Faculteit Rechtsgeleerdheid. Universiteit Gent. Academiejaar

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Faculteit Rechtsgeleerdheid. Universiteit Gent. Academiejaar"

Transcriptie

1 Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar REGELEN BETREFFENDE VERKOOPSPROMOTIES EN HUN VERENIGBAARHEID MET DE RICHTLIJN ONEERLIJKE HANDELSPRAKTIJKEN (ZOALS GOEDGEKEURD DOOR DE FACULTEITSRAAD) Masterproef van de opleiding Master in de rechten Ingediend door Tine De Nys (studentennr ) Promotor: Prof. Dr. R. Steennot Commissaris: D. Goens

2

3 INHOUDSOPGAVE Woord vooraf... 1 Inleiding... 3 Hoofdstuk I: Richtlijn 2005/29/EG van 11 mei 2005 betreffende oneerlijke handelspraktijken jegens consumenten op de interne markt De Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken binnen de context van het Europees consumentenrecht Doelstellingen van de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken Toepassingsgebied krachtens de bepalingen van de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken Personeel toepassingsgebied Materieel toepassingsgebied Evaluatie Volledige of minimale harmonisatie? Begrippen Juridisch kader en verantwoording van de keuze voor maximale harmonisatie De keuze voor de Richtlijn als Europees instrument Toepassing op de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken Richtlijnen met respectievelijk horizontale en verticale werking Niet-geharmoniseerde materies Evaluatie Hoofdstuk II: Implementatie van de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken Wet van 5 juni 2007 tot wijziging van de WHPC Situering Invalshoek Wijzigingen aan de WHPC Kritiek in de rechtsleer op de omzetting van de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken Wetswijziging 2010: invoering WMPC Situering Verruiming van het toepassingsgebied Uitsluitingen van het toepassingsgebied Inhoudelijke wijzigingen Evaluatie Nieuwe wetswijzigingen dringen zich op... 33

4 Toenemende druk op de Belgische overheid Gevolgen van laattijdige/incorrecte omzetting Hoofdstuk III: Het lot van de verkooppromoties Inleiding en situering Recente rechtspraak van Hof van Justitie VTB - VAB WAMO/JBC INNO/UNIZO Verkooppromoties De aankondiging van prijsverminderingen Uitverkopen Solden Sperperiode Verkoop met verlies Kortingstitels Gezamenlijk aanbod Openbare verkopen Sanctionering Hoofdstuk IV Regeling ambulante activiteiten Hoofdstuk V De impact van de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken op de regeling van de verkooppromoties onder de WMPC Inleiding Lessen uit de Europese rechtspraak Verenigbaarheid van de verkooppromoties De aankondiging van prijsverminderingen Uitverkopen Solden Sperperiode Verkoop met verlies Kortingstitels Gezamenlijk aanbod Openbare verkopen

5 5.4. Verenigbaarheid van de regeling ambulante activiteiten Conclusie Bibliografie

6

7

8 Woord vooraf De actualiteit van het onderwerp heeft mij ertoe aangezet de keuze te maken voor dit masterproefproject. Professor dr. Steennot stond mij als promotor bij tijdens het opstellen van deze masterproef met veel raad en enthousiasme. Zijn gedrevenheid in de problematiek zette mij telkens aan tot meer reflectie om een eigen opinie te krijgen over deze materie. Hierbij wil ik ook Mevr. Goens bedanken die optreedt als commissaris voor de constructieve opmerkingen die ze bij een eerste lezing van mijn masterproef heeft gegeven. Ik wil ook mijn dank betuigen aan mijn ouders omdat ze mij gedurende deze studies onvoorwaardelijk hebben gesteund. Dankzij hun steun sta ik nu voor de eindmeet van deze studies, klaar voor nieuwe uitdagingen. Ik wens ook een aantal sympathisanten te bedanken voor het nazicht van mijn tekst op taal en vormgeving. Mijn dank gaat ook uit naar mijn vrienden voor hun steun en enthousiasme gedurende de laatste 5 jaar. Tine De Nys 15/05/2013 1

9 2

10 Inleiding De voorbije twintig jaar heeft het Europees recht inzake consumentenbescherming een revolutie ondergaan. Er wordt gestreefd naar het realiseren van een interne markt die de consument ten goede moet komen. Een mijlpaal in deze evolutie is de Richtlijn van 11 mei 2005 betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt 1 (hierna Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken). De Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken legt de lidstaten een maximale harmonisatie op. Dit betekent in de praktijk dat een groot aantal lidstaten hun wetgeving inzake consumentenbescherming op een hoger niveau dienden te brengen door het uitvaardigen van bijkomende regulering. Daarentegen dienden vele lidstaten over te gaan tot deregulering en het verlagen van het niveau van consumentenbescherming waarin hun wetgeving voorzag. Sommige lidstaten waaronder België, dralen met het opheffen van wetgeving. De Belgische wetgeving inzake verkooppromoties, die tot stand gekomen is als een compromis tussen consumentenbescherming en middenstandsbelangen, is hiervan een goed voorbeeld. In deze masterproef schetsen wij vooreerst de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken binnen de Europese context (Hoofdstuk I). Vervolgens besteden we aandacht aan de implementatie van de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken in de Belgische wetgeving (Hoofdstuk II). Daarna behandelen we in het bijzonder het lot van de verkooppromoties (Hoofdstuk III). Tevens wordt kort ingegaan op de Regeling ambulante activiteiten (Hoofdstuk IV). In het laatste hoofdstuk wordt de impact van de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken op de regeling van de verkooppromoties onder de WMPC geëvalueerd (Hoofdstuk V). In onze analyse wordt een bijzondere aandacht verleend aan de totstandkoming van de Belgische wetgeving inzake verkooppromoties en aan de motivatie van de Belgische wetgever hierbij. De relevantie hiervan dient gezien te worden in de context van de rechtspraak van het Hof van Justitie. Deze hecht een bijzondere waarde aan het identificeren van de doelstellingen die door de nationale wetgevers nagestreefd worden in haar analyse van het toepassingsgebied van de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken. 1 Richtlijn 2005/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt en tot wijziging van de Richtlijn 84/450/EEG van de Raad, Richtlijnen 97/7/EG, 98/27/EG en 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad ( Richtlijn oneerlijke handelspraktijken), Pb. L. 149/22, 11 juni

11 4

12 Hoofdstuk I: Richtlijn 2005/29/EG van 11 mei 2005 betreffende oneerlijke handelspraktijken jegens consumenten op de interne markt 1.1.De Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken binnen de context van het Europees consumentenrecht Het Europees Parlement en de Raad hebben op 11 mei 2005 de Richtlijn 2005/29/EG aangenomen betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten. 2 Het initiatief ging uit van het Directoraat-Generaal Gezondheid en consumentenbescherming van de Commissie. Voorheen had het Directoraat in opdracht van de Commissie een Groenboek over de consumentenbescherming in de Europese Unie gepubliceerd. 3 Deze diende uiterlijk op 12 juni 2007 te worden omgezet, maar de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken voorziet in een overgangsregeling die afloopt op 11 juni De Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken kadert binnen een reeks initiatieven genomen door de Europese wetgever, in eerste instantie om de werking van de interne markt te bevorderen en bijkomend omwille van de noodzaak tot bescherming van de consument. De Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken is voorafgegaan door een aantal gelijkaardige Richtlijnen met hetzelfde objectief, namelijk de Richtlijn Misleidende en Vergelijkende reclame 4, de Richtlijn Verkoop buiten de Onderneming 5, de Richtlijn Oneerlijke Bedingen 6, de Richtlijn Verkoop op Afstand 7 en de Richtlijn Consumentenkoop 8. Gelijktijdig werden nog andere initiatieven ontwikkeld zoals een ontwerpverordening met betrekking tot de regels van verkoopbevordering. Deze voorstellen werden echter niet aanvaard. 2 Richtlijn 2005/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt en tot wijziging van de Richtlijn 84/450/EEG van de Raad, Richtlijnen 97/7/EG, 98/27/EG en 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad ( Richtlijn oneerlijke handelspraktijken), Pb. L. 11 juni 2005, afl. 149/22. 3 COM def. 4 Richtlijn 2006/114/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 inzake misleidende reclame en vergelijkende reclame (gecodificeerde versie), PB. L. 27 december 2006, afl. 376/21. 5 Richtlijn 85/577/EEG van de Raad van 20 december 1985 betreffende de bescherming van de consument bij buiten verkoopruimten gesloten overeenkomsten, PB. L. 31 december 1985, afl. 372/31. 6 Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten, PB. L. 21 april 1993, afl. 095/29. 7 Richtlijn 97/7/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 1997 betreffende de bescherming van de consument bij op afstand gesloten overeenkomsten, PB. L. 4 juni 1997, afl. 144/19. 8 Richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende bepaalde aspecten van de verkoop van en de garanties voor consumptiegoederen, PB. L. 7 juli 1999, afl. 171/12. 5

13 1.2. Doelstellingen van de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken De doelstellingen van de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken worden uitdrukkelijk besproken in de preambule. Het uitgangspunt is dat er dient bijgedragen te worden tot verwezenlijking van een hoog niveau van consumentenbescherming door middel van maatregelen die genomen worden op basis van artikel 95 van het Verdrag. 9 De mobiliteit van ondernemingen en consumenten dient aangemoedigd te worden opdat grensoverschrijdende activiteiten bevorderd worden. 10 Vanuit de vaststelling dat de wetten van de lidstaten grote verschillen vertonen, beoogt de Europese wetgever deze belemmeringen weg te nemen. De kosten voor de ondernemingen die de mogelijkheden van de interne markt willen gebruiken zullen afnemen en de consumenten zullen bij hun aankopen in het buitenland minder onzeker zijn over hun rechten. Slechts in het kader van doelstellingen van algemeen belang die door het Europees recht aanvaard worden, kunnen bij wijze van uitzondering belemmeringen bewaard blijven. Deze belemmeringen dienen evenwel evenredig zijn met de beoogde doelstelling. Het belang van een nauwkeurige lezing van de preambule van de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken bestaat uit de vaststelling dat het Hof van Justitie bij het interpreteren van communautaire teksten in de eerste plaats een teleologische interpretatie gebruikt. 11 Deze interpretatiemethode hecht een groot belang aan de doelstellingen die uitdrukkelijk in communautaire teksten geformuleerd zijn. Door toepassing van artikel 290 lid 1 VWEU worden Richtlijnen steeds uitdrukkelijk gemotiveerd. Het Hof van Justitie is daarentegen terughoudend om voorbereidende werken te interpreteren. Ook letterlijke analyse wordt vermeden omwille van het grote aantal verschillende taalversies van de teksten en de uiteenlopende inhoud die begrippen in verschillende lidstaten hebben. 12 Het Hof van Justitie had voordien reeds meermaals arresten geveld waarin concurrentieverstoringen aangewezen worden die voortvloeien uit de uiteenlopende wetgeving van lidstaten, bijvoorbeeld op vlak van reclame en verkoopbevordering. 13 Het Hof stelt vast dat niet alle verschillen kunnen gerechtvaardigd worden om redenen die verband houden met de bescherming van consumenten of dat hun gevolgen disproportioneel waren in 9 Overweging 1 Preambule Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken. 10 Overweging 2 Preambule Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken. 11 G. STRAETMANS, De oneerlijke handelspraktijken en de gereglementeerde handelspraktijken, in De Wet Handelspraktijken anno 2008, Mechelen, Kluwer, 2008, L. DE BROUWER, De oneerlijke handelspraktijken en de gereglementeerde praktijken in J. STUYCK, G. STRAETMANS en E. TERRYN (eds.), De wet handelspraktijken anno 2008, Mechelen, Kluwer, 2008, HvJ C-326/88, GB-INNO-BM v. Confédération du commerce luxembourgeois, 1990, HvJ C-126/91, Schutzverband gegen Unwesen in der Wirtschaft e.v. v. Yves Rocher, en HvJ C-470/93, Verein gegen Unwesen in Handel und Gewerbe Köln e.v. v. Mars GmbH,

14 verhouding tot de beoogde doelstelling. Deze arresten hebben de Europese Commissie aangezet om diverse initiatieven te nemen waaronder de redactie van de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken. De realisatie van deze doelstellingen aan de hand van een Richtlijn waarvan de implementatie toekomt aan de nationale overheden en hun rechtbanken is geen evidentie. In tegenstelling tot de juridische gevolgen van het hanteren van een verordening, geeft een Richtlijn geen garantie tot gelijklopende wetgeving en rechtspraak in de diverse lidstaten van de EU. Dit betekent dat de ondernemingen nog met veel onzekerheden kunnen geconfronteerd blijven. 14 Ondernemingen zijn vertrouwd met belangrijke sociale en economische verschillen tussen de lidstaten bij de verdeling van hun producten. De vraag of de consument gebaat is met het bereiken van de doelstellingen van de Richtlijn is complexer. 15 Het bereiken van een geharmoniseerd consumentenrecht belet niet dat er nog veel te harmoniseren materies overblijven met grote praktische waarde. Zo blijft een consument met een aanzienlijke drempel geconfronteerd indien hij garantieproblemen ondervindt met betrekking tot goederen die hij in het buitenland kocht omwille van de nietgeharmoniseerde nationale wetgeving. Bovendien betekent de harmonisatie niet dat er geen buitenlandse nationale wetgeving meer is die de consument bij betwisting dient uit te pluizen Toepassingsgebied krachtens de bepalingen van de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken Artikel 3 van de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken omschrijft het toepassingsgebied als oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten en dit voor, gedurende en na een commerciële transactie met betrekking tot een product. Uit deze bepaling volgt onmiddellijk de belangrijkste uitsluiting, namelijk deze van handelspraktijken tussen ondernemingen onderling. 16 De Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken regelt de business to consumer -relaties (B2C) en niet de business to business -relaties (B2B). Vertrekkend vanuit deze definitie zullen we het personeel en materieel toepassingsgebied van de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken bespreken. 14 B. KEIRSBILCK, The New European Law of Unfair Commercial Practices and Competition Law, Oxford, Hart Publishing, 2011, W. DE MEESTER, De omzetting van de Richtlijn oneerlijke handelspraktijken. Hoeveel vrijheid heeft België nog?, Jura Falc , afl. 1, G-L BALLON en S.VERVERKEN, De wet marktpraktijken: Een eerste commentaar, Mechelen, Kluwer, 2011, 7. 7

15 Personeel toepassingsgebied Onderneming-handelaar De Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken vertrekt niet van het begrip onderneming maar werkt de definitie uit van handelaar. Handelaar is de natuurlijke of rechtspersoon die handelspraktijken verricht die onder de Richtlijn vallen en die betrekking hebben op zijn bedrijfs- of beroepsactiviteit, alsook degene die in zijn naam of voor zijn rekening optreedt (artikel 2, sub b) Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken). Het handelaarsbegrip van de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken wijkt overigens in essentie niet af van het ondernemingsbegrip zoals dat onder meer in het Europees kartelrecht wordt gehanteerd. Het omvat elke economische activiteit die op duurzame wijze wordt uitgeoefend. 17 Dit impliceert een zekere regelmaat en organisatie in de activiteiten die uitgeoefend worden. Bijgevolg zal een particulier die toevallig een goed verkoopt (bv. via e-bay) niet als handelaar beschouwd worden volgens de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken. 18 Daarentegen vloeit uit de definitie voort dat tussenpersonen die optreden in naam van en/of voor rekening van een andere handelaar in het kader van diens beroepsactiviteit eveneens handelaar zijn, zelfs als hun tussenkomst slechts occasioneel is. 19 Consument De consument wordt gedefinieerd als een natuurlijke persoon die handelspraktijken verricht die onder deze Richtlijn vallen en buiten zijn bedrijfs- of beroepsactiviteit vallen (artikel 2, sub a) Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken). Hierbij kan onmiddellijk de vraag gesteld worden of een natuurlijke persoon die een transactie verricht en deze hoofdzakelijk voor private doeleinden aangaat en slechts marginaal voor beroepsdoeleinden automatisch, uit het toepassingsgebied van de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken uitgesloten wordt. 20 Er is op heden geen rechtspraak van het Hof van Justitie beschikbaar in het kader van de toepassing van de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken. Ter zake kan wel verwezen worden naar rechtspraak van het Hof van Justitie in het kader van de Brussel I-Verordening en meer bepaald de bijzondere 17 J. STUYCK, De nieuwe richtlijn oneerlijke handelspraktijken. Gevolgen voor de wet op de handelspraktijken, TBH 2005, R. STEENNOT en P. GEERTS, De implementatie van de richtlijn oneerlijke handelspraktijken in België en Nederland, TPR 2011, B. KEIRSBILCK, The New European Law of Unfair Commercial Practices and Competition Law, Oxford, Hart Publishing, 2011, R. STEENNOT en P. GEERTS, De implementatie van de richtlijn oneerlijke handelspraktijken in België en Nederland, TPR 2011,

16 bevoegdheidsregel inzake consumentenovereenkomsten. In het arrest Gruber 21 stelde het Hof immers dat een persoon als consument kan beschouwd worden indien het beroepsmatige karakter van zijn transactie virtueel irrelevant is. Het Europees begrip lijkt dus toch iets ruimer te zijn aangezien het Hof niet vereist dat er sprake is van gebruik voor uitsluitend beroepsmatige doeleinden. De vraag stelt zich ook of het consumentenbegrip uit de Brussel I-Verordening kan worden gehanteerd in de context van de wetgeving ter bescherming van consumenten. Het begrip situeert zich hier immers in de context van bevoegdheid. In de meerderheid van de literatuur wordt aanvaard dat men het begrip kan gebruiken in het consumentenrecht. 22 Het is belangrijk vast te stellen dat bij de toetsing van het effect van een handelspraktijk op een consument er volgens artikel 5, 2 b) Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken dient uitgegaan te worden van het economisch gedrag van een gemiddelde consument die door de handelspraktijk bereikt wordt of waarop zij gericht is. Dit belet niet dat de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken voor bijzondere groepen kwetsbare consumenten op twee niveaus een bijzondere bescherming verschaft. Aan de ene kant worden een aantal handelspraktijken die zich richten tot kwetsbare consumenten opgenomen in de zwarte lijst van oneerlijke handelspraktijken. Bijvoorbeeld wordt verboden onder punt 28 van de zwarte lijst dat kinderen in reclame er rechtstreeks toe aangezet worden om geadverteerde producten te kopen of om hun ouder of andere volwassenen ertoe over te halen die producten voor hen te kopen. Aan de andere kant voorziet artikel 5, sub 3 van de Richtlijn Oneerlijke handelspraktijken dat wanneer een handelaar een duidelijk herkenbare groep zwakkere consumenten beoogt, deze niet op een redelijkerwijs voorzienbare wijze het economisch gedrag van die groep mag verstoren. 23 Het begrip de gemiddelde consument werd gekozen nadat men door toepassing van het evenredigheidsbeginsel de belangen van de onderneming afwoog ten aanzien van de belangen van de consument. Uitgaan van de notie van de laagst geschoolde consument zou de ondernemingen een te zware last opleggen HvJ C-464/ 01, Gruber v. Bay Wa AG, Zie ook: G. HOWELLS, The scope of European consumer law, European Review of Contract Law 2005, J. STUYCK, E. TERRYN en T. VAN DYCK, Confidence Through Fairness? The New Directive on Unfair Business-to-consumer Commercial Practices in the Internal Market, CMLR 2006, 43 (1), Richtlijn oneerlijke handelspraktijken, Europese Commissie D-G Sanco (Directoraat-generaal gezondheid en consumentenbescherming), SEC 2009, nr. 1666, 25. 9

17 Materieel toepassingsgebied Voor een goed begrip van het materieel toepassingsgebied van de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken wordt vertrokken van de definities van de begrippen producten en handelspraktijken. Producten Producten worden gedefinieerd als goederen of diensten met inbegrip van onroerende goederen, rechten en verplichtingen (artikel 2, sub c) Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken). Hierbij valt op dat het begrip product in een zeer ruime zin gedefinieerd is. Dit is des te opvallender omdat de term diensten vermeld wordt, maar niet gedefinieerd is. Binnen het Europees recht dienen we terug te vallen op de definitie vervat in artikel 57 VWEU namelijk dat in de zin van de Verdragen als diensten worden beschouwd de dienstverrichtingen welke gewoonlijk tegen vergoeding geschieden, voor zover de bepalingen, betreffende het vrije verkeer van goederen, kapitaal en personen op deze dienstverrichtingen niet van toepassing zijn. Handelspraktijken Handelspraktijken worden gedefinieerd in zeer brede zin als iedere handeling, omissie, gedraging, voorstelling van zaken of commerciële communicatie, met inbegrip van reclame en marketing, van een handelaar, die rechtstreeks verband houdt met de verkoopbevordering, verkoop of levering van een product aan consumenten (artikel 2, sub d) Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken). Het is opvallend dat wanneer deze ruime definitie gecombineerd wordt met artikel 3 lid 1 van de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken waarin bepaald wordt dat deze handelspraktijken zowel dienen beschouwd te worden voor, gedurende en na een commerciële transactie, wij kunnen vaststellen dat het toepassingsgebied wel zeer ruim is. Het betreft de reclame die een handelaar voert voor de promotie van zijn activiteit, maar ook de volledige precontractuele fase en de dienst na verkoop. Voor zover handelspraktijken een rechtstreeks verband tonen met het keuzegedrag van de consument vallen ze binnen het toepassingsgebied van de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken. 25 Oneerlijke handelspraktijken Deze handelspraktijken worden getoetst aan de notie oneerlijke handelspraktijk. Een handelspraktijk is oneerlijk wanneer zij in strijd is met de vereisten van professionele toewijding en het economisch gedrag van de gemiddelde consument die zij bereikt of op wie 25 G. STRAETMANS en J. STUYCK, De wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming, RW ,

18 zij gericht is of, indien zij op een bepaalde groep consumenten gericht is, het economisch gedrag van het gemiddelde lid van deze groep, met betrekking tot het product wezenlijk verstoort of kan verstoren (artikel 5 lid 2 Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken). Aan de vermelding oneerlijk wordt door sommige auteurs bijzonder veel aandacht verleend om het toepassingsgebied van de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken te beperken. Zo stelde DE BAUW dat handelspraktijken die het economisch gedrag van de consument kunnen beïnvloeden, maar die niet oneerlijk zijn, buiten de toepassing van de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken vallen. 26 Andere auteurs stellen dat het verstorend karakter van een handelspraktijk voor het toepassingsgebied van de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken fundamenteel is. 27 De Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken beoogt immers handelspraktijken te beoordelen die het vermogen van de consument om een geïnformeerd besluit te nemen merkbaar beperken waardoor de consument tot een transactie besluit waartoe hij anders niet had besloten (artikel 2, sub e) Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken). Het is de aantasting van de vrije rechten van de consument in zijn relatie tot handelaars die bescherming verdient en die door oneerlijke handelspraktijken geschonden wordt. Het volstaat dus dat een verband met het keuzegedrag van de consument kan aangetoond worden opdat de rechter kan toetsen aan de notie oneerlijke handelspraktijken. Hierbij dient opgemerkt te worden dat de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken vertrekt van een zeer ruime interpretatie van de notie transactiebesluit. De notie dekt niet enkel de klassieke aankooptransactie maar ook het volledige proces dat daaraan voorafgaat, de volledige uitvoering ervan en de dienst na verkoop. 28 Ook een consument die een aankoop overwoog maar ervan afgezien heeft, valt onder de bescherming van de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken. De beoordeling van het oneerlijk karakter van een handelspraktijk kan volgens de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken in drie stappen gebeuren volgens het principe van een cascade. De beoordelingsmarge van de rechter is verschillend in elk van deze tussenstappen. De Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken bevat in de bijlage I een zwarte lijst met handelspraktijken die per se als oneerlijk worden beschouwd. De lijst bevat 23 misleidende handelspraktijken en 8 agressieve handelspraktijken die in alle gevallen verboden zijn. Deze lijst kan enkel uitgebreid worden door een wijziging van de Richtlijn. De lijst is het eerste 26 H. DE BAUW, De impact van de richtlijn oneerlijke handelspraktijken op de regeling van de verkooppromoties onder de WHPC, DCCR 2006, afl. 72, G. STRAETMANS en J. STUYCK, De wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming, RW , Richtlijn oneerlijke handelspraktijken, Europese Commissie D-G Sanco (Directoraat-generaal gezondheid en consumentenbescherming), SEC 2009, nr.1666,

19 aanknopingspunt voor de rechter. Slechts wanneer de betwiste rechtshandeling niet onder deze zwarte lijst valt, dringt een verdere toetsing zich op. Hierbij dient de handelspraktijk getoetst te worden aan de twee bijzondere normen namelijk het verbod op misleidende handelspraktijken (artikel 6 en 7 Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken) en het verbod op agressieve handelspraktijken (artikel 8 en 9 Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken). Slechts indien een toetsing aan deze bijzondere normen niet tot een resultaat leidt zal men overgaan tot toetsing van de handelspraktijk aan de algemene norm bepaald in artikel 5, lid 2 Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken. Deze bepaling fungeert de facto als een vangnet. Een handelspraktijk is oneerlijk wanneer zij bij toetsing zowel in strijd is met de vereisten van professionele toewijding als een wezenlijke verstoring van het economisch gedrag van de consument kan veroorzaken (artikel 5, lid 2 Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken) Evaluatie We stellen vast dat de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken een ambitieus project is doordat deze een ruim toepassingsgebied beoogt. Dit uit zich in een Richtlijn die veel nieuwe principes en begrippen aanreikt zonder deze gedetailleerd te definiëren. De verregaande ambitie van de Europese overheden zal slechts kunnen worden gerealiseerd mits een actieve medewerking van de gerechtelijke instanties van de 27 lidstaten en de nodige interferentie van het Hof van Justitie. We dienen ons bewust te zijn van het risico dat nationale overheden sterk uiteenlopende interpretaties kunnen geven aan de vage normen vervat in de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken. Voor de wetgevers is er een aanzienlijke opdracht weggelegd om hun bestaande wetgeving te harmoniseren Volledige of minimale harmonisatie? Begrippen Door te kiezen voor een Richtlijn heeft de Europese Unie de verantwoordelijkheid voor de invoering van de Europese regels overgelaten aan de nationale wetgevers. Richtlijnen verbinden immers in eerste instantie de lidstaten ertoe om binnen een bepaalde periode hun nationale wetgeving aan te passen. Hierbij kan aan deze lidstaten afhankelijk van het voorwerp van de Richtlijn meer of minder ruimte gelaten worden om zelf bijkomende of 29 J. LENAERTS, Ordonnance Inno NV: les annonces de réduction de prix en période d attente et leur conformité au droit européen: suite mais certainement pas fin!, REDC 2012, afl. 3, 546 en R. STEENNOT en D. BRULOOT, Handelspraktijken en marktpraktijken: van consumenten-tot mededingingsbescherming in I. CLAEYS, R. STEENNOT en M. TISON (eds.), Economisch recht: Ondernemingen, concurrenten en consumenten , Mechelen, Kluwer,

20 strengere regels in te voeren. Dit wordt bepaald in functie van de gekozen harmonisatietechniek, namelijk minimale of volledige harmonisatie. 30 Minimale harmonisatie dient zich aan wanneer een Richtlijn enkel minimale vereisten oplegt voor de bescherming van de burger. Lidstaten zijn vrij om bijkomende bescherming te bieden voor zover deze in overeenstemming zijn met het EU-verdrag. Bij volledige harmonisatie bepaalt men niet alleen de minimale maar ook de maximale bescherming die aan de burger geboden wordt. 31 Aldus staat het hier de nationale wetgever niet vrij om aan de burger bijkomende bescherming te bieden. 32 Er dient opgemerkt te worden dat maximale harmonisatie tevens betekent dat lidstaten moeten overgaan tot deregulering in die zin dat ze bestaande bepalingen die verder gaan dan het beschermingsniveau dat de Richtlijn biedt, dienen op te heffen of te amenderen. 33 De minimale harmonisatie is inzake handelspraktijken biedt voor de consument en de handelaar slechts een beperkte bescherming omdat hun respectievelijke rechten en verplichtingen volgens buitenlandse wetgeving aanzienlijk kunnen verschillen. De buitenlandse wetgever kan immers, vertrekkende van dezelfde Richtlijn, andere regels invoeren dan de eigen wetgever van de woonstaat van de burger. Dit levert een aanzienlijke beperking op van de werking van de interne Europese markt Juridisch kader en verantwoording van de keuze voor maximale harmonisatie De Richtlijn Oneerlijke Rechtspraktijken heeft haar juridische basis in de principes inzake de totstandkoming van de interne markt vervat in artikel 114 VWEU. De toepassing van dit artikel op het consumentenrecht wordt vanuit twee invalshoeken verantwoord: ten eerste worden voor de ondernemingen de moeilijkheden opgelost die de intracommunautaire handel beperken. Zij zullen zich immers niet meer moeten bekommeren om afwijkende nationale bepalingen in het consumentenrecht die hun advertentiecampagnes, verpakkingen en aanbiedingen zouden bemoeilijken. De aanpassingen die zij aan hun aanbod dienen uit te voeren in functie van het land waarin zij wensen actief te worden, leveren immers belangrijke bijkomende kosten op. Een maximale harmonisatie verschaft de ondernemer het comfort dat 30 R. STEENNOT en P. GEERTS, De implementatie van de richtlijn oneerlijke handelspraktijken in België en Nederland, TPR 2011, T. WILHELMSSON, Harmonizing unfair commercial practices law: the cultural and social dimensions, Osgoode Hall Law Journal 2006, E. TERRYN, Koppelverkoop en andere per se verboden in de WHPC (toekomstige wet marktpraktijken en consumentenbescherming) na het VTB-VAB-arrest van het Europees Hof van Justitie, RW , B. KEIRSBILCK, The New European Law of Unfair Commercial Practices and Competition Law, Oxford, Hart Publishing, 2011, 183 en R. STEENNOT en P.GEERTS, De implementatie van de richtlijn oneerlijke handelspraktijken in België en Nederland, TPR 2011, R. STEENNOT en P. GEERTS, De implementatie van de richtlijn oneerlijke handelspraktijken in België en Nederland, TPR 2011,

21 hij in de volledige Europese Unie zijn aanpak niet dient te diversifiëren. De kostenbesparing die dit oplevert laat hem toe om actiever in te spelen op de mogelijkheden van de intracommunautaire handel. 35 Ten tweede dient men te wijzen op het belang van de consument die niet enkel in zijn eigen land zal kunnen genieten van een ruimer en goedkoper aanbod van ondernemingen uit verschillende Europese lidstaten, maar ook zelf vlotter de grens van zijn lidstaat zal overschrijden. Door een maximale harmonisatie heeft de consument een duidelijker beeld van zijn consumentenrechten in andere lidstaten. 36 Het onmiddellijk gevolg van de maximale harmonisatie is voor merkbaar in Centraal- en Oost-Europese lidstaten omdat de consumentenbescherming daar op een aanzienlijk hoger niveau wordt getild dan voor de uitvaardiging van de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken. Bij een belangrijk aantal West-Europese lidstaten leidt de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken tot een aanzienlijke deregulering van het consumentenrecht. 37 De belangen van de ondernemingen worden voor de West-Europese consument gerealiseerd ten koste van de consument. De nationale overheden mogen immers geen wetgeving meer in stand houden of nieuwe wetgeving uitvaardigen die een bijkomende bescherming biedt ten aanzien van de consument. Deze standpunten blijven niet zonder kritiek. Zo wijst WILHELMSSON de maximale harmonisatietechniek af omdat deze blind is voor de culturele verschillen die er in Europa bestaan. 38 Men mag er immers niet aan voorbij gaan dat het toepassingsgebied van de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken zeer breed is. Zowel de fases die voorafgaan, gelijk vallen of volgen op de transactie met de consument worden beoogd. Ook elke vorm van commerciële communicatie gericht op de consument valt onder de bepalingen van de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken. 39 Hij betwist uitdrukkelijk dat de consument gebaat is bij een maximale harmonisatie en pleit eerder voor een minimale harmonisatie omdat deze ruimte laat voor de culturele, historische en taalkundige verschillen die in Europa bestaan. De balans helt over in de richting van de bescherming van de ondernemingen. In de West- Europese lidstaten verliezen de consumenten rechtsbescherming. Dit geldt in het bijzonder voor de minder opgeleide consument. De Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken voorziet 35 J. STUYCK, E. TERRYN en T. VAN DYCK, Confidence through fairness? The new directive on unfair businessto-consumer commercial practices in the internal market, Common Market Law Review 2006, W. DE MEESTER, De omzetting van de Richtlijn oneerlijke handelspraktijken. Hoeveel vrijheid heeft België nog?, Jura Falc , afl. 1, B. KEIRSBILCK, The New European Law of Unfair Commercial Practices And Competition Law, Oxford, Hart Publishing, 2011, T. WILHELMSSON, Harmonizing unfair commercial practices law: the cultural and social dimensions, Osgoode Hall Law Journal 2006, T. WILHELMSSON, Harmonizing unfair commercial practices law: the cultural and social dimensions, Osgoode Hall Law journal 2006,

22 immers enkel in een matigingsbevoegdheid indien smaak en fatsoen op het niveau van de lidstaat afwijkend moeten worden ingevuld. 40 WILHELMSSON pleit er uitdrukkelijk voor om bij de herziening van de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken de notie sociale, culturele en linguïstische factoren in te voeren als een beperking op de maximale harmonisatie naar analogie met de rechtspraak van het Hof van Justitie zoals deze ontwikkeld is na het Lifting arrest. 41 Dit mijlpaalarrest heeft een beperking op de Richtlijn 76/768 inzake verpakking en etikettering van cosmeticaproducten 42, tot stand gebracht ondanks het feit dat deze Richtlijn ook een maximale harmonisatie tot stand brengt. De keuze voor de maximale harmonisatie is in elk geval geen eenvoudige keuze wanneer het de implementatie in de rechtsorde van de lidstaten betreft. De Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken dient immers door de nationale overheden in wetgeving te worden omgezet en dient bovendien nog door nationale rechtbanken te worden toegepast. Het Hof van Justitie heeft enkel een rol bij interpretatieproblemen. Het geschil dient op basis van de onderliggende feiten door de nationale rechtbank te worden beslecht. 43 Het is onvermijdelijk dat tussen de 27 EU-lidstaten aanzienlijke verschillen in de wetgeving en de toepassing ervan bestaan en dat deze zich verder zullen ontwikkelen. Hier is een belangrijke rol weggelegd voor de Europese Commissie om tot verdere regelgeving over te gaan De keuze voor de Richtlijn als Europees instrument Theoretisch gezien heeft de Europese Commissie voor de realisatie van de beoogde harmonisatie de keuze tussen een Verordening of een Richtlijn als geschikt instrument. Op het eerste zicht lijkt het gebruik van verordeningen toe te laten het beoogde doel op de snelste manier te bereiken. Verordeningen zijn immers rechtstreeks toepasselijk en vergen geen omzetting. Dit zou het wetgevingsmonopolie in de handen van de Europese wetgever leggen en elke speelruimte aan de lidstaten ontzeggen. 45 De realiteit gebiedt ons te erkennen dat dit in de Europese context niet realistisch is voor materies die sterk aansluiten bij de leefwereld van de consument. 46 De Europese integratie komt immers tot stand door een samenwerking van het Europese niveau met de nationale wetgevers en rechtbanken. Een Richtlijn 40 Overweging 9 Preambule Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken. 41 HvJ C-220/98, Estée Lauder Cosmetics GmbH & Co. OHG v. Lancaster Group GmbH, Richtlijn 76/768/EEG betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake cosmetische producten, PB.L. 27 september 1976, W. DE MEESTER, De omzetting van de Richtlijn oneerlijke handelspraktijken. Hoeveel vrijheid heeft België nog?, Jura Falc , afl. 1, B. KEIRSBILCK, The New European Law of Unfair Commercial Practices and Competition Law, Oxford, Hart Publishing, 2011, E. TERRYN, Codificatie in het economisch recht en de rol van de nationale wetgever, TPR 2009/1, W. DE MEESTER, De omzetting van de Richtlijn oneerlijke handelspraktijken. Hoeveel vrijheid heeft België nog?, Jura. Falc , afl. 1,

23 beantwoordt beter aan de vereiste balans die gemaakt moet worden tussen nationale autonomie en de gewenste Europese harmonisatie. 47 De prijs die hiervoor betaald wordt is dat maximale harmonisatie moeizaam tot stand komt doordat nationale wetgevers en rechtbanken hiertoe aangezet moeten worden. Ultiem wordt de snelheid bepaald door het optreden van het Hof van Justitie en de inbreukprocedures die door de Europese Commissie tegen lidstaten worden opgestart. 48 Bovendien is het verschil tussen Richtlijnen en Verordeningen in de praktijk verminderd door de erkenning door het Hof van Justitie van de rechtstreekse werking van onvoorwaardelijke bepalingen van Richtlijnen. 49 Dit brengt de Europese burgers in een sterkere positie om via de rechtbanken hun nationale overheden te confronteren met de laattijdige of incorrecte omzetting van de Richtlijnen. 50 De verschillende prejudiciële vragen van de Belgische rechtbanken inzake het lot van de verkooppromoties is hiervan een goed voorbeeld. Bij een herziening van de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken zou men zich kunnen inspireren op de techniek van kaderrichtlijnen zoals deze met succes in de financiële sector wordt toegepast door de Europese overheden. 51 Het betreft de zogenaamde Lamfalussy approach. Deze aanpak bestaat erin dat Europese instellingen kaderwetgevingen aannemen waarin de grote politieke basiskeuzes worden vastgelegd en waarin wordt bepaald hoever de uitvoeringsbevoegdheden van de Europese Commissie reiken. Nadien wordt de Commissie bijgestaan door specifieke comités voor het vaststellen van technische uitvoeringsbesluiten. In deze comités zijn de lidstaten vertegenwoordigd. Het resultaat van deze aanpak is een brede waaier van maatregelen en een kortere duurtijd voor de voorbereiding van een Richtlijn. Als resultaat van deze aanpak is de regulering van financiële markten een quasi-monopolie van de Europese Unie geworden. 52 De Europese Commissie heeft zich bij het uitvaardigen van de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken voorgenomen om tot een actualisatie over te gaan gepland tegen juni Hopelijk kan ze bij de latere herziening van de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken zich inspireren op deze techniek. 47 W. DE MEESTER, De omzetting van de Richtlijn oneerlijke handelspraktijken. Hoeveel vrijheid heeft België nog?, Jura Falc , afl. 1, W. DE MEESTER, De omzetting van de Richtlijn oneerlijke handelspraktijken. Hoeveel vrijheid heeft België nog?, Jura Falc , afl. 1, HvJ C-91/92, Paola Faccini Dori v. Recreb Srl., P.J. SLOT en G. STRAETMANS, Harmonisatie van de wetgeving in de EG, TPR 2003, nr. 2, E. TERRYN, Codificatie in het economisch recht en de rol van de nationale wetgever, TPR 2009/1, E. TERRYN, Codificatie in het economisch recht en de rol van de nationale wetgever, TPR 2009/1,

24 Toepassing op de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken De interne markt clausule van artikel 4 Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken stelt dat een minimale bescherming niet als uitgangspunt kan worden genomen. De lidstaten mogen geen beperkingen opleggen aan het vrij verrichten van diensten of aan het vrije verkeer van goederen om redenen die vallen binnen het bij deze Richtlijn geharmoniseerde gebied. De Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken brengt een volledige harmonisatie tot stand. 53 Dit betekent in de praktijk dat elke lidstaat bevoegd is op zijn grondgebied wetgeving uit te vaardigen inzake handelspraktijken en deze toe te passen zowel op binnenlandse als buitenlandse ondernemingen die op haar grondgebied handelspraktijken stellen. Deze bevoegdheid wordt beperkt door de maximale harmonisatie die de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken oplegt. Elke beoordeling van een handelspraktijk die niet door de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken verboden is, zal in functie van de bijzondere omstandigheden van elke handelspraktijk in concreto dienen te worden beoordeeld door de rechter. 54 Vooraleer het Hof van Justitie vastgesteld heeft dat de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken een volledige harmonisatie beoogt, bestond er in de rechtsleer een discussie over de harmonisatie die beoogd werd. Deze discussie werd gevoed door nationale overheden zoals de Belgische die het standpunt van de minimale harmonisatie genegen zijn. Zo stelde DE BAUW dat niet gelijk welke handelspraktijk wordt gereglementeerd en dat uitsluitend handelspraktijken die als oneerlijk gekwalificeerd worden, geviseerd zijn. Handelspraktijken die geen oneerlijke handelspraktijk zijn zoals gedefinieerd in de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken, blijven buiten schot en kunnen, mits rekening wordt gehouden met andere toepasselijke communautaire bepalingen (zoals die vastgelegd zijn in andere Richtlijnen en regels inzake vrij verkeer van goederen en diensten), nog vrij door de nationale wetgever gereglementeerd worden. 55 Dit standpunt was het voorwerp van kritiek. Zo stelt Gert Straetmans dat volledig wordt voorbijgegaan aan het eindobjectief van de Europese Commissie dat erin bestaat de interne markt te voltooien. Als in toepassing van het principe van minimale harmonisatie de verschillende nationale wetgevers nog bijkomende wetgeving kunnen uitvaardigen, is de creatie van een interne markt nog verder weg in plaats van 53 J. STUYCK, De nieuwe richtlijn oneerlijke handelspraktijken. Gevolgen voor de wet op de handelspraktijken, TBH 2005, J. STUYCK, De nieuwe richtlijn oneerlijke handelspraktijken. Gevolgen voor de wet op de handelspraktijken, TBH 2005, H. DE BAUW, De impact van de richtlijn oneerlijke handelspraktijken op de regeling van de verkooppromoties onder de WHPC, DCCR 2006, afl. 72, 4. 17

25 dichterbij. 56 De vaststelling van de volledige harmonisatiedoeleinden wordt in belangrijke mate gebaseerd op de lijst van verboden oneerlijke handelspraktijken in bijlage I van de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken. Deze limitatieve lijst kan door de nationale wetgevers niet uitgebreid worden. Dit wijst op de intentie van de Europese wetgever tot volledige harmonisatie. Het Hof van Justitie heeft in verschillende arresten het standpunt met betrekking tot de maximale harmonisatie die door de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken beoogd wordt, de betekenis en de gevolgen van het begrip maximale harmonisatie bevestigd. Het arrest VTB-VAB NV tegen Total Belgium NV en Galatea BVBA tegen Sanoma Magazines Belgium NV van het Hof van 23 april gewezen door het Hof van Justitie kwam tot stand naar aanleiding van twee prejudiciële vragen gesteld door de Rechtbank van Koophandel te Antwerpen in het kader van een geschil met betrekking tot gezamenlijke aanbiedingen. In dit arrest stelt het Hof dat de richtlijn een volledige harmonisatie op communautair niveau tot stand brengt. 58 Zoals artikel 4 van de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken uitdrukkelijk bepaalt kunnen de lidstaten geen strengere maatregelen vaststellen dan deze welke in de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken zijn bepaald, ook niet om een hoger niveau van consumentenbescherming tot stand te brengen. 59 Dit arrest verplicht de nationale wetgevers die uitgegaan zijn van een minimale harmonisatie kritisch hun wetgeving door te nemen en verder aan te passen aan de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken. In het arrest Plus van 14 januari 2010 heeft het Hof van Justitie nog een bijkomende stap gezet in haar analyse. 60 Voor het eerst heeft het Hof zich gebogen over de vraag of de beoordeling van een handelspraktijk dient te gebeuren in functie van de effectieve bescherming van de personen die door de nationale wetgeving beschermd worden. Deze zaak handelde over een reclamecampagne die de gratis deelname van een consument aan een loterij afhankelijk maakte van de voorafgaandelijke aankoop van een zekere hoeveelheid goederen of diensten bij deze handelaar. De Tsjechische en Oostenrijkse regering hebben gepleit voor 56 G. STRAETMANS, Een kritische doorlichting van het toepassingsgebied van de richtlijn oneerlijke handelspraktijken en de Belgische omzettingswetgeving in De Wet Handelspraktijken anno 2008, Mechelen, Kluwer, HvJ C-261/07, VTB-VAB NV v. Total Belgium NV en HvJ C-299/07, Galatea BVBA v. Sanoma Magazines Belgium NV, HvJ C-261/07, VTB-VAB NV v. Total Belgium NV en HvJ C-299/07, Galatea BVBA v. Sanoma Magazines Belgium NV, 2009, rechtsoverweging J. STUYCK, De nieuwe richtlijn oneerlijke handelspraktijken. Gevolgen voor de wet op de handelspraktijken, TBH 2005, HvJ C-304/08, Zentrale zur Bekämpfung unlauteren Wettbewerbs ev v. Plus Warenhandelsgesellschaft mbh,

26 het uitsluiten uit de toepassing van de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken van de desbetreffende Duitse wetgeving omdat zij hoofdzakelijk tot doel heeft de concurrenten te beschermen en slechts in bijzaak de consumenten. Dit standpunt werd door het Hof niet weerhouden. Het Hof stelde dat enkel nationale wetten betreffende oneerlijke handelspraktijken die alleen de economische belangen van concurrenten schaden of betrekking hebben op transacties tussen handelaren, van de werkingssfeer van deze Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken uitgesloten zijn. 61 Bijgevolg werd de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken van toepassing verklaard op de Duitse wetgeving, ondanks de vaststelling dat de bescherming van de consument slechts een subsidiair doel van deze wetgeving was. 62 Dit arrest bevestigt nogmaals de maximale interpretatie van het toepassingsgebied van de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken en is een belangrijke tegenslag voor de voorstanders van de minimalistische interpretatie waartoe ook de Belgische regering behoort. 63 De principes van deze arresten werden nogmaals bevestigd door het arrest Mediaprint van 9 november In het kader van een prejudiciële vraag werd door een Oostenrijkse rechtbank de vraag gesteld naar de verenigbaarheid van een nationale wetgeving met de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken indien deze wetgeving doelstellingen nastreeft die ruimer zijn dan deze van de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken, gezien ze niet enkel de consumentenbelangen beoogt te beschermen maar tevens een hoger objectief zijnde de pluriformiteit van de pers. Ook in deze zaak heeft het Hof geoordeeld dat van zodra de nationale wetgeving de bescherming van de consumentenbelangen betreft, zelfs wanneer deze wetgeving andere objectieven nastreeft, de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken van toepassing is. 65 Het arrest Polska van 11 maart 2010 heeft het Hof van Justitie de kans geboden om andermaal te verduidelijken hoe ver de maximale harmonisatie die door de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken vereist is, zich dient uit te strekken. 66 In deze zaak diende het Hof zich uit te spreken over de conformiteit van de Poolse Telecommunicatiewet die een gezamenlijk 61 HvJ C-304/08, Zentrale zur Bekämpfung unlauteren Wettbewerbs ev v. Plus Warenhandelsgesellschaft mbh, 2010, rechtsoverweging J. LENAERTS, Ordonnance Inno NV: les annonces de reduction de prix en période d attente et leur conformité au droit europeén: suite mais certainement pas fin!, REDC 2012, afl. 3, C. DELFORGE, Les pratiques commerciales déloyales des entreprises à l égard des consommateurs in N. THIRION (ed.), Actualités en matière de pratiques du marché et protection du consommateur, Limal, Anthemis, 2011, HvJ C-540/08, Mediaprint Zeitungs-und Zeitschriftenverslag GmbH & Co. KG v. Österreich-Zeitungsverslag GmbH, HvJ C-540/08, Mediaprint Zeitungs-und Zeitschriftenverslag GmbH & Co. KG v. Österreich-Zeitungsverslag GmbH, 2010, rechtsoverweging HvJ C-522/08, Telekomunikacja Polska SA v. Warfszawie v. Prezes Urzedu Komunikacji Elektronicznej nyr,

BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer)

BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 30 juni 2011 Artikel 104, lid 3, eerste alinea, van Reglement voor de procesvoering Richtlijn 2005/29/EG Oneerlijke handelspraktijken Nationale regeling die aankondigingen

Nadere informatie

Het arrest VTB-VAB NV tegen Total Belgium NV & Galatea BVBA tegen Sanoma Magazines Belgium NV

Het arrest VTB-VAB NV tegen Total Belgium NV & Galatea BVBA tegen Sanoma Magazines Belgium NV Consumenten Het arrest VTB-VAB NV tegen Total Belgium NV & Galatea BVBA tegen Sanoma Magazines Belgium NV Het Belgische verbod op koppelverkoop definitief van de baan Mr. drs. S. Parlak* In het arrest

Nadere informatie

Auteur. Onderwerp. Issue

Auteur. Onderwerp. Issue Auteur Stibbe Nieuwsflash handelspraktijken en consumentenrecht www.stibbe.be Onderwerp Het Hof van Justitie luidt de doodsklokken over het verbod op gezamenlijke aanbiedingen Issue 23 April 2009 Copyright

Nadere informatie

Facelift van de WHPC: Quo Vadis?

Facelift van de WHPC: Quo Vadis? Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2010-11 Facelift van de WHPC: Quo Vadis? Masterproef van de opleiding Master in de rechten Ingediend door Sandy Pairoux studentennummer: 00603538

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT WERKDOCUMENT. Commissie juridische zaken betreffende consumentenrechten. Commissie juridische zaken

EUROPEES PARLEMENT WERKDOCUMENT. Commissie juridische zaken betreffende consumentenrechten. Commissie juridische zaken EUROPEES PARLEMENT 2004 Commissie juridische zaken 2009 15.4.2009 WERKDOCUMENT betreffende consumentenrechten Commissie juridische zaken Rapporteur: Diana Wallis DT\780948.doc PE423.804v01-00 Inleiding

Nadere informatie

The Consumer Benchmarks in the Unfair Commercial Practices Directive B.B. Duivenvoorde

The Consumer Benchmarks in the Unfair Commercial Practices Directive B.B. Duivenvoorde The Consumer Benchmarks in the Unfair Commercial Practices Directive B.B. Duivenvoorde The Consumer Benchmarks in the Unfair Commercial Practices Directive B.B. Duivenvoorde Proefschrift, 2014 Centre for

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling The Bright Side Newsletter n 23 Bright Advocaten www.b-right.be Onderwerp Verbod op verkoop met verlies in strijd met het Europees recht Datum 22 april 2013 Copyright and disclaimer De inhoud

Nadere informatie

Toelichtingen bij enkele begrippen uit de wet marktpraktijken. Bescherming van de consument bv: onrechtmatige bedingen, prijsaanduiding

Toelichtingen bij enkele begrippen uit de wet marktpraktijken. Bescherming van de consument bv: onrechtmatige bedingen, prijsaanduiding Consumentenrecht Toelichtingen bij enkele begrippen uit de wet marktpraktijken Doelstelling van de wet Bescherming van de consument bv: onrechtmatige bedingen, prijsaanduiding Bescherming van de eerlijke

Nadere informatie

De "gemiddelde consument" als rationele actor

De gemiddelde consument als rationele actor [WPNR 2010, p. 533-534.] B.B. Duivenvoorde, Promovendus bij het Centre for the Study of European Contract Law (CSECL) aan de Universiteit van Amsterdam. Duivenvoorde bereidt een proefschrift voor over

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 2 NOVEMBER 2012 C.09.0436.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.09.0436.N INNO nv, met zetel te 1000 Brussel, Nieuwstraat 111, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Bruno Maes, advocaat bij het Hof

Nadere informatie

1.1. De wet verlaat het begrip verkoper van de WHPC ten voordele van het begrip onderneming

1.1. De wet verlaat het begrip verkoper van de WHPC ten voordele van het begrip onderneming De nieuwe wet marktpraktijken in een notendop. Inleiding Op 12 april 2010 werd de wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en de consumentenbescherming gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad 1

Nadere informatie

De toepassing van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning op procedures van voorafgaande machtiging

De toepassing van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning op procedures van voorafgaande machtiging EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL ONDERNEMINGEN EN INDUSTRIE Leidraad 1 Brussel, 1.2.2010 - De toepassing van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning op procedures van voorafgaande machtiging

Nadere informatie

Wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en de consumentenbescherming

Wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en de consumentenbescherming Orde van Vlaamse Balies www.advocaat.be NOTA Koningsstraat 148 B 1000 Brussel T +32 (0)2 227 54 70 F +32 (0)2 227 54 79 info@advocaat.be Wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en de consumentenbescherming

Nadere informatie

Conceptnota nieuwe regelgeving taaldecreet Commissie Werk en Economie Vlaams Parlement

Conceptnota nieuwe regelgeving taaldecreet Commissie Werk en Economie Vlaams Parlement Conceptnota nieuwe regelgeving taaldecreet Commissie Werk en Economie Vlaams Parlement Enkele beschouwingen vanuit de werking van de Europese interne markt en het Belgisch economisch recht Jules Stuyck

Nadere informatie

Handelspraktijken. Knipperlichten 2009-2010

Handelspraktijken. Knipperlichten 2009-2010 Handelspraktijken Knipperlichten 2009-2010 Contrast Seminars 25 februari 2010 Peter Wytinck Advocaat 1/6/2011 3:50:25 PM DEEL 1. Arrest Hof van Justitie 23 april 2009 VTB-VAB/Total gezamenlijk aanbod 1.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 411 Regels omtrent instanties die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming (Wet handhaving consumentenbescherming)

Nadere informatie

Commissie interne markt en consumentenbescherming ONTWERPVERSLAG

Commissie interne markt en consumentenbescherming ONTWERPVERSLAG EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie interne markt en consumentenbescherming 24.9.2013 2013/2116(INI) ONTWERPVERSLAG over de toepassing van Richtlijn 2005/29/EG over oneerlijke handelspraktijken (2013/2116(INI))

Nadere informatie

DE WET MARKTPRAKTIJKEN EN CONSUMENTENBESCHERMING TOEGEPAST

DE WET MARKTPRAKTIJKEN EN CONSUMENTENBESCHERMING TOEGEPAST DE WET MARKTPRAKTIJKEN EN CONSUMENTENBESCHERMING TOEGEPAST Reeks Jura Falconis Libri, nr. 16 DE WET MARKTPRAKTIJKEN EN CONSUMENTEN- BESCHERMING TOEGEPAST Jura Falconis (ed.) Met bijdragen van Carl De Meyer

Nadere informatie

EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL JUSTITIE EN CONSUMENTENZAKEN DIRECTORAAT-GENERAAL MOBILITEIT EN VERVOER

EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL JUSTITIE EN CONSUMENTENZAKEN DIRECTORAAT-GENERAAL MOBILITEIT EN VERVOER EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL JUSTITIE EN CONSUMENTENZAKEN DIRECTORAAT-GENERAAL MOBILITEIT EN VERVOER Brussel, 27 februari 2018 Rev1 KENNISGEVING AAN BELANGHEBBENDEN TERUGTREKKING VAN HET VERENIGD

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 * ARREST VAN 10. 5. 2001 ZAAK C-144/99 ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 * In zaak C-144/99, Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door P. van Nuffel als gemachtigde, bijgestaan

Nadere informatie

INHOUD. Bladzijde A-PUNTEN

INHOUD. Bladzijde A-PUNTEN RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 12 mei 2005 (17.05) (OR. fr) 8136/05 ADD 1 PV/CONS 22 COMPET 72 RECH 81 ADDENDUM BIJ DE ONTWERP-NOTULEN 1 Betreft: 2653e zitting van de Raad van de Europese Unie (CONCURRENTIEVERMOGEN),

Nadere informatie

**101. Hof van Cassatie van België. Arrest **401. Nr. C N. INNO nv, met zetel te 1000 Brussel, Nieuwstraat 111, eiseres,

**101. Hof van Cassatie van België. Arrest **401. Nr. C N. INNO nv, met zetel te 1000 Brussel, Nieuwstraat 111, eiseres, 21 FEBRUARI 2011 C.09.0436.N/1 **101 3261 3854 **401 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.09.0436.N INNO nv, met zetel te 1000 Brussel, Nieuwstraat 111, eiseres, 21 FEBRUARI 2011 C.09.0436.N/2 vertegenwoordigd

Nadere informatie

Rolnummers 5197, 5198 en 5199. Arrest nr. 192/2011 van 15 december 2011 A R R E S T

Rolnummers 5197, 5198 en 5199. Arrest nr. 192/2011 van 15 december 2011 A R R E S T Rolnummers 5197, 5198 en 5199 Arrest nr. 192/2011 van 15 december 2011 A R R E S T In zake : de prejudiciële vragen over de artikelen 2, 1 en 2, en 3, 2, van de wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken

Nadere informatie

De nieuwe bepalingen in de Handelspraktijkenwet

De nieuwe bepalingen in de Handelspraktijkenwet COLLECTIE BEDRIJFSRECHT De nieuwe bepalingen in de Handelspraktijkenwet Annick De Boeck (ed.) Yves Montangie (ed.) Bart R. Goossens Marie-Christine Janssens Reinhard Steennot VANDEN BROELE INHOUDSTAFEL

Nadere informatie

Financial Law Institute

Financial Law Institute Financial Law Institute Working Paper Series WP 2011-05 Reinhard STEENNOT Michel TISON De Nieuwe Wet Marktpraktijken Challenging the Prudential Supervisor: liability versus (regulatory) immunity September

Nadere informatie

MASTER CLASS - UBA. 18 juni 2009

MASTER CLASS - UBA. 18 juni 2009 MASTER CLASS - UBA 18 juni 2009 Can we? Verkoopsbevorderende technieken In België De WHPC De beperkingen in de huidige Belgische wetgeving De Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken van 11 mei 2005 Het

Nadere informatie

Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B (Nestlé/Mars)

Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B (Nestlé/Mars) De art. 6:193a e.v. BW, art. 6:194 BW en art. 6:194a BW Paul Geerts, Rijksuniversiteit Groningen Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B9 9243 (Nestlé/Mars) 1. In Vzr. Rb. Amsterdam 25 november

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 06/03/2017

Datum van inontvangstneming : 06/03/2017 Datum van inontvangstneming : 06/03/2017 Vertaling C-45/17-1 Zaak C-45/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 30 januari 2017 Verwijzende rechter: Conseil d État (Frankrijk) Datum

Nadere informatie

INHOUD. Voorwoord... v Inleiding... 1. Hoofdstuk I. Relevante begrippen bij de bepaling van het toepassingsgebied... 5

INHOUD. Voorwoord... v Inleiding... 1. Hoofdstuk I. Relevante begrippen bij de bepaling van het toepassingsgebied... 5 INHOUD Voorwoord............................................................ v Inleiding.............................................................. 1 Hoofdstuk I. Relevante begrippen bij de bepaling

Nadere informatie

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO N EU - Contractenrecht A03 Brussel, 9 december 2010 MH/SL/AS A D V I E S over DE CONSULTATIE VAN DE EUROPESE COMMISSIE OVER HET EUROPEES CONTRACTENRECHT VOOR CONSUMENTEN

Nadere informatie

Voorstel van decreet. van de heren Sas van Rouveroij, Ivan Sabbe, Björn Rzoska, Bart Tommelein en Lode Vereeck

Voorstel van decreet. van de heren Sas van Rouveroij, Ivan Sabbe, Björn Rzoska, Bart Tommelein en Lode Vereeck stuk ingediend op 2198 (2013-2014) Nr. 1 3 oktober 2013 (2013-2014) Voorstel van decreet van de heren Sas van Rouveroij, Ivan Sabbe, Björn Rzoska, Bart Tommelein en Lode Vereeck houdende wijziging van

Nadere informatie

Kaderbesluit van de Raad ter bestrijding van georganiseerde criminaliteit: Hoe kan EU-wetgeving op dit terrein worden verscherpt?

Kaderbesluit van de Raad ter bestrijding van georganiseerde criminaliteit: Hoe kan EU-wetgeving op dit terrein worden verscherpt? DIRECTORAAT-GENERAAL INTERN BELEID DIRECTORAAT C: RECHTEN VAN DE BURGER EN CONSTITUTIONELE ZAKEN BURGERLIJKE VRIJHEDEN, JUSTITIE EN BINNENLANDSE ZAKEN Kaderbesluit van de Raad ter bestrijding van georganiseerde

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT. Commissie interne markt en consumentenbescherming

EUROPEES PARLEMENT. Commissie interne markt en consumentenbescherming EUROPEES PARLEMENT 2004 2009 Commissie interne markt en consumentenbescherming 17.9.2008 WERKDOCUMENT over de omzetting, toepassing en handhaving van Richtlijn 84/450/EG inzake misleidende reclame en vergelijkende

Nadere informatie

Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent CONCRETE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELING INZAKE ONEERLIJKE HANDELSPRAKTIJKEN JEGENS CONSUMENTEN.

Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent CONCRETE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELING INZAKE ONEERLIJKE HANDELSPRAKTIJKEN JEGENS CONSUMENTEN. Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2009-10 CONCRETE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELING INZAKE ONEERLIJKE HANDELSPRAKTIJKEN JEGENS CONSUMENTEN. Masterproef van de opleiding Master in

Nadere informatie

de positie van de verzekerde/patiënt in Nederland en daarbuiten in het licht van de voorgenomen wijziging van art 13 Zvw (EU-aspecten)

de positie van de verzekerde/patiënt in Nederland en daarbuiten in het licht van de voorgenomen wijziging van art 13 Zvw (EU-aspecten) de positie van de verzekerde/patiënt in Nederland en daarbuiten in het licht van de voorgenomen wijziging van art 13 Zvw (EU-aspecten) Jac Rinkes Workshop SKGZ 3-10-13 Zorgverzekeringswet Artikel 13 1.

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies Omrekening van kapitaal bij grensoverschrijdende fusies

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies Omrekening van kapitaal bij grensoverschrijdende fusies COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN Omrekening van kapitaal bij grensoverschrijdende fusies Advies van 16 december 2009 I. INLEIDING De Belgische wetgever heeft de grensoverschrijdende fusie, voorzien

Nadere informatie

FAQ over de solden en de sperperiode

FAQ over de solden en de sperperiode FAQ over de solden en de sperperiode Boek VI Marktpraktijken en consumentenbescherming van het Wetboek van economisch recht (Boek VI WER) 1. Wanneer beginnen de solden?... 2 2. Welke sectoren kunnen deelnemen

Nadere informatie

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT. overeenkomstig artikel 294, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT. overeenkomstig artikel 294, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie EUROPESE COMMISSIE Brussel, 11.4.2016 COM(2016) 214 final 2012/0011 (COD) MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT overeenkomstig artikel 294, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking

Nadere informatie

De impact van Boek VI WER op overeenkomsten op afstand en verkopen buiten de onderneming

De impact van Boek VI WER op overeenkomsten op afstand en verkopen buiten de onderneming Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 De impact van Boek VI WER op overeenkomsten op afstand en verkopen buiten de onderneming Masterproef van de opleiding Master in de rechten

Nadere informatie

Richtlijn 85/577/EEG van de Raad van 20 december 1985 betreffende de bescherming van de consument bij buiten verkoopruimten gesloten overeenkomsten

Richtlijn 85/577/EEG van de Raad van 20 december 1985 betreffende de bescherming van de consument bij buiten verkoopruimten gesloten overeenkomsten Richtlijn 85/577/EEG van de Raad van 20 december 1985 betreffende de bescherming van de consument bij buiten verkoopruimten gesloten overeenkomsten Publicatieblad Nr. L 372 van 31/12/1985 blz. 0031-0033

Nadere informatie

DE TOEPASSING VAN DE WET MARKTPRAKTIJKEN EN CONSUMENTENBESCHERMING

DE TOEPASSING VAN DE WET MARKTPRAKTIJKEN EN CONSUMENTENBESCHERMING TEKST Yves Vandendriessche, advocaat (Crivits & Persyn) De dierenarts in het ondernemingsrecht DE TOEPASSING VAN DE WET MARKTPRAKTIJKEN EN CONSUMENTENBESCHERMING In een vorige bijdrage stond Yves Vandendriessche

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 17.9.2018 COM(2018) 642 final 2018/0333 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het Europees

Nadere informatie

N HANDELSPR Fin. diensten A 03 Brussel, MH/SL/LC A D V I E S. betreffende

N HANDELSPR Fin. diensten A 03 Brussel, MH/SL/LC A D V I E S. betreffende N HANDELSPR Fin. diensten A 03 Brussel, 18.05.2005 MH/SL/LC A D V I E S betreffende DE OMZETTING IN BELGISCH RECHT VAN TWEE EUROPESE RICHTLIJNEN INZAKE FINANCIËLE DIENSTEN OP AFSTAND (bekrachtigd door

Nadere informatie

Auteur. Onderwerp. Datum

Auteur. Onderwerp. Datum Auteur Stefan Nerinckx Onderwerp Het toepasselijk recht op verbintenissen voortvloeiend uit (internationale) arbeidsovereenkomsten: een nieuwe Europese verordening in de maak? Datum april 2005 Copyright

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2016

Nadere informatie

Prijszetting: interactie marktpraktijken en mededinging. 10 Maart 2016

Prijszetting: interactie marktpraktijken en mededinging. 10 Maart 2016 Prijszetting: interactie marktpraktijken en mededinging 10 Maart 2016 Agenda Overzicht enkele bepalingen marktpraktijken Analyse mogelijke relatie mededinging Overzicht 0. Algemeen 1. Prijsaanduiding 2.

Nadere informatie

Brussel, COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER ADVIES Nr 09 / 2007 van 21 maart 2007

Brussel, COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER ADVIES Nr 09 / 2007 van 21 maart 2007 KONINKRIJK BELGIE Brussel, Adres : Hoogstraat, 139, B-1000 Brussel Tel.: +32(0)2/213.85.40 E-mail : commission@privacycommission.be Fax.: +32(0)2/213.85.65 http://www.privacycommission.be COMMISSIE VOOR

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 13/11/2018

Datum van inontvangstneming : 13/11/2018 Datum van inontvangstneming : 13/11/2018 Vertaling C-629/18-1 Zaak C-629/18 Prejudiciële verwijzing Datum van ontvangst: 8 oktober 2018 Verwijzende rechter: Sofiyski gradski sad (Bulgarije) Datum van de

Nadere informatie

Bescherming van de consument in de virtuele wereld

Bescherming van de consument in de virtuele wereld Faculteit Rechtsgeleerdheid Academiejaar 2009-10 Bescherming van de consument in de virtuele wereld Masterproef van de opleiding Master in de rechten Ingediend door Cobbaert Nicolas studentennr. 20042097

Nadere informatie

Datum van inontvangstne ming : 15/03/2012

Datum van inontvangstne ming : 15/03/2012 Datum van inontvangstne ming : 15/03/2012 Vertaling C-59/12-1 Zaak C-59/12 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 6 februari 2012 Verwijzende rechter: Bundesgerichtshof (Duitsland)

Nadere informatie

Vertaling C-346/13-1. Zaak C-346/13. Verzoek om een prejudiciële beslissing

Vertaling C-346/13-1. Zaak C-346/13. Verzoek om een prejudiciële beslissing Vertaling C-346/13-1 Zaak C-346/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 25 juni 2013 Verwijzende rechter: Hof van Beroep te Bergen (België) Datum van de verwijzingsbeslissing: 7

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 25/11/2014

Datum van inontvangstneming : 25/11/2014 Datum van inontvangstneming : 25/11/2014 Vertaling C-476/14-1 Datum van indiening: Zaak C-476/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing 27 oktober 2014 Verwijzende rechter: Bundesgerichtshof (Duitsland)

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 11/12/2012

Datum van inontvangstneming : 11/12/2012 Datum van inontvangstneming : 11/12/2012 Vertaling C-508/12-1 Zaak C-508/12 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 9 november 2012 Verwijzende rechter: Landesgericht Salzburg (Oostenrijk)

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 07/07/2017

Datum van inontvangstneming : 07/07/2017 Datum van inontvangstneming : 07/07/2017 Vertaling C-330/17-1 Zaak C-330/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 2 juni 2017 Verwijzende rechter: Bundesgerichtshof (Duitsland) Datum

Nadere informatie

Oneerlijke handelspraktijken jegens consumenten

Oneerlijke handelspraktijken jegens consumenten Monografieen BW B49a Oneerlijke handelspraktijken jegens consumenten Mr. D.W.F. Verkade Advocaat-generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden Kluwer - Deventer - 2009 Inhoud WOORD VOORAF V ENIGE AFKORTINGEN

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 12/07/2013

Datum van inontvangstneming : 12/07/2013 Datum van inontvangstneming : 12/07/2013 Vertaling C-319/13-1 Zaak C-319/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 11 juni 2013 Verwijzende rechter: Thüringer Oberlandesgericht (Duitsland)

Nadere informatie

PUBLIC RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 9 juli 2004 (14.07) (OR. en) 11091/04 Interinstitutioneel dossier: 2004/001 (COD) LIMITE

PUBLIC RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 9 juli 2004 (14.07) (OR. en) 11091/04 Interinstitutioneel dossier: 2004/001 (COD) LIMITE Conseil UE RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 9 juli 2004 (4.07) (OR. en) PUBLIC 09/04 Interinstitutioneel dossier: 2004/00 (COD) LIMITE JUSTCIV 99 COMPET 3 SOC 337 CODEC 874 OTA van: het voorzitterschap

Nadere informatie

PC Advocaten Nieuwsbrief mei juni 10

PC Advocaten Nieuwsbrief mei juni 10 PC Advocaten Nieuwsbrief mei juni 10 HANDELSPRAKTIJKEN WORDEN MARKTPRAKTIJKEN INLEIDING De nieuwe Wet Marktpraktijken en Consumentenbescherming (WMPC) in werking getreden op 15.05.10 vervangt de oude Wet

Nadere informatie

FAQ Solden en Sperperiode Wet betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming (WMPC)

FAQ Solden en Sperperiode Wet betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming (WMPC) FAQ Solden en Sperperiode Wet betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming (WMPC) 1. Wanneer starten de solden onder de WMPC? De bestaande soldenperiodes werden onder de nieuwe wet niet gewijzigd.

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 23/05/2014

Datum van inontvangstneming : 23/05/2014 Datum van inontvangstneming : 23/05/2014 Vertaling C-195/14-1 Datum van indiening: Zaak C-195/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing 18 april 2014 Verwijzende rechter: Bundesgerichtshof (Duitsland)

Nadere informatie

ACTUALIA ECONOMISCH RECHT EN CONSUMENTENBESCHERMING

ACTUALIA ECONOMISCH RECHT EN CONSUMENTENBESCHERMING ACTUALIA ECONOMISCH RECHT EN CONSUMENTENBESCHERMING Het Centrum voor Beroepsvervolmaking in de Rechten (CBR) is een feitelijk samenwerkingsverband tussen de Raad van de Orde der Advocaten bij de balie

Nadere informatie

Marktpraktijken. anno 2010

Marktpraktijken. anno 2010 Marktpraktijken anno 2010 Herman DE BAUW Advocaat, Eubelius 1 De wet marktpraktijken en consumentenbescherming 6. Vordering tot staking 1. Definities en algemene principes 2. Informatie van de markt 3.

Nadere informatie

WERKDOCUMENT. NL In verscheidenheid verenigd NL

WERKDOCUMENT. NL In verscheidenheid verenigd NL EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie juridische zaken 11.11.2011 WERKDOCUMENT over het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de

Nadere informatie

Rolnummer 3134. Arrest nr. 41/2005 van 16 februari 2005 A R R E S T

Rolnummer 3134. Arrest nr. 41/2005 van 16 februari 2005 A R R E S T Rolnummer 3134 Arrest nr. 41/2005 van 16 februari 2005 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 3, 2, van de wet van 13 april 1995 betreffende de handelsagentuurovereenkomst, vóór de opheffing

Nadere informatie

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 21.6.2019 COM(2019) 270 final VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD over de op onlineboekingen bij verschillende verkooppunten toepasselijke bepalingen

Nadere informatie

Date de réception : 16/12/2011

Date de réception : 16/12/2011 Date de réception : 16/12/2011 Vertaling C-560/11-1 Zaak C-560/11 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 7 november 2011 Verwijzende rechter: Commissione tributaria provinciale di

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 29/10/2013

Datum van inontvangstneming : 29/10/2013 Datum van inontvangstneming : 29/10/2013 Vertaling C-388/13-1 Datum van indiening: 8 juli 2013 Verwijzende rechter: Zaak C-388/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Kúria (Hongarije) Datum van de verwijzingsbeslissing:

Nadere informatie

ONEERLIJKE HANDELSPRAKTIJKEN EN HANDHAVING VAN CONSUMENTENBESCHERMING IN DE FINANCIËLE SECTOR. Preadvies voor de Vereniging voor Effectenrecht 2010

ONEERLIJKE HANDELSPRAKTIJKEN EN HANDHAVING VAN CONSUMENTENBESCHERMING IN DE FINANCIËLE SECTOR. Preadvies voor de Vereniging voor Effectenrecht 2010 ONEERLIJKE HANDELSPRAKTIJKEN EN HANDHAVING VAN CONSUMENTENBESCHERMING IN DE FINANCIËLE SECTOR Preadvies voor de Vereniging voor Effectenrecht 2010 DEEL 1 Oneerlijke handelspraktijken en handhaving van

Nadere informatie

niet verbeterde kopie

niet verbeterde kopie Rolnummer 5009 Arrest nr. 55/2011 van 6 april 2011 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over de artikelen 2, 1 en 2, en 3, 2, van de wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming,

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 13.5.2019 COM(2019) 221 final 2019/0107 (COD) Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot machtiging van Duitsland om zijn huidige bilaterale overeenkomst

Nadere informatie

Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken. van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken

Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken. van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken 27.10.2010 2010/0067(CNS) ONTWERPADVIES van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken

Nadere informatie

Onrechtmatige contractuele bedingen

Onrechtmatige contractuele bedingen Nieuwe regels in b2b-relaties: verboden bedingen, misbruik van de economische afhankelijkheid van een onderneming en oneerlijke marktpraktijken Op 21 maart 2019 keurde het Parlement een wet goed die in

Nadere informatie

Wet van 1 september 2004 betreffende de bescherming van de consumenten bij verkoop van consumptiegoederen, B.S. 21 september 2004

Wet van 1 september 2004 betreffende de bescherming van de consumenten bij verkoop van consumptiegoederen, B.S. 21 september 2004 Wet van 1 september 2004 betreffende de bescherming van de consumenten bij verkoop van consumptiegoederen, B.S. 21 september 2004 Art. 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Stibbe Nieuwsflash marktpraktijken en consumentenrecht www.stibbe.be Onderwerp Richtlijn consumentenrechten goedgekeurd door de Raad Datum November 2011 Copyright and disclaimer De inhoud van

Nadere informatie

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie verzoekschriften 28.11.2014 MEDEDELING AAN DE LEDEN Betreft: Verzoekschrift nr. 0824/2008, ingediend door Kroum Kroumov (Bulgaarse nationaliteit), gesteund door zestien

Nadere informatie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie Raad van de Europese Unie Brussel, 12 april 2016 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2012/0011 (COD) 7805/16 BEGELEIDENDE NOTA van: ingekomen: 11 april 2016 aan: Nr. Comdoc.: Betreft: DATAPROTECT 26

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 30.4.2019 COM(2019) 207 final 2019/0100 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in het Samenwerkingscomité

Nadere informatie

Rolnummer 2485. Arrest nr. 84/2003 van 11 juni 2003 A R R E S T

Rolnummer 2485. Arrest nr. 84/2003 van 11 juni 2003 A R R E S T Rolnummer 2485 Arrest nr. 84/2003 van 11 juni 2003 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende de wet van 4 juli 2001 tot wijziging van artikel 633 van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door

Nadere informatie

AANBEVELING VAN DE COMMISSIE. van 6.12.2012. over agressieve fiscale planning

AANBEVELING VAN DE COMMISSIE. van 6.12.2012. over agressieve fiscale planning EUROPESE COMMISSIE Brussel, 6.12.2012 C(2012) 8806 final AANBEVELING VAN DE COMMISSIE van 6.12.2012 over agressieve fiscale planning NL NL AANBEVELING VAN DE COMMISSIE van 6.12.2012 over agressieve fiscale

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 05/09/2016

Datum van inontvangstneming : 05/09/2016 Datum van inontvangstneming : 05/09/2016 Vertaling C-422/16-1 Zaak C-422/16 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 1 augustus 2016 Verwijzende rechter: Landgericht Trier (Duitsland)

Nadere informatie

S A M E N V A T T I N G

S A M E N V A T T I N G 5 6 Samenvatting De Verordening en de adviesaanvraag In juli 2003 heeft de Europese Commissie een voorstel ingediend voor een Verordening over de samenwerking tussen de nationale instanties die verantwoordelijk

Nadere informatie

Zaak C-380/03. Bondsrepubliek Duitsland tegen. Raad van de Europese Unie

Zaak C-380/03. Bondsrepubliek Duitsland tegen. Raad van de Europese Unie Zaak C-380/03 Bondsrepubliek Duitsland tegen Europees Parlement en Raad van de Europese Unie Beroep tot nietigverklaring Harmonisatie van wetgevingen / EG Reclame en sponsoring voor tabaksproducten Nietigverklaring

Nadere informatie

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES RvV 511 RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES Over een voorontwerp van wet houdende hervorming van het ondernemingsrecht. Brussel, 5 juli 2017 SAMENVATTING De Raad voor het Verbruik werd op 22 juni 2017 door de

Nadere informatie

FAQ over de solden en de sperperiode

FAQ over de solden en de sperperiode FAQ over de solden en de sperperiode Boek VI Marktpraktijken en consumentenbescherming van het Wetboek van economisch recht (WER Boek VI) 1. Wanneer beginnen de solden?... 2 2. Welke sectoren kunnen deelnemen

Nadere informatie

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2015/1973 VAN DE COMMISSIE

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2015/1973 VAN DE COMMISSIE 10.11.2015 L 293/15 GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2015/1973 VAN DE COMMISSIE van 8 juli 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 514/2014 van het Europees Parlement en de Raad met specifieke bepalingen

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 30.7.2013 COM(2013) 555 final 2013/0269 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de sluiting van de overeenkomst tussen de Europese Unie en de Franse Republiek

Nadere informatie

Samenwerkingsprotocol. Consumentenautoriteit Stichting Reclame Code

Samenwerkingsprotocol. Consumentenautoriteit Stichting Reclame Code Samenwerkingsprotocol Consumentenautoriteit Stichting Reclame Code 1 Samenwerkingsprotocol tussen de Consumentenautoriteit en de Stichting Reclame Code Partijen: 1. De Staatssecretaris van Economische

Nadere informatie

Oneerlijke handelspraktijken

Oneerlijke handelspraktijken Oneerlijke handelspraktijken Bescherming van consumenten en ondernemingen onder de nieuwe regelgeving Erasmus Universiteit Rotterdam Faculteit der Rechtsgeleerdheid Sectie Burgerlijk Recht Oktober 2010

Nadere informatie

Marktpraktijken Knipperlichten Contrast 31/01/2019

Marktpraktijken Knipperlichten Contrast 31/01/2019 Marktpraktijken Knipperlichten Contrast 31/01/2019 Jules Stuyck Crowell & Moring 1 Overzicht Inleiding Opheffing boek XIV WER Ondernemingsbegrip in boek VI Recente rechtspraak HvJ B2C oneerlijke handelspraktijken/vergelijkende

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Aanleiding en doel van het onderzoek

Samenvatting. 1. Aanleiding en doel van het onderzoek Samenvatting 1. Aanleiding en doel van het onderzoek Het belangrijkste doel van dit onderzoek is na te gaan wat de consequenties zullen zijn voor het Nederlandse recht van de implementatie van een recent

Nadere informatie

FAQ over de solden en de sperperiode

FAQ over de solden en de sperperiode FAQ over de solden en de sperperiode Boek VI Marktpraktijken en consumentenbescherming van het Wetboek van economisch recht (WER Boek VI) 1. Wanneer beginnen de solden?... 2 2. Welke sectoren kunnen deelnemen

Nadere informatie

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie juridische zaken 13.3.2012 MEDEDELING AAN DE LEDEN (30/2012) Betreft: Gemotiveerd advies van het Spaanse Congres van Afgevaardigden inzake het voorstel voor een richtlijn

Nadere informatie

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES RvV 503 RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES betreffende de problematiek van de herinneringskosten, de kosten van ingebrekestelling en de nalatigheidsinteresten in geval van laattijdige betaling. Brussel, 26

Nadere informatie

452 ( ) Nr juli 2015 ( ) ingediend op. Ontwerp van decreet

452 ( ) Nr juli 2015 ( ) ingediend op. Ontwerp van decreet ingediend op 452 (2014-2015) Nr. 1 30 juli 2015 (2014-2015) Ontwerp van decreet houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en IJsland, anderzijds, betreffende

Nadere informatie

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO N Hervorming WHPC A04 Brussel, 20.03 2008 MH/SL/LC ADVIES OP EIGEN INITIATIEF over HET EVALUATIEVERSLAG OVER DE WET VAN 14 JULI 1991 BETREFFENDE DE HANDELSPRAKTIJKEN

Nadere informatie

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie verzoekschriften 8.10.2010 MEDEDELING AAN DE LEDEN Betreft: Verzoekschrift 0192/2010, ingediend door Dr. Klaus P. Schacht (Duitse nationaliteit), namens 50 gokbedrijven,

Nadere informatie

A. Inleiding. De Hoge Raad had zijn advies uitgebracht op 7 september 2017.

A. Inleiding. De Hoge Raad had zijn advies uitgebracht op 7 september 2017. Advies van 20 december 2017 over het ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 november 2012 met betrekking tot de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve

Nadere informatie

Hof van Justitie verklaart de richtlijn betreffende gegevensbewaring ongeldig

Hof van Justitie verklaart de richtlijn betreffende gegevensbewaring ongeldig Hof van Justitie van de Europese Unie PERSCOMMUNIQUÉ nr. 54/14 Luxemburg, 8 april 2014 Pers en Voorlichting Arrest in gevoegde de zaken C-293/12 en C-594/12 Digital Rights Ireland en Seitlinger e.a. Hof

Nadere informatie

FAQ over de solden en de sperperiode

FAQ over de solden en de sperperiode FAQ over de solden en de sperperiode Boek VI Marktpraktijken en consumentenbescherming van het Wetboek van economisch recht (Boek VI WER) 1. Wanneer beginnen de solden?... 2 2. Welke sectoren kunnen deelnemen

Nadere informatie

Misleidende (B2B) reclame rgelij kende reclame

Misleidende (B2B) reclame rgelij kende reclame MONOGRAFIEËN BW Misleidende (B2B) reclame rgelij kende reclame Mr. D.W.F. Verkade Advocaat-generaal i.b.d. bij de Hoge Raad der Nederlanden Bijzonder hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam (Bregstein-leerstoel)

Nadere informatie