Hemolytische ziekte van de pasgeborene en irregulaire-bloedgroepantagonisme in Nederland: prevalentie en morbiditeit

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Hemolytische ziekte van de pasgeborene en irregulaire-bloedgroepantagonisme in Nederland: prevalentie en morbiditeit"

Transcriptie

1 Oorspronkelijke stukken Hemolytische ziekte van de pasgeborene en irregulaire-bloedgroepantagonisme in Nederland: prevalentie en morbiditeit b.a.van dijk, r.a.hirasing en m.a.m.overbeeke De prevalentie van immunisatie tegen het resus-d(rhd)- antigeen in de zwangerschap is gedaald van 3,5 naar 0,6% door de introductie van postnatale anti-rhd-immunoprofylaxe in Een verdere daling valt te verwachten nu sinds 1 juli 1998 antenatale anti-rhd-profylaxe ingevoerd is. 2 Andere irregulaire anti-erytrocytaire antistoffen dan anti-rhd kunnen ook het ziektebeeld van hemolytische ziekte van de pasgeborene veroorzaken. Het gaat voornamelijk om andere antistoffen in het resussysteem (anti-c, -C, -e, -E), die van het Kell-systeem (anti-k), het Kidd-systeem (anti-jk a, -Jk b ) en het Duffysysteem (anti-fy a, -Fy b ), en om nog enkele andere antistoffen. De prevalentie van deze door bloedtransfusie of zwangerschap geïnduceerde antistoffen wordt in merendeels retrospectieve screeningsonderzoeken op 0,5% gesteld Deze onderzoeken vermelden echter alle in potentie belangrijke antistoffen, terwijl het klinisch belang (wel of geen hemolytische ziekte bij de pasgeborene) niet altijd duidelijk is. Vanaf 1 juli 1998 worden alle Nederlandse zwangeren 1 maal gescreend op de aanwezigheid van irregulaire anti-erytrocytaire antistoffen. De resultaten van deze screening zullen worden verzameld en geëvalueerd. De eerste gegevens zullen vermoedelijk na de komende millenniumovergang bekend worden. Vooralsnog zijn in Nederland slechts 2 kleine prospectieve onderzoeken verricht; deze lieten een prevalentie zien van 0,45 respectievelijk 1,2% Wij onderzochten vanuit een klinisch oogpunt hoe vaak de kinderarts wordt geconfronteerd met hemolytische ziekte bij een neonatus door irregulaire antistoffen tegen erytrocyten, anders dan door resusantagonisme, en wat de morbiditeit is. Deze gegevens zijn van belang voor beleidsmakers, die twee belangrijke vragen hebben: (a) hoe zinnig is het om alle zwangeren te screenen op de aanwezigheid van dit soort antistoffen? (b) heeft het zin om meisjes en vrouwen in de vruchtbare leeftijd in geval van bloedtransfusie bloed te geven dat compatibel is met andere bloedgroepen dan AB0 en RhD alleen? Hierbij wordt vooral bedoeld bloed dat compatibel is met de meest immunogene bloedgroepantigenen SeroConsult, Reitdiepskade 1001/AB, 9718 BP Groningen. Dr.B.A.van Dijk, transfusiearts. TNO Preventie en Gezondheid, divisie Jeugd, Leiden. Dr.R.A.Hirasing, kinderarts/jeugdarts. Centraal Laboratorium voor de Bloedtransfusiedienst van de Stichting Sanquin Bloedvoorziening, Amsterdam. Mw.drs.M.A.M.Overbeeke, medisch bioloog. Correspondentieadres: dr.b.a.van Dijk. Zie ook het artikel op bl samenvatting Doel. Inventariseren van prevalentie en morbiditeit van hemolytische ziekte van de pasgeborene door andere irregulaire anti-erytrocytaire antistoffen dan anti-resus-d. Opzet. Prospectief registratieonderzoek. Methode. Aan alle kinderartsen (n = 380) in algemene ziekenhuizen en aan contactpersonen (n = 79) in academische ziekenhuizen werd gevraagd gedurende 2 jaar ( ) maandelijks melding te doen van klinische gevallen van hemolytische ziekte bij pasgeborenen. Resultaten. De respons was 97%. In totaal kwamen in de 2 onderzoeksjaren 130 meldingen binnen, waarvan 49 niet als non- RhD-non-AB0-antagonisme bevestigd werden. In de groep waarvan de transfusieanamnese bekend was (n = 60), hadden 29 zwangeren (48%) ooit bloedtransfusie ontvangen. Van de gevonden antistoffen kwamen anti-c, -E en -K het frequentst voor. De uitslag van de directe antiglobulinetest was in 61 van de 81 gevallen positief, 10 maal negatief en 10 maal onbekend of fout-negatief ten gevolge van eerder verrichte intra-uteriene transfusies (bij 3 neonati). De hoogstgenoteerde bilirubinewaarden waren 572, 559 en 520 µmol/l (alledrie bij een maternaal anti-c-antagonisme). Van 80 van de 81 pasgeborenen waren therapeutische gegevens bekend: 21 (26%) kregen geen therapie, 24 (29%) alleen fototherapie, de overigen behalve eventueel fototherapie ook bloedtransfusie, wisseltransfusie of intra-uteriene transfusie, of een combinatie hiervan. Conclusie. Berekend werd dat de werkelijke prevalentie van irregulaire anti-erytrocytaire antistoffen bij Nederlandse zwangeren vermoedelijk circa 0,25% is. Dit gegeven zal mogelijk bevestigd kunnen worden, nu alle zwangeren vanaf 1 juli 1998 nationale screening ondergaan op de aanwezigheid van deze antistoffen. Het is aanbevelenswaard bij meisjes en vrouwen in de vruchtbare leeftijd primaire preventie van het ontstaan van irregulaire anti-erytrocytaire antistoffen uit te voeren door toepassing van een selectief bloedtransfusiebeleid, rekening houdend met de antigenen c, E en K. c, E en K, waardoor primaire immunisatie kan worden voorkomen. 12 Gedurende 2 jaar (1995 en 1996) werd daartoe via het Nederlands Signalerings Centrum Kindergeneeskunde (NSCK, een initiatief van de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde, ondergebracht bij TNO Preventie en Gezondheid) aan alle kinderartsen maandelijks gevraagd om opgave te doen van hemolytische ziekte door irregulaire antistoffen, exclusief anti-rhd. Hierdoor bleven lichte of niet-gediagnosticeerde gevallen waarin geen klinisch belangrijke hyperbilirubinemie bij de pasgeborene ontstond buiten de registratie. Ned Tijdschr Geneeskd juli;143(28) 1465

2 methoden Sinds 1992 vindt een vrijwillige registratie plaats van zeldzame kinderziekten door het NSCK. Maandelijks wordt een meldingskaartje verstuurd aan alle kinderartsen in algemene ziekenhuizen (n = 380) en aan contactpersonen in academische ziekenhuizen (n = 79). Hun wordt gevraagd of zij de afgelopen maand één der genoemde zeldzame ziektegevallen in hun praktijk tegenkwamen. De kinderarts stuurt in zo n geval het kaartje retour met geen melding of met de initialen en geboortedatum van het betreffende kind. Het NSCK stuurt de geanonimiseerde patiëntnaam door naar de deelonderzoeker van het betreffende ziektebeeld, die op zijn of haar beurt een korte vragenlijst of een verzoek om een geanonimiseerde ontslagbrief zendt aan de kinderarts. Van januari 1995 tot en met december 1996 behoorde ook irregulaire-non-rhd-non-ab0-bloedgroepantagonisme tot de te onderzoeken aandoeningen. RhD- en AB0-antagonisme werden buiten beschouwing gelaten, omdat de prevalentiegegevens hiervan bekend zijn Gevraagd werd naar de volgende gegevens: zwangerschaps- en bloedtransfusieanamnese; specificiteit van de anti-erytrocytaire antistoffen; bilirubinespiegel; directe antiglobulinetest (directe Coombs-test); ingestelde therapie; geslacht. tabel 1. Aangetoonde antistofspecificiteit bij 81 zwangeren met irregulaire-non-resus-d-non-ab0-bloedgroepantagonisme specificiteit aantal patiënten* (n = 81) anti-c 38 anti-e 21 anti-k 16 anti-fy a /Fy b 10 anti-jk a /Jk b 7 anti-s 5 anti-s 3 andere 11 totaal 111 *Per patiënt konden meerdere specificiteiten voorkomen. resultaten De respons van de kinderartsen op het na aanmelding toegezonden enquêteformulier was 97%. In totaal kwamen in de 2 onderzoeksjaren 130 meldingen binnen, waarvan er 49 niet bevestigd werden om de volgende redenen: dubbelmelding (4 maal); AB0- of resus(-d-)antistoffen (18 maal); combinaties van irregulaire antistoffen met antiresus(-d-)antistoffen (18 maal), meestal anti-rhc en anti-rhd, waardoor de interpretatie verstoord wordt vanwege de anti-rhd; trombocytenantistoffen (1 maal); geen of onbekende irregulaire antistoffen (4 maal); geen respons op het enquêteformulier (4 maal). Voor evaluatie bleven derhalve 81 gevallen over. Voor het beoordelen van het meldingsrendement werden de ziekenhuizen in 3 categorieën ingedeeld: academisch, niet-academisch met 650 bedden en nietacademisch met 650 bedden. Naar het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) worden patiënten met ernstig irregulaire-bloedgroepantagonisme relatief vaak verwezen; 23 meldingen waren daarvandaan afkomstig. Van de 7 resterende academische ziekenhuizen meldden er 4 elk 6-7 gevallen; de overige 3 rapporteerden 0-1 geval. Het merendeel der meldingen (58) kwam uit de ziekenhuizen met 650 bedden. In de gehele groep waarvan de transfusieanamnese bekend was (n = 60), hadden 29 zwangeren (48%) ooit bloedtransfusie ondergaan. Het betrof 5 van de 6 primigravidae en 24 van de 54 multigravidae. Van 1 primigravida en 20 multigravidae was de bloedtransfusieanamnese onbekend. De gevonden antistofspecificiteit staat vermeld in tabel 1. Voor de eenvoud zijn in tabel 1 antistofcombinaties gesplitst in hun enkelvoudige entiteiten; het totaal aantal antistoffen overstijgt daardoor het aantal zwangerschappen. Tweelingen (2 maal) zijn in tabel 1 als enkele gevallen geteld. De antistoffen anti-c, -E en -K kwamen het frequentst voor. De uitslag van de directe antiglobulinetest was 61 maal positief, 10 maal negatief en 10 maal onbekend of fout-negatief ten gevolge van eerder verrichte intra-uteriene transfusies. De maximaal bereikte bilirubineconcentratie in µmol/l bij de kinderen post partum, gerelateerd aan de zwangerschapsduur, staat vermeld in tabel 2. Hierbij zijn de 3 kinderen die intra-uteriene bloedtransfusie ontvingen buiten beschouwing gelaten. De hoogstgenoteerde waarden bleken 572, 559 en 520 µmol/l, alledrie bij een maternaal anti-c-antagonisme (zwangerschapsduur respectievelijk 40, 37 en 40 weken). Van 80 van de 81 pasgeborenen waren therapeutische gegevens bekend: 21 (26%) hadden geen therapie nodig (tabel 3); het merendeel der kinderen met een negatieve directe antiglobulinetest behoorde tot deze groep. Fototherapie als enige interventie werd toegepast bij 24 (29%) van de kinderen. De rest van de kinderen (44%) kreeg behalve eventueel fototherapie bloedtransfusie, wisseltransfusie of intra-uteriene transfusie of een combinatie hiervan. tabel 2. Maximale bilirubineconcentratie post partum bij 78* neonati van zwangeren met irregulaire-bloedgroepantagonisme, gerelateerd aan de zwangerschapsduur bilirubine (in mol/l) aantal patiënten met zwangerschapsduur (in weken) totaal > onbekend totaal *Van de oorspronkelijke 81 neonati waren er 3 met intra-uteriene transfusie. Directe antiglobulinetest (Coombs-test) met negatieve uitslag Ned Tijdschr Geneeskd juli;143(28)

3 tabel 3. Toegepaste therapie bij 81 neonati van zwangeren met een irregulaire-bloedgroepantagonisme therapie aantal patiënten (%) (n = 81) geen 21 (26) fototherapie 24 (29) wisseltransfusie 12 (15) bloedtransfusie 13 (16) wissel- en bloedtransfusie 7 (9) intra-uteriene transfusie 3 (4) onbekend 1 (1) Van de 80 kinderen van wie het geslacht bekend was, waren 54 (67,5%) jongens en 26 (32,5%) meisjes (p = 0,002; χ 2 = 9,8; 1 vrijheidsgraad). beschouwing In diverse beleidsdiscussies blijkt telkens weer behoefte te bestaan aan inzicht in prevalentie en morbiditeit die wordt veroorzaakt door irregulaire-bloedgroepantagonisme tijdens de zwangerschap, met name door de antistoffen die geen RhD-specificiteit hebben. Wat betreft incidentie: er zijn in Nederland slechts 2 kleine prospectieve onderzoeken verricht, bij circa 3500 respectievelijk 3000 zwangerschappen: 1 11 in respectievelijk 0,45 en 1,2% van de gevallen werden voor de zwangerschap potentieel belangrijke (dat is hemolyserende) antistoffen aangetoond. In de literatuur zijn 8 onderzoeken beschreven waarbij in totaal zwangeren zijn onderzocht op de aanwezigheid van irregulaire-bloedgroepantagonisme Gemiddeld komt de prevalentie uit op 0,5% (uitersten: 0,09-0,88). De 2 grootste en recentste onderzoeken omvatten respectievelijk zwangeren en komen tot prevalenties van 0,75 respectievelijk 0,69% Ons project betreffende klinisch verlopende gevallen van hemolytische ziekte van de pasgeborene ten gevolge van erytrocytair non-rhd-antagonisme registreerde 130 gevallen in 2 jaar, waarvan 81 werden bevestigd. Op het totaal aantal geboorten in de 2 onderzoeksjaren ( ) zou dit een prevalentie betekenen van 0,02%, hetgeen een factor 25 minder is dan men op grond van de aangehaalde literatuur zou verwachten. Mogelijk zijn hier 3 oorzaken aan te wijzen. Ten eerste registreerden wij pasgeborenen met klinische verschijnselen van hemolyse door irregulaire antistoffen (incidentie van de ziekte), terwijl de literatuuronderzoeken de aanwezigheid van antistoffen bij zwangeren beschrijven. Het is waarschijnlijk dat bij een aantal moeders de aanwezige antistoffen niet of nauwelijks tot hemolyse bij het kind leidden, daardoor niet door de kinderarts werden waargenomen en dus niet werden geregistreerd. Ten tweede werd alleen kinderartsen verzocht om gevallen van hemolytische ziekte van de pasgeborene te melden. Voor gynaecologen bestaat nog geen vergelijkbare registratie. Ten derde is er onderrapportage, omdat de deelname aan het NSCK-programma gemiddeld 91% is en omdat de responderende kinderartsen ook wel eens vergeten om kinderen te melden; 4 academische centra bijvoorbeeld meldden volgens verwachting, maar 3 niet of nauwelijks, hoewel er geen aanleiding is om te veronderstellen dat de incidentie tussen de centra in belangrijke mate verschilt. Bij dit onderzoek werd alleen gevraagd naar klinisch duidelijke ziektegevallen. Alle andere, eerdergenoemde onderzoeken legden laboratoriumgegevens vast. Daarbij werden prospectief of retrospectief alle gevallen van irregulaire anti-erytrocytaire antistoffen bij zwangeren opgespoord, ook de gevallen die geen klinische consequenties hadden. De werkelijke prevalentie van potentieel klinisch belangrijk non-rhd-non-ab0-bloedgroepantagonisme is derhalve hoger dan de door ons gevonden lage frequentie (0,02%), maar lager dan de uit de literatuur bekende hogere frequentie (0,5%). Binnen enkele jaren zal dit duidelijk worden, nu vanaf 1 juli 1998 systematisch alle zwangeren op de aanwezigheid van irregulaire antistoffen gescreend en positieve gevallen geregistreerd en geëvalueerd worden. Overigens kan de prevalentie van non-rhd-antistoffen indirect enigszins geschat worden: het Centraal Laboratorium van de Bloedtransfusiedienst (CLB; onderdeel van de Stichting Sanquin Bloedvoorziening, Amsterdam) en het Bijzonder Instituut voor Bloedgroepen Onderzoek (Academisch Ziekenhuis Groningen) screenen al tientallen jaren volgens het Rijksprogramma alle Nederlandse RhD-negatieve zwangeren op de aanwezigheid van RhD-antistoffen in de 30-32e zwangerschapsweek. Buiten dat programma vindt daarbij tevens screening plaats op andere antistoffen, aangezien dit laboratoriumtechnisch nauwelijks extra moeite kost. In de periode werden 178 gevallen van irregulaire-non-rhd-bloedgroepantagonisme aangetoond bij RhD-negatieve zwangeren, overeenkomend met een prevalentie van 0,2%. 14 Er is geen reden om aan te nemen dat RhD-negatieve zwangeren meer of minder frequent irregulaire antistoffen zouden vormen dan RhD-positieve zwangeren. Wel is de specificiteit van het irregulaire-bloedgroepantagonisme anders: RhD-negatieve zwangeren hebben meestal het resusfenotype ccdee en zij kunnen daarom geen antistoffen van het type anti-c vormen; anti-c vonden wij bij 30% van alle door ons aangetoonde gevallen van irregulaire-bloedgroepantagonisme (zie tabel 1). De prevalentie van irregulaire-bloedgroepantagonisme die bij screeningsonderzoek gevonden wordt, zou dus wel eens circa 0,2% + (30% 0,2%) = 0,26% kunnen zijn. Overigens was ook van de genoemde 178 moeders met irregulaire-non-rhd-bloedgroepantagonisme de klinische toestand van hun kind niet bekend. 14 In het kleine onderzoek van Heringa had 1,2% van de zwangeren weliswaar irregulaire-bloedgroepantagonisme van potentieel klinisch belang, maar had in slechts 0,3% van de gevallen het kind klinische afwijkingen. 11 Omtrent de specificiteit der gevonden antistoffen traden anti-c, anti-e en anti-k duidelijk op de voorgrond, hetgeen verwacht werd. Met name anti-c en anti-k zijn bekend om hun agressieve capaciteit. Zo werden de zeer hoge bilirubinewaarden 520 µmol/l alle bij neonati met anti-c-antagonisme aangetroffen. Ned Tijdschr Geneeskd juli;143(28) 1467

4 De oorzaak van de antistoffen is tweeërlei. Bij de primigravidae kwam bloedtransfusie in de anamnese vrijwel unaniem naar voren, maar het ging om een klein aantal waarnemingen. Bij de multigravidae kunnen voorgaande zwangerschappen uiteraard eveneens de oorzaak zijn geweest. Niettemin bleek ook bij hen uit de anamnese opvallend vaak (minimaal 44%; in 21 gevallen waren geen gegevens bekend) dat zij een bloedtransfusie hadden gekregen. Deze gegevens pleiten onzes inziens wederom voor de aanbeveling die in 1994 door het toenmalige College voor de Bloedtransfusie werd gedaan: geef meisjes en vrouwen in de vruchtbare leeftijd in geval van bloedtransfusie bloed dat (behalve voor AB0 en RhD) compatibel is met de antigenen c, E en K. Door deze maatregel zullen met name de antistoffen anti-e en -K voorkómen worden en in mindere mate anti-c, dat vaker veroorzaakt wordt door een voorgaande zwangerschap dan door bloedtransfusie. 1 Over deze aanbeveling kon in 1996 weliswaar geen consensus bereikt worden wegens niet-eensluidende interpretatie van literatuurgegevens, maar toch wordt de aanbeveling door een groot aantal bloedtransfusielaboratoria opgevolgd. 15 De ernst van de hemolytische ziekte van de pasgeborene blijkt uit de ingestelde therapie. In circa 75% van de gevallen bleek interventie noodzakelijk om de hyperbilirubinemie en/of anemie te bestrijden. Dit werd in ongeveer 45% van de gevallen verricht met bloedtransfusietherapie en in circa 30% van de gevallen met fototherapie. De ernstigste gevallen betroffen de 3 kinderen bij wie intra-uteriene intravasculaire transfusie nodig was. In alle gevallen werd deze verricht in de Vrouwenkliniek van het LUMC. De afloop was voor alle 3 gunstig. Sterfte werd in ons onderzoek niet gemeld. Ook bij het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) werden in 1995 en 1996 geen sterfgevallen ten gevolge van irregulaire-bloedgroepantagonisme gerapporteerd. Een opvallend detail bij de registratie bleek het statistisch significante verschil in geslachtsverdeling van de geboren kinderen: eenderde deel meisjes en tweederde deel jongens. Hoewel de onderzochte groep klein is, nodigt dit gegeven toch uit tot nadenken over een mogelijke oorzaak. In de literatuur is nooit eerder een verschil in geslachtsverdeling gemeld. Het is interessant om ook in de prospectieve registratie die voortvloeit uit de routinescreening sinds juli 1998 na te gaan of klinische verschijnselen meer bij jongens dan bij meisjes voorkomen. conclusie Klinisch manifesteren zich beduidend minder gevallen van hemolytische ziekte van de pasgeborene ten gevolge van irregulaire anti-erytrocytaire non-rhd-antistoffen dan men op grond van de prevalentie van deze antistoffen bij zwangeren zou verwachten. Dit dient echter bevestigd te worden door de continue registratie en evaluatie van de landelijke screening op irregulaire antistoffen, die vanaf 1 juli 1998 uitgevoerd wordt. De resultaten van ons onderzoek pleiten voor een selectief bloedtransfusiebeleid bij meisjes en vrouwen in de vruchtbare leeftijd, waarbij rekening gehouden wordt met de erytrocytenantigenen c, E en K. Dit onderzoek was niet mogelijk geweest zonder de kinderartsen die gedurende de 2 onderzoeksjaren elke maand consciëntieus de registratiekaarten van het Nederlands Signalerings Centrum Kindergeneeskunde (NSCK) invulden en opstuurden. Prof.dr.H.H.H.Kanhai, gynaecoloog aan het Leids Universitair Medisch Centrum, gaf commentaar op het manuscript. Financiële ondersteuning voor dit project werd ontvangen van de Divisie Diagnostiek (hoofd: dr.c.aaij) van het Centraal Laboratorium van de Bloedtransfusiedienst te Amsterdam (onderdeel van de Stichting Sanquin Bloedvoorziening). abstract Haemolytic disease of the newborn and irregular blood group antagonism in the Netherlands: prevalence and morbidity Objective. To inventory prevalence and morbidity of haemolytic disease of newborn caused by irregular anti-erythrocyte antibodies other than antirhesus-d. Design. Prospective registration study. Method. All paediatricians (n = 380) in general hospitals and contact persons (n = 79) in university hospitals were asked for monthly reports of clinical cases of haemolytic disease of newborn during 2 years ( ). Results. Response was 97%. A total of 130 reports were received in two study years, 49 of which could not be confirmed as non-rhd-non-ab0 antagonism. In the group of which the transfusion history was known (n = 60), 29 pregnant women (48%) had received transfused blood at some time. Of the antibodies found, anti-c, anti-e and anti-k were the most frequent. The direct antiglobulin test was positive in 61 of the 81 cases, negative in 10 cases, while in 10 cases it was unknown or falsenegative due to earlier intrauterine transfusions (in three neonates). The highest bilirubin levels recorded were 572, 559 and 520 µmol/l (all three with maternal anti-c antagonism). Therapeutic data were known concerning 80 of the 81 newborn: 21 (16%) received no treatment, 24 (29%) only phototherapy and the others in addition to phototherapy if any also blood transfusion, exchange transfusion or intrauterine transfusion, or a combination of these. Conclusion. It was calculated that the actual prevalence of irregular anti-erythrocyte antibodies in Dutch pregnant women probably amounts to approximately 0.25%. This finding may possibly be confirmed since starting 1 July 1998 all pregnant women in the country are screened for the presence of these antibodies. It is recommended that girls and women in the reproductive age group should receive primary prevention of development of irregular anti-erythrocyte antibodies by application of a selective blood transfusion policy, taking into account the occurrence of the antigens c, E and K. literatuur 1 Dijk BA van. Irregulair bloedgroepantagonisme: een geregeld probleem [proefschrift]. Leiden: Rijksuniversiteit Leiden; Inspectie voor de Gezondheidszorg/Ziekenfondsraad. Bloedonderzoek in de zwangerschap: zwangerschapsimmunisatie, hepatitis B en lues. Bulletin van het Staatstoezicht op de Volksgezondheid. Rijswijk/Amstelveen: Inspectie voor de Gezondheidszorg/Ziekenfondsraad; Schneider JM, Pirofsky B, Hoskins BL, Benson RC. Prediction of intrauterine fetal involvement in erythroblastosis fetalis. Comparative analysis of prediction with immune antibody titers and amniotic fluid analyses. Obstet Gynecol 1967;30: Bowman HS. Prenatal serodiagnosis of blood group sensitization. II. Maternal sensitizations other than D (Rho), with a comparison of the red cell antigens Kell (K1), E (Rh ), and c (hr ). Am J Obstet Gynecol 1968;101(5): Ned Tijdschr Geneeskd juli;143(28)

5 5 Queenan JT, Smith BD, Haber JM, Jeffrey J, Gadow HC. Irregular antibodies in the obstetric patient. Obstet Gynecol 1969;34: Pepperell RJ, Barrie JU, Fliegner JR. Significance of red-cell irregular antibodies in the obstetric patient. Med J Aust 1977;ii: Mickley H. Haemolytic disease of the newborn due to antibodies other than rhesus anti-d [letter]. Br Med J (Clin Res Ed) 1981;283: Solola A, Sibai B, Mason JM. Irregular antibodies: an assessment of routine prenatal screening. Obstet Gynecol 1983;61: Bowell PJ, Allen DL, Entwistle CC. Blood group antibody screening tests during pregnancy. Br J Obstet Gynaecol 1986;93: Schoenitzer D. Die blutgruppenserologische Schwangerschaftsüberwachung und Neugeborenenserologie in Tirol. Infusionstherapie 1988;15: Heringa MP. Computer-ondersteunde screening in de prenatale zorg [proefschrift]. Groningen: Rijksuniversiteit Groningen; Overbeeke MAM, Dudok de Wit C. Preventie van de immunisatie tegen erytrocytenantigenen c, E en K veroorzaakt door bloedtransfusie. Ned Tijdschr Geneeskd 1994;138: Brouwers H. AB0-haemolytic disease of the newborn [proefschrift]. Utrecht: Rijksuniversiteit Utrecht; Landelijke Begeleidingscommissie Preventie Zwangerschapsimmunisatie. LBPZ Driejaarsverslag 1995 t/m Amsterdam: Stichting Sanquin Bloedvoorziening; Aken WG van, Dinkelaar RB, Gorgels JPMC, Knape JTA, Everdingen JJE van. Tweede herziening consensus bloedtransfusie. Ned Tijdschr Geneeskd 1998;142: Aanvaard op 2 februari 1999 Oorspronkelijke stukken Epidemiologie van parasuïcide in Den Haag* w.j.schudel, h.w.a.struben en j.m.vroom-jongerden In ons land was Speijer een der eersten die een integraal onderzoek aan suïcide wijdde. 1 Reeds vanaf 1950 verzorgde hij in Den Haag de registratie van gevallen van suïcide in de gemeente en tot op heden wordt over deze lokale gegevens regelmatig verslag uitgebracht. 2-4 Sedert 1900 houdt het Centraal Bureau voor de Statistiek de incidentie van zelfmoord in Nederland bij, maar pas vanaf 1970 op uniforme wijze. 5 Nu omvat suïcidaal gedrag niet alleen acties met dodelijke afloop, maar tevens vormen van zelfbeschadiging en/of vergiftiging die niet tot de dood leiden. Dergelijke pogingen tot zelfdoding of parasuïcides (zie voor definities hierna) vormden het onderwerp van een registratieproject in Den Haag ( ), dat de basis vormt voor dit artikel. Parasuïcide. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) benoemt in de recentste uitgave van haar classificatiesysteem International classification of diseases (ICD- 10) het begrip parasuïcide als volgt: Een daad zonder fatale afloop, waarbij een individu uit eigen vrije wil niet-habitueel gedrag vertoont dat zonder interventie van derden inwendige of uitwendige schade aan diens lichaam toebrengt en dat bedoeld is om door de betrokkene gewenste veranderingen te bewerkstelligen door middel van de actuele of te verwachten lichamelijke gevolgen. Volgens deze definitie, die ook in dit artikel wordt ge- *Dit onderzoek werd eerder gepubliceerd in Epidemiologisch Bulletin (1997;32(3):18-25 en 1998;33(4):7-13) met als titel respectievelijk Suïcidaal gedrag in Den Haag en Suïcidaal gedrag en etnisch-culturele afkomst. Academisch Ziekenhuis Rotterdam-Dijkzigt, afd. Psychiatrie, Postbus 2040, 3000 CA Rotterdam. Prof.dr.W.J.Schudel, psychiater (tevens: Erasmus Universiteit, afd. Klinische en Sociale Psychiatrie, Rotterdam). Gemeentelijke Gezondheidsdienst, Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, afd. Epidemiologie, Den Haag. Ir.H.W.A.Struben, epidemioloog; mw.j.m.vroom-jongerden, onderzoeksmedewerker. Correspondentieadres: prof.dr.w.j.schudel. samenvatting Doel. Benadering van de incidentie van parasuïcide in een grootstedelijk gebied en beschrijving van risicoprofielen met het oog op secundaire preventie. Opzet. Longitudinaal prospectief registratieproject over de jaren Methode. In de gemeente Den Haag werden contacten verband houdende met parasuïcidaal gedrag geregistreerd door ziekenhuizen, Regionale Instellingen voor Ambulante Geestelijke Gezondheidszorg (RIAGG s), ambulancediensten en het crisiscentrum. De registratie omvatte naast demografische gegevens informatie over de toedracht van het incident en de verdere actie. Koppeling van de geanonimiseerde gegevens met elkaar alsmede met gegevens betreffende suïcide van de gemeentelijk lijkschouwer vond centraal plaats en bood gelegenheid tot longitudinaal vervolgen van individuele ziektegeschiedenissen. Resultaten. Over de periode van 7 jaar ( ) werden 4458 parasuïcides op Haags grondgebied geregistreerd. Het aantal parasuïcide plegende personen bedroeg De verdeling naar leeftijd en geslacht week niet af van eerder gepubliceerde landelijke en Haagse cijfers, maar de absolute en relatieve aantallen kwamen % hoger uit dan de tot dusverre bekende aantallen. De recidivering van parasuïcidaal gedrag over een gemiddelde follow-upperiode van 3,8 jaar bedroeg 18,2%. Bovendien bleek een herhaling zich steeds sneller voor te doen. Het suïciderisico na de laatst bekende parasuïcide bedroeg 1,5% binnen 1 jaar voor mannen en vrouwen en 1,9% voor vrouwen en 2,9% voor mannen binnen 4 jaar. Voor mannen en vrouwen die in de verslagperiode 3 maal of vaker parasuïcide hadden gepleegd, bedroeg het suïciderisico binnen 4 jaar na de laatste parasuïcide ruim 5%. De incidentie van parasuïcide onder meisjes en jonge vrouwen met een Surinaamse (en in mindere mate ook Marokkaanse of Turkse) etnisch-culturele afkomst was hoger dan die onder Nederlandse vrouwen van dezelfde leeftijd. hanteerd, is er derhalve ook van parasuïcide sprake als de betrokkene daadwerkelijk beoogde te overlijden, ook wel poging tot zelfdoding in engere zin genoemd. Voorts valt uit de gekozen formulering af te leiden dat Ned Tijdschr Geneeskd juli;143(28) 1469

Erytrocytenimmunisatie tijdens de zwangerschap Achtergronden van de veranderingen. Drs. Marijke Overbeeke Dr. Masja de Haas Dr.

Erytrocytenimmunisatie tijdens de zwangerschap Achtergronden van de veranderingen. Drs. Marijke Overbeeke Dr. Masja de Haas Dr. Erytrocytenimmunisatie tijdens de zwangerschap Achtergronden van de veranderingen Drs. Marijke Overbeeke Dr. Masja de Haas Dr. Joke Koelewijn Hemolytische ziekte van de foetus en pasgeborene (HZFP) HZFP:

Nadere informatie

Epidemiologie van parasuïcide in Den Haag*

Epidemiologie van parasuïcide in Den Haag* 5 Queenan JT, Smith BD, Haber JM, Jeffrey J, Gadow HC. Irregular antibodies in the obstetric patient. Obstet Gynecol 1969;34:767-71. 6 Pepperell RJ, Barrie JU, Fliegner JR. Significance of red-cell irregular

Nadere informatie

Tweede screening bij Rhc-negatieve vrouwen: Wat levert het op?

Tweede screening bij Rhc-negatieve vrouwen: Wat levert het op? Tweede screening bij Rhc-negatieve vrouwen: Wat levert het op? 1 INHOUD PSIE programma Antistoffen Ontstaan en Risico Achtergrond Rhc-screening Doel Rhc-screening Evaluatiestudie Rhc-screening Opzet Inclusies

Nadere informatie

K-immunisatie en zwangerschap

K-immunisatie en zwangerschap K-immunisatie en zwangerschap 1. immunisatie voorkomen door K-gematchte transfusie 2. nieuws over laboratoriummonitoring bij anti-k Jessie Luken, Sanquin Diagnostiek Yolentha Slootweg, Sanquin en LUMC

Nadere informatie

Typering Rhc-antigeen en tweede screening Rhc-negatieven. Dr. Joke Koelewijn

Typering Rhc-antigeen en tweede screening Rhc-negatieven. Dr. Joke Koelewijn PSIE: resultaten wijzigingen per 1 juli 2011 Typering Rhc-antigeen en tweede screening Rhc-negatieven Dr. Joke Koelewijn Met dank aan: Heleen Woortmeijer (Sanquin Diagnostiek) Yolentha Messemaker-Slootweg

Nadere informatie

Het vóórkomen van irregulaire antistoffen in de zwangerschap; een prospectief onderzoek in de regio s-hertogenbosch

Het vóórkomen van irregulaire antistoffen in de zwangerschap; een prospectief onderzoek in de regio s-hertogenbosch 31 Zandstra DF, Stoutenbeek CP. The virtual absence of stress-ulceration related bleeding in ICU patients receiving prolonged mechanical ventilation without any prophylaxis. A prospective cohort study.

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting 7

Samenvatting. Samenvatting 7 Samenvatting Dit advies gaat over zwangerschapsimmunisatie door rode bloedcellen: het verschijnsel waarbij vrouwen zogeheten irregulaire erytrocytenantistoffen (IEA) vormen tegen voor hen vreemde rode

Nadere informatie

Historische refertepunten

Historische refertepunten Historische refertepunten 1900-1902: Landsteiner Ontdekking (fenotypische) bloedgroepen 1939: Levine en Stetson Feitelijke ontdekking resus immunisatie 1940: Landsteiner Wiener Ontdekking resusfactor 1945:

Nadere informatie

Een verwittigd klinisch bioloog is er twee waard? Kathleen Deiteren (klinisch bioloog, UZA) Glenn Van Den Bosch (klinisch bioloog, AZ Herentals)

Een verwittigd klinisch bioloog is er twee waard? Kathleen Deiteren (klinisch bioloog, UZA) Glenn Van Den Bosch (klinisch bioloog, AZ Herentals) Een verwittigd klinisch bioloog is er twee waard? Kathleen Deiteren (klinisch bioloog, UZA) Glenn Van Den Bosch (klinisch bioloog, AZ Herentals) Kliniek dag 0 Een zwangere vrouw van 36j (A-) wordt opgenomen

Nadere informatie

Bloedgroepantistoffen tijdens. Informatie voor verloskundig hulpverleners de zwangerschap

Bloedgroepantistoffen tijdens. Informatie voor verloskundig hulpverleners de zwangerschap Bloedgroepantistoffen tijdens Informatie voor verloskundig hulpverleners de zwangerschap In deze folder geven wij u informatie over bloedgroepantistoffen, ook wel irregulaire erytrocytenantistoffen (IEA)

Nadere informatie

Nieuwe ontwikkelingen in de preventie van rhesusantagonisme

Nieuwe ontwikkelingen in de preventie van rhesusantagonisme Nieuwe ontwikkelingen in de preventie van rhesusantagonisme Masja de Haas Sanquin Amsterdam m.dehaas@sanquin.nl 19 September 2011 1 Informatie nieuwe beleid vanuit RIVM 19 September 2011 2 Preventieprogramma:

Nadere informatie

Positieve 12de week screening Rol van de foetale rhesus D typering

Positieve 12de week screening Rol van de foetale rhesus D typering Positieve 12de week screening Rol van de foetale rhesus D typering Joyce van Beers Laboratoriumspecialist Medische Immunologie i.o. Laboratoriumspecialist Klinische Chemie i.o. Centraal Diagnostisch Laboratorium

Nadere informatie

Hemolytische ziekte van de pasgeborene. 11e Pediatrisch transfusiesymposium Natasja Dors, kinderarts hematoloog/oncoloog CZE

Hemolytische ziekte van de pasgeborene. 11e Pediatrisch transfusiesymposium Natasja Dors, kinderarts hematoloog/oncoloog CZE Hemolytische ziekte van de pasgeborene 11e Pediatrisch transfusiesymposium Natasja Dors, kinderarts hematoloog/oncoloog CZE Inleiding Hemolytische ziekte van de pasgeborene In dit verhaal: Casus Differentiaal

Nadere informatie

Zwanger en resus-d-negatief Wat betekent dit voor u en uw baby?

Zwanger en resus-d-negatief Wat betekent dit voor u en uw baby? Zwanger en resus-d-negatief Wat betekent dit voor u en uw baby? www.nwz.nl Inhoud Wat is bloedgroep resus-d-negatief? 3 Wat is resusziekte? 4 Extra onderzoek: wat kunt u verwachten? 4 Ben je resus-c-negatief?

Nadere informatie

Inclusief levendgeboren kinderen, doodgeboren kinderen en afgebroken zwangerschappen.

Inclusief levendgeboren kinderen, doodgeboren kinderen en afgebroken zwangerschappen. Factsheet Aangeboren hartafwijkingen bij kinderen Cijfers en feiten Prevalentie Aangeboren hartafwijkingen betreffen aanlegstoornissen in de structuur van het hart en/of de grote vaten. De gemiddelde totale

Nadere informatie

Prenatale screening in Nederland: historisch en geografisch perspectief Oegstgeest, 26 september 2016

Prenatale screening in Nederland: historisch en geografisch perspectief Oegstgeest, 26 september 2016 Prenatale screening in Nederland: historisch en geografisch perspectief Oegstgeest, 26 september 2016 Prof.dr. Martina Cornel www.vumc.com/researchcommunitygenetics Disclosure belangen spreker Geen (potentie

Nadere informatie

The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope

The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope Een onderzoek naar de relatie tussen sociale steun en depressieve-

Nadere informatie

Zwangerschapsimmunisatie door rode bloedcellen

Zwangerschapsimmunisatie door rode bloedcellen Zwangerschapsimmunisatie door rode bloedcellen Gezondheidsraad Health Council of the Netherlands Aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Onderwerp : aanbieding advies Zwangerschapsimmunisatie

Nadere informatie

Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten

Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten met diabetes mellitus type 2 in de huisartsenpraktijk Thinking

Nadere informatie

Zwangerschap en rhesusfactoren Informatie over bloedgroepen en antistoffen

Zwangerschap en rhesusfactoren Informatie over bloedgroepen en antistoffen Zwangerschap en rhesusfactoren Informatie over bloedgroepen en antistoffen Naar het ziekenhuis? Lees eerst de informatie op www.asz.nl/brmo. 1 Inleiding Uit bloedonderzoek is gebleken dat u bloedgroep

Nadere informatie

Nieuwe CBO richtlijn bloedtransfusie

Nieuwe CBO richtlijn bloedtransfusie Nieuwe CBO richtlijn bloedtransfusie Wat verandert er in het preventief matchen Marijke Overbeeke M.Overbeeke@sanquin.nl 26 januari 2011 1 Erytrocyten (glyco)proteinen/lipiden dragen 30 bloedgroep systemen:

Nadere informatie

Uit voorraad leverbaar??

Uit voorraad leverbaar?? Uit voorraad leverbaar?? Kennisplatform ZO 31maart 2016 Jolanda Lambers-Scherrenburg Uit voorraad leverbaar? B neg ccdee K - Anti-Le(a) A pos CCDee K - Anti-Fy(a) 0 pos CcDee K - Anti-Jk(a) A pos CCDee

Nadere informatie

Suïcide(poging) Inleiding. Methode. Resultaten. Rubriekhouder: Mevrouw dr. G.A. Donker, (NIVEL)( )

Suïcide(poging) Inleiding. Methode. Resultaten. Rubriekhouder: Mevrouw dr. G.A. Donker, (NIVEL)( ) Suïcide(poging) Rubriekhouder: Mevrouw dr. G.A. Donker, (NIVEL)(1978-2017) Inleiding In overleg met de Inspectie voor de Gezondheidszorg wordt dit onderwerp sinds 1978 in de peilstations onderzocht. Ook

Nadere informatie

Bloedgroepimmunisatie: diagnostiek, behandeling en neonatale zorg. Behandelteam LUMC

Bloedgroepimmunisatie: diagnostiek, behandeling en neonatale zorg. Behandelteam LUMC Bloedgroepimmunisatie: diagnostiek, behandeling en neonatale zorg Behandelteam LUMC Bloedgroepimmunisatie: wanneer is het een probleem? Na positieve antistofscreening: 1. Identificatie van zwangerschap

Nadere informatie

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa Physical factors as predictors of psychological and physical recovery of anorexia nervosa Liesbeth Libbers

Nadere informatie

10 JAAR! Adriaan van Gammeren Prijsuitreiking.

10 JAAR! Adriaan van Gammeren Prijsuitreiking. Een blik terug: Achter de schermen bij TRIX: Resultaten 10 jaar TRIX: Renée Vossen Charles Veldhoven Claudia Folman & Adriaan van Gammeren Prijsuitreiking. Werkgroep TRIX (2006) Regionale initiatieven

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/20941 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Natukunda, Bernard Title: Post-transfusion and maternal red blood cell alloimmunization

Nadere informatie

HANDVAT 46: RISICOFACTOR RHESUSANTAGONISME IN VOORGESCHIEDENIS

HANDVAT 46: RISICOFACTOR RHESUSANTAGONISME IN VOORGESCHIEDENIS HANDVAT 46: RISICOFACTOR RHESUSANTAGONISME IN VOORGESCHIEDENIS Vraag in nieuwe versie Zwanger Wijzer: Heb je een van deze ziekten gehad tijdens je eerdere zwangerschap(pen)? Geconstateerd risico Rhesusantagonisme

Nadere informatie

Algemene vragen over logistiek

Algemene vragen over logistiek FAQ over de wijzigingen in de preventie van zwangerschapsimmunisatie Versie 15 juli 2011 De vragen zijn ingedeeld in de volgende categorieën: pagina Algemene vragen over logistiek...1 Logistieke vragen:

Nadere informatie

Focus wie ooit gediagnosticeerd moet nog behandeld worden. Prof. dr. Jan Hendrik Richardus Dr. Robine Hofman Abby Falla, MSc

Focus wie ooit gediagnosticeerd moet nog behandeld worden. Prof. dr. Jan Hendrik Richardus Dr. Robine Hofman Abby Falla, MSc Focus 2016-2017 wie ooit gediagnosticeerd moet nog behandeld worden Prof. dr. Jan Hendrik Richardus Dr. Robine Hofman Abby Falla, MSc Afdeling Maatschappelijke Gezondheidszorg Erasmus MC, Rotterdam Nationale

Nadere informatie

Valkuilen bij niet-invasieve foetale RhD typering Florentine F. Thurik

Valkuilen bij niet-invasieve foetale RhD typering Florentine F. Thurik Valkuilen bij niet-invasieve foetale RhD typering Florentine F. Thurik Arts onderzoeker Afdeling Experimentele Immunohematologie Sanquin Research, Amsterdam, The Netherlands f.thurik@sanquin.nl Prenatale

Nadere informatie

Rhesus-bloedgroep tijdens de zwangerschap Wat moet u weten?

Rhesus-bloedgroep tijdens de zwangerschap Wat moet u weten? Rhesus-bloedgroep tijdens de zwangerschap Wat moet u weten? Dit is een uitgave van: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu Postbus 1 3720 BA Bilthoven www.rivm.nl U herkent de bevolkingsonderzoeken

Nadere informatie

Rhesusbloedgroep. tijdens de zwangerschap. Wat moet u weten?

Rhesusbloedgroep. tijdens de zwangerschap. Wat moet u weten? Rhesusbloedgroep tijdens de zwangerschap Wat moet u weten? U bent zwanger en kortgeleden is uw bloed onderzocht. Het laboratorium heeft gevonden dat u bloedgroep Rhesus D-negatief of Rhesus c-negatief

Nadere informatie

1 Suïcide(poging) Rubriekhouder: Mw. dr. G.A. Donker, (NIVEL) ( )

1 Suïcide(poging) Rubriekhouder: Mw. dr. G.A. Donker, (NIVEL) ( ) 1 Suïcide(poging) Rubriekhouder: Mw. dr. G.A. Donker, (NIVEL) (1978-2016) Inleiding In overleg met de Inspectie voor de Gezondheidszorg wordt dit onderwerp sinds 1978 in de peilstations onderzocht. Ook

Nadere informatie

Zwangerschap en rhesusfactoren. Informatie over bloedgroepen en antistoffen

Zwangerschap en rhesusfactoren. Informatie over bloedgroepen en antistoffen Zwangerschap en rhesusfactoren Informatie over bloedgroepen en antistoffen 1 Inleiding Uit bloedonderzoek is gebleken dat u bloedgroep rhesus D-negatief of rhesus c-negatief heeft. Uw verloskundig zorgverlener

Nadere informatie

Per 1 juli 2011 wordt de de Prenatale Screening Infectieziekten en Erytrocytenimmunisatie

Per 1 juli 2011 wordt de de Prenatale Screening Infectieziekten en Erytrocytenimmunisatie Anneke de Regt Maart Bloedbeeld 3 Per 1 juli 2011 wordt de de Prenatale Screening Infectieziekten en Erytrocytenimmunisatie aangepast en zal ook bij Sanquin via foetaal maternaal DNA het RhD antigeen van

Nadere informatie

Direct beschikbare uitgetypeerde eenheden: voordelen voor de patiënt en het laboratorium. Masja de Haas Immunohematologische Diagnostiek

Direct beschikbare uitgetypeerde eenheden: voordelen voor de patiënt en het laboratorium. Masja de Haas Immunohematologische Diagnostiek Direct beschikbare uitgetypeerde eenheden: voordelen voor de patiënt en het laboratorium Masja de Haas Immunohematologische Diagnostiek Direct beschikbare uitgetypeerde eenheden Foto s van Judith van IJken,

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/20599 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Rath, Mirjam Eva Aafke Title: Hematological outcome in neonatal alloimmune hemolytic

Nadere informatie

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren Sociale Steun The Effect of Chronic Pain and the Moderating Effect of Gender on Perceived Social Support Studentnummer:

Nadere informatie

Inzicht krijgen in interferentie van Darzalex (daratumumab) met bloedcompatibiliteitstesten

Inzicht krijgen in interferentie van Darzalex (daratumumab) met bloedcompatibiliteitstesten risico minimalisatie materiaal versie 2.0 19OKT2016 concentraat voor oplossing voor infusie Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Inzicht krijgen in interferentie van Darzalex (daratumumab)

Nadere informatie

Prenatale Screening. Infectieziekten en Erytrocyten- immunisatie (PSIE)

Prenatale Screening. Infectieziekten en Erytrocyten- immunisatie (PSIE) Prenatale Screening Infectieziekten en Erytrocyten- immunisatie (PSIE) Proces Monitor 2012 Belangrijkste resultaten Prenatale Screening Infectieziekten en Erytrocytenimmunisatie (PSIE) over 2012 C.P.B.

Nadere informatie

De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim

De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim The Relationship between Work Pressure, Mobbing at Work, Health Complaints and Absenteeism Agnes van der Schuur Eerste begeleider:

Nadere informatie

Preventie van immunisatie tegen c, E en K antigenen bij vrouwen tot 45 jaar: gevolgen voor het transfusielaboratorium en de regionale bloedbank

Preventie van immunisatie tegen c, E en K antigenen bij vrouwen tot 45 jaar: gevolgen voor het transfusielaboratorium en de regionale bloedbank Ned Tijdschr Klin Chem 1996; 21: 252-256 Uit de laboratoriumpraktijk Preventie van immunisatie tegen c, E en K antigenen bij vrouwen tot 45 jaar: gevolgen voor het transfusielaboratorium en de regionale

Nadere informatie

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering The relation between Mindfulness and Psychopathology: the Mediating Role of Global and Contingent

Nadere informatie

INDICATIES VOOR FOTOTHERAPIE BIJ NEONATEN VANAF WEKEN

INDICATIES VOOR FOTOTHERAPIE BIJ NEONATEN VANAF WEKEN INDICATIES VOOR FOTOTHERAPIE BIJ NEONATEN VANAF 35 +0 WEKEN Hyperbilirubinemie met TSB (totaal serum bilirubine) hoger dan de geldende fototherapiegrens. Deze grenswaarden zijn afhankelijk van de zwangerschapsduur,

Nadere informatie

HIP-studie Eerste resultaten

HIP-studie Eerste resultaten HIP-studie Eerste resultaten Dian Winkelhorst, MD Department of Experimental Immunohematology, Sanquin Division Fetal Therapy, department of Obstetrics, LUMC 26 September 2018 1 Foetale en Neonatale Alloimmuun

Nadere informatie

De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk. The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work.

De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk. The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work. De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work Merijn Daerden Studentnummer: 850225144 Werkstuk: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety

Nadere informatie

Prenatale Screening Infectieziekten en Erytrocyten- immunisatie (PSIE)

Prenatale Screening Infectieziekten en Erytrocyten- immunisatie (PSIE) Prenatale Screening Infectieziekten en Erytrocyten- immunisatie (PSIE) Procesmonitor 2014 Belangrijkste resultaten Prenatale Screening Infectieziekten en Erytrocytenimmunisatie (PSIE) over 2014 C.P.B.

Nadere informatie

Mentaal Weerbaar Blauw

Mentaal Weerbaar Blauw Mentaal Weerbaar Blauw de invloed van stereotypen over etnische minderheden cynisme en negatieve emoties op de mentale weerbaarheid van politieagenten begeleiders: dr. Anita Eerland & dr. Arjan Bos dr.

Nadere informatie

hoofdstuk één hoofdstuk twee

hoofdstuk één hoofdstuk twee Dit proefschrift beschrijft onderzoek naar hemolytische foetale bloedarmoede en foetale hydrops. Hemolytische foetale bloedarmoede ontstaat door afbraak van rode bloedcellen. Foetale hydrops betreft het

Nadere informatie

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive 1 Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive Femke Boom Open Universiteit Naam student: Femke Boom Studentnummer: 850762029 Cursusnaam: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

Prenatale Screening Infectieziekten en Erytrocytenimmunisatie

Prenatale Screening Infectieziekten en Erytrocytenimmunisatie Prenatale Screening Infectieziekten en Erytrocytenimmunisatie Inleiding: het bevolkingsonderzoek PSIE Medisch adviseur RIVM RCP 1 Inhoud PSIE-programma RIVM-RCP: resultaten PSIE aandachtspunten Veranderingen

Nadere informatie

Voorbeeld Perinatale Audit 1

Voorbeeld Perinatale Audit 1 Voorbeeld Perinatale Audit 1 Doel Doel van de audits is om de kwaliteit van de zorgverlening te verbeteren door reflectie op het eigen handelen. Het uiteindelijke doel is een daling van de perinatale sterfte.

Nadere informatie

Feiten en cijfers. Beroerte. Aantal nieuwe patiënten met een beroerte. Definitie. Uitgave van de Nederlandse Hartstichting.

Feiten en cijfers. Beroerte. Aantal nieuwe patiënten met een beroerte. Definitie. Uitgave van de Nederlandse Hartstichting. Feiten en cijfers Uitgave van de Nederlandse Hartstichting November 211 Beroerte Definitie Beroerte (in het Engels Stroke ), ook wel aangeduid met cerebrovasculaire aandoeningen/accidenten/ziekte (CVA),

Nadere informatie

Alcoholvergiftigingen en ongevallen met alcohol

Alcoholvergiftigingen en ongevallen met alcohol Alcoholvergiftigingen en ongevallen met alcohol SEH-bezoeken 216 Disclaimer Bij de samenstelling van deze publicatie is de grootst mogelijke zorgvuldigheid in acht genomen. VeiligheidNL aanvaardt echter

Nadere informatie

de Rol van Persoonlijkheid Eating: the Role of Personality

de Rol van Persoonlijkheid Eating: the Role of Personality De Relatie tussen Dagelijkse Stress en Emotioneel Eten: de Rol van Persoonlijkheid The Relationship between Daily Stress and Emotional Eating: the Role of Personality Arlette Nierich Open Universiteit

Nadere informatie

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 13 Samenvatting 154 Samenvatting Tijdens de zwangerschap kan zogenaamde zwangerschapsimmunisatie ontstaan. Hierbij maakt de moeder antistoffen tegen een stof (bloedgroepantigeen) die niet op haar eigen

Nadere informatie

Het gebruik van 0-negatieve erytrocyten in regio Zuidwest

Het gebruik van 0-negatieve erytrocyten in regio Zuidwest Het gebruik van 0-negatieve erytrocyten in regio Zuidwest Auteurs Trefwoorden E.A. van t Ende en J.G. Boonstra; namens de projectgroep 0-negatieve EC 0 RhD-negatieve erytrocytenconcentraten, aanbevelingen,

Nadere informatie

Downloaded from ijn.iums.ac.ir at 18:16 IRST on Monday September 23rd 2019

Downloaded from ijn.iums.ac.ir at 18:16 IRST on Monday September 23rd 2019 :.. : :. :. :. : (/) (-/).. : ( )... .( Cunningham) Walker,Jolly) ().( Bhabra :. Herman, ).( Davis Benfield Wilson,Katz.( )... ().. Krous..( )..( ).,Gant,Cunningham Hauth,Gilstrap ) ( Wenstrom,Leveno,Passchier,Vingerhoets,Paarberg

Nadere informatie

TB zonder positieve kweek: hoe hard is de diagnose? Cecile Magis-Escurra, longarts Consulent klinische tuberulose KNCV/NVALT NTDD 20 juni 2013

TB zonder positieve kweek: hoe hard is de diagnose? Cecile Magis-Escurra, longarts Consulent klinische tuberulose KNCV/NVALT NTDD 20 juni 2013 TB zonder positieve kweek: hoe hard is de diagnose? Cecile Magis-Escurra, longarts Consulent klinische tuberulose KNCV/NVALT NTDD 20 juni 2013 Gouden standaard TB diagnose: positieve kweek Mycobacterium

Nadere informatie

Running head: OPVOEDSTIJL, EXTERNALISEREND PROLEEMGEDRAG EN ZELFBEELD

Running head: OPVOEDSTIJL, EXTERNALISEREND PROLEEMGEDRAG EN ZELFBEELD 1 Opvoedstijl en Externaliserend Probleemgedrag en de Mediërende Rol van het Zelfbeeld bij Dak- en Thuisloze Jongeren in Utrecht Parenting Style and Externalizing Problem Behaviour and the Mediational

Nadere informatie

1 Alcoholvergiftigingen

1 Alcoholvergiftigingen Alcoholvergiftigingen en ongevallen met alcohol Ongevalscijfers Samenvatting In 2012 zijn naar schatting 5.300 personen behandeld op een Spoedeisende Hulp (SEH) afdeling van een ziekenhuis naar aanleiding

Nadere informatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een Vaste Relatie The Association between Daily Stress, Emotional Intimacy and Affect with Partners in a Commited

Nadere informatie

Aantal kinderen met alcoholvergiftiging in 2011 opnieuw toegenomen.

Aantal kinderen met alcoholvergiftiging in 2011 opnieuw toegenomen. PERSBERICHT 25 april 2012 Aantal kinderen met alcoholvergiftiging in 2011 opnieuw toegenomen. Het aantal kinderen en jongeren met een acute alcoholvergiftiging is in 2011 opnieuw toegenomen. In het afgelopen

Nadere informatie

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Does Gentle Teaching have Effect on Skills of Caregivers and Companionship and Anxiety

Nadere informatie

CBO richtlijn bloedtransfusie kwaliteitsindicatoren voor de ziekenhuistransfusieketen: een survey in de Nederlandse ziekenhuizen

CBO richtlijn bloedtransfusie kwaliteitsindicatoren voor de ziekenhuistransfusieketen: een survey in de Nederlandse ziekenhuizen CBO richtlijn bloedtransfusie kwaliteitsindicatoren voor de ziekenhuistransfusieketen: een survey in de Nederlandse ziekenhuizen Pauline Zijlker, Jo Wiersum TRIP Nationaal bureau voor hemo- en biovigilantie

Nadere informatie

Factsheet Alcohol intoxicaties NSCK 2007 tot en met 2012

Factsheet Alcohol intoxicaties NSCK 2007 tot en met 2012 710 Factsheet Alcohol intoxicaties NSCK 2007 tot en met 2012 Onderzoekers Drs. G Boeynaems, arts-assistent kindergeneeskunde Reiner de Graaf Gasthuis Delft Dr. N. van der Lely, kinderarts-opleider Reiner

Nadere informatie

BLOEDGROEP, RHESUSFACTOR EN IRREGULAIRE ANTISTOFFEN

BLOEDGROEP, RHESUSFACTOR EN IRREGULAIRE ANTISTOFFEN BLOEDGROEP, RHESUSFACTOR EN IRREGULAIRE ANTISTOFFEN 796 Inhoudsopgave Inleiding... 3 Bloedgroep... 4 Resusfactor (rhesusnegatief)... 5 Anti-D... 6 Irregulaire antistoffen... 8 Gegevens van bloedonderzoek...

Nadere informatie

Preventie van immunisatie door c, E en K: achtergronden en gefaseerde implementatie

Preventie van immunisatie door c, E en K: achtergronden en gefaseerde implementatie Ned Tijdschr Klin Chem 1996; 21: 3-7 Artikelen Preventie van immunisatie door c, E en K: achtergronden en gefaseerde implementatie A. CASTEL 1, B. A. van DIJK 2, F.M.L.G. van den BOOM 3, A. BRAND 4, C.P.

Nadere informatie

Bloedgroep, rhesusfactor en irregulaire antistoffen

Bloedgroep, rhesusfactor en irregulaire antistoffen Bloedgroep, rhesusfactor en irregulaire antistoffen Bij elke zwangere vrouw wordt aan het begin van de zwangerschap bloedonderzoek gedaan. Zo wordt onder andere bepaald: de bloedgroep; de rhesusfactor;

Nadere informatie

Typeren van donorerytrocyten

Typeren van donorerytrocyten O V E R Z I C H T S A R T I K E L E N Typeren van donorerytrocyten Auteurs: Dr. J.M. Jongerius 1, drs. M. Boujnan 2, dr. H.J. Bos 3, drs. H.J.C de Wit 4 Trefwoorden: Antigeen, bloedgroepantigeen, bloedgroep,

Nadere informatie

Richtlijn Hyperbilirubinemie. Autorisator: Vakgroepvoorzitter Kindergeneeskunde

Richtlijn Hyperbilirubinemie. Autorisator: Vakgroepvoorzitter Kindergeneeskunde Autorisator: Vakgroepvoorzitter Kindergeneeskunde Richtlijn Hyperbilirubinemie Documentnummer Versie Publicatiedatum Controledatum Bladen Schrijver: Kinderarts : 8571 : 2 : 04-09-2018 : 04-09-2021 : Pagina

Nadere informatie

Prenatale Screening. Infectieziekten en Erytrocyten- immunisatie (PSIE)

Prenatale Screening. Infectieziekten en Erytrocyten- immunisatie (PSIE) Prenatale Screening Infectieziekten en Erytrocyten- immunisatie (PSIE) Procesmonitor 2013 Belangrijkste resultaten Prenatale Screening Infectieziekten en Erytrocytenimmunisatie (PSIE) over 2013 C.P.B.

Nadere informatie

Controles tijdens de zwangerschap

Controles tijdens de zwangerschap Controles tijdens de zwangerschap Tijdens de zwangerschap worden de volgende onderzoeken uitgevoerd: Beoordelen van de groei van de baarmoeder Bij elk bezoek wordt de groei van de baarmoeder nagegaan.

Nadere informatie

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Gender Differences in Crying Frequency and Psychosocial Problems in Schoolgoing Children aged 6

Nadere informatie

Addendum. Nederlandse Samenvatting

Addendum. Nederlandse Samenvatting Addendum A Nederlandse Samenvatting 164 Addendum Cardiovasculaire ziekten na hypertensieve aandoeningen in de zwangerschap Hypertensieve aandoeningen zijn een veelvoorkomende complicatie tijdens de zwangerschap.

Nadere informatie

Bloedgroepantistoffen

Bloedgroepantistoffen Bloedgroepantistoffen en Als nader onderzoek nodig is zwangerschap Onderzoek naar bloedgroepantistoffen In deze folder geven wij u informatie over bloedgroepantistoffen en wat zij betekenen als u zwanger

Nadere informatie

Staat voor: Registratie, Transparantie en Kwaliteit. Benchmark Rapport. ICD procedures. Toelichting NCDR ICD Deelnemende ziekenhuizen

Staat voor: Registratie, Transparantie en Kwaliteit. Benchmark Rapport. ICD procedures. Toelichting NCDR ICD Deelnemende ziekenhuizen Benchmark Rapport ICD procedures Periode: 2010-2012 Peildatum: Datum 26 juli 2013 Ziekenhuis: Catharina Ziekenhuis Michelangelolaan 2 5623 EJ Eindhoven Toelichting NCDR ICD 2010-2012 Deelnemende ziekenhuizen

Nadere informatie

Management of preterm delivery in women with abnormal fetal presentation

Management of preterm delivery in women with abnormal fetal presentation UvA-DARE (Digital Academic Repository) Management of preterm delivery in women with abnormal fetal presentation Bergenhenegouwen, L.A. Link to publication Citation for published version (APA): Bergenhenegouwen,

Nadere informatie

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Van Gerven (SP) over screening op vasa praevia (2013Z01807).

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Van Gerven (SP) over screening op vasa praevia (2013Z01807). > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 2008 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Parnassusplein 5 25 VX DEN HAAG T 070 340 79 F 070 340 78 34

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting Samenvatting Samenvatting In dit proefschrift getiteld Relatieve bijnierschorsinsufficiëntie in ernstig zieke patiënten De rol van de ACTH-test hebben wij het concept relatieve bijnierschorsinsufficiëntie

Nadere informatie

Screening van pasgeborenen

Screening van pasgeborenen Screening van pasgeborenen Algemeen en prenataal Arjan Lock, arts M&G 6 november 2014 Disclosure belangen spreker (Potentiële) belangenverstrengeling Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties met bedrijven

Nadere informatie

Foetale / Neonatale Alloimmuun Trombocytopenie Actieve en tijdige opsporing?

Foetale / Neonatale Alloimmuun Trombocytopenie Actieve en tijdige opsporing? Foetale / Neonatale Alloimmuun Trombocytopenie Actieve en tijdige opsporing? Dian Winkelhorst, arts-onderzoeker Sanquin afdeling Experimentele Immunohematologie LUMC afdeling Obstetrie / Foetale Therapie

Nadere informatie

rapport Alcoholvergiftigingen en ongevallen met alcohol

rapport Alcoholvergiftigingen en ongevallen met alcohol rapport Alcoholvergiftigingen en ongevallen met alcohol Disclaimer Bij de samenstelling van deze publicatie is de grootst mogelijke zorgvuldigheid in acht genomen. VeiligheidNL aanvaardt echter geen verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën The Relation between Personality, Education, Age, Sex and Short- and Long- Term Sexual

Nadere informatie

Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive

Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive Gender, Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive 1 Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive Gender Effect on the Relationship between Personality Traits and Sex Drive

Nadere informatie

Staat voor: Registratie, Transparantie en Kwaliteit. Benchmark Rapport. ICD procedures. Toelichting NCDR ICD Deelnemende ziekenhuizen

Staat voor: Registratie, Transparantie en Kwaliteit. Benchmark Rapport. ICD procedures. Toelichting NCDR ICD Deelnemende ziekenhuizen Benchmark Rapport ICD procedures Periode: 2010-2012 Peildatum: Datum 26 juli 2013 Ziekenhuis: Leids Universitair Medisch Centrum Albinusdreef 2 2333 ZA Leiden Toelichting NCDR ICD 2010-2012 Deelnemende

Nadere informatie

Parasuïcides in Den Haag Meldingen in de jaren

Parasuïcides in Den Haag Meldingen in de jaren 2 epidemiologisch bulletin, 2005, jaargang 40, nummer 4 Parasuïcides in Den Haag Meldingen in de jaren 2000-2004 I. Burger, A.M. van Hemert, C.A. Bindraban, W.J. Schudel Een meer dan gemiddeld voorkomen

Nadere informatie

Eetstoornissen. Rubriekhouder: Prof. dr. H.W. Hoek, Parnassia Groep en UMCG ( en ) Inleiding

Eetstoornissen. Rubriekhouder: Prof. dr. H.W. Hoek, Parnassia Groep en UMCG ( en ) Inleiding Eetstoornissen Rubriekhouder: Prof. dr. H.W. Hoek, Parnassia Groep en UMCG (1985-1989 en 1995-2015) Inleiding Anorexia nervosa en boulimia nervosa zijn ernstige eetstoornissen waarvan het onduidelijk is

Nadere informatie

Kwaliteitsindicatoren in verband met de preventie, diagnostiek en behandeling van hyperbilirubinemie bij de pasgeborene, geboren na een

Kwaliteitsindicatoren in verband met de preventie, diagnostiek en behandeling van hyperbilirubinemie bij de pasgeborene, geboren na een Kwaliteitsindicatoren in verband met de preventie, diagnostiek en behandeling van hyperbilirubinemie bij de pasgeborene, geboren na een zwangerschapsduur van meer dan 35 weken. CBO, oktober 2008 1 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Ontremd Dement. Seksueel Ontremd Gedrag in Verpleeghuizen bij Mensen met Dementie. Een Verstoorde Impulscontrole? Inhibited in Dementia

Ontremd Dement. Seksueel Ontremd Gedrag in Verpleeghuizen bij Mensen met Dementie. Een Verstoorde Impulscontrole? Inhibited in Dementia Ontremd Dement Seksueel Ontremd Gedrag in Verpleeghuizen bij Mensen met Dementie. Een Verstoorde Impulscontrole? Inhibited in Dementia Sexual Disinhibited Behaviour on people with Dementia Living in Nursinghomes.

Nadere informatie

Blood Match: de zoektocht naar de meest optimale strategie om allo-immunisatie te voorkomen

Blood Match: de zoektocht naar de meest optimale strategie om allo-immunisatie te voorkomen Blood Match: de zoektocht naar de meest optimale strategie om allo-immunisatie te voorkomen Marian van Kraaij Unitdirecteur Donorzaken en Transfusiegeneeskunde 8 februari 2018 1 8 februari 2018 2 8 februari

Nadere informatie

Identieke of compatibele transfusie van trombocyten: voorkeur en mogelijkheden

Identieke of compatibele transfusie van trombocyten: voorkeur en mogelijkheden Identieke of compatibele transfusie van trombocyten: voorkeur en mogelijkheden Marian van Kraaij Unitdirecteur Transfusiegeneeskunde Sanquin Bloedbank Compatibel/ incompatibel / identiek transfunderen

Nadere informatie

Zwak- of variant-rhd-antigeen: eenvoudig serologisch te bepalen in eigen laboratorium

Zwak- of variant-rhd-antigeen: eenvoudig serologisch te bepalen in eigen laboratorium Zwak- of variant-rhd-antigeen: eenvoudig serologisch te bepalen in eigen laboratorium Auteurs Trefwoorden J. Nigten, D.S. Orij-Westerhof, C.H. Noordzij en M.H. Herruer zwak-rhd-antigeen, RhD-variant, RhD-epitopenkit

Nadere informatie

bloedgroep, resusfactor en irregulaire antistoffen

bloedgroep, resusfactor en irregulaire antistoffen bloedgroep, resusfactor en irregulaire antistoffen 2 Inhoud Inleiding 4 1 Korte beschrijving 5 1.1 De bloedgroep 5 1.2 De resusfactor 5 1.3 Irregulaire antistoffen 5 2 Meer informatie 6 2.1 Meer informatie

Nadere informatie

SAMENVATTING RICHTLIJN PREVENTIE, DIAGNOSTIEK EN BEHANDELING VAN

SAMENVATTING RICHTLIJN PREVENTIE, DIAGNOSTIEK EN BEHANDELING VAN SAMENVATTING RICHTLIJN PREVENTIE, DIAGNOSTIEK EN BEHANDELING VAN HYPERBILIRUBINEMIE BIJ DE PASGEBORENE, GEBOREN NA EEN ZWANGERSCHAPSDUUR VAN MEER DAN 35 WEKEN Initiatief: Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde

Nadere informatie