INNOVATIE IN DE VLAAMSE KMO

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "INNOVATIE IN DE VLAAMSE KMO"

Transcriptie

1 INNOVATIE IN DE VLAAMSE KMO CIJFERS, VISIE VAN UNIZO EN BELEIDSOPTIES UNIZO-Studiedienst juli 2008

2 I N H O U D S O P G A V E LIJST VAN AFKORTINGEN...3 LIJST VAN TABELLEN EN FIGUREN...4 INLEIDING INNOVATIE IN DE KMO: DE CIJFERS O&O-cijfers Community and innovation survey 2005 (CIS-4) Technologie, organisatie en arbeid 2007 (TOA 4) Conclusie VISIE UNIZO OP INNOVATIE Definitie van innovatie en creativteit Innovatie in de KMO VERNIEUWDE ORGANISATIE VAN HET KMO-INNOVATIEBELEID Doorlichting van het Vlaamse innovatiebeleid in UNIZO-principes en acties voor een KMO-vriendelijk innovatiebeleid

3 L I J S T V A N A F K O R T I N G E N BE BERD CIS DK DUI EWI FI FR GERD IBBT IER IMEC IT KMO NL Non-BERD O&O POR SERV TOA VIS VIB VITO VK VL WTI ZWE België business expenditures on R&D Community and Innovation Survey Denemarken Duitsland Departement Economie, Wetenschap en Innovatie Finland Frankrijk gross expenditures on R&D Interdisciplinair Instituut voor BreedBand Technologie Ierland Interuniversitair Micro-ElektronicaCentrum Italië kleine en middelgrote onderneming Nederland non-business expenditures on R&D onderzoek en ontwikkeling Portugal Sociaal-Economische Raad Vlaanderen Technologie, organisatie en arbeid Vlaamse Innovatie Samenwerkingsverbanden Vlaams Interuniversitair Instituut voor Biotechnologie Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek Verenigd Koninkrijk Vlaanderen Wetenschap, Technologie en Innovatie Zweden 3

4 L I J S T V A N T A B E L L E N E N F I G U R E N Tabel 1: Schatting van de O&O-intensiteit en de verdeling publiek/privaat op basis van de O&O uitgaven uit de 3%-nota Tabel 2: Verdeling intramurale O&O-uitgaven per grootteklasse Tabel 3: O&O-intensiteit (interne O&O-uitgaven/omzet) per grootteklasse Tabel 4: O&O-intensiteit (intern O&O-personeel/personeel) per grootteklasse Tabel 5: Internationale vergelijking van het aantal (%) innovatieve bedrijven volgens de resultaten van de CIS-4 enquête (2005) Tabel 6: Type van innovatie, opgedeeld naar ondernemingsgrootte Tabel 7: Wie heeft de nieuwe of duidelijk verbeterde producten en diensten ontwikkeld? Tabel 8: Wie heeft de nieuwe of duidelijk verbeterde processen ontwikkeld? Tabel 9: Innovatie activiteiten opgedeeld naar ondernemingsgrootte Tabel 10: Gemiddeld percentage omzet op basis van nieuwe of verbeterde producten of diensten volgens bedrijfsgrootte in 2001, 2004 en 2007 Tabel 11: Vaak bronnen van innovatie volgens ondernemingsgrootte in 2007 Tabel 12: Contacten met klanten Tabel 13: Contacten met leveranciers Tabel 14: Suggesties van het personeel Tabel 15: Onderzoeks- en ontwikkelingsafdeling Tabel 16: Gebruik van consultants of bedrijfsadviseurs Tabel 17: Resultaten marktonderzoek Tabel 18: Samenwerking met onderzoek- en onderwijsinstellingen Tabel 19: Vaak motief van innovatie volgens ondernemingsgrootte in 2007 Tabel 20: Verbeteren kwaliteit producten of diensten Tabel 21: Beter motiveren van het personeel Tabel 22: Beter benutten competenties werknemers Tabel 23: Kosten besparen Tabel 24: Nieuwe of meer verschillende producten of diensten leveren Tabel 25: Vaak hindernis of belemmering van innovatie volgens ondernemingsgrootte in 2007 Tabel 26: Moeilijkheden met informatica of techniek Tabel 27: Weerstand bij uitvoerend personeel Tabel 28: Budget bleek ontoereikend 4

5 Tabel 29: Weerstand bij leidinggevend personeel Figuur 1: Types en niveaus van innovatie Figuur 2: Innovatiepiramide met indeling KMO s volgens hun technologische kennisintensiteit Figuur 3: Streven naar lage drempel bij innovatieve samenwerking Figuur 4: Meerwaarde innovatiebegeleiding door intermediair van een gepast niveau 5

6 I N L E I D I N G Met dit rapport wil UNIZO een vervolg brengen op haar studie uit 2006: Innovatie bij KMO s: analyse en UNIZO-voorstellen. UNIZO wil hiermee een aantal actuele beleidsvragen met betrekking tot innovatie en de KMO beantwoorden en een aanzet geven voor een toekomstig KMO-gerichter innovatiebeleid in Vlaanderen. Het rapport is eveneens een aanzet naar het innovatieatelier van Vlaanderen in Actie dat gepland is voor het najaar. Dit tweede rapport in het kader van innovatie en de KMO zal in eerste instantie een overzicht geven van een aantal officiële cijfergegevens die een differentiëring naar bedrijfsgrootte toelaten. We willen vooral weten of KMO s innovatief zijn, hoe ze innovatief zijn, waar ze hun inspiratie vandaan halen en welke problemen KMO s ondervinden op het vlak van innovatie. In tweede instantie wordt ingegaan op de visie van UNIZO op innovatie in het algemeen en specifiek innovatie in de KMO. We gaan na wat het belang is van innovatie, vernieuwing en creativiteit voor Vlaanderen, wat innovatie nu eigenlijk inhoudt en hoe innovatie er uit ziet binnen de realiteit van een KMO. Ten derde zullen we het innovatiebeleid bekijken in het licht van de doorlichting ervan die in 2007 plaatsvond. De doorlichting van het Vlaamse innovatiebeleid bevestigde een aantal eerdere conclusies van UNIZO en schoof een aantal aanbevelingen naar voor. UNIZO wijst prioritair op een aantal van deze aanbevelingen om tot een succesvol innovatiebeleid gericht op de kleine ondernemer te komen. Als laatste punt schuiven we een aantal principes naar voor teneinde de innovatiekracht van kleine ondernemingen te ondersteunen en aan te boren. Aan de verschillende principes koppelen we telkens een aantal concrete acties. Deze concrete acties zijn voorstellen van UNIZO aan de Vlaamse regering om de innovatiecapaciteit van kleine ondernemingen te verhogen en te ondersteunen. 6

7 1. I N N O V A T I E I N D E KMO: D E C I J F E R S Om innovatie bij KMO s in beeld te brengen hanteren we een aantal gekende en algemeen aanvaarde officiële cijfergegevens. Hiertoe behoren de cijfers afkomstig van de Community and Innovation Survey (CIS) van de Europese Commissie, alsook de meest recente cijfers van Technologie, Organisatie en Arbeid (TOA) van SERV/STV Innovatie en Arbeid. De TOA-cijfers worden onder andere gehanteerd als indicatoren voor het Pact van Vilvoorde. 1 Beginnen doen we echter met O&Ocijfers. Deze cijfers worden steevast gehanteerd om de innovatiecapaciteit te monitoren en zijn richtinggevend in het kader van de 3%-norm O &O-C I J F E R S Vanaf het moment dat innovatie meer als instrument werd gezien om de concurrentiekracht van Westerse ondernemingen op peil te houden, werd sterk de nadruk gelegd op O&O als instrument om tot een innovatieve economie te komen. O&O was en is in de ogen van velen nog steeds hét middel om tot innovatie te komen en de slagkracht van de ondernemingen op peil te houden. De Lissabonstrategie van de Europese Unie stelde dan ook als doel dat iedere lidstaat minimum 3% van het nationale BBP aan O&O zou besteden. Op die manier kan volgens de Lissabonstrategie Europa omgevormd worden tot de meest dynamische en competitieve kenniseconomie ter wereld tegen De inspanningen werden verdeeld over de private sector en de publieke sector, die respectievelijk voor 2% en 1% zouden instaan van de totale benodigde O&O-investering. Ook de Vlaamse overheid nam deze specifieke doelstelling over. De eenzijdige focus op de O&O-investeringen als middel om innovatie te verwezenlijken brengt echter een belangrijke onderschatting van de innovatiecapaciteit van KMO s met zich mee. De absolute cijfers verzameld via de O&O-enquêtes bij een beperkt staal van bedrijven, geven aan dat het gros van de O&O-investeringen uitgevoerd wordt door een beperkte groep van grote veelal buitenlandse ondernemingen. Daaruit wordt dan in één adem geconcludeerd dat kleine bedrijven maar weinig innovatief zijn. Niets is echter minder waar. Het Vlaams Indicatorenboek wijst er dan ook terecht op dat er ook heel wat kleinere bedrijven die in termen van absolute grootte van 1 DELAGRANGE H., (2008). Informatiedossier TOA 2007: Indicatoren voor het Pact van Vilvoorde: ICO en product- of dienstinnovatie. SERV/STV Innovatie en Arbeid. Brussel. 7

8 budgetten en personeel minder O&O-actief zijn dan de grote spelers, maar relatief tegenover hun eigen activiteiten zeer intens betrokken zijn bij O&O-activiteiten. 2 We gaan dan ook graag wat dieper in op de beschikbare O&O-cijfers en de bijkomende analyses voor de positie van de KMO s. Wanneer we de verwachte evolutie nagaan van de uitgaven in O&O door zowel de private als de publieke sector op basis van ramingen van EWI, zien we dat de verdeling erg stabiel blijft. Zowel de private sector (BERD) alsook de publieke sector (non-berd) kennen een lichte, vermoedelijke stijging over de periode van de O&O intensiteit. De totale O&O-uitgaven (GERD) blijven echter substantieel onder de 3%-norm. Tabel 1: Schatting van de O&O-intensiteit en de verdeling publiek/privaat op basis van de O&O uitgaven uit de 3%-nota BERD 1,49% 1,49% 1,50% 1,51% 1,53% 1,54% non-berd 0,61% 0,62% 0,64% 0,66% 0,68% 0,70% GERD 2,10% 2,11% 2,14% 2,17% 2,21% 2,24% Zoals eerder gesteld zit het gros van de O&O-investeringen bij een selecte groep van bedrijven. Als we de verdeling bekijken van de intramurale O&O-uitgaven per grootteklassen zien we dat deze duidelijk geconcentreerd zitten bij de grotere bedrijven. Slechts 6,9% van de totale intramurale O&Ouitgaven worden door bedrijven met minder dan 50 werknemers voor hun rekening genomen. Iets meer dan een kwart van de intramurale O&O-uitgaven zit bij bedrijven met 50 tot 499 werknemers. Het gros, 66,6% zit echter bij bedrijven met meer dan 500 werknemers. Tabel 2: Verdeling intramurale O&O-uitgaven per grootteklasse 4 Aantal werknemers 1 tot 9 10 tot tot tot 499 meer dan 500 totaal ,1% 6,3% 20,2% 7,8% 64,6% 100% ,6% 6,3% 19,5% 6,9% 66,6% 100% Ondanks de sterke concentratie van O&O-middelen bij grote bedrijven, blijkt toch dat ook kleine ondernemingen significante O&O-inspanningen kunnen leveren. Wanneer we de O&O-inspanningen 2 STEUNPUNT O&O INDICATOREN. (2007). Vlaams Indicatorenboek Steunpunt O&O indicatoren, Brussel. p VIAENE P., WAEYAERT K. De 3%-norm: een fata morgana. EWI Review. Oktober 2007, p STEUNPUNT O&O INDICATOREN.ibid. p

9 van kleine bedrijven relatief ten opzichte van hun activiteiten bekijken, krijgen we een totaal verschillend beeld. Zo kunnen we in plaats van de absolute O&O-uitgaven ook de O&O-intensiteit per grootteklasse bekijken. Wanneer de O&O-intensiteit aan de hand van de interne O&O-uitgaven ten opzichte van de omzet wordt bekeken, stellen we vast dat het juist de kleine ondernemingen zijn die een stuk meer inspanning leveren naar O&O toe in vergelijking met grotere ondernemingen. Tabel 3: O&O-intensiteit (interne O&O-uitgaven/omzet) per grootteklasse 5 Aantal werknemers 1 tot 9 10 tot tot tot 499 meer dan 500 totaal ,0% 6,6% 5,0% 2,8% 2,9% 3,3% ,1% 5,1% 4,7% 2,4% 3,0% 3,3% Ook wanneer we de O&O-intensiteit bekijken aan de hand van het O&O-personeel ten opzichte van het totale personeelsbestand van een O&O-actieve onderneming, stellen we vast dat opnieuw de kleinere spelers intensiever met O&O bezig zijn in vergelijking met de grotere spelers. Tabel 4: O&O-intensiteit (intern O&O-personeel/personeel) per grootteklasse 6 Aantal werknemers 1 tot 9 10 tot tot tot 499 meer dan 500 totaal ,0% 18,8% 13,6% 8,0% 8,5% 9,8% ,4% 26,2% 15,0% 7,6% 9,2% 10,5% Bovenstaande cijfers tonen aan dat kleine ondernemingen - die actief zijn op het vlak van O&O - een hogere O&O-intensiteit behalen ten opzichte van grote ondernemingen. De inspanningen die ze leveren zijn relatief ten opzichte van hun omzet en personeel, hoger dan de inspanningen van grotere ondernemingen. Dit ondanks het beperkte aandeel van kleine ondernemingen in absolute termen. De groep van KMO s die actief zijn op het gebied van O&O is natuurlijk beperkt ten opzichte van de totale populatie van KMO s. Echter, het is niet omdat een bedrijf niet O&O-actief is, dat het niet innovatief kan zijn. Innovatie is immers een vlag die vele ladingen dekt en dus veel meer dan enkel O&O. Uitgaven voor O&O zijn een inputgegeven, dat geen garantie biedt op een bepaald commercieel succes met technologische nieuwe producten of diensten als output. Daarnaast is het ook zo dat innovatie niet per definitie technologisch van aard moet zijn. Zo wordt innovatie onder andere omschreven als elke nieuwigheid in de waardeketen, zowel op organisatorisch vlak als op vlak van 5 STEUNPUNT O&O INDICATOREN.ibid. p STEUNPUNT O&O INDICATOREN.ibid. p

10 de markt of de technologie. 7 KMO s zullen in vele gevallen ook innovatief zijn op een manier die niet meteen formeel traceerbaar is in de resultatenrekening of de balans. Innovatie gebeurt namelijk meestal in kleine stapjes, is een continu proces en in belangrijke mate een gevolg van interacties tussen de bedrijfsleider, werknemers, leveranciers en klanten C O M M U N I T Y A N D I N N O V A T I O N S U R V E Y 2005 (C IS - 4 ) De CIS-enquête van de Europese commissie heeft als doel inzicht te verwerven in het innovatiegedrag van private ondernemingen. De enquête gebeurt vierjaarlijks en is reeds viermaal uitgevoerd in het verleden. De meest recente en beschikbare gegevens dateren van 2005 (CIS-4). Waar mogelijke hanteren we de volgende grootteklassen: kleine bedrijven (10 tot 49 werknemers), middelgrote bedrijven (50 tot 249 werknemers) en grote bedrijven (vanaf 250 werknemers). Voor de kernresultaten van de Vlaamse CIS-enquête steunen we op het Vlaamse Indicatorenboek Belangrijk om weten is wanneer een onderneming als innovatief wordt bestempeld in deze enquête. De CIS-enquête beschouwt een onderneming als innovatief als ze voldoet aan minstens een van de volgende voorwaarden: 1. de onderneming heeft nieuwe of duidelijk verbeterde producten of diensten op de markt gebracht; of was bezig met activiteiten hieromtrent (inclusief O&O); 2. de onderneming heeft nieuwe of duidelijk verbeterde productieprocessen geïntroduceerd, inclusief methoden om producten en diensten te leveren en O&O (eventueel zijn deze activiteiten voortijdig stopgezet). Onderstaande tabel geeft het aantal innovatieve bedrijven weer volgens resultaten van de CIS- enquête in verschillende Europese landen. Deze tabel maakt een onderscheid tussen KMO s (met 10 tot 249 werknemers) en grote bedrijven maar maakt geen opsplitsing in kleine ondernemingen (met 10 tot 49 werknemers) of middelgrote ondernemingen (met 50 tot 249 werknemers). Uit de tabel kunnen we vaststellen dat Vlaanderen zeer goed scoort in deze internationale vergelijking. 57,4% van de Vlaamse KMO s zijn innovatief. Daarmee staan we op de eerste plaats gevolgd door Ierland met 51,0%. België scoort een stuk minder goed in vergelijking met Vlaanderen met 50,0%. Ook bij de grote bedrijven staat Vlaanderen op de eerste plaats met 88,1%, gevolgd door Zweden en Denemarken met elk 77,8% innovatieve bedrijven. Opnieuw scoort België een stuk mindergoed in vergelijking met Vlaanderen. 7 DEVOS G., VAN DE WOESTYNE M., VAN DEN BROECK H. Ibid. 8 AERTS K., ANDRIES P., CZARNITZKI D., HOSKENS M. (2007) Vlaams Indicatorenboek Brussel. p &

11 Tabel 5: Internationale vergelijking van het aantal (%) innovatieve bedrijven volgens de resultaten van de CIS-4 enquête (2005) Bedrijfsgrootte VL BE FR IER NL FI ZWE VK DUI IT DK POR KMO s 57,4% 50,0% 30,8% 51,0% 32,9% 41,5% 48,7% 42,2% 35,3% 35,7% 50,8% 40,2% Grote bedrijven 88,1% 83,0% 72,6% 75,1% 71,4% 76,0% 77,8% 62,5% 66,6% 68,9% 77,8% 72,0% Alle bedrijven 58,6% 51,3% 32,6% 52,2% 34,3% 43,3% 50,0% 43,0% 65,1% 36,3% 52,0% 40,9% Meer dan een kwart van de kleine bedrijven werkt actief rond nieuwe of duidelijk verbeterde producten, diensten en processen. Exact een kwart van de kleine bedrijven heeft de stap gezet om innovatieactiviteiten op te starten, maar hier hebben de activiteiten nog geen resultaten opgebracht. Innovatie brengt uiteraard sowieso onzekerheid met zich mee. Vooraf de resultaten van innovatieinspanningen bepalen is onmogelijk. Tabel 6: Type van innovatie, opgedeeld naar ondernemingsgrootte, Vlaanderen (2005) Bedrijfsgrootte Nieuw of duidelijk verbeterd product geïntroduceerd Nieuw of duidelijk verbeterd proces geïntroduceerd Lopende / afgebroken innovatieactiviteiten Klein 27% 28% 25% Middelgroot 41% 45% 39% Groot 59% 62% 64% Totaal 30% 31% 28% Wanneer kleine bedrijven nieuwe of verbeterde producten en diensten ontwikkelen zullen ze dat in hoofdzaak binnen de onderneming of de ondernemingsgroep doen (70%). In 15% van de gevallen heeft een samenwerking met andere bedrijven of instellingen de nieuwigheden ontwikkeld. In evenveel gevallen is het in hoofdzaak een andere onderneming of instelling die de nieuwigheden ontwikkelt. Kleine bedrijven werken in dezelfde mate samen met andere bedrijven en instellingen als middelgrote bedrijven (15% à 16%). Grotere bedrijven blijken iets minder samen te werken met andere bedrijven en instellingen (13%). Het grote verschil tussen enerzijds kleine en anderzijds middelgrote en grote ondernemingen bestaat er in dat kleine ondernemingen meer nieuwigheden in hoofdzaak door andere ondernemingen of instellingen laten ontwikkelen en dat ze nieuwigheden minder binnen de onderneming(sgroep) ontwikkelen. 11

12 Tabel 7: Wie heeft de nieuwe of duidelijk verbeterde producten en diensten ontwikkeld, Vlaanderen (2005) Bedrijfsgrootte In hoofdzaak de onderneming(sgroep) De onderneming in samenwerking met andere bedrijven of instellingen In hoofdzaak andere ondernemingen of instellingen Klein 70% 15% 15% Middelgroot 81% 16% 3% Groot 86% 13% 2% Totaal 73% 15% 12% Wanneer we bekijken wie nieuwe of verbeterde processen ontwikkelt, zien we dat de verschillen tussen bedrijven relatief beperkt zijn. Kleine bedrijven zullen iets meer processen in hoofdzaak door andere ondernemingen of instellingen laten ontwikkelen (10%) in vergelijking met middelgrote (7%) of grote ondernemingen (5%). Een kwart van de ondernemingen zal processen in samenwerking met andere bedrijven of instellingen ontwikkelen. Middelgrote ondernemingen scoren hier iets hoger (28%) in vergelijking met kleine (24%) of grote (25%) ondernemingen. Tabel 8: Wie heeft de nieuwe of duidelijk verbeterde processen ontwikkeld, Vlaanderen (2005) Bedrijfsgrootte In hoofdzaak de onderneming(sgroep) De onderneming in samenwerking met andere bedrijven of instellingen In hoofdzaak andere ondernemingen of instellingen Klein 65% 24% 10% Middelgroot 65% 28% 7% Groot 71% 25% 5% Totaal 65% 25% 9% Innovatie is een begrip dat vele ladingen dekt. Vandaar de uitsplitsing in verschillende onderdelen die in de volgende tabel weergegeven worden. Kleine bedrijven blijken vooral actief te zijn op het vlak van innovatie door middel van aankoop van machines (70%), training (56%) en zelfs interne O&O (43%). Daarnaast doet 32% van de kleine bedrijven aan marktintroducties van innovaties, 29% is actief op het vlak van design, andere productie of leveringsvoorbereidingen, 19% doet aan externe O&O en 15% verwerft externe kennis. Voor middelgrote en grote ondernemingen liggen de cijfers over het algemeen hoger. 12

13 Tabel 9: Innovatie activiteiten opgedeeld naar ondernemingsgrootte, Vlaanderen (2005) Interne O&O Externe O&O Aankoop van machines Verwervin g externe kennis Training Bedrijfsgrootte Marktintroductie van innovaties Klein 43% 19% 70% 15% 56% 32% 29% Design, andere productie / leveringsvoorbereidingen Middelgroot 62% 31% 76% 27% 71% 41% 37% Groot 75% 58% 81% 41% 84% 57% 61% Totaal 48% 23% 71% 19% 60% 35% 32% T E C H N O L O G I E, O R G A N I S A T I E E N A R B E I D 2007 ( TOA 4 ) De TOA-cijfers van SERV/STV - Innovatie en Arbeid worden opgesteld in het kader van het Pact van Vilvoorde. Op basis van deze gegevens is op vraag van de sociale partners een indicator samengesteld die aangeeft in welke mate ondernemingen innovatiegericht zijn, namelijk het percentage van de omzet gebaseerd op nieuwe of verbeterde producten of diensten. De cijfers in dit deel zijn reeds gedeeltelijk gepubliceerd door SERV/STV Innovatie en Arbeid. 9 De detailgegevens, namelijk de bronnen, motieven, hindernissen en belemmeringen voor innovatie volgens bedrijfsgrootte zijn echter nog niet eerder gepubliceerd. Aan de hand van de TOA-cijfers kunnen we ten eerste een beeld geven van de mate waarin KMO s innovatief zijn en hoe hun innovatiekracht evolueert. Ten tweede welke de bronnen van innovatie zijn voor KMO s. Ten derde gaan we na welke de motieven zijn voor KMO s om innovatief te zijn. Als laatste punt trachten we na te gaan welke drempels er voor KMO s zijn op het vlak van innovatie, die er op hun beurt toe leiden dat innovatieprocessen in KMO s niet succesvol zijn. Zowel de motieven als hindernissen voor innovatie hebben betrekking op een brede omschrijving van bedrijfsveranderingen en zijn dus niet enkel toegespitst op product- en dienstinnovatie. We hanteren in de mate van het mogelijke de cijfers van de TOA-enquêtes van 2001, 2004 en De cijfers zijn beschikbaar voor de micro-ondernemingen (met minder dan 10 werknemers), kleine ondernemingen (met 10 tot 49 werknemers), middelgrote ondernemingen (met 50 tot 199 werknemers) en grote ondernemingen (meer dan 200 werknemers). Voor de micro-ondernemingen beschikken we pas vanaf 2007 over volledige cijfers. 9 DELAGRANGE H., (2008). Ibid. 13

14 Vooreerst geven we aan de hand van een overzichtstabel weer in welke mate KMO s innovatief zijn en hoe dit evolueert. De TOA-enquête laat ons toe om gebruik makend van dezelfde methodologie een cijfer weer te geven volgens ondernemingsgrootte (10 tot 49 werknemers) voor de jaren 2001 (TOA2), 2004 (TOA3) en 2007 (TOA 4). De innovatiecapaciteit van een onderneming wordt gemeten aan de hand van het gemiddeld percentage omzet op basis van nieuwe of verbeterde producten of diensten. In het Pact van Vilvoorde werd daartoe een streefdoel van 25% vastgelegd. Uit de cijfers blijkt dat bij de bedrijven met 10 tot 49 werknemers gemiddeld 17,4% van de omzet werd gerealiseerd op basis van nieuwe of verbeterde producten. Dit is iets minder dan bij de vorige enquête in 2004, maar wel meer dan in de enquête van We kunnen een gelijkaardige tendens vaststellen bij de bedrijven met 50 tot 199 werknemers en bij de bedrijven vanaf 200 werknemers. Ook micro-ondernemingen scoren goed op basis van deze indicator en moeten nauwelijks onderdoen voor grotere bedrijven met 15,7%. Wat opvalt is het lagere gemiddelde percentage omzet op basis van nieuwe of verbeterde producten of diensten in bedrijven met 50 tot 199 werknemers in Tabel 10: Gemiddeld percentage omzet op basis van nieuwe of verbeterde producten of diensten volgens bedrijfsgrootte in 2001, 2004 en 2007 Jaar Grootte 1 tot 9 10 tot tot Totaal ,30% 15,00% 16,00% 16,00% ,70% 17,20% 19,60% 18,60% ,7% 17,40% 12,50% 17,10% 16,43% Bronnen van innovatie Onderstaande tabel geeft weer welke de belangrijkste bronnen van innovatie zijn volgens ondernemingsgrootte in Contacten met klanten zijn voor alle bedrijven de belangrijkste bron van innovatie. Ongeveer 6 op 10 bedrijven tot 50 werknemers zien contacten met klanten vaak als een bron van innovatie. Contacten met leveranciers zijn voor 45% van de micro- en kleine ondernemingen vaak een bron van innovatie. Daarmee zijn leveranciers iets vaker een bron van innovatie voor bedrijven tot 50 werknemers in vergelijking met bedrijven vanaf 50 werknemers. Suggesties van het personeel komen op de derde plaats voor micro- en kleine ondernemingen met ongeveer 40%. Microen kleine ondernemingen zien suggesties van het personeel vaker als een bron van innovatie in vergelijking met middelgrote en grote ondernemingen. 14

15 Onderzoeks- en ontwikkelingsafdelingen, consultants of bedrijfsadviseurs, marktonderzoek en samenwerkingen met onderzoek- en onderwijsinstellingen zijn in beperkte mate een bron van innovatie voor micro-ondernemingen en KMO s. Tabel 11: Vaak bronnen van innovatie volgens ondernemingsgrootte in 2007 Vaak bron van innovatie 1 tot 9 10 tot tot 199 Contacten met klanten 59,70% 61,80% 67,50% 73,20% Contacten met leveranciers 45,80% 45,50% 36,40% 41,50% Suggesties van het personeel 39,10% 41,60% 37,50% 33,30% Onderzoeks- en ontwikkelingsafdeling 7,70% 11,70% 11,20% 30,40% Gebruik van consultants of bedrijfsadviseurs 6,60% 7,20% 5,50% 10,10% Resultaten marktonderzoek 4,80% 6,90% 6,30% 18,80% Samenwerking met onderzoek- en onderwijsinstellingen 5,90% 5,70% 9,00% 19,10% Contacten met klanten is de belangrijkste bron van innovatie voor bedrijven. Dit geldt zowel voor micro-ondernemingen, KMO s als grote ondernemingen. Ten opzichte van de vorige TOA-enquête (2004) is het cijfer iets gedaald. Slechts ongeveer 10% van de bedrijven tot 50 werknemers zegt dat contacten met klanten geen bron van innovatie zijn. In bedrijven met meer dan 50 werknemers zakt dit percentage verder. Tabel 12: Contacten met klanten Grootte vaak soms nooit vaak soms nooit 1 tot ,7% 29,5% 10,8% 10 tot 49 76,6% 19,0% 4,4% 61,8% 26,9% 11,4% 50 tot ,3% 14,0% 4,7% 67,5% 26,9% 5,6% ,4% 12,2% 2,4% 73,2% 24,4% 2,4% Leveranciers zijn de tweede belangrijkste bron van innovatie voor ondernemingen. In 2007 zijn contacten met leveranciers voor zowat 4 op de 10 ondernemingen vaak een bron van innovatie. Bij micro-ondernemingen is dit zelfs 45,8%. Een gelijkaardig percentage zien we terug bij de bedrijven met 10 tot 49 werknemers. Voor ongeveer 15% van de ondernemingen tot 200 werknemers zijn 15

16 contacten met leveranciers nooit een bron van innovatie. Als laatste stellen we vast dat contacten met leveranciers iets minder belangrijk zijn in 2007 ten opzichte van Tabel 13: Contacten met leveranciers Grootte vaak soms nooit vaak soms nooit 1 tot ,8% 38,5% 15,6% 10 tot 49 50,4% 36,3% 13,3% 45,5% 39,9% 14,6% 50 tot ,2% 43,2% 12,7% 36,4% 46,8% 16,7% ,8% 43,7% 11,5% 41,5% 47,7% 10,8% Suggesties van het personeel is voor ongeveer 4 op de 10 bedrijven vaak een bron van innovatie. Grotere ondernemingen blijken minder gebruik te maken van suggesties van het personeel als bron voor innovatie. De evolutie ten opzichte van 2004 is voor alle bedrijfsgroottes negatief. Positief is dan weer dat slechts een minderheid van de bedrijven verklaart dat suggesties van het personeel nooit een bron van innovatie zijn. Bij micro-ondernemingen is dit bijna 13%. Bij bedrijven vanaf 10 werknemers zakt dit percentage tot ongeveer 6% of minder. Tabel 14: Suggesties van het personeel Grootte vaak soms nooit vaak soms nooit 1 tot ,1% 47,9% 12,9% 10 tot 49 48,5% 47,5% 4,0% 41,6% 52,7% 5,8% 50 tot ,8% 53,4% 3,8% 37,5% 57,8% 4,7% ,5% 52,9% 4,6% 33,3% 62,3% 4,3% Onderzoeks- en ontwikkelingsafdelingen zijn zoals verwacht eerder een zaak van grote bedrijven. Ongeveer 30% van de bedrijven met meer dan 200 werknemers maakt vaak gebruik van een onderzoeks- of ontwikkelingsafdeling. Bij de micro-ondernemingen is dit 7,7%, bij kleine en middelgrote ondernemingen is dit om en beide 11%. 7 op 10 micro-ondernemingen stellen dat een O&O-afdeling nooit een bron van innovatie is. Voor ongeveer 6 op de 10 bedrijven met 10 tot 49 werknemers is een O&O-afdeling nooit een bron van innovatie. 16

17 Tabel 15: Onderzoeks- en ontwikkelingsafdeling Grootte vaak Soms nooit vaak soms nooit 1 tot ,7% 22,4% 69,8% 10 tot 49 13,0% 23,7% 63,3% 11,7% 30,4% 57,9% 50 tot ,2% 27,1% 53,8% 11,2% 34,2% 54,6% ,3% 26,4% 40,2% 30,4% 42,0% 27,5% Consultants of bedrijfsadviseurs zijn voor 6,6% van de micro-ondernemingen vaak een bron van innovatie. Bij kleine ondernemingen is dit 7,2% en bij middelgrote ondernemingen 5,5%. Voor 10,1% van de bedrijven met meer dan 200 werknemers zijn consultants vaak een bron van innovatie. 66,6% van de micro-ondernemingen gebruiken nooit bedrijfsadviseurs als bron van innovatie. Bij kleine ondernemingen is dit 52,5% en bij middelgrote ondernemingen is dit 44,7% Tussen de cijfers van 2004 en 2007 is geen groot verschil bij de bedrijven met 10 tot 49 werknemers. Bij de grotere bedrijven is er een zekere terugval in het gebruik van bedrijfsadviseurs. Tabel 16: Gebruik van consultants of bedrijfsadviseurs Grootte vaak soms nooit vaak soms nooit 1 tot ,6% 27,0% 66,4% 10 tot 49 8,4% 33,3% 58,2% 7,2% 40,3% 52,5% 50 tot ,3% 49,1% 39,6% 5,5% 49,8% 44,7% ,1% 57,5% 26,4% 10,1% 69,6% 20,3% Resultaten van marktonderzoek is voor 4,8% van de micro-ondernemingen en voor 6,9% van de kleine ondernemingen vaak een bron van innovatie. Voor 67% van de micro-ondernemingen en 54,8% van de kleine ondernemingen is marktonderzoek nooit een bron van innovatie. Voor 6,3% van de bedrijven met 50 tot 199 werknemers is marktonderzoek vaak een bron van innovatie, voor ongeveer de helft van de bedrijven met 50 tot 199 werknemers is marktonderzoek nooit een bron van innovatie. Grote bedrijven maken het meest gebruik van marktonderzoek als bron van innovatie. 18,8% van hen duidt marktonderzoek aan als een vaak gebruikte bron van innovatie. 17

18 Tabel 17: Resultaten marktonderzoek Grootte vaak soms nooit vaak soms nooit 1 tot ,8% 28,2% 67,0% 10 tot 49 7,2% 37,5% 55,3% 6,9% 38,3% 54,8% 50 tot ,9% 42,3% 45,7% 6,3% 43,9% 49,8% ,4% 51,7% 29,9% 18,8% 50,7% 30,4% Er zijn grote verschillen in samenwerking met onderzoek- en onderwijsinstellingen volgens bedrijfsgrootte. Bij bedrijven met meer dan 200 werknemers werkt ongeveer 20% vaak samen met onderzoek- en onderwijsinstellingen. Bij bedrijven met 50 tot 199 werknemers zakt dit percentage tot 10% en bij bedrijven met minder dan 50 werknemers zakt dit cijfer opnieuw tot ongeveer 6%. De evolutie is vooral negatief bij bedrijven met 10 tot 199 werknemers, maar ook bij bedrijven met meer dan 200 werknemers is een negatieve evolutie vast te stellen. Van de bedrijven met 10 tot 49 werknemers verklaart zowat 60% dat ze nooit samenwerken met onderzoek- en onderwijsinstellingen. Bij de micro-ondernemingen stijgt dit percentage tot 67,6%. Tabel 18: Samenwerking met onderzoek- en onderwijsinstellingen Grootte vaak soms nooit vaak soms nooit 1 tot ,9% 26,5% 67,6% 10 tot 49 17,8% 35,6% 46,6% 5,7% 35,2% 59,1% 50 tot ,5% 40,4% 41,1% 9,0% 44,3% 46,6% ,6% 53,5% 20,9% 19,1% 60,3% 20,6% Motieven van innovatie Onderstaande tabel geeft weer welke de belangrijkste motieven van innovatie zijn volgens bedrijfsgrootte in Het verbeteren van de kwaliteit van producten en diensten is voor alle ondernemingen het belangrijkste motief om aan innovatie te doen. 52,80% van de microondernemingen en 55,40% van de kleine ondernemingen geven aan dat het verbeteren van de kwaliteit van producten of diensten vaak een motief voor innovatie is. Voor ongeveer 4 op de 10 bedrijven is het beter motiveren van het personeel eveneens een belangrijk motief voor innovatie. Op de derde en vierde plaats komt het beter benutten van de competenties van werknemers en het besparen van kosten. 18

19 Tabel 19: Vaak motief van innovatie volgens ondernemingsgrootte in 2007 Vaak motief van innovatie 1 tot 9 10 tot tot 199 Verbeteren kwaliteit producten of diensten 52,80% 55,40% 61,30% 64,30% Beter motiveren van het personeel 40,70% 43,70% 44,80% 40,00% Beter benutten competenties werknemers 30,00% 35,50% 40,70% 39,10% Kosten besparen 39,60% 35,50% 38,10% 43,50% Nieuwe of meer verschillende producten of diensten leveren 17,80% 18,60% 19,40% 26,10% Het belangrijkste motief om aan innovatie te doen is het verbeteren van de kwaliteit van producten of diensten. Bij meer dan de helft van de bedrijven is het verbeteren van de kwaliteit van producten vaak een motief voor innovatie. Een minderheid van 8,6% van de micro-ondernemingen stelt dat het verbeteren van de kwaliteit van producten of diensten nooit een motief voor innovatie is. Bij kleine bedrijven is dit 4,0%, bij middelgrote bedrijven 3,0% en bij grote bedrijven 1,4%. Tabel 20: Verbeteren kwaliteit producten of diensten Grootte vaak Soms nooit vaak soms nooit 1 tot ,8% 38,7% 8,6% 10 tot 49 59,2% 35,3% 5,5% 55,4% 40,6% 4,0% 50 tot ,9% 32,7% 4,4% 61,3% 35,7% 3,0% ,8% 31,4% 5,8% 64,3% 34,3% 1,4% Het motiveren van het personeel is een belangrijk motief voor alle bedrijven om aan innovatie te doen. Zowat 1 op 4 bedrijven ziet het motiveren van personeel vaak als een motief voor innovatie. De evolutie ten opzichte van 2004 is negatief. Het percentage bedrijven dat verklaart dat het beter motiveren van het personeel nooit een motief is om aan innovatie te doen is vrij laag. Bij microondernemingen is dit 11,5%, bij kleine ondernemingen is dit 6,7%, bij middelgrote ondernemingen 4,5% en bij grote ondernemingen 5,7%. 19

20 Tabel 21: Beter motiveren van het personeel Grootte vaak soms nooit vaak soms nooit 1 tot ,7% 47,7% 11,5% 10 tot 49 48,8% 43,5% 7,6% 43,7% 49,6% 6,7% 50 tot ,1% 44,4% 6,5% 44,8% 50,7% 4,5% ,7% 41,9% 10,5% 40,0% 54,3% 5,7% Het beter benutten van de competenties van werknemers is voor 30% van de micro- ondernemingen vaak een motief om aan innovatie te doen. Bij de kleine ondernemingen is dit 356,5%, bij de middelgrote ondernemingen 40,7% en bij de grote ondernemingen is dit 39,1%. Ten opzichte van de enquête in 2004 is een daling merkbaar in het percentage bedrijven dat het beter benutten van competenties van werknemers als een motief voor innovatie ziet. Daartegenover staat dat er eveneens een daling is van het aantal bedrijven dat het beter benutten van competenties van werknemers nooit als motief voor innovatie ziet. Bij de micro-ondernemingen verklaart slechts 1 op de 10 bedrijven dat het beter benutten van competenties van werknemers nooit een motief voor innovatie kan zijn. Bij bedrijven van 10 tot 199 werknemers zakt dit percentage tot 6%. Bij bedrijven met meer dan 200 werknemers zegt slechts 3% dat het beter benutten van competenties van werknemers nooit een motief voor innovatie is. Tabel 22: Beter benutten competenties werknemers Grootte vaak soms nooit vaak soms nooit 1 tot ,0% 60,6% 9,4% 10 tot 49 43,2% 47,8% 9,0% 35,5% 57,6% 6,9% 50 tot ,0% 48,0% 8,0% 40,7% 53,4% 6,0% ,1% 44,7% 8,2% 39,1% 58,0% 2,9% Kosten besparen is een belangrijk motief om aan innovatie te doen voor de Vlaamse bedrijven. Voor 39,6% van de micro-ondernemingen is het reduceren van de kosten vaak een motief om aan innovatie te doen. Bij kleine bedrijven is dit 35,5%, bij middelgrote bedrijven 38,1% en bij grote bedrijven 43,5%. Ten opzichte van 2004 noemen de meeste bedrijven kosten besparen minder vaak als motief voor innovatie. Voor ongeveer 1 bedrijf op 10 is het besparen van kosten geen motief om aan innovatie te doen. 20

21 Tabel 23: Kosten besparen Grootte vaak soms nooit vaak soms nooit 1 tot ,6% 48,8% 11,6% 10 tot 49 41,5% 46,5% 12,0% 35,5% 50,6% 13,9% 50 tot ,2% 41,5% 12,4% 38,1% 51,1% 10,8% ,8% 36,5% 4,7% 43,5% 47,8% 8,7% Het leveren van nieuwe producten of diensten is voor 17,8% van de micro-ondernemingen vaak een motief om aan innovatie te doen. Bij bedrijven kleine bedrijven en middelgrote bedrijven is dit respectievelijk 18,6% en 19,4%. Voor bedrijven met meer dan 200 werknemers stijgt dit percentage tot 26,1%. Ten opzichte van 2004 is een beperkte daling waar te nemen in de verschillende bedrijfsgroottes. Voor ongeveer 30% van de bedrijven met minder dan 200 werknemers is het leveren van nieuwe of meer verschillende producten of diensten geen motief voor innovatie. Bij ondernemingen met meer dan 200 werknemers zakt dit percentage tot 24,6%. Tabel 24: Nieuwe of meer verschillende producten of diensten leveren Grootte vaak soms nooit vaak soms nooit 1 tot ,8% 49,8% 32,4% 10 tot 49 21,1% 37,7% 41,2% 18,6% 51,1% 30,2% 50 tot ,1% 37,1% 41,8% 19,4% 45,2% 35,4% ,7% 35,3% 40,0% 26,1% 49,3% 24,6% Hindernissen en belemmeringen van innovatie De belangrijkste hindernis voor innovatie bij micro-ondernemingen zijn moeilijkheden met informatica of techniek (28%), kort gevolgd door ontoereikende budgetten (26,60%). Bij kleine ondernemingen zijn de belangrijkste hindernissen moeilijkheden met informatica of techniek (38,90%) en weerstand bij het uitvoerend personeel (38,60%). Voor 31,60% van de kleine ondernemingen is een ontoereikend budget vaak een hindernis voor innovatie. Middelgrote ondernemingen hebben het meest last van weerstand bij het uitvoerend personeel (48,90%), moeilijkheden met informatica of techniek (46,40%) en ontoereikende budgetten (39,70%). Grote ondernemingen noemen weerstand bij het uitvoerend personeel dan weer duidelijk de belangrijkste 21

22 belemmering voor innovatie (65,20%), gevolgd door moeilijkheden met informatica of techniek (47,80%) en weerstand bij leidinggevend personeel (45,60%). Tabel 25: Vaak hindernis of belemmering van innovatie volgens ondernemingsgrootte in 2007 Hindernis of belemmering van innovatie 1 tot 9 10 tot tot Moeilijkheden met informatica of techniek 28,00% 38,90% 46,40% 47,80% Weerstand bij uitvoerend personeel 18,30% 38,60% 48,90% 65,20% Budget bleek ontoereikend 26,60% 31,60% 39,70% 38,80% Weerstand bij leidinggevend personeel 13,70% 18,70% 25,20% 45,60% Moeilijkheden met informatica of techniek is voor 28% van de micro-ondernemingen een belemmering van innovatie. Voor kleine ondernemingen speelt dit probleem nog meer, zowat 38,9% van de kleine ondernemingen ondervinden moeilijkheden met informatica en techniek. Van de middelgrote ondernemingen stelt 46,4% dat moeilijkheden met informatica en techniek een belemmering voor innovatie vormen. Bij bedrijven met meer dan 200 werknemers stijgt dit percentage tot 47,8%. Ten opzichte van 2004 zeggen bedrijven vanaf 10 werknemers minder last te ondervinden van moeilijkheden met informatica of techniek. Tabel 26: Moeilijkheden met informatica of techniek Grootte ja nee ja nee 1 tot ,0% 72,0% 10 tot 49 43,3% 56,7% 38,9% 61,1% 50 tot ,7% 48,3% 46,4% 53,6% ,4% 35,6% 47,8% 52,2% Bij micro-ondernemingen geeft 18,3% aan dat het uitvoerend personeel weerstand biedt en dit een belemmering vormt voor innovatie in het bedrijf. Bij kleine ondernemingen stijgt dit percentage tot 38,6%, bij middelgrote ondernemingen tot 48,9% en bij grote bedrijven met meer dan 200 werknemers stijgt dit percentage tot maar liefst 65,2%. Kleinere bedrijven ondervinden duidelijk minder weerstand bij het uitvoerend personeel in vergelijking met grotere bedrijven. Ten opzichte van 2004 is de weerstand bij het uitvoerend personeel vooral gestegen bedrijven met meer dan 50 werknemers. 22

23 Tabel 27: Weerstand bij uitvoerend personeel Grootte ja nee ja nee 1 tot ,3% 81,7% 10 tot 49 38,5% 61,5% 38,6% 61,4% 50 tot ,0% 56,0% 48,9% 51,1% ,6% 49,4% 65,2% 34,8% Voor micro-ondernemingen is een ontoereikend budget voor 26,6% een belemmering, bij bedrijven met 1 tot 49 werknemers is dit 39,7%, bij bedrijven met 50 tot 199 werknemers is dit 39,7%. Bedrijven met meer dan 200 werknemers geven het vaakst aan dat het budget ontoereikend bleek te zijn. Ten opzichte van 2004 is weinig evolutie merkbaar in de cijfers. Tabel 28: Budget bleek ontoereikend Grootte ja nee ja nee 1 tot ,6% 73,4% 10 tot 49 31,0% 69,0% 31,6% 68,4% 50 tot ,7% 60,3% 39,7% 60,3% ,7% 59,3% 38,8% 61,2% Weerstand bij het leidinggevend personeel is vooral een probleem in grote ondernemingen. 45,6% van de grote ondernemingen ziet weerstand van het leidinggevend personeel als een belemmering voor innovatie. Bij micro-ondernemingen is dit slechts 13,7%, bij kleine ondernemingen 18,7% en bij middelgrote ondernemingen 25,2%. Ten opzichte van 2004 is een daling merkbaar van het aantal middelgrote bedrijven dat weerstand bij het leidinggevend personeel aangeeft als een hindernis voor innovatie. 23

24 Tabel 29: Weerstand bij leidinggevend personeel Grootte ja nee ja nee 1 tot ,7% 86,3% 10 tot 49 18,9% 81,1% 18,7% 81,3% 50 tot ,6% 66,4% 25,2% 74,8% ,0% 54,0% 45,6% 54,4% C O N C L U S I E Om innovatie in de KMO in beeld te brengen hebben we gebruik gemaakt van een aantal algemeen gekende en aanvaarde officiële cijfergegevens. Daartoe werd gebruik gemaakt van het Vlaams Indicatorenboek 2007, de CIS-enquêtes van de Europese Commissie en de meest recente cijfers van de TOA-enquête, waarvan de detailcijfers met betrekking tot bronnen, motieven en belemmeringen van innovatie volgens bedrijfsgroottes niet eerder gepubliceerd waren. Een eerste vaststelling die we maakten, sloeg op het feit dat de totale O&O-uitgaven (GERD) substantieel onder de 3%-norm blijven. Zowel de publieke als de private sector zullen vermoedelijke een lichte stijging kennen van hun inspanningen op het vlak van O&O over de periode Ondanks deze inspanningen wordt de 3%-norm niet gehaald. Daarbij wijzen we er op dat de 3%-norm een input-indicator is en maar een deel van de innovatie-inspanningen meet. Het is niet omdat een bedrijf niet O&O-actief is, dat het niet innovatief kan zijn. Innovatie is immers een vlag die vele ladingen dekt. De algemene O&O-cijfers toonden aan dat het gros van de O&O-investeringen bij een selecte groep van grote bedrijven zit. Toch bleek dat ook kleine ondernemingen significante O&O-inspanningen kunnen leveren relatief ten opzichte van hun activiteiten. Wanneer we de O&O-intensiteit bekijken van kleine ondernemingen aan de hand van de interne O&O-uitgaven ten opzichte van de omzet of het totale personeelsbestand, stellen we vast deze kleine ondernemingen eigenlijk O&O-intensiever zijn in vergelijking met grote ondernemingen. De cijfers uit de CIS-enquêtes toonden in de eerste plaats aan dat de Vlaamse KMO s bij de absolute top van Europa behoren. België scoort algemeen in de middenmoot, maar Vlaanderen zit aan de kop voor wat betreft innovatie in de KMO. Vlaanderen scoort op dit vlak zelfs beter dan referentielanden 24

25 als Finland en Zweden. Het grote verschil tussen enerzijds bedrijven met minder dan 50 werknemers en bedrijven met meer dan 50 werknemers bestaat erin dat de bedrijven met minder dan 50 werknemers meer nieuwigheden in hoofdzaak door andere ondernemingen of instellingen laten ontwikkelen en dat ze nieuwigheden minder binnen de eigen onderneming(sgroep) ontwikkelen. Daarnaast konden we via de CIS-enquête nogmaals vaststellen dat Vlaamse KMO s te weinig samenwerken met andere instellingen. Als laatste punt bleek dat KMO s zich niet zozeer richten op de zuivere vorm van O&O dan wel op meer praktische vormen van innovatie zoals het aankopen van machines, het geven en volgen van training, marktintroducties of design. Dankzij de TOA-enquête beschikken we over nieuwe en gedetailleerde cijfergegevens over innovatie en vernieuwing in kleine bedrijven op het gebied van bronnen, motieven en hindernissen en belemmeringen voor innovatie. De belangrijkste bron van innovatie voor micro- en kleine ondernemingen zijn contacten met klanten. Op de tweede plaats komen contacten met leveranciers en op de derde plaats suggesties van het personeel. Een samenwerking met onderzoek- en onderwijsinstellingen is voor micro- en kleine ondernemingen slechts in een beperkt aantal gevallen een bron van innovatie. De belangrijkste motieven voor bedrijven om actief te zijn op het gebied van innovatie is het verbeteren van de kwaliteit van producten of diensten, het beter motiveren van het personeel en het beter benutten van de competenties van medewerkers. Het leveren van nieuwe producten of diensten is het motief dat het minst wordt aangehaald door de bedrijven om actief te zijn op het gebied van innovatie. Micro-ondernemingen beschouwen informatica en techniek als de grootste belemmering om actief te zijn op het vlak van innovatie. De tweede grootste hindernis voor micro-ondernemingen zijn ontoereikende budgetten. Ook kleine ondernemingen geven aan dat informatica en techniek de grootste belemmeringen zijn om actief te zijn op het vlak van innovatie. De tweede grootste hindernis voor kleine ondernemingen is weerstand bij het uitvoerend personeel. Middelgrote en grote bedrijven hebben het meest last van weerstand bij het uitvoerend personeel en moeilijkheden met informatica en techniek. 25

26 2. V I S I E UNIZO OP I N N O V A T I E D E F I N I T I E V A N I N N O V A T I E E N C R E A T I V T E I T Innovatie, vernieuwing en creativiteit zijn van cruciaal belang om als bedrijf én samenleving proactief te kunnen inspelen op belangrijke veranderingen die zich voordoen in de economische realiteit en de samenleving in het algemeen. Ondernemers moeten permanent op hun hoede zijn voor veranderingen in zowel de interne als externe omgeving van het bedrijf en daaruit volgend hun strategieën, acties of activiteiten aanpassen en bijsturen. Dagdagelijks worden bedrijfsleiders en zelfstandigen geconfronteerd met ontwikkelingen die de bedrijfsvoering op zich in de war brengen of zelfs in gevaar brengen. Stilstaan is voor een ondernemer per definitie achteruitgaan. De concurrentiedruk maakt het voor de ondernemer noodzakelijk om alert te blijven en te vernieuwen. Verzaakt een ondernemer hieraan, dan zal het aantal klanten afnemen, net als de omzet, de winstcijfers en de rendabiliteit. Creatief en/of innovatief ondernemen is van essentieel belang om te overleven en de noodzakelijke vooruitgang te boeken. Ondernemers moeten vernieuwen als ze bestaande klanten willen behouden en nieuwe klanten willen aantrekken. Creatief ondernemen wordt gedefinieerd als het zien van nieuwe opportuniteiten die voordien niet duidelijk waren en het succesvol maken er van, door op basis van bestaande kennis en ervaring oplossingen uit de te denken die voordien onbestaande waren. 10 Creativiteit is in dat opzicht een essentiële bouwsteen van innovatie en eerder het startpunt van innovatie. Innovatie wordt door UNIZO, in navolging van actuele wetenschappelijke inzichten, gedefinieerd als de ontwikkeling en toepassing van ideeën in de praktijk, die resulteren in de verbetering van efficiëntie en effectiviteit in een organisatie. 11 Innovatie is met andere woorden elke betekenisvolle vorm van vernieuwing of verandering die gericht is op een substantiële verbetering van het bedrijfsresultaat. Ondernemen is ook vanuit zijn definitie een zekere vorm van innovatie. Innovatie heeft nood aan ondernemen. Zonder ondernemen, zij het als ondernemer of als medewerker in een organisatie, geen innovatie. Vandaar ook dat innovatie niet als een doel op zich gezien mag worden. Met innovatie op zich is een organisatie of samenleving zeer weinig. Innovatie moet intentioneel zijn. 10 CRIJNS H., MAENHOUT T., ONKELINX J. (2007). Creatief ondernemen in Vlaanderen. Vlerick Flanders District of Creativity. Gent. p. 24. In opdracht van UNIZO. 11 DEVOS G., VAN DE WOESTYNE M., VAN DEN BROECK H. (2007). Het innovatieproces in grote bedrijven en KMO s. Vlerick - Flanders District of Creativity, Gent. p

27 Het is het middel om tot een verbetering van efficiëntie en effectiviteit te komen. Innovatie is het instrument, niet het einddoel. Algemeen wordt een onderscheid gemaakt tussen verschillende types innovatie, in combinatie met verschillende niveaus van innovatie. De verschillende types van innovatie zijn dan in de eerste plaats product- en diensteninnovatie. Daarnaast bestaat er procesinnovatie, al dan niet technologisch van aard. Organisatorische innovatie, wat dan focust op vernieuwing van de organisatiekenmerken als de structuur, het klimaat of de human resources is te beschouwen als een vorm van niet-technologische procesinnovatie. Als laatste type is er ook marketinginnovatie, wat dan verwijst naar nieuwe marketingmethodes als verpakking, design, reclame, prijspolitiek, of het betreden van bepaalde nieuwe segmenten of niches van markten, enz. Het mag duidelijk zijn dat de keuze voor een bepaald type innovatie geen uitsluiting betekent voor andere types van innovatie. Integendeel, een combinatie van bijvoorbeeld nieuwe producten (productinnovatie) en betere productieprocessen (lagere kosten) zullen mogelijk leiden tot een competitief voordeel. Naast de verschillende types van innovatie zijn er ook verschillende niveaus van innovatie. Zo zijn er kleinschalige innovatieprojecten. Dit is het uitgekozen terrein van de KMO. Innovatie gebeurt er in vele gevallen stap voor stap. Innovaties op het gebied van producten, processen, diensten, markten, worden vaak bottom up, vanuit de werkvloer gekanaliseerd tot bij de bedrijfsleider. Een werknemer die de bedrijfsprocessen van dichtbij volgt en snel verbeteringen ziet kan deze snel overbrengen aan de bedrijfsleider. Het betreft in de regel aanpassingen en verbeteringen van bestaande producten, diensten, processen, markten, Naast de kleinschalige innovatieprojecten bestaan ook doorbraakinnovaties of radicale innovatietrajecten waarbij bestaande producten, processen, diensten, markten, niet zozeer aangepast worden maar wel volledig nieuw uitgedacht en gerealiseerd worden. Ondernemers voeren eerder top down dergelijke radicale innovaties toe. Ze passen hun businessconcept aan door bijvoorbeeld een e-commerce systeem in te voeren en zich daarmee meer te richten op het business-to-business segment. Onderstaande figuur geeft een schematisch overzicht van de verschillende types en niveaus van innovatie. 27

28 Figuur 1: Types en niveaus van innovatie 12 Niveau / Type Product Dienst Proces Organisatie Marketing Radicaal Radicaal vernieuwend product Radicaal vernieuwende dienst Radicaal vernieuwend proces Radicale vernieuwing van de organisatie Radicale vernieuwing van de marketing Incrementeel Verbetering van een bestaand product Verbetering van een bestaande dienst Verbetering van een bestaand proces Verbetering van een bestaande organisatie Verbetering van de bestaande marketing Bovendien kan bijkomend een onderscheid gemaakt worden tussen open innovatie en gesloten innovatie. Dit onderscheid wijst op de aard van het innovatieproces. Open innovatie is een wijze van innoveren waarbij kennis en ideeën worden opgedaan zowel binnen als buiten de organisatie. Samenwerkingsverbanden worden aangegaan om innovatieprojecten uit te denken en te realiseren. En er wordt gezocht naar kruisbestuivingen tussen verschillende afdelingen, zowel binnen de organisatie als tussen organisaties (andere bedrijven of kennisinstellingen) onderling. Gesloten innovatie wijst op een innovatieproject dat volledig binnen de muren van een organisatie wordt gerealiseerd. Voor de Vlaamse KMO is open innovatie een manier om een groot potentieel aan welvaartswinst voor de samenleving te creëren. Open innovatie houdt in dat kleine ondernemingen innovatietrajecten op het getouw zetten in samenwerking met andere organisaties. Kleine ondernemingen kunnen via open innovatie bestaande producten, diensten, processen, organisatorische kenmerken en marketingeigenschappen verbeteren. Door hun oor te luister te leggen bij kenniscentra, hogescholen, competentiepolen, universiteiten, kunnen ondernemers bestaande nieuwigheden implementeren in hun bestaande activiteiten. Via open innovatie kunnen KMO s op een efficiënte wijze nieuw ontwikkelde kennis valoriseren in een win-win benadering met andere spelers. Dit zijn kleine of grotere innovatiestappen die een belangrijk verschil kunnen maken voor het bedrijf. De toepassing van bestaande state-of-the-art technieken, concepten en toepassingen is van het grootste belang voor de concurrentiekracht van kleine ondernemingen. elk van de verschillende soorten, types of niveaus van innovatie, vernieuwing en creativiteit zijn waardevol op zich voor de hele maatschappij. 12 UNIZO op basis van DEVOS G., VAN DE WOESTYNE M., VAN DEN BROECK H. (2007). Het innovatieproces in grote bedrijven en KMO s. Vlerick - Flanders District of Creativity, Gent. p

4.4 INNOVATIE-INSPANNINGEN VAN DE VLAAMSE ONDERNEMINGEN: KERNRESULTATEN VAN DE EUROPESE INNOVATIEVRAGENLIJST VAN 2013

4.4 INNOVATIE-INSPANNINGEN VAN DE VLAAMSE ONDERNEMINGEN: KERNRESULTATEN VAN DE EUROPESE INNOVATIEVRAGENLIJST VAN 2013 51 4.4 INNOVATIE-INSPANNINGEN VAN DE VLAAMSE ONDERNEMINGEN: KERNRESULTATEN VAN DE EUROPESE INNOVATIEVRAGENLIJST VAN 2013 Door Petra Andries (KU Leuven en UGent), Julie Delanote (KU Leuven), Sarah Demeulemeester

Nadere informatie

IOA-enquête van de Stichting Innovatie & Arbeid

IOA-enquête van de Stichting Innovatie & Arbeid IOA-enquête van de Stichting Innovatie & Arbeid De IOA-enquête (innovatie, organisatie en inzet van arbeid) gaat over de mate waarin nieuwe innovatie-, organisatie- of arbeidsconcepten worden toegepast

Nadere informatie

Innovatie-monitor 2004 Sectorrapport voedings-, genotsmiddelen en drankenindustrie

Innovatie-monitor 2004 Sectorrapport voedings-, genotsmiddelen en drankenindustrie Innovatie-monitor 2004 Sectorrapport voedings-, genotsmiddelen en drankenindustrie Twynstra The Bridge Arun SwamiPersaud asw@t-tb.com 1 Voedings-, genotsmiddelen- en drankenindustrie De voedings-, genotsmiddelen

Nadere informatie

Samenwerking en innovatie in het MKB in Europa en Nederland Een exploratie op basis van het European Company Survey

Samenwerking en innovatie in het MKB in Europa en Nederland Een exploratie op basis van het European Company Survey Samenwerking en innovatie in het MKB in Europa en Nederland Een exploratie op basis van het European Company Survey ICOON Paper #1 Ferry Koster December 2015 Inleiding Dit rapport geeft inzicht in de relatie

Nadere informatie

Informatiedossier. TOA 3 Deelanalyses Volume 1:

Informatiedossier. TOA 3 Deelanalyses Volume 1: Informatiedossier TOA 3 Deelanalyses Volume 1: Competentiegerichte ondernemingen, Product- of dienstinnovatie en Motieven en hindernissen bij organisatieveranderingen Hendrik Delagrange Brussel, november

Nadere informatie

SMEsNET. Resultaten. Juni 2006

SMEsNET. Resultaten. Juni 2006 SMEsNET Resultaten Juni 2006 SMEsNET 1. Projectinhoud 2. Resultaten vergaderingen stakeholder 3. Resultaten enquête 4. Conclusie 1. Projectinhoud SMEsNET Doel: mogelijkheden en verwachtingen van Europese

Nadere informatie

ICO 2020: meer dan 1 op 3 bedrijven voert een strategisch competentiebeleid

ICO 2020: meer dan 1 op 3 bedrijven voert een strategisch competentiebeleid ICO 2020: meer dan 1 op 3 bedrijven voert een strategisch competentiebeleid Delagrange, H. 2011. IOA 2011: Indicatoren voor het Pact 2020: ICO 2020 en product- of dienstinnovatiecijfer. Sociaal-Economische

Nadere informatie

Innovatiebenchmark Noord-Nederland. Overzichtsrapport. Prof.Dr. Dries Faems d.l.m.faems@rug.nl

Innovatiebenchmark Noord-Nederland. Overzichtsrapport. Prof.Dr. Dries Faems d.l.m.faems@rug.nl Innovatiebenchmark Noord-Nederland Overzichtsrapport Prof.Dr. Dries Faems d.l.m.faems@rug.nl 1. Inleiding 1.1 Project Innovatie Benchmark Noord-Nederland Dit rapport is opgesteld in kader van het project

Nadere informatie

Zuinige Superinnovatoren. Deelrapport Noord-Nederlandse Innovatiemonitor. Prof.Dr. Dries Faems

Zuinige Superinnovatoren. Deelrapport Noord-Nederlandse Innovatiemonitor. Prof.Dr. Dries Faems Deelrapport Noord-Nederlandse Innovatiemonitor Prof.Dr. Dries Faems d.l.m.faems@rug.nl 1. INLEIDING 1.1 SAMENWERKINGSPROJECT NOORD-NEDERLANDSE INNOVATIEMONITOR Dit rapport is opgesteld in het kader van

Nadere informatie

R&D-uitgaven en capaciteit naar wetenschapsgebied

R&D-uitgaven en capaciteit naar wetenschapsgebied R&D-uitgaven en capaciteit naar wetenschapsgebied In Nederland werd in 2014 in totaal 13,3 miljard uitgegeven aan R&D: wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling (de voorlopige cijfers 2015 laten een groei

Nadere informatie

MKB investeert in kennis, juist nu!

MKB investeert in kennis, juist nu! M201016 MKB investeert in kennis, juist nu! drs. B. van der Linden drs. P. Gibcus Zoetermeer, september 2010 MKB investeert in kennis, juist nu! MKB-ondernemers blijven investeren in bedrijfsopleidingen,

Nadere informatie

Brussel, februari Informatiedossier TOA 2007: ICT. Sandra Hellings. Hendrik Delagrange

Brussel, februari Informatiedossier TOA 2007: ICT. Sandra Hellings. Hendrik Delagrange Brussel, februari 2010 Informatiedossier Sandra Hellings Hendrik Delagrange Informatiedossier Met dank aan directeur, staf en collega s wetenschappelijk medewerkers van Stichting Innovatie & Arbeid, de

Nadere informatie

Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma

Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma Departement Economie, Wetenschap en Innovatie Afdeling Strategie en Coördinatie Koning Albert II-laan 35 bus 10 1030 Brussel

Nadere informatie

Structurele ondernemingsstatistieken

Structurele ondernemingsstatistieken 1 Structurele ondernemingsstatistieken - Analyse Structurele ondernemingsstatistieken Een beeld van de structuur van de Belgische economie in 2012 en de mogelijkheden van deze databron De jaarlijkse structurele

Nadere informatie

Voortgangsrapportage Onderwijs en Opleiding 2010 Beschrijving prestaties Nederland en andere lidstaten op EU benchmarks

Voortgangsrapportage Onderwijs en Opleiding 2010 Beschrijving prestaties Nederland en andere lidstaten op EU benchmarks ANNEX Voortgangsrapportage Onderwijs en Opleiding 21 Beschrijving prestaties Nederland en andere lidstaten op EU benchmarks 1. Deelname voor- en vroegschoolse educatie (VVE) De Nederlandse waarde voor

Nadere informatie

Werkbaar werk zelfstandige ondernemers-groeiers

Werkbaar werk zelfstandige ondernemers-groeiers Werkbaar werk zelfstandige ondernemers-groeiers 2007-2010 Werkbaarheidsprofiel van zelfstandige ondernemers-groeiers op basis van Vlaamse Werkbaarheidsmonitor Werknemers 2007-2010 Brussel juni 2012 Inleiding

Nadere informatie

Samenwerking bij technologische innovatie

Samenwerking bij technologische innovatie Samenwerking bij technologische innovatie Cijfers IOA-enquête 2011 Drempels en hefbomen voor bedrijven en kenniscentra Dag van de Sociologie 24 mei 2012 Utrecht - Gert Verdonck Liselotte Hedebouw Innovatie

Nadere informatie

RAPPORT. Groeimonitor. Hoe doen de Limburgse bedrijven het op vlak van internationalisering, samenwerking, opleiding en innovatie?

RAPPORT. Groeimonitor. Hoe doen de Limburgse bedrijven het op vlak van internationalisering, samenwerking, opleiding en innovatie? RAPPORT Groeimonitor Hoe doen de Limburgse bedrijven het op vlak van internationalisering, samenwerking, opleiding en innovatie? 3 juli 2014 Dit rapport is gebaseerd op de resultaten van een bevraging

Nadere informatie

Noord-Nederlandse Innovatiemonitor 2017

Noord-Nederlandse Innovatiemonitor 2017 Noord-Nederlandse Innovatiemonitor 2017 Deelrapport Creativiteit en Innovatie Prof.Dr. D.L.M. (Dries) Faems d.l.m.faems@rug.nl Prof.Dr. B.A. (Bernhard) Nijstad b.a.nijsta@rug.nl Dr. B. (Bart) Verwaeren

Nadere informatie

Werkbaar werk vrouwelijke. zelfstandige ondernemers.

Werkbaar werk vrouwelijke. zelfstandige ondernemers. Werkbaar werk vrouwelijke zelfstandige ondernemers 2007-2010 Werkbaarheidsprofiel van de vrouwelijke zelfstandige ondernemers op basis van Vlaamse Werkbaarheidsmonitor Werknemers 2007-2010 Brussel september

Nadere informatie

INNOVATIE IN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW

INNOVATIE IN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW FOCUS INNOVATIE IN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW Resultaten 2017 van het LMN INHOUD 1. Blik op innovatie 2. Innovatie bij Vlaamse landen tuinbouwbedrijven 3. Kenmerken van innoverende bedrijven 4. Besluit

Nadere informatie

DynaMiek van de werkgelegenheid bij KMO s in Vlaanderen vanuit bedrijfsperspectief

DynaMiek van de werkgelegenheid bij KMO s in Vlaanderen vanuit bedrijfsperspectief Design Charles & Ray Eames - Hang it all Vitra DynaMiek van de werkgelegenheid bij KMO s in Vlaanderen vanuit bedrijfsperspectief Ludo Struyven, Steven Bulté & Sem Vandekerckhove STORE Workshop - 5 juni

Nadere informatie

INLEIDING. Deelrapport Samenwerken voor Innovatie Innovatiemonitor Noord-Nederland Pagina 2 van 10

INLEIDING. Deelrapport Samenwerken voor Innovatie Innovatiemonitor Noord-Nederland Pagina 2 van 10 1 INLEIDING SAMENWERKINGSPROJECT NOORD-NEDERLANDSE INNOVATIEMONITOR Dit rapport is opgesteld in het kader van de Noord-Nederlandse Innovatiemonitor. De monitor is het resultaat van een strategische samenwerking

Nadere informatie

De Vlaamse voedingsindustrie

De Vlaamse voedingsindustrie De Vlaamse voedingsindustrie Cijfers 2013 Omzet* Voedingsindustrie Vlaanderen aan de top Voedingsindustrie Verwerkende industrie 39,2 mrd 193,8 mrd + 3,6% - 2,5 % % aandeel voedingsindustrie in verwerkende

Nadere informatie

Gazellen: groei en organisatie

Gazellen: groei en organisatie Gazellen: groei en organisatie Hendrik Delagrange Flanders Synergy Congres, 18 mei 2011 Gazellen 2 Ondernemingen die in een relatief korte tijdspanne sterk groeien Verwachting dat dit jonge & kleine ondernemingen

Nadere informatie

Nieuwe vormen van werkorganisatie

Nieuwe vormen van werkorganisatie Sterk door overleg SERV Nieuwe vormen van werkorganisatie Trends - Dit is een publicatie van de SERV Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen Wetstraat 34-36 1040 Brussel Tel: 02 I 20.90.111 Fax: 02 I 21.77.008

Nadere informatie

Subsidies in de regio

Subsidies in de regio Subsidies in de regio Noord Nederland Subsidies in de regio -- Noord-Nederland Om bepaalde regio s binnen Nederland direct of indirect te versterken zijn er verschillende regionale, nationale en Europese

Nadere informatie

Innovatie en samenwerking door Utrechtse bedrijven

Innovatie en samenwerking door Utrechtse bedrijven Innovatie en samenwerking door Utrechtse bedrijven 2008-2012 Ester Hilhorst Economic Board Utrecht April 2014 Samenvatting Vinger aan de pols Innovatie is sterk verbonden met vooruitgang, vernieuwing en

Nadere informatie

Steuninstrumentarium voor open innovatie in bedrijven in Vlaanderen

Steuninstrumentarium voor open innovatie in bedrijven in Vlaanderen Steuninstrumentarium voor open innovatie in bedrijven in Vlaanderen SERV Commissie Economie Gert Verdonck Open innovatie management 2 Doelgerichte in- en uitstroom Kennis-spillovers Versnellen & verbreden

Nadere informatie

Werkbaar werk zelfstandige ondernemers-starters

Werkbaar werk zelfstandige ondernemers-starters Werkbaar werk zelfstandige ondernemers-starters 2007-2010 Werkbaarheidsprofiel van zelfstandige ondernemers-starters op basis van Vlaamse Werkbaarheidsmonitor Werknemers 2007-2010 Brussel juni 2012 Inleiding

Nadere informatie

Bijlage 1: Gekozen regio s en hun sterke kanten. Meest innovatieve regio s

Bijlage 1: Gekozen regio s en hun sterke kanten. Meest innovatieve regio s Bijlage 1: Gekozen regio s en hun sterke kanten Meest innovatieve regio s Het Europese Innovatie Scoreboord op regionaal schaalniveau geeft in 2003 zes regio s aan als de leiders van Europa. Deze zijn

Nadere informatie

Nieuwe vormen van werkorganisatie

Nieuwe vormen van werkorganisatie Nieuwe vormen van werkorganisatie Studiedag Welzijnssector Leuven, Donderdag 25 september 2009 Hendrik Delagrange Sandra Hellings Inhoud Methodologie Achtergrond Cijfers voor de welzijnssector: Motieven

Nadere informatie

PRIJS VAN ELEKTRICITEIT EN AARDGAS IN BELGIË, IN DE 3 REGIO S EN IN DE BUURLANDEN

PRIJS VAN ELEKTRICITEIT EN AARDGAS IN BELGIË, IN DE 3 REGIO S EN IN DE BUURLANDEN PRIJS VAN ELEKTRICITEIT EN AARDGAS IN BELGIË, IN DE 3 REGIO S EN IN DE BUURLANDEN 11 januari 2019 De CREG houdt in het kader van haar algemene monitoringtaken gegevensbanken bij met de prijzen van elektriciteit

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Een bedrijf dat bereid is om te investeren in innovatie, zal er in de regel ook zeker van willen zijn dat het profiteert van deze innovatie zonder dat een concurrent de

Nadere informatie

De competentieportfolio van de Vlaamse zelfstandige ondernemer: maatstaf voor de duurzaamheid van de ondernemersloopbaan

De competentieportfolio van de Vlaamse zelfstandige ondernemer: maatstaf voor de duurzaamheid van de ondernemersloopbaan Loopbanen De competentieportfolio van de Vlaamse zelfstandige ondernemer: maatstaf voor de duurzaamheid van de ondernemersloopbaan Penne, K., & Bourdeaudhui, R. (2015). De competentieportfolio van de Vlaamse

Nadere informatie

Werkbaar werk Zelfstandige ondernemers

Werkbaar werk Zelfstandige ondernemers Werkbaar werk Zelfstandige ondernemers oktober 2009 Profiel voor zelfstandige ondernemers die in 2007 een groei of uitbreiding van hun activiteit verwachten Werkbaarheidsprofiel voor de zelfstandige ondernemers

Nadere informatie

INNOVATIEMONITOR. resultaten regiofoodvalley.nl

INNOVATIEMONITOR. resultaten regiofoodvalley.nl INNOVATIEMONITOR resultaten 218 regiofoodvalley.nl Noldus Information Technology uit Wageningen werkt met kennis en begrip van het wetenschappelijk domein aan software, hardware en praktische toepassingen

Nadere informatie

Eerste Snapshot: tussentijdse analyse van de Vlaamse deelname aan het Europese Zesde Kaderprogramma voor Onderzoek (7 november 2005)

Eerste Snapshot: tussentijdse analyse van de Vlaamse deelname aan het Europese Zesde Kaderprogramma voor Onderzoek (7 november 2005) Eerste Snapshot: tussentijdse analyse van de Vlaamse deelname aan het Europese Zesde Kaderprogramma voor Onderzoek (7 november 2005) 1. Inleiding Deze snapshot is een momentopname die in een oogopslag

Nadere informatie

Amsterdamse haven en innovatie

Amsterdamse haven en innovatie Amsterdamse haven en innovatie 26 september 2011, Hoge School van Amsterdam Haven Amsterdam is een bedrijf van de gemeente Amsterdam Oostelijke handelskade (huidige situatie) Oostelijke handelskade (oude

Nadere informatie

De drie belangrijkste verbeteringen worden op de website van VLAIO als volgt omschreven:

De drie belangrijkste verbeteringen worden op de website van VLAIO als volgt omschreven: SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 103 van ROBRECHT BOTHUYNE datum: 25 oktober 2016 aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT Kmo-portefeuille - Stand van zaken subsidiëring De kmo-portefeuille

Nadere informatie

Open innovatie in MKB vooral door samenwerking bedrijven

Open innovatie in MKB vooral door samenwerking bedrijven M201217 Open innovatie in MKB vooral door samenwerking bedrijven drs. B. van der Linden drs. P. Gibcus Zoetermeer, 30 oktober 2012 Open innovatie in MKB vooral door samenwerking bedrijven Open innovatie

Nadere informatie

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010 ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010 Meer personen op de arbeidsmarkt in de eerste helft van 2010. - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten, 2 de

Nadere informatie

Innovatie bij groot en klein 1

Innovatie bij groot en klein 1 Innovatie bij groot en klein 1 Gerhard Meinen 2 In hoeverre verschillen de kleinste bedrijven van de grotere als het gaat om het doorvoeren van technologische vernieuwingen (innovaties). Innoveren kleine

Nadere informatie

Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2014

Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2014 Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 214 Willemstad, Maart 214 Inleiding In juni 214 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) de bedrijven benaderd met vragenlijsten op Curaçao. Doel van deze

Nadere informatie

Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s

Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s In een globaliserende economie moeten regio s en ondernemingen internationaal concurreren. Internationalisatie draagt bij tot de economische

Nadere informatie

Bevraging AZ begroting 2014 Resultaten

Bevraging AZ begroting 2014 Resultaten Datum 18 maart 2014 Ons kenmerk KV/EDL/227/31/2014 Nota Bevraging AZ begroting 2014 Resultaten Voor het tweede jaar op rij deed Zorgnet Vlaanderen een bevraging bij de Vlaamse algemene ziekenhuizen over

Nadere informatie

Groei en aanwervingen bij de Vlaamse ondernemingen en organisaties

Groei en aanwervingen bij de Vlaamse ondernemingen en organisaties Groei en aanwervingen bij de Vlaamse ondernemingen en organisaties Delagrange, H. (2014). Groei en aanwervingen in de Vlaamse ondernemingen en organisaties. Cijfers over groeibedrijven en moeilijkheden

Nadere informatie

Innovatiemonitor. resultaten 2018 samenvatting

Innovatiemonitor. resultaten 2018 samenvatting Innovatiemonitor resultaten 218 samenvatting MPD Groene Energie werkt aan een mix van energie-oplossingen voor een betaalbare, maatschappelijke en energie-verantwoorde toekomst. 2 Innovatiemonitor resultaten

Nadere informatie

M200704. Markt- en klantgerichtheid in het MKB. drs. S.C. Oudmaijer

M200704. Markt- en klantgerichtheid in het MKB. drs. S.C. Oudmaijer M200704 Markt- en klantgerichtheid in het MKB drs. S.C. Oudmaijer Zoetermeer, februari 2007 Markt- en klantgerichtheid in het MKB In de rapportage beschrijft EIM drie indicatoren om de klant- en marktgerichtheid

Nadere informatie

BAROMETER 2018 SMART CITIES IN BELGIË

BAROMETER 2018 SMART CITIES IN BELGIË BAROMETER 2018 SMART CITIES IN BELGIË 01 METHODOLOGIE 21% antwoordpercentage, ofwel123 deelnemende gemeenten REPRESENTATIVITEIT Deze studie is representatief op niveau van de: Regio s Provincies Karakter

Nadere informatie

Wat vinden Vlamingen belangrijk in hun werk?

Wat vinden Vlamingen belangrijk in hun werk? Motivatie en welzijn Wat vinden Vlamingen belangrijk in hun werk? SERV. 2012. Arbeidsethos en arbeidsoriëntaties op de Vlaamse arbeidsmarkt 2007-2010. Informatiedossier. Brussel: SERV Stichting Innovatie

Nadere informatie

Bijlage. Beoordelingskader voor de transformatietoets van het ingediende transformatieplan als vermeld in artikel 5

Bijlage. Beoordelingskader voor de transformatietoets van het ingediende transformatieplan als vermeld in artikel 5 Bijlage. Beoordelingskader voor de transformatietoets van het ingediende transformatieplan als vermeld in artikel 5 Bij de beoordeling van de dossiers wordt rekening gehouden met de omvang en het type

Nadere informatie

PRIJS VAN ELEKTRICITEIT EN AARDGAS IN BELGIË, IN DE 3 REGIO S EN IN DE BUURLANDEN

PRIJS VAN ELEKTRICITEIT EN AARDGAS IN BELGIË, IN DE 3 REGIO S EN IN DE BUURLANDEN PRIJS VAN ELEKTRICITEIT EN AARDGAS IN BELGIË, IN DE 3 REGIO S EN IN DE BUURLANDEN 14 juni 2018 De CREG houdt in het kader van haar algemene monitoringtaken gegevensbanken bij met de prijzen van elektriciteit

Nadere informatie

Mini-enquête vragenlijst

Mini-enquête vragenlijst p. 1 van 6 Mini-enquête vragenlijst Gelieve aan te kruisen of in te vullen. De verzamelde gegevens worden enkel gebruikt in het kader van deze cursus. Er is geen koppeling mogelijk met uzelf of het bedrijf

Nadere informatie

KMO-Barometer 100,8 100,6 Q Dit is het gemiddelde van de laatste 4 kwartalen.

KMO-Barometer 100,8 100,6 Q Dit is het gemiddelde van de laatste 4 kwartalen. De UNIZO KMO-barometer wordt sinds 17 opgemaakt en is de conjunctuurindicator voor de Vlaamse KMO. De barometer wordt per kwartaal samengesteld aan de hand van een bevraging bij een representatief KMO-panel

Nadere informatie

Fysiek belastende arbeidsomstandigheden bij zelfstandige ondernemers in Vlaanderen

Fysiek belastende arbeidsomstandigheden bij zelfstandige ondernemers in Vlaanderen Technische nota Fysiek belastende arbeidsomstandigheden bij zelfstandige ondernemers in Vlaanderen 2007-2010 Brussel februari 2013 Inleiding Met de werkbaarheidsmonitor van de Stichting Innovatie & Arbeid

Nadere informatie

2.2. EUROPESE UNIE Droogte remt groei melkaanvoer af. Melkaanvoer per lidstaat (kalenderjaren) (1.000 ton) % 18/17

2.2. EUROPESE UNIE Droogte remt groei melkaanvoer af. Melkaanvoer per lidstaat (kalenderjaren) (1.000 ton) % 18/17 2.2. EUROPESE UNIE 2.2.1. Droogte remt groei melkaanvoer af Melkaanvoer per lidstaat (kalenderjaren) (1.000 ton) 2005 2015 2017 2018 % 18/17 België 3 022 3 988 4 025 4 190 4,1 Denemarken 4 451 5 278 5

Nadere informatie

MKB-ondernemers met oog voor de toekomst

MKB-ondernemers met oog voor de toekomst M200803 MKB-ondernemers met oog voor de toekomst Bedrijfsstrategieën in het MKB drs. M. Mooibroek Zoetermeer, juli 2008 MKB-ondernemers met oog voor de toekomst Ongeveer de helft van de MKB-ondernemers

Nadere informatie

KMO-Barometer Q3 2017

KMO-Barometer Q3 2017 De UNIZO KMO-barometer wordt sinds 17 opgemaakt en is de conjunctuurindicator voor de Vlaamse KMO. De barometer wordt per kwartaal samengesteld aan de hand van een bevraging bij een representatief KMO-panel

Nadere informatie

Bantopa Terreinverkenning

Bantopa Terreinverkenning Bantopa Terreinverkenning Het verwerven en uitwerken van gezamenlijke inzichten Samenwerken als Kerncompetentie De complexiteit van producten, processen en services dwingen organisaties tot samenwerking

Nadere informatie

Nieuwe vormen van werkorganisatie

Nieuwe vormen van werkorganisatie Sterk door overleg SERV Nieuwe vormen van werkorganisatie Trends 2001-2004-2007 Dit is een publicatie van de SERV Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen Wetstraat 34-36 1040 Brussel Tel: 02 I 20.90.111

Nadere informatie

KMO-Barometer 100,6 100,5

KMO-Barometer 100,6 100,5 De UNIZO KMO-barometer wordt sinds 17 opgemaakt en is de conjunctuurindicator voor de Vlaamse KMO. De barometer wordt per kwartaal samengesteld aan de hand van een bevraging bij een representatief KMO-panel

Nadere informatie

Ondernemersvertrouwen neemt in november zeer licht toe

Ondernemersvertrouwen neemt in november zeer licht toe 4--24 Links: BelgoStat On-line Algemene informatie Maandelijkse conjunctuurenquête bij de bedrijven - november 4 Ondernemersvertrouwen neemt in november zeer licht toe De conjunctuurbarometer van de Nationale

Nadere informatie

Werkbaar werk Zelfstandige ondernemers

Werkbaar werk Zelfstandige ondernemers Werkbaar werk Zelfstandige ondernemers augustus 2009 Profiel voor elijke zelfstandige ondernemers Werkbaarheidsprofiel voor de elijke zelfstandige ondernemers op basis van Vlaamse werkbaarheidsmonitor

Nadere informatie

De Belgische farmaceutische industrie in een internationale context

De Belgische farmaceutische industrie in een internationale context As % of total European pharmaceutical industry De Belgische farmaceutische industrie in een internationale context Terwijl België slechts 2,6 % vertegenwoordigt van het Europees BBP, heeft de farmaceutische

Nadere informatie

The digital transformation executive study

The digital transformation executive study The digital transformation executive study De noodzaak van transformatie voor kleine en middelgrote producerende bedrijven Technologie verandert de manier waarop kleine en middelgrote bedrijven zakendoen.

Nadere informatie

Economische activiteit

Economische activiteit De UNIZO KMO-barometer wordt sinds 17 opgemaakt en is de conjunctuurindicator voor de Vlaamse KMO. De barometer wordt per kwartaal samengesteld aan de hand van een bevraging bij een representatief KMO-panel

Nadere informatie

Creëren van een innovatief Europa Verslag van de Onafhankelijke Expertengroep inzake O&O en innovatie, aangesteld na de top van Hampton Court

Creëren van een innovatief Europa Verslag van de Onafhankelijke Expertengroep inzake O&O en innovatie, aangesteld na de top van Hampton Court Creëren van een innovatief Europa Verslag van de Onafhankelijke Expertengroep inzake O&O en innovatie, aangesteld na de top van Hampton Court SAMENVATTING Januari 2006 Het volledige verslag is beschikbaar

Nadere informatie

M Ondernemerschap en strategie in het MKB

M Ondernemerschap en strategie in het MKB M200609 Ondernemerschap en strategie in het MKB drs. A. Bruins Zoetermeer, september 2006 Ondernemerschap en strategie in het MKB Vernieuwing staat niet hoog in het vaandel van ondernemers in het MKB.

Nadere informatie

Het Vlaams lager onderwijs in PIRLS 2016

Het Vlaams lager onderwijs in PIRLS 2016 Het Vlaams lager onderwijs in PIRLS 2016 Begrijpend lezen in internationaal perspectief en in vergelijking met 2006 5 december 2017 Kim Bellens, Bieke De Fraine, Kelly Tielemans, Jan Van Damme & Margo

Nadere informatie

1. Graag had ik volgende gegevens ontvangen betreffende de arbeidsmigratie in de social profit:

1. Graag had ik volgende gegevens ontvangen betreffende de arbeidsmigratie in de social profit: SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 242 van GRIET COPPÉ datum: 20 januari 2016 aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT Buitenlandse werkkrachten - Zorgsector Op mijn schriftelijke

Nadere informatie

Scorebord van de interne markt

Scorebord van de interne markt Scorebord van de interne markt Prestaties per lidstaat België (Verslagperiode: 2015) Omzetting van wetgeving Omzettingsachterstand: 1,1% (laatste verslag: 0,8%) voor het eerst sinds mei 2014 weer in de

Nadere informatie

Het Innovatiekompas Inspiratie sessies Dr. Guy Bauwen

Het Innovatiekompas Inspiratie sessies Dr. Guy Bauwen Het Innovatiekompas Inspiratie sessies Dr. Guy Bauwen 1 Innovatiekompas Inspiratie Sessies Contacteer ons voor: Een voordracht om kennis te maken met het kompasmodel. Een workshop om het toepassen van

Nadere informatie

Innovatie, ontwikkelingen en samenwerking. Een blik op het micro-mkb op basis van de Innovatief Personeelsbeleid-vragenlijst.

Innovatie, ontwikkelingen en samenwerking. Een blik op het micro-mkb op basis van de Innovatief Personeelsbeleid-vragenlijst. Innovatie, ontwikkelingen en samenwerking. Een blik op het micro-mkb op basis van de Innovatief Personeelsbeleid-vragenlijst. Het onderzoeksproject Innovatief Personeelsbeleid richt zich op de vraag hoe

Nadere informatie

Rapport. ICO 2020: Onderweg naar een strategisch competentiebeleid in Vlaanderen. Ondernemingsenquête Brussel, september 2018

Rapport. ICO 2020: Onderweg naar een strategisch competentiebeleid in Vlaanderen. Ondernemingsenquête Brussel, september 2018 Rapport ICO 2020: Onderweg naar een strategisch competentiebeleid in Vlaanderen Ondernemingsenquête 2018 Brussel, september 2018 Hendrik Delagrange, Stefanie Notebaert SERV_DB_20181003_ONDENQ2018_ICO2020_RAP_StIA

Nadere informatie

Rapport. Teamwerk in Vlaanderen. Cijfers van de IOA-enquête editie Brussel, 28 oktober Hendrik Delagrange. StIA_ _Teamwerk_RAP

Rapport. Teamwerk in Vlaanderen. Cijfers van de IOA-enquête editie Brussel, 28 oktober Hendrik Delagrange. StIA_ _Teamwerk_RAP Rapport Teamwerk in Vlaanderen Cijfers van de IOA-enquête editie 2014 Brussel, 28 oktober 2015 Hendrik Delagrange StIA_20151028_Teamwerk_RAP Stichting Innovatie & Arbeid Wetstraat 34-36, 1040 Brussel T

Nadere informatie

Bijlage Indicatieve streefcijfers voor de lidstaten

Bijlage Indicatieve streefcijfers voor de lidstaten bron : Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen PB C 311 E van 31/10/2000 Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bevordering van elektriciteit uit hernieuwbare

Nadere informatie

Resultaten Conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2018

Resultaten Conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2018 Resultaten Conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2018 Chris M. Jager Inleiding In juni en juli 2018 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) bijna 360 bedrijven benaderd. Doel van deze enquête is om

Nadere informatie

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Inleiding Chris M. Jager In mei en juni 2015 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) een groot aantal bedrijven benaderd met vragenlijsten. Doel

Nadere informatie

Stock picking in bange tijden: Innovatie als keuze criterium

Stock picking in bange tijden: Innovatie als keuze criterium Stock picking in bange tijden: Innovatie als keuze criterium 1. In de huidige aandelenmarkten lijkt het onmogelijk om grote volatiliteit te vermijden en een gezonde performance met een beheerst risico

Nadere informatie

DOELSTELLING VOOR ONDERZOEK EN ONTWIKKELING

DOELSTELLING VOOR ONDERZOEK EN ONTWIKKELING COMMENTAAR 10 Kleurrijk Vlaanderen - 21 doelstellingen voor de 21 ste eeuw DOELSTELLING VOOR ONDERZOEK EN ONTWIKKELING 24 januari 2002 VRWB-R/COM-10 24 januari 2002 1/5 VRWB-R/COM-10 24 januari 2002 2/5

Nadere informatie

ONGELIJKHEID OP DE ARBEIDSMARKT Hoofdstuk 9

ONGELIJKHEID OP DE ARBEIDSMARKT Hoofdstuk 9 ONGELIJKHEID OP DE ARBEIDSMARKT Hoofdstuk 9 Tom Vandenbrande Op het vlak van de gelijke vertegenwoordiging van kansengroepen op de arbeidsmarkt bengelt Vlaanderen aan de staart van het Europese peloton.

Nadere informatie

Mijnheer de Schepen, Mijnheer Christiaens, Mijnheer Hellings, Dames en heren,

Mijnheer de Schepen, Mijnheer Christiaens, Mijnheer Hellings, Dames en heren, TOESPRAAK DOOR KRIS PEETERS VLAAMS MINISTER-PRESIDENT EN VLAAMS MINISTER VAN ECONOMIE, BUITENLANDS BELEID, LANDBOUW, ZEEVISSERIJ EN PLATTELANDSBELEID Keppel-Seghers 28 maart 2011 Mijnheer de Schepen, Mijnheer

Nadere informatie

BESCHERMING VAN INNOVATIE MIDDELS BEDRIJFSGEHEIMEN EN OCTROOIEN: DETERMINANTEN VOOR BEDRIJVEN UIT DE EUROPESE UNIE SAMENVATTING

BESCHERMING VAN INNOVATIE MIDDELS BEDRIJFSGEHEIMEN EN OCTROOIEN: DETERMINANTEN VOOR BEDRIJVEN UIT DE EUROPESE UNIE SAMENVATTING BESCHERMING VAN INNOVATIE MIDDELS BEDRIJFSGEHEIMEN EN OCTROOIEN: DETERMINANTEN VOOR BEDRIJVEN UIT DE EUROPESE UNIE SAMENVATTING Juli 2017 BESCHERMING VAN INNOVATIE MIDDELS BEDRIJFSGEHEIMEN EN OCTROOIEN:

Nadere informatie

Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015

Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015 Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015 Willemstad, Mei 2016 Inhoudsopgave Inleiding... 2 Methodologie... 3 Resultaten conjunctuurenquête... 3 Concluderende opmerkingen... 17 1 CBS Curaçao mei 2016 Inleiding

Nadere informatie

Doelstellingen Innovatie Monitor

Doelstellingen Innovatie Monitor Doelstellingen Innovatie Monitor Stimuleren en coördineren van academisch onderzoek naar Innovatie in Noord NL In kaart brengen van innovatie competenties van een brede groep van Noord Nederlandse MKB

Nadere informatie

KMO-Barometer 101,0 100,8. Dit is het gemiddelde van de laatste 4 kwartalen.

KMO-Barometer 101,0 100,8. Dit is het gemiddelde van de laatste 4 kwartalen. De UNIZO KMO-barometer wordt sinds 17 opgemaakt en is de conjunctuurindicator voor de Vlaamse KMO. De barometer wordt per kwartaal samengesteld aan de hand van een bevraging bij een representatief KMO-panel

Nadere informatie

VANDAAG IN VLAANDEREN INDUSTRIEËN CREATIEVE MAPPING EN BEDRIJFSECONOMISCHE ANALYSE

VANDAAG IN VLAANDEREN INDUSTRIEËN CREATIEVE MAPPING EN BEDRIJFSECONOMISCHE ANALYSE CREATIEVE INDUSTRIEËN IN VLAANDEREN VANDAAG MAPPING EN BEDRIJFSECONOMISCHE ANALYSE WAT? WAA 2 WAT ZIJN CREATIEVE INDUSTRIEËN? Het geheel van sectoren en activiteiten die een beroep doen op de input van

Nadere informatie

ECONOMISCHE ACTIVITEIT

ECONOMISCHE ACTIVITEIT UNIZO KMO-Barometer UNIZO-Studiedienst, tel. 02 238 05 31 - fax 02 238 07 94 www.unizo.be mail kmo-barometer@unizo.be Voor resultaten van vroegere edities van de KMO-barometer zie: www.unizo.be/statistieken

Nadere informatie

Verwacht toekomstig werkvolume verbetert licht, maar blijft onder grens van 100 punten. 4 ondernemers op 10 zien rendabiliteit verder verslechteren

Verwacht toekomstig werkvolume verbetert licht, maar blijft onder grens van 100 punten. 4 ondernemers op 10 zien rendabiliteit verder verslechteren UNIZO KMO-Barometer UNIZO-Studiedienst, tel. 02 238 05 31 - fax 02 238 07 94 www.unizo.be mail kmo-barometer@unizo.be Voor resultaten van vroegere edities van de KMO-barometer zie: www.unizo.be/statistieken

Nadere informatie

Ondersteuning bij deelname aan KP7

Ondersteuning bij deelname aan KP7 Samenwerkingsverband tussen IWT Vlaanderen en het departement Economie, Wetenschap en Innovatie van de Vlaamse overheid Thematische infosessie KP7 Overzicht presentatie 1. Ondersteuning door het Vlaams

Nadere informatie

Gazellen: groei en organisatie

Gazellen: groei en organisatie Gazellen: groei en organisatie Hendrik Delagrange Oei, ik groei - Startsessie lerend netwerk 10 juni 2014 Gazellen 2 Ondernemingen die in een relatief korte tijdspanne sterk groeien Verwachting dat dit

Nadere informatie

BIJLAGE 1: Kader voor de transformatietoets van het ingediende transformatieplan, zoals vermeld in artikel 4, 1, van het besluit

BIJLAGE 1: Kader voor de transformatietoets van het ingediende transformatieplan, zoals vermeld in artikel 4, 1, van het besluit Bijlage bij het ministerieel besluit van 1 oktober 2013 tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2013 tot toekenning van strategische transformatiesteun aan ondernemingen in het

Nadere informatie

De ontwikkeling van een resultaat- en effectmetingmethode voor activiteiten die uitgevoerd worden door competentiepolen. Agenda

De ontwikkeling van een resultaat- en effectmetingmethode voor activiteiten die uitgevoerd worden door competentiepolen. Agenda De ontwikkeling van een resultaat- en effectmetingmethode voor activiteiten die uitgevoerd worden door competentiepolen Introductie conceptueel meetkader Begeleidingsgroep 24 maart 2010 Agenda Introductie

Nadere informatie

INNOVATIE-INSPANNINGEN VAN DE VLAAMSE ONDERNEMINGEN: KERNRESULTATEN VAN DE EUROPESE INNOVATIEVRAGENLIJST VAN 2013

INNOVATIE-INSPANNINGEN VAN DE VLAAMSE ONDERNEMINGEN: KERNRESULTATEN VAN DE EUROPESE INNOVATIEVRAGENLIJST VAN 2013 INNOVATIE-INSPANNINGEN VAN DE VLAAMSE ONDERNEMINGEN: KERNRESULTATEN VAN DE EUROPESE INNOVATIEVRAGENLIJST VAN 2013 Door Petra Andries, Julie Delanote, Sarah Demeulemeester, Machteld Hoskens, Nima Moshgbar,

Nadere informatie

Kredietverlening aan zelfstandigen en ondernemingen - Stand van zaken

Kredietverlening aan zelfstandigen en ondernemingen - Stand van zaken SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 751 van WILLEM-FREDERIK SCHILTZ datum: 31 augustus 2015 aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT Kredietverlening aan zelfstandigen en ondernemingen

Nadere informatie

2. Kan de minister, voor de verschillende bedrijfsgerichte instrumenten en programma s

2. Kan de minister, voor de verschillende bedrijfsgerichte instrumenten en programma s SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 571 van ROBRECHT BOTHUYNE datum: 9 juni 2016 aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT IWT en VLAIO - Bedrijfssteun voor innovatie Op 30 april

Nadere informatie

DESKRESEARCH EUROPESE VERKIEZINGEN 2009 Onthouding en stemgedrag bij de Europese verkiezingen van 2009

DESKRESEARCH EUROPESE VERKIEZINGEN 2009 Onthouding en stemgedrag bij de Europese verkiezingen van 2009 Directoraat-generaal voorlichting Afdeling Analyse van de publieke opinie Brussel, 13 november 2012 DESKRESEARCH EUROPESE VERKIEZINGEN 2009 Onthouding en stemgedrag bij de Europese verkiezingen van 2009

Nadere informatie

Vraag nr. 788 van 20 augustus 2013 van JOS DE MEYER

Vraag nr. 788 van 20 augustus 2013 van JOS DE MEYER VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN PASCAL SMET VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS, JEUGD, GELIJKE KANSEN EN BRUSSEL Vraag nr. 788 van 20 augustus 2013 van JOS DE MEYER Erasmusprogramma Evaluatie Het Erasmusprogramma

Nadere informatie

Hoe ondernemend zijn onze Vlaamse studenten? Prof Hans Crijns en Sabine Vermeulen

Hoe ondernemend zijn onze Vlaamse studenten? Prof Hans Crijns en Sabine Vermeulen Hoe ondernemend zijn onze Vlaamse studenten? Prof Hans Crijns en Sabine Vermeulen Inleiding Vlaanderen kent de laatste jaren een lage ondernemerschapsgraad. De resultaten voor Vlaanderen in de Global Entrepreneurship

Nadere informatie