Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar Eerste Examenperiode

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar Eerste Examenperiode"

Transcriptie

1 Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar Eerste Examenperiode DE PSYCHOFYSIOLOGIE VAN PSYCHOPATHIE: DE RELATIE TUSSEN ANTISOCIAAL GEDRAG EN HARTSLAG IN RUST Scriptie neergelegd tot het behalen van de graad van Licentiaat in de Psychologie, Optie Klinische Psychologie door Claudia Degrande Promotor: Prof. Dr. J. De Houwer Begeleiding: Dr. B. Verschuere

2 Ondergetekende, Claudia Degrande geeft toelating tot het raadplegen van de scriptie door derden.

3 DANKWOORD Het schrijven van een thesis is de bekroning van de wetenschappelijke opleiding die ik vijf jaar lang gevolgd heb. Maar deze thesis zou niet tot stand gekomen zijn zonder de steun en hulp van een aantal mensen. Mijn dankwoord is dan ook expliciet naar hen gericht. Allereerst wil ik Prof. Dr. De Houwer bedanken om mij de kans te geven om onder zijn promotorschap dit onderzoek uit te voeren en deze thesis te schrijven. Bedankt aan iedereen die zijn kostbare vrije tijd opgaf om uit vrije wil mee te doen aan dit onderzoek en/of me hielp om participanten te vinden; onder andere Caroline, Griet, Ruth, Tessa, Lieve, Yasko, Geertrui, Sofie en de tientallen anderen. Een warme dankbaarheid gaat uit naar mijn familieleden die me altijd een riem onder het hart staken wanneer ik dat het hardst nodig had en me altijd opvingen op momenten dat ikzelf eventjes de moed verloor. Mijn eeuwige dankbaarheid gaat dan ook uit naar mijn mama, Jan, Sylvia, Peter en Pol. Dank gaat zeker uit naar mijn vrienden die steeds klaarstonden met bemoedigende woorden en feedback, niet alleen tijdens mijn thesis maar doorheen alle jaren aan de universiteit: Sofie, Lotte, Katrien, Stijn, Jeffrey, Juju, Karen, Mathieu en alle anderen. En uiteraard wil ik tot slot Dr. Bruno Verschuere bedanken: zonder zijn eindeloos geduld, steun, feedback, correcties en hulp was deze thesis nooit geschreven. Dank aan jullie allen! Claudia Degrande 12 mei 2008

4 INHOUDSTAFEL ABSTRACT... 7 INLEIDING... 8 Introductie Wat is psychopathie? Prevalentie Behandeling Meting Nadelen van de PCL-R Assessment van psychopathie door zelfrapportage De eerste generatie MMPI Pd CPI So De tweede generatie LSRP APSD PPI YPI Psychofysiologische indicatoren van psychopathie Huidgeleiding EEG/ERP Hartslag Conclusie Theoretische verklaringen Onderzoeksvraag METHODE Deelnemers Meetinstrumenten Hartslag Psychopathic Personality Inventory-Revised Levenson s Self Report Psychopathy Scale Youth Psychopathic Traits Inventory... 38

5 5. Andere instrumenten Procedure RESULTATEN Ontbrekende waarden bij de vragenlijsten Betrouwbaarheid PPI-R, LSRP en YPI Gemiddelden PPI-R, LSRP en YPI Intercorrelaties PPI-R, LSRP en YPI Hartslag en bloeddruk PPI-R LSRP YPI DISCUSSIE Implicaties Beperkingen van het huidige onderzoek Richtlijnen voor toekomstig onderzoek REFERENTIELIJST... 57

6 Tabel 1 Tabel 2 Tabel 3 Tabel 4 Tabel 5 Tabel 6 TABELLEN Aantal, gemiddelden (standaarddeviaties) en intercorrelaties van de PPI-R, LSRP en YPI Bivariate en partiële correlaties tussen de vragenlijsten en factoren en de cardiovasculaire maten Hiërarchische regressieanalyse voor de hartslag in rust aan de hand van PPIR-II Hiërarchische regressieanalyse voor de hartslag in rust aan de hand van LSRP-II Hiërarchische regressieanalyse voor de hartslag in rust aan de hand van YPI-III Hiërarchische regressieanalyse voor de hartslag in rust aan de hand van YPI-I

7 ABSTRACT Psychopathie bestaat uit een affectief-interpersoonlijke factor en een antisociaalgedragsmatige factor. In de afgelopen jaren werden vragenlijsten ontwikkeld voor psychopathie die beide factoren meten. Enkele veelbelovende vragenlijsten om psychopathie na te gaan, zijn de Psychopathic Personality Inventory (PPI), de Levenson's Self-Report Psychopathy Scale (LSRP) en de Youth Psychopathic Traits Inventory (YPI). In deze thesis worden deze vragenlijsten gevalideerd aan de hand van een psychofysiologische indicator, de hartslag in rust. Eerder onderzoek toonde aan dat de hartslag in rust een negatief verband had met antisociaal gedrag. Er werd aldus verwacht dat er een negatieve correlatie zou gevonden worden tussen de hartslag in rust en de antisociaal-gedragsmatige factoren van de drie psychopathievragenlijsten. In de huidige studie werd deze negatieve relatie nagegaan bij 101 adolescenten tussen 16 en 21 jaar. De resultaten uit deze thesis kunnen het negatieve verband tussen de hartslag in rust en de psychopathievragenlijsten niet onderschrijven. Leeftijd, geslacht noch socioeconomische status (SES) modereerden deze relatie. Enkel geslacht was in sommige gevallen een significante voorspeller van de hartslag in rust waarbij jongens een lagere hartslag hadden dan meisjes. Er werd wel een negatief verband gevonden tussen de interpersoonlijke factor van de YPI en de hartslag in rust. Dit verband bleef bestaan wanneer gecontroleerd werd voor de sociodemografische factoren. Implicaties, beperkingen en toekomstige richtlijnen worden eveneens besproken. 7

8 INLEIDING Introductie Psychopathie kan omschreven worden als een persoonlijkheidsstoornis die wordt gedefinieerd door een kenmerkende verzameling gedragingen en daaruit afgeleide persoonlijkheidskenmerken die voor het merendeel als maatschappelijk ongewenst gelden (Hare, 2003a, pg. 7). Onder deze gedragingen worden onder andere impulsiviteit, gebrek aan verantwoordelijkheid en vroegtijdige gedragsproblemen verstaan. De persoonlijkheidskenmerken omvatten onder andere oppervlakkige charme, onbetrouwbaarheid, oneerlijkheid en gebrek aan medelijden (Cleckley, 1988). Het is maatschappelijk van groot belang dat psychopathische personen gedetecteerd kunnen worden aangezien personen met psychopathische trekken voor grote maatschappelijke en menselijke kosten zorgen (Kibler, Prosser & Ma, 2004; Salekin, 2002). Er is namelijk gebleken dat psychopathie zou samenhangen met (gewelddadig) recidivisme (Poythress, Edens & Lilienfeld, 1998). Personen met hogere psychopathiescores hadden meer kans om te recidiveren en recidiveerden ook vlugger (Barbaree, 2005). De menselijke kost ligt erin dat het de medemens is die het slachtoffer wordt van het psychopathisch individu. Een screening op vroege leeftijd is van groot nut omdat dan de grootste invloed kan uitgeoefend worden (Hare, 2003a). Deze thesis wil een bijdrage leveren aan deze screening door zelfrapportage-instrumenten voor psychopathie te valideren. Concreet zal in deze scriptie de validiteit van drie vragenlijsten, namelijk de Psychopathic Personality Inventory-Revised (PPI-R; Lilienfeld & Widows, 2005), Levenson's Self-Report Psychopathy Scale (LSRP; Levenson, Kiehl & Fitzpatrick, 1995) en Youth Psychopathic Traits Inventory (YPI; Andershed, Kerr, Stattin & Levander, 2002) getoetst worden. Dit gebeurt door het verband met een bewezen psychofysiologische indicator na te gaan: de hartslag in rust. 1. Wat is psychopathie? Er is nog geen consensus over de definiëring van psychopathie (Lilienfeld, 1994). Een toonaangevende visie op internationaal gebied is de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM, American Psychiatric Association, 2001) die stelt dat psychopathie gediagnosticeerd wordt op basis van observeerbare gedragingen (Lilienfeld, 1994). De vierde editie van de DSM (DSM-IV-TR; APA, 2001) definieert psychopathie als antisociale persoonlijkheidsstoornis (Lilienfeld, 1994) waarbij moet voldaan zijn aan drie (of meer) van de volgende criteria: 8

9 (1) niet in staat zich te conformeren aan de maatschappelijke norm dat men zich aan de wet moet houden, zoals blijkt uit het bij herhaling tot handelingen komen die een reden voor arrestatie kunnen zijn (2) Oneerlijkheid, zoals blijkt uit herhaaldelijk liegen, het gebruik van valse namen of anderen bezwendelen ten behoeve van eigen voordeel of plezier (3) Impulsiviteit of onvermogen vooruit te plannen (4) Prikkelbaarheid en agressiviteit zoals blijkt uit bij herhaling komen tot vechtpartijen of geweldpleging (5) Roekeloze onverschilligheid voor de veiligheid van zichzelf of anderen (6) Constante onverantwoordelijkheid zoals blijkt uit het herhaaldelijk niet in staat zijn geregeld werk te behouden of financiële verplichtingen na te komen (7) Ontbreken van spijtgevoelens, zoals blijkt uit de ongevoeligheid voor of het rationaliseren van het feit anderen gekwetst, mishandeld of bestolen te hebben (pg. 350) Echter, vele clinici en onderzoekers zijn het hier niet mee eens. Een groot aantal onderzoeken bevestigen dat psychopathie bestaat uit een antisociaal-gedragsmatige component, die sterk samenhangt met de antisociale persoonlijkheidsstoornis uit de DSM, maar ook uit een affectief-interpersoonlijke component (Hare, 2003a; Harpur, Hare & Hakstian, 1989; Lilienfeld, 1994). Dit impliceert dat de DSM-IV-TR-diagnose van antisociale persoonlijkheidsstoornis maar één aspect van psychopathie omvat, namelijk de sociaal afwijkende gedragingen; terwijl de affectief-interpersoonlijke trekken niet aan bod komen in de DSM (Harpur et al., 1989; Serin, Peters & Barbaree, 1990). Onder deze affectief-interpersoonlijke trekken vallen de kenmerken die Cleckley sterk benadrukt heeft: onder andere egocentrisme, gebrek aan empathie, manipulatie, opgeblazen gevoel van eigenwaarde, oppervlakkige charme, gladheid en oppervlakkige emotie. Er is een onderscheid tussen antisociale persoonlijkheidsstoornis en psychopathie; niet alle personen met psychopathie vertonen antisociaal gedrag en niet iedereen die antisociaal gedrag vertoont, heeft psychopathische kenmerken (Cleckley, 1988; Hare, 1991). Volgens Cleckley wordt psychopathie niet noodzakelijk gekenmerkt door antisociaal gedrag en kan psychopathie ook voorkomen in sociaal gewaardeerde beroepen zoals politici en entertainers. 9

10 In deze thesis werd er in navolging van Hare (1991) en Harpur et al. (1989) voor gekozen om de visie te volgen waarbij psychopathie zowel de affectief-interpersoonlijke aspecten als de antisociaal-gedragsmatige factoren omvat. 1.1 Prevalentie Het aantal psychopathische personen is schrikwekkend hoog. Uit een onderzoek van Salekin, Rogers en Sewell (1997) bij 103 vrouwelijke gevangenen blijkt dat 16% psychopathisch was. Dit is een lager cijfer dan wat vastgesteld werd bij mannelijke gevangenen. Op basis van 5408 mannelijke gevangen stelt Hare (2003b) dat ongeveer 25% van de gedetineerden voldeed aan de diagnose van psychopathie. Verondersteld wordt dat psychopathie ook buiten de gevangenismuren voorkomt (Hare, 1991), hoewel daar weinig prevalentiecijfers over bestaan. Salekin, Trobst en Krioukova (2001) deden onderzoek bij 326 mannelijke en vrouwelijke studenten en vonden dat 5.5% voldeed aan de criteria van psychopathie. De cijfers lagen hoger bij mannen (11.8%) dan bij vrouwen (.05%). Omwille van de prevalentie binnen en buiten de gevangenismuren is er een hoge maatschappelijke relevantie voor het identificeren van deze groep via goede diagnostiek en het uitwerken van effectieve behandelingen. 1.2 Behandeling Seto en Barbaree (1999) onderzochten bij 216 mannen de psychopathiescore op de PCL-R en hun gedrag tijdens therapie (aanwezigheid, participeren, behulpzaamheid, geen storend gedrag vertonen en verandering in empathie, zoals beoordeeld door de onderzoekers). Ze vonden dat mannen die hoger scoorden op psychopathie en zich beter gedroegen tijdens therapie, een grotere kans hadden in vergelijking met andere mannen om binnen een periode van 32 maanden opnieuw een misdrijf te plegen. Volgens de auteurs was een mogelijke verklaring voor dit resultaat dat deze individuen manipulatieve en andere interpersoonlijke vaardigheden leerden die hun kans op recidivisme verhoogden. Ook andere studies vonden dat sommige behandelingen die behulpzaam zijn bij andere misdadigers ervoor zorgen dat psychopathische individuen vlugger recidiveerden (Harris & Rice, 2005; Rice, Harris & Cormier, 1992). Rice et al. (1992) vonden dat behandeling geassocieerd was met lager gewelddadig recidivisme bij niet-psychopathische personen maar met hoger recidivisme bij psychopathische personen. Enkele jaren later vond Barbaree (2005) echter andere resultaten. Zijn onderzoek was een follow-up van vijf jaar van de resultaten van Seto en Barbaree 10

11 (1999). Barbaree (2005) vond geen bewijs dat mannen die hoge psychopathiescores hadden en het goed deden in therapie, vlugger recidiveerden dan anderen. Er was ook geen evidentie dat een psychologische behandeling zorgde voor een vlugger recidiveren bij personen met psychopathie. Het verschil in resultaten tussen beide studies was volledig toe te schrijven aan onvolledige recidivismegegevens die gebruikt werden in D Silva, Duggan en McCarthy (2004) onderzochten alle studies in verband met het negatieve effect van de behandeling van psychopathie, onder andere Rice et al. (1992) en Seto en Barbaree (1999). Alle 24 studies voldeden niet aan de criteria voor een adequate studie en sommigen hadden methodologische gebreken. Aldus besloten D Silva et al. (2004) dat er geen bewijs is dat behandeling zorgt voor een negatief effect bij mensen met psychopathische kernmerken. De meta-analyse van Salekin (2002) was breder dan deze van D Silva et al. (2004) en gaf een overzicht van 42 studies in verband met de behandeling van psychopathie. Hij besloot dat psychopathie behandelbaar is aangezien zowel cognitieve, gedragsmatige, psychodynamische en eclectische interventies efficiënt bleken te zijn. De meta-analyse van Salekin werd fel bekritiseerd door Harris en Rice (2005): Salekins onderzoek zou een aantal methodologische zwakheden vertonen (onder andere te weinig gecontroleerde studies hebben en te vaak gebaseerd zijn op de beoordeling van de therapeut) waardoor er geen goede conclusies kunnen getrokken worden uit deze meta-analyse. Concluderend kan gesteld worden dat het pessimisme omtrent het negatieve effect van de behandeling van psychopathie niet op zijn plaats is. Anderzijds is er ook geen evidentie voor een efficiënte behandeling die zorgt voor een daling van geweld of misdaad (Harris & Rice, 2005). Aangezien psychopathische individuen verantwoordelijk zijn voor een hoge maatschappelijke kost, lijkt een vroege interventie desalniettemin waardevol (Salekin, 2002). Psychopathiebeoordelingen kunnen relevant zijn voor toewijzingsprocedures en planning van de behandeling (Vaughn & Howard, 2005). Vroegtijdige detectie is dus van cruciaal belang. 1.3 Meting Detectie kan gebeuren aan de hand van meetinstrumenten die psychopathie bij een individu aan het licht brengen. Een adequate meting van psychopathie omvat zowel een meting van de affectief-interpersoonlijke karakteristieken als van de sociale deviantie (Harpur et al., 1989). 11

12 De Psychopathy Checklist-Revised (PCL-R; Hare, 1991) is het meest gebruikte en best gevalideerde instrument om psychopathie te identificeren (Benning, Patrick, Hicks, Blonigen & Krueger, 2003; Lilienfeld & Andrews, 1996; Patrick, Edens, Poythress, Lilienfeld & Benning, 2006). De totale score op de PCL-R kan gezien worden als de waarschijnlijkheid dat een persoon psychopathisch is (Marcus, John & Edens, 2004). Dit instrument bestaat uit een +/- twee uur durend semi-gestructureerd klinisch interview in combinatie met een overzicht van de beschikbare institutionele dossiergegevens (Hare, 1991). Harpur, Hakstian en Hare (1988) hebben onderzoek uitgevoerd bij 1119 Canadese mannelijke gedetineerden naar de factorstructuur van de Psychopathy Checklist (PCL; Hare, 1980). Hieruit bleek dat er twee factoren onderscheiden konden worden. De eerste factor beschreef een verzameling van affectief-interpersoonlijke trekken, de tweede een chronisch onstabiele en antisociale levensstijl die op vroege leeftijd begon. Harpur et al. (1989) vonden dat de tweede factor significant gecorreleerd was met antisociale persoonlijkheidsstoornis (gemiddelde r =.61) terwijl de eerste factor minder sterk gecorreleerd was (gemiddelde r =.38). De PCL-R heeft hoge niveaus van interbeoordelaarsbetrouwbaarheid en interne consistentie in forensische steekproeven (Hare, 1991) alsook een stabiele factorstructuur (Hare et al., 1990). Daarnaast geven Cooke en Michie (1997) aan dat de PCL-R predictieve validiteit heeft onder andere voor crimineel gewelddadige handelingen, recidivisme en reactie op behandelprogramma s (zie onder andere Hare, 1991). De mogelijkheid van de PCL-R om deze gegevens te voorspellen, heeft een cross-culturele veralgemeenbaarheid, onder andere in de Verenigde Staten, Engeland en Zweden (Hare, Clark, Grann & Thornton, 2000). Omwille van de goede betrouwbaarheid en predictieve validiteit vormt de PCL-R de gouden standaard voor het meten van psychopathie (Vaughn & Howard, 2005). Op basis van de PCL-R zijn er twee afgeleide instrumenten ontstaan: de Psychopathy Checklist: Youth Version (PCL:YV; Forth, Kosson & Hare, 2003) en de Psychopathy Checklist: Screening Version (PCL:SV; Hart, Cox & Hare, 1995). De PCL:YV werd ontwikkeld bij geïnstitutionaliseerde adolescenten en kan gebruikt worden bij adolescenten vanaf 12 jaar en ouder. Volgens Skeem en Cauffman (2003) is de PCL:YV niet geschikt om adolescenten met psychopathische trekken in niet- 12

13 criminele populaties te identificeren. Het instrument bestaat uit 20 items die op basis van een interview met de adolescent en dossierinformatie worden beoordeeld door een getrainde interviewer. Het interview was ontwikkeld om de interpersoonlijke stijl en attitudes van de jongere te meten en informatie te verzamelen over verschillende aspecten van het functioneren (Skeem & Cauffman, 2003). Net zoals bij de PCL-R vraagt de afname en scoring veel tijd en is het duur om te gebruiken (Andershed, Hodgins & Tengström, 2007). Het twee-factorenmodel dat van toepassing is bij volwassenen, werd niet teruggevonden (Kosson, Cyterski, Steuerwald, Neumann & Walker-Matthews, 2002). Onderzoek heeft aangetoond dat bij de PCL:YV zowel een drie-factorenstructuur (Kosson et al., 2002) als vier-factorenstructuur toepasbaar is (Forth et al., 2003): Interpersoonlijk, Affectief en Levensstijl met als optionele vierde factor Antisociaal gedrag. De PCL:YV heeft een adequate interne consistentie (Cronbachs α = ) en er hebben verschillende studies de predictieve validiteit ondersteund voor symptomen van externaliserende stoornissen en gedragsproblemen zoals geweld en misdaad (Kosson et al., 2002). De PCL:SV is de verkorte versie van de PCL-R en bestaat uit 12 items. Voor het scoren van de items is er minder gedetailleerde informatie noodzakelijk (Cooke & Michie, 2001), maar een lang face-to-face interview blijft nog steeds noodzakelijk (Benning et al., 2003). De PCL:SV zou van toepassing kunnen zijn in niet-criminele steekproeven aangezien er geen dossierinformatie vereist is (Lilienfeld, 1998). De meeste PCL:SV items werden ontwikkeld op basis van items van de PCL-R die vereenvoudigd en verkort werden zonder dat er essentiële betekenis verloren ging. De overige PCL:SV items werden bekomen door gelijkaardige items te combineren, te verkorten en te vereenvoudigen. Er werden in de PCL:SV een aantal items gewist van de PCL-R die weinig nieuwe informatie aanbrachten. Een factoranalyse heeft aangetoond dat het twee-factorenmodel onderschreven wordt door de PCL:SV (Hart et al., 1995). De PCL:SV was sterk gecorreleerd met de PCL-R (gemiddelde r =.80) en is gelijkaardig in structuur en in patroon van correlaties met externe variabelen (Lynam, Derefinko, Caspi, Loeber & Stouthamer-Loeber, 2007). Uit de studie van Hart et al. (1995) bleek dat de PCL:SV een aanvaardbare interne consistentie, testhertestbaarheid en predictieve, convergente en divergente validiteit had. 13

14 Lynam, Loeber en Stouthamer-Loeber (2008) deden een onderzoek naar de stabiliteit van psychopathie zoals gemeten met de PCL:SV van de adolescentie tot de volwassenheid. Er bleek dat jongens op de leeftijd van 13 jaar met lage scores op de affectief-interpersoonlijke dimensie van psychopathie ook lage scores hadden op 24 jaar, op voorwaarde dat ze opgroeiden in een familie met een hoge SES. De jongens uit een familie met een lage SES kregen meer psychopathische trekken doorheen de tijd. De resultaten suggereren dat de familiale SES kan bijdragen tot volwassen psychopathie (Lynam et al., 2008). Seto en Barbaree (1999) rapporteerden gelijkaardige resultaten, namelijk dat mannen met psychopathiescores jonger waren en een lagere SES hadden. Deze bevinding wordt tegengesproken door Walsh en Kosson (2007). Volgens hen was de PCL-R totaalscore niet significant gecorreleerd met SES (r =.10, p =.14) bij 199 mannelijke gevangenen. Er lijkt aldus nog verdeeldheid te zijn in de literatuur omtrent de rol en het belang van SES bij psychopathie. Aangezien psychopathie bestaat uit affectieve, interpersoonlijke en gedragsmatige kenmerken (Lilienfeld, 1994) en de PCL-R maar uit twee factoren bestaat (Harpur et al., 1989), werd een alternatief voor Hare (1991) zijn tweefactorenstructuur naar voor gebracht door Cooke en Michie (2001). Zij stellen een driefactorenmodel voor waarbij de affectief-interpersoonlijke factor kan opgesplitst worden in twee factoren. De eerste factor meet een arrogante en onbetrouwbare interpersoonlijke stijl terwijl de tweede factor een gebrekkige affectieve ervaring meet. De derde factor zou dan de gedragsmatige factor zijn die gekarakteriseerd wordt door een impulsieve en onverantwoordelijke gedragsstijl. In dit drie-factorenmodel liggen de factoren aan de basis voor het stellen van antisociaal gedrag. Dit model werd gecrossvalideerd in Noord-Amerika en bij 596 Schotse gedetineerden. Er was eveneens validatie bij andere methoden die psychopathie meten zoals de PCL:SV die minder items en bijna geen dossierinformatie nodig heeft (Cooke & Michie, 2001). Als reactie op dit drie-factorenmodel heeft Hare (2003b) zijn eigen twee-factorenmodel aangepast door te stellen dat er vier factoren nodig zijn om psychopathie te meten: een affectieve, interpersoonlijke, gedragsmatige levensstijl-, en antisociale factor. Dit vierfactorenmodel omvat dan eveneens het model dat vooropgesteld werd door Cooke en Michie (2001) waarbij antisociaal gedrag als vierde factor werd bijgevoegd. De 14

15 aanwezigheid van deze vier factoren werd bevestigd in het onderzoek van Neumann, Vitacco, Hare en Wupperman (2005) bij 4865 mannelijke gedetineerden. Omdat er uitgebreid onderzoek en evidentie bestaat over de correlaties met het twee-factorenmodel en omdat deze correlaties nog niet bewezen zijn bij de andere modellen, werd in deze thesis net zoals bij Benning et al. (2003) ervoor gekozen om te werken met het bewezen twee-factorenmodel. 1.4 Nadelen van de PCL-R De items van de PCL-R zijn afgestemd op individuen met een crimineel verleden; vele van de criteria hebben meer bepaald te maken met criminele misdrijven en de bijhorende attitudes (Benning et al., 2003). Deze nadruk op criminaliteit kan het gevolg zijn van de gevangenispopulatie waar de PCL-R werd geconstrueerd (Cooke & Michie, 2001). Deze criminele gedragingen stemmen overeen met factor 2 uit de factorstructuur van Harpur et al. (1988). Bij een onderzoek bij 2067 gevangenen met antisociale gedragingen aan de hand van de PCL-R, is gebleken dat factor 1 meer discriminerende en psychopathie gerelateerde informatie gaf dan factor 2 (Cooke & Michie, 1997). De resultaten van dit onderzoek wijzen erop dat de kern van psychopathie de affectief-interpersoonlijke trekken zijn (Cooke & Michie, 1997). Het is zeer belangrijk om psychopathische personen te kunnen detecteren in niet-criminele populaties, want er zijn veel individuen met psychopathische trekken die goed/succesvol functioneren buiten het gevangenissensysteem (Levenson et al., 1995). Met dergelijke succesvolle psychopathische personen worden psychopathische personen bedoeld die door intelligentie of brede socialisatie herhaald contact met het gerecht vermeden hebben (Lilienfeld, 1994). Dit staat niet in de weg dat deze individuen de kern van psychopathie, namelijk de affectief-interpersoonlijke trekken vertonen. Volgens Lilienfeld (1994) kan een beter begrip van succesvolle psychopathische personen factoren blootleggen die personen met psychopathie bufferen tegen het ontwikkelen van antisociaal gedrag. Hare (2003a) benoemt deze specifieke groep van psychopathische personen subcriminele psychopathische personen. Dit zijn psychopathische personen die uit de gevangenis blijven maar die handelingen stellen die indruisen tegen de heersende maatschappelijke moraal. Hare geeft het voorbeeld van witteboordencriminaliteit, emotionele en psychische verwaarlozing van gezinsleden en uitbuiting. Dit type van individuen kan niet 15

16 geïdentificeerd worden aan de hand van de PCL-R omdat de cut-offscore van dit instrument pas bereikt kan worden als een individu een bepaalde mate van antisociaal gedrag vertoont (Lilienfeld, 1998). De PCL-R wordt vooral toegepast in gevangenissen en instellingen, omdat men daar over voldoende achtergrondinformatie beschikt om tot een diagnose te komen. Buiten het gevangenissensysteem heeft de PCL-R volgens sommigen (Alterman, Cacciola & Rutherford, 1993 in Lilienfeld & Andrews, 1996) een twijfelachtige validiteit, omdat men dan niet over de benodigde achtergrondinformatie beschikt. Bij een correcte afname van de PCL-R is toegang tot uitgebreide dossierinformatie noodzakelijk, dus het gebruik van de PCL-R is misschien niet van toepassing in settings waar deze gegevens ontbreken. Het is dan ook onzeker in welke mate de bevindingen kunnen gegeneraliseerd worden naar niet-criminele populaties (Lilienfeld, 1998). In ieder geval is de PCL-R minder praktisch bruikbaar omdat de afname bronintensief is en zeer tijdsconsumerend door het lange face-to-face interview (Poythress et al., 1998). Samenvattend kan met betrekking tot de PCL-R gesteld worden dat het één van de beste instrumenten is om psychopathie te meten in forensische settings maar minder praktisch toepasbaar is in de algemene populatie wegens de lange afnameduur en het ontbreken van dossiergegevens die nodig zijn om de scores te vervolledigen (Poythress, et al., 1998). 2. Assessment van psychopathie door zelfrapportage Aangezien de PCL-R praktisch minder bruikbaar is, kan het aangewezen zijn om een alternatief type van instrument te gebruiken om psychopathische trekken vast te stellen, namelijk een zelfrapportage-instrument: de vragenlijst. Er bestaan een aantal instrumenten op basis van observatie of waarbij derden beoordelen. In deze thesis wordt er gekozen om gebruik te maken van zelfrapportagelijsten omwille van de voordelen van vragenlijsten. Een voordeel van een zelfrapportagelijst is de handige afname in vergelijking met meetinstrumenten die meer werkintensief zijn omdat ze gebaseerd zijn op individuele klinische interviews en uitgebreide dossierinformatie (Patrick et al., 2006). Zelfrapportage-instrumenten laten onderzoekers toe om grote steekproeven in korte tijd te onderzoeken zonder het gebruik van dossiers (Lynam, Whiteside & Jones, 1999). De ontwikkeling van onder andere verschillende vragenlijsten heeft het mogelijk gemaakt om psychopathie te meten ook in niet-criminele groepen waardoor meer 16

17 informatie kan verkregen worden over subklinische psychopathische individuen. Zodoende kan er gescreend worden voor psychopathie zowel in criminele als nietcriminele steekproeven (Lilienfeld & Widows, 2005). Ondanks deze voordelen gaat het gebruik van vragenlijsten ook gepaard met een aantal nadelen (Lilienfeld & Fowler, 2005). Er zijn zogenaamde blinde vlekken die worden overgeslagen bij het gebruik van vragenlijsten voor psychopathie in vergelijking met observatiemetingen. Bijvoorbeeld worden chronische gevoelens van superioriteit bij psychopathische individuen of minachting ten opzichte van anderen niet gedetecteerd door het gebruik van zelfrapportage-instrumenten. Deze blinde vlekken zijn er omdat psychopathische personen bekend staan voor hun gebrek aan inzicht in hun eigen symptomen (Lilienfeld, 1998). Bij vragenlijsten in tegenstelling tot observatiebeoordelingen kan het ook moeilijker zijn om de afwezigheid van karakterpatronen te detecteren zoals schuld, warmte, liefde en empathie. Want, het kan inherent paradoxaal zijn om een psychopathisch individu te laten rapporteren over de afwezigheid van emoties die hij/zij zelden of nooit beleeft. Daarenboven staan psychopathische personen bekend om hun neiging tot liegen en simuleren waardoor het niet aangewezen is enkel zelfrapportage instrumenten te gebruiken. Dit laatste minpunt zou mogelijks kunnen opgevangen worden door gebruik te maken van schalen die leugens op het spoor komen (Lilienfeld & Andrews, 1996; Lilienfeld & Widows, 2005). 2.1 De eerste generatie Volgens Harpur et al. (1989) zijn de Minnesota Multiphasic Personality Inventory Psychopathic Deviate scale (MMPI Pd; Dahlstrom & Welsh, 1960) en de California Psychological Inventory Socialization Scale (CPI So; Gough, 1969) vaak voorkomende en gebruikte zelfrapportagevragenlijsten voor psychopathie. MMPI Pd De MMPI is een persoonlijkheidstest die uit verschillende schalen bestaat. Eén van die schalen is de Pd. De schaal bestaat uit 50 items en werd ontwikkeld om een subgroep van personen te identificeren die herhaaldelijk sociale regels negeren, niet leren uit straf en een emotionele oppervlakkigheid vertonen ten opzichte van anderen (Murray, Munley & Gilbart, 1965). De Pd-schaal kwam tot stand door de antwoorden van psychopathische, asociale en moreelloze individuen te contrasteren met normale personen (Lilienfeld, 1999). Volgens Walters (1985) kan de Pd-schaal gebruikt worden als algemene maat voor antisociale persoonlijkheid. Deze subschaal vertoont een 17

18 betrouwbaarheid van.81 en een stabiliteit (test-hertestbetrouwbaarheid) van.71 (Hunsley, Hanson & Parker, 1988). Lilienfeld (1999) stelt dat vele onderzoekers de subschaal gebruiken als een maat van psychopathie maar verschillende studies hebben vragen bij de constructvaliditeit aangezien deze lijst een neiging naar antisociaal gedrag vertoont in plaats van naar psychopathische persoonlijkheidstrekken. Op basis van 305 studenten deed Lilienfeld (1999) onderzoek naar de validiteit van de Pd-schaal en vond inderdaad externe validiteit met metingen van antisociaal gedrag. CPI So De CPI is een vragenlijst die uit 462 items bestaat en scores oplevert voor 20 verschillende persoonlijkheidssubschalen zoals Dominantie, Onafhankelijkheid en Socialisatie (Alterman et al., 2003). Gough en Bradley (1992) benoemen een aantal domeinen waar de CPI gebruikt wordt, namelijk in studies in verband met sociaal aanvaard gedrag zoals leiderschap en creativiteit maar ook bij deviant gedrag zoals delinquentie, criminaliteit, druggebruik, pathologisch gokken en geweld. Deze vragenlijst werd op een rationele-inductieve wijze opgesteld waarbij items werden toegewezen aan een subschaal op basis van hun mogelijkheid het gedrag van personen in bepaalde situaties te voorspellen (Alterman et al., 2003). De CPI heeft een voldoende betrouwbaarheid en validiteit (Gough, 1994). De So-schaal heeft 46 items (Gough, 1994) en meet de mate van socialisatie; waarbij een hoge score op deze schaal een lagere geneigdheid tot psychopathie indiceert (Lilienfeld & Andrews, 1996). Extreem lage scores wijzen op ernstige antisocialiteit en normoverschrijdend gedrag (Alterman et al., 2003). Wanneer de So-schaal afzonderlijk van de andere CPI-subschalen werd afgenomen, was er een interne consistentie van Cronbachs α =.77 en was er externe validiteit met metingen van antisociaal gedrag (Alterman et al., 2003). Lilienfeld en Fowler (2005) stellen dat zowel de MMPI Pd als de CPI So, hoewel wijdverspreid en vaak gebruikt, geen adequate inhoudsvaliditeit hadden omdat ze volgens deze auteurs te weinig overlap hadden met de criteria zoals ze naar voor gebracht werden door Cleckley. Uit het onderzoek van Harpur et al. (1989) bij 937 mannelijke gevangenen en 80 mannelijke psychiatrische patiënten blijkt dat beide vragenlijsten antisociale en criminele gedragingen meten (r =.31 respectievelijk r = -.44) in plaats van de affectief-interpersoonlijke factor van de PCL-R (r =.11 respectievelijk r = -.06). Met betrekking tot de MMPI Pd en CPI So besluiten ze dat deze schalen onvolledige en zelfs misleidende maten zijn voor psychopathie. 18

19 Uit voorgaand onderzoek blijkt aldus dat de vragenlijsten van de eerste generatie niet beantwoorden aan de criteria waaraan een goede psychopathievragenlijst moet voldoen, zoals blijkt uit de kritieken van bepaalde onderzoekers (onder andere Harpur et al., 1989; Lilienfeld & Fowler, 2005). Het is belangrijk dat goede psychopathievragenlijsten aan een aantal criteria voldoen: een goede betrouwbaarheid (interne consistentie en testhertestbaarheid) en validiteit (zowel concurrente, divergente als predictieve validiteit) hebben en een significante relatie hebben met de affectief-interpersoonlijke dimensie van psychopathie, bijvoorbeeld zoals gemeten aan de hand van de PCL-R of afgeleiden. 2.2 De tweede generatie LSRP. LSRP. De Levenson's Self-Report Psychopathy Scale (LSRP; Levenson et al., 1995), is een zelfrapportage-instrument met 26 items dat ontwikkeld werd bij 487 studenten om psychopathische trekken te meten in niet-criminele steekproeven. Sommige items moeten omgekeerd gescoord worden om een antwoordtendens tegen te gaan. De items werden zo opgesteld dat er geen afkeur zou blijken indien de deelnemers bevestigd antwoordden op een item (vb.: Mijn hoofdprioriteit is voor mezelf te zorgen ). De vragenlijst bestaat uit 10 subschalen en twee factoren die refereren naar factoren 1 en 2 van de PCL-R (Lilienfeld, 1998). De interne consistentie zoals gemeten aan de hand van Cronbachs α was α =.85 voor de totale score en α =.83 respectievelijk α =.69 voor de eerste en tweede factor van de LSRP (Brinkley, Schmitt, Smith & Newman, 2001). Ook volgens Lynam et al. (1999) was er een aanvaardbare betrouwbaarheid van deze twee schalen, de test-hertestbetrouwbaarheid over 8 weken was.83. De studie uit 1999 toonde ook aan dat de twee-factorenstructuur van toepassing was zowel bij mannen als vrouwen. Er was een middelmatige correlatie (r =.40, p <.001) tussen de subschalen (Levenson et al., 1995) en ze waren beide gerelateerd (ps <.001) aan indicaties van delinquentie en middelenmisbruik (Lynam et al., 1999). Volgens Lynam et al. (1999) toonde hun onderzoek de validiteit aan van de LSRP als een zelfrapportage-instrument voor psychopathie. Deze studie onderzocht onder andere de constructvaliditeit waaruit bleek dat er significante correlaties waren tussen de LSRP en de variëteit van de gebruikte drugs en van de gepleegde antisociale gedragingen, zowel doorheen de levensloop als in het laatste jaar. Brinkley et al. (2001) hebben op basis van

20 mannelijke gedetineerden gevonden dat de LSRP een gelijkaardig maar zwakker correlatiepatroon vertoonde als de PCL-R met betrekking tot maten van middelenmisbruik en gewelddadige criminele veelzijdigheid. Ook in het onderzoek van Levenson et al. (1995) waren de beide psychopathiesubschalen positief gecorreleerd met antisociaal gedrag (r =.44 en.29 respectievelijk, ps <.001) en niet gecorreleerd met instrumenten die de mate van sensatie-zoeken meten (r =.01 respectievelijk r = -.04, ps = ns). Er werd een stapsgewijze regressie uitgevoerd om te kijken welke predictoren antisociaal gedrag het best konden voorspellen. Het bleek dat de eerste subschaal antisociaal gedrag beter kon voorspellen dan de tweede schaal. De overeenkomstige regressiecoëfficiënten waren.227 respectievelijk.116. Brinkley et al. (2001) hebben gevonden dat beide factoren van de LSRP sterker correleerden met de antisociaal-gedragsmatige factor van de PCL-R (r =.31 respectievelijk r =.36, ps <.001) dan met de affectief-interpersoonlijke factor (r =.30, p <.001 respectievelijk r =.13, p <.01). Er wordt dus voornamelijk rekening gehouden met de antisociaalgedragsmatige component van de diagnose van psychopathie en minder met het affectief-interpersoonlijke aspect (Benning et al., 2003). Samengevat, de LSRP heeft een goede betrouwbaarheid en validiteit maar volgens Lilienfeld en Andrews (1996) meet deze vragenlijst een aantal belangrijke affectief-interpersoonlijke trekken niet. APSD. APSD. De Antisocial Process Screening Device (APSD) heeft zowel een observatieversie die dient ingevuld te worden door de ouders (Frick & Hare, 2001) als een zelfrapportageversie (Caputo, Frick & Brodsky, 1999). Beiden hebben dezelfde inhoud maar bij de zelfrapportageversie zijn de woorden veranderd naar de ik-vorm (Murrie & Cornell, 2002). De APSD meet psychopathische trekken bij adolescenten. De constructeurs waren van mening dat zelfrapportage-instrumenten betrouwbaar en valide konden gebruikt worden vanaf de adolescentie. Het instrument bestaat uit 20 items die teruggaan op de items van de PCL-R (Lee, Vincent, Hart & Corrado, 2003). Een nadeel van de APSD zelfrapportage is dat de items op zo een manier gesteld worden dat de respondent een sociaal onwenselijk antwoord moet geven, voorbeeld: Your emotions are shallow and fake. (Murrie & Cornell, 2002, pg. 395). Lee et al. (2003) berekenden de factorscores op basis van de drie-factorenstructuur zoals die onderzocht werd bij de observatieversie van de APSD (Frick, Bodin & Barry, 2000): Ongevoelig- 20

21 onemotioneel, Narcistisch en Impulsief. Als betrouwbaarheid vonden ze Cronbachs α van α =.66, α =.48 en α =.57 voor de factorscores en α =.77 voor de totaalscore. Recenter onderzochten Muñoz en Frick (2007) eveneens de betrouwbaarheid op drie verschillende tijdstippen bij 91 jongens en meisjes. De Cronbachs α varieerde tussen α =.78 en α =.81 voor de totaalscore en tussen α =.50 en α =.68 voor de factorscores waarbij de Ongevoelige-onemotionele factor de laagste betrouwbaarheid had. Er werd ook onderzoek gedaan naar de stabiliteit van de APSD. Voor de totale score was er een test-hertestbetrouwbaarheid van.70 en.72 voor een 1-jaar interval en.64 voor een 2- jaar interval. De factorscores varieerden voor het 1-jaar interval tussen.49 (Narcistisch) en.63 (Impulsief) en voor het 2-jaar interval tussen.43 (Narcistisch) en.58 (Impulsief). Uit het onderzoek van Muñoz en Frick (2007) bleek dat de totaalscore van de APSD geassocieerd was met concurrent en predictief antisociaal gedrag. Maar de predictieve verbanden verdwenen volledig wanneer gecontroleerd werd voor het initiële niveau van antisociaal gedrag. Lee et al. (2003) deden een onderzoek bij 100 gearresteerde jongens waarbij de APSD vergeleken werd met de PCL:YV. Er was een lage concurrente validiteit tussen de APSD en PCL:YV; er waren lage correlaties tussen de corresponderende factoren van beide vragenlijsten. Er was een lage predictieve validiteit met betrekking tot het voorspellen van hoogscoorders op de PCL:YV. Ten slotte was er weinig overeenkomst tussen de items van de vragenlijsten. Lee et al. (2003) concluderen dat de APSD een slechte maat is om via zelfrapportage psychopathische trekken te meten bij jongeren. Ze stellen dat de gedragsmatige trekken valide kunnen gemeten worden maar niet de interpersoonlijke of affectieve trekken. Dezelfde bevindingen werden een jaar eerder ook gevonden bij Murrie en Cornell (2002). Zij vonden een correlatie van r =.30 (p <.01) tussen de APSD en PCL:YV, dit is lager dan verwacht omdat APSD geconstrueerd werd naar het model van de PCL-R. De conclusie op basis van voorgaand onderzoek is dat de APSD geen optimale betrouwbaarheid en geen goede validiteit heeft en niet adequaat de affectiefinterpersoonlijke factor van psychopathie meet. Deze vragenlijst is aldus minder geschikt om te screenen voor psychopathie. PPI. PPI. De Psychopathic Personality Inventory (PPI; Lilienfeld & Andrews, 1996) is een vragenlijst die opgesteld werd om psychopathische persoonlijkheidstrekken te vinden bij niet-criminele steekproeven. De totale score geeft een globale maat van 21

22 psychopathie weer (Benning, et al. 2003). De PPI is toepasbaar bij volwassenen en oudere adolescenten, maar moeilijker toepasbaar bij jongere adolescenten vanwege de moeilijke woorden die gebruikt worden (Vaughn & Howard, 2005). Het is volgens deze auteurs dan ook aangewezen dat tijdens de afname een volwassen interviewer aanwezig is zodat deze termen gemakkelijk uitgelegd kunnen worden. Omdat vele zelfrapportageinstrumenten vooral antisociale gedragingen in kaart brachten, hebben Lilienfeld en Andrews (1996) zich bij de testconstructie gefocust op het affectief-interpersoonlijke construct waardoor in tegenstelling tot de PCL-R er in de PPI geen items gebruikt worden die expliciet criminele of antisociale gedragingen bevragen. Dus de PPI kan personen detecteren die de kern-persoonlijkheidstrekken van psychopathie hebben, maar nog geen legaal of sociaal grensoverschrijdend gedrag gesteld hebben. De PPI bestaat uit 187 items en acht subschalen waardoor onderzoekers de correlaten kunnen onderzoeken van de verschillende facetten van psychopathie (Poythress et al., 1998). De items van de vragenlijst werden dermate omschreven zodat ze een zo laag mogelijke sociale wenselijkheid zouden uitlokken. Er werd voor een even aantal antwoordmogelijkheden gekozen om tegen te gaan dat respondenten steeds het middelste en tevens meest neutrale antwoord zouden kiezen. Een aantal itemantwoorden werden vastgelegd op juist of fout om instemmingtendens tegen te gaan. Uit recent onderzoek van Benning et al. (2003) bij 353 niet-criminele mannelijke tweelingen bleek dat de PPI twee onafhankelijke factoren onttrekt aan psychopathie: een affectiefinterpersoonlijke factor en een antisociaal-gedragsmatige factor. Volgens de auteurs impliceert het niet correleren van de twee factoren bij de PPI dat elke factor een fundamenteel verschillende dimensie omvat. Aangezien de twee factoren van de PPI gelijkenis vertonen met de PCL-R, worden ze PPI-I en PPI-II genoemd naar analogie met factor 1 en factor 2 van de PCL-R (Benning et al., 2003). De PPI is één van de weinige zelfrapportagevragenlijsten die validiteitschalen heeft; wat een voordeel is aangezien een belangrijk kenmerk van psychopathie de oneerlijkheid is (Lilienfeld, 1994). Volgens Poythress et al. (1998) is het moeilijker om te simuleren bij de PPI, omdat de items heel gevoelig opgesteld zijn om zo de psychopathische trekken te vatten, ook in een non-correctionele populatie. Bij de ontwikkeling van de PPI varieerde de interne consistentie tussen Cronbachs α =.90 en α =.93 voor de totale score en tussen Cronbachs α =.70 en 22

23 α =.90 voor de subschalen. De test-hertestbetrouwbaarheid was eveneens heel hoog:.95 voor de totaalscore en tussen.82 en.94 voor de factorscores. Lilienfeld en Andrews (1996) hebben validiteitsonderzoek uitgevoerd bij 69 deelnemers en ze vonden convergente validiteit met CPI So (r = -.59, p <.001) en divergente validiteit met zelfrapportagematen van depressie (r =.22; ns), cyclothemie (r =.21; ns) schizotypische- (r =.03; ns) en psychosekwetsbaarheid (r =.07; ns). Verder validiteitsonderzoek van deze auteurs bij 102 participanten toonde aan dat de PPI adequate convergente validiteit had met metingen van psychopathie (r = , ps <.01) en voldoende discriminante validiteit met een gezondheidsschaal (r =.11; ns). Er was een positieve correlatie (r =.46, p <.001) tussen de PPI en de Personality Diagnostic Questionnaire-Revised Antisocial Personality Disorder subschaal (PDQ-R ASPD; Hyler & Rieder, 1987); maar deze correlatie was niet voldoende hoog om te stellen dat de PPI exclusief een maat is van antisociaal gedrag. Een derde validiteitsonderzoek gebeurde bij 96 studenten waarbij de validiteit werd nagegaan met niet-zelfrapportagemetingen. De PPI vertoonde goede convergente validiteit met een gestructureerd interview (r =.60, p <.001) en observatiemetingen (r = -.45, p <.001) voor psychopathie. Salekin et al. (2001) vond convergente validiteit met de antisociale persoonlijkheidsstoornis en divergente validiteit met alle andere persoonlijkheidsstoornissen. Benning et al. (2003) hebben gevonden dat PPI-I positief gecorreleerd was met antisociaal gedrag op volwassen leeftijd (r = ) en PPI-II was negatief gecorreleerd met leeftijd van eerste middelengebruik en positief gecorreleerd met antisociaal gedrag op kinder- en volwassen leeftijd (r = ). Uit de studie van Patrick et al. (2006) bleek dat de PPI-II significant correleerde met schalen van antisociaal gedrag, agressie, alcohol- en drugsproblemen (r = ). PPI-I daarentegen was negatief gecorreleerd met alcoholproblemen (r = -.22, p <.05). Uit onderzoek is gebleken dat er bij 50 mannelijke gevangenen tussen 17 en 21 jaar een positieve correlatie (r =.54, p <.001) bestond tussen de PPI en de totale score van de PCL-R (Poythress et al., 1998). Deze correlatie zou kunnen suggereren dat de PPI bruikbaar zou kunnen zijn in settings waar grootschalig gebruik van de PCL-R minder praktisch is (Edens, Poythress & Lilienfeld, 1999). Poythress et al. (1998) toonden aan dat de PPI positief correleerde met beide factoren van de PCL-R; de correlatie met de eerste factor was de sterkste (r =.54, p <.001). Het lijkt dus dat de 23

24 PPI een zelfrapportagevragenlijst is dat de affectief-interpersoonlijke component van psychopathie kan meten (Lilienfeld, 1998). De PPI correleerde in mindere mate doch significant met de tweede factor van de PCL-R (r =.40, p < 01). De twee factoren van de PCL-R zijn volgens Hare (1991) r =.50 gecorreleerd in een mannelijke gevangenispopulatie. Omwille van dit onderlinge verband, hebben Poythress et al. (1998) partiële correlaties berekend tussen de PPI en de factoren van de PCL-R. Wanneer gecontroleerd werd voor factor 2 van de PCL-R, correleerden de PPI en factor 1 van de PCL-R r =.40 (p <.01). Bij controle van factor 1 was de correlatie niet significant tussen factor 2 van de PCL-R en de PPI (r =.14). Uit de studie van Lilienfeld en Andrews (1996) is gebleken dat er geslachtsverschillen zouden bestaan op de totale score van de PPI (d =.97) en enkele subschalen (d = ). Dit is in overeenstemming met de bevinding dat mannen meer psychopathische affectief-interpersoonlijke trekken zouden hebben (Lykken, 1984, in Lilienfeld & Andrews, 1996) dan vrouwen. Uzieblo, Verschuere en Crombez (2007) vonden in een steekproef van 431 studenten uit Vlaanderen dat mannen een hogere PPI-totaalscore hadden dan vrouwen. In contrast met deze bevindingen vonden Hamburger, Lilienfeld en Hogben (1996) dat PPI scores bij 90 mannelijke studenten niet significant verschilde dan bij 90 vrouwelijke studentes. Recenter onderzoek van Lilienfeld en Hess uit 2001 toonde aan dat mannen hoger scoorden dan vrouwen op de PPI totaalscore. Deze auteurs deden ook onderzoek naar de factorscores waaruit bleek dat bij PPI-I mannen significant hoger scoorden dan vrouwen, maar bij PPI-II waren de scores niet significant verschillend tussen de geslachten. In een review van Cale en Lilienfeld (2002) werd er geen overtuigend bewijs gevonden dat de factorstructuur van psychopathie zou verschillen bij mannen en vrouwen. Deze review bevestigt eveneens dat de meeste studies in verband met psychopathie aantonen dat mannen hogere scores hebben dan vrouwen, en dit zowel op de categoriale operationalisatie als op de dimensionale. De Psychopathic Personality Inventory-Revised (PPI-R; Lilienfeld & Widows, 2005) is de herziene versie van de PPI, waarin het leesniveau verlaagd is en er een aantal items geëlimineerd zijn die psychometrisch problematisch of cultureel specifiek waren. 24

25 Samenvattend kan gesteld worden dat de PPI een hoge betrouwbaarheid en goede validiteit heeft en dat zowel de affectief-interpersoonlijke als de antisociaalgedragsmatige factor van psychopathie gemeten wordt. YPI. YPI. Een andere veelbelovende vragenlijst is de Youth Psychopathic Traits Inventory (YPI; Andershed et al., 2002). Dit instrument is een zelfrapportagevragenlijst die net zoals de PPI gemaakt was om kenmerkende persoonlijkheidstrekken van psychopathie te meten (Dolan & Rennie, 2006). Hogere scores op de YPI wijzen op meer psychopathische karakteristieken (Skeem & Cauffman, 2003). De 50 items van de YPI zijn zodanig opgesteld dat psychopathische trekken niet als gebreken gezien worden, maar als vaardigheden (Andershed et al., 2002). Op deze manier hoopten de testconstructeurs dat de sociale wenselijkheid tot een minimum gereduceerd zou worden. Deze vragenlijst bestaat uit 10 subschalen en drie factoren: Interpersoonlijk, Affectief en Levensstijl (Andershed et al., 2002). In het onderzoek van Andershed et al. (2002) bij 1024 jongeren had de YPI-totaalscore een Cronbachs α =.88 terwijl de subschalen varieerden tussen α =.66 en α =.82 en de factorscores een Cronbachs α hadden van α =.84, α =.74 en α =.78. De subschalen van de YPI hebben een testhertestbetrouwbaarheid tussen.65 en.79 (Skeem & Cauffman, 2003). In de review van Vaughn en Howard (2005) vertoonde de YPI veelbelovende resultaten in verband met interne consistentie, predictieve validiteit en stabiliteit, maar dit was slechts op basis van één studie van Skeem en Cauffman (2003). In deze studie werd de YPI vergeleken werd met de PCL:YV. De deelnemers waren 160 mannelijke criminelen tussen 14 en 17 jaar oud uit correctionele instellingen. Skeem en Cauffman (2003) gebruikten de drie-factorenstructuur van de PCL:YV die hetzelfde was als de factorstructuur van de YPI. Het bleek dat de YPI middelmatig gecorreleerd was met de drie factoren van de PCL:YV. De correlatiecoëfficiënten waren respectievelijk r =.30, p <.01; r =.17, p <.05; r =.17, p <.05. Dit betekent dat de YPI meer geassocieerd is met de interpersoonlijke factor van de PCL:YV dan met de antisociale gedragingen. De YPI en PCL:YV correleerden op basis van hun totaalscores ook middelmatig: r =.30, p <.01. De Interpersoonlijke (r =.35, p <.01), Affectieve (r =.20, p <.05) en Levensstijl (r =.24, p <.01) subschalen van de YPI correleerden het sterkst met de respectievelijke schalen van de PCL:YV. Volgens de auteurs is dit een bewijs dat de YPI een goede constructvaliditeit heeft. In het onderzoek van Andershed et al. (2002) 25

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/54850 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Zwaanswijk, W. Title: Psychopathy in 3D : using three dimensions to model psychopathic

Nadere informatie

De Convergente en Construct Validiteit van de twee-factorenstructuur van de Psychopathic Personality Inventory Revised in een Vlaamse Steekproef

De Convergente en Construct Validiteit van de twee-factorenstructuur van de Psychopathic Personality Inventory Revised in een Vlaamse Steekproef Faculteit Psychologie en Pedagogische wetenschappen Academiejaar 2007-2008 Eerste examenperiode De Convergente en Construct Validiteit van de twee-factorenstructuur van de Psychopathic Personality Inventory

Nadere informatie

N ederlandse samenvatting

N ederlandse samenvatting N ederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Alle kinderen doen wel eens dingen die niet mogen of waarmee ze anderen benadelen. Maar, sommige kinderen doen dat vaker dan andere. Het is bekend dat

Nadere informatie

General Personality Disorder. A study into the Core Components of Personality Pathology J.G. Berghuis

General Personality Disorder. A study into the Core Components of Personality Pathology J.G. Berghuis General Personality Disorder. A study into the Core Components of Personality Pathology J.G. Berghuis SAMENVATTING General Personality Disorder H. Berghuis Hoofdstuk 1 is de inleiding van dit proefschrift.

Nadere informatie

De Constructvaliditeit van Psychopathie in de Normale Populatie, een Vragenlijststudie

De Constructvaliditeit van Psychopathie in de Normale Populatie, een Vragenlijststudie UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2007 2008 Eerste Examenperiode De Constructvaliditeit van Psychopathie in de Normale Populatie, een Vragenlijststudie

Nadere informatie

Hoofdstuk 3 hoofdstuk 3 hoofdstuk 4

Hoofdstuk 3 hoofdstuk 3 hoofdstuk 4 Dutch summary Chapter 7 Het concept psychopathie duidt op een complexe problematiek met patholologische afwijkingen op affectief, interpersoonlijk en gedragsmatig gebied. Psychopaten worden beschreven

Nadere informatie

Psychopathie, een eenduidig construct of een verhaal met twee kanten?

Psychopathie, een eenduidig construct of een verhaal met twee kanten? Psychopathie, een eenduidig construct of een verhaal met twee kanten? Naam: Robin Bouma Studentnummer: 10203265 Instelling: Universiteit van Amsterdam Begeleider: Lieke Nentjes Datum: 14-05-14 Aantal woorden

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

The Development of Personality and Problem Behaviour in Adolescence - J. Akse SAMENVATTING. (Summary in Dutch)

The Development of Personality and Problem Behaviour in Adolescence - J. Akse SAMENVATTING. (Summary in Dutch) SAMENVATTING (Summary in Dutch) Ontwikkeling van Persoonlijkheid en Probleemgedrag tijdens de Adolescentie Ieder individu is uniek. Echter, niemand is uniek genoeg om een persoonlijkheidstype te vormen

Nadere informatie

Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar Eerste examenperiode

Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar Eerste examenperiode Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2010-2011 Eerste examenperiode PSYCHOPATHISCHE PERSOONLIJKHEIDSKENMERKEN BIJ VROUWELIJKE ADOLESCENTEN IN EEN GEMEENSCHAPSINSTELLING VOOR

Nadere informatie

De factorstructuur van de normale populatie

De factorstructuur van de normale populatie Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2010-2011 Tweede Examenperiode De factorstructuur van de Levenson Self-Report Psychopathy Scale in de normale populatie Masterproef neergelegd

Nadere informatie

Psychopathische trekken op de werkvloer: succesvol volgens welke criteria?

Psychopathische trekken op de werkvloer: succesvol volgens welke criteria? Academiejaar 2014-2015 Eerstesemesterexamenperiode Psychopathische trekken op de werkvloer: succesvol volgens welke criteria? Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master of Science

Nadere informatie

De PID-5 brengt het DSM-5 persoonlijkheidstrekkenmodel in kaart

De PID-5 brengt het DSM-5 persoonlijkheidstrekkenmodel in kaart DSM-5 whitepaper De PID-5 brengt het DSM-5 persoonlijkheidstrekkenmodel in kaart Prof. dr. Gina Rossi, Vakgroep Klinische en LEvensloopPsychologie (KLEP) aan de Vrije Universiteit Brussel De Personality

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING

NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING Zedendelicten vormen een groot maatschappelijk probleem met ernstige gevolgen voor zowel het slachtoffer als voor de dader. Hoewel de meeste zedendelicten worden gepleegd door

Nadere informatie

Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar Eerste Examenperiode

Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar Eerste Examenperiode Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2007-2008 Eerste Examenperiode Het Interpersoonlijk Functioneren bij Psychopathie: Narcisme, Dominantie en Vriendschappelijke Relaties Scriptie

Nadere informatie

KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN

KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT PSYCHOLOGIE EN PEDAGOGISCHE WETENSCHAPPEN Onderzoekscentrum Klinische Psychologie PSYCHOPATHIE IN TERMEN VAN PERSOONLIJKHEID Een onderzoek bij adolescenten Masterproef

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De adolescentie is lang beschouwd als een periode met veelvuldige en extreme stemmingswisselingen, waarin jongeren moeten leren om grip te krijgen op hun emoties. Ondanks het feit

Nadere informatie

De PID-5 brengt het DSM-5 persoonlijkheidstrekkenmodel in kaart

De PID-5 brengt het DSM-5 persoonlijkheidstrekkenmodel in kaart DSM-5 whitepaper De PID-5 brengt het DSM-5 persoonlijkheidstrekkenmodel in kaart Prof. dr. Gina Rossi, Vakgroep Klinische en LEvensloopPsychologie (KLEP) aan de Vrije Universiteit Brussel De Personality

Nadere informatie

Psychopathie: Geslachtsverschillen en Comorbiditeit met Persoonlijkheidsgerelateerde Kenmerken in een Niet-Klinische Steekproef

Psychopathie: Geslachtsverschillen en Comorbiditeit met Persoonlijkheidsgerelateerde Kenmerken in een Niet-Klinische Steekproef Psychopathie: Geslachtsverschillen en Comorbiditeit met Persoonlijkheidsgerelateerde Kenmerken in een Niet-Klinische Steekproef Master Thesis Forensische Psychologie 2013-2014 Departement Psychologie en

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/19052 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Manti, Eirini Title: From Categories to dimensions to evaluations : assessment

Nadere informatie

Psychopathie en Persoonlijkheidsproblematiek De Samenhang tussen LSRP, PPI-R en DSM-IV As II Persoonlijkheidsstoornissen

Psychopathie en Persoonlijkheidsproblematiek De Samenhang tussen LSRP, PPI-R en DSM-IV As II Persoonlijkheidsstoornissen Psychopathie en Persoonlijkheidsproblematiek De Samenhang tussen LSRP, PPI-R en DSM-IV As II Persoonlijkheidsstoornissen Masterthese Jamie de Jong 5804809 Klinische Forensische Psychologie Master Gezondheidspsychologie

Nadere informatie

Persoonlijkheidsstoornissen

Persoonlijkheidsstoornissen DSM-5 WHITEPAPER Persoonlijkheidsstoornissen Bij persoonlijkheidsstoornissen is sprake van manieren van over zichzelf en anderen denken en voelen die een aanzienlijke negatieve invloed hebben op het functioneren

Nadere informatie

Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology NEDERLANDSE SAMENVATTING

Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology NEDERLANDSE SAMENVATTING Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology EDERLADSE SAMEVATTIG 157 Het komt regelmatig voor dat psychiatrische klachten clusteren in families. Met andere woorden, familieleden

Nadere informatie

De emotionele modulatie van de Startle Reflex en de Post-auriculaire Reflex in psychopathie

De emotionele modulatie van de Startle Reflex en de Post-auriculaire Reflex in psychopathie Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2007 2008 Eerste examenperiode De emotionele modulatie van de Startle Reflex en de Post-auriculaire Reflex in psychopathie Scriptie neergelegd

Nadere informatie

Kindermishandeling: Prevalentie. Psychopathologie

Kindermishandeling: Prevalentie. Psychopathologie Wereldwijd komt een schrikbarend aantal kinderen in aanraking met kindermishandeling, in de vorm van lichamelijke mishandeling of seksueel misbruik, verwaarlozing, of gebrek aan toezicht. Soms zijn kinderen

Nadere informatie

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals Gedragsproblemen komen veel voor onder kinderen en adolescenten. Als deze problemen ernstig zijn en zich herhaaldelijk voordoen, kunnen ze een negatieve invloed hebben op het dagelijks functioneren van

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/43602 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Fenema, E.M. van Title: Treatment quality in times of ROM Issue Date: 2016-09-15

Nadere informatie

Pijn-Coping-Inventarisatielijst (PCI) Kraaimaat, Bakker & Evers (1997)

Pijn-Coping-Inventarisatielijst (PCI) Kraaimaat, Bakker & Evers (1997) Pijn-Coping-Inventarisatielijst (PCI) Kraaimaat, Bakker & Evers (1997) Achtergrond In de literatuur over (chronische)pijn wordt veel aandacht besteed aan de invloed van pijncoping strategieën op pijn.

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Het aantal eerste en tweede generatie immigranten in Nederland is hoger dan ooit tevoren. Momenteel wonen er 3,2 miljoen immigranten in Nederland, dat is 19.7% van de totale

Nadere informatie

TO PCL-R OR NOT TO PCL-R? DE PSYCHODIAGNOSTIEK VAN PSYCHOPATHIE ONDER DE LOEP GENOMEN

TO PCL-R OR NOT TO PCL-R? DE PSYCHODIAGNOSTIEK VAN PSYCHOPATHIE ONDER DE LOEP GENOMEN TO PCL-R OR NOT TO PCL-R? DE PSYCHODIAGNOSTIEK VAN PSYCHOPATHIE ONDER DE LOEP GENOMEN Kasia Uzieblo Thomas More UGent 1 OVERZICHT 1. PCL-R psychopathie 2. De PCL-R in de praktijk 3. Het PCL-R stigma 4.

Nadere informatie

De intramurale behandeling van forensische patienten met een persoonlijkheidsstoornis

De intramurale behandeling van forensische patienten met een persoonlijkheidsstoornis De intramurale behandeling van forensische patienten met een persoonlijkheidsstoornis Een empirische studie Treatment outcome in personality disordered forensic patients An empirical study ( with a summary

Nadere informatie

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken)

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) 101 102 Hoofdstuk 1. Algemene introductie Het belangrijkste doel van dit proefschrift was het ontwikkelen van de Interactieve Tekentest (IDT), een nieuwe test

Nadere informatie

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers ummery amenvatting Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers 207 Algemene introductie Werkgerelateerde arm-, schouder- en nekklachten zijn al eeuwen

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen

Samenvatting (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen 141 Als kinderen psychische problemen ontwikkelen zoals gedragsproblemen

Nadere informatie

PSYCHOPATHIE EN EMOTIEVERWERKING PSYCHOPATHY AND EMOTIONAL PROCESSING

PSYCHOPATHIE EN EMOTIEVERWERKING PSYCHOPATHY AND EMOTIONAL PROCESSING PSYCHOPATHIE EN EMOTIEVERWERKING PSYCHOPATHY AND EMOTIONAL PROCESSING M.E.Slaats-Gels 836470258 Dr. M. J. Cima-Knijff Eerste scriptiebegeleider Prof. Dr. L. Lechner Tweede scriptiebegeleider Open Universiteit

Nadere informatie

Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie

Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie Nederlandse samenvatting NEDERLANDSE SAMENVATTING Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie Stoornissen in het gebruik van middelen

Nadere informatie

DAPP-BQ. Dimensionale assessment van persoonlijkheidspathologie. HTS Report. Jeroen de Vries ID Datum

DAPP-BQ. Dimensionale assessment van persoonlijkheidspathologie. HTS Report. Jeroen de Vries ID Datum HTS Report DAPP-BQ Dimensionale assessment van persoonlijkheidspathologie ID 5105-7038 Datum 20.07.2017 Screening INLEIDING DAPP-BQ 2/22 Inleiding De DAPP Screening is de verkorte versie van de DAPP-BQ,

Nadere informatie

Persoonlijkheidsstoornissen in DSM-5. M.A. Louter

Persoonlijkheidsstoornissen in DSM-5. M.A. Louter Persoonlijkheidsstoornissen in DSM-5 M.A. Louter 6-9-2016 2 Casusbespreking Ivo Croon, 32 jaar Doorverwezen voor psychisch onderzoek door werkgever Leek bij sollicitatie gekwalificeerd (2 diploma s) Echter:

Nadere informatie

Persoonlijkheidsstoornissen

Persoonlijkheidsstoornissen DSM-5 whitepaper Persoonlijkheidsstoornissen Bij persoonlijkheidsstoornissen is sprake van manieren van over zichzelf en anderen denken en voelen die een aanzienlijke negatieve invloed hebben op het functioneren

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Genderdysforie in kinderen: Oorzaken en Gevolgen Chapter ELEVEN De studies, beschreven in dit proefschrift, richten zich op vier thema s. De eerste hoofdstukken beschrijven twee

Nadere informatie

SPEELT EFFORTFUL CONTROL EEN ROL TER VERKLARING VAN HET VERBAND TUSSEN STRAF- EN BELONINGSGEVOELIGHEID EN EETSTIJLEN BIJ ADOLESCENTEN?

SPEELT EFFORTFUL CONTROL EEN ROL TER VERKLARING VAN HET VERBAND TUSSEN STRAF- EN BELONINGSGEVOELIGHEID EN EETSTIJLEN BIJ ADOLESCENTEN? VAKGROEP ONTWIKKELINGS-, PERSOONLIJKHEID- EN SOCIALE PSYCHOLOGIE (PP07) ONDERZOEKSGROEP KLINISCHE ONTWIKKELINGSPSYCHOLOGIE SPEELT EFFORTFUL CONTROL EEN ROL TER VERKLARING VAN HET VERBAND TUSSEN STRAF-

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

rapporteerden. Er werden geen verschillen gevonden in schoolprestaties, spijbelgedrag en middelengebruik tussen de verschillende groepen.

rapporteerden. Er werden geen verschillen gevonden in schoolprestaties, spijbelgedrag en middelengebruik tussen de verschillende groepen. Samenvatting Samenvatting Depressie en angst zijn de meest voorkomende psychische stoornissen in de adolescentie met een enorme impact op het individu. Veel adolescenten rapporteren depressieve en angst

Nadere informatie

Individuele verschillen in. persoonlijkheidskenmerken. Een genetisch perspectief

Individuele verschillen in. persoonlijkheidskenmerken. Een genetisch perspectief N Individuele verschillen in borderline persoonlijkheidskenmerken Een genetisch perspectief 185 ps marijn distel.indd 185 05/08/09 11:14:26 186 In de gedragsgenetica is relatief weinig onderzoek gedaan

Nadere informatie

Psychopathische trekken vanuit een maladaptief trekperspectief bij jeugddelinquenten

Psychopathische trekken vanuit een maladaptief trekperspectief bij jeugddelinquenten Academiejaar 2013-2014 Eerstesemesterexamenperiode Psychopathische trekken vanuit een maladaptief trekperspectief bij jeugddelinquenten Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master

Nadere informatie

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Overige, ongespecificeerd

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Overige, ongespecificeerd Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Utrechtse Coping Lijst (UCL) November 2012 Review: 1. A. Lueb 2. M. Jungen Invoer: E. van Engelen 1 Algemene gegevens Het meetinstrument heeft betrekking

Nadere informatie

Universiteit van Amsterdam

Universiteit van Amsterdam Universiteit van Amsterdam Faculteit der maatschappij- en gedragswetenschappen Psychologie De VTCI als maat voor psychopathie: kan men het construct psychopathie, in al zijn facetten, in kaart brengen

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

but no statistically significant differences

but no statistically significant differences but no statistically significant differences Astma is een chronische aandoening, die niet te genezen is. Met de passende zorg kunnen symptomen tot een minimum worden gereduceerd en zou een astma patiënt

Nadere informatie

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Samenvatting 141 Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Hoofdstuk 1 is de inleiding van dit proefschrift. Internetbehandeling voor depressie en angst is bewezen effectief. Dit opent

Nadere informatie

De invloed van etniciteit, sociaal economische status en zelfwaardering op psychopathische kenmerken.

De invloed van etniciteit, sociaal economische status en zelfwaardering op psychopathische kenmerken. De invloed van etniciteit, sociaal economische status en zelfwaardering op psychopathische kenmerken. Onderzoek naar psychopathische kenmerken bij adolescenten van 12 tot 17 jaar van Marokkaanse, Antilliaanse

Nadere informatie

Running head: INTERCULTURELE GENERALISEERBAARHEID VAN DE YPI. Het drie factormodel van de YPI: in hoeverre kan deze gegeneraliseerd worden naar

Running head: INTERCULTURELE GENERALISEERBAARHEID VAN DE YPI. Het drie factormodel van de YPI: in hoeverre kan deze gegeneraliseerd worden naar 1 Het drie factormodel van de YPI: in hoeverre kan deze gegeneraliseerd worden naar Marokkaanse adolescenten? Willemien G. Braber Universiteit Leiden 2 Abstract Background: Until now research has concentrated

Nadere informatie

Inleiding Deel I. Ontwikkelingsfase

Inleiding Deel I. Ontwikkelingsfase Inleiding Door de toenemende globalisering en bijbehorende concurrentiegroei tussen bedrijven over de hele wereld, de economische recessie in veel landen, en de groeiende behoefte aan duurzame inzetbaarheid,

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting. Het in kaart brengen en bespreken van de kwaliteit van leven van adolescenten met type 1 diabetes in de reguliere zorg

Nederlandse samenvatting. Het in kaart brengen en bespreken van de kwaliteit van leven van adolescenten met type 1 diabetes in de reguliere zorg Nederlandse samenvatting Het in kaart brengen en bespreken van de kwaliteit van leven van adolescenten met type 1 diabetes in de reguliere zorg Dit proefschrift richt zich op adolescenten met type 1 diabetes

Nadere informatie

Diagnostiek met vragenlijsten in de eerstelijn

Diagnostiek met vragenlijsten in de eerstelijn Diagnostiek met vragenlijsten in de eerstelijn drs. G.J. Kloens RIJKSUNIVERSITEIT GRONINGEN DIAGNOSTIEK MET VRAGENLIJSTEN IN DE EERSTELIJN Proefschrift ter verkrijging van het doctoraat in de Psychologische,

Nadere informatie

Ontwikkeling van de vragenlijst Betrouwbaarheid en validiteit

Ontwikkeling van de vragenlijst Betrouwbaarheid en validiteit 109 Samenvatting 110 Inleiding Dit proefschrift beschrijft de ontwikkeling van een vragenlijst die door patiënten zelf in te vullen is om zowel gewenste (effectiviteit) als ongewenst effecten (bijwerkingen/tolerabiliteit)

Nadere informatie

LPFS SR NL. Instructies: Lees de volgende stellingen aandachtig en omcirkel in welke mate elke uitspraak op u van toepassing is:

LPFS SR NL. Instructies: Lees de volgende stellingen aandachtig en omcirkel in welke mate elke uitspraak op u van toepassing is: LPRS SR NL Pagina1 LPFS SR NL Naam/ID: Instructies: Lees de volgende stellingen aandachtig en omcirkel in welke mate elke uitspraak op u van toepassing is: niet waar Een beetje waar Vaak waar 1 Ik kan

Nadere informatie

SAMENVATTING Introductie

SAMENVATTING Introductie Introductie Affect heeft een belangrijke functie in de organisatie van gedrag. Affect moet en kan in principe gereguleerd worden, als dit voor iemands doelen van belang is. Dysregulatie van effect verwijst

Nadere informatie

Eerste contactpersoon Dr. Jos van Loon Manager Arduin / onderzoeker en prof. aan de Vakgroep Orthopedagogiek Gent

Eerste contactpersoon Dr. Jos van Loon Manager Arduin / onderzoeker en prof. aan de Vakgroep Orthopedagogiek Gent Checklist Contactgegevens Onderstaand vult u de contactgegevens in van de eerste én tweede contactpersoon voor wanneer er vragen zijn over het instrument(en), de aangeleverde documentatie of anderszins.

Nadere informatie

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen SAMENVATTING Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen klinische populaties, waaronder ook de Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD). Ook al wordt

Nadere informatie

KWANTITATIEF ONDERZOEK. Outcome- en follow-up onderzoek

KWANTITATIEF ONDERZOEK. Outcome- en follow-up onderzoek KWANTITATIEF ONDERZOEK Outcome- en follow-up onderzoek 15-18 i.s.m. Prof. Dr. Reitske Meganck - UGent Van 1 april 15 tot 31 maart 17 werden patiënten bij hun opname in Rustenburg bevraagd of ze wilden

Nadere informatie

Summary & Samenvatting. Samenvatting

Summary & Samenvatting. Samenvatting Samenvatting De meeste studies na rampen richten zich op de psychische problemen van getroffenen zoals post-traumatische stress stoornis (PTSS), depressie en angst. Naast deze gezondheidsgevolgen van psychische

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 119 120 Samenvatting 121 Inleiding Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht bij de ziekte sarcoïdose en is geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven. In de literatuur

Nadere informatie

De Nederlandse doelgroep van mensen met een LVB 14-12-2011. Van Basisvragenlijst LVB naar LVB-screeningsinstrument (screener LVB)

De Nederlandse doelgroep van mensen met een LVB 14-12-2011. Van Basisvragenlijst LVB naar LVB-screeningsinstrument (screener LVB) Zwakzinnigheid (DSM-IV-TR) Code Omschrijving IQ-range Van Basisvragenlijst LVB naar LVB-screeningsinstrument (screener LVB) Xavier Moonen Orthopedagoog/GZ-Psycholoog Onderzoeker Universiteit van Amsterdam

Nadere informatie

Persoonlijkheidsstoornissen

Persoonlijkheidsstoornissen DSM-5 WHITEPAPER Persoonlijkheidsstoornissen Bij persoonlijkheidsstoornissen is sprake van manieren van over zichzelf en anderen denken en voelen die een aanzienlijke negatieve invloed hebben op het functioneren

Nadere informatie

Samenvatting. Adviesaanvraag

Samenvatting. Adviesaanvraag Samenvatting Adviesaanvraag De antisociale persoonlijkheidsstoornis (ASP) is een psychiatrische stoornis die wordt gekenmerkt door een duurzaam patroon van egocentrisme, impulsiviteit en agressiviteit.

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Het onderwerp van dit proefschrift is depressieve en angst symptomen in chronische dialyse patiënten en andere patiënten. Het proefschrift bestaat uit twee delen (deel A en deel

Nadere informatie

SaMenvatting (SUMMARy IN DUTCH)

SaMenvatting (SUMMARy IN DUTCH) Samenvatting (summary in Dutch) Samenvatting In hoofdstuk 1 wordt de algemene introductie van dit proefschrift beschreven. De nadruk in dit proefschrift lag op patiënten met hoofd-halskanker (HHK) en

Nadere informatie

Afhankelijkheid binnen het therapeutische contact: Ongewenst of cruciaal ingrediënt van een succesvolle behandeling?

Afhankelijkheid binnen het therapeutische contact: Ongewenst of cruciaal ingrediënt van een succesvolle behandeling? Afhankelijkheid binnen het therapeutische contact: Ongewenst of cruciaal ingrediënt van een succesvolle behandeling? Naline Geurtzen PhD-student Radboud Universiteit Behavioural Science Institute Nijmegen

Nadere informatie

CHAPTER 7. Nederlandse samenvatting

CHAPTER 7. Nederlandse samenvatting CHAPTER 7 Chapter 7 NEDERLANDSE SAMENVATTING Antisociaal gedrag bij jongeren kenmerkt zich door grensoverschrijdende handelingen die niet worden geaccepteerd binnen de normen van het gezin, de school en

Nadere informatie

PERSOONLIJKHEIDSSTOORNISSEN BIJ ADOLESCENTEN

PERSOONLIJKHEIDSSTOORNISSEN BIJ ADOLESCENTEN amenvatting Dit proefschrift gaat over het diagnosticeren van persoonlijkheidsstoornissen (P) in adolescenten, de ziektelast die adolescenten en volwassenen met een (borderline) persoonlijkheidsstoornis

Nadere informatie

Samenvatting In hoofdstuk één van dit proefschrift worden verscheidene theoretische perspectieven beschreven die relevant zijn voor de vraag in

Samenvatting In hoofdstuk één van dit proefschrift worden verscheidene theoretische perspectieven beschreven die relevant zijn voor de vraag in Samenvatting In hoofdstuk één van dit proefschrift worden verscheidene theoretische perspectieven beschreven die relevant zijn voor de vraag in hoeverre de psychosociale ontwikkeling gerelateerd is aan

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Pouw, Lucinda Title: Emotion regulation in children with Autism Spectrum Disorder

Nadere informatie

samenvatting Opzet van het onderzoek

samenvatting Opzet van het onderzoek 167 Angst en depressie komen vaak voor bij kinderen. Angst en depressie beïnvloeden niet alleen het huidige welbevinden van kinderen, maar kunnen ook een negatieve invloed hebben op hun verdere leven.

Nadere informatie

3/12/2009 PSYCHOPATHIE BIJ VOLWASSENEN. ITEMS PCL-R (Hare, 2001) PSYCHOPATISCHE TREKKEN BIJ JONGEREN: EEN DIMENSIONEEL PERSPECTIEF

3/12/2009 PSYCHOPATHIE BIJ VOLWASSENEN. ITEMS PCL-R (Hare, 2001) PSYCHOPATISCHE TREKKEN BIJ JONGEREN: EEN DIMENSIONEEL PERSPECTIEF PSYCHOPATISCHE TREKKEN BIJ JONGEREN: EEN MIEKE DECUYPER UNIVERSITEIT GENT PSYCHOPATHIE BIJ VOLWASSENEN Definiërende kenmerken PSYCHOPATHIE: - gedragsmatig: impulsief, vaak risico s nemen, betrokken in

Nadere informatie

Screening van cognitieve stoornissen in de verslavingszorg

Screening van cognitieve stoornissen in de verslavingszorg Screening van cognitieve stoornissen in de verslavingszorg aan de hand van de Montreal Cognitive Assessment (MoCA-D) Carolien J. W. H. Bruijnen, MSc Promovendus Vincent van Gogh cbruijnen@vvgi.nl www.nispa.nl

Nadere informatie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Wouter Pinxten (contact: Wouter.Pinxten@UGent.be) Prof. Dr. John Lievens Achtergrond

Nadere informatie

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Samenvatting Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Stabiliteit en verandering in gerapporteerde levensgebeurtenissen over een periode van vijf jaar Het belangrijkste doel van dit longitudinale,

Nadere informatie

Nieuwe zelfrapportage vragenlijsten voor de forensische psychiatrie

Nieuwe zelfrapportage vragenlijsten voor de forensische psychiatrie Nieuwe zelfrapportage vragenlijsten voor de forensische psychiatrie Dr. Ruud H.J. Hornsveld, FPC de Kijvelanden: Ruud.Hornsveld@Kijvelanden.nl Nieuwe meetinstrumenten Doel Diagnostiek door vergelijking

Nadere informatie

COMPULSIEF KOOPGEDRAG

COMPULSIEF KOOPGEDRAG COMPULSIEF KOOPGEDRAG GUIDO VALKENEERS Valkeneers, G. (in press). Compulsief koopgedrag. Een verkennend onderzoek met een nieuwe vragenlijst. Verslaving. *** 1 VERSLAVING AAN KOPEN Historiek en terminologie

Nadere informatie

Informatiebrochure gebruik van de Flexibiliteits Index Test (FIT-60)

Informatiebrochure gebruik van de Flexibiliteits Index Test (FIT-60) Informatiebrochure gebruik van de Flexibiliteits Index Test (FIT-60) Auteurs: T. Batink, G. Jansen & H.R.A. De Mey. 1. Introductie De Flexibiliteits Index Test (FIT-60) is een zelfrapportage-vragenlijst

Nadere informatie

Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD

Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD Valerie Van Cauwenberghe en Prof. dr. Roeljan Wiersema Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD Dit onderzoek werd uitgevoerd door: Prof. dr.

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting. Chapter 11

Nederlandse samenvatting. Chapter 11 Nederlandse samenvatting Chapter 11 Chapter 11 Samenvatting Dit proefschrift beschrijft de resultaten van een groot vragenlijstonderzoek over de epidemiologie van chronisch frequente hoofdpijn in de Nederlandse

Nadere informatie

6DPHQYDWWLQJ. De studie psychologie aan de Open Universiteit Nederland (OUNL) kent een hoge uitval.

6DPHQYDWWLQJ. De studie psychologie aan de Open Universiteit Nederland (OUNL) kent een hoge uitval. 6DPHQYDWWLQJ De studie psychologie aan de Open Universiteit Nederland (OUNL) kent een hoge uitval. Van de ongeveer 1200 studenten die per jaar instromen, valt de helft binnen drie maanden af. Om een antwoord

Nadere informatie

Temperamentsprofielen bij verslaving

Temperamentsprofielen bij verslaving 17 februari 2017 Temperamentsprofielen bij verslaving Dr Els Santens Psychiater Team Verslavingszorg Inhoud Kader doctoraatsonderzoek Verslaving Gray s Reinforcement Sensitivity Theory (RST) Temperamentsprofielen

Nadere informatie

DIFFERENTIELE PSYCHOLOGIE: INHOUDSTAFEL

DIFFERENTIELE PSYCHOLOGIE: INHOUDSTAFEL DIFFERENTIELE PSYCHOLOGIE: INHOUDSTAFEL INLEIDING DEEL I: DIFFERENTIELE PSYCHOLOGIE: WAT EN HOE? 1. Doelstelling en Geschiedenis a. Doelstelling i. Wat? 1. Beschrijven van verschillen 2. Beschrijven van

Nadere informatie

Academiejaar Eerstesemesterexamenperiode DE RELATIE TUSSEN PSYCHOPATHIE EN RECIDIVE BIJ JONGE DELINQUENTEN: EEN EMPIRISCHE STUDIE.

Academiejaar Eerstesemesterexamenperiode DE RELATIE TUSSEN PSYCHOPATHIE EN RECIDIVE BIJ JONGE DELINQUENTEN: EEN EMPIRISCHE STUDIE. Academiejaar 2014-2015 Eerstesemesterexamenperiode DE RELATIE TUSSEN PSYCHOPATHIE EN RECIDIVE BIJ JONGE DELINQUENTEN: EEN EMPIRISCHE STUDIE. Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad van Master

Nadere informatie

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden?

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Auteur: Ruben Brondeel i.s.m. Prof. A. Buysse Onderzoeksvraag Tijdens het proces van een echtscheiding

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Titel: Cognitieve Kwetsbaarheid voor Depressie: Genetische en Omgevingsinvloeden Het onderwerp van dit proefschrift is cognitieve kwetsbaarheid voor depressie en de wisselwerking

Nadere informatie

Perseverative cognition: The impact of worry on health. Nederlandse samenvatting

Perseverative cognition: The impact of worry on health. Nederlandse samenvatting Perseverative cognition: The impact of worry on health Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Perseveratieve cognitie: de invloed van piekeren op gezondheid Iedereen maakt zich wel eens zorgen.

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Het is een uitdaging om ouderen te identificeren die baat kunnen hebben bij een interventie gericht op de preventie van beperkingen in het dagelijks leven op het moment dat dergelijke

Nadere informatie

Samenvatting. (Summary in Dutch)

Samenvatting. (Summary in Dutch) (Summary in Dutch) Persoonlijkheidspathologie in adolescenten: een dimensionele benadering Het concept persoonlijkheid duidt op een breed scala aan individuele verschillen in consistente manieren van denken,

Nadere informatie

Discussion Summary Samenvatting Dankwoord Curriculum Vitae

Discussion Summary Samenvatting Dankwoord Curriculum Vitae chapter 7 Discussion Summary Samenvatting Dankwoord Curriculum Vitae 140 chapter 7 SAMENVATTING De bipolaire stoornis (of manisch-depressieve stoornis) is een stemmingsstoornis waarin episodes van (hypo)manie

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting. 1. Wat zijn trauma-gerelateerde stoornissen, dissociatieve stoornissen en

Nederlandse samenvatting. 1. Wat zijn trauma-gerelateerde stoornissen, dissociatieve stoornissen en Nederlandse samenvatting 1. Wat zijn trauma-gerelateerde stoornissen, dissociatieve stoornissen en persoonlijkheidsstoornissen? Van de trauma- en stressorgerelateerde (kortweg trauma-gerelateerde) stoornissen

Nadere informatie

Persoonlijkheidsstoornissen bij ouderen

Persoonlijkheidsstoornissen bij ouderen Persoonlijkheidsstoornissen bij ouderen Prof. Dr. Bas van Alphen b.van.alphen@mondriaan.eu Epidemiologie Beloop Five Factor Model (FFM): Neuroticisme, Extraversie, Openheid nemen af op latere leeftijd,

Nadere informatie

Rijsimulator onderzoek

Rijsimulator onderzoek Rijsimulator onderzoek In 2006 is de TU Delft gestart met onderzoek naar rijsimualtors in samenwerking met simulator producent Green Dino BV. De onderzoeksgroep DATA (Data Automated Training and Assessment)

Nadere informatie

Samenvatting Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie

Samenvatting Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie Zoals beschreven in hoofdstuk 1, is artrose een chronische ziekte die vaak voorkomt bij ouderen en in het bijzonder

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting. Samenvatting Samenvatting Samenvatting Samenvatting 141 INTRODUCTIE Dit huidige proefschrift beschrijft verschillende aspecten die te maken hebben met seksualiteit en seksueel functioneren van adolescenten. Voorgaand

Nadere informatie

SAMENVATTING bijlage Hoofdstuk 1 104

SAMENVATTING bijlage Hoofdstuk 1 104 Samenvatting 103 De bipolaire stoornis, ook wel manisch depressieve stoornis genoemd, is gekenmerkt door extreme stemmingswisselingen, waarbij recidiverende episoden van depressie, manie en hypomanie,

Nadere informatie