Contract is de meest moderne

Transcriptie

1

2 Contract is de meest moderne en leergerichte methode om te leren bridgen Uiterst prettig in gebruik, zowel voor de cursist als voor de docent Duidelijke en aansprekende uitleg van de theorie Heel veel oefenmateriaal (werkbladen) voor cursisten Uitgebreide en praktische docentenhandleiding PowerPoint presentatie bij bijna alle hoofdstukken Veel Contract-oefenspellen (uit boek of PowerPoint) kunnen via RoboBridge worden nagespeeld en geoefend Bridgedocenten die de methode Contract bij hun cursus gebruiken, krijgen bij afname van meerdere exemplaren een zeer aantrekkelijke korting

3 IHOUDSOPGAVE Blz. Voorwoord 2 door Pem Kubbe, voorzitter van de VBD Ten geleide 3 door de samensteller van deze Special Begrippen bij het afspelen en tegenspelen 4 een overzicht van de voorkomende thema s Uitwerking van de thema s bij het spelen 5-20 Begrippen bij het bieden en tegenbieden 21 een overzicht van de voorkomende thema s Uitwerking van de thema s bij het bieden Waar gaat het om bij het maken van de spelkennistest 42,43 door Henk Willemsens, opsteller van examenvragen Literatuur 44 samengesteld door Hans Munnik, bridgedocent 1

4 VOORWOORD Voor u ligt de vierde Special van onze vereniging. a twee specials Leerboekvergelijking (de eerste in 2010, een update in 2013) en de Special Leergericht Powerpoint in 2011 nu dus de vierde met als onderwerp de Spelkennistest of liever: hoe bereid ik mij nog beter voor op de Spelkennistest. Slagen daarvoor is immers voorwaarde voor deelname aan de docentenopleiding en/of de opleiding tot wedstrijdleider. De noodzaak daartoe blijkt uit de resultaten van de in het verleden gehouden Spelkennistesten, want ca. de helft van de deelnemers heeft moeite met het behalen van een goed resultaat. Mijns inziens dient deze Special nog meer doelen: docenten kunnen hem gebruiken als voorbereiding voor themalessen, opleiders om hun testen voor te bereiden, en last but not least kan het een (leer)middel zijn voor alle bridgers die beter met de wat complexere bridgeproblemen willen kunnen omgaan. Tevens kan deze Special districten en verenigingen behulpzaam zijn bij het stimuleren van hun leden eens deel te nemen aan kaderopleidingen, deze Special kan een barrière wegnemen. Datzelfde argument geldt voor onze donateurs, ook voor hen kan deze Special een stimulans zijn op te gaan voor het gediplomeerd docentschap. Maar voor alle lezers geldt: naast de hulp die deze Special biedt blijven een grondige studie van bied- en speeltheorie en het maken van oude examens voorwaarden voor succes. Onze dank gaat uit naar de auteur van deze Special: Sietze van der Honing. Hij heeft deze Special met veel inzet tot stand gebracht. amens het bestuur, Pem Kubbe, voorzitter. 2

5 TE GELEIDE Deze Special is bedoeld als steuntje in de rug voor bridgers die zich voorbereiden op de Spelkennistest van de ederlandse Bridgebond. Daartoe is de Spelkennistest van 2013 geanalyseerd en zijn de vragen gerubriceerd naar de verschillende thema s die toen aan de orde waren. Het spreekt voor zich dat deze Special niet pretentie heeft een vervanging van het studiemateriaal te zijn, maar vooral bedoeld is om een indruk te geven van de soorten vragen die zoal gesteld werden. Over de indeling Deze Special bestaat feitelijk uit twee delen, namelijk een deel over het spelen en een deel over het bieden. Beide delen worden voorafgegaan door een overzicht van de thema s en een verwijzing naar de pagina waar ieder thema is uitgewerkt. Het overzicht van de speelvragen staat op bladzijde 4, het overzicht van de biedvragen op bladzijde 21. Over de opzet Bij ieder thema is een korte karakteristiek gegeven van de betreffende techniek of conventie en zijn bijbehorende examenopgaven opgenomen. Aangegeven is of het een opgave uit het reguliere examen betreft (juni 2013) of uit het herexamen (sept 2013), met daarbij het nummer van de vraag. Zijn meerdere opgaven beschikbaar dan zijn er steeds twee opgenomen, gevolgd door de letterlijke tekst van de officiële antwoorden. Daarna staat er een analyse van de situatie(s) en afgesloten wordt met verwijzingen naar verkrijgbare ederlandstalige literatuur. Over de literatuur Op de laatste bladzijde staat een overzicht van de bridgeliteratuur. Daarbij zijn ook boeken van lesmethodes opgenomen. Als het basisboeken betreft, dan zal de stof daar doorgaans niet op het vereiste niveau behandeld worden. In de literatuurlijst staat voor ieder boek een nummer en bij verwijzingen gebruiken we die nummers. Het format: 2-h.3 verwijst naar hoofdstuk 3 van het tweede boek uit de lijst, terwijl 14-b.73 op bladzijde 73 van boek nummer 14 duidt. Als een begrip slechts summier behandeld wordt, vindt geen verwijzing plaats. Er is dus niet gestreefd naar volledigheid. Over de totstandkoming van deze Special Bij het samenstellen van deze Special Spelkennistest is er input geweest van drie meelezers, namelijk Harry van Daelen (examinandus 2013), Hans Munnik (tevens samensteller van de literatuurlijst) en Henk Willemsens, die ook de tekst van Waar gaat het om bij het maken van de Spelkennistest heeft opgesteld. Dank Harry, Hans en Henk voor de kritische noten, de nuttige adviezen en de waardevolle bijdragen. Sietze van der Honing, bridge-auteur en bestuurslid VBD. 3

6 BEGRIPPE BIJ HET AFSPELE E TEGESPELE Hieronder staat een overzicht van de gebruikte begrippen bij het onderdeel SPELE uit de examens van De eerste kolom geeft aan welke thema s daar aan de orde kwamen. In de tweede kolom vind je de nummers van de betreffende opgaven van het eerste examen, gehouden op 1 juni De derde kolom toont de gegevens van het herexamen op 7 september Staat een getal tussen haakjes, dan is de betreffende vraag vanwege ruimtegebrek niet opgenomen. In de laatste kolom staat op welke bladzijde dit thema aan de orde komt. thema juni 2013 sept 2013 bladzijde Cross-ruff 5 5 Dummy reversal 8 6 Eliminatie en ingooi Entree/communicatie 1, 7 9, 14 8, 9 Loser on loser 7 10 Safety play 3, (14) Signaleren - algemeen Signaleren - Lavinthal 5 (16) 13 Surrounding play Tellen Tempo (9,) 11, Troefpromotie 12 6, (10), (15) 17,18 Uitkomen Veilige/gevaarlijke hand 4, 8 (1), (4) 20 De antwoorden bij elk thema zijn letterlijk overgenomen van de lijst met antwoorden die aan de deelnemers aan de examens werd uitgereikt. 4

7 Cross-ruff Bij een cross-ruff probeer je door over en weer te troeven zoveel mogelijk slagen met je troefkleur te maken. Kenmerkend is dat je aan weerszijden een verschillende korte kleur hebt zodat je heel snel introevers kunt maken. Behulpzaam daarbij is dat je in die kleuren een eerste controle hebt, zodat de tegenspelers voorlopig niet aan slag kunnen komen om troef in te spelen. Verder is het van belang een redelijk aantal van de hoogste troeven te bezitten, zodat er geen gevaar van overtroeven (en troef inspelen!) dreigt. Bij de uitvoering van een cross-ruff is het essentieel allereerst je topslagen in de zijkleuren te incasseren. sept 2013, vraag 5 Biedverloop niet nodig voor antwoord AV103 HB95 West speelt 4. 7 AV854 oord start met V. AB Hoe speelt u het spel verder af en H73 Z A54 waarom? Voordat je in de cross-ruff slagen gaat maken, eerst 2 x klaveren hoog spelen, daarna ruiten en harten heen en weer troeven. Geen troeftrekken. 4. abeschouwing Je hebt aan beide kanten een lange kleur met aas aan top tegenover een singleton. Verder zijn drie van de vier troeven van leider en dummy hoog. Dan kun je heel veel slagen maken in de cross-ruff. Maar wel moet je eerst volgens het boekje je vaste slagen buiten de lange kleuren incasseren, in dit geval de tweede klaverenslag. Het resultaat zal dan heel vaak 12 slagen zijn. 6-h.22; 12-b.86; 24-h.6; 26-h.14; 5

8 Dummy reversal Kenmerkend is dat je het spel a.h.w. vanuit de dummy speelt. Meestal is er een 5-3 fit en gebruik je de lange troefkleur in je hand om drie of meer introevers te maken. Met de dummy haal je later de troeven en daarvoor is het nodig dat de dummy hoge troeven heeft. Deze speelwijze levert meer slagen op dan een aanpak waarbij je eerst gaat troeftrekken. sept 2013, vraag AVB94 W 5 A863 Z O B96 H108 A432 HV2 Biedverloop niet nodig voor antwoord West speelt 4. oord-zuid rapen drie schoppenslagen op en vervolgen ruiten. Hoe speelt u het spel verder af en waarom? Drie kleine ruiten in west hoog troeven. Dummy reversal. 4. abeschouwing a het verlies van de eerste drie slagen moet je de rest maken. Begin je met troeftrekken dan kom je een slag tekort, tenzij de klaverenkleur 3-3 zit. De slagingskans is in dat geval 34%. Als je echter in je hand drie introevers kunt maken, ben je slechts afhankelijk van 3-2 in troef en dat is een kans van 68%. De troeven van de dummy zijn hoog genoeg om de troeven te kunnen halen. Voor deze dummy reversal heb je in dummy vier entrees nodig: drie om een ruiten te kunnen troeven en één om de troeven te halen. Met A en twee entrees in troef, mits je de ruitens hoog introeft, hoef je maar één keer in klaveren over te steken. 6-h.22; 21-h.18; 24-h.6; 26-h.14 en h.25; 6

9 Eliminatie en ingooi Kenmerkend is dat je een tegenspeler aan slag brengt op het moment dat deze geen geschikte exitkaart meer heeft. Deze moet dan bijvoorbeeld in je dubbele renonce spelen terwijl jij aan beide kanten nog troeven hebt, of een kleur aanboren waarin je de snit naar twee kanten zou kunnen nemen. Probleem van de ingooi is dat er diverse andere aspecten aan bod kunnen komen. Dat betreft niet alleen de voorbereiding waarin je doorgaans een of meer zijkleuren moet elimineren, maar loser on loser en gevaarlijke hand kunnen ook een rol spelen. 2. Voorbeeld(en) uit examens juni 2013, vraag 2 AH W AH6 B5 Z O B964 AV3 V1054 H7 Biedverloop niet nodig voor antwoord Contract is 4. oord start met 10, de eerste 2 slagen zijn voor zuid AV, zuid vervolgt met troef. De troeven vallen 2-2. Hoe speelt u het spel af en waarom? sept 2013, vraag 12 HVB542 A AH B4 A2 AV Z Biedverloop niet nodig voor antwoord oord komt tegen 6 uit met H. Hoe speelt u als west het spel af en waarom? Vraag 2: Ruiten AH spelen, derde ruiten snijden, geen probleem als zuid de boer heeft, moet dan in de hartenvork spelen of in de dubbele renonce. Vraag 12: Troeftrekken, harten elimineren en noord ingooien met B, noord moet dan de klaveren in de vork spelen of in de dubbele renonce. 4. abeschouwing Bij vraag 2: Wel eerst twee keer troeftrekken. En als noord de derde ruitenslag niet bekent en B nog zit, niet snijden maar eruit met de vierde ruiten van oost. Bij vraag 12: a troeftrekken en AH is er een communicatieprobleem. Oversteken kan alleen in troef en als je dan je laatste harten introeft, heeft de dummy geen troeven meer. Begin dus met AH, speel HV en troef je laatste harten laag in. Dan pas de ingooi. Kan noord nu troef naspelen dan wint A en snijd je in klaveren. 6-h.2; 20-h.1; 23-h.8; 25-h.24; 7

10 Entree/communicatie Kenmerkend is dat het gaat over het gebruik van de entrees in een hand die meestal weinig entrees bevat. Een klassieker is AHxxx tegenover xxx, waarbij de lange kleur verder geen enkele entree heeft. Daar moet je eerst een slag weggeven. Ook een 5-3 fit in troef, met in de driekaart de enige entree om de werkkleur te kunnen benutten, behoort tot het standaardrepertoire. Zoals bekend mag je daar eerst hooguit twee keer troeftrekken om de entree van de driekaart te sparen. De hieronder getoonde opgaven zijn overigens van een ander type. Opvallend was dat de vier beschikbare opgaven allemaal een andere clou hebben en omdat er nog precies één pagina beschikbaar was, krijg je hierna nog twee vraagstukken over entree/communicatie voorgeschoteld. juni 2013, vraag 1 HB7 652 W AB Z O A2 V874 H2 A8542 Biedverloop niet nodig voor antwoord West speelt 1SA. oord start met 5. Hoe luidt het beste speelplan? sept 2013, vraag 9 Biedverloop niet nodig voor antwoord AHVB West speelt 4. HV AB54 oord start met V. A Hoe speelt u het spel af en waarom? 97 Z V2 Vraag 1: Eerste slag A nemen, mocht de ruitensnit fout zitten, dan is er geen entree meer naar de hand. Tweede slag H en ruiten naar de boer. Mocht de V bij noord zitten dan speelt hij in de vork van. Mocht zuid inspelen, speel dan H: 7 slagen. Vraag 9: 7 is de entree voor de vrije AB. 4. abeschouwing Bij vraag 1 moet je de lange ruitenkleur benutten. Met drie vaste slagen buiten die kleur heb je aan vier ruitenslagen genoeg. Omdat je daarvoor wellicht een entree in een zijkleur nodig hebt, moet je zuinig zijn op je H. Vraag 9 kun je haast niet fout doen: twee of drie keer troeftrekken en dan wordt 7 automatisch een entree. Vervolgens ga je harten te deblokkeren. 8

11 Entree/communicatie (2) juni 2013, vraag 7 Biedverloop niet nodig voor antwoord AVB West speelt 4. AV 8432 oord komt uit met H. 54 A863 Hoe speelt west dit spel af en waarom? A2 Z 8543 sept 2013, vraag 14 Biedverloop niet nodig voor antwoord AHVB10 65 West speelt 6. H72 AB5 oord start met V. AH4 876 Hoe speelt u het spel af en waarom? 65 Z AH872 Vraag 7: Je bent maar 1 keer in dummy. Kies voor de snit en niet voor de troefsnit. Vraag 14: Troeftrekken, dan klaverencommunicatie houden door de eerste klaveren te duiken. Voor een eventuele entree naar de vijfde klaveren gebruik je A. 4. abeschouwing Bij de eerste vraag ben je maar één keer in dummy. Omdat je twee vorken hebt is het dan zaak om de juiste snit te kiezen. Afgaan op schoppen werkt alleen als H sec zit of tweede in zuid. Een gelukte hartensnit levert wel meteen een extra slag op, dus kies je daarvoor. Bij vraag 14 heb je twee verliezers en die probeer je weg te werken op vrije klaveren. a troeftrekken duik je een klaveren uit, je neemt de volgende slag, dan AH (ruiten weg) en klaveren getroefd. Zit klaveren 5-1, dan heb je de hartensnit nog achter de hand. Met de klaveren 3-3 geef je zo een overslag weg, maar wees tevreden met 12 slagen! 1-h.9; 5-h.4; 9-h.4; 12-h.6; 19-h.5; 20-h.20; 22-h.9; 24-h.2; 9

12 Loser on loser Bij deze speeltechniek speel je in één slag uit beide handen een verliezer bij op de door de tegenspelers voorgespeelde kaart, terwijl je doorgaans ook zou kunnen troeven. Redenen zijn bijvoorbeeld de vrees dat je overgetroefd wordt of door het inkorten van je troefbezit de controle over het spel kwijt zou kunnen raken. Als je deze techniek gebruikt terwijl je zelf voorspeelt, dan is er doorgaans sprake van een ingooi. 2. Voorbeeld(en) uit examens sept 2013, vraag 7 West oord Oost Zuid HV865 A pas 1 1 A3 B5 1 pas 2 pas 65 B87 4 a.p. H743 Z AV62 oord komt uit met 10. Zuid speelt V, A en in de derde slag H. Hoe speelt u het spel verder af en waarom? Wanneer je voortroeft verlies je mogelijk de troefcontrole, ruim loser-on-loser 3 op. 4. abeschouwing Je hebt drie verliezers, twee in ruiten en één in harten. Als je de derde ruitenslag troeft, heb je nog steeds drie verliezers. Maar als noord een hogere troef bijspeelt, heb je ineens vier verliezers. Dat risico is hier zeker niet te verwaarlozen. Uit de bieding blijkt immers dat zuid minstens vijf ruitens bezit, zodat noord hooguit drie ruitens kan hebben. 11-b.62; 13-h.6; 21-h.18; 24-h.6; 26-h.24; 10

13 Safety play Kenmerkend is dat je een speelwijze kiest die het contract vrijwel zeker veilig stelt, en dat is belangrijker dan de kans op overslagen. Vaak gaat het erom dat je ook een ongunstig zitsel aankunt, bijvoorbeeld 4-1 als je maar vijf kaarten mist. juni 2013, vraag 3 A762 H84 H83 A7 A94 HB532 A109 Z 542 Biedverloop niet nodig voor antwoord West speelt 3SA. Uitkomst B. Hoe speelt west dit spel af? sept 2013, vraag 11 Biedverloop niet nodig voor antwoord AHV42 65 U bent als west leider in A Uitkomst H. H2 AVB763 Hoe speelt u het spel verder af en AB Z waarom? Vraag 3: iet ophouden, anders volgt mogelijk een klaverenswitch. Afgaan op de ruiten en spelen op 1 verliezer. Vraag 11: Je moet je wapenen tegen een 4-2 zitsel van troef. De eerste troef duiken, dan troeftrekken en op de ruitenkleur loop je binnen. 4. abeschouwing Vraag 3 is een klassieker: een 5-3 fit, aas en heer verdeeld evenals B en 9 en verder alleen maar lagere kaarten. Incasseer eerst de hoge kaart van de vijfkaart en speel dan naar de korte kant met de intentie om te gaan snijden. Hier dus eerst de H incasseren, dan naar A9 spelen en zo laag mogelijk dekken. Tegen V10-vierde in zowel oost als west verlies je maar één slag. Bij vraag 11 mis je 6 troeven. Dan moet je heel serieus rekening houden met een 4-2 zitsel (5-1 kun je toch niet aan) en is het zaak de controle niet te verliezen. 6-h.24; 13-h.6; 21-h.10; 24-h.7; 11

14 Signaleren - algemeen In Biedermeijer is hoog-laag een aansignaal is dan wel een even aantal tonend. En als partner uitkomt met een A (en dus ook de H bezit) wordt van VB de V bijgespeeld. juni 2013, vraag 6 West oord Oost Zuid VB SA 843 pas 2 pas 2 H97 pas 4 a.p. AV6 A3 AH W Z O West start met A, oost V. Welke kaart speelt west na, en waarom? sept 2013, vraag 13 West oord Oost Zuid HB V82 a.p. AVB AV West komt uit met 7, u neemt de B A94 van noord met V, zuid speelt 6. 6 Hoe gaat u verder en waarom? Z 7 Vraag 6: V is van VBx, dus speel 3 na. Aan slag met troef aas kun je partner bereiken in de harten en partner speelt dan klaveren terug voor een introever. Vraag 13: Om te zien of west een introever wil hebben, speel je A, partner kan dan signaleren wat hij wil, af is schoppen na, aan is harten na. 4. abeschouwing In vraag 6 zie je de VB-conventie toegepast, vraag 13 is planning van het tegenspel. 1-h.4; 3; 5-h.16; 8-h.6; 11-h.8; 18-h.2; 20-h.10; 25-h.3; 26-h.13; 12

15 Signaleren - Lavinthal Als je je partner een introever bezorgt, dan wil je vaak aangeven welke kleur hij zou moeten naspelen. Het Lavinthalsignaal was in eerste instantie hiervoor bedoeld. Met een hoge kaart vraag je om de hoogste van de twee overgebleven kleuren (de kleur die laat introeven heeft partner niet en de troefkleur telt niet mee) en een lage kaart duidt op interesse in de laagst overgebleven kleur. Later is er een ruimere betekenis aan dit signaal gegeven. Als je niet kunt bekennen en een hoge kaart bijspeelt, heb je enige kracht in de hoogste van de overige kleuren. Het Lavinthalsignaal is dus een kleurpreferentiesignaal. juni 2013, vraag 5 West oord Oost Zuid H B85 3 * 4 a.p. 104 AHV104 *: Ghestem, rode kleuren 654 AHV92 VB982 - W Vraag 5: Partner verplicht laten troeven, dus in de derde slag speel 2 na. Een signaal om klaveren na te spelen voor een introever. 4. abeschouwing Partner toont een doubleton harten, hetgeen betekent dat de leider een driekaart bezit. Je kunt dus drie hartenslagen incasseren. Als je echter begint met AHV zal het bij die drie slagen blijven. Voor de downslag zul je je partner aan slag moeten krijgen om klaveren te spelen. De kans dat hij echter A bezit is nogal klein omdat je zelf al 12 punten bezit. Maar met een introever in harten lukt het wel. Dus na AH niet V naspelen maar een harten die lager is dan de B op tafel. Jouw kaart zal dan een Lavinthalsignaal voor klaveren moeten zijn en daarom speel je je laagste harten na. 6-h.27; 20-h.10; 25-h.3; 26-h.13; Z O U start A, partner 10, gevolgd door de heer, partner 3 (u speelt hoog-laag = aan). Welk naspel biedt de beste kans om dit contract down te spelen? 13

16 Surrounding play Kenmerkend is dat je een zodanige kaart speelt dat de leider die slag niet gratis kan laten doorlopen naar de dummy. De leider moet dekken en je hoopt op een hogere kaart bij je partner, waarna een stuk of vier slagen in die kleur gemaakt worden. In de klassieke variant zit je met A of H en B9x achter de 10 van de dummy. Door nu de boer te spelen hoop je de V van de leider er uit te snijden, waarna de 10 van de dummy een prooi wordt van je A9 of H9. juni 2013, vraag 13 West oord Oost Zuid VB H2 pas 2 pas 2SA 1084 pas 3SA a.p. AVB102 A1053 West start met Hoe moet oost tegenspelen en waarom? HB92 Z 853 Downslagen moeten uit de ruitenkleur komen. Speel B na, als de leider V heeft en partner A, levert de ruitenkleur nu 4 slagen op. 4. abeschouwing De uitkomst leert je dat de leider H heeft. In die kleur zit dus geen perspectief. Door de dreiging van de klaverenkleur (veel slagen, partners eventuele H zit in de tang) zul je snel vier slagen moeten maken. De ruitenkleur biedt de beste kans. Speel B na, anders laat de leider de slag naar 10 lopen. Als de leider wel moet dekken en partner heeft A, dan omringen je H en 9 dummy s 10. Vandaar de naam surrounding play. 14

17 Tellen Kenmerkend is dat je een of meer aspecten van de hand van de leider (soms samen met dummy) probeert uit te tellen. Voorbeelden zijn het aantal zekere slagen, de punten (en dus hoeveel punten partner heeft) en de verdeling. De uitkomsten gebruik je dan om zo mogelijk de leider down te spelen. juni 2013, vraag 10 West oord Oost Zuid HVB SA H86 a.p. 74 H West komt tegen 1SA uit met 3, oost A75 speelt V en zuid A. In slag 2 speelt zuid H Wat is uw tegenspeelplan? 106 Z.b. Vervang een 3 door bijvoorbeeld 2. De leider heeft ABx en mogelijk A, tezamen 6 slagen, met H zijn contract gemaakt. Harten Aas nemen en klaveren na om het contract down te spelen. 4. abeschouwing Als tegenspeler speel je van een serie, zelfs als het een korte serie van maar twee opvolgende kaarten betreft, de laagste bij. Dat levert je partner de maximale informatie op. In deze situatie weet je als west dus dat de leider B bezit. Er van uitgaande dat deze niet sec zal zitten (de leider heeft geen schoppensteun, dus relatief veel kaarten in de lagere kleuren) moet je dus je partner aan slag zien te krijgen om ruiten terug te spelen. Voor het geval de leider A heeft zal dat snel moeten gebeuren. Speel daarom 10 na voor partner die minstens AVB bezit. Heeft partner A niet dan moet hij A wel bezitten en zal daarmee tijdig aan slag komen. 2-h.12; 13-h.1 en 4; 15

18 Tempo Tempo is het aspect dat de slagen in de juiste volgorde gespeeld worden. In een troefcontract gaat het om het tijdig wegwerken van verliezers en daarvoor moet je vaak het troeftrekken (gedeeltelijk) uitstellen. Bijvoorbeeld omdat je anders troeven tekort komt om verliezers in te kunnen troeven. Of omdat je bij troeftrekken van slag zou kunnen gaan terwijl dat niet wenselijk is. En soms is de troefkleur nodig voor de communicatie. In SA-contracten heeft tempo vaak te maken met de gevaarlijke hand. juni 2013, vraag 11 Biedverloop niet nodig voor antwoord AVB873 H6 West speelt AVB3 oord komt uit met V, die u neemt met B6 V852 A. A43 Z 1065 Wat is het juiste speelplan? juni 2013, vraag 15 AH42 A1065 W HV2 76 Z O Biedverloop niet nodig voor antwoord 83 West speelt 4. B842 Uitkomst V. A43 Wat is het beste speelplan? A982 Vraag 11: Het contract is alleen te maken als H goed zit. Je moet de snit 2 keer nemen. Direct de snit nemen, met troeftrekken kom je weer in de hand en kun je de snit herhalen. Op A gaat een verliezer weg. Vraag 15: Om het contract te maken heb je 2 schoppen introevers nodig. Je wilt precies 2 keer troeftrekken om nog introevers te maken. De eerste troefronde weggeven, dan A slaan en afgaan op de introevers. 4. abeschouwing Dit waren twee voorbeelden van troefcontracten. In het eerste voorbeeld heb je in de hand twee entrees nodig voor de hartensnits. u de eerste entree meteen aangevallen wordt en de tweede zich in de troefkleur bevindt, zul je het troeftrekken nog even moeten uitstellen. In de tweede vraag is het niet handig met A te beginnen, want dan geef je de tegenstanders de kans troeven weg te spelen. 2-h.2; 10-h.4; 6-h.21; 19-h.6; 23-h.3; 26-h.14; 16

19 Troefpromotie Bij deze tegenspeeltechniek verhinder je dat de leider tijdig aan slag komt om de troeven te halen. Kenmerkend is de cruciale rol van renonces. De uppercut (hoge troef van partner dwingt hogere troef van leider) of weigeren over te troeven zijn specifieke technieken om een eigen en te lage troef te veranderen in een winner. juni 2013, vraag 12 West oord Oost Zuid HB6 pas 4 pas 4 95 a.p. AHB864 B62 A A3 107 W Z O Zuid speelt 4, West komt uit met A, oost H bij. Hoe speelt west verder? Vraag 12: Wanneer je ruiten naspeelt voor de vrouw van partner, gaat het contract niet down, omdat de leider op de derde ruitenronde zijn hartenverliezer kan weggooien. Dus na A, A en ruiten na, B wordt nu de downslag. Troefpromotie! 4. abeschouwing Vraag 12: Als je geen hoge kaart hoeft bij te spelen, speel je van een (korte) serie de hoogste kaart bij. Partner zal dus V bezitten. Uitgaande van een zevenkaart ruiten bij partner heeft de leider een doubleton en zal een derde ruitenronde jouw B dus laten promoveren. Dan is het contract nog niet down. Maar er is wel een vierde slag voor de verdediging, namelijk A. Die moet je echter wel eerst incasseren voor het geval zuid een singleton harten heeft. Maar geef je dan het contract niet weg als zuid een renonce harten heeft, doordat op H een ruitenverliezer weg kan? Hier heeft de leider geen verliezers in klaveren. Heeft hij een doubleton of V dan zeker niet en met een driekaart of langer wordt AH geslagen. Dan valt partners V en wordt het contract altijd gemaakt. Omdat we iedere downkans aangrijpen, zelfs ten koste van eventuele overslagen, moet je eerst A oprapen 17

20 Troefpromotie (2) sept 2013, vraag 6 West oord Oost Zuid H pas 3 AVB103 pas 4 a.p. H8 AHV Vraag 6: De enige downkans is dat oost H en B heeft. Speel kleine schoppen na, zodat partner hoog troeft, dan promoveert de 10 of abeschouwing Vraag 6: a het spelen van A en H hebben je partner en de leider geen schoppens meer. Je moet nu niet lui V naspelen, maar om je partner te dwingen in te troeven moet je 3 spelen. Door je 2 -bod kan partner weten dat je een zeskaart schoppen hebt, en dus alle uitstaande schoppens bezit. Dan kan er maar één reden zijn om een lage schoppen na te spelen, namelijk het verzoek hoog in te troeven. Heb je gezien dat er nog een downkans is? Met AV bij je partner kan de leider ook down, maar dan moet je in slag 3 klaveren naspelen. De gegeven variant is echter kansrijker. Er zijn echter twee keer zoveel verdelingen waarbij het contract down gaat (naast H de B of V), en daar zijn ook nog minder punten voor nodig. En vanwege jouw 9 punten verwacht je niet veel kracht bij je partner. 21-h.4; W Z O West start met A en H, oost en zuid bekennen beiden. Hoe speelt u als west verder en waarom? 18

21 Uitkomen Bij het uitkomen pas je de standaardregels toe, zoals de hoogste van een serie. Bij de examenvragen gaat het meer om de interpretatie van het biedverloop. Dat kan je er ook toe brengen een juiste keuze te maken tussen passief of actief uitkomen. Zo kun je bijvoorbeeld nog wel eens proberen een honneur onschadelijk te maken. Met bijvoorbeeld HB10-zevende en daarnaast een A start je tegen 3SA wel eens actief, met H in de hoop dat iemand V-sec bezit. juni 2013, vraag 16 West oord Oost Zuid H3? -- 1 pas 2SA 94? pas 3SA a.p. AV10865? Waarmee komt u uit? AB6 Z? sept 2013, vraag 3 West oord Oost Zuid 62? SA VB7? pas 3SA dbl a.p. B109? Met welke kaart start u in west en Z? waarom? Vraag 16: A. Partner is puntloos en zal niet aan slag komen. Dus met A en V na, mogelijk een plaatje dubbel laten vallen. Vraag 3: 6, partner belooft een dichte lange kleur, kies dus voor de kortste kleur. 4. abeschouwing Bij vraag 16 kun je niets van je partner verwachten. En als je passief gaat wachten tot iemand ruiten speelt, zal 3SA geruisloos gemaakt worden. Je moet actief uitkomen door met ruiten te starten. Met A en V na hoop je op B-tweede. Je zou ook een kleine ruiten kunnen naspelen in de hoop op H-tweede. Deze variant is iets minder kansrijk omdat de kleur kan blokkeren als partner B-tweede heeft. Bij vraag 3 gaat het om de interpretatie van partners doublet. 1-h.4; 3; 6-h.26; 5-h.15; 9-h.8; 22-h.6; 25-h.1; 19

22 Veilige/gevaarlijke hand Kenmerkend is dat je wilt vermijden dat een specifieke tegenspeler aan slag komt. De reden kan zijn dat deze nog vrije kaarten heeft, terwijl zijn partner hem niet kan bereiken. Of deze zou vervelend kunnen naspelen door zijn partner een introever te bezorgen dan wel jouw dekking weg te spelen. In SA-contracten wil deze variant nog wel eens beginnen met het ophouden van een aas of heer. 2. Voorbeeld(en) uit examens juni 2013, vraag 4 West oord Oost Zuid AVB965 H pas pas 7 HV6 3 pas 4 a.p. AH oord komt uit met B. H6 Z 842 Hoe speelt west dit spel af? juni 2013, vraag 8 43 AV2 AH 3 B1092 AH543 AH543 Z B1092 Biedverloop niet nodig voor antwoord West speelt 3SA. oord komt uit met 7. Hoe speelt west dit spel af? Vraag 4: Eerste slag duiken, dus de 6 spelen in de dummy. Zuid mag niet aan slag komen om klaveren in te spelen. Vraag 8: Uitkomst geeft aan dat H waarschijnlijk in zuid aanwezig is. eem A. oord is de gevaarlijke hand, dus afzien van de klaveren snit. Speel B naar het Aas. u B voor en wanneer niet gedekt, door laten lopen. iet gedekt doorgaan met de 10. Let op de blokkade. Als zuid aan slag is gekomen met V is V beschermd. Mogelijk valt V ook tweede, ook hier opletten dat de kleur niet blokkeert. 4. abeschouwing Vraag 4: Als zuid meteen A legt, dan kunnen de twee verliezende ruitens weg op HV. Duikt zuid, dan levert een snit over troef een vrije harten op en daarop loos je een klaveren. Drie verliezers dus maar, tenzij noord vervolgt met A en klaveren na. Vraag 8: Ook als uitgekomen is van HB97(5), dus met de vierde van boven, kan het meteen leggen van A geen kwaad. 2-h.6; 5-h.2; 9-h.14; 10-h.4; 12-h.3; 24-h.5; 26-h.15; 20

23 BEGRIPPE BIJ HET BIEDE E TEGEBIEDE Hieronder staat een overzicht van de gebruikte begrippen bij het onderdeel BIEDE uit de examens van De eerste kolom geeft aan welke thema s daar aan de orde kwamen. In de tweede kolom vind je de nummers van de betreffende opgaven van het eerste examen, gehouden op 1 juni De derde kolom toont de gegevens van het herexamen op 7 september Staat een getal tussen haakjes, dan is de betreffende vraag vanwege ruimtegebrek niet opgenomen. In de laatste kolom staat op welke bladzijde dit thema aan de orde komt. thema bladzijde Antwoord op een volgbod Beschermend bieden 6 23 Competitief doublet Controlebod 2, Cuebiedingen DOT Fast arrival 3 28 Gambling 5 29 Herbieding van de openaar 1, Lebensohl Multi Multi Landy egatief doublet 7, (10), (16) 9 34 iemeijer Preëmptief openen 4 36 Reverse bieden 9 37 Splinter biedingen Stayman 1 39 Valse preferentie Vierde kleur 6 2, (8), (12) 41 De antwoorden bij ieder thema zijn letterlijk overgenomen van de lijst met antwoorden die aan de deelnemers aan de examens werd uitgereikt. 21

24 Antwoord op een volgbod De tegenpartij heeft geopend en daarna is door je partner een volgbod gedaan. Deze heeft dus een gezonde vijfkaart en gebruikelijk is minimaal 8 of 10 punten, al naar gelang het niveau van het volgbod. sept 2013, vraag 15 West oord Oost Zuid H75? AV1075???? V5? 1094 Z? Wat biedt u als west? Beargumenteer uw antwoord. 3. Antwoorden Vraag 15: Deze hand is sterk genoeg om 2 te bieden. 4. abeschouwing Biedermeijer Rood bevat enkele afspraken over het antwoord op een volgbod. Die worden daar nagelopen aan de hand van enkele biedverlopen. Ze zijn echter alle van het type (opening) volgbod (pas) -???. In die situatie is een nieuwe kleur op zowel 1- als 3-niveau forcing, en een nieuwe kleur op 2-niveau en zonder sprong echter niet. De examenvraag past hier niet goed bij, want de partner van de openaar biedt hier wel mee. Dan wordt het dus vooral een zaak van je gezonde verstand gebruiken. Je weet dat deze west 11 punten heeft en zijn partner heeft een volgbod gedaan. In dat geval zijn de punten tamelijk eerlijk verdeeld over de beide paren en dan is het zaak om de deelscore te bevechten. Het tonen van de mooie vijfkaart harten ligt dan meer voor de hand dan het steunen van partners kleur op slechts een doubleton. In vrijwel elk biedboek is hier wel wat over te vinden. 22

25 Beschermend bieden Kenmerkend voor beschermend bieden is dat het bieden op laag niveau dreigt uit te sterven terwijl je partner tot nu toe gepast heeft. Een reden kan zijn dat hij graag gedoubleerd wil tegenspelen. Daarom moet je op de vierde hand wel eens doubleren, hoewel je daar feitelijk niet voldoende punten voor hebt. sept 2013, vraag 6 West oord Oost Zuid V64? pas pas 1 A7? pas pas Dbl pas B10973???? HB9 Z? Wat biedt u als west? Beargumenteer uw antwoord. 1SA, zo laag mogelijk blijven, goede klaverendekking en geen 4-kaart hoog. 4. abeschouwing a de 1 -opening van zuid passen west en noord. Als oost nu past, is het bieden afgelopen en speelt zuid een laag contract. Oost realiseert zich ook dat zijn partner feitelijk zijn kracht nog niet heeft aangegeven. Weliswaar heeft west op 1 gepast, maar dat hoeft niet te betekenen dat hij een zwakke hand heeft. Oost doubleert nu voor het geval de partner gedoubleerd wil tegenspelen. West heeft geen sterke hand, zelfs geen opening van 1 in een kleur. Vanwege de dekking in klaveren komt dus een SA-bod in aanmerking. Wel 11 punten, maar wetend dat partner oost geen opening kan hebben volstaat 1SA. 2-h.7; 8-h.1; 16-h.5; 20-h.9; 23

26 Competitief doublet et als bij beschermend bieden dreigt ook nu de tegenpartij aan de haal te gaan met een contract op laag niveau. Het verschil is echter dat zij nu een fit hebben, dus je verwacht niet dat partner graag wil tegenspelen. Maar je verwacht wel zelf ook een laag contract te kunnen maken. 2. Voorbeeld(en) uit examens juni 2013, vraag 14 West oord Oost Zuid B5? -- 1 pas 1 V104? pas 2 Dbl pas A63???? V10642 Z? Wat biedt u als west? Beargumenteer uw antwoord. 3, echt, geen keuze tussen ruiten en schoppen. 4. abeschouwing In Biedermeijer Rood toont de 1 opening minstens een driekaart, maar in de praktijk is het vaak een vierkaart of langer. Dan kom je niet gauw op het idee om in hun kleur te willen spelen, zeker niet met een nogal zwakke vijfkaart. Het antwoord van 3, dat helaas niet beargumenteerd wordt, zou dus een forcing bod moeten zijn. Partner dient nu te kiezen tussen de overgebleven kleuren. Dat lijkt hier niet aan de orde, west heeft meer ruitens dan schoppens. Het is dus goed voorstelbaar dat west 3 zou moeten bieden. Het competitief doublet wordt niet genoemd in Biedermeijer Rood. Wel staan er in het hoofdstuk Meer doubletten enige doubletten die tot doel hebben de deelscore te bevechten: een maximaal volgbod doublet, een doublet na een eerder negatief doublet en een doublet om de andere hoge kleur in beeld te brengen. 6.h.16; 7-h.7; 26-h.19 en h.23; 24

27 Controlebod Een controlebod is een bod in een nieuwe kleur net onder de manche en toont een eerste of tweede controle, dus een A of een renonce dan wel een H of een singleton. Als de troefkleur nog niet expliciet is vastgesteld is het controlebod een sprongbod en wordt laatstgenoemde kleur de troefkleur. 2. Voorbeelden uit examens juni 2013, vraag 2 West oord Oost Zuid B7654? pas pas 1 pas AB62? 1 pas 2 pas HV2???? 5 Z? Wat biedt u als west? Beargumenteer uw antwoord. juni 2013, vraag 11 West oord Oost Zuid HV92? pas AV542? 1 pas 2 pas 3???? B54 Z? Wat biedt u als west? Beargumenteer uw antwoord. Vraag 2: 4, begin van cueën, onderzoek naar 6. 6 als bod is ook goed, geen informatie weggevend. 4 is niet goed, lichtelijk onderboden. Vraag 11: 4, controle voor schoppencontract. De hand is te mooi om direct de manche te bieden. 4. abeschouwing Bij vraag 2 biedt oost sterk (reverse) en er is een hartenfit. West heeft nu een mooie verdeling (singleton klaveren) met prachtige punten ( AB, HV) in partners kleuren. De sprong naar 4 is het geëigende bod, dat toont een controle in klaveren (zowel 1 e als 2 e controles worden aangegeven) en stelt impliciet harten als troefkleur vast. Bij vraag 11 blijkt de kracht van de openaar uit het sprongbod. Het 4 -bod ontkent uiteraard een controle in klaveren. 3; 6-h.10; 20-h.23; 26-h.18; 25

28 Cuebiedingen Van cuebiedingen of ook wel cuebids kennen we twee varianten. Zowel een bod in een vijandelijke kleur als een controlebieding wordt een cuebid genoemd. Het bod in een kleur van de tegenpartij geeft algehele kracht aan en een controlebieding toont controle over de genoemde kleur. Controlebiedingen zijn al apart behandeld en nu gaat het om de andere variant, het bod in een vijandelijke kleur. juni 2013, vraag 15 West oord Oost Zuid A86? 1 1 V763???? 7? HB873 Z? Wat biedt u als west? Beargumenteer uw antwoord. sept 2013, vraag 16 West oord Oost Zuid A963? ???? B742? 3 Z? Wat biedt u als west? Beargumenteer uw antwoord. 3. Antwoorden Vraag 15: 2, goede verhoging naar 3. Vraag 16: 3, zwak met vierkaart schoppen en wat shape. 4. abeschouwing Met een cuebid op een volgbod geef je in Biedermeijer een fit aan en tevens een gezonde verhoging van de openingskleur tot minstens het vereiste niveau. In 1 - (1 ) - 2 toont het 2 -bod een klaverenfit en een gezonde verhoging naar 3 of hoger, zoals bij vraag 15. Als je daarentegen na een volgbod meteen de openingskleur steunt, dan is dat een preëmptieve actie. 2-h.11; 20-h.3; 26

29 DOT Er zijn diverse conventies bedacht om te kunnen reageren op een 1SA-opening van de tegenpartij. De meest gebruikte zijn DOT en Multi Landy. DOT is een acroniem voor Disturb your Opponents o Trump. Meest opvallend aan deze conventie, die overigens niet in Biedermeijer Rood voorkomt (Multi Landy wel), is dat een doublet een willekeurige zeskaart toont. Tweekleurenspellen (minsten 4-4) worden gemeld met 2 / /. De twee kleuren zijn de geboden kleur en een hogere kleur. juni 2013, vraag 12 West oord Oost Zuid 3? SA HB954???? 75? AV1042 Z? Wat biedt u als west met deze hand? Antwoorden met toelichting. b. Op de systeemkaart staat DOT. 3. Antwoorden b. 2 : 4+krt en een andere 4+krt in een hogere kleur. 4. abeschouwing Dit is wel een hele mooie hand met twee vijfkaarten en alle honneurs in die kleuren. Lastig voor de partner is dat het volgbod van 2 totaal geen informatie geeft over de tweede kleur. Dat is immers een hogere kleur en kan dus iedere kleur zijn. Vooral als dit gedoubleerd wordt kan dit een probleem zijn, want dan heb je geen idee van de eventuele vluchtkleur. Dat DOT wel eens lastig is geldt uiteraard eveneens voor de openaar en diens partner. Literatuur 21-h.15; 27

30 Fast arrival Bij het principle of fast arrival is er sprake van een bod in partners kleur en net onder de manche, terwijl al vaststaat dat een manche gespeeld gaat worden. Met dit bod wordt verteld dat men sleminteresse heeft en dat er dus overwaarde is. Kenmerkend is ook dat cuebiedingen mogelijk worden gemaakt. Voorbeelden zijn (sprongbijbod toont openingskracht), SA - 3 (het laatste bod is een uitgesteld steunbod net onder de manche, hoewel de herbieding van de openaar geen extra hartens toont) en (4 i.p.v. 3 zou zwak zijn). Ook als een semiforcing 2 /2 -opening verhoogd wordt naar het 3-niveau is fast arrival aan de orde, terwijl steunen naar 4-niveau sleminteresse zou ontkennen. sept 2013, vraag 3 West oord Oost Zuid 87? pas AHB752? 2 pas 4 pas HB4???? H2 Z? Wat biedt u als west? Beargumenteer uw antwoord. Pas, volgens de principle of fast arrival is partner zwakker dan wanneer hij 3 had geboden; een slempoging is riskant, 5 kan al te hoog zijn. 4. abeschouwing Openaars herbieding van 4 valt niet letterlijk onder fast arrival. Het betreft juist het niet gebruiken van dit biedgereedschap terwijl die mogelijkheid er wel was. Door het 2 -bod stond de manche immers als vast. De bijbieder had dus kunnen volstaan met 3. u hij deze kans niet benut moet je concluderen dat hij geen overwaarde bezit. Bij fast arrival moet je dus ook wel eens rekening houden met wat er niet geboden is! 21-h.5; 28

31 Gambling SA Kenmerkend voor de gambling 3SA is de dichte (en meestal lage) kleur. Onder dicht verstaan we een zevenkaart met AHV aan top. sept 2013, vraag 5 West oord Oost Zuid AHV106? SA* pas AV9???? 2? H532 Z? * Gambling Wat biedt u met west? Graag een korte toelichting. 6, uitkomst naar je toe, partner heeft 7-8 slagen met een dichte ruitenkleur. 4. abeschouwing Vanwege de aanwezigheid van drie tophonneurs kun je bij de gambling 3SA vrijwel altijd aan je hand wel zien in welke kleur de dichte zevenkaart zich bevindt. Hier is dat dus ruiten. Zelf heb je vier vaste slagen en volop kansen op een vijfde slag. Een uitkomst in harten of klaveren laat V of H promoveren tot een slag. En als B valt heb je minstens één extra slag. Opgeteld bij partners zeven slagen lijkt klein slem dus een verantwoorde onderneming. Maar vanwege H en V wil je de eerste slag graag op de achterhand zitten. Dat lukt alleen met een ruitencontract. Resteert de vraag of je niet liever in een SA-contract zit. Waarschijnlijk wordt 6SA een hachelijke onderneming. Partner heeft immers in SA geopend en hij zal dus in 6SA de leider zijn. Omdat er door je H gespeeld kan worden ben je dan meteen al down als A achter je zit. Dus 6 lijkt een beter contract dan 6SA. 15-h.8; en 21; 29

32 Herbieding van de openaar Opgaven die niet onder een bepaald thema vallen, zoals Multi, Stayman en de vierde kleur, komen hier aan bod. sept 2013, vraag 1 West oord Oost Zuid 75? 1 pas 2 pas AB3???? V8652? AH2 Z? Wat biedt u als west? Beargumenteer uw antwoord. sept 2013, vraag 11 West oord Oost Zuid 942? 1 pas 1 pas A10943? 1SA pas 2 pas V5???? AH2 Z? Wat biedt u als west? Beargumenteer uw antwoord. Vraag 1: Hier zijn twee antwoorden goed: 2SA, gewoon verdeling en punten aangeven. Positioneel is 3 beter (dan komt 3SA in de hand met schoppendekking). Vraag 11: Pas, oost belooft 4 kaart schoppen en 5+ kaart ruiten en niet forcing. 4. abeschouwing Bij vraag 1 zou een 2SA-bod precies vertellen wat je hebt: een minimale hand (dus punten) en een tamelijk regelmatige verdeling. Problematischer is het andere bod, de herbieding van 3. Want wat zegt dat over de sterkte van de hand? In de bridgeliteratuur wordt die vraag nog wel eens omzeild door de openaar dan 14 of 15 punten te geven. Die wil dan naar de manche en het bieden eindigt meestal in 3SA. Vraag 11 is een toepassing van hoge kleur niet overslaan, tenzij je zoveel punten hebt dat je later reverse mag bieden. Dan begin je met 2 i.p.v. 1. Hier moet je dus eerst 1 bieden. Het 2 -bod toont een zwak spel met langere ruitens dan schoppens en is bedoeld om te spelen. Dat verklaart het antwoord pas bij deze vraag. In vrijwel elk biedboek is hier wel wat over te vinden. 30

33 Lebensohl Een volgbod na een 1SA-opening maakt het vaak zeer lastig voor de partner van de openaar, bijvoorbeeld omdat conventies als Stayman en Jacoby niet zonder meer gebruikt kunnen worden. Voor Lebensohl geldt dat na een volgbod, zoals in 1SA - (2 ) -???, een bod in een andere kleur echt is en een bod in hun kleur (hier dus 3 ) is Stayman. Conventioneel is vooral het 2SA-bod. Dat bod verplicht de openaar tot 3 en de bijbieder kan nu (non forcing!) zijn lange kleur bieden. Regelmatig zal de zwakke hand dan leider worden, iets wat met Rubensohl voorkomen wordt. juni 2013, vraag 13 West A West B West C West D West oord Oost Zuid 732 H B SA HB2 V84 2SA pas 3 pas HB10962 AHB92 HB10962 HV109 3 a.p U speelt Lebensohl. Welke hand past het beste bij dit biedverloop. Korte toelichting. Hand A. a 2SA is 3 een verplicht antwoord, in eerste instantie een hand met een zwakke lage kleur. In dit geval wordt 3 geboden. 4. abeschouwing Hier wordt het conventionele 2SA-bod gebruikt om een lange lage kleur te kunnen benutten door die kleur troef te maken. Dat maakt meteen hand A tot kandidaat bij dit biedverloop. Voor de zekerheid kun je nog nagaan dat de andere handen niet voldoen. Hand B met 10 punten is niet zwak, hiermee wil je in principe een manche spelen. Hand C heeft 8 hele mooie punten, HB achter het 2 -bod is goud waard en HB in je lange kleur werkt uitstekend. Dan moet 3SA een goede kans hebben. Hand D heeft 8 punten, er zijn dus manchekansen en daarmee wil je zeker niet in 3 zitten. Opties zijn pas en doublet, want 2SA is geen invite meer en 3SA (geen -dekking!) is waarschijnlijk te optimistisch. 7-h.5; 16-bijlage 3; 21-h.22; 26-h.27; 31

34 Multi 2 De Multi omvat een zwakke 2 hoog, een semi-forcing laag (8 à 9 slagen) of een zeer sterke hand met SA-verdeling. In dat laatste geval is de puntenrange (dat heeft mijn voorkeur) of De andere SA-variant zit dan in de 2 -opening. De eenvoudige antwoorden op de 2 -opening zijn 2 (zwak), 2SA (sterk) en 2 (met manche-interesse). Meer gevorderden dikken het prëemptieve karakter aan met 3 (zwak, in beide hoge kleuren minstens een driekaart, dus converteerbaar) of met 4, biedingen die niet in het Biedermeijer Rood voorkomen. juni 2013, vraag 8 West oord Oost Zuid AB9743? 2 * pas 3 pas 102???? VB4? 95 Z? * Multi (6 krt of, max. 10 pnt.) Wat biedt u als west? Graag met een korte toelichting. sept 2013, vraag 10 West oord Oost Zuid AB9743? 2 * pas 2 pas 102???? VB4? 95 Z? * Multi (6 krt of, max. 10 pnt.) Wat is uw herbieding als west. Beargumenteer uw antwoord. Vraag 8: 3, 3 is passen met 6 kaart harten en corrigeren naar schoppen als schoppen de kleur is. 3 is preëmptief. Vraag 10: Pas, oost is kort in schoppen, wel lengte in harten. 4. abeschouwing Vraag 8 is de preëmptieve variant en nu partner een zeskaart schoppen heeft moet hij corrigeren. Dezelfde zwakke hand wordt in het herexamen gebruikt om de als/dan variant in beeld te brengen. Dat nu twee keer een zwakke 2 wordt opgevoerd spoort overigens prima met de dagelijkse bridgepraktijk. 3; 6-h.6; 7-h.3; 8-h.5 en h.7; 20-h.8; 26-h.10; 32

35 Multi Landy Deze conventie geeft net als DOT handvatten om na een vijandelijke 1SA-opening een tweekleurenspel over het voetlicht te brengen. In Biedermeijer Rood wordt opgemerkt dat ook Muiderberg daar bij hoort. Want voor het volgbod na 1SA geldt: 2 de beide hoge kleuren (Landy) 2 zeskaart hoog (Multi-achtig, de zwakke variant) 2 / vijfkaart / en een 4 + -kaart in een lage kleur Merk op dat de tweede kleur bij Muiderberg een lage kleur is en dat een vijfkaart schoppen dus niet met harten gecombineerd kan worden. Merk ook op dat de lengte van de lage kleur zeer flexibel is. juni 2013, vraag 12 West oord Oost Zuid 3? SA HB954???? 75? AV1042 Z? Wat biedt u als west met deze hand? Antwoorden met toelichting. a. Op de systeemkaart staat Multi Landy 3. Antwoorden a. 2 : 5-kaart, 4+ kaart en/of. 4. abeschouwing Een hand met een vijfkaart harten en een vijfkaart klaveren voldoet qua structuur aan Muiderberg. Dan past een dergelijke hand ook bij de Multi Landy (Muiderberg). Met de 10 mooi geplaatste punten is 2 dus een alleszins verantwoord bod. Literatuur 7-h.3; 17-h.9; 21-h.15; 33

36 egatief doublet Een negatief doublet werd ingevoerd om na een volgbod van 1 een vierkaart harten te kunnen tonen. Tegenwoordig plaats je een (negatief) doublet als je een bijbod zou willen doen maar door het volgbod bent klemgezet. Afgesproken is ook dat doublet op een hoge kleur een vierkaart in de andere hoge kleur belooft. Dus in 1 - (1 ) - D belooft het doublet een vierkaart schoppen, maar 1 toont een vijfkaart of langer. Een gevolg van het negatief doublet is dat de partner van de openaar een volgbod niet voor straf kan doubleren en daardoor wel eens node moet passen. De openaar moet hierop voorbereid zijn en de bieding meestal met een doublet open houden. juni 2013, vraag 7 West oord Oost Zuid V2? 1 1 pas pas AVB83???? HV103? A9 Z? Wat biedt u als west? Beargumenteer uw antwoord. sept 2013, vraag 9 West oord Oost Zuid H5? 1 1 V1054???? H84? B652 Z? Wat biedt u als west? Graag een korte toelichting. Vraag 7: Doublet, bieding open houden. Vraag 9: Doublet, negatief: 4 kaart harten. 4. abeschouwing Vraag 7: de derde hand past op een volgbod, dus openaar doubleert dat bod. Vraag 9: stel dat west nu 2 zou bieden dan betekent dat minstens 10 punten (een zeer gebruikelijke opvatting) dan wel een vijfkaart harten en 8-11 punten (negative free bid). Aan geen van deze voorwaarden voldoet de hand, dus is een (negatief) doublet de aangewezen actie. 2-h.9; 3; 6-h.17; 7-h.7; 8-h.3; 34

37 iemeijer iemeijer omvat de Puppet Stayman, Jacoby transfers en daarnaast nog een heel complex aan zelden gebruikte afspraken. Het betreft het bieden na een 2SA-opening. De meest basale afspraken voor dat bijbod betreffen 3 (vraagbod) en 3 / (transfer voor / ). Voor meer gevorderden zijn er dan nog 3 (transfer voor ) en 3SA belooft een vijfkaart en een vierkaart, ook wel de bierconventie genoemd. Op het vraagbod van 3 antwoordt de openaar met 3 / als hij daarin een vijfkaart bezit, 3 toont één of twee vierkaarten hoog en 3SA ontkent zelfs een vierkaart hoog. a 2SA geeft de bijbieder een vierkaart hoog aan door de andere hoge kleur te bieden en met 4 belooft hij beide vierkaarten hoog. juni 2013, vraag 5 West oord Oost Zuid AHV? 2SA pas 3 * pas B108???? AHV? H1084 Z? * iemeijer Wat biedt u met west? Graag een korte toelichting. sept 2013, vraag 7 West oord Oost Zuid? 986 2SA pas 3 * pas? V pas???? HB? Z * iemeijer Wat biedt u met oost? Graag een korte toelichting. Vraag 5: 3SA, geen 4 kaart en/of. Vraag 7: 3, belooft een 4 kaart harten. 4. abeschouwing Deze vragen testen elementaire kennis van iemeijer. Interessanter is de mogelijke toepassing van het 3 -bod in de biedserie 2 / - 2 / - 2SA - 3 als vraagbod van de iemeijerconventie. 6-h.5; 7-h.4; 8-h.7; 35

38 Preëmptief openen Een opening van 3 of hoger in een kleur is een preëmptieve opening. Die opening toont een hand met een behoorlijke zevenkaart (op vier-niveau een achtkaart), die niet sterk genoeg is om op 1-niveau te mogen openen. In de praktijk betekent dat volgens de regel van 20 maximaal 10 punten. De hand moet voldoen aan de regel van 2 en 3 wat betreft het aantal downslagen versus de kwetsbaarheid, een regel die in de huidige toernooipraktijk nog al eens veronachtzaamd wordt. juni 2013, vraag 4 West oord Oost Zuid AH2? pas AB975???? 82? A86 Z? Wat biedt u met west? Graag een korte toelichting. 5, 4 slagen mee. 3SA is niet goed, omdat je mogelijk een communicatieprobleem hebt. 4. abeschouwing Je moet uitgaan van 6 of 7 speelslagen bij oost. u de kwetsbaarheid er niet bijstaat weet je niet wat het juiste aantal is. Wel is bekend dat oost geen dichte zevenkaart heeft, want dan zou met 3SA geopend zijn. Vanwege de lage doubleton ruiten weet west dat het zeer de vraag is of de lange ruitenkleur in een 3SA-contract benut kan worden. Met vier vaste slagen (topslagen, raapslagen) is 5 waarschijnlijk een veel beter contract. Wel zou het prettig zijn geweest als west door de regel van 2 en 3 op 7 speelslagen bij oost mag rekenen, omdat OW kwetsbaar zijn. Het gaat er bij deze vraag dus niet om of je met een bepaalde hand preëmptief zou moeten openen, maar aan de orde is de interpretatie van een preëmptieve opening. 1-h.8; 4-h.18; 7-h.3; 15-h.2; 36

39 Reverse bieden Een reverse bod van de openaar is een herbieding in een hogere kleur op 2-niveau, maar dan wel een bod in de overgeslagen kleur. Dus is reverse, maar in is het laatste bod wel sterk maar niet reverse. Omdat het biedniveau door het reverse bieden nogal wordt opgekrikt, eisen we enige overwaarde (16-19 punten) voor een dergelijk bod. Ook de bijbieder kan reverse bieden. Ook dan gaat het om een hogere en overgeslagen kleur op een hoger niveau. Een voorbeeld daarvan is SA - 3. Ook voor de bijbieder geldt de eis van enige overwaarde. Omdat je hier zeker een manche zult bereiken is eenvoudig na te gaan dat deze minstens 12 punten moet bezitten. juni 2013, vraag 9 West oord Oost Zuid HB95? 1 pas 74???? AV1053? 96 Z? Wat biedt u als west? Beargumenteer uw antwoord. 1, te weinig punten om eerst 2 te bieden. (oot: i.p.v. 2 wordt hier uiteraard 2 bedoeld) 4. abeschouwing Bieden is ook een kwestie van voorbereid zijn ( principle of preparedness ). Deze oost zal zowel de schoppenkleur als de langere ruitenkleur willen tonen. Vanwege zijn 10 punten is een 2 -bod toegestaan. Hij moet zich echter afvragen hoe het dan verder gaat als de partner een minimale opening heeft met naast de hartenkleur ook een vierkaart schoppen. Hij zal deze kleur dan niet (reverse!) mogen bieden. Kiest deze dan logischerwijs voor 2SA, dan zit west met een probleem. Voor SA - 3 is west immers te zwak en zo gaat een eventuele fit in schoppen verloren. Dit alles afwegende kiest west voor 1. 5-h.9; 20-h.1; 26-h.4; 37

40 Splinter biedingen Een splinter(bod) is een bod in een nieuwe kleur dat met een dubbele sprong wordt geboden. Een splinter is mancheforcing en geeft sleminteresse aan. Het bod toont een korte kleur, een renonce of een singleton. Dit geeft dus een eerste of tweede controle aan, maar anders dan bij een controlebieding is er geen sprake van A of H. Zowel de openaar als de bijbieder kan splinteren. sept 2013, vraag 14 West oord Oost Zuid 2? A76???? AV1054? HB53 Z? Wat biedt u als west? Beargumenteer uw antwoord. Het beste bod is hier 3, splinter. (2 minstens een goede verhoging naar 3 of meer = 1 punt) 4. abeschouwing Het volgbod van 1 en de eigen singleton in die kleur maken in eerste instantie een SA-contract minder waarschijnlijk. u zuid een goede schoppenkleur belooft, kan het voor oost wellicht nuttig zijn om te weten dat er in een kleurcontract hooguit één schoppenverliezer is. Impliciet suggereert het splinterbod dat er in de door partner geboden kleur een fit is en bovendien dat er enige slemaspiraties zijn. Met zijn voor een ruitencontract zeer aantrekkelijke honneurs mag west dat wel suggereren. 3; 6-h.10; 17-h.7; 38

41 Stayman In een beginnerscursus wordt geleerd dat je de Staymanconventie mag toepassen als je hand aan twee voorwaarden voldoet: minstens acht punten en een vierkaart hoog. Dan zullen de vragen daarover weinig problemen opleveren. juni 2013, vraag 1 West oord Oost Zuid AH102? 1SA pas 2 pas VB32? 2 pas 3SA pas HV2???? V5 Z? Wat biedt u als west? Beargumenteer uw antwoord. juni 2013, vraag 3 West A West B West C West D West oord Oost Zuid 762 H B SA pas V AV72 AB762 V pas 2 pas a.p H Welke hand hoort bij het biedverloop en waarom? Vraag 1: 4, partner heeft geen vierkaart, dus een vierkaart. Had partner een limiet zonder een 4 kaart hoog, dan had hij 3SA direct geboden. Vraag 3: Hand D. West moet zwak zijn met minstens 5-4 hoog. 4. abeschouwing Bij vraag 1 toont oost impliciet een vierkaart schoppen, dus is er een schoppenfit. Dit 3SA-bod heeft overigens niets te maken met de Stayman relay (staat in de lijst met onderwerpen), die houdt in dat 2 een transfer in voor klaveren en 2SA voor ruiten. Bij vraag 3 speelt mee dat je een 4-4 fit prefereert boven een 5-3 fit. Met 5-4 hoog en minder dan 8 punten wil je daarom liever Stayman gebruiken dan Jacoby. Als partner een hoge kleur toont, dan pas je. a het teleurstellende 2 -bod bied je je vijfkaart en partner dient dan te passen. 1-h.5; 2-h.5; 3; 4-h.14; 21-h.19; 26-h.6; 39

42 Valse preferentie Bij valse preferentie kiest de bijbieder voor een kleur, terwijl er vrijwel zeker samen geen 8 troeven zijn. Feitelijk is er dus geen fit, hoewel men (m.i. onterecht) een 5-2 verdeling ook wel als een 5-2 fit aanmerkt. Oorzaak van de valse preferentie is een te zwakke hand (6-9 punten), waardoor het meer natuurlijk ogende 2SA niet geboden mag worden. sept 2013, vraag 13 West oord Oost Zuid H1075? pas 86? 1 pas 2 pas HB103???? B43 Z? Wat biedt u als west? Beargumenteer uw antwoord. 2, valse preferentie, geeft minimale hand aan en doubleton harten. 4. abeschouwing Deze vraag schetst de klassieke situatie: de openaar geeft een 5-4 verdeling aan en is niet heel sterk (12-17 punten), en de bijbieder heeft geen overwaarde. Vanwege de te geringe steun voor de kleuren van de openaar en door de goede dekking in de niet geboden kleur zou 2SA het meest logische bod zijn, maar dat vereist punten. West kiest daarom op 2-niveau voor één van partners kleuren. Daarbij geeft west nu preferentie voor de hogere kleur, omdat 5-2 in een kleur doorgaans beter speelbaar is dan 4-3. Over het gegeven antwoord kan nog worden opgemerkt dat het wel juist is dat west een minimale hand aangeeft, maar niet dat hiermee ook een doubleton harten wordt aangegeven. Eerst door het 2 -bod raakt de vijfkaart harten bekend en nu pas is er reden om met een driekaart te steunen. Dat west slechts een doubleton harten heeft en dus valse preferentie geeft weet hij alleen. 15-h.6; 20-h.17; 40

43 Vierde kleur De vierde kleur conventie treedt in werking zodra drie kleuren geboden zijn. Het bod vraagt partner om zijn hand verder te omschrijven. Dat kan dekking in die vierde kleur zijn, maar ook extra lengte in een andere kleur of geringe steun voor partners kleur. Dat de vierde kleur mancheforcing zou zijn is maar ten dele juist, want als je deze op 2-niveau biedt mag eventueel nog net onder de manche geëindigd worden. juni 2013, vraag 6 West oord Oost Zuid B73? 1 pas 104? 2 pas 2 pas H73???? AVB86 Z? Wat biedt u als west? Beargumenteer uw antwoord. sept 2013, vraag 2 West oord Oost Zuid H2? 1 pas 1 pas AB864? 2 pas 3 A pas HV102???? B3 Z? Wat biedt u als west? Beargumenteer uw antwoord. Vraag 6: 2 : vierde kleur, forcing op weg naar 2 of 3SA. Vraag 2: 3 is vierde kleur. Geen klaverendekking, dan maar 3 bieden, tenslotte is de 5/4 verdeling in de rode kleuren al bekend bij partner. 4. abeschouwing Bij vraag 6 is west geïnteresseerd in schoppendekking. Heeft oost die dekking, dan moet hij al naar gelang zijn punten 2SA of 3SA bieden. Bij vraag 2 heeft oost blijkbaar gealerteerd, dus moet er wel sprake zijn van de vierde kleur. West heeft geen extra lengte (5/4 is al verteld) en geen dekking in klaveren. Dan kan hij alleen nog maar enige steun voor partners kleur melden. Het bod van 3 is verre van ideaal, maar het minst slechte bod in deze situatie. 2-h.11; 7-h.7; 8-h.4; 20-h.6; 26-h.16; 41

44 WAAR GAAT HET OM BIJ HET MAKE VA DE SPELKEISTEST door Henk Willemsens Traditioneel wordt de spelkennistest als moeilijk ervaren. Op grond van de historie en de slagingspercentages is daar iets bij voor te stellen. Toch is die angst nogal ongegrond. Er wordt vaak gedacht dat het om kennis gaat, maar dat is bepaald niet het hele verhaal. Conventies atuurlijk moet je een basale kennis hebben van conventies. Standaardsituaties over iemeijer en 1430 Roman Key Card Blackwood horen erbij. Maar het is echt niet zo dat je hele systeemboeken uit je hoofd moet leren. Sterker, over een belangrijk biedsysteem als Precisie wordt op een spelkennistest nooit iets gevraagd. Waar ligt dan wel het accent op? Bij de spelkennistesten van nu ligt het zwaartepunt vooral op logica. Dus: kunnen beredeneren waarom het ene bod of speelwijze niet goed is en het andere wel. Bij dit beredeneren volgen mensen vaak de meest voor de hand liggende lijn: er vindt een gebeurtenis plaats en daar wordt een redenering aan opgehangen, uitmondend in een conclusie. iets mis mee natuurlijk, het hele leven zit hiervan doorspekt. De "omkeerredenering" Maar kun je het ook omdraaien? Er heeft iets niet plaatsgevonden en kan daaruit een conclusie aan verbonden worden? Ook bij bridge is dit vaak van toepassing, alleen het is een dimensie moeilijker, want wat er niet gebeurd is, valt niet direct op! Even een voorbeeld ter verduidelijking van hoe je bij bridge redeneringen ook om kunt draaien. Over het algemeen vinden mensen het niet moeilijk om tot de conclusie te komen dat een speler die geopend heeft minimaal 12 punten zal hebben. Het omgekeerde geldt ook: een speler die heeft voorgepast, heeft maximaal 11 punten. Hoe zou dit er in concreto uit kunnen zien bij een spelkennistest? Laten we eens naar een interessante casus kijken. Een mogelijke vraag van de spelkennistest Hoe zou het voorgaand zich kunnen vertalen in een vraag bij de spelkennistest? Hoe lastig de "omkeerredenering" is, wordt manifest op het spel op de volgende pagina, dat er in een test zo maar in zou kunnen zitten. 42

45 Een voorbeeld van de omkeerredenering Biedverloop (W/OW) west noord oost zuid 1 pas 1 pas 1SA pas 3SA a.p. AB5 V643 A97 52 V653 AH7 H73 Z AV62 oord start met H, vervolgt met VB. West neemt de derde slag met A. Hoe speelt u het spel verder af en waarom? Je zou eerst ruiten en dan klaveren kunnen testen, eindigend in dummy. Zit een van beide lage kleuren 3-3 dan heb je het contract gemaakt en anders heb je de snit op H nog achter de hand. Toch is er een betere speelwijze denkbaar, maar daarvoor moet je het biedverloop er bij betrekken. Op de 1 -opening heeft noord gepast. Met HVB-vijfde en tevens H zou noord niet kwetsbaar wel met 1 gevolgd hebben. Je mag dus aannemen dat als noord een vijfkaart harten heeft, hij H niet zal bezitten. Maar ook: met H zal hij geen vijfkaart harten bezitten. Als je dus de schoppensnit zo snel mogelijk neemt heb je een vrijwel zekere speelwijze. Een tip Kijk bij de speeltechnische vragen ook eens of er nuttige informatie te halen is uit iets wat niet gebeurd is. 43

46 LITERATUUR 1. Barendregt Contract, deel 2 2. Barendregt Contract, deel 3 3. Bridge Bond Specials Diverse titels 4. Vd Honing/Ooijevaar Begin met Bridge, deel 1 5. Vd Honing/Ooijevaar Begin met Bridge, deel 2 6. Vd Honing/Ooijevaar Verder met Bridge 7. iemeijer/sint Biedermeijer Rood 8. Schipperheijn/Slagmolen Op weg naar de A-lijn 9. Sint/Schipperheijn Van Start tot Finish, deel Sint/Schipperheijn Van Start tot Finish, deel Sint/Schipperheijn Van thuisbridger tot clubbridger, deel Sint/Schipperheijn Van thuisbridger tot clubbridger, deel Westra Analyse, deel Westra Analyse, deel Westra Bieden met Berry, deel Westra Bieden met Berry, deel Westra Bieden met Berry, deel Westra Bridge Beter, deel Westra Flitsend spelen 20. Westra Hogerop, deel Westra Hogerop, deel Westra Leer Bridge, deel Westra Leer Bridge, deel Westra Spelen met Berry, deel Westra Spelen met Berry, deel Willemsens/Heemskerk Acol Plus Hierbij zij opgemerkt dat niet alle genoemde uitgaven nog leverbaar zijn. 44

47

48 Begin met Bridge deel 1 14 e druk De 14 e druk van deel 1 is verschenen. Deze druk verschilt van de voorgaande druk. Gekozen is voor een mooier lettertype. Maar ook inhoudelijk zijn enkele onderdelen aangepast. Zo hebben we de volgorde van het behandelen van Stayman en Jacoby omgedraaid: eerst Jacoby, dan Stayman. Didactisch gezien een betere volgorde. Maar ook de 2- openingen zijn nog iets beter op de beginner toegesneden. Kijk op onder docenten voor een compleet overzicht van de veranderingen. De prijs van deel 1 is 10,- gebleven. Docenten krijgen de gebruikelijke korting en de boeken worden zonder verdere kosten toegestuurd. Bestellingen kunnen worden gedaan via bestel@beginmetbridge.nl Van Start tot Finish / a de Finish / Op weg naar de A-lijn Van Start tot Finish staat niet stil. Iedereen speelt nu vijfkaart hoog en daarom hebben Ton Schipperheijn, Martin en Henk Slagmolen de moderne technieken vastgelegd in twee aanvullende lesboekjes: a de Finish en, zojuist verschenen, Op weg naar de A-lijn. Transferbiedingen Speelplan SA-contracten Openen met vijfkaart hoog en de consequenties Speelplan troefcontracten Vierde kleur egatief doublet Beschermend bieden Multi 2 Uitkomen df-h1 1e9 26 Signaleren Risico s afspel Met alle extra s als docentenhandleiding, PP-presentaties en oefenspellen!tevens komen in de intermezzo s deelonderwerpen aan bod als CheckBack Stayman, Azenvraag volgens 1430, Regel van 20, Walsh en Montreal, Muiderbergse Twee, Transfers naar de lage kleuren en Belang van de vijfde honneur. Voor nadere info en korting via BBS, zie