het college van beroep voor de Examens van de Hogeschool Utrecht (hierna: het CBE), verweerder.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "het college van beroep voor de Examens van de Hogeschool Utrecht (hierna: het CBE), verweerder."

Transcriptie

1 Zaaknummer : 2014/186 Rechter[s] : mrs. Olivier, Scholten-Hinloopen, Verheij Datum uitspraak : 4 februari 2015 Partijen : Appellant en CBE Examens van de Hogeschool Utrecht Trefwoorden : Stage Toezeggingen Vrijstelling Werkervaring Artikelen : OER HU artikel 26 lid 4 Studiegids Bacheloropleiding ICT paragraaf Stageleidraad ICT paragraaf 5.1 Stageleidraad ICT paragraaf 13.3 Stageleidraad ICT artikel 13 lid 4 Uitspraak Hoofdoverwegingen : Ongegrond : ( ) Naar het oordeel van het College heeft het CBE in hetgeen appellant heeft aangevoerd terecht geen aanleiding gezien voor het oordeel dat de examencommissie zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de werkervaring van appellant bij Simple Machines in de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011 niet aan al de gestelde eisen om werkervaring als stage te kunnen beoordelen voldoet. Het CBE heeft in dit verband met juistheid overwogen dat de examencommissie onvoldoende informatie aanwezig heeft kunnen achten om het functioneren van appellant achteraf goed te kunnen beoordelen en dat, wegens de belangrijke plaats die de stage inneemt in het examenprogramma, het juist van belang is dat een goede beoordeling van de werkervaring kan plaatsvinden. Met het CBE is het College van oordeel dat aan een vrijwilligersorganisatie inherent is dat deze een informele structuur heeft zonder een duidelijke gezagsverhouding. De in een bedrijf gebruikelijke aansturingsmechanismen, controles op geleverd werk, personeelsmanagement, beoordeling en feedback ontbreken. Appellant wordt niet gevolgd in zijn standpunt dat binnen Simple Machines wel voldoende aandacht is voor persoonlijke ontwikkeling. Appellant heeft dit standpunt niet met bewijsmiddelen, waaronder bijvoorbeeld beoordelingsformulieren, gestaafd. Niet in geschil is ook dat door Simple Machines geen beoordelingsgesprekken worden gevoerd en evenmin personeelsdossiers worden bijgehouden. Dat de vrijwilligers elkaar feedback geven tijdens algemene vergaderingen betekent niet dat wel voldoende informatie aanwezig is om het functioneren van appellant bij Simple machines in de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011 te beoordelen. Van die algemene vergaderingen zijn evenmin verslagen overgelegd. De door appellant overgelegde verklaringen van de heren [naam 2] en [naam 3] bieden voorts geen grond voor het oordeel dat op basis daarvan het functioneren van appellant in de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011 voldoende kan worden beoordeeld, nu die verklaringen pas achteraf zijn afgelegd en zij inmiddels functioneel ondergeschikt zijn aan appellant. Verder heeft het CBE de examencommissie in redelijkheid kunnen volgen in haar standpunt dat het in een virtuele omgeving, waarin Simple Machines uitsluitend opereert, niet mogelijk is om de (nonverbale) communicatie en (inter)persoonlijke en sociaal organisatorische vaardigheden van appellant ten volle te ontwikkelen en volledig te kunnen beoordelen. Anders dan appellant stelt, kan het communiceren door middel van e- mailberichten en chatgesprekken niet op één lijn worden gesteld met face-to-face communicatie en het samenwerken in een groep van mensen, die feitelijk op de vestiging aanwezig zijn. Het CBE heeft verder met juistheid overwogen dat (non-verbale) communicatie en sociaal organisatorische (inter)persoonlijke vaardigheden belangrijke algemene beroepscompetenties zijn waarover een student dient te beschikken voordat hij een diploma ontvangt. In het kader van de waarborging van de door de opleiding af te geven diploma s kan het dan ook niet onredelijk worden geacht dat de ontwikkeling van de (non-verbale) communicatie en (inter)persoonlijke en sociale organisatorische

2 vaardigheden belangrijke leerdoelen van de opleiding zijn, die dan ook in voldoende mate beoordeeld moeten kunnen worden. Voorts bestaat geen grond voor het oordeel dat het CBE in de door appellant gestelde belangen alsnog aanleiding had moeten zien de afwijzing van de examencommissie niet in stand te laten. In de eerste plaats is rekening gehouden met de belangen van appellant door zijn verzoek al in behandeling te nemen, terwijl hij nog niet aan de ingangseisen voor het doen van een stage voldeed. Ter zitting is verder gebleken dat appellant ook op dit moment nog niet aan die ingangseisen voldoet, zodat hij reeds daarom niet kan worden gevolgd in zijn standpunt dat hij door de duur van de besluitvormingsprocedure inzake zijn verzoek studievertraging heeft opgelopen. Wat betreft het door appellant gestelde belang dat hij door zijn werkzaamheden voor zijn eigen bedrijf en voor Simple Machines weinig tot geen tijd heeft om stage te lopen, geldt dat aan alle aankomende studenten tijdens de voorlichting over de opleiding en bij de start ervan verteld wordt dat er tijdens een voltijdsopleiding vrijwel geen tijd is voor een volledige baan. Dat appellant er zelf voor kiest om naast zijn opleiding veel te werken dient voor zijn eigen rekening en risico te komen. Dit geldt ook voor de mogelijke inkomstenderving die appellant stelt te zullen leiden, indien hij stage moet gaan lopen. Tenslotte bestaat geen grond voor het oordeel dat aan appellant zodanige toezeggingen zijn gedaan dat hij er op grond daarvan gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat hij geen stage zou hoeven lopen. Weliswaar was het op het moment dat appellant startte met zijn opleiding op grond van de OER nog mogelijk om vrijstelling te krijgen voor de stage op grond van werkervaring, die mogelijkheid is echter afgeschaft met ingang van het studiejaar Over die wijziging zijn de studenten volgens de examencommissie uitvoerig geïnformeerd. Appellant heeft niet aannemelijk gemaakt dat dit standpunt onjuist is. Wat betreft zijn stelling dat door de docent van de voorbereidende 21+ Java toets zou zijn toegezegd dat vrijstelling kan worden verleend voor de stage, geldt dat zij, naar blijkt uit een nadere verklaring van haar van 10 oktober 2014, tijdens de intake in 2011 uitsluitend aan appellant heeft gemeld dat in sommige gevallen aan een student vrijstelling voor een studieonderdeel kan worden verleend op grond van bepaalde werkervaring. Op dat moment gold de oude OER echter nog en de gegeven informatie was van algemene aard. Nu studenten zich niet voor de duur van een opleiding inschrijven, maar voor ieder studiejaar opnieuw en voorts ieder studiejaar een nieuwe OER wordt vastgesteld, lag het op de weg van appellant om zich van de inhoud van de ten tijde van zijn verzoek van toepassing zijnde OER op de hoogte te laten stellen. Uitspraak in de zaak tussen: [naam], wonende te [woonplaats], appellant, en het college van beroep voor de Examens van de Hogeschool Utrecht (hierna: het CBE), verweerder. 1. Procesverloop Bij beslissing van 13 maart 2014 heeft de examencommissie van het Instituut voor ICT van de Faculteit Natuur en Techniek het bezwaar van appellant tegen de op 13 januari 2014 door de examencommissie genomen beslissing op zijn in het studiejaar gedane verzoek om, voor zover van belang, eerder door hem opgedane werkervaring bij Simple Machines NPO achteraf als stage te beoordelen ongegrond verklaard en die afwijzing in stand gelaten. Bij beslissing van 29 juli 2014 heeft het CBE het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze beslissing heeft appellant bij brief, bij het College ingekomen op 15 september 2014, beroep ingesteld.

3 Het CBE heeft een verweerschrift ingediend. Appellant heeft nadere stukken ingediend. Het College heeft de zaak ter zitting behandeld op 4 december 2014 waar appellant en het CBE, vertegenwoordigd door mr. M. Riezebos, en namens de examencommissie drs. I.J.M. Birkhoff, M. Weijnen en drs. J. Ooms, zijn verschenen. 2. Overwegingen 2.1 Ingevolge artikel 26, vierde lid, van de Onderwijs- en Examenregeling HU Bacheloropleiding (hierna: de OER) worden in de studiegids ten aanzien van stages en praktische oefeningen in elk geval geregeld: a. de duur en periodes; b. de wijze van verdeling of toewijzing van plaatsen; c. wat van de student ter voorbereiding wordt verwacht; d. welke kosten voor rekening van de student zijn; e. welke beoordelingsnormen van toepassing zijn; f. hoe en wanneer de beoordeling geschiedt; g. de mogelijkheden van herkansing, alsmede onderbreking en afbreking. Ingevolge paragraaf van de Studiegids Bacheloropleidingen Institute for ICT , voor zover van belang, doen voltijd-studenten gewoonlijk een stage in het vijfde semester van de opleiding. Voor de regelingen rond de uitvoering en beoordeling van de stage wordt verwezen naar de Stageleidraad ICT. Als niet is voldaan aan de normen van semester 3 en 4 mag de student pas starten na goedkeuring van de studieadviseur. Studenten die de deeltijd- of duale opleiding volgen kunnen, in de meeste gevallen, EC s toegekend krijgen op basis van aantoonbare relevante werkervaring. Ingevolge paragraaf 5.1 van de Stageleidraad ICT (hierna: de Stageleidraad) worden aan de stageplaats en de stageopdracht, bij het Institute for ICT, de volgende eisen gesteld: - op de vestiging van de stageverlenende organisatie, waar de student zijn werkzaamheden verricht, werken tenminste 5 mensen (stagiairs niet meegerekend); - de stageverlenende organisatie stelt een werkplek en voldoende faciliteiten beschikbaar; - de stageverlenende organisatie biedt de student een concreet aanspreekpunt in de vorm van een bedrijfsbegeleider; - de bedrijfsbegeleider is werkzaam op, tenminste, HBO-niveau; - de bedrijfsbegeleider moet genoeg kennis van ICT hebben om de student verder te kunnen helpen wanneer deze ergens mee vast zit; - indien de student een onderzoek doet moet de bedrijfsbegeleider genoeg kennis op dit terrein hebben om de student verder te kunnen helpen wanneer deze ergens mee vast zit; - er moet sprake zijn van één of meer stageopdrachten; - de stageopdracht sluit aan bij het profiel van de beginnende ICT-er, zoals geformuleerd voor één van de studierichtingen van het Institute for ICT; - de stageopdracht sluit aan bij het niveau van de derdejaars ICT student; - indien de stageopdracht bestaat uit het doen van onderzoek resulteert dit in een adviesrapport voor het bedrijf. Dit rapport is een ander rapport dan het stageverslag. - de student verricht zijn werkzaamheden op een vestiging van de stageverlenende organisatie. Ingevolge paragraaf 13.3 van de Stageleidraad is het in enkele gevallen mogelijk werkervaring via de examencommissie als gelopen stage te laten gelden. Deze werkervaring moet dan zeer langdurig en (bijna) fulltime zijn geweest. Bovendien moet de werkervaring als stage beoordeelbaar zijn. Hierbij moet een deel van het stagetraject alsnog uitgevoerd worden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan bedrijfsbezoek door een docent van de HU, het schrijven van verslagen enz. In een dergelijk geval moet tenminste aan elk van de volgende voorwaarden zijn voldaan: a. de verrichte werkzaamheden komen qua aard en duur (aantoonbaar) overeen met werkzaamheden die tijdens de oriënterende stage verricht zouden mogen worden; b. er is (aantoonbaar) gedurende tenminste 150 uur gewerkt; c. er is daarbij (aantoonbaar) sprake geweest van een werkweek van tenminste 28 uur; d. de organisatie waar is gewerkt voldoet (aantoonbaar) aan alle eisen die aan een organisatie worden gesteld in het geval van een stage, en e. de leidinggevende in kwestie geeft aan dat de werkzaamheden naar tevredenheid zijn vervuld. Ingevolge artikel 13.4 van de Stageleidraad kunnen studenten die menen dat er voor hen redelijkerwijs een andere regeling geldt een gemotiveerd en met bewijsstukken onderbouwd verzoek indienen bij de examencommissie. 2.2 Appellant is in 2011 toegelaten tot de voltijdopleiding Systeembeheer na het behalen van de 21+ Java toets. Appellant heeft vervolgens op 27 januari 2013, voor zover van belang, aan de

4 examencommissie verzocht om zijn werkervaring bij Simple Machines in de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011 te beoordelen als een stage. De examencommissie heeft dit verzoek afgewezen. Het CBE heeft het daartegen door appellant ingestelde beroep bij beslissing van 4 november 2013 ongegrond verklaard, omdat naar haar oordeel de examencommissie onvoldoende onderzoek had verricht. Naar aanleiding daarvan heeft de examencommissie een deskundige op het gebied van kwaliteitsborging van toetsing aangewezen om het verzoek van appellant opnieuw te beoordelen. Daarbij is onderzocht of de werkervaring waar het verzoek van appellant betrekking op heeft voldoet aan de eisen die zijn gesteld voor de beoordeling achteraf van werkervaring als stage, zoals neergelegd in de Stageleidraad. Volgens de examencommissie was dit niet het geval en daarom heeft zij het verzoek van appellant nogmaals afgewezen bij beslissing van 13 januari 2014 en het daartegen door appellante gemaakte bezwaar bij beslissing van 13 maart 2014 afgewezen. Bij de in beroep bij het College voorliggende beslissing van het CBE van 29 juli 2014 heeft zij het door appellant tegen de beslissing van de examencommissie van 13 maart 2014 ingestelde beroep alsnog ongegrond verklaard. 2.3 Appellant betoogt dat het CBE ten onrechte niet heeft onderkend dat de examencommissie aanleiding had moeten zien om zijn werkervaring bij Simple Machines in de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011 te beoordelen als een stage. Hiertoe voert hij aan dat de door hem opgedane werkervaring bij Simple Machines voldoet aan alle in de Stageleidraad gestelde eisen om werkervaring als stage te kunnen beoordelen. Appellant brengt in dit verband in de eerste plaats naar voren dat Simple Machines, anders dan het CBE en de examencommissie stellen, wel een vestiging heeft. Deze bestaat uit fundamenten gebouwd en leunend op het internet. Dat Simple Machines een vrijwilligersorganisatie is, betekent voorts niet dat er geen sturing van de vrijwilligers plaatsvindt en er geen aandacht is voor persoonlijke ontwikkeling, aldus appellant. Ter onderbouwing van dit standpunt brengt hij naar voren dat de vrijwilligers van Simple Machines juist van en aan elkaar leren. Volgens hem blijkt dit onder meer uit het feit dat Simple Machines meedoet aan bijvoorbeeld de Google Summer of Code waar de vrijwilligers ervaringen kunnen opdoen in het programmeren. Ook wordt van vrijwilligers vereist dat ze snel, stabiel en veilig werken, aldus appellant. Verder stelt hij dat weliswaar geen formele beoordelingsgesprekken worden gevoerd, maar dat de teamleden elkaar wel feedback geven over hun functioneren tijdens algemene vergaderingen. Wat betreft zijn eigen functioneren heeft appellant twee verklaringen overgelegd van de heren [naam 2] en [naam 3] van Simple Machines waaruit volgens hem blijkt dat hij in de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011 goed heeft gefunctioneerd. Ook is het volgens hem, anders dan het CBE en de examencommissie veronderstellen, wel mogelijk om in een virtuele wereld specifieke denkwijzen, gedragingen en taalgebruik binnen een organisatie te onderkennen. Volgens hem heeft het CBE de examencommissie dan ook ten onrechte gevolgd in haar standpunt dat appellant binnen die structuur zijn (non-verbale) communicatie en (inter)persoonlijke en sociaal organisatorische vaardigheden niet heeft kunnen ontwikkelen en deze daarom ook niet kunnen worden beoordeeld. Een beoordeling van die vaardigheden kan volgens hem bijvoorbeeld door (opnames van) Skype conversaties, webcamgesprekken, uitdraaien van chatsessies of via themaopdrachten die appellant voor de opleiding in groepsverband heeft gemaakt, aldus appellant. Ook wordt volgens hem wel gewerkt overeenkomstig diverse policies en een strikt protocol. In dit verband wijst hij op de bylaws van Simple Machines. Appellant stelt verder dat het CBE er aan voorbij is gegaan dat hij inmiddels studievertraging heeft opgelopen door de besluitvormingsprocedure inzake zijn verzoek. Hij benadrukt verder er groot belang bij te hebben geen stage te hoeven lopen en stelt dat het CBE daarin aanleiding had moeten zien de beslissing van de examencommissie op zijn verzoek om zijn werkervaring bij Simple Machines als werkervaring te beoordelen, te vernietigen. In dit verband stelt appellant dat hij wegens de combinatie van zijn opleiding met zijn werkzaamheden voor zijn eigen bedrijf en bij Simple Machines weinig tot geen tijd heeft om een stage te doen. Ook zal dit een inkomstenderving tot gevolg hebben waardoor hij niet in staat zal zijn de kosten van zijn opleiding op te brengen, zo stelt appellant. Voorts brengt hij naar voren dat het moeilijk zal zijn een stage te vinden in verband met conflicterende belangen tussen zijn onderneming en een stagebedrijf. Tot slot stelt appellant dat het CBE ten onrechte niet heeft onderkend dat de afwijzing van zijn verzoek om zijn werkervaring bij Simple Machines als stage te beoordelen in strijd is met het vertrouwensbeginsel. Hiertoe voert hij aan dat de OER het op het moment dat hij startte met zijn opleiding nog mogelijk maakte om vrijstelling te verlenen voor werkervaring en dat dit hem ook is verteld tijdens de voorbereidende cursus voor de 21+ Java toets. De regels om toen vrijstelling te verlenen waren volgens hem ook veel soepeler dan de huidige regels die gelden voor het beoordelen van een verzoek om werkervaring achteraf als een stage te beoordelen. Om die reden heeft hij ook voor deze opleiding gekozen en is het oneerlijk dat de regels gedurende de opleiding zijn gewijzigd, aldus appellant Sinds het studiejaar is het verkrijgen van een vrijstelling voor een stage op basis van eerdere werkervaring niet langer mogelijk op grond van de OER. Wel is in paragraaf 13.3 van de Stageleidraad de mogelijkheid opgenomen om zeer langdurige en (bijna) fulltime werkervaring te laten beoordelen als een stage. In paragraaf 5.1 van de Stageleidraad zijn de eisen opgenomen waaraan de eerdere werkervaring moet voldoen om als stage beoordeeld te kunnen

5 worden. Deze eisen hebben tot doel dat de student de leerdoelen kan behalen en de examinator deze ook kan toetsen Uit de stukken blijkt dat Simple Machines een vrijwilligersorganisatie is op het gebied van open-source forum community software en statutair gevestigd is in Las Vegas, Verenigde Staten. De vrijwilligers werken samen in een virtuele organisatie, waarbij contact vooral plaatsvindt in de vorm van chatgesprekken. In de periode waar het verzoek betrekking op heeft was appellant Lead server team. Sinds de zomer van 2013 is hij CEO van Simple Machines. Naar het oordeel van het College heeft het CBE in hetgeen appellant heeft aangevoerd terecht geen aanleiding gezien voor het oordeel dat de examencommissie zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de werkervaring van appellant bij Simple Machines in de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011 niet aan al de gestelde eisen om werkervaring als stage te kunnen beoordelen voldoet. Het CBE heeft in dit verband met juistheid overwogen dat de examencommissie onvoldoende informatie aanwezig heeft kunnen achten om het functioneren van appellant achteraf goed te kunnen beoordelen en dat, wegens de belangrijke plaats die de stage inneemt in het examenprogramma, het juist van belang is dat een goede beoordeling van de werkervaring kan plaatsvinden. Met het CBE is het College van oordeel dat aan een vrijwilligersorganisatie inherent is dat deze een informele structuur heeft zonder een duidelijke gezagsverhouding. De in een bedrijf gebruikelijke aansturingsmechanismen, controles op geleverd werk, personeelsmanagement, beoordeling en feedback ontbreken. Appellant wordt niet gevolgd in zijn standpunt dat binnen Simple Machines wel voldoende aandacht is voor persoonlijke ontwikkeling. Appellant heeft dit standpunt niet met bewijsmiddelen, waaronder bijvoorbeeld beoordelingsformulieren, gestaafd. Niet in geschil is ook dat door Simple Machines geen beoordelingsgesprekken worden gevoerd en evenmin personeelsdossiers worden bijgehouden. Dat de vrijwilligers elkaar feedback geven tijdens algemene vergaderingen betekent niet dat wel voldoende informatie aanwezig is om het functioneren van appellant bij Simple machines in de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011 te beoordelen. Van die algemene vergaderingen zijn evenmin verslagen overgelegd. De door appellant overgelegde verklaringen van de heren [naam 2] en [naam 3] bieden voorts geen grond voor het oordeel dat op basis daarvan het functioneren van appellant in de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011 voldoende kan worden beoordeeld, nu die verklaringen pas achteraf zijn afgelegd en zij inmiddels functioneel ondergeschikt zijn aan appellant. Verder heeft het CBE de examencommissie in redelijkheid kunnen volgen in haar standpunt dat het in een virtuele omgeving, waarin Simple Machines uitsluitend opereert, niet mogelijk is om de (non-verbale) communicatie en (inter)persoonlijke en sociaal organisatorische vaardigheden van appellant ten volle te ontwikkelen en volledig te kunnen beoordelen. Anders dan appellant stelt, kan het communiceren door middel van berichten en chatgesprekken niet op één lijn worden gesteld met face-to-face communicatie en het samenwerken in een groep van mensen, die feitelijk op de vestiging aanwezig zijn. Het CBE heeft verder met juistheid overwogen dat (nonverbale) communicatie en sociaal organisatorische (inter)persoonlijke vaardigheden belangrijke algemene beroepscompetenties zijn waarover een student dient te beschikken voordat hij een diploma ontvangt. In het kader van de waarborging van de door de opleiding af te geven diploma s kan het dan ook niet onredelijk worden geacht dat de ontwikkeling van de (non-verbale) communicatie en (inter)persoonlijke en sociale organisatorische vaardigheden belangrijke leerdoelen van de opleiding zijn, die dan ook in voldoende mate beoordeeld moeten kunnen worden. Voorts bestaat geen grond voor het oordeel dat het CBE in de door appellant gestelde belangen alsnog aanleiding had moeten zien de afwijzing van de examencommissie niet in stand te laten. In de eerste plaats is rekening gehouden met de belangen van appellant door zijn verzoek al in behandeling te nemen, terwijl hij nog niet aan de ingangseisen voor het doen van een stage voldeed. Ter zitting is verder gebleken dat appellant ook op dit moment nog niet aan die ingangseisen voldoet, zodat hij reeds daarom niet kan worden gevolgd in zijn standpunt dat hij door de duur van de besluitvormingsprocedure inzake zijn verzoek studievertraging heeft opgelopen. Wat betreft het door appellant gestelde belang dat hij door zijn werkzaamheden voor zijn eigen bedrijf en voor Simple Machines weinig tot geen tijd heeft om stage te lopen, geldt dat aan alle aankomende studenten tijdens de voorlichting over de opleiding en bij de start ervan verteld wordt dat er tijdens een voltijdsopleiding vrijwel geen tijd is voor een volledige baan. Dat appellant er zelf voor kiest om naast zijn opleiding veel te werken dient voor zijn eigen rekening en risico te komen. Dit geldt ook voor de mogelijke inkomstenderving die appellant stelt te zullen leiden, indien hij stage moet gaan lopen. Tenslotte bestaat geen grond voor het oordeel dat aan appellant zodanige toezeggingen zijn gedaan dat hij er op grond daarvan gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat hij geen stage zou hoeven lopen. Weliswaar was het op het moment dat appellant startte met zijn opleiding op grond van de OER nog mogelijk om vrijstelling te krijgen voor de stage op grond van werkervaring, die mogelijkheid is echter afgeschaft met ingang van het studiejaar Over die wijziging zijn de studenten volgens de examencommissie uitvoerig geïnformeerd. Appellant heeft niet aannemelijk gemaakt dat dit standpunt onjuist is. Wat betreft zijn stelling dat door de docent van de voorbereidende 21+ Java toets zou zijn toegezegd dat vrijstelling kan worden verleend voor de

6 stage, geldt dat zij, naar blijkt uit een nadere verklaring van haar van 10 oktober 2014, tijdens de intake in 2011 uitsluitend aan appellant heeft gemeld dat in sommige gevallen aan een student vrijstelling voor een studieonderdeel kan worden verleend op grond van bepaalde werkervaring. Op dat moment gold de oude OER echter nog en de gegeven informatie was van algemene aard. Nu studenten zich niet voor de duur van een opleiding inschrijven, maar voor ieder studiejaar opnieuw en voorts ieder studiejaar een nieuwe OER wordt vastgesteld, lag het op de weg van appellant om zich van de inhoud van de ten tijde van zijn verzoek van toepassing zijnde OER op de hoogte te laten stellen. Het betoog faalt. 2.4 Het beroep is ongegrond. 2.5 Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3. Beslissing Het College Rechtdoende: verklaart het beroep ongegrond.

het College van Beroep voor de Examens van de Hogeschool Utrecht (hierna: het CBE), verweerder.

het College van Beroep voor de Examens van de Hogeschool Utrecht (hierna: het CBE), verweerder. Zaaknummer : 2013/068 Rechter(s) : mrs. Nijenhof, Olivier, Borman Datum uitspraak : 6 november 2013 Partijen : Appellante tegen CBE Hogeschool Utrecht Trefwoorden : Beleidsvrijheid, in stand laten rechtsgevolgen,

Nadere informatie

Zaaknummer : CBHO 2013/233 Rechter(s) : mr. Lubberdink Datum uitspraak : 13 juni 2014 Partijen : Appellant tegen de Hogeschool Inholland Trefwoorden

Zaaknummer : CBHO 2013/233 Rechter(s) : mr. Lubberdink Datum uitspraak : 13 juni 2014 Partijen : Appellant tegen de Hogeschool Inholland Trefwoorden Zaaknummer : CBHO 2013/233 Rechter(s) : mr. Lubberdink Datum uitspraak : 13 juni 2014 Partijen : Appellant tegen de Hogeschool Inholland Trefwoorden : Afwijzing, bindend negatief studieadvies, BNSA, herkansing

Nadere informatie

het college van beroep voor de examens van Fontys Hogescholen (hierna: CBE), verweerder.

het college van beroep voor de examens van Fontys Hogescholen (hierna: CBE), verweerder. Zaaknummer : 2013/041 Rechter(s) : mrs. Olivier, Troostwijk, Scholten-Hinloopen Datum uitspraak : 12 juni 2013 Partijen : Appellante tegen CBE Fontys Hogescholen Trefwoorden : Beoordeling, bindend negatief

Nadere informatie

het College van Beroep voor de Examens van de HZ University of Applied Sciences, gevestigd te Vlissingen, verweerder.

het College van Beroep voor de Examens van de HZ University of Applied Sciences, gevestigd te Vlissingen, verweerder. Zaaknummer : 2014/232A en 232B Rechter[s] : mrs. Nijenhof, Van der Spoel, Hoogvliet Datum uitspraak : 25 maart 2015 Partijen : Appellant en CBE Hogeschool Zeeland Trefwoorden : Bindend negatief studieadvies

Nadere informatie

Zaaknummer : CBHO 2015/089 Rechter(s) : mr. Olivier Datum uitspraak : 18 augustus 2015 Partijen : Appellante en CBE Erasmus Universiteit Rotterdam

Zaaknummer : CBHO 2015/089 Rechter(s) : mr. Olivier Datum uitspraak : 18 augustus 2015 Partijen : Appellante en CBE Erasmus Universiteit Rotterdam Zaaknummer : CBHO 2015/089 Rechter(s) : mr. Olivier Datum uitspraak : 18 augustus 2015 Partijen : Appellante en CBE Erasmus Universiteit Rotterdam Trefwoorden : bindend negatief studieadvies compensatieregeling

Nadere informatie

Zaaknummer : CBHO 2015/254 Rechter(s) : mr. B.K. Olivier Datum uitspraak : 13 januari 2016 Partijen : appellante en CBE Hogeschool Inholland

Zaaknummer : CBHO 2015/254 Rechter(s) : mr. B.K. Olivier Datum uitspraak : 13 januari 2016 Partijen : appellante en CBE Hogeschool Inholland Zaaknummer : CBHO 2015/254 Rechter(s) : mr. B.K. Olivier Datum uitspraak : 13 januari 2016 Partijen : appellante en CBE Hogeschool Inholland Trefwoorden : bewijsmiddelen bindend negatief studieadvies BNSA

Nadere informatie

het College van Beroep voor de Examens van de Haagse Hogeschool (hierna: het CBE), verweerder.

het College van Beroep voor de Examens van de Haagse Hogeschool (hierna: het CBE), verweerder. Zaaknummer : CBHO 2015/293 en 2015/293.1 Rechter(s) : mr. Olivier Datum uitspraak : 12 januari 2016 Partijen : Appellant en Haagse Hogeschool Trefwoorden : bindend negatief studieadvies BNSA duidelijkheid

Nadere informatie

het College van Beroep voor de Examens van de Universiteit van Amsterdam (hierna: CBE), verweerder.

het College van Beroep voor de Examens van de Universiteit van Amsterdam (hierna: CBE), verweerder. Zaaknummer : 2013/085 Rechter(s) : mrs. Nijenhof, Olivier, Borman Datum uitspraak : 5 november 2013 Partijen : Appellant tegen CBE Universiteit van Amsterdam Trefwoorden : Bevoegdheid examencommissie,

Nadere informatie

Zaaknummer : 2013/207 Rechter(s) : mr. Borman Datum uitspraak : 18 juli 2014 Partijen : Appellant tegen CBE Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden :

Zaaknummer : 2013/207 Rechter(s) : mr. Borman Datum uitspraak : 18 juli 2014 Partijen : Appellant tegen CBE Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden : Zaaknummer : 2013/207 Rechter(s) : mr. Borman Datum uitspraak : 18 juli 2014 Partijen : Appellant tegen CBE Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden : NBSA, causaal verband, herkansing, persoonlijke omstandigheden,

Nadere informatie

Zaaknummer : CBHO 2014/060 Rechter(s) : mr. Borman Datum uitspraak : 18 juni 2014 Partijen : Appellant tegen CBE Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden

Zaaknummer : CBHO 2014/060 Rechter(s) : mr. Borman Datum uitspraak : 18 juni 2014 Partijen : Appellant tegen CBE Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden Zaaknummer : CBHO 2014/060 Rechter(s) : mr. Borman Datum uitspraak : 18 juni 2014 Partijen : Appellant tegen CBE Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden : NBSA, causaal verband, persoonlijke omstandigheden,

Nadere informatie

Bij beslissing van 28 augustus 2013 heeft de examencommissie van de opleiding Informatica appellant een negatief bindend studieadvies gegeven.

Bij beslissing van 28 augustus 2013 heeft de examencommissie van de opleiding Informatica appellant een negatief bindend studieadvies gegeven. Zaaknummer : CBHO 2014/045 Rechter(s) : mr. Borman Datum uitspraak : 23 juni 2014 Partijen : Appellant tegen Hogeschool Leiden Trefwoorden : Bijzondere omstandigheden, duale opleiding NBSA, negatief bindend

Nadere informatie

Bij beslissing van 9 juli 2014 heeft het CBE het door appellante daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.

Bij beslissing van 9 juli 2014 heeft het CBE het door appellante daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Zaaknummer : 2014/125.5 Rechter(s) : mrs. Olivier, Lubberdink en Kleijn Datum uitspraak : 8 oktober 2014 Partijen : Appellante tegen CBE Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden : Bindend studieadvies, BNSA,

Nadere informatie

het college van beroep voor de examens van de Saxion Hogeschool (hierna: CBE), verweerder.

het college van beroep voor de examens van de Saxion Hogeschool (hierna: CBE), verweerder. Zaaknummer : 2013/079 Rechter(s) : mrs. Loeb, De Rijke-Maas, Borman Datum uitspraak : 21 augustus 2013 Partijen : Appellante tegen CBE Saxion Hogeschool Trefwoorden : [tijdig]aanvoeren gronden, deficiëntie,

Nadere informatie

Zaaknummer : 2013/129

Zaaknummer : 2013/129 Zaaknummer : 2013/129 Rechter(s) : mr. Olivier Datum uitspraak : 13 november 2013 Partijen : Appellante tegen CBE Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden : Bindend negatief studieadvies, finale geschillenbeslechting,

Nadere informatie

Uitspraak in de zaak tussen: [naam], wonende te [woonplaats], appellant,

Uitspraak in de zaak tussen: [naam], wonende te [woonplaats], appellant, Zaaknummer : 2014/005 Rechter(s) : mrs. Nijenhof, Lubberdink en Van der Spoel Datum uitspraak : 11 juni 2014 Partijen : Appellant tegen Universiteit van Amsterdam Trefwoorden : Beoordeling tentamen, deskundigheid,

Nadere informatie

3 oktober 2012 heeft plaatsgevonden, leidt niet tot een ander oordeel.

3 oktober 2012 heeft plaatsgevonden, leidt niet tot een ander oordeel. Zaaknummer : 2013/073 Rechter(s) : mrs. Loeb, Troostwijk, Van der Spoel Datum uitspraak : 7 oktober 2013 Partijen : Appellante tegen Rijksuniversiteit Groningen Trefwoorden : Aanmelding, afstudeertijdstip,

Nadere informatie

Zaaknummer : 2014/069 Rechter(s) : mr. Nijenhof. Datum uitspraak : 23 juli 2014 Partijen : Appellante tegen het CBE van de Hogeschool Rotterdam

Zaaknummer : 2014/069 Rechter(s) : mr. Nijenhof. Datum uitspraak : 23 juli 2014 Partijen : Appellante tegen het CBE van de Hogeschool Rotterdam Zaaknummer : 2014/069 Rechter(s) : mr. Nijenhof. Datum uitspraak : 23 juli 2014 Partijen : Appellante tegen het CBE van de Hogeschool Rotterdam Trefwoorden : Assessment, kennen en kunnen, stage Artikelen

Nadere informatie

Zaaknummer : 2014/145

Zaaknummer : 2014/145 Zaaknummer : 2014/145 Rechter(s) : mr. Olivier Datum uitspraak : 10 december 2014 Partijen : Appellant en CBE Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden : (schriftelijk) advies studentendecaan, bindend negatief

Nadere informatie

Zaaknummer : CBHO 2016/180.5 Rechter(s) : mr. Streefkerk Datum uitspraak : 2 november 2016 Partijen : appellant en CBE Hogeschool Inholland

Zaaknummer : CBHO 2016/180.5 Rechter(s) : mr. Streefkerk Datum uitspraak : 2 november 2016 Partijen : appellant en CBE Hogeschool Inholland Zaaknummer : CBHO 2016/180.5 Rechter(s) : mr. Streefkerk Datum uitspraak : 2 november 2016 Partijen : appellant en CBE Hogeschool Inholland Trefwoorden : Ad-programma bijzondere omstandigheden bindend

Nadere informatie

Zaaknummer : CBHO 2014/165 Rechter(s) : mrs. Olivier, Scholten-Hinloopen en Verheij Datum uitspraak : 14 januari 2015 Partijen : appellant en CBE

Zaaknummer : CBHO 2014/165 Rechter(s) : mrs. Olivier, Scholten-Hinloopen en Verheij Datum uitspraak : 14 januari 2015 Partijen : appellant en CBE Zaaknummer : CBHO 2014/165 Rechter(s) : mrs. Olivier, Scholten-Hinloopen en Verheij Datum uitspraak : 14 januari 2015 Partijen : appellant en CBE Hogeschool Utrecht Trefwoorden : aanvullend tentamen accreditatie

Nadere informatie

Zaaknummer : 2014/282 en Datum uitspraak : 26 januari 2015 : Verzoeker en Hogeschool Rotterdam

Zaaknummer : 2014/282 en Datum uitspraak : 26 januari 2015 : Verzoeker en Hogeschool Rotterdam Zaaknummer : 2014/282 en 282.1 Rechter[s] : mr. Olivier Datum uitspraak : 26 januari 2015 Partijen : Verzoeker en Hogeschool Rotterdam Trefwoorden : [onderzoek] Adviseur Bijzondere omstandigheden Finale

Nadere informatie

Zaaknummer : 2014/159 en Rechter(s) : mr. Borman Datum uitspraak : 17 oktober 2014 Partijen : Verzoekster tegen Hogeschool voor de Kunsten

Zaaknummer : 2014/159 en Rechter(s) : mr. Borman Datum uitspraak : 17 oktober 2014 Partijen : Verzoekster tegen Hogeschool voor de Kunsten Zaaknummer : 2014/159 en 159.1 Rechter(s) : mr. Borman Datum uitspraak : 17 oktober 2014 Partijen : Verzoekster tegen Hogeschool voor de Kunsten Utrecht Trefwoorden : Beoordeling, kennen en kunnen, onverwijlde

Nadere informatie

Zaaknummer : 2012/220 en 220.1

Zaaknummer : 2012/220 en 220.1 Zaaknummer : 2012/220 en 220.1 Rechter(s) : mr. Olivier Datum uitspraak : 3 december 2012 Partijen : Appellant tegen NHTV internationale hogeschool Breda Trefwoorden : Begeleiding student, bindend negatief

Nadere informatie

Zaaknummer : 2014/001/CBE en 2014/001.1

Zaaknummer : 2014/001/CBE en 2014/001.1 Zaaknummer : 2014/001/CBE en 2014/001.1 Rechter(s) : mr. Nijenhof Datum uitspraak : 27 februari 2014 Partijen : Verzoeker tegen CBE Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Trefwoorden : [duur] Bindend negatief

Nadere informatie

Zaaknummer : 2013/136

Zaaknummer : 2013/136 Zaaknummer : 2013/136 Rechter[s] : mr. van der Spoel Datum : 28 november 2013 Partijen : Appellant tegen Universiteit van Tilburg Trefwoorden : Afdoening buiten zitting, begeleiding, [instellings] collegegeld,

Nadere informatie

Zaaknummer : 2013/261

Zaaknummer : 2013/261 Zaaknummer : 2013/261 Rechter[s] : mr. Troostwijk Datum uitspraak : 27 maart 2014 Partijen : Appellante tegen CBE De Haagse Hogeschool Trefwoorden : Begeleiding, BNSA, gelijkheidsbeginsel, [extra]herkansing,

Nadere informatie

het college van bestuur van de Universiteit van Amsterdam (hierna: het college van bestuur), verweerder.

het college van bestuur van de Universiteit van Amsterdam (hierna: het college van bestuur), verweerder. Zaaknummer : 2012/016 Rechter(s) : mrs. Olivier, Mollee, Kleijn Datum uitspraak : 12 juni 2012 Partijen : Appellant tegen Universiteit van Amsterdam Trefwoorden : Bijzondere omstandigheden, gelijkheidsbeginsel,

Nadere informatie

het college van bestuur van de Vrije Universiteit van Amsterdam, verweerder.

het college van bestuur van de Vrije Universiteit van Amsterdam, verweerder. Zaaknummer : 2013/010 Rechter(s) : mrs. Loeb, Olivier, Van der Spoel, Datum uitspraak : 25 juni 2013 Partijen : Appellant tegen Vrije Universiteit van Amsterdam Trefwoorden : [instellings-]collegegeld,

Nadere informatie

Zaaknummer : CBHO 2015/047 Rechter(s) : mrs. Olivier, Scholten-Hinloopen en Verheij Datum uitspraak : 7 augustus 2015 Partijen : Appellant en

Zaaknummer : CBHO 2015/047 Rechter(s) : mrs. Olivier, Scholten-Hinloopen en Verheij Datum uitspraak : 7 augustus 2015 Partijen : Appellant en Zaaknummer : CBHO 2015/047 Rechter(s) : mrs. Olivier, Scholten-Hinloopen en Verheij Datum uitspraak : 7 augustus 2015 Partijen : Appellant en Juridische Hogeschool Avans - Fontys Trefwoorden : beoordeling

Nadere informatie

het College van Beroep voor de Examens van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (hierna: het CBE), verweerder.

het College van Beroep voor de Examens van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (hierna: het CBE), verweerder. Zaaknummer : CBHO 2014/272 Rechter(s) : mr. Borman Datum uitspraak : 17 juli 2015 Partijen : Appellante en CBE Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Trefwoorden : afwijzing bezwaarprocedure bindend negatief

Nadere informatie

Zaaknummer : 2014/153

Zaaknummer : 2014/153 Zaaknummer : 2014/153 Rechter(s) : mr. Olivier Datum uitspraak : 10 december 2014 Partijen : Appellant en CBE Erasmus Universiteit Rotterdam Trefwoorden : Begeleiding, (tussentijdse) beoordeling, evenredigheidsbeginsel,

Nadere informatie

Bij beslissing van 14 april 2013 heeft het college van bestuur het daartegen door appellant gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij beslissing van 14 april 2013 heeft het college van bestuur het daartegen door appellant gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Zaaknummer : 2013/091 Rechter(s) : mrs. Nijenhof, Olivier, Borman Datum uitspraak : 9 oktober 2013 Partijen : Appellant tegen Universiteit van Amsterdam Trefwoorden : Bestuursakkoord collegegeld tweede

Nadere informatie

Uitspraak in de zaak tussen: [naam], wonende te [woonplaats], appellante,

Uitspraak in de zaak tussen: [naam], wonende te [woonplaats], appellante, Zaaknummer : CBHO 2015/262 Rechter(s) : mr. Olivier Datum uitspraak : 19 januari 2016 Partijen : appellante en CBE Hogeschool Inholland Trefwoorden : Ad-programma advies bijzondere omstandigheden bindend

Nadere informatie

het college van beroep voor de examens van De Haagse Hogeschool (hierna: het CBE), verweerder.

het college van beroep voor de examens van De Haagse Hogeschool (hierna: het CBE), verweerder. Zaaknummer : 2013/268 Rechter(s) : mr. Troostwijk Datum uitspraak : 17 april 2014 Partijen : Appellante tegen het CBE van De Haagse Hogeschool Trefwoorden : NBSA, negatief bindend studieadvies, Osiris,

Nadere informatie

het College van Beroep voor de Examens van de Vrije Universiteit Amsterdam (hierna: het CBE), verweerder.

het College van Beroep voor de Examens van de Vrije Universiteit Amsterdam (hierna: het CBE), verweerder. Zaaknummer : CBHO 2016/029 Rechter(s) : mr. Streefkerk Datum uitspraak : 3 augustus 2016 Partijen : appellante en CBE Vrije Universiteit Amsterdam Trefwoorden : advies bindend negatief studieadvies BSA-commissie

Nadere informatie

Zaaknummer : 2013/235

Zaaknummer : 2013/235 Zaaknummer : 2013/235 Rechter(s) : mr. Nijenhof Datum uitspraak : 13 mei 2014 Partijen : Appellante tegen CBE Erasmus Universiteit Rotterdam Trefwoorden : Begeleidingscontract, BNSA, [melden] bijzondere

Nadere informatie

Zaaknummer : CBHO 2015/297 Rechter(s) : mr.borman Datum uitspraak : 28 april 2016 Partijen : appellante en CBE Rijksuniversiteit Groningen

Zaaknummer : CBHO 2015/297 Rechter(s) : mr.borman Datum uitspraak : 28 april 2016 Partijen : appellante en CBE Rijksuniversiteit Groningen Zaaknummer : CBHO 2015/297 Rechter(s) : mr.borman Datum uitspraak : 28 april 2016 Partijen : appellante en CBE Rijksuniversiteit Groningen Trefwoorden : Aanwezigheidsverplichtingen buitenland combinatietabel

Nadere informatie

Zaaknummer : 2013/020 en 020.1

Zaaknummer : 2013/020 en 020.1 Zaaknummer : 2013/020 en 020.1 Rechter(s) : mr. Troostwijk Datum uitspraak : 23 april 2013 Partijen : Verzoekster tegen Vrije Universiteit Amsterdam Trefwoorden : Bijzondere omstandigheden, [instellings]collegegeld,

Nadere informatie

Voor zover appellant aldus beoogt te betogen dat de bachelor- en masteropleiding Geneeskunde als één opleiding

Voor zover appellant aldus beoogt te betogen dat de bachelor- en masteropleiding Geneeskunde als één opleiding Zaaknummer : 2013/216 Rechter[s] : mrs. Loeb, Nijenhof, Van der Spoel Datum uitspraak : 20 maart 2014 Partijen : Naam en Universiteit van Amsterdam Trefwoorden : BaMa-structuur, [instellings-] collegegeld,

Nadere informatie

Zaaknummer : 2014/038 Rechter(s) : mr. Kleijn Datum uitspraak : 28 juli 2014 Partijen : Appellant tegen het CvB van Hogeschool van Amsterdam

Zaaknummer : 2014/038 Rechter(s) : mr. Kleijn Datum uitspraak : 28 juli 2014 Partijen : Appellant tegen het CvB van Hogeschool van Amsterdam Zaaknummer : 2014/038 Rechter(s) : mr. Kleijn Datum uitspraak : 28 juli 2014 Partijen : Appellant tegen het CvB van Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden : Afstuderen, beëindiging inschrijving, bericht

Nadere informatie

Uitspraak in de zaak tussen: [naam], wonende te [woonplaats], appellant, het CBE van de Hanzehogeschool Groningen (hierna: CBE), verweerder.

Uitspraak in de zaak tussen: [naam], wonende te [woonplaats], appellant, het CBE van de Hanzehogeschool Groningen (hierna: CBE), verweerder. Zaaknummer : 2014/047 Rechter(s) : mr. Lubberdink Datum uitspraak : 2 juli 2014 Partijen : Appellant tegen het CBE van de Hanzehogeschool Trefwoorden : Besluit van gelijke strekking, bindend negatief studieadvies,

Nadere informatie

Zaaknummer : CBHO 2018/215 Rechter(s) : mr. Troostwijk, Verheij en De Moor van Vught Datum uitspraak : 11 juni 2019 Partijen : appellant en CBE van

Zaaknummer : CBHO 2018/215 Rechter(s) : mr. Troostwijk, Verheij en De Moor van Vught Datum uitspraak : 11 juni 2019 Partijen : appellant en CBE van Zaaknummer : CBHO 2018/215 Rechter(s) : mr. Troostwijk, Verheij en De Moor van Vught Datum uitspraak : 11 juni 2019 Partijen : appellant en CBE van de Hogeschool Utrecht Trefwoorden : eindbeoordeling herbeoordeling

Nadere informatie

Zaaknummer : 2014/150 : mrs. Olivier, Borman, Hoogvliet Datum uitspraak : 16 december 2014 : Appellante en Vrije Universiteit Amsterdam

Zaaknummer : 2014/150 : mrs. Olivier, Borman, Hoogvliet Datum uitspraak : 16 december 2014 : Appellante en Vrije Universiteit Amsterdam Zaaknummer : 2014/150 Rechter(s) : mrs. Olivier, Borman, Hoogvliet Datum uitspraak : 16 december 2014 Partijen : Appellante en Vrije Universiteit Amsterdam Trefwoorden : Bevoegdheid College Bekostiging

Nadere informatie

het college van beroep voor de examens van de Hogeschool Utrecht, verweerder.

het college van beroep voor de examens van de Hogeschool Utrecht, verweerder. Zaaknummer : CBHO 2016/131 Rechter(s) : mrs. Scholten Hinloopen, Van der Spoel en Hoogvliet. Datum uitspraak : 21 december 2016 Partijen : appellante en CBE Hogeschool Utrecht Trefwoorden : advies studentendecaan

Nadere informatie

Uitspraak in de zaak tussen: [naam], wonende te [woonplaats], appellant, het College van Beroep voor de Examens van Hogeschool Inholland, verweerder.

Uitspraak in de zaak tussen: [naam], wonende te [woonplaats], appellant, het College van Beroep voor de Examens van Hogeschool Inholland, verweerder. Zaaknummer : CBHO 2016/098 Rechter(s) : mr. Streefkerk Datum uitspraak : 19 augustus 2016 Partijen : appellante en CBE Hogeschool Inholland Trefwoorden : advies bindend negatief studieadvies causaal verband

Nadere informatie

Zaaknummer : CBHO 2015/033 Rechter(s) : mrs. Olivier, Lubberdink en Troostwijk Datum uitspraak : 7 augustus 2015 Partijen : Appellant en

Zaaknummer : CBHO 2015/033 Rechter(s) : mrs. Olivier, Lubberdink en Troostwijk Datum uitspraak : 7 augustus 2015 Partijen : Appellant en Zaaknummer : CBHO 2015/033 Rechter(s) : mrs. Olivier, Lubberdink en Troostwijk Datum uitspraak : 7 augustus 2015 Partijen : Appellant en Rijksuniversiteit Groningen Trefwoorden : EU/EER nationaliteit gelijkheidsbeginsel

Nadere informatie

Zaaknummer : CBHO 2015/083 Rechter(s) : mr. Olivier Datum uitspraak : 26 januari 2016 Partijen : appellant en Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden :

Zaaknummer : CBHO 2015/083 Rechter(s) : mr. Olivier Datum uitspraak : 26 januari 2016 Partijen : appellant en Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden : Zaaknummer : CBHO 2015/083 Rechter(s) : mr. Olivier Datum uitspraak : 26 januari 2016 Partijen : appellant en Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden : collegegeld gegrond inschrijven ingetrokken inschrijving

Nadere informatie

Zaaknummer : CBHO 2015/247.5 Rechter(s) : mrs. Borman, Lubberdink en Streefkerk Datum uitspraak : 6 juni 2016 Partijen : appellante en CBE Hogeschool

Zaaknummer : CBHO 2015/247.5 Rechter(s) : mrs. Borman, Lubberdink en Streefkerk Datum uitspraak : 6 juni 2016 Partijen : appellante en CBE Hogeschool Zaaknummer : CBHO 2015/247.5 Rechter(s) : mrs. Borman, Lubberdink en Streefkerk Datum uitspraak : 6 juni 2016 Partijen : appellante en CBE Hogeschool Utrecht Trefwoorden : beroepspraktijk bijzondere omstandigheden

Nadere informatie

College van Beroep voor het Hoger Onderwijs

College van Beroep voor het Hoger Onderwijs College van Beroep voor het Hoger Onderwijs Zaaknummer: CBHO 2015/288 Datum uitspraak: 28 april 2016 Uitspraak in de zaak tussen: [naam], appellant, en het college van beroep voor de examens van de Universiteit

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 6-0 1 0 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen de Deelexamencommissie Notarieel Recht,

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2015:3340

ECLI:NL:RVS:2015:3340 ECLI:NL:RVS:2015:3340 Instantie Raad van State Datum uitspraak 04-11-2015 Datum publicatie 04-11-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201410637/1/A3 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

Zaaknummer : 2014/204 en 204.1

Zaaknummer : 2014/204 en 204.1 Zaaknummer : 2014/204 en 204.1 Rechter(s) : mr. Nijenhof Datum uitspraak : 28 december 2014 Partijen : Appellant en Radboud Universiteit Nijmegen Trefwoorden : Aanmaning ter voldoening Betalingsverplichting

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:3998

ECLI:NL:RVS:2014:3998 ECLI:NL:RVS:2014:3998 Instantie Raad van State Datum uitspraak 05-11-2014 Datum publicatie 05-11-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201403900/1/A3 Eerste

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 8-2 5 3 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam] te Leiden, appellante tegen de examencommissie Chinastudies,

Nadere informatie

COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS. Uitspraak van het College van Beroep voor de Examens van Tilburg University

COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS. Uitspraak van het College van Beroep voor de Examens van Tilburg University COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS Uitspraak van het College van Beroep voor de Examens van Tilburg University in de zaak tussen mevrouw X, appellante en de examencommissie van de Tilburg Law School, verweerster

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 7-1 5 6 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het College van beroep van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam] appellant tegen de Examencommissie

Nadere informatie

Zaaknummer : CBHO 2015/059 Rechter(s) : mr. Borman Datum uitspraak : 2 maart 2016 Partijen : appellant en CBE Hogeschool Inholland Trefwoorden :

Zaaknummer : CBHO 2015/059 Rechter(s) : mr. Borman Datum uitspraak : 2 maart 2016 Partijen : appellant en CBE Hogeschool Inholland Trefwoorden : Zaaknummer : CBHO 2015/059 Rechter(s) : mr. Borman Datum uitspraak : 2 maart 2016 Partijen : appellant en CBE Hogeschool Inholland Trefwoorden : bindend negatief studieadvies causaal verband deeltijdstudent

Nadere informatie

Zaaknummer: 2000/026 en 2000/026.1 Rechter(s): mr. Olivier Datum uitspraak: 22 mei 2000 X tegen het college van bestuur van de Universiteit Leiden

Zaaknummer: 2000/026 en 2000/026.1 Rechter(s): mr. Olivier Datum uitspraak: 22 mei 2000 X tegen het college van bestuur van de Universiteit Leiden Zaaknummer: 2000/026 en 2000/026.1 Rechter(s): mr. Olivier Datum uitspraak: 22 mei 2000 Partijen: X tegen het college van bestuur van de Universiteit Leiden Trefwoorden: Algemeen verbindend voorschrift,

Nadere informatie

U I T S P R A A K 1 4-3 0 5

U I T S P R A A K 1 4-3 0 5 U I T S P R A A K 1 4-3 0 5 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellante tegen het Bestuur van de Faculteit Campus Den Haag, verweerder

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 0 0 5 8 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van XXX, appellante tegen het Bestuur van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid, verweerder

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 8-2 2 5 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam] te Leiden, appellant tegen het Bestuur van de Faculteit

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2013:CA3671

ECLI:NL:RVS:2013:CA3671 ECLI:NL:RVS:2013:CA3671 Instantie Raad van State Datum uitspraak 19-06-2013 Datum publicatie 19-06-2013 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201201939/1/A3 Eerste

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 4 2 3 5 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen het Bestuur van de Faculteit Geesteswetenschappen, verweerder

Nadere informatie

Zaaknummer : CBHO 2014/302 Rechter(s) : mrs. Borman, Troostwijk en Kleijn Datum uitspraak : 23 september 2015 Partijen : Appellant en Hogeschool van

Zaaknummer : CBHO 2014/302 Rechter(s) : mrs. Borman, Troostwijk en Kleijn Datum uitspraak : 23 september 2015 Partijen : Appellant en Hogeschool van Zaaknummer : CBHO 2014/302 Rechter(s) : mrs. Borman, Troostwijk en Kleijn Datum uitspraak : 23 september 2015 Partijen : Appellant en Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden : aanmelden bekostiging belangenafweging

Nadere informatie

Uitspraak in de zaak tussen: [naam appellant], wonende te [naam woonplaats], appellant,

Uitspraak in de zaak tussen: [naam appellant], wonende te [naam woonplaats], appellant, Zaaknummer: 2009/025 Rechter(s): mrs. Nijenhof, Lubberdink, Borman Datum uitspraak: 19 oktober 2009 Partijen: Appellant tegen Technische Universiteit Delft Trefwoorden: Erkenning bijzondere omstandigheden,

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 5-2 3 0 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen het Bestuur van de Faculteit der Geesteswetenschappen,

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBMNE:2015:5375, Meerdere afhandelingswijzen

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBMNE:2015:5375, Meerdere afhandelingswijzen ECLI:NL:RVS:2016:965 Instantie Raad van State Datum uitspraak 13-04-2016 Datum publicatie 13-04-2016 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201507000/1/A3 Eerste

Nadere informatie

Zaaknummer : CBHO 2016/074 Rechter(s) : mr. Streefkerk Datum uitspraak : 10 oktober 2016 Partijen : appellante en CBE Hogeschool Inholland

Zaaknummer : CBHO 2016/074 Rechter(s) : mr. Streefkerk Datum uitspraak : 10 oktober 2016 Partijen : appellante en CBE Hogeschool Inholland Zaaknummer : CBHO 2016/074 Rechter(s) : mr. Streefkerk Datum uitspraak : 10 oktober 2016 Partijen : appellante en CBE Hogeschool Inholland Trefwoorden : bindend negatief studieadvies causaal verband eerstejaarsprogramma

Nadere informatie

Zaaknummer : CBHO 2016/087 Rechter(s) : mrs. Van der Spoel, Verheij en Streefkerk Datum uitspraak : 4 januari 2017 Partijen : Appellante en CBE

Zaaknummer : CBHO 2016/087 Rechter(s) : mrs. Van der Spoel, Verheij en Streefkerk Datum uitspraak : 4 januari 2017 Partijen : Appellante en CBE Zaaknummer : CBHO 2016/087 Rechter(s) : mrs. Van der Spoel, Verheij en Streefkerk Datum uitspraak : 4 januari 2017 Partijen : Appellante en CBE Universiteit van Amsterdam Trefwoorden : actuele kennis geldigheidsduur

Nadere informatie

Noot van de commissie: Ook hier blijkt weer dat externe veiligheid ook een kwestie van overwogen ruimtelijke ordening is

Noot van de commissie: Ook hier blijkt weer dat externe veiligheid ook een kwestie van overwogen ruimtelijke ordening is Essentie uitspraak: Het bestemmingsplan maakt uitbreiding van een tankstation niet mogelijk. De milieuvergunning mag, vanwege het ruimtelijke feit, worden geweigerd. De gemeente is niet verplicht om het

Nadere informatie

Zaaknummers : 2011/019 en 019.1

Zaaknummers : 2011/019 en 019.1 Zaaknummers : 2011/019 en 019.1 Rechter : mr. Nijenhof Datum uitspraak : 14 februari 2011 Partijen : Appellante tegen Rijksuniversiteit Groningen Trefwoorden : CRIHO, differentiatie instellingscollegegeld,

Nadere informatie

het college van bestuur van de Universiteit Leiden, gevestigd te Leiden, verweerder.

het college van bestuur van de Universiteit Leiden, gevestigd te Leiden, verweerder. Zaaknummer: 2008/008 Rechter(s): mrs. Loeb, Lubberdink, Mollee Datum uitspraak: 20 juni 2008 Partijen: appellant tegen college van bestuur van de Universiteit Leiden Trefwoorden: Bijzondere omstandigheden,

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 7-3 1 1 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het College van beroep van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam] te Leiden, appellant tegen het Bestuur

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 2 1 2 7 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van XXX, appellante tegen de Raad van Bestuur van het Leids Universitair Medisch Centrum, verweerder 1. Ontstaan en loop

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 5 1 5 9 van het College van beroep van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellante tegen het Bestuur van de Faculteit der Geesteswetenschappen, verweerder 1. Ontstaan

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 7-3 3 7 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellante tegen het bestuur van de Faculteit der Governance and Global Affairs,

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 2 1 2 2 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van XXX, appellante tegen het Bestuur van de Faculteit Sociale Wetenschappen, verweerder

Nadere informatie

het college van bestuur van de Hogeschool van Amsterdam (hierna: de hogeschool), verweerder.

het college van bestuur van de Hogeschool van Amsterdam (hierna: de hogeschool), verweerder. Zaaknummer : 2013/249 Rechter(s) : mrs. Troostwijk, Lubberdink, Borman Datum uitspraak : 9 mei 2014 Partijen : Appellant tegen CvB Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden : Bedreigingsgevaar, belangenafweging,

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 0-1 2 2 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van XXX, appellante tegen Bachelor Examencommissie Instituut Politieke Wetenschappen,

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2015:3038

ECLI:NL:RVS:2015:3038 ECLI:NL:RVS:2015:3038 Instantie Raad van State Datum uitspraak 30-09-2015 Datum publicatie 30-09-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201500566/1/A2 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 5-147 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het College van beroep van de Universiteit Leiden inzake het beroep van de [naam], appellant tegen het Bestuur der

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 4 1 5 8 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen het Bestuur van de Faculteit der Sociale Wetenschappen, verweerder 1. Ontstaan en loop van het

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 3-0 3 0 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van XXX, appellante tegen het Bestuur van de Faculteit der Geesteswetenschappen, verweerder

Nadere informatie

LJN: BH1764, Centrale Raad van Beroep, 07/2959 WWB + 07/2960 WWB + 08/6263 WWB + 08/6264 WWB + 08/6265 WWB

LJN: BH1764, Centrale Raad van Beroep, 07/2959 WWB + 07/2960 WWB + 08/6263 WWB + 08/6264 WWB + 08/6265 WWB LJN: BH1764, Centrale Raad van Beroep, 07/2959 WWB + 07/2960 WWB + 08/6263 WWB + 08/6264 WWB + 08/6265 WWB Datum uitspraak: 20-01-2009 Datum publicatie: 04-02-2009 Rechtsgebied: Bijstandszaken Soort procedure:

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 2-0 1 3 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep XXX, appellante tegen het Bestuur van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid, verweerder 1. Ontstaan en loop van het geding

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 5-2 2 0 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellante tegen het Bestuur van de Faculteit der Wiskunde

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGEL:2015:7684, Bekrachtiging/bevestiging

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGEL:2015:7684, Bekrachtiging/bevestiging ECLI:NL:RVS:2017:313 Instantie Raad van State Datum uitspraak 08-02-2017 Datum publicatie 08-02-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201600609/1/A1 Eerste

Nadere informatie

Zaaknummer : CBHO 2016/024 Rechter(s) : mrs. Lubberdink, Streefkerk en Drop Datum uitspraak : 4 juli 2016 Partijen : Appellante en CBE ArtEZ

Zaaknummer : CBHO 2016/024 Rechter(s) : mrs. Lubberdink, Streefkerk en Drop Datum uitspraak : 4 juli 2016 Partijen : Appellante en CBE ArtEZ Zaaknummer : CBHO 2016/024 Rechter(s) : mrs. Lubberdink, Streefkerk en Drop Datum uitspraak : 4 juli 2016 Partijen : Appellante en CBE ArtEZ Hogeschool voorde Kunsten Trefwoorden : diploma dwangsom fraude

Nadere informatie

CBE-1142 (030)

CBE-1142 (030) CBE-1142 (030) 253 1745 6 april 2004 beroep A. UITSPRAAK Het College van beroep voor de examens aan de Universiteit Utrecht (hierna: het College) heeft de volgende uitspraak gedaan op het beroep van: A.,

Nadere informatie

Het College van Beroep voor de Examens van de Radboud Universiteit Nijmegen doet hierbij uitspraak inzake het beroep van:

Het College van Beroep voor de Examens van de Radboud Universiteit Nijmegen doet hierbij uitspraak inzake het beroep van: UITSPRAAK Het College van Beroep voor de Examens van de Radboud Universiteit Nijmegen doet hierbij uitspraak inzake het beroep van: tegen de beslissing van (hierna: appellant) de examencommissie Tandheelkunde

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201112017/1/V2. Datum uitspraak: 4 januari 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2004:AR4275

ECLI:NL:RVS:2004:AR4275 ECLI:NL:RVS:2004:AR4275 Instantie Raad van State Datum uitspraak 13-10-2004 Datum publicatie 20-10-2004 Zaaknummer 200407821/1 en 200407821/2 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht

Nadere informatie

COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS. Uitspraak van het College van Beroep voor de Examens van Tilburg University

COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS. Uitspraak van het College van Beroep voor de Examens van Tilburg University COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS Uitspraak van het College van Beroep voor de Examens van Tilburg University in de zaak tussen mevrouw X, appellante en de decaan van de Tilburg Law School, verweerder

Nadere informatie

U I T S P R A A K 1 4 1 6 3

U I T S P R A A K 1 4 1 6 3 U I T S P R A A K 1 4 1 6 3 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen het Bestuur van de Faculteit Geesteswetenschappen, verweerder

Nadere informatie

wel kunnen volgen, maar alleen de tentamens worden dan nog aangeboden. Tijdens dat overleg is verder de optie aan bod gekomen om te bezien welke

wel kunnen volgen, maar alleen de tentamens worden dan nog aangeboden. Tijdens dat overleg is verder de optie aan bod gekomen om te bezien welke Zaaknummer : CBHO 2016/141 Rechter(s) : mrs. Borman, Drop en Van Diepenbeek Datum uitspraak : 16 februari 2017 Partijen : appellante en CBE Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden : Arbeidsmarkt bindend negatief

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 4 2 3 1 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen het Bestuur van de Faculteit der Geesteswetenschappen, verweerder 1. Ontstaan en loop van het

Nadere informatie

het college van burgemeester en wethouders van Son en Breugel proceduresoort Eerste aanleg - meervoudig rechtsgebied Kamer 2 - Milieu - Overige

het college van burgemeester en wethouders van Son en Breugel proceduresoort Eerste aanleg - meervoudig rechtsgebied Kamer 2 - Milieu - Overige Essentie uitspraak: Een bedrijfswoning moet een functionele binding hebben met het bedrijf. Dat moet in de milieuvergunning zijn geregeld. Het bestemmingsplan moet de functie bedrijfswoning vervolgens

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 0 9-1 2 6 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van mevrouw XXX te Den Haag, appellante tegen het bestuur van de Faculteit der Sociale

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 4 2 3 7 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen het Bestuur van de Faculteit Geesteswetenschappen, verweerder 1. Ontstaan en loop van het geding

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 5 0 5 6 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen de Examencommissie Bacheloropleiding Fiscaal Recht, verweerder

Nadere informatie