B. OPLEIDINGSSPECIFIEK DEEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN

Transcriptie

1 B. OPLEIDINGSSPECIFIEK DEEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE MASTEROPLEIDING CONSERVERING EN RESTAURATIE VAN CULTUREEL ERFGOED FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN

2 Deel B: opleidingsspecifiek deel 1. Algemene bepalingen Artikel 1.1 Begripsbepalingen Artikel 1.2 Gegevens opleiding Artikel 1.3 Instroommoment 2. Doelstellingen en eindtermen van de opleiding. Artikel 2.1 Doelstelling opleiding Artikel 2.2 Eindtermen 3. Nadere toelatingseisen Artikel 3.1 Toelatingseisen Artikel 3.2 Beperkte opleidingscapaciteit Artikel 3.3 Taaleisen Engels Artikel 3.4 Vrij programma 4. Opbouw van het curriculum Artikel 4.1 Samenstelling opleiding Artikel 4.2 Voorwaarden voor herkansingen 5. Overgangs- en slotbepalingen Artikel 5.1 Wijziging en periodieke beoordeling Artikel 5.2 Overgangsbepalingen Artikel 5.3 Bekendmaking Artikel 5.4 Inwerkingtreding Bijlage 1: overzicht verplichte onderwijseenheden Pagina 2

3 1. Algemene bepalingen Artikel 1.1 Begripsbepalingen 1. studiehandleiding: de handleiding met alle informatie die relevant is voor het onderwijs en toetsing van het vak. De studiehandleiding is uiterlijk 2 weken voor aanvang van het vak beschikbaar; 2. feedback: terugkoppeling door de docent op een studieprestatie die de student inzicht verschaft in de mate waarin hij zich de juiste kennis en vaardigheden heeft eigen gemaakt; 3. voertaal: de taal die wordt gebruikt in het onderwijs en bij de toetsing van een vak. De voertaal van de opleiding wordt vermeld in Artikel 1.2; 4. Regels en richtlijnen van de examencommissie: het reglement van de examencommissie dat jaarlijks door de examencommissie wordt vastgesteld en gepubliceerd en dat een aanvulling vormt op de onderwijs- en examenregeling.; 5. semester: een aaneensluitend gedeelte van het studiejaar dat, na aftrek van eventuele vakantieperioden in dat gedeelte van het jaar, twintig weken omvat; 6. student: degene die is ingeschreven aan de universiteit voor het volgen van het onderwijs en/of het afleggen van de examens van de opleiding. Artikel 1.2 Gegevens opleiding 1. De opleiding Conservation and Restoration of Cultural Heritage, CROHO-nummer (Natuur) wordt in voltijdse vorm verzorgd. De voertaal is Engels. 2. De opleiding heeft een omvang van 120 ECTS. Artikel 1.3 Instroommoment De opleiding wordt alleen aangeboden met ingang van het eerste semester van het studiejaar. Het instroommoment waarborgt dat de opleiding binnen de nominale studieduur kan worden voltooid. Iedere specialisatie wordt slechts eens per twee jaar aangeboden; in starten Book and Paper, Historic Interiors, Metals en Wood and Furniture. In starten de specialisaties Glass, Ceramics and Stone, Contemporary Art, Paintings, Textiles, en Technical Art History. In starten Book and Paper, Historic Interiors, Metals, Wood and Furniture en Photography. 2. Doelstellingen en eindtermen van de opleiding Artikel 2.1a Opleidingsdoelstelling Conservation and Restoration in de volgende specialisaties: (Book and Paper, Contemporary Art, Glass, Ceramics and Stone, Historic Interiors, Metals, Paintings, Photography, Textiles, Wood and Furniture). Met de opleiding wordt beoogd de student zodanige kennis en vaardigheden en een zodanig inzicht bij te brengen op het desbetreffende vakgebied dat de afgestudeerde kan worden toegelaten tot een promotietraject en in staat is tot het verrichten van wetenschappelijk onderzoek waarvan de resultaten in vakbladen worden gepubliceerd. Afgestudeerden zijn bovendien in staat om op zelfstandige en vakkundige wijze een functie uit te oefenen op een hoog academisch niveau. De masteropleiding alleen volstaat niet voor het verkrijgen van de kwalificatie restaurator maar leidt op tot restauratiekundige (iemand die verstand heeft van conservering en restauratie). De afgestudeerde beschikt over zodanige kennis en vaardigheden en een zodanig inzicht met betrekking tot het vakgebied van conservering binnen de gekozen specialisatie dat hij of zij kan worden toegelaten tot de postacademische opleiding, waarmee de student wordt opgeleid tot nationaal en internationaal erkend restaurator. Pagina 3

4 Artikel 2.1.b Opleidingsdoelstelling Conservation and Restoration in de volgende specialisaties: Technical Art History Met de opleiding wordt beoogd de student de kennis en vaardigheden bij te brengen die hij of zij nodig heeft om te begrijpen hoe de geschiedenis van kunsttechniek kan worden bestudeerd. Hiertoe worden wetenschappelijke en praktische onderdelen gecombineerd met inzichten in de historische omstandigheden en de gevolgen daarvan die deze geschiedenis hebben bepaald. De masteropleiding bereidt de studenten voor op het zelfstandig en vakkundig uitoefenen van functies op een hoog academisch niveau, zodat zij in aanmerking komen voor een aansluitend promotietraject en voor ieder beroep waarvoor technische kennis van kunstvoorwerpen is vereist. Afgestudeerden zijn in staat wetenschappelijk onderzoek te verrichten en ervoor te zorgen dat de resultaten daarvan in vaktijdschriften worden gepubliceerd. Artikel 2.2 Eindtermen (alle specialisaties) 1. Academisch denk- en werkniveau Een student die de masteropleiding heeft voltooid: 1. is in staat onderzoek te verrichten in de geesteswetenschappen en natuurwetenschappen en over dat onderzoek te rapporteren; 2. is in staat verschillende theoretische standpunten ten aanzien van een onderwerp waarin hij of zij is gespecialiseerd, uiteen te zetten en daarover zijn of haar eigen standpunt in te nemen; 3. is in staat zelfstandig te werken, alsmede volwaardig te functioneren in teamverband; 4. is in staat belangrijke thema's in hedendaagse debatten over de eigen specialisatie(s) uiteen te zetten en daarover een eigen standpunt te bepalen. 2. Vakspecifieke eindtermen De student die de masteropleiding heeft afgerond: 1. heeft een gedegen overzicht van het vakgebied van de opleiding en van de geschiedenis van het vakgebied; 2. heeft een grondige kennis van een specialisatie binnen de opleiding of een grondige kennis op het snijvlak van de opleiding en een ander vakgebied; 3. heeft de vaardigheid zelfstandig problemen op het desbetreffende vakgebied te signaleren, te formuleren, te analyseren en daar oplossingen voor aan te dragen. De student is tevens in staat gerichte onderzoeksvragen te formuleren en deze in een onderzoeksplan te presenteren; 4. heeft de vaardigheid de relevante vakliteratuur over specifieke onderwerpen te vinden, te combineren en kritisch te beoordelen; 5. heeft de vaardigheid onderzoek op het vakgebied te verrichten en daarover te rapporteren op een wijze die voldoet aan de algemeen binnen het vakgebied geldende rapportage-eisen; 6. heeft praktijkervaring op het vakgebied opgedaan. 3. Programmaspecifieke eindtermen voor de specialisaties Book and Paper, Contemporary Art, Glass, Ceramics and Stone, Historic Interiors, Metals, Paintings, Photography, Textiles en Wood and Furniture. De student die de masteropleiding heeft voltooid, beschikt over de volgende algemene en meer specifieke competenties binnen het vakgebied van de door hem/haar gekozen specialisatie: 1. beschikt over goede introspectieve vaardigheden met betrekking tot verschillende aspecten van het vakgebied; 2. is vaardig in het relateren van complexe eigenschappen aan het unieke karakter van een kunstvoorwerp/-werk; 3. is in staat op kritische wijze met wetenschappers en curatoren/kunsthistorici te discussiëren over de resultaten van wetenschappelijk onderzoek; 4. beschikt over goed inzicht in de organisatie en ethische aspecten van het vakgebied; 5. is vaardig in het, onder begeleiding, plannen en uitvoeren van praktische conserverings- en restauratiewerkzaamheden op een zodanig niveau dat hij/zij, als restaurator in opleiding, kan worden toegelaten tot de postmasteropleiding; Pagina 4

5 6. is vaardig in het eenduidig beschrijven en beoordelen van de toestand van een kunstvoorwerp/- werk en/of collectie, met inbegrip van alle gebruikte materialen; 7. beschikt over een zodanig hoog niveau van getrainde en verfijnde handvaardigheid dat hij/zij, als restaurator in opleiding, kan worden toegelaten tot de postmasteropleiding. Programmaspecifieke eindtermen voor de specialisatie Technical Art History De student die de masteropleiding heeft voltooid, beschikt over de volgende algemene en meer specifieke competenties binnen het vakgebied van de door hem/haar gekozen specialisatie: 1. kan reflecteren op ontwikkelingen binnen het vakgebied kunstgeschiedenis en kan de technische kunstgeschiedenis plaatsen binnen het academisch veld; 2. is bekend met het institutionele landschap waarin kunst technisch onderzoek wordt verricht; 3. beschikt over voldoende kennis van de fysische en chemische eigenschappen van kunstmaterialen en van wetenschappelijke onderzoekstechnieken om deze kennis te verwerken in onderzoeksvragen op het gebied van de technische kunstgeschiedenis; 4. is in staat op kritische wijze met wetenschappers en curatoren te discussiëren over de resultaten van wetenschappelijk onderzoek; 5. is bekend met de academische, wetenschappelijke en praktische middelen voor de bestudering van de geschiedenis van kunsttechniek; 6. is vaardig in het observeren van de vervaardiging en fysieke conditie van kunstvoorwerpen; 7. heeft ervaring met (restauratie)projecten waarin professionals met uiteenlopende expertise samenwerken. 3. Nadere toelatingseisen Artikel 3.1 Toelatingseisen 1. Toelating tot de masteropleiding is slechts mogelijk na selectie. 2. De masteropleiding staat open voor iedereen die beschikt over voldoende kennis van en inzicht in het vakgebied van de opleiding en die beschikt over academische vaardigheden op bachelorniveau. Iedereen die beschikt over een bachelorgraad in het wetenschappelijk onderwijs in een van de volgende opleidingen, van de UvA of een andere universiteit in Nederland, voldoet aan deze eisen: een relevante bachelorgraad in de geesteswetenschappen of natuurwetenschappen, ter beoordeling van de toelatingscommissie; Engelse taaltoets (zie artikel 3.4 hieronder); motivatiebrief; CV; portfolio; academic referees (2); bewijs van goed gedrag; interview; voorbeeld van in het Engels geschreven tekst, bij voorkeur een bachelorscriptie. Programmaspecifieke eisen voor de specialisaties Book and Paper, Contemporary Art, Glass, Ceramics and Stone, Historic Interiors, Metals, Paintings, Photography, Textiles en Wood and Furniture: - de student maakt online toetsen op het gebied van de ondersteunende Wetenschappen (kunstgeschiedenis/archeologie/bouwhistorie/etc), Chemistry, Principles of Conservation and Restoration en Preventive Conservation (vrijstellingen kunnen worden verleend op basis van het minorprogramma en/of vooropleiding), Naar aanleiding van de online toetsen en de geüploade files wordt een preselectie gemaakt. Maximaal 12 studenten per specialisatie worden uitgenodigd om deel te Pagina 5

6 nemen aan de praktische toetsen en de interviews welke plaats zullen vinden in Amsterdam. Tijdens deze week neemt de student deel aan: - algemene handvaardigheidstoets; - interview; - mondeling examen Principles in Conservation; - practicum binnen de gekozen specialisatie. Aanbevolen voor Nederlandse studenten: de minor Conservering en Restauratie van Cultureel Erfgoed (die een vrijstelling oplevert voor de hierboven genoemde toetsen in Chemistry, Principles of Conservation and Restoration en Preventive Conservation). 3. Voor de masteropleiding komen alleen studenten in aanmerking die na de volledige procedure door de toelatingscommissie (namens de examencommissie) zijn geselecteerd, indien en wanneer zij voldoen aan alle vermelde algemene en specifieke eisen. 4. Bij aanvang van de opleiding dient de gegadigde het bachelorprogamma dan wel het schakelprogramma dat toegang geeft tot de opleiding volledig te hebben afgerond. Artikel 3.2 Beperkte opleidingscapaciteit 1. De opleiding selecteert maximaal zes studenten per aangeboden specialisatie. In worden Book and Paper, Historic Interiors, Metals en Wood and Furniture aangeboden. In worden de specialisaties Glass, Ceramics and Stone, Contemporary Art, Paintings, Textiles en Technical Art History aangeboden. In worden Book and Paper, Historic Interiors, Metals, Photography en Wood and Furniture aangeboden. Artikel 3.3 Taaleisen Engels 1. Aan de eis inzake beheersing van de instructietaal Engels, is voldaan na het met goed gevolg afleggen van één van de volgende examens of een equivalent daarvan: - IELTS: 7.0, met een minimumscore van 7.0 voor de afzonderlijke examenonderdelen - TOEFL internet based test: 100, met een minimumscore van 22 voor de afzonderlijke examenonderdelen - Cambridge Proficiency examen: A of B (indien test gemaakt voor ) of C (indien test gemaakt na ) - Cambridge Advanced Exam: A (indien test gemaakt voor ) of B (indien test gemaakt na ). 2. Vrijstelling van het in het eerste lid genoemd examen Engels wordt verleend aan degene die niet langer dan twee jaar voor aanvang van de opleiding: - heeft voldaan aan de eisen van de VU-test Engelse Taalvaardigheid TOEFL ITP, minimaal met de scores zoals bepaald in het eerste lid, of - een vooropleiding secundair of tertiair onderwijs heeft genoten in een Engelstalig land dat als zodanig is vermeld op de website van de UvA ( of - het postpropedeutische vak Academic Writing van de Faculteit der Geesteswetenschappen UvA (of een equivalent) heeft gevolgd en met een resultaat van 7,0 of hoger heeft afgerond. Indien een equivalent vak aan een andere universiteit is gevolgd, moet het behaalde eindniveau C1 of hoger zijn en het resultaat een 7,0 of hoger. Artikel 3.4 Vrij programma 1. De student heeft de mogelijkheid om, onder bepaalde voorwaarden, een eigen onderwijsprogramma samen te stellen dat afwijkt van de door de opleiding voorgeschreven onderwijsprogramma s. 2. De samenstelling van een dergelijk programma behoeft de voorafgaande goedkeuring van de examencommissie. 3. Het vrije programma wordt door de student samengesteld uit de onderwijseenheden uit de masteropleidingen die door de Universiteit van Amsterdam worden verzorgd. Pagina 6

7 4. Opbouw van het curriculum Artikel 4.1a In het studiejaar aangeboden specialisaties Masteropleiding jaar 1: Book and Paper, Historic Interiors, Metals, Wood and Furniture Masteropleiding jaar 2: Contemporary Art, Glass, Ceramics and Stone, Paintings, Photography, Textiles Artikel 4.1.b Samenstelling programma Contemporary Art, Glass, Ceramics and Stone, Paintings, Photography, Textiles, Book and Paper, Historic Interiors, Metals, Wood and Furniture. Het MA 1-programma omvat de volgende onderdelen: 30 ECTS voor core courses; 18 ECTS voor wetenschappelijke vakken; 12 ECTS voor vakken met betrekking tot conservering of bijvakken. Zie bijlage 1 voor het studieschema. Het MA 2-programma omvat de volgende onderdelen: 36 ECTS voor core courses; 6 ECTS voor bijvak; 18 ECTS voor de scriptie. Zie bijlage 1 voor het studieschema. Artikel 4.1.b Samenstelling programma Technical Art History Het MA 2-programma Technical Art History omvat de volgende onderdelen: 24 ECTS voor core courses; 18 ECTS voor keuzevak/exchange/tutorial; 18 ECTS voor de scriptie. Zie bijlage 1 voor het studieschema. Artikel 4.2 Voorwaarden voor herkansingen Van artikel 4.5 van de Onderwijs- en Examenregeling, Deel A: Facultair deel, wijken vier verplichte vakken af: de Objectgerichte Practica (OGP1, OGP2, OGP3, OGP4) voor de specialisaties Boek en Papier, Moderne en Hedendaagse Kunst, Glas, Keramiek en Steen, Historische Binnenruimtes, Metaal, Schilderijen, Fotografie, Textiel, Hout en Meubel. Op deze vakken is de herkansingsregeling niet van toepassing: het praktische (cumulatieve) karakter van de opleiding en de beperkte capaciteit van de ateliers maken het onmogelijk deze verplichte vakken op de gebruikelijke wijze te herkansen. De herkansing wordt op de volgende wijze geregeld: 1. Theoriedeel van de verplichte OGP vakken: binnen het semester wordt de mogelijkheid geboden de theoretische onderdelen van de verplichte OGP vakken te herkansen. Indien het herkanste onderdeel voor de tweede maal niet wordt behaald, moet de student in het studiejaar waarin het verplichte OGP vak opnieuw wordt aangeboden het gehele vak opnieuw volgen (gewoonlijk na twee jaar). 2. Praktijkdeel van de verplichte OGP vakken: de praktijkonderdelen van de OGP s vormen een uitzondering op de herkansingsregeling. Voor praktijkonderdelen kan geen herkansing worden gedaan omdat het niet gaat om enkele specifieke beoordelingsmomenten, maar om een beoordelingstraject dat verspreid is over een heel semester. De hands-on praktijkonderdelen van het verplichte OGP vak worden voortdurend gemonitord en beoordeeld door middel van het praktijkbeoordelingsformulier. Het praktijkdeel kan niet in hetzelfde studiejaar worden herkanst. Minder dan een 5,5 voor de praktijkonderdelen van het verplichte OGP vak betekent dan ook automatisch dat de student het verplichte OGP vak in zijn geheel moet overdoen in het studiejaar waarin het betreffende vak opnieuw wordt aangeboden (gewoonlijk na twee jaar). Pagina 7

8 5. Overgangs- en slotbepalingen Artikel 5.1 Wijziging en periodieke beoordeling deel B 1. Een wijziging van deel B van de onderwijs- en examenregeling wordt door de decaan vastgesteld na advies van de desbetreffende opleidingscommissie. Het advies wordt in afschrift verzonden aan het bevoegde medezeggenschapsorgaan. 2. Een wijziging van deel B van de onderwijs- en examenregeling behoeft de instemming van de facultaire medezeggenschap op de onderdelen die niet de onderwerpen van artikel 7.13, tweede lid onder a t/m g, alsmede het vierde lid WHW betreffen. Onderdelen die onderwerpen van artikel 7.13, tweede lid, onder v bevatten dienen ter advisering voorgelegd te worden aan de facultaire medezeggenschap. 3. Een wijziging van de onderwijs- en examenregeling kan slechts betrekking hebben op een lopend studiejaar, indien de belangen van de studenten daardoor aantoonbaar niet worden geschaad. Artikel 5.2 Overgangsbepalingen 1. Voor de student die op de datum van de inwerkingtreding van deze regeling een of meer examenonderdelen volgens de oude regeling met goed gevolg heeft afgelegd, maar het examen nog niet geheel met goed gevolg heeft afgelegd en die in zijn belangen geschaad wordt door bepalingen in deze regeling die afwijken van bepalingen in oudere regelingen, wordt door de examencommissie een overgangsregeling vastgesteld, met inachtneming van hetgeen aangaande examens en examenonderdelen in de wet bepaald is. 2. Indien van toepassing is een overgangsregeling met betrekking tot wijzigingen in het curriculum opgenomen in Bijlage 2. Artikel 5.3 Bekendmaking 1. De decaan draagt zorg voor een passende bekendmaking van deze regeling, alsmede van elke wijziging daarvan. 2. De onderwijs- en examenregeling wordt geplaatst op de website van de faculteit en wordt geacht te zijn opgenomen in de studiegids. Artikel 5.4 Inwerkingtreding Deel B van deze regeling treedt in werking met ingang van 1 september Aldus vastgesteld door de decaan op 27 september Advies opleidingscommissie d.d. 29 januari Advies bevoegd medezeggenschapsorgaan, d.d. 9 augustus Pagina 8

9 Bijlage 1 - Verplichte onderwijseenheden Conservation and Restoration MA1 Aantal studiepunten Periode Niveau Object Based Practical 1 (4 disciplines) 18 Semester 1, blok Master Science 1 6 Semester 1, blok 1 Master Science 2 6 semester 1, blok 2 Master Object Based Practical 2 (4 disciplines) The Art Techno-logical source: History, Analysis and 12 semester 2, blok 1-2 Master Reconstructions of Artists Recipes. 6 semester 2, blok 1 Master Science 3 6 Semester 2, blok 2 Master Advanced Preventive Conservation 6 Semester 2, blok 3 Master Conservation and Restoration MA2 Object based Practical 3 (5 disciplines) 24 semester 1 blok Master Elective 6 semester 1 blok 1 Master Object based Practical 4 (5 disciplines) 12 semester 2 Master Thesis 18 Semester 2, blok Master Conservation and Restoration: Technical Art History Technical Art History: Field Work 12 semester 1 blok 1-2 Master Computation and Imageing 6 semester 1 blok 1 Master Art and Knowlegde 6 semester 1 blok 2 Master Elective/exchange/tutorial 6 semester 1 blok 3 Master Elective/exchange/tutorial 12 semester 2 blok 1-2 Master Scriptie 18 semester 2 blok Master