Ontwikkelingsplan / ontwikkelingsperspectief (OPP)

Transcriptie

1 Ontwikkelingsplan / ontwikkelingsperspectief (OPP) schooljaar 2015 / 2016 leerling: A. datum plaatsing: geslacht: meisje indicatienummer: geboortedatum: afgifte (her)indicatie: start DL geldig tot: didactische leeftijd: 5 leerjaar : 3 groep: D groepsverloop: SO 1, SO 2, SO 3 leerkracht: Nanda Michelle schoolloopbaan : MOC Amstelveen assistent: Marilva Integratief beeld d.d. september 2015 Sociaal emotionele ontwikkeling en gedrag Psychodiagnostisch onderzoek datum door functie instantie diagnose juli 2012 J. Hartskamp van Dijk kinderpsychiater MOC t Kabouterhuis As I : Autisme AsII: vertraagde cognitieve ontwikkeling AsIII: Geen diagnose AsIV: Geen diagnose As V GAF 55 sociaal emotionele ontwikkeling schooljaar Februari 2016: We zien de laatste tijd een groei bij A in haar weerbaarheid. Ze kan zichzelf sneller herpakken als ze verdrietig is, als zij het gevoel heeft achtergesteld te zijn. Ook zien we dat ze dat gevoel minder heeft maar toch is het nog op de achtergrond aanwezig. Het blijft dus een puntje van zorg. A is een stuk opener geworden. Ze speelt nu veel meer met de andere kinderen en we zien dat zij nu echt haar plekje in de klas gevonden heeft. September 2015: We zien een meisje wat met plezier naar school lijkt te komen. Ze heeft contact met andere kinderen maar vindt het erg lastig wanneer andere kinderen even niet met haar willen spelen. Ook kan A snel jaloers zijn. Ze voelt zich snel achter gesteld. A lijkt dromerig maar ondertussen pikt ze veel op. De weerbaarheid van A blijft een punt van aandacht. 1

2 Protectieve factoren : vrolijk en ontwapenend nieuwsgierig hulpvaardig kan goed samenspelen zelfstandigheid goed, heeft weinig hulp nodig. Belemmerende factoren: problemen in het onderscheiden van fantasie en werkelijkheid problemen in de emotieregulatie rommelige zinsbouw snel jaloers Cognitieve en functieontwikkeling Resultaten intelligentie en neuropsychologische onderzoeken Psychologisch onderzoek datum door functie instantie test score februari 2016 L. Wiskerke Orthopedagoog Van Detschool WISC III NL TIQ 111 VIQ 114 PIQ 104 VS 117 maart 2014 L. Wiskerke Orthopedagoog Van Detschool WPPSI III NL TIQ 107, VIQ 102, PIQ 111, ATI 102, VS 94 april 2012 L.A.M. Paauw Orthopedagoog MOC t Kabouterhuis BSID II NL IQ= 69 korte toelichting: Uit het intelligentie onderzoek, uitgevoerd met de WISC III NL (februari 2016), blijkt dat A beschikt over een gemiddeld tot bovengemiddeld intelligentieniveau. Het profiel is harmonisch opgebouwd, waardoor het totale IQ (TIQ 111) een betrouwbare maat is voor het algehele cognitieve functioneren van A. Het verbale IQ (VIQ 114) en de verwerkingssnelheid (VS 117) zijn van een bovengemiddeld niveau en het performale IQ (PIQ 104) is van een gemiddeld niveau. Op nagenoeg alle afzonderlijke onderdelen behaalt A gemiddelde tot goede scores, enkel op het van delen of stukjes een geheel maken (figuur leggen) behaalt ze een zwakke score. Spraak /taal (logopedie) Na screening (d.d. mei 2013) blijkt dat logopedische behandeling is geïndiceerd. De logopedische begeleiding zal in schooljaar worden opgestart. Motorisch: (fysiotherapie) Na screening 2013 blijkt dat fysiotherapeutische behandeling niet is geïndiceerd. Leerontwikkeling schooljaar Februari 2016: A geniet van het werken. Op het gebied van lezen gaat het haar ook makkelijk af. Bij het rekenen blijft het ruimtelijk inzicht lastig voor A. We zien als A een opdracht niet direct begrijpt dat ze dan snel wil opgeven. De extra instructie die wij dan geven komt moeilijk binnen bij A, zij heeft het gevoel dat ze het toch niet kan. Op de andere gebieden van het rekenen gaat het goed en werkt ze ook in een plusschrift voor extra uitdaging September 2015: A is echt toe aan groep 3. Op het gebied van lezen heeft zij zich al erg goed ontwikkeld. Ze leest al goed en werkt nu ook in de zon aanpak. Met rekenen heeft zij de methodegebonden toets ook zeer goed gemaakt en werkt zij naast het normale werkschrift ook in een plusschrift en krijgt hiermee extra uitdaging aangeboden. Wel zien we dat haar ruimtelijk inzicht moeizaam verloopt. Het is nodig om het werk te structureren. Dit zal bij de leerkrachten extra aandacht hebben. 2

3 Protectieve factoren: A kan goed starten met werken leert van individuele instructie wanneer de taak kort en duidelijk is werkt zij zelfstandig en enthousiast door. Belemmerende factoren: zwakke taalontwikkeling kan zich afsluiten en terugtrekken in eigen wereld raakt snel het overzicht kwijt als eisen omhoog gaan verliest zij haar motivatie snel Mogelijkheden zorgstructuur De leerling wordt minimaal drie keer per jaar besproken in de Commissie van Begeleiding. Binnen deze besprekingen is de CvB tot de volgende conclusie gekomen. A is aangewezen op een veilige, voorspelbare leeromgeving, waarin taken voor haar worden gestructureerd en zonodig verlengde instructie wordt gegeven. Ze heeft nog aansporing nodig om op een goede manier om hulp te vragen. De groep dient niet te groot te zijn, want A is nog snel afgeleid en neemt nog weinig initiatief waardoor het risico bestaat dat zij ondergesneeuwd raakt. In de interactie met andere kinderen heeft A nog vaak ondersteuning nodig van de leerkracht, met name helpen bij het maken van afspraken en uitleggen van de sociale context. Lichamelijke ontwikkeling en gezondheid schoolarts Medisch kennismakingsonderzoek heeft plaatsgevonden okt 2013 Uit medisch onderzoek van schoolarts blijkt dat de visus een aandachtspunt is. Ontwikkeling in thuissituatie / vrije tijd (integraliteit) Er heeft geen kennismakingsgesprek plaatsgevonden. Moeder geeft aan dat zij weet bij wie zij terecht kan met vragen. Stand van zaken hulpverlening Eerdere hulpverlening instantie contactpersoon hulp gericht op medicatie Huidige hulpverlening instantie contactpersoon hulp gericht op medicatie n.v.t. Afstemming op de ondersteuningsbehoeften. Domein Datum Ondersteuningsbehoeften Leerstof jan 2016 A heeft uitdagende leerstof nodig om aan haar behoeften te voldoen. Onderwijstijd jan 2016 (Ortho) didactisch jan 2016 A heeft instructie nodig die kort en bondig is en visueel ondersteund handelen. wordt. (Ortho)pedagogisch handelen jan 2016 A heeft een leerkracht nodig die zo voorspelbaar mogelijk is en consequent is in het handelen. A heeft een leerkracht nodig die voorspelbaarheid schept. Leeromgeving jan 2016 A heeft een kleinschalige leeromgeving nodig. A heeft groepsgenoten nodig die haar accepteren en betrekken bij de groep. 3

4 Ontwikkelingsperspectief Motivatie Op de WISC III (d.d. februari 2016) scoort A op een gemiddeld tot bovengemiddeld intelligentieniveau. Het profiel is harmonisch opgebouwd, waardoor het totale IQ (TIQ 111) een betrouwbare maat is voor het algehele cognitieve functioneren. Op de niet methodegebonden CITO toetsen (d.d. januari 2016) laat A zien goed mee te kunnen op leerlijn 1.0. Wat betreft technisch lezen heeft zij zelfs een voorsprong van bijna een jaar. Op basis van haar cognitieve mogelijkheden, en de invloed van haar problematiek op de leerontwikkeling verwachten wij dat A zal uitstromen op het niveau van VMBO T of hoger. Mocht haar ontwikkeling hiertoe aanleiding geven dan zullen wij het uitstroomniveau aanpassen. Uitstroomprognose SBO : s peciaal b asis o nderwijs op het niveau van... ZMLK : Z eer M oeilijk L erende K inderen Cluster 3 ZMOK : Z eer M oeilijk O pvoedbare K inderen Cluster 4 PRO : P raktijk O nderwijs VMBO B / K : V oorbereidend M iddelbaar B eroeps O nderwijs B asisgericht / K adergericht VMBO G / T : V oorbereidend M iddelbaar B eroeps O nderwijs G emengd / T heoretisch gericht HAVO / VWO: H oger A lgemeen V ormend O nderwijs / V oorbereidend W etenschappelijk O nderwijs VMBO B/K + LWOO : met L eerweg O ndersteuning VSO PI / LZK : Kinderen met psychiatrische / ontwikkelingsstoornissen Cluster 4 : niveau Doelen en aanbod voor de periode september 2015 t/m juli 2016 Sociaal emotionele ontwikkeling en gedrag 4

5 Hoofddoel: 1.10 Gaat ontspannen om met eisen en werkafspraken. Taak 1.18 Geeft op adequate wijze aan wanneer hulp nodig is. Opkomen Concreet in de klas 1.10 Zelfstandig aan het werk gaan. Het kind kan duidelijk aangeven dat het problemen heeft in de omgang met of van het gedrag van andere kinderen Komt naar de leerkrachten toe wanneer haar iets dwars zit en praat met hen zonder te huilen en legt uit wat er aan de hand is. Beschrijving beginsituatie: Gewenste eindsituatie: A niet zelf naar de leerkrachten toe wanneer haar iets dwars zit, ze laat een nukkig gezicht zien. Wanneer de leerkrachten naar haar toe gaan en het gesprek aan gaan, begint A meestal te huilen en komen we niet direct erachter wat er aan de hand is A kan aan het einde van het schooljaar ontspannen omgaan met eisen en afspraken in de klas en in de school A komt aan het einde van het schooljaar naar de leerkrachten toe en verteld haar verhaal. Aanbod: zie groepsplan In eerste instantie gaan de leerkrachten naar A toe wanneer zij haar nukkige gezicht zien en gaan het gesprek met haar aan. Hierin wordt aangegeven dat A zelf naar de leerkrachten toe moet komen en dat we het probleem met elkaar proberen op te lossen. Tijdens de SOVA lessen komt dit onderwerp ook aan bod en laten we A oefenen met dit soort situaties in de vorm van drama. Organisatie: zie groepsplan Evaluatietijdstip: HPB 2 en HPB 3 Met wie: Door betrokkenen met leerkracht en CvB Evaluatiemiddel: Observatie door leerkracht en leden CVB Evaluatie februari Evaluatie juni A kan ons beter uit zichzelf inschakelen als haar iets dwars zit. Toch zien we op sommige momenten dat ze het nog wel moeilijk vindt en dat heeft meestal te maken met het feit dat zij ook iets wil wat een ander kind heeft of heeft gedaan. Werkhouding en leerstijl Hoofddoel: 2.7 Werkt taakgericht aan de opgedragen taak. Taak Zet door als zij problemen ervaart bij het uitvoeren van de taak. Taak Concreet in de klas minuten geconcentreerd werken. omgang met uitgestelde aandacht adequaat inzetten van vragen kaartje Zet door als zij een probleem heeft Wanneer zij echt vast loopt vraagt zij adequaat om hulp. Beschrijving beginsituatie: Gewenste eindsituatie: 2.7 A is nu in staat om 5 à 10 minuten stil aan haar tafel te werken. Er worden wel voortdurend rondes gelopen door de leerkrachten om de kinderen op gang te houden. A vindt het nog moeilijk om om te gaan met uitgestelde aandacht en het op de juiste manier inzetten van haar vragenkaartje. Wanneer A vastloopt droomt zij weg en stopt met werken en vraagt ook niet om hulp aan de leerkrachten. 2.7 Aan het einde van het schooljaar werkt A minimaal 30 minuten geconcentreerd aan de 5

6 opgedragen taak. A kan omgaan met uitgestelde aandacht; zij is in staat om op een adequate manier om hulp te vragen aan de leerkracht. Zij gebruikt haar vragenkaartje op de juiste wijze. zie concreet in de klas. Aanbod zie groepsplan Extra bij haar langs lopen en dit gedurende het schooljaar afbouwen. Organisatie: zie groepsplan Evaluatietijdstip: HPB 2 en HPB 3 Met wie: Door betrokkenen met leerkracht en CvB Evaluatiemiddel: observatie door leerkracht leden CvB Evaluatie februari Evaluatie juni Doordat er nu extra beroep wordt gedaan op de zelfstandigheid van A zien we een enorme groei in haar werkhouding. A kan goed zelfstandig werken en met uitgestelde aandacht omgaan. Wel zien we nog als zij een opdracht niet begrijpt dat ze blokkeert en het moeilijk vindt om onze hulp in te schakelen. Didactische ontwikkeling en functieontwikkeling Doelen: De didactische ontwikkeling is in overeenstemming met de prognose voor uitstroom, nl.: VMBO T Aanbod & organisatie Zie het groepslan ter inzage bij de leerkracht epsplan Evaluatietijdstip: HPB 2 en HPB 3 Met wie: Door betrokkenen met leerkracht en CvB Evaluatiemiddel: Toetsen uit het LLVS Zie de uitdraai van de toetsgegevens uit parnassys Technisch lezen Begrijpend lezen spelling rekenen leerlijn januari AVI dle 10 DMT dle 13 n.v.t. M3 dle <5 M3 dle 5 juni progressie extra aanpak zon aanpak plus schrift De didactische ontwikkeling verloopt op dit moment gunstiger dan de schoolstandaard vmbo b/k. Conclusie m.b.t. leerstofaanbod en resultaten januari juni Er is een groot verschil tussen de methode gebonden rekentoetsen en de Cito toets. Waarschijnlijk heeft dit te maken met het feit dat in de Cito de sommen in een context gevraagd worden. Dit hebben wij nog niet met de groep geoefend en behoeft een goede taligheid van de leerling. 6