoegd gezag Gelet op de aanvraag alsmede het bepaalde in artikel 2.4 Wabo zijn burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad het bevoegd gezag om te beslissen op deze aanvraag om omgevingsvergunning. Volledigheid van de aanvraag en opschorting procedure Na ontvangst van de aanvraag hebben wij aan de hand van het de Ministeriële regeling omgevingsrecht (hierna Mor) getoetst op de ontvankelijkheid. Daarbij is gebleken dat een aantal gegevens ontbrak. De aanvrager is in de gelegenheid gesteld om aanvullende gegevens in te dienen. Op 20 april en 10 mei 2016 hebben wij de gevraagde gegevens ontvangen. Wij zijn van oordeel dat de aanvraag alsmede de later ingediende aanvulling daarop voldoende informatie bevat voor een goede beoordeling van de gevolgen van de activiteiten op de fysieke leefomgeving. De aanvraag is dan ook ontvankelijk en in behandeling genomen. Procedure Voor de behandeling van de aanvraag is de reguliere voorbereidingsprocedure van paragraaf 3.2 van de Wabo van toepassing. Tevens is de aanvraag getoetst aan het Bor, het Mor en artikel 8.41a Wet milieubeheer. Van de aanvraag is conform artikel 3.8 van de Wabo kennis gegeven. Adviezen In de Wabo en het Bor worden bestuursorganen vanwege hun specifieke deskundigheid of betrokkenheid aangewezen als adviseur. Gelet op het bepaalde in artikel 2.26 Wabo, alsmede de artikelen 6.1 tot en met 6.4 van het Bor, hebben wij geen advies gevraagd. Besluit algemene regels inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) Op grond van artikel 8.41a van de Wet milieubeheer moet een melding op grond van artikel 1.10 van het Activiteitenbesluit milieubeheer gelijktijdig met de aanvraag om een omgevingsvergunning worden ingediend indien het project activiteiten bevat waarvoor een melding is vereist. Voor de onderhavige verandering van de inrichting, namelijk het inkopen, sorteren en verhandelen van afgedankt ijzer en diverse soorten metalen, is op 30 juli 2015 een melding Activiteitenbesluit ingediend. Een aanvulling op de melding is 20 april en 10 mei 2016 ontvangen. De aangevraagde OBM-activiteit maakt deel van een inrichting type B ingevolge het Activiteitenbesluit. 5 8

6 De aangevraagde activiteiten vallen onder de reikwijdte van het Activiteitenbesluit. In het Activiteitenbesluit en de Activiteitenregeling milieubeheer (Activiteitenregeling) zijn voorschriften voor deze activiteit opgenomen. 6 8

7 2. TOETSINGSKADER (OBM) Inleiding Voor een aantal milieurelevante activiteiten waarvoor het Activiteitenbesluit algemene regels stelt, is eerst toestemming van het bevoegd gezag nodig voordat ze kunnen worden ondernomen. Deze "toestemming vooraf" wordt Omgevingsvergunning beperkte milieutoets (OBM) genoemd. Het doel van de OBM is dat het bevoegd gezag na een beperkte milieutoetsing vooraf instemt met het van start gaan van een specifieke activiteit op een specifieke locatie. De OBM bestaat uit een instemming of een weigering. Op grond van artikel 5.13a van het Besluit omgevingsrecht (Bor) mogen aan de OBM geen voorschriften worden verbonden. Bij het beslissen op de aanvraag om een OBM moeten wij volgens artikel 2.17 Wabo toetsen aan artikel 5.13b Bor. Een toetsing aan dit artikel heeft plaatsgevonden. Toetsing De OBM is aangevraagd voor het op- en overslaan van maximaal 1000 ton schroot, ferro- en non-ferro metalen. Ten aanzien van die activiteit is in artikel 5.13b, eerste lid van het Bor bepaald dat de OBM moet worden geweigerd indien het bevoegd gezag heeft beslist dat een milieueffectrapport moet worden opgesteld, dan wel dat de uitkomst van de toets van de Wet Bibob negatief uitvalt. M.e.r.- (beoordelings)plicht (onder drempelwaarden D-lijst) De aangevraagde activiteiten vallen onder onderdeel D van de bijlage van het Besluit milieueffectrapportage. Dit betekent dat gelet op artikel 2 vijfde lid onder b van het Besluit milieueffectrapportage wij als bevoegd gezag, op grond van de in bijlage III bij de EEG richtlijn 85/337/EEG (gewijzigd bij richtlijn 97/11/EG en richtlijn 2003/35/EG) genoemde criteria, toepassing moeten geven aan een m.e.r. beoordeling als bedoeld in artikel 7.16 t/m 7.19 van de Wm, als niet kan worden uitgesloten dat de activiteit belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kan hebben. Bij deze criteria dienen wij te kijken naar: 1) de kenmerken van het project, 2) de plaats van het project, en 3) de kenmerken van het potentiële effect. Aan de hand van de aanvraag overwegen wij als volgt: 1) Kenmerken van het project De activiteit die wordt aangevraagd omvat ten hoogste ton (opslagcapaciteit). Dit is aanzienlijk lager dan de gestelde drempelwaarde genoemd in de bijlage onderdeel D 18.8 van het Besluit Mer. Bijgevolg bestaat er geen aanleiding om een mer-beoordeling uit te voeren. Aangezien er geen cumulatie plaatsvindt met andere projecten, er geen gebruik wordt gemaakt van grondstoffen, er geen afvalstoffen worden geproduceerd, er geen sprake is van een toename van de verontreiniging en hinder en gelet op de gebruikte stoffen en technologieën het risico op ongevallen verwaarloosbaar is, overwegen wij in zoverre dat er geen milieueffectrapport behoeft te worden gemaakt. 2) Plaats van het project De invloed van het project blijft grotendeels beperkt tot de inrichtingsgrenzen. Gezien de geringe mate van kwetsbaarheid van het milieu in het gebied waarop het project van invloed zou kunnen zijn en gelet op het bestaande grondgebruik overwegen wij in zoverre dat er geen milieueffectrapport behoeft te worden gemaakt. De nieuwe activiteit is getoetst aan het vigerend bestemmingsplan is passend. 7 8

8 3) Kenmerken van het potentiële effect Bij de potentiële aanzienlijke effecten van het project is in samenhang met de criteria van de punten 1 en 2 in het bijzonder in overweging genomen het bereik van het effect (geografische zone en grootte van de getroffen bevolking), het grensoverschrijdende karakter van het effect, de orde van grootte en de complexiteit van het effect, de waarschijnlijkheid van het effect, de duur, de frequentie en de omkeerbaarheid van het effect. Gezien het geringe bereik, niet grensoverschrijdende karakter, de geringe complexiteit en de omkeerbaarheid van het effect overwegen wij in zoverre dat er geen milieueffectrapport behoeft te worden gemaakt. Conclusie Nu uitgesloten kan worden dat de activiteit belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kan hebben, is er geen aanleiding om een milieueffectrapportage ingevolge het Besluit M.e.r. te laten opstellen. Bibob beoordeling Op grond van artikel 5.13b, vierde lid, van het Bor kan de aanvraag om een omgevingsvergunning op grond van artikel 2.1, eerste lid sub i, van de Wabo worden geweigerd in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob. Ter uitvoering van de Wet Bibob hebben wij op 3 januari 2013 beleidsregels vastgesteld. Ingevolge dit beleid wordt de Wet Bibob onder andere toegepast met betrekking tot beschikkingen zoals bedoeld in artikel 2.1 eerste lid onder e van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht voor zover het gaat om een omgevingsvergunning voor het oprichten, het veranderen of veranderen van de werking, of het in werking hebben van een inrichting in de branches: autodemontage, im- en export van personenauto's, bedrijfswagens (ook zwaarder dan kg) en landbouwvoertuigen en op- en overslag, verwerken, bewerken en/of vernietigen van autowrakken en/of schroot. Bij de aanvraag zijn, als aanvulling op de aanvraag, op 20 april 2016 gegevens ingediend die nodig zijn voor een beoordeling in het kader van de Wet Bibob. Ondanks dat de branche schroothandel en schrootverwerking zijn genoemd heeft een beoordeling niet plaatsgevonden. De reden hiervan is dat de beleidsregels niet voorzien in de toepassing op de beschikkingen zoals bedoeld in artikel 2.1 eerste lid onder i van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Conclusie Naar aanleiding van deze toets zien wij geen reden om de aanvraag te weigeren. Conclusie OBM verleend Op grond van het voorgaande kunnen wij deze omgevingsvergunning verlenen voor de opslag van schroot, ferro- en non-ferro metalen. Voorschriften waaraan deze activiteiten moeten voldoen zijn opgenomen in het Activiteitenbesluit en de daarbij behorende regeling. Aan de OBM worden verder geen voorschriften verbonden. 8 8