De juridische normering van re-integratie

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De juridische normering van re-integratie"

Transcriptie

1 Hoofdstuk 4 De juridische normering van re-integratie 4.1 Inleiding Eén van de rationaliteiten die Snellen onderscheidt, is de politieke rationaliteit of te wel, wat is politiek aanvaardbaar. Bij re-integratie zijn de sociale zekerheidswetten een weergave van wat politiek aanvaardbaar is. Uit de juridische normering van re-integratie (en de parlementaire geschiedenis van deze wetten) blijkt hoe de wetgever de re-integratiedoelstellingen wil bereiken en hoe aan de beginselen en eisen van de sociale en democratische rechtsstaat bij re-integratie vorm moet worden gegeven. Voor de geschiktheid van het instrument trajectplan (contract of beschikking) is duidelijkheid over de vormgevingseisen die de sociale zekerheidswetgever stelt van belang. Wil het instrument politiek aanvaardbaar zijn dan moet het voldoen aan de vormgevingseisen die de wetgever stelt: het moet passen binnen het wettelijk kader, althans daar niet mee in strijd zijn. In dit hoofdstuk wordt onderzocht hoe de wetgever de re-integratie vorm wenst te geven door de juridische normering van re-integratie in de verschillende sociale zekerheidswetten te beschrijven. De wetten die worden behandeld, zijn achtereenvolgens: de WW (paragraaf 4.2), de Wet WIA (paragraaf 4.3) en de WWB (paragraaf 4.4). De wijze waarop re-integratie in de IOAW en IOAZ is geregeld, zal niet apart worden behandeld aangezien de juridische normering van re-integratie grotendeels overeenkomt met de WWB. De Wet WIA heeft de WAO vervangen. De WAO heeft daardoor niet geheel zijn betekenis verloren. Het is nog van toepassing op degenen die al voor 1 januari 2004 arbeidsongeschikt zijn geworden. De WAO wordt in dit hoofdstuk niet apart behandeld, omdat de re-integratie van cliënten met een uitkering op grond van deze wet in grote lijnen overeenkomt met de re-integratie van cliënten met een WIA-uitkering. Volstaan zal worden in dit hoofdstuk met enkele verwijzingen naar de WAO en het aanstippen van verschillen met de Wet WIA. Hetzelfde geldt voor de WAJONG en de WAZ. De ZW krijgt bijzondere aandacht bij de behandeling van de Wet WIA. Dit daar de re-integratie van cliënten met een ZW-uitkering zijn beslag krijgt, voordat een uitkering op grond van de Wet WIA wordt toegekend en de re-integratie van deze cliënten voor een belangrijk deel in de Wet WIA is geregeld.

2 70 RE-INTEGRATIE VOLGENS PLAN Na de behandeling van voornoemde wetten zullen de verschillen en overeenkomsten in de wijze waarop de re-integratie in de diverse wetten zijn geregeld, worden besproken (paragraaf 4.5). Uit deze verschillen en overeenkomsten blijkt immers waaraan de wetgever bij re-integratie belang hecht. Bij de behandeling van de verschillende sociale zekerheidswetten komt aan de orde wie betrokken zijn bij de re-integratie van de cliënten en welke rechten en plichten zij in dat kader hebben, ook ten opzichte van elkaar. Daarnaast zal in worden gegaan op het verloop van een re-integratietraject en de mogelijkheden om naleving van de rechten en plichten te bewerkstelligen. In dit hoofdstuk wordt alleen de re-integratie besproken van de cliënten die een uitkering ontvangen van de uitvoeringsorganen van de sociale zekerheid. Hierop wordt één uitzondering gemaakt. Alvorens een WIA-uitkering kan worden aangevraagd, zijn werkgever en werknemer samen verantwoordelijk voor de reintegratie van de werknemer. In dit hoofdstuk zal hieraan aandacht worden besteed, daar het UWV als poortwachter bij de re-integratie van de werknemer een belangrijke rol speelt, en het UWV in het kader van de ZW soms een rol speelt als pseudo-werkgever. Het CWI had als uitvoeringsorgaan van de sociale zekerheid tot 1 januari 2009 diverse taken, ook op het terrein van re-integratie. Zo diende het CWI onder meer informatie te verzamelen en te analyseren zodat inzicht kon worden verkregen in de werking van de arbeidsmarkt. Daarnaast had het CWI tot taak deugdelijke informatie en advies over de arbeidsmarkt te verstrekken en voorlichting te geven met betrekking tot de keuze van beroep en opleiding (zie artikel 21 lid 1 sub c, d en g Wet SUWI van voor 1 januari 2009). Het CWI speelde tevens een rol in het re-integratietraject van individuele werkloze werkzoekenden. Alle taken en bevoegdheden van het CWI zijn op 1 januari 2009 overgedragen aan het UWV. Het CWI is gefuseerd met het UWV. De wetgever meent dat door samenvoeging van deze beide instanties een meer geïntegreerde dienstverlening tot stand kan worden gebracht en een betere samenwerking kan worden bereikt tussen alle bij de re-integratie betrokken uitvoeringsorganen. Een geïntegreerde dienstverlening en een betere samenwerking komen volgens de wetgever zowel de cliëntgerichtheid, de snelheid, de effectiviteit als de efficiëntie van de re-integratie ten goede. 166 Voor de overdracht van de taken van het CWI aan het UWV is een wetsvoorstel aangenomen, welke hierna wordt aangeduid als Wijziging Wet SU- WI. 167 In dit hoofdstuk zal de Wet SUWI worden besproken zoals deze voor de 166. Zie Kamerstukken II 2007/08, , nr. 3, p. 1, 2, 3 en Zie wetsvoorstel Wijziging Wet SUWI en enkele andere wetten in verband met de evaluatie van deze wet, de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen en deregulering (hierna: Wijziging Wet SU- WI). De op dit voorstel betrekking hebbende kamerstukken hebben het nummer Ten tijde van het schrijven van dit hoofdstuk was enkel het voorstel van wet alsmede de Memorie van Toelichting daarop bekend.

3 DE JURIDISCHE NORMERING VAN RE-INTEGRATIE 71 invoering van de Wijziging Wet SUWI eruit zag. Dit omdat het wetsvoorstel ten tijde van het schrijven van dit hoofdstuk nog niet door de Tweede Kamer en de Eerste Kamer was aangenomen. Hierdoor bestond over de wijzigingen die doorgevoerd zouden worden nog geen zekerheid. Het was bovendien maar de vraag of de wijzigingen op de door de wetgever gewenste datum, te weten 1 januari 2009, werkelijk in werking zouden treden. De empirische hoofdstukken (en de conclusies die in die hoofdstukken worden getrokken) zijn daarnaast sterk geënt op de wetgeving zoals deze er voor 1 januari 2009 uitzag. Kennis van het stelsel zoals deze er voor de doorvoering van de wijzigingen in de Wet SUWI uitzag is onontbeerlijk om deze hoofdstukken in een goed perspectief te kunnen plaatsen. Nu de wetgeving voor invoering van de Wijziging Wet SUWI wordt besproken wordt de rol van het CWI bij de re-integratie van de individuele cliënt behandeld. Daar waar nu CWI staat kan de lezer met ingang van 1 januari 2009 UWV lezen. Om dit hoofdstuk actueel te houden, is er voor gekozen de wijzigingen uit het wetsvoorstel die verder gaan dan de overheveling van een taak van het CWI aan het UWV in dit hoofdstuk eveneens te benoemen. Uiteraard zijn andere wetswijzigingen die zich in de sociale zekerheid hebben voorgedaan na 7 juli 2008, het moment waarop dit hoofdstuk werd afgesloten, evenmin meegenomen. 4.2 Werkloosheidswet Re-integratietaak en bevoegdheden CWI Registratie werklozen Het CWI heeft (in beginsel) tot taak aanvragen voor een uitkering op grond van de Werkloosheidswet in te nemen, evenals aangiftes van werkloosheid (artikel 21 lid 1 sub f Wet SUWI). De aanvraag voor een uitkering moet binnen een week na het intreden van de werkloosheid door de cliënt worden ingediend (artikel 26 lid 1 sub b WW, artikel 22 WW en artikel 28 lid 1 Wet SUWI). De client die aanspraak wil maken op een WW-uitkering zal al eerder bij het CWI aangifte moeten doen van de werkloosheid, te weten de eerste dag volgend op de eerste dag van werkloosheid, (artikel 26 lid 1 sub a WW). De rol van het CWI bij de re-integratie van de individuele werkloze werknemer vangt aan op het moment dat de cliënt aangifte doet van werkloosheid. Het CWI heeft tot taak werkzoekenden te registreren (artikel 21 lid 1 sub a Wet SUWI). Deze registratie dient voor werkloze werknemers tegelijk plaats te vinden met de aangifte van werkloosheid (Artikel 26 lid 1 sub d WW, 26 lid 2 WW

4 72 RE-INTEGRATIE VOLGENS PLAN juncto artikel 1 Besluit registratie CWI). 168 Het is aan de cliënt om ervoor te zorgen dat hij uiterlijk de eerste dag volgend op de dag van werkloosheid zich laat registreren als werkzoekende. Doet hij dit niet dan kan het UWV hem een maatregel opleggen. 169 Na het registreren van de belanghebbende als werkzoekende heeft het CWI de taak de werkzoekende geschikte vacatures voor te dragen die door werkgevers bij het CWI zijn aangedragen. 170 Het recht op registratie als werkzoekende komt op grond van artikel 25 Wet SUWI toe aan iedereen die in Nederland gerechtigd is om arbeid te verrichten. 171 Beoordeling kansen op werk en administratieve indeling Het CWI beoordeelt van alle werkloze werknemers hun kans op werk. Daarnaast beoordeelt het CWI hoe de werkloze werknemer zijn kans op werk kan vergroten en deelt het werkloze werknemers administratief in (artikel 26 Wet SU- WI). 172 Dit laatste betekent dat cliënten in groepen worden onderverdeeld al naar gelang hun afstand tot de arbeidsmarkt. De administratieve indeling die tot september 2006 standaard werd gebruikt, was de fasering. Werkloze werknemers worden bij die methode in vier fasen ingedeeld. Werkloze werknemers die in fase één worden ingedeeld, worden in staat geacht zelfstandig dus zonder de inzet van re-integratievoorzieningen werk te kunnen vinden. Voor werkloze werknemers die in fase twee, drie of vier worden ingedeeld, acht men de inzet van voorzieningen aangewezen om de reintegratie in het arbeidsproces te bewerkstelligen. 173 Hoe groter de afstand tot de arbeidsmarkt, des te hoger de fase waarin de cliënt terecht komt. Afhankelijk van de fase waarin een cliënt wordt ingedeeld, zullen er andere voorzieningen in beeld komen om de re-integratie te bewerkstelligen. Bij een grote afstand tot de 168. Deze taak komt het UWV met de invoering van het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet SUWI toe op grond van artikel 30a lid 2 Wet SUWI Zie over de sancties die het UWV kan opleggen paragraaf Zie Registratieregels CWI (Regeling van 20 augustus 2003, Stcrt. 172, laatstelijk gewijzigd bij de Regeling van 6 februari 2007, Stcrt. 41), met name artikel 8 van deze regels Na wijziging van de Wet SUWI zal dit recht in artikel 30b Wet SUWI worden neergelegd De inname van de aanvraag voor een uitkering door het CWI wordt de inkomensintake genoemd. De administratieve indeling en het vaststellen van de mogelijkheden om de kans op werk te vergroten gebeurd in de zogenaamde werkintake Artikel 2.1 (oud) Regeling SUWI gaf aan wanneer een werkzoekende in fase 1, 2, 3 of 4 werd ingedeeld. Werkzoekenden met een grote kans op werk werden ingedeeld in fase 1. Van werkzoekenden die in fase 1 werden ingedeeld, werd verwacht dat deze binnen zes maanden zelfstandig weer werk zouden kunnen vinden. Mensen die in fase 2 werden ingedeeld, waren personen met een beperkte kans op werk. Voor hen moesten arbeidsinstrumenten ingezet worden, zodat zij binnen een jaar weer bemiddelbaar waren voor de arbeidsmarkt. Voor mensen die in fase 3 waren ingedeeld, was de kans op werk beperkt en moesten arbeidsmarktinstrumenten worden ingezet, zodat zij na een jaar weer bemiddelbaar voor de arbeidsmarkt waren. Mensen met zware persoonlijke werkbelemmeringen hebben een kleine kans op werk en werden ingedeeld in fase 4. Personen die in fase 4 waren ingedeeld, waren primair aangewezen op sociale activering, hulp en zorg. Het inzetten van arbeidsmarktinstrumenten was niet uitgesloten.

5 DE JURIDISCHE NORMERING VAN RE-INTEGRATIE 73 arbeidsmarkt is vrijwilligerswerk en sociale activering vaak aan de orde. Bij een geringe afstand tot de arbeidsmarkt een sollicitatiecursus of scholing. De indeling van een werkloze werknemer in een fase gebeurt (voor het gros van de cliënten) in twee stappen. Op de dag van registratie als werkzoekende wordt van de cliënt allereerst een globale inschatting van zijn kansen op de arbeidsmarkt gemaakt. Aan de hand hiervan wordt de betrokkene ingedeeld in een fase 1 groep, een fase 4 groep of een nog nader te bepalen -groep. 174 De globale inschatting van de kansen van de betrokkene op werk gebeurt met de zogenaamde kansmeter. De kansmeter is een meetinstrument welke in alle CWI kantoren is gebruikt. De kansmeter werkt als volgt. Aan de hand van drie criteria wordt een persoon punten toebedeeld (maximaal 14 punten). Hoe minder punten hoe groter de afstand tot de arbeidsmarkt. Het eerste aspect waarnaar wordt gekeken, is het arbeidsmarktperspectief; de situatie op de arbeidsmarkt. In de tweede plaats wordt er gekeken naar de kans op een baan bij het beroep dat de belanghebbende wil uitoefenen; de kwalificaties van een persoon voor het beroep. Ten derde de persoonlijke kwalificaties van een persoon. Dit laatste punt is subjectief en wordt beoordeeld door de adviseur zelf. Iemand kan bijvoorbeeld een opleiding voor een bepaald beroep hebben, maar niet de juiste eigenschappen om werkelijk een baan in die richting te krijgen. Persoonlijke kwalificaties die belemmerend kunnen zijn om weer aan het werk te gaan, zijn bijvoorbeeld: een drankprobleem, het verlies van een echtgenoot, het niet representabel zijn, het ontbreken van een goede uitdrukkingsvaardigheid. Ook de leeftijd is een belangrijke factor. Is de betrokkene een jaar of vijftig dan verwacht het CWI dat de belanghebbende niet snel een baan zal vinden. Als de punten worden opgeteld, krijgt de adviseur een idee over de afstand van een persoon tot de arbeidsmarkt. Wordt iemand als fase 1 cliënt geduid dan kan hij na de globale inschatting van het CWI zelfstandig op zoek naar werk en gebruik maken van de basisdienstverlening die het CWI biedt. Indien de werkloze werknemer binnen een half jaar geen baan heeft, moet een herbeoordeling plaatsvinden en kan een vervolggesprek volgen. 175 Wordt iemand ingedeeld in fase 4 of de nog nader te bepalen -groep dan wordt een vervolggesprek gepland. Dit vervolggesprek wordt voor de nader te bepalen -groep de kwalificerende intake genoemd. Op basis van de uitkomsten van dit vervolggesprek wordt voor de betrokkene de administratieve indeling definitief vastgesteld. Bovenstaande methode om tot een administratieve indeling te komen, was in de Regeling SUWI opgenomen, maar is komen te vervallen. Het nieuwe artikel 2.1 van de Regeling SUWI biedt de uitvoeringsorganen van de sociale zekerheid de vrijheid om op andere wijze te komen tot een administratieve indeling. Het CWI, het UWV en gemeenten geven nu de voorkeur aan een andere administratieve indeling van cliënten, de zogenaamde A/B-routering. Deze indeling wordt geprefereerd boven de indeling in fasen, omdat deze indeling minder gedetail Artikel 2.1. (oud) Regeling SUWI Zie artikel 2.1 lid 3 (oud) Regeling SUWI.

6 74 RE-INTEGRATIE VOLGENS PLAN leerd is en minder statisch. De A/B-routering houdt in dat cliënten in twee groepen worden onderscheiden. Een groep A-cliënten die bemiddelbaar is (voorheen fase 1 cliënten) en een groep B-cliënten die belemmeringen ondervindt bij het vinden van werk en ondersteuning behoeft (voorheen de fase 2, 3 en 4 cliënten). De Wijziging Wet SUWI zal opnieuw een verandering brengen in de werkwijze van UWV en gemeenten. In het wetsvoorstel Wijziging Wet SUWI wordt een administratieve indeling van werkzoekenden niet langer wettelijk verplicht gesteld. Het is vanaf 1 januari 2009 aan het UWV en de gemeenten om te beoordelen of het voor het begeleiden van cliënten bij hun re-integratie nodig is om cliënten administratief in te delen. Re-integratieadvies Het CWI adviseert het UWV over de dienstverlening die moet worden gegeven aan de werkloze werknemers die moeilijk plaatsbaar zijn. De moeilijk plaatsbare werklozen zijn de fase 2, 3 en 4 cliënten of te wel de B-cliënten. Dit advies is niet meer noodzakelijk, zodra het UWV de taken van het CWI overneemt. Het UWV zal dan zelf een analyse van de kans op werkhervatting moeten maken. 176 Alvorens het CWI het advies aan het UWV verstrekt, moet de betrokkene worden gehoord. De visie van de werkloze werknemer op zijn mogelijkheden tot arbeidsinschakeling en de ondersteuning die moet worden gegeven, dient in het advies te worden vermeld (artikel 26 lid 2 en 3 Wet SUWI). Het CWI moet het advies spoedig na opstelling versturen (artikel 26 lid 4 Wet SUWI). De werkloze werknemer dient een afschrift van dit advies te ontvangen. De administratieve indeling en het re-integratieadvies zijn adviezen aan het UWV. Het UWV dient te beoordelen of de administratieve indeling en het reintegratieadvies van het CWI worden overgenomen en de voorzieningen die het CWI voor de arbeidsinschakeling nodig acht aan de cliënt worden aangeboden. Omdat de administratieve indeling en het re-integratieadvies adviezen zijn, staat hiertegen geen bezwaar en beroep open Re-integratietaak en bevoegdheden UWV Re-integratietaak Het UWV heeft op grond van artikel 72 lid 1 WW en artikel 30 lid 1 sub b Wet SUWI de taak de inschakeling in de arbeid te bevorderen van werknemers die recht hebben op een werkloosheidsuitkering. 178 Daaronder vallen ook werknemers die binnen vier maanden naar het oordeel van het CWI aanspraak kunnen maken op een werkloosheidsuitkering wegens beëindiging van het dienstver Deze taak wordt op grond van het wetsvoorstel opgenomen in artikel 31 Wet SUWI Zie Kamerstukken II 2000/01, nr. 3, p. 56 en Kamerstukken II 2000/01, nr. 8, p Dat de fase-indeling van het CWI niet op rechtsgevolg is gericht, is tevens bepaald in de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 9 maart 2000, AB 2000/ Met de Wet Wijziging Wet SUWI wordt dit geregeld in artikel 30a Wet SUWI.

7 DE JURIDISCHE NORMERING VAN RE-INTEGRATIE 75 band. De Raad van bestuur van het UWV is als bestuursorgaan in de zin van artikel 1:1 lid 1 sub a Awb het orgaan dat daadwerkelijk uitvoering aan deze taak dient te geven. 179 Het UWV heeft de taak vanaf het moment dat voor een werkloze werknemer het recht op uitkering ontstaat (of maximaal vier maanden voordat dit recht verwacht wordt te gaan ontstaan) tot het moment dat het recht op uitkering eindigt. 180 De verantwoordelijkheid van het UWV omvat niet alle werkloze werknemers. 181 Zo vallen werknemers die een dienstbetrekking hebben bij de overheid niet onder de verantwoordelijkheid van het UWV, maar onder de verantwoordelijkheid van de desbetreffende overheidswerkgever (artikel 72a WW). Voor de arbeidsongeschikte werkloze werknemer heeft het UWV in beginsel slechts een re-integratietaak op grond van de WW, indien de werkloze werknemer geen aanspraak kan maken op een uitkering op grond van de Wet WIA. Het UWV heeft voor deze arbeidsondergeschikten wel een re-integratietaak, alleen vloeit deze taak voort uit de Wet WIA, niet uit de WW. 182 Tegenover de re-integratietaak van het UWV staat voor de werkloze werknemer een recht op ondersteuning bij de arbeidsinschakeling en, met inachtneming van de daarvoor geldende wettelijke bepalingen, op de voorzieningen die naar het oordeel van het UWV noodzakelijk zijn voor de re-integratie. Dit recht op ondersteuning is neergelegd in artikel 73 WW. Een werkloze werknemer kan, indien het UWV niets onderneemt, op grond van dit artikel een verzoek tot ondersteuning indienen. Het UWV is na ontvangst van de aanvraag gehouden te onderzoeken of er ondersteuning nodig is en hoe aan deze ondersteuning gestalte moet worden gegeven De taken en bevoegdheden van de Raad van Bestuur zijn neergelegd in artikel 3 Wet SUWI. De Raad van Bestuur kan het nemen van besluiten, het ondertekenen van besluiten van besluiten, alsmede het uitvoeren van besluiten mandateren aan een ondergeschikte (artikel 10:5, artikel 10:11 en artikel 10: 12 Awb). Dit kan een casemanager zijn als bedoeld in artikel 9 Wet SUWI. Over het casemanagement hierna meer. Na aanname van Wijziging Wet SUWI zijn de taken en bevoegdheden die de Raad van bestuur toekomen opgenomen in artikel 6 Wet SUWI Artikel 15 e.v. WW geven aan wanneer het recht op uitkering ontstaat en wanneer dit recht eindigt Zie voor de vraag wanneer iemand werkloos is Noordam 2003, p. 76 e.v. Werkloos betekent niet per definitie dat de betrokkene geen dienstbetrekking meer heeft Ten tijde van de WAO had het UWV op grond van de WW wel een re-integratietaak voor arbeidsgehandicapte werkloze werknemers. Dit daar het toen mogelijk was naast een WW-uitkering tevens een WAO-uitkering te genieten. Met de invoering van de Wet WIA bestaat er geen recht meer op een WW-uitkering indien er een recht bestaat op een uitkering op grond van de Wet WIA. De voorzieningen die het UWV kon inzetten ten behoeve van de arbeidsgehandicapte werkloze werknemer stonden voorheen niet in de WW, maar in de Wet REA. Zo kon het UWV op grond van artikel 23.e.v. Wet REA aan de arbeidsgehandicapte werknemer een re-integratieuitkering toekennen. Artikel 22 Wet REA maakte het mogelijk om arbeidsgehandicapte werkloze werknemers een opleiding of scholing te laten volgen. Ook kon een voorziening worden toegekend die het volgen van scholing mogelijk maakte. Op grond van artikel 22a Wet REA kon het UWV bovendien voor de arbeidsgehandicapte de kosten van kinderopvang betalen, indien een arbeidsgehandicapte werknemer door het UWV bij zijn reïntegratie geholpen wordt.

8 76 RE-INTEGRATIE VOLGENS PLAN Artikel 73 WW geeft het UWV bij de beoordeling of ondersteuning moet worden gegeven en de voorzieningen die daarbij moeten worden ingezet veel vrijheid. Of het UWV ondersteuning biedt, is in de eerste plaats afhankelijk van de individuele capaciteiten (competenties) van de betrokkene. Bij de beoordeling of ondersteuning moet worden geboden en in welke vorm, mag volgens de wetgever tevens mee worden gewogen de aanwezigheid van de benodigde voorzieningen of alternatieven daarvoor, de beschikbaarheid van zorg- en hulpverlening alsmede de beschikbare financiële middelen. 183 Artikel 73 WW geeft de werkloze werknemer dus geen recht op een specifieke voorziening of een reintegratietraject. Indien het UWV een aanvraag voor ondersteuning of een voorziening afwijst, zal dit besluit wel met redenen moeten worden omkleed. Tegen dit besluit staat bezwaar en beroep open. De grote mate van beoordelingsvrijheid bij de beslissing omtrent een verzoek om ondersteuning, maakt dat een cliënt bij afwijzing van een verzoek om ondersteuning weinig kans heeft in bezwaar of beroep het besluit vernietigd te krijgen en alsnog ondersteuning aangeboden te krijgen, laat staan het gewenste traject. De rechter toetst het aangeboden re-integratietraject vanwege de beoordelingsvrijheid van het UWV maar marginaal. 184 Re-integratiebevoegdheden In de WW en de Wet SUWI zijn op tal van plaatsen bevoegdheden opgenomen, waarmee het UWV invulling kan geven aan de in artikel 30 Wet SUWI en artikel 72 WW algemeen geformuleerde re-integratietaak. Hieronder zal op deze bevoegdheden worden ingegaan. Opleggen en handhaven re-integratieplichten Het UWV dient de re-integratie van de werkloze werkzoekende in de eerste plaats te bevorderen door re-integratieverplichtingen aan de werkloze werknemer op te leggen en deze te handhaven. Het UWV dient na toekenning van een uitkering te onderzoeken welke verplichtingen uit artikel 24, 25 en 26 WW op de werkloze werknemer dienen te rusten. In beginsel rusten alle in de WW vermelde re-integratieverplichtingen op de werkloze werknemer. De WW biedt maar beperkte mogelijkheden tot het verlenen van ontheffing van de in de wet geregelde plichten. 185 Constateert het UWV dat de verplichtingen niet worden nagekomen dan is het UWV op grond van artikel 27 en artikel 27a WW verplicht een sanctie op te leggen aan de werkloze werknemer Kamerstukken II , nr. 3, p Zie onder meer CRvB 21 december 2004, LJN AR9162 en Rb. Rotterdam 13 januari 2004, LJN AO Zie paragraaf

9 DE JURIDISCHE NORMERING VAN RE-INTEGRATIE 77 Opstellen contracten Voor de werkloze werknemers op wie re-integratieverplichtingen rusten, moet het UWV een re-integratievisie opstellen, artikel 30a lid 1 Wet SUWI. 186 De (algemene) re-integratieverplichtingen die aan de werkloze werknemer zijn opgelegd, alsmede de gevolgen indien deze niet worden nagekomen, dienen hierin te worden opgenomen. In de visie dient tevens op hoofdlijnen te worden aangegeven welke re-integratiemogelijkheden er nog zijn voor de werkloze werknemer en hoe de re-integratie gerealiseerd gaat worden. 187 Dit kan ertoe leiden dat de algemene re-integratieverplichtingen uit de wet in de reintegratievisie nader worden geconcretiseerd. 188 In de re-integratievisie worden niet alleen plichten van de werkloze werknemer vermeld, maar ook rechten. Indien een werkloze werknemer een reintegratietraject van een re-integratiebedrijf door het UWV krijgt aangeboden, kan in de re-integratievisie bijvoorbeeld worden vermeld welk re-integratiebedrijf zijn re-integratie gaat begeleiden. Bij de opstelling van de visie zal het UWV gebruik maken van de administratieve indeling en het re-integratieadvies van het CWI. Het UWV dient op grond van artikel 30a lid 1 en 2 Wet SUWI de re-integratievisie in samenspraak met de werkloze werknemer op te stellen en periodiek te evalueren. De woorden in samenspraak met doen vermoeden dat de werkloze werknemer het recht heeft mee te beslissen over de inhoud van het plan. Dit is niet correct. De wetgever geeft aan dat deze woorden dienen te waarborgen dat het UWV zoveel mogelijk met de wensen van de werkloze werknemer rekening houdt. Zodra de wensen van de werkloze werknemer de haalbaarheid van de re-integratie in de weg staan, hoeft de wens niet ingewilligd te worden. 189 Van meebeslissen is geen sprake, slechts inspraak is gewaarborgd. Artikel 30a Wet SUWI bevat bovendien slechts een taak voor het UWV. De individuele werkloze werknemer kan aan deze bepaling geen rechten ontlenen. Specifieke afspraken met betrekking tot een bij een re-integratiebedrijf te volgen traject worden niet in de visie opgenomen, maar neergelegd in een trajectplan, zie artikel 30a lid 3 Wet SUWI. 190 Voor de opstelling van een trajectplan is aanleiding, indien in de visie wordt geconcludeerd dat de cliënt een afstand tot de arbeidsmarkt heeft (de zogenaamde B-cliënten of fase 2, 3 en 4 cliënten). Hierin wordt vastgelegd hoe het uitvoeringsorgaan en de werkloze werknemer van plan 186. Na invoering van de Wijziging Wet SUWI is de re-integratievisie opgenomen in artikel 30a lid 4 Wet SUWI Kamerstukken II 2004/05, , nr. 3, p (MvT wet WIA) Kamerstukken II 2004/05, , nr. 3, p. 47 (MvT Wet WIA) Kamerstukken II 2004/05, , nr. 3, p (MvT Wet WIA) Zie Kamerstukken II 2000/01, , nr. 5, p. 56 en Kamerstukken II 2004/05, , nr. 3, p Na invoering van de Wijziging Wet SUWI is het trajectplan opgenomen in artikel 30a lid 6 en 7 Wet SUWI.

10 78 RE-INTEGRATIE VOLGENS PLAN zijn samen de afstand van de werkloze werknemer tot de arbeidsmarkt te overbruggen. In het trajectplan wordt daartoe vastgelegd welke voorzieningen zullen worden ingezet en welke inspanningen uitvoeringsorgaan en werkloze werknemer zich zullen getroosten om de re-integratie tot een succes te maken. Het trajectplan bevat slechts de rechten en plichten van de cliënt voorzover deze niet in de visie zijn opgenomen, artikel 30a lid 4 Wet SUWI. Artikel 30a lid 3 Wet SUWI bepaalt dat het UWV het plan dient op te laten stellen door een reintegratiebedrijf. Het re-integratiebedrijf moet dit plan in samenspraak met de werkloze werknemer opstellen. De woorden in samenspraak met doen opnieuw vermoeden dat er wilsovereenstemming dient te worden bereikt en het trajectplan als contract kan worden aangeduid. In hoeverre dit vermoeden bevestigend kan worden beantwoord, komt in hoofdstuk zes aan de orde. Bij de opstelling van trajectplannen is het wenselijk dat het UWV een sluitende aanpak hanteert. De sluitende aanpak houdt in dat het UWV werkloze werknemers met een afstand tot de arbeidsmarkt, binnen twaalf maanden na aanvang van de werkloosheid voorzieningen moet aanbieden die de re-integratie bevorderen. De sluitende aanpak vloeit voort uit de Europese richtsnoeren die sinds 1998 door de Raad van de Europese Unie worden opgesteld om de langdurige werkloosheid in de Europese landen te bestrijden. 191 De lidstaten moeten bij het voeren van een werkgelegenheidsbeleid met deze richtsnoeren rekening houden. De sluitende aanpak was voorheen opgenomen in artikel 130 WW en het daarop gebaseerde Tijdelijk besluit sluitende aanpak. 192 Op grond van artikel 4 van het Tijdelijk besluit sluitende aanpak stelde de Minister jaarlijks vast hoeveel werkloze werknemers het UWV binnen twaalf maanden een aanbod moest doen. Met het nieuwe artikel 130 WW en het vervallen van het Besluit worden de aantallen nu in de jaarplannen van het UWV opgenomen Zie voor de meest recente werkgelegenheidsrichtsnoeren het besluit van de Raad van 22 juli 2003, 2003/578/EG. De bevoegdheid van de Raad richtsnoeren op te stellen voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten is opgenomen in artikel 128 van het EG-verdrag. De grondslag voor de bemoeienis met het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten vloeit voort uit artikel 2 en 125 van het EGverdrag. Krachtens artikel 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie heeft de Unie onder andere tot doel de economische en sociale vooruitgang en een hoog niveau van werkgelegenheid te bevorderen. Op grond van artikel 125 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap moeten de lidstaten en de Gemeenschap streven naar de ontwikkeling van een gecoördineerde strategie voor werkgelegenheid en in het bijzonder voor de bevordering van scholing, opleiding en aanpassingsvermogen van de werknemers en arbeidsmarkten om soepel te reageren op economische veranderingen Besluit van 30 augustus 1999 tot vaststelling van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 130 van de Werkloosheidswet, Stb. 1999, 380. Laatselijk gewijzigd bij Besluit van 3 mei 2001, Stb. 2001, 182. Artikel 130 WW en het daarop gebaseerde Tijdelijk besluit sluitende aanpak WW is op 1 september 2003 komen te vervallen Stb. 2004,728. Zie ook Kamerstukken II 2003/04, , nr. 3, p. 13.

11 DE JURIDISCHE NORMERING VAN RE-INTEGRATIE 79 Nog onbesproken is de individuele re-integratieovereenkomst (IRO) die op grond van artikel 30a lid 3 Wet SUWI en artikel 4.2 Besluit SUWI aan de werkloze werknemer kan worden toegekend. 194 Zoals hiervoor vermeld, schakelt het UWV een re-integratiebedrijf in die met de cliënt een trajectplan moet opstellen. Indien een aanvraag voor een IRO wordt toegekend, zal de werkloze werknemer zelf een trajectplan mogen opstellen. De cliënt mag daarnaast een reintegratiebedrijf uitkiezen dat het plan gaat uitvoeren. Het UWV dient met het re-integratiebedrijf dat door de werkloze werknemer is uitgekozen een contract te sluiten. Het UWV sluit niet met ieder bedrijf een contract. Op grond van artikel 4.6 Regeling SUWI heeft het UWV regels gesteld omtrent de kwaliteit en ervaring van de bedrijven. Ook heeft het UWV uitsluitingsgronden vastgesteld. Op grond van het Besluit beoordelingskader individuele re-integratieovereenkomst 2005 sluit het UWV onder meer geen IRO met bedrijven die in staat van faillissement verkeren of door de strafrechter zijn veroordeeld voor een feit dat raakt aan de (beroeps)moraliteit van het bedrijf. 195 De aanvraag wordt pas toegekend, indien bij de aanvraag een trajectplan wordt gevoegd. Artikel 4.7 Regeling SUWI bepaalt dat hierin in ieder geval moet worden vermeld welke werkzaamheden op grond van de IRO zullen worden verricht, de verwachte begin- en einddatum van deze werkzaamheden en een opgave van de kosten van het traject. De wet kent de werkloze werknemer geen recht op een re-integratievisie, trajectplan of IRO toe. Alle drie instrumenten zijn in de Wet SUWI opgenomen. Deze wet is een organisatiewet en kent burgers geen rechten toe. Of een trajectplan wordt opgesteld hangt blijkens artikel 30a lid 3 Wet SUWI bovendien af van de vraag of de re-integratievisie daartoe aanleiding geeft. Het recht op ondersteuning dat hiervoor is besproken, geeft cliënten evenmin een recht op een traject (dat vastgelegd wordt in een trajectplan). Het UWV komt bij de toekenning van ondersteuning beoordelingsvrijheid toe. 196 Inkoop re-integratievoorzieningen Tijdens de behandeling van de Wet SUWI is in de politiek veel gesproken over de taakverdeling tussen het publieke en private domein. Men wilde veel van de taken die nu door uitvoeringsorganen van de sociale zekerheid worden uitgevoerd aan private partijen uitbesteden, omdat dit de efficiency van de sociale zekerheid zou vergroten. Bij de uitbesteding van taken zullen bedrijven met elkaar op de markt moeten concurreren om de werkzaamheden te mogen uitvoe Zie over de IRO onder meer Kamerstukken II 2003/04, , nr. 104 en 125. Hierin wordt de inwerkingtreding van het IRO in april 2004 aangekondigd Stcrt. 2004, Zie Kamerstukken II 1993/94, nr. 2-3, p. 24, Kamerstukken II 1993/94, nr. 14, p. 23, Kamerstukken II 1994/95, en nr. 75 c, p. 23, Kamerstukken II 1993/94, nr. 18, p. 24 en 50. Zie ook CRvB 23 september 2003, AB 2004/100, m.nt. K.A. Faber.

12 80 RE-INTEGRATIE VOLGENS PLAN ren. Uiteindelijk is besloten dat enkel de feitelijke re-integratiewerkzaamheden door een private partij mogen worden uitgevoerd. Indien andere taken te weten de besluitvormende uitbesteed worden, komt een onafhankelijke claimbeoordeling te zeer in het geding of worden de dossiers van uitkeringsgerechtigden te vaak overgedragen. 197 Dit laatste belemmert de cliëntgerichte uitvoering en de integrale gevalsbehandeling die men voor ogen heeft. Sinds de Wet SUWI verplicht artikel 72 lid 3 WW het UWV om bij de uitoefening van de re-integratietaak de feitelijke re-integratiewerkzaamheden aan reintegratiebedrijven uit te besteden en voorzieningen in te kopen. De reintegratiebedrijven stellen trajectplannen op en voeren ze uit. Daar de reintegratiebedrijven geen rechten en plichten mogen vaststellen, en om die reden geen bestuursorgaan zijn in de zin van artikel 1:1 Awb, dient het plan dat het reintegratiebedrijf opstelt als een advies aan het UWV te worden beschouwd. 198 De relatie cliënt re-integratie-bedrijf is een feitelijke. Voorzieningen en andere re-integratiebevorderende maatregelen De WW geeft in artikel 73 aan dat het UWV de re-integratie van werkloze werknemers kan bevorderen door de toekenning van voorzieningen. Het UWV komt bij de toekenning van voorzieningen beleidsvrijheid toe. Hierdoor kan de werkloze werknemer op grond van de WW geen aanspraak maken op een voorziening. Indien het UWV beleidsregels opstelt over de voorzieningen die het verstrekt en de voorwaarden waaronder, zal het UWV bij de beoordeling van een aanvraag voor een voorziening aan dit beleid gebonden zijn. 199 Onder andere voor het volgen van scholing heeft het UWV beleid opgesteld, de zogeheten Beleidsregels protocol scholing. 200 De WW bevat een aantal bepalingen die de re-integratie van werkloze werknemers beogen te stimuleren. Zo kan het UWV de werkloze werknemer toestemming verlenen om op een proefplaats onbeloonde werkzaamheden te gaan verrichten (artikel 76a WW), toestaan dat de werkloze werknemer met behoud van uitkering een opleiding of scholing gaat volgen (artikel 76 WW) en toestaan om gedurende 26 weken werkzaamheden als zelfstandige te gaan verrichten (artikel 77a WW) Zie Kamerstukken II 1999/2000, , nr. 7, p. 1 e.v Zie CRvB 31 maart 2006, AB 2006/424, m.nt. G.A.C.M. van Ballegooij en P. van Duijvenvoorde. In deze uitspraak oordeelt de CRvB dat Argonaut als bestuursorgaan dient te worden aangemerkt nu het eenzijdig de rechtspositie van de cliënt bepaalt. Argonaut beslist zelfstandig of een cliënt in aanmerking komt voor een persoongebonden vervoersbudget of niet. Het bovenregionale vervoer van gehandicapten diende daartoe wel als publieke taak aangemerkt te kunnen worden. In casu werd geoordeeld dat het een publieke taak betrof nu de Tweede Kamer en het kabinet deze taak zich aangetrokken hadden en deze taak voorheen wettelijk was vastgelegd Zie over beleidsregels Tollenaar Beleidsregels binden de overheid, maar van beleidsregels kan ook een zekere externe werking uitgaan. Zie hierover ABRvS 1 februari 2006, AB 2006/152, m.nt. Tollenaar Stcrt. 2005,126.

13 DE JURIDISCHE NORMERING VAN RE-INTEGRATIE 81 Samenwerking Het UWV werkt niet als enige uitvoeringsorgaan aan de re-integratie van cliënten. Zo dient het UWV met het CWI samen te werken, omdat het CWI het UWV adviseert over de administratieve indeling van de werkloze werknemer en een re-integratieadvies opstelt. Het CWI informeert het UWV bovendien als het constateert dat de werkloze werknemer zijn re-integratieverplichtingen niet nakomt (artikel 56 Wet SUWI). Artikel 8 Wet SUWI bepaalt om deze reden dat het UWV gedurende het proces van re-integratie verplicht is om samen te werken met de andere uitvoeringsorganen van de sociale zekerheid. Het UWV is op grond van artikel 8 Wet SUWI ook gehouden om samen te werken met de gemeenten. Het UWV kan met gemeenten afspreken dat de gemeente de re-integratie van een werkloze werknemer met een werkloosheidsuitkering op zich neemt, aldus artikel 72 lid 2 WW en artikel 7 lid 1 sub a WWB. Voor de gemeenten en het UWV kan een dergelijke afspraak zinvol zijn, omdat vele werkloze werknemers maar gedurende een korte periode een WW-uitkering ontvangen en daarna aangewezen kunnen raken op een bijstandsuitkering. Het belang van gemeenten is er met name in gelegen om reeds in een vroeg stadium invloed uit te oefenen op het te volgen re-integratietraject. De samenwerkingsverplichting is in de Wet SUWI opgenomen, omdat dit door de wetgever wordt gezien als een voorwaarde voor het kunnen realiseren van een cliëntgerichte uitvoeringsorganisatie. Het UWV, het CWI en de gemeenten hebben sinds de invoering van de Wet SUWI geëxperimenteerd met diverse samenwerkingsvormen waarbij wordt afgeweken van de wettelijke bepalingen van de Wet SUWI. Zij zijn tot de conclusie gekomen dat een meer geïntegreerde dienstverlening mogelijk is waarbij niet alleen de cliëntgerichtheid wordt verbeterd, maar ook de snelheid, effectiviteit en efficiency van de dienstverlening. 201 Hiervoor is noodzakelijk dat de wet wordt gewijzigd. De Wijziging Wet SUWI beoogt de nieuwe wijze van samenwerken wettelijk te regelen. De meeste veranderingen zijn hiervoor al aangestipt. Een wezenlijke verandering die nog niet is genoemd, is dat het UWV en de gemeenten na de invoering van de Wijziging Wet SUWI zijn gehouden de re-integratie van cliënten vanuit één locatie te verzorgen, de Locatie Werk en Inkomen (LWI). 202 De dienstverlening kan volgens de wetgever daardoor zodanig worden geïntegreerd dat cliënten niet langer ervaren dat zij met verschillende instanties van doen hebben Zie rapport Eindevaluatie toonkamers van Zie Artikel 10 Wet Wijziging Wet SUWI.

14 82 RE-INTEGRATIE VOLGENS PLAN Casemanagement Tijdens de behandeling van de Wet SUWI is in de Kamer met de regering gesproken over de noodzaak om het casemanagerschap in te voeren. De casemanager zou een grote bijdrage kunnen leveren aan het realiseren van een cliëntgerichte uitvoeringsstructuur, één van de doelstellingen van de Wet SUWI.203 Het casemanagerschap is ook daadwerkelijk met de Wet SUWI ingevoerd. Op grond van artikel 9 Wet SUWI dient het UWV te bevorderen dat elke werkloze werknemer in zijn contacten met het UWV een vast aanspreekpunt krijgt toegewezen.204 Bij de invoering van de casemanager werd gedacht aan een persoon die zowel op het terrein van inkomen als werk de regie op zich zou nemen. De casemanager zou in het kader van de re-integratie degene kunnen zijn die met de werkloze werknemer een trajectplan opstelt, zorg draagt voor de uitvoering van het traject binnen twaalf maanden, alsmede zorg draagt voor de afstemming van activering en controle. Een recht op een casemanager kent de Wet SUWI de werkloze werknemer niet toe. Artikel 9 Wet SUWI draagt het UWV slechts op het casemanagerschap te bevorderen. De wetgever stelt dat het in beginsel aan het UWV is om invulling te geven aan het casemanagement. Alleen wanneer onvoldoende invulling aan het casemanagement wordt gegeven, zal van overheidswege worden ingegrepen.205 In de Wijziging Wet SUWI wordt het hebben van één aanspreekpunt nog steeds van groot belang gevonden voor het realiseren van een cliëntgerichte uitvoeringsorganisatie. De wetgever vindt het wettelijk verplichten van uitvoeringsorganen een casemanager voor elke werkloze werknemer aan te stellen niet noodzakelijk. De geïntegreerde dienstverlening maakt het reeds noodzakelijk voor uitvoeringsorganen om het casemanagerschap in te voeren en de geïntegreerde dienstverlening is voldoende wettelijk verankerd Re-integratieplichten werkloze werknemers Hierboven is al uiteengezet wat de verplichtingen van het UWV zijn. Ook de aanspraken die de werkloze werknemer heeft ten opzichte van het UWV in het kader van de re-integratie zijn aan de orde gekomen. In de WW zijn daarnaast bepalingen opgenomen die verplichtingen voor de werkloze werknemer scheppen. De werkloze werknemer heeft re-integratieverplichtingen vanaf het moment dat hij aanspraak wenst te maken op een uitkering tot de dag dat zijn recht op uitkering is geëindigd. Om een re-integratietraject vast te stellen dient de werkloze werknemer mee te werken aan een onderzoek door een arts, psycholoog of beroepskeuzeadviseur 203. Zie aldus Kamerstukken II 2000/01, , nr. 5, p Artikel 9 Wet SUWI spreekt over klantmanager in plaats van casemanager. In de parlementaire geschiedenis wordt veelal, evenals in de literatuur, de term casemanager gehanteerd Kamerstukken II 2000/01, nr. 3, p. 57.

15 DE JURIDISCHE NORMERING VAN RE-INTEGRATIE 83 naar de arbeidsgeschiktheid (artikel 26 lid 1 sub d WW).De werkloze werknemer kan na onderzoek voorzieningen worden aangeboden die zijn arbeidsmarktkansen vergroten. Van deze voorzieningen moet de werkloze werknemer gebruik maken. Ook moet hij meewerken aan het verkrijgen van deze voorzieningen. Zo dient de werkloze werknemer onder meer op grond van artikel 26 lid 1 sub f WW mee te werken aan een scholing of opleiding die noodzakelijk wordt geacht. Als een traject is gestart, dient de werkloze werknemer verplicht gehoor te geven aan een oproep om de voortgang van zijn re-integratie te bespreken. 206 Centraal in een aantal verplichtingen van de WW staat het begrip passende arbeid. Zo moet de werkloze werknemer op grond van artikel 24 lid 1 sub b onder 1 WW in voldoende mate trachten passende arbeid te verkrijgen. De werkloze werknemer zal daartoe sollicitatieactiviteiten moeten ontplooien. 207 Voorts dient de werkloze werknemer geen eisen te stellen waardoor het verkrijgen of aanvaarden van passende arbeid wordt belemmerd, dient hij te voorkomen dat hij door eigen toedoen geen passende arbeid verkrijgt en dient hij passende arbeid te aanvaarden. Deze verplichtingen en het daarin gehanteerde begrip passende arbeid zijn van belang voor het werk waarnaar re-integratie en bemiddeling plaats dient te vinden. Onder het begrip passende arbeid wordt in de werkloosheidswet verstaan alle arbeid die voor de krachten en bekwaamheden van de werknemer zijn berekend, tenzij aanvaarding om redenen van lichamelijke, geestelijke of sociale aard niet van hem kunnen worden gevergd, aldus artikel 24 lid 3 WW. Niet als passend wordt beschouwd de arbeid op grond van een arbeidsovereenkomst als bedoeld in hoofdstuk 2 van de Wet Sociale Werkvoorziening. Bij de beoordeling wat als passend valt te beschouwen, dient het UWV de Richtlijn passende arbeid en het Besluit passende arbeid schoolverlaters en academici in acht te nemen Artikel 5 Uitkeringsreglement juncto artikel 26 lid 1 sub c WW. Dit uitkeringsreglement wordt vastgesteld op grond van artikel 101 lid 2 WW Op grond van de Beleidsregels sollicitatieplicht werknemers WW 2007, Stcrt. 2006, nr. 242, p. 20 e.v., van het UWV dient een werkloze werknemer met een kleine afstand tot de arbeidsmarkt (fase 1 cliënten) met het CWI afspraken te maken over het aantal maal dat hij in de maand dient te solliciteren. Voor cliënten met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt is het noodzakelijk om voorzieningen in te zetten ten behoeve van de re-integratie. Afhankelijk van de cliënt kan het dan zinnig zijn om sollicitatieactiviteiten te verrichten. Met het UWV maakt de cliënt over het nut en de frequentie van solliciteren een afspraak. Deze afspraak wordt vastgelegd in de re-integratievisie. Het enkel niet verrichten van de gewenste sollicitatieactiviteiten kan niet zonder meer tot gevolg hebben dat een maatregel wordt opgelegd. Er dient een causaal verband te zijn tussen de werkloosheid en het niet of onvoldoende solliciteren. Blijken moet of betrokkene bij een meer actievere opstelling een meer dan hypothetische kans op werkhervatting zou hebben gehad, zie CRvB 21 juli 1998, RSV 1998/268. Als rekening is gehouden met de individuele omstandigheden van de werkloze werknemer wordt geacht het causale verband aanwezig te zijn, zie CRvB 22 mei 2000, USZ 2000/ Richtlijn passende arbeid bij werkloosheid van het Ministerie van Sociale zaken en werkgelegenheid van 13 mei 1992 is in 1996 vervangen door de Richtlijn passende arbeid 1996, Stcrt. 1996, 60, p. 15 e.v. en in 2008 vervangen door de Richtlijn passende arbeid 2008, Stcrt. 2008, 123, p. 17 e.v. Besluit passende arbeid schoolverlaters en academici, KB 1 december 1995, Stb. 1995, 604 laatst gewijzigd bij besluit van 5 augustus 2000, Stb. 2000, 239. De voorschriften uit het Besluit zijn voorschriften

16 84 RE-INTEGRATIE VOLGENS PLAN Centraal uitgangspunt van de Richtlijn is dat arbeid eerder als passend wordt beoordeeld als iemand langer werkloos is. In de beoordeling wat als passend is te beschouwen, heeft zich de afgelopen jaren een verschuiving voor gedaan. Het begrip passende arbeid is voor academici en schoolverlaters in 1995 verruimd met het Besluit passende arbeid academici en schoolverlaters. Op grond van dit Besluit is voor academici (niet zijnde schoolverlaters) arbeid waarvoor wetenschappelijk onderwijs of hoger onderwijsniveau is vereist reeds als passend aan te merken vanaf het moment dat ze werkloos worden. Voor de schoolverlater wordt voor wat betreft de aard van de arbeid en het benodigde opleidingsniveau alles passend geacht voorzover het loon niet onder het wettelijk minimum ligt. Met ingang van 1 juli 2008 is het begrip passende arbeid opnieuw verruimd. Voor werkloze werknemers geldt met ingang van die datum dat voor hen alle arbeid dat wil zeggen ongeacht het niveau van de arbeid als passend wordt beoordeeld indien zij langer dan 52 weken een WW-uitkering genieten. Ook arbeid waarvan het loon lager ligt dan de WW-uitkering dient dan te worden geaccepteerd. Van de re-integratieverplichtingen uit artikel 24 lid 1 sub b onder 1, 2 en 4 WW alsmede artikel 26 lid 1 sub d, f en g WW kan aan bepaalde groepen werkloze werknemers vrijstelling worden verleend, aldus artikel 24 lid 8 WW en artikel 26 lid 3 WW. Wanneer vrijstelling wordt verleend, is vastgelegd in de Regeling vrijstelling verplichtingen WW en Wet WIA. 209 Deze Regeling geeft een bescheiden aantal mogelijkheden tot het verlenen van vrijstelling. De werkloze werknemer die een opleiding of scholing volgt die het UWV noodzakelijk acht, is bijvoorbeeld vrijgesteld van de verplichtingen bedoeld in artikel 24 lid 1 sub b onder 1, 2 en 4 WW. Deze vrijstelling eindigt twee maanden voordat de opleiding of scholing is afgerond. Vrijstelling wordt daarnaast verleend aan werkloze werknemers die op 31 december ,5 jaar of ouder zijn en minstens twintig uur in de week mantelzorg verlenen of vrijwilligerswerk verrichten. Aan ouderen van 64 jaar en ouder wordt eveneens vrijstelling van voormelde verplichtingen verleend. Het beleid ten aanzien van ouderen is de laatste jaren aanzienlijk gewijzigd. Voorheen waren ouderen die op 1 mei , 5 jaar of ouder waren nog vrijgesteld van de hierboven genoemde verplichtingen. Deze ruime vrijstelling is met ingang van 1 januari 2004 beperkt tot werkloze werknemers van 64 jaar en ouder. 210 Het kabinet hoopt op deze manier de participatie van ouderen te bevorderen. als bedoeld in artikel 24 lid 4 WW. In tegenstelling tot de richtlijnen kan van het Besluit niet worden afgeweken Regeling vrijstelling verplichtingen WW en Wet WIA, Stcrt. 2005, nr Een overgangsregeling is opgenomen in artikel 8 van de Regeling vrijstelling verplichtingen WW en Wet WIA.

17 DE JURIDISCHE NORMERING VAN RE-INTEGRATIE 85 Het UWV kan een individuele werkloze werknemer ook tijdelijk ontheffen van bovengenoemde verplichtingen. De ontheffingsmogelijkheden zijn opgenomen in het Besluit ontheffing verplichtingen WW en Wet WIA. 211 Ontheffing kan onder meer worden verleend, indien de werkloze werknemer vrijwilligerswerk verricht gedurende twintig uur per week, de werkloze werknemer intensief mantelzorg gaat verlenen of er zich calamiteiten voordoen in het leven van de werkloze werknemer. Te denken valt bij dit laatste aan het overlijden van de partner Re-integratieplichten re-integratiebedrijf Het re-integratiebedrijf speelt in het re-integratieproces sinds de Wet SUWI een grote rol. Het bedrijf kan het UWV adviseren over de inhoud van trajectplannen en de plannen ten uitvoer leggen. Bij de uitvoering van haar taken dient het bedrijf zowel de bepalingen uit het contract na te leven dat met het UWV is gesloten als de sociale zekerheidswetten. Op grond van de WW heeft het re-integratiebedrijf zich onder meer te houden aan hetgeen in artikel 72 lid 4 WW is opgenomen. In dit artikel staat dat het bedrijf slechts de gegevens van de werkloze werknemer mag verwerken die het nodig heeft voor de uitvoering van de re-integratiewerkzaamheden. Ook mag het bedrijf alleen voor deze werkzaamheden het sociaal-fiscaalnummer verwerken. De meeste verplichtingen ten opzichte van het UWV heeft het bedrijf op grond van zijn contract met het UWV. Artikel 4.1 Besluit SUWI bepaalt hetgeen in ieder geval in dit contract moet worden geregeld. Om de positie van de werkloze werknemer te waarborgen, dient in het contract onder meer vastgelegd te worden dat het bedrijf handelt overeenkomstig de door hem opgestelde klachten- en geschillenregeling. Indien een geschil ontstaat tussen de werkloze werknemer en het re-integratiebedrijf dient de ingediende klacht overeenkomstig dit klachtenreglement afgehandeld te worden. Verplichtingen jegens de werkloze werknemer heeft het bedrijf niet. De verhouding met de werkloze werknemer is een feitelijke, niet een contractuele. 212 In de praktijk zou er desondanks de behoefte kunnen bestaan om met de werkloze werknemer afspraken te maken en deze in een contract vast te leggen. Dit nu het re-integratiebedrijf er belang bij heeft dat de uitkeringsgerechtigde zich jegens hem committeert om werk te maken van re-integratie. Voor het reintegratiebedrijf betekent een succesvolle re-integratie immers winst Besluit ontheffing verplichtingen WW en Wet WIA, Stcrt. 2006, nr Zie paragraaf Zo ook zo Noordam 2004, p. 98.

18 86 RE-INTEGRATIE VOLGENS PLAN Sancties en andere juridische mogelijkheden om re-integratie te bewerkstelligen Het UWV is op grond van artikel 27 en 27a WW verplicht om sancties te treffen, indien de werkloze werknemer zijn verplichtingen niet nakomt. Beleidsvrijheid heeft het UWV in deze niet. Afhankelijk van de overtreden verplichting dient het UWV een maatregel op te leggen of een boete. Bij overtreding van de re-integratieverplichtingen volgt een maatregel. De maatregel houdt in dat het UWV de uitkering geheel of gedeeltelijk, tijdelijk of blijvend weigert. De maatregel wordt door de rechter en wetgever als reparatoire sanctie aangemerkt. 213 De hoogte van de op te leggen maatregel is voor sommige verplichtingen in artikel 27 WW geregeld. 214 Voor andere re-integratieverplichtingen zijn nadere regels gegeven in het Maatregelenbesluit socialezekerheidswetten (als bedoeld in artikel 27 lid 10 WW). Het UWV heeft in de Beleidsregel Maatregelen UWV haar beleid omtrent de oplegging van maatregelen nader verwoord. 215 In een aantal gevallen kan in plaats van het opleggen van een maatregel volstaan worden met het geven van een waarschuwing (artikel 27 lid 5 WW). Met een waarschuwing kan onder meer worden volstaan, indien de werkloze werknemer nalaat zich als werkloos werkzoekende bij het CWI te registreren. Een waarschuwing kan niet worden gegeven, indien er sprake is van recidive. De boete kan worden opgelegd bij overtreding van de informatieverplichting. Nadere regels omtrent de hoogte van de op te leggen boete zijn neergelegd in het Boetebesluit sociale zekerheidswetten. Aangezien de boete is aan te merken als een criminal charge in de zin van artikel 6 EVRM, dient het UWV bij het opleggen van een boete de waarborgen van artikel 6 EVRM in acht te nemen. De werkloze werknemer kan bij het UWV een aanvraag voor een voorziening indienen, indien er niet een voorziening wordt aangeboden. Wordt de aanvraag afgewezen dan staat de weg van bezwaar en beroep open. De rechter toetst zoals gezegd de afwijzingen van aanvragen voor ondersteuning slechts marginaal. Of tegen het trajectplan voor de werkloze werknemer bezwaar en beroep open staat, is de vraag. Want als dit rechtsfiguur als contract kan worden geduid, zou dan niet de burgerlijke rechter de meest aangewezen rechter zijn om een geschil te beslechten? Het contract dat het UWV met de re-integratiebedrijven sluit kan gekwalificeerd worden als een overeenkomst van opdracht als bedoeld in artikel 7:400 BW. Het UWV kan, indien het re-integratiebedrijf zijn verplichtingen niet nakomt, als opdrachtgever nakoming vorderen op grond van artikel 6:74 BW e.v. Ook ontbinding van de overeenkomst en schadevergoeding kan worden verlangd. Daar Zie CRvB 5 april 2000, USZ 2000/ Zoals bijvoorbeeld in artikel 27 lid 2 WW voor het nalaten passende arbeid te aanvaarden of door eigen toedoen geen passende arbeid verkrijgen Beleidsregel Maatregelen UWV, Stcrt. 2008, nr. 80, p. 19 e.v.

19 DE JURIDISCHE NORMERING VAN RE-INTEGRATIE 87 naast geeft artikel 7:408 BW het UWV de mogelijkheid het contract te allen tijde op te zeggen. 216 Het re-integratiebedrijf kan, indien het UWV zijn afspraken niet nakomt eveneens nakoming vorderen, ontbinding verzoeken en schadevergoeding vorderen. Opzegging van de overeenkomst is gelet op artikel 7:408 lid 2 BW voor het re-integratiebedrijf vaak niet mogelijk. Dit artikel bepaalt dat een opdrachtnemer die de overeenkomst is aangegaan in de uitoefening van een beroep of bedrijf behoudens gewichtige redenen de overeenkomst slechts kan opzeggen, indien zij voor onbepaalde duur geldt en niet door volbrenging eindigt. Aan deze voorwaarden wordt in de praktijk veelal niet voldaan. Re-integratiebedrijven sluiten vaak tijdelijke contracten met het UWV en komen met het UWV overeen voor hoeveel personen zij een re-integratietraject zullen verzorgen. De reintegratiebedrijven zullen de overeenkomsten derhalve alleen bij gewichtige redenen op kunnen zeggen, tenzij bij overeenkomst van deze bepaling is afgeweken. 217 Veranderingen in de omstandigheden welke van dien aard zijn dat de overeenkomst van opdracht billijkheidshalve dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen, worden als gewichtige redenen aangemerkt. Te denken valt onder meer aan het faillissement van het re-integratiebedrijf. De werkloze werknemer is bij zijn re-integratie afhankelijk van de inspanningen van het re-integratiebedrijf. Nu de relatie tussen de werkloze werknemer en het re-integratiebedrijf een feitelijke is en geen contractuele, heeft de werkloze werknemer geen mogelijkheden om het re-integratiebedrijf aan te spreken indien hem niet de beloofde voorzieningen worden verstrekt of het traject vertraging oploopt. De werkloze werknemer zal zich tot het UWV moeten wenden nu het UWV op grond van de wet de taak heeft werkloze werknemers te re-integreren. De werkloze werknemer kan wel bij het re-integratiebedrijf zijn beklag doen, indien het personeel zich onbehoorlijk gedraagt. Een gedraging van het bedrijf valt op grond van artikel 9:1 Awb namelijk niet aan te merken als een gedraging van het UWV, omdat het (personeel van het) re-integratiebedrijf niet werkzaam is onder verantwoordelijkheid van het UWV. Bij personen die werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan dient te worden gedacht aan ambtenaren en arbeidscontractanten. 218 De werkloze werknemer zal de klacht moeten indienen volgens het klachtenreglement waarover het bedrijf beschikt. Een handelen of nalaten van het bedrijf jegens de werkloze werknemer kan dusdanig ernstig zijn dat dit als onrechtmatig kan worden gekwalificeerd. De werkloze werknemer kan dan een onrechtmatige daadsactie instellen op grond van 216. Dit artikel is slechts in bepaalde gevallen van dwingend recht. Zo kan ten aanzien van een natuurlijk persoon niet handelende in de uitoefening van een beroep op bedrijf niet ten nadele van deze bepaling worden afgeweken. Nu het UWV geen natuurlijk persoon is, kan in de overeenkomst tussen UWV en re-integratiebedrijf van deze bepaling worden afgeweken. Zie ook Pitlo/Croes e.a. 1995, p 235 en Deze bepaling is van aanvullend recht. Bij overeenkomst kan hier van worden afgeweken Zie Damen e.a

20 88 RE-INTEGRATIE VOLGENS PLAN artikel 6:162 BW. Het UWV kan op grond van artikel 6:171 BW eveneens in rechte worden betrokken. Het re-integratiebedrijf heeft op grond van de WW geen mogelijkheden om de werkloze werknemer aan zijn verplichtingen te houden. Het bedrijf heeft wel de mogelijkheid om te dreigen met het doorgeven van overtredingen in de hoop dat dit de werkloze werknemer motiveert mee te werken aan het reintegratietraject. Het bedrijf moet indien het gegronde vermoeden daartoe bestaat op grond van het contract met het UWV op verzoek of uit eigen beweging aan het UWV melden dat een werkloze werknemer onvoldoende medewerking verleent aan de re-integratiewerkzaamheden (artikel 4.1. Besluit SUWI). Het is vervolgens aan het UWV als bevoegd bestuursorgaan om sancties te treffen. 4.3 Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen Re-integratietaak en plichten werkgever Re-integratietaak Indien een werknemer nog een dienstbetrekking heeft op het moment dat hij ziek wordt, is de werkgever verantwoordelijk voor de re-integratie van de zieke werknemer. Deze verantwoordelijkheid eindigt sinds de invoering van de Wet VLZ in beginsel pas na twee jaar (of zoveel eerder de dienstbetrekking eindigt). Tot die tijd is de werkgever gehouden het loon door te betalen, aldus artikel 7:658a BW, 7:629 BW, 25 Wet WIA en 43 sub b Wet WIA. Na deze twee jaar kan de werknemer een aanvraag indienen voor een uitkering op grond van de Wet WIA. 219 Wordt vervolgens door het UWV geoordeeld dat de werknemer recht heeft op een uitkering dan gaat de verantwoordelijkheid voor de reintegratie over op het UWV. De werkgever zal in de eerste twee jaar van ziekte de werknemer moeten reintegreren in de arbeid die hij voor zijn ziekte verrichtte in het bedrijf van de werkgever. Indien dit niet lukt, kan de werkgever de werknemer andere passende arbeid binnen het bedrijf aanbieden. Als bij de eigen werkgever geen passende arbeid voorhanden is, zal de werkgever de re-integratie bij een andere werkgever moeten bevorderen. Met de Wet Poortwachter is dit expliciet in artikel 7:658a lid 1 BW geregeld. Daarmee sluit artikel 7:658a lid 1 BW aan bij de jurisprudentie van de Hoge raad over goed werkgeverschap (artikel 7:611 BW). 220 Uit deze jurisprudentie vloeit voort dat de werkgever in moet gaan op een aanbod van de werknemer om passende arbeid te verrichten en zelf passende arbeid aan moet bieden Deze twee jaar wordt in de WIA als de wachttijd aangeduid Zie HR 3 februari 1978, NJ 1978/248, HR 8 november 1985, NJ 1986/309 en HR 13 december 1991, NJ 1992/ Zie hierover uitvoeriger Barents & Fleurum- Van Walsem 2002, p. 33 e.v.

Inhoudsopgave. Hoofdstuk 1 Inleiding tot het onderzoek 1

Inhoudsopgave. Hoofdstuk 1 Inleiding tot het onderzoek 1 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding tot het onderzoek 1 1.1 Van de Booming Baarsjes tot Den Haag 1 1.2 Maar ook bij re-integratie? 4 1.3 Opzet onderzoek 7 1.3.1 Probleemstelling 7 1.3.2 Begrippen 8 1.3.3

Nadere informatie

Rechten en plichten van cliënten bij het persoonsgebonden reïntegratiebudget

Rechten en plichten van cliënten bij het persoonsgebonden reïntegratiebudget Rechten en plichten van cliënten bij het persoonsgebonden reïntegratiebudget Aanleiding Met deze notitie wordt voldaan aan de motie van het lid Noorman - den Uyl (Kamerstukken II, vergaderjaar 2000-2001,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 26 448 Toekomstige structuur van de uitvoering werk en inkomen (SUWI) Nr. 39 BRIEF VAN DE MINISTER EN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN

Nadere informatie

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Castricum 2015

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Castricum 2015 Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Castricum 2015 De raad van de gemeente Castricum; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 oktober [nummer]; gelet op

Nadere informatie

De raad van de gemeente Schiermonnikoog,

De raad van de gemeente Schiermonnikoog, De raad van de gemeente Schiermonnikoog, Gelet op artikel 8a, eerste lid, onderdeel b, van de Participatiewet, artikel 35, eerste lid, onderdeel e van de Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk

Nadere informatie

Beleidsregel algemeen geaccepteerde arbeid en ontheffing van de plicht tot arbeidsinschakeling WWB, IOAW en IOAZ 2012

Beleidsregel algemeen geaccepteerde arbeid en ontheffing van de plicht tot arbeidsinschakeling WWB, IOAW en IOAZ 2012 1224111 Gescand archief datum 2 8JUNI2012 * Beleidsregel algemeen geaccepteerde arbeid en ontheffing van de plicht tot arbeidsinschakeling WWB, IOAW en IOAZ 2012 Het college van burgemeester en wethouders

Nadere informatie

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015 Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015 Definitieve versie 30-10-2014 Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015 De raad van de gemeente Montferland; Gelezen het

Nadere informatie

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen Verordening tegenprestatie Participatiewet 2015 Kenmerk: 183277 De raad van de gemeente Oldebroek; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 oktober 2014; gelet op artikel 8a, eerste lid,

Nadere informatie

Algemene toelichting Verordening tegenprestatie Participatiewet 2015 gemeente Pijnacker-Nootdorp

Algemene toelichting Verordening tegenprestatie Participatiewet 2015 gemeente Pijnacker-Nootdorp Algemene toelichting Verordening tegenprestatie Participatiewet 2015 gemeente Pijnacker-Nootdorp Het college is bevoegd een belanghebbende te verplichten naar vermogen een tegenprestatie te verrichten,

Nadere informatie

Reïntegratieverordening. werk en bijstand

Reïntegratieverordening. werk en bijstand Reïntegratieverordening werk en bijstand Midden-Delfland, augustus 2004 1 De Raad van de gemeente Midden-Delfland, Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 15 oktober 2004,

Nadere informatie

VERORDENING TEGENPRESTATIE PARTICIPATIEWET, IOAW EN IOAZ 2015

VERORDENING TEGENPRESTATIE PARTICIPATIEWET, IOAW EN IOAZ 2015 VERORDENING TEGENPRESTATIE PARTICIPATIEWET, IOAW EN IOAZ 2015 DE RAAD VAN DE GEMEENTE TEN BOER gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 26 mei 2015 nr. TB 15.5037761; gelet op artikel 8a,

Nadere informatie

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 5 december 2014, nr ;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 5 december 2014, nr ; Nr. 11E De raad van de gemeente Marum; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 5 december 2014, nr. 14.12.11.; gelet op artikel 8a, eerste lid, onderdeel b, van de Participatiewet;

Nadere informatie

Verordening Tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ Orionis Walcheren 2015

Verordening Tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ Orionis Walcheren 2015 Verordening Tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ Orionis Walcheren 2015 HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsomschrijving 1. In deze verordening wordt verstaan onder: a. Tegenprestatie:

Nadere informatie

VERORDENING TEGENPRESTATIE PARTICIPATIEWET GEMEENTE ASSEN 2015

VERORDENING TEGENPRESTATIE PARTICIPATIEWET GEMEENTE ASSEN 2015 VERORDENING TEGENPRESTATIE PARTICIPATIEWET GEMEENTE ASSEN 2015 Wetstechnische informatie 1. Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie gemeente Officiële naam regeling Verordening tegenprestatie participatiewet

Nadere informatie

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van...; HEBBEN GOEDGEVONDEN EN VERSTAAN:

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van...; HEBBEN GOEDGEVONDEN EN VERSTAAN: Besluit van tot wijziging van het Besluit SUWI houdende regels omtrent de individuele reïntegratieovereenkomst Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van 9 februari 2004,

Nadere informatie

Financiële regeling voor langdurige minima: langdurigheidstoeslag

Financiële regeling voor langdurige minima: langdurigheidstoeslag Agendanr. : Doc.nr : B2003 14372 Afdeling: : Sociale Zaken en Werkgelegenheid B&W-VOORSTEL Onderwerp : Langdurigheidstoeslag 2003 Financiële regeling voor langdurige minima: langdurigheidstoeslag Algemeen:

Nadere informatie

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving) Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie gemeente Heerhugowaard Officiële naam regeling verordening tegenprestatie gemeente Heerhugowaard 2015 Citeertitel Verordening Tegenprestatie

Nadere informatie

vast te stellen de hierna volgende Verordening tegenprestatie Alkmaar 2015 Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

vast te stellen de hierna volgende Verordening tegenprestatie Alkmaar 2015 Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Alkmaar. Nr. 1818 8 januari 2015 Verordening tegenprestatie Alkmaar 2015 De raad van de gemeente Alkmaar; gelezen het voorstel de stuurgroep fusie; gelet op

Nadere informatie

Re-integratieverordening WWB, IOAW en IOAZ gemeente Lemsterland. gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d.

Re-integratieverordening WWB, IOAW en IOAZ gemeente Lemsterland. gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. Re-integratieverordening WWB, IOAW en IOAZ gemeente Lemsterland. De raad van de gemeente Lemsterland; gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 6 december 2010; gelet op de artikelen 7, 8,

Nadere informatie

REÏNTEGRATIEVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND RIJSWIJK 2005

REÏNTEGRATIEVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND RIJSWIJK 2005 -1.833.52 REÏNTEGRATIEVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND RIJSWIJK 2005 HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1. Begripsomschrijvingen In deze verordening wordt verstaan onder: a. de wet : de WWB b. WWB:

Nadere informatie

Wet stimulering arbeidsparticipatie

Wet stimulering arbeidsparticipatie Wet stimulering arbeidsparticipatie Op 1 januari 2009 is de Wet stimulering arbeidsparticipatie (STAP) in werking getreden (Stb. 2008, 590 en 591). In deze wet wordt een aantal wijzigingen met betrekking

Nadere informatie

VERORDENING TEGENPRESENTATIE PARTICIPATIEWET, IOAW EN IOAZ 2015

VERORDENING TEGENPRESENTATIE PARTICIPATIEWET, IOAW EN IOAZ 2015 VERORDENING TEGENPRESENTATIE PARTICIPATIEWET, IOAW EN IOAZ 2015 Artikel 1. Begrippen In deze verordening wordt verstaan onder: a) uitkeringsgerechtigden: personen die een uitkering ontvangen op grond van

Nadere informatie

Verordening tegenprestatie Sociale Zekerheid 2015, gemeente Drimmelen

Verordening tegenprestatie Sociale Zekerheid 2015, gemeente Drimmelen Verordening tegenprestatie Sociale Zekerheid 2015, gemeente Drimmelen De raad van de gemeente Drimmelen; gezien het voorstel van burgemeester en wethouder van 11 november 2014; gelet op artikel 8, lid

Nadere informatie

Verordening tegenprestatie Participatiewet gemeente Haarlem (versie ) De raad van de gemeente Haarlem;

Verordening tegenprestatie Participatiewet gemeente Haarlem (versie ) De raad van de gemeente Haarlem; Verordening tegenprestatie Participatiewet gemeente Haarlem (versie 10-09-2014) De raad van de gemeente Haarlem; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van [datum en nummer]; gelet op artikel

Nadere informatie

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 16 december 2014,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 16 december 2014, Agendanummer: 14 Vergadering: 27 januari 2015 De raad van de gemeente Winsum; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 16 december 2014, gezien de adviezen van de stichting

Nadere informatie

De Raad van de gemeente Ede,

De Raad van de gemeente Ede, De Raad van de gemeente Ede, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Ede d.d. 11 november 2014; gelet op artikel 8, eerste lid, onderdeel b, en tweede lid, van de Participatiewet; overwegende

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Verordening Re-integratie WWB, IOAW en IOAZ 2011 Gemeente Lemsterland. Opdracht aan het college. Aanspraak op ondersteuning.

Inhoudsopgave. Verordening Re-integratie WWB, IOAW en IOAZ 2011 Gemeente Lemsterland. Opdracht aan het college. Aanspraak op ondersteuning. Verordening Re-integratie WWB, IOAW en IOAZ 2011 Gemeente Lemsterland Inhoudsopgave Artikel 1: Artikel 2: Artikel 3: Artikel 4: Artikel 5: Artikel 6: Artikel 7: Artikel 8: Artikel 8a: Artikel 9: Artikel

Nadere informatie

RAADSBESLUIT. gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d ;

RAADSBESLUIT. gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d ; RAADSBESLUIT Onderwerp: Dagtekening: nummer: 1e wijziging van de Re-integratieverordening WWB, IOAW en IOAZ Asten 2010 1 februari 2011.. De raad van de gemeente Asten; gezien het voorstel van het college

Nadere informatie

Verordening tegenprestatie participatiewet 2015 Documentnummer INT-14-13314

Verordening tegenprestatie participatiewet 2015 Documentnummer INT-14-13314 Verordening tegenprestatie participatiewet 2015 Documentnummer INT-14-13314 VERORDENING TEGENPRESTATIE PARTICIPATIEWET 2015 GEMEENTE BEVERWIJK De raad van de gemeente Beverwijk; gelet op artikel 8a, eerste

Nadere informatie

ALGEMENE TOELICHTING VERORDENING TEGENPRESTATIE

ALGEMENE TOELICHTING VERORDENING TEGENPRESTATIE ALGEMENE TOELICHTING VERORDENING TEGENPRESTATIE Het college is bevoegd een uitkeringsgerechtigde te verplichten naar vermogen een tegenprestatie te verrichten, ook als die tegenprestatie niet direct samenhangt

Nadere informatie

Beleidsregel algemeen geaccepteerde arbeid en ontheffing van de plicht tot arbeidsinschakeling Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015

Beleidsregel algemeen geaccepteerde arbeid en ontheffing van de plicht tot arbeidsinschakeling Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015 Beleidsregel algemeen geaccepteerde arbeid en ontheffing van de plicht tot arbeidsinschakeling Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015 Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Delft; - Houdt

Nadere informatie

Verordening tegenprestatie Participatiewet BMWE 2015

Verordening tegenprestatie Participatiewet BMWE 2015 Nummer 10.1-01.2015 Verordening tegenprestatie Participatiewet BMWE 2015 De raad van de gemeente Eemsmond; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 18 december 2014, gezien

Nadere informatie

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Enschede 2015

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Enschede 2015 Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Enschede 2015 De raad van de gemeente Enschede, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 18 november 2014, gelet op artikel

Nadere informatie

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Heerenveen 2015

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Heerenveen 2015 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Heerenveen. Nr. 82635 29 december 2014 Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Heerenveen 2015 De raad van de gemeente Heerenveen;

Nadere informatie

Toelichting verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Heerenveen 2015

Toelichting verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Heerenveen 2015 Toelichting verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Heerenveen 2015 Algemeen Het college is bevoegd een persoon te verplichten naar vermogen een tegenprestatie te verrichten,

Nadere informatie

gelezen het voorstel van de college van burgemeester en wethouders;

gelezen het voorstel van de college van burgemeester en wethouders; De raad van de gemeente Loppersum; gelezen het voorstel van de college van burgemeester en wethouders; gelet op artikel 8a, eerste lid, onderdeel b, van de Participatiewet; overwegende dat het van belang

Nadere informatie

Verordening Tegenprestatie Participatiewet 2015

Verordening Tegenprestatie Participatiewet 2015 De raad van de gemeente Boxtel, gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 25 november 2014, gelet op artikelen 8a, eerste lid, onderdeel b en 9 eerste lid onderdeel c van

Nadere informatie

Werkwijzer Handelen van de bedrijfsarts op verzoek van eigenrisicodragers WGA

Werkwijzer Handelen van de bedrijfsarts op verzoek van eigenrisicodragers WGA Werkwijzer Handelen van de bedrijfsarts op verzoek van eigenrisicodragers WGA Opgesteld door: Commissie Wet- en Regelgeving van de Nederlandse vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde April 2014

Nadere informatie

VERORDENING TEGENPRESTATIE PARTICIPATIEWET GEMEENTE ASSEN 2015

VERORDENING TEGENPRESTATIE PARTICIPATIEWET GEMEENTE ASSEN 2015 VERORDENING TEGENPRESTATIE PARTICIPATIEWET GEMEENTE ASSEN 2015 Wetstechnische informatie 1. Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie gemeente Officiële naam regeling Verordening tegenprestatie participatiewet

Nadere informatie

Maatregelenbesluit socialezekerheidswetten Geldend van t/m heden

Maatregelenbesluit socialezekerheidswetten Geldend van t/m heden Maatregelenbesluit socialezekerheidswetten Geldend van 01-01-2015 t/m heden Besluit van 23 augustus 2007, houdende regels omtrent de hoogte en duur van de op te leggen administratieve maatregelen op grond

Nadere informatie

besluit vast te stellen de Verordening tegenprestatie Participatiewet gemeente Veenendaal 2015.

besluit vast te stellen de Verordening tegenprestatie Participatiewet gemeente Veenendaal 2015. Verordening tegenprestatie Participatiewet De raad van de gemeente Veenendaal; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 10 februari 2015; gelet op artikel 8a, eerste lid, onderdeel b, van

Nadere informatie

Het Algemeen Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Sociale Dienst Bommelerwaard (hierna te noemen Sociale Dienst Bommelerwaard);

Het Algemeen Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Sociale Dienst Bommelerwaard (hierna te noemen Sociale Dienst Bommelerwaard); Het Algemeen Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Sociale Dienst Bommelerwaard (hierna te noemen Sociale Dienst Bommelerwaard); gelezen het voorstel van het Dagelijks Bestuur van 20 november 2014;

Nadere informatie

HERONDERZOEKSPLAN

HERONDERZOEKSPLAN - 1 - HERONDERZOEKSPLAN 2003... 2 INLEIDING... 2 KERNPUNTEN NIEUW HERONDERZOEKSPLAN... 2 RANDVOORWAARDEN... 2 WETTELIJKE BASIS HERONDERZOEKEN... 3 SOORTEN HERONDERZOEKEN... 3 GLOBALE KENMERKEN VAN DE GROEPEN...

Nadere informatie

Regeling beleidsregels arbeidsinschakeling gedeeltelijk arbeidsgeschikten

Regeling beleidsregels arbeidsinschakeling gedeeltelijk arbeidsgeschikten UWV Regeling beleidsregels arbeidsinschakeling gedeeltelijk arbeidsgeschikten 20 december 2005 Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, Besluit: Artikel 1. Begripsomschrijvingen In dit besluit

Nadere informatie

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid BESLUIT:

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid BESLUIT: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 28 april 2005, Directie Sociale Verzekeringen, nr. SV/F&W/2005/30639, houdende wijziging

Nadere informatie

c. IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen.

c. IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen. De raad van de gemeente Doetinchem; gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet, de artikelen 7, 8 en 10, tweede lid van de Wet werk en bijstand (Wwb), de artikelen 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening

Nadere informatie

io-fó-m nr. 6293^ n Heemst

io-fó-m nr. 6293^ n Heemst ' oort bij raadsbesii' io-fó-m nr. 6293^ n Heemst Verordening tegenprestatie Participatiewet Heemstede 2015 De raad van de gemeente Heemstede; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders

Nadere informatie

Verordening tegenprestatie Participatiewet en IOAW / IOAZ Krimpen aan den IJssel 2015

Verordening tegenprestatie Participatiewet en IOAW / IOAZ Krimpen aan den IJssel 2015 Verordening tegenprestatie Participatiewet en IOAW / IOAZ Krimpen aan den IJssel 2015 De raad van de gemeente Krimpen aan den IJssel; Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders

Nadere informatie

Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand 2004

Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand 2004 RAADSBESLUlT De raad van de gemeente Papendrecht; gelezen het voorstel van het college d.d. 18 juni 12004; nummer 041 12004; gelet op anikei 147, eerste lid van de Gemeentewet, de anikelen 7 en 8 en 10

Nadere informatie

Artikelsgewijze. toelichting. Reïntegratieverordening. werk en bijstand

Artikelsgewijze. toelichting. Reïntegratieverordening. werk en bijstand Artikelsgewijze toelichting Reïntegratieverordening werk en bijstand 1 Aanhef en artikel 1 In de aanhef is expliciet gewezen op de EU-verordening betreffende staatssteun, die voorschrijft dat wanneer sprake

Nadere informatie

Re-integratieverordening wet werk en bijstand Gouda 2010

Re-integratieverordening wet werk en bijstand Gouda 2010 Bijlage 3 regeling nummer 11.1.7 Re-integratieverordening wet werk en bijstand Gouda 2010 vastgesteld 2009 bekendgemaakt 2009 inwerkingtreding 1 januari 2010 laatste wijziging - pagina 2 nr. 11.1.7 De

Nadere informatie

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Rijssen-Holten 2015

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Rijssen-Holten 2015 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Rijssen-Holten. Nr. 83916 31 december 2014 Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Rijssen-Holten 2015 Overwegingen: - dat per 1 januari

Nadere informatie

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van de gemeente Aa en Hunze,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van de gemeente Aa en Hunze, De raad der gemeente Aa en Hunze; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van de gemeente Aa en Hunze, d.d. 28-10-2014 nummer.; gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet en op artikel

Nadere informatie

Verordening tegenprestatie Participatiewet gemeente Renkum 2015

Verordening tegenprestatie Participatiewet gemeente Renkum 2015 Verordening tegenprestatie Participatiewet gemeente Renkum 2015 De raad van de gemeente Renkum; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 oktober 2014; gelet op artikel 8a, eerste lid,

Nadere informatie

Gelet op artikel 130 van de Werkloosheidswet;

Gelet op artikel 130 van de Werkloosheidswet; Ontwerp- Besluit van... (datum), tot vaststelling van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 130 van de Werkloosheidswet ten behoeve van het experimenteren met stageplaatsen voor jongeren

Nadere informatie

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van,

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van, Verordening tegenprestatie Participatiewet 2015 De raad van de gemeente Tiel, Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van, Gelet op artikel 8a, eerste lid, onderdeel b, van

Nadere informatie

BESLUIT. vast te stellen de volgende verordening: Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ Katwijk

BESLUIT. vast te stellen de volgende verordening: Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ Katwijk Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ Katwijk De raad van de gemeente Katwijk; gelezen het voorstel van het college van DATUM; gelet op artikel 8a, eerste lid, aanhef en onderdeel b,

Nadere informatie

Begrippenbijsluiter It takes two to tango

Begrippenbijsluiter It takes two to tango Begrippenbijsluiter It takes two to tango Over reïntegratie op de arbeidsmarkt In deze begrippenlijst staan in alfabetische volgorde begrippen uitgelegd die te maken hebben met reïntegratie. De begrippenbijsluiter

Nadere informatie

Het antwoord op uw personele vraagstuk

Het antwoord op uw personele vraagstuk BD Recruitment BV Het antwoord op uw personele vraagstuk Wie bepaalt bij welk re-integratiebedrijf ik terecht kan? De gemeente of UWV WERKbedrijf maakt bij uw re-integratietraject vaak gebruik van een

Nadere informatie

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.18 november 2014, nummer: 14/987;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.18 november 2014, nummer: 14/987; De raad van de gemeente Emmen; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.18 november 2014, nummer: 14/987; gelet op het bepaalde in artikel 8, eerste lid, onderdeel b van de Participatiewet,

Nadere informatie

Gemeenteraad 26 juni 2007 Gemeenteblad. GEWIJZIGDE INVULLING VAN DE RICHTLIJNEN WWB NR. B158, B107 en B156

Gemeenteraad 26 juni 2007 Gemeenteblad. GEWIJZIGDE INVULLING VAN DE RICHTLIJNEN WWB NR. B158, B107 en B156 Jaar: 2007 Nummer: 46 Besluit: Gemeenteraad 26 juni 2007 Gemeenteblad GEWIJZIGDE INVULLING VAN DE RICHTLIJNEN WWB NR. B158, B107 en B156 RICHTLIJN nr. B158 Beoordeling geringe inkomsten Het college van

Nadere informatie

MAATREGELENVERORDENING IOAW EN IOAZ 2010

MAATREGELENVERORDENING IOAW EN IOAZ 2010 Pag.1/5 HOOFDSTUK 1ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 Definities 1. In deze verordening wordt verstaan onder: a. IOAW: de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

Nadere informatie

RAADSBESLUIT. Maatregelenverordening IOAW en IOAZ Asten februari

RAADSBESLUIT. Maatregelenverordening IOAW en IOAZ Asten februari RAADSBESLUIT Onderwerp: Dagtekening: nummer: Maatregelenverordening IOAW en IOAZ Asten 2010 1 februari 2011.. De raad van de gemeente Asten; gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders

Nadere informatie

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015. Gemeente

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015. Gemeente De raad van de gemeente.; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders..; gelet op artikel 8a, eerste lid, onderdeel b, van de Participatiewet, artikel 34, eerste lid onderdeel e

Nadere informatie

Verordening Tegenprestatie Participatiewet gemeente Bergen gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 november 2014;

Verordening Tegenprestatie Participatiewet gemeente Bergen gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 november 2014; Verordening Tegenprestatie Participatiewet gemeente Bergen 2015 De raad van de gemeente Bergen; gelet op artikel 8a, eerste lid, onderdeel b, van de Participatiewet gelezen het voorstel van burgemeester

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2014:3821

ECLI:NL:CRVB:2014:3821 ECLI:NL:CRVB:2014:3821 Instantie Datum uitspraak 19-11-2014 Datum publicatie 25-11-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 13-6693 WW Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Afstemmingsverordening WWB, IOAW, IOAZ en Bbz gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 12 maart 2013;

Afstemmingsverordening WWB, IOAW, IOAZ en Bbz gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 12 maart 2013; CVDR Officiële uitgave van Gemert-Bakel. Nr. CVDR309242_1 1 mei 2018 Afstemmingsverordening WWB, IOAW, IOAZ en Bbz 2013 De raad van de gemeente Gemert-Bakel; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders

Nadere informatie

Toelichting op de verordening individuele inkomenstoeslag

Toelichting op de verordening individuele inkomenstoeslag Toelichting op de verordening individuele inkomenstoeslag Algemeen Aan de bijstand ligt het uitgangspunt ten grondslag dat het normbedrag, bedoeld ter voorziening in de algemeen noodzakelijke kosten van

Nadere informatie

2. Het college werkt bij de uitvoering van het eerste lid, onderdeel a, samen met het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.

2. Het college werkt bij de uitvoering van het eerste lid, onderdeel a, samen met het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Artikel 7. Opdracht college 1. Het college: a. ondersteunt bij arbeidsinschakeling: 1. personen die algemene bijstand ontvangen, 2. personen als bedoeld in de artikelen 34a, vijfde lid, onderdeel b, 35,

Nadere informatie

Verordening tegenprestatie Regionale Sociale Dienst Hoeksche Waard 2015

Verordening tegenprestatie Regionale Sociale Dienst Hoeksche Waard 2015 Verordening tegenprestatie Regionale Sociale Dienst Hoeksche Waard 2015 Het algemeen bestuur van de Regionale Sociale Dienst Hoeksche Waard (RSDHW); gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van de

Nadere informatie

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Peel en Maas

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Peel en Maas Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Peel en Maas DE RAAD VAN DE GEMEENTE PEEL EN MAAS Gelet op het raadsvoorstel (2016-087 07) Gelet op het bepaalde in artikel 147 en 149

Nadere informatie

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 26 augustus 2010;

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 26 augustus 2010; CVDR Officiële uitgave van Eemsmond. Nr. CVDR63088_1 11 oktober 2016 Re-integratieverordening 2010 De raad van de gemeente Eemsmond; Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders

Nadere informatie

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Echt-Susteren d.d.

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Echt-Susteren d.d. De raad van de gemeente Echt-Susteren, Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Echt-Susteren d.d. Gelet op het bepaalde in de Wet werk en bijstand (WWB), de Wet inkomensvoorziening oudere

Nadere informatie

RE-INTEGRATIEVERORDENING WWB, IOAW EN IOAZ 2012

RE-INTEGRATIEVERORDENING WWB, IOAW EN IOAZ 2012 RE-INTEGRATIEVERORDENING WWB, IOAW EN IOAZ 2012 Verordening, vastgesteld bij Raadsbesluit van 29 maart 2012, nummer R2012.0012 A, gepubliceerd 18 april 2012, in werking getreden met ingang van 19 april

Nadere informatie

Ik wil mijn eigen reïntegratie regelen. Een individuele reïntegratieovereenkomst voor terugkeer naar werk

Ik wil mijn eigen reïntegratie regelen. Een individuele reïntegratieovereenkomst voor terugkeer naar werk Ik wil mijn eigen reïntegratie regelen Een individuele reïntegratieovereenkomst voor terugkeer naar werk Inhoud Voor wie is deze brochure bedoeld? 3 Hoe vraagt u een IRO aan? 4 Bereid u goed voor 5 Uw

Nadere informatie

BELEIDSREGELS BESTUURLIJKE BOETE WWB, IOAW EN IOAZ GEMEENTE ZEEVANG

BELEIDSREGELS BESTUURLIJKE BOETE WWB, IOAW EN IOAZ GEMEENTE ZEEVANG BELEIDSREGELS BESTUURLIJKE BOETE WWB, IOAW EN IOAZ GEMEENTE ZEEVANG Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zeevang, Gelet op artikel 18a van de Wet werk en bijstand, artikel 20a van

Nadere informatie

Verordening tegenprestatie 2015

Verordening tegenprestatie 2015 Verordening tegenprestatie 2015 Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen Artikel 1. Begripsbepalingen 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde

Nadere informatie

Besluit sollicitatieplicht werknemers WW en IOW 2012

Besluit sollicitatieplicht werknemers WW en IOW 2012 Regelingen en voorzieningen CODE 1.2.2.51 Besluit sollicitatieplicht werknemers WW en IOW 2012 tekst + toelichting bronnen Staatscourant 2012, nr. 6355, d.d. 21.5.2012, wetten.overheid.nl datum inwerkingtreding

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2005 658 Besluit van 12 december 2005 tot wijziging van het Besluit SUWI betreffende het gegevensverkeer met verzekeraars en overheidswerkgevers Wij

Nadere informatie

Toelichting Verordening tegenprestatie Participatiewet Het Hogeland 2019

Toelichting Verordening tegenprestatie Participatiewet Het Hogeland 2019 Toelichting Verordening tegenprestatie Participatiewet Het Hogeland 2019 Algemene toelichting Het college is bevoegd een belanghebbende te verplichten naar vermogen een tegenprestatie te laten verrichten,

Nadere informatie

Toelichting. Algemeen

Toelichting. Algemeen Toelichting Algemeen Op 1 januari 2013 zijn de Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving en de Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd in werking getreden. Hierdoor wijzigt o.a. de

Nadere informatie

DE RAAD VAN DE GEMEENTE SCHINNEN Verseonnummer:

DE RAAD VAN DE GEMEENTE SCHINNEN Verseonnummer: DE RAAD VAN DE GEMEENTE SCHINNEN Verseonnummer: 125135 Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d.: met nummer: Gelet op artikel 8a, eerste lid onderdeel b, van de Participatiewet; Gehoord

Nadere informatie

Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Grave,

Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Grave, Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Grave, gelet op de artikelen 7, 8a en 10 van de Participatiewet, de artikelen 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk

Nadere informatie

vast te stellen: de volgende Maatregelenverordening WWB, IOAW en IOAZ 2012-A gemeente Heerde.

vast te stellen: de volgende Maatregelenverordening WWB, IOAW en IOAZ 2012-A gemeente Heerde. Raadsbesluit De raad van de gemeente Heerde; gelezen het voorstel van het college d.d. 14 augustus 2012; gelet op artikel 8, lid 1 onderdelen b en h, artikel 9a, lid 12 en artikel 18, lid 1, 2 en 3 van

Nadere informatie

Artikelsgewijze toelichting

Artikelsgewijze toelichting Artikelsgewijze toelichting Artikel 1 Begrippen Begrippen die al zijn omschreven in de Participatiewet, de Algemene wet bestuursrecht of de Gemeentewet worden niet afzonderlijk gedefinieerd in deze verordening.

Nadere informatie

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, BESLUIT:

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, BESLUIT: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van Directie Sociale Verzekeringen, nr. SV/R&S/04/32780, tot wijziging van de Regeling SUWI

Nadere informatie

VERORDENING TEGENPRESTATIE PARTICIPATIEWET, IOAW en IOAZ ASTEN 2015

VERORDENING TEGENPRESTATIE PARTICIPATIEWET, IOAW en IOAZ ASTEN 2015 VERORDENING TEGENPRESTATIE PARTICIPATIEWET, IOAW en IOAZ ASTEN 2015 De raad van de gemeente Asten, gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 19 mei 2015; gehoord het advies van de Commissie

Nadere informatie

Re-integratieverordening Participatiewet WIHW 2017 gemeente Oud-Beijerland. Artikel 2. Verplichtingen van de persoon uit de doelgroep

Re-integratieverordening Participatiewet WIHW 2017 gemeente Oud-Beijerland. Artikel 2. Verplichtingen van de persoon uit de doelgroep GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Oud-Beijerland Nr. 157294 14 september 2017 Re-integratieverordening Participatiewet WIHW 2017 gemeente Oud-Beijerland Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 31 955 Uitbreiding van de mogelijkheid om voorzieningen te verstrekken bij arbeid als zelfstandige Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN 1. Inleiding

Nadere informatie

Wettelijke basis cliëntenparticipatie WWB, WIJ, WSW en WMO

Wettelijke basis cliëntenparticipatie WWB, WIJ, WSW en WMO Wettelijke basis cliëntenparticipatie WWB, WIJ, WSW en WMO WWB Art. 47. Verordening cliëntenparticipatie De gemeenteraad stelt bij verordening regels over de wijze waarop de personen, bedoeld in artikel

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Raadsbesluit De raad van de gemeente Heerde; gelezen het voorstel van het college d.d. 31 maart en 14 april 2009; gelet op artikel 7 en 8, lid 1 onderdeel a van de Wet werk en bijstand; besluit vast te

Nadere informatie

besluit vast te stellen de Bijlage van de gemeente Wijchen bij de Verordening tegenprestatie

besluit vast te stellen de Bijlage van de gemeente Wijchen bij de Verordening tegenprestatie Het Algemeen Bestuur van de Modulaire Gemeenschappelijke Regeling Rijk van Nijmegen (MGR), gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van de gemeente Wijchen van 6 januari 2015; gelet op artikel

Nadere informatie

Verordening Tegenprestatie 2015. Gemeente Achtkarspelen

Verordening Tegenprestatie 2015. Gemeente Achtkarspelen Verordening Tegenprestatie 2015 Gemeente Achtkarspelen De Raad van de gemeente Achtkarspelen: overwegende dat: de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers,

Nadere informatie

VERORDENING TEGENPRESTATIE MANDATERING BELEIDSREGELS TEGENPRESTATIE

VERORDENING TEGENPRESTATIE MANDATERING BELEIDSREGELS TEGENPRESTATIE VERORDENING TEGENPRESTATIE MANDATERING BELEIDSREGELS TEGENPRESTATIE Op grond van artikel 5 lid 1 sub c MGR en artikel 6 lid 1 MGR is de MGR bevoegd tot het opdragen van een tegenprestatie aan de wettelijke

Nadere informatie

GEWIJZIGDE INVULLING VAN RICHTLIJN NR B030 BELEIDSREGELS ONTHEFFING ARBEIDSPLICHT

GEWIJZIGDE INVULLING VAN RICHTLIJN NR B030 BELEIDSREGELS ONTHEFFING ARBEIDSPLICHT Jaar: 2010 Nummer: 116 Besluit: B&W 21 december 2010 Gemeenteblad GEWIJZIGDE INVULLING VAN RICHTLIJN NR B030 BELEIDSREGELS ONTHEFFING ARBEIDSPLICHT Het college van burgemeester en wethouders, Gelet op

Nadere informatie

RICHTLIJN PASSENDE ARBEID juni 2008, Stcrt. 2008, 123 Inwerkingtreding: 1 juli 2008

RICHTLIJN PASSENDE ARBEID juni 2008, Stcrt. 2008, 123 Inwerkingtreding: 1 juli 2008 RICHTLIJN PASSENDE ARBEID 2008 30 juni 2008, Stcrt. 2008, 123 Inwerkingtreding: 1 juli 2008 1. Aanleiding De Werkloosheidswet (WW) biedt werklozen de mogelijkheid om een periode waarin zij tijdelijk geen

Nadere informatie

Verordening tegenprestatie Participatiewet gemeente Renkum 2015

Verordening tegenprestatie Participatiewet gemeente Renkum 2015 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Renkum. Nr. 23403 29 februari 2016 Verordening tegenprestatie Participatiewet gemeente Renkum 2015 De raad van de gemeente Renkum; gelezen het voorstel van burgemeester

Nadere informatie

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. CVDR Officiële uitgave van Losser. Nr. CVDR352018_2 8 november 2016 Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015 De raad van de gemeente Losser, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders

Nadere informatie

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Venray 2017

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Venray 2017 Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Venray 2017 De raad van de gemeente Venray; gelet op artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Participatiewet en artikel 35

Nadere informatie

De Verordening tegenprestatie Participatiewet IOAW en IOAZ Waddinxveen 2015.;

De Verordening tegenprestatie Participatiewet IOAW en IOAZ Waddinxveen 2015.; GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Waddinxveen. Nr. 81579 24 december 2014 Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ Waddinxveen 2015 De raad van de gemeente Waddinxveen gelezen

Nadere informatie