Het zelfstandig naamwoord: het geslacht
|
|
- Jonas Bogaert
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Het zelfstandig naamwoord: het geslacht HET BELANGRIJKSTE IN HET KORT Er zijn drie soorten zelfstandige naamwoorden: mannelijke, vrouwelijke en onzijdige. Je herkent het geslacht van zelfstandige naamwoorden aan het bepaald lidwoord. Het bepaald lidwoord van de mannelijke woorden is: der der Hund de hond Het bepaald lidwoord van de vrouwelijke woorden is: die die Katze de kat Het bepaald lidwoord van de onzijdige woorden is: das das Tier het dier Wat zijn zelfstandige naamwoorden? Zelfstandige naamwoorden zijn woorden waarmee we levende wezens, dingen of abstracte begrippen aanduiden. Ze kunnen worden verbonden met een bepaald lidwoord (in het Nederlands de of het) of met een onbepaald lidwoord (in het Nederlands een). Voorbeelden: de/een buurman; het/een schip; de/een gedachte Ook eigennamen zijn zelfstandige naamwoorden: Hans; de Rijn In het Duits worden alle zelfstandige naamwoorden altijd met een hoofdletter geschreven: der/ein Nachbar; das/ein Schiff; der/ein Gedanke Het woordgeslacht in het Nederlands Het Nederlands heeft mannelijke, vrouwelijke en onzijdige zelfstandige naamwoorden. Dit noem je het geslacht van het woord. Het bepaald lidwoord voor mannelijke en vrouwelijke woorden is de, voor onzijdige woorden het. Je kunt aan het lidwoord de dus niet zien of het zelfstandig naamwoord mannelijk of vrouwelijk is. In het Nederlands is het onderscheid tussen mannelijke en vrouwelijke zelfstandige naamwoorden ook niet meer belangrijk, behalve bij personen. In sommige woordenboeken staat nog wel of een woord (van oorsprong) mannelijk of vrouwelijk is. Het woordgeslacht in het Duits In het Duits is het altijd wél duidelijk of een zelfstandig naamwoord mannelijk, vrouwelijk of onzijdig is. Elk geslacht heeft een eigen bepaald lidwoord. der voor de mannelijke woorden: der Kater die voor de vrouwelijke woorden: die Tante das voor de onzijdige woorden: das Kind Een Duitstalige kent van elk zelfstandig naamwoord dus het geslacht ook van woorden die geen persoon aangeven: der Mond; die Sonne Het gebruik van het verkeerde lidwoord, persoonlijk of bezittelijk voornaamwoord klinkt in het Duits net zo raar als wanneer je in het Nederlands zegt het boom of Mijn zus heeft zijn nieuwe vriend meegebracht. Onzijdig Omdat het Nederlands en het Duits met elkaar verwant zijn, lijken veel woorden in beide talen op elkaar: der Baum de boom; das Haus het huis Vaak is ook het geslacht hetzelfde. Bij onzijdige woorden is dat handig: de meeste onzijdige woorden in het Nederlands (dus met het lidwoord het) zijn in het Duits ook onzijdig: het schip das Schiff; het boek das Buch Maar voor een aantal woorden geldt deze algemene regel niet, bijvoorbeeld: het apparaat der Apparat 11
2 Mannelijk of vrouwelijk? Woorden die in het Nederlands het lidwoord de hebben, zijn in het Duits mannelijk of vrouwelijk, en soms onzijdig. Bijvoorbeeld: de gevangenis das Gefängnis. Je kunt hier dus niet het Nederlandse woord gebruiken om het woordgeslacht in het Duits te bepalen, maar er zijn wel hulpregels voor een aantal gevallen. Hieronder staan de belangrijkste hulpregels. Mannelijke personen of dieren zijn mannelijk: Vrouwelijke personen en dieren zijn vrouwelijk: der Vater; der Stier die Mutter; die Kuh Verkleinwoorden zijn echter (net als in het Nederlands) altijd onzijdig: das Männchen het mannetje; das Mädchen het meisje Verkleinwoorden eindigen in het Duits meestal op -chen en soms op -lein. Mannelijk zijn: namen van dagen: maanden: jaargetijden: windrichtingen: veel begrippen die met het weer te maken hebben: veel namen van vissen, vogels en landbouwproducten: automerken: der Montag der Dezember der Herbst der Westen der Regen der Hai; der Papagei; der Kaffee der Mercedes Vrouwelijk zijn: veel woorden die op -e eindigen: veel namen van bomen en bloemen: woorden met de achtervoegsels -heit: -keit: -schaft: -ung: -ei: die Wolke die Eiche; die Aster die Wahrheit die Fröhlichkeit die Mannschaft die Richtung die Bäckerei In alle andere gevallen zul je het geslacht gewoon moeten weten. Als je een Duits zelfstandig naamwoord leert, moet je het lidwoord er daarom meteen bij leren. Het gebruik van het woordenboek Bij twijfel kun je het geslacht van een woord in een woordenboek opzoeken. In woordenboeken van Nederlandse uitgevers worden meestal deze afkortingen gebruikt: m (= mannelijk), v (= vrouwelijk) en o (= onzijdig) Duitse uitgevers gebruiken: m (= männlich of maskulin), w (= weiblich) of f (= feminin) en s (= sächlich) of n (= neutral), of het lidwoord zelf staat erbij. Het komt voor dat je bij een woord meer dan één geslacht vindt. Meestal heeft het woord dan meerdere betekenissen: der See het meer die See de zee Het is van groot belang dat je het woordenboek dat je gebruikt, goed kent. Je moet onder andere weten wat de afkortingen en symbooltekens betekenen. Die verschillen nogal eens per woordenboek. Ze worden altijd in een aparte lijst verklaard. Ook is het belangrijk om zeker te weten dat je de juiste betekenis van een woord gevonden hebt. Veel woorden hebben in één taal meerdere betekenissen, en dan krijgt elke betekenis een aparte vertaling. Bij meerdere betekenissen maakt een goed woordenboek door een omschrijving of een voorbeeldzinnetje duidelijk welke betekenis bedoeld wordt. Je moet dus altijd goed lezen om achter de juiste vertaling te komen. Let er ook op dat je bij de juiste woordsoort kijkt (zelfstandig naamwoord, werkwoord, enz.). 12
3 Lang niet alle woorden van een taal staan in een woordenboek. In een dun woordenboek staan bijvoorbeeld geen woorden die weinig worden gebruikt. Ook staan niet alle samengestelde woorden in een woordenboek, omdat je die je als gebruiker ook zelf kunt bedenken als je de aparte woorden weet. Als de vertaling van tafel in het woordenboek staat, evenals die van poot, hoeft het woord tafelpoot er dus eigenlijk niet in te staan behalve als die samenstelling in het Duits op een andere manier gevormd wordt. Van veelgebruikte samenstellingen staat de vertaling vaak wél in het woordenboek. Losse werkwoordsvormen staan meestal niet in een woordenboek, maar alleen het hele werkwoord. Vormen als loop en loopt staan er dus niet in; het hele werkwoord lopen wél. 1 Vul het juiste lidwoord in: der, die of das. Pas de regels toe. der Voorbeeld: Mann 1. Frau 2. Herr 3. Dame 4. Fräulein 5. Tante 6. Bäcker 7. Tochter 8. Kuh 9. Freundin 10. Kater 11. Hahn 12. Opa 13. Großmutter 14. Sohn 15. Vater 16. Mädchen 17. Arzt 18. Bäuerin 19. Bock 20. Kätzchen 2 Vul het juiste lidwoord in. Pas de regels toe. das Voorbeeld: Haus 1. Freiheit 2. Pflanze 3. Sommer 4. Konditorei 5. Buch 6. Brötchen 7. BMW 8. Wind 9. Wasser 10. Tier 11. Essen 12. Schwierigkeit 13. Donnerstag 14. Süden 15. Freundschaft 16. Leben 13
4 17. Februar 18. Volkswagen 19. Regierung 20. Schule 21. Gläschen 22. Nebel 23. Möglichkeit 24. Onkel 25. Ding 26. Wohnung 27. Münze 28. Dach 29. Einheit 30. Stier 31. Kohl 32. Hering 33. Tulpe 34. Schwan 35. Blume 3 Zoek het geslacht van het woord in een woordenboek op. Vul het juiste lidwoord in. Vertaal. der Voorbeeld: Apfel de appel 1. Tisch 2. Kartoffel 3. Fuß 4. Tür 5. Keller 6. Zweifel 7. Teppich 8. Wand 9. Fieber 10. Geschäft 11. Technik 12. Schrank 13. Fußball 14. Zimmer 15. Herd 16. Gefängnis 17. Besuch 14
5 18. Kunst 19. Salat 20. Kuchen 4 Vertaal, met het juiste lidwoord. Gebruik een woordenboek. Voorbeeld: de kast der Schrank 1. de melk 2. het strand 3. het gebouw 4. de perzik 5. de groente 6. de ui 7. het beroep 8. de vork 9. de auto 10. het balkon 11. de stoel 12. het geweld 13. het antwoord 14. de foto 15. het zand 16. de telefoon 17. het bedrijf 18. de tent 19. Zwitserland 20. het kanaal 21. de krokus 22. het geduld 23. het plan 24. de a 25. de hindernis 26. de nul 27. de gans 28. het marmer 29. de Elzas 30. het staal 15
6 Uitspraak en schrijfwijze Klinkers en klinkers met umlaut De klinkers a, o en u en de tweeklank au kunnen een umlaut hebben, ze worden dan geschreven als ä, ö, ü en äu. Umlaut is een verandering van de klank van de klinkers. Deze andere klank wordt aangegeven door twee puntjes op de klinkers. Vaak noemen we dit teken zelf ook een umlaut. Soms, bijvoorbeeld in adressen, wordt de umlaut vervangen door een -e achter de klinker: ae, oe, ue, aeu. Ook zijn er namen waarin een e geschreven wordt in plaats van een umlaut: Dr. Oetker. Een trema wordt in het Duits niet gebruikt om lettergrepen van elkaar te scheiden, zoals in het Nederlands. Vergelijk: Belgien België In het Duits bestaan, net als in het Nederlands, korte en lange klinkers. Bijvoorbeeld: korte a: man Mann; lange a: vader Vater. De lange klinkers zijn vaak niet alleen langer, maar hebben ook een andere klank. In het Duits worden de lange klinkers iets langer aangehouden dan in het Nederlands. De o in Opa klinkt bijvoorbeeld iets langer dan die in opa. De a klinkt kort, als in het Nederlandse man of lang, als in vader De korte ä lijkt op de korte e als in vent De lange ä is eigenlijk de langere vorm van dezelfde è-klank, maar klinkt vaak meer als de e van meter der Mann der Vater das Geschäft das Mädchen De o klinkt kort, als in bok of lang, als in opa De korte ö klinkt als de u in rustig De lange ö klinkt als de eu in leuk der Bock der Opa der Löffel das Brötchen De u klinkt kort, als de oe in koe die Mutter of lang, als de oe in boer die Kuh De korte en de lange u verschillen dus alleen in tijdsduur, niet wat betreft het soort klank. De korte ü klinkt als de uu in minuut die Fünf De lange ü klinkt als de u in muur die Tür In sommige woorden wordt de lange ü-klank geschreven als y: der Typ De i klinkt kort, als de ie in lied das Kind lang, als de ie in dier das Lied Het Duits heeft dus geen klank als de Nederlandse i in kind. Ook de i klinkt altijd als ie (das Kind). De e heeft, net als in het Nederlands, drie soorten klanken: kort als in bed lang als in leven een stomme e, als in beroep das Bett das Leben der Beruf De tweeklank au klinkt als de au of ou in gauw; koud De äu klinkt als oi in hoi Ook de eu wordt zo uitgesproken: das Haus das Gebäude der Freund 16
7 De ei klinkt als ai in maïs die Freiheit De klank van de Nederlandse ij en ei komt in het Duits niet voor! Ook de tweeklank ui ontbreekt. 5 Schrijf het woord over en zet een umlaut indien nodig. Gebruik een woordenboek. Voorbeeld: funf fünf 1. die Katze 2. der Kase 3. dunn 4. das Brot 5. der Zahn 6. das Gebaude 7. bose 8. das Geback 9. groß 10. der Bauer 11. dumm 12. frohlich 13. der Kuss 14. fruh 15. haufig 16. der Hollander 17. bauen 18. das Ratsel 19. das Gluck 20. der Konig 21. storen 22. der Schuler 23. Osterreich 24. hoflich 25. der Sanger 26. zahlen 27. mude 28. traumen 29. die Kuche 30. schon 17
8 Extra bij hoofdstuk 1 Mannelijke en vrouwelijke personen Het Nederlands heeft in sommige gevallen een aparte vorm voor de aanduiding van een vrouwelijke persoon: leraar lerares; kok kokkin; verkoper verkoopster. Maar vaak is er maar één benaming voor zowel de mannelijke als de vrouwelijke persoon: arts; postbode; bakker In het Duits is er vaker een verschillende vorm voor mannelijke en vrouwelijke persoonsaanduidingen. Vaak eindigt de mannelijke vorm op -er: der Ausländer; der Metzger; der Schweizer Voor de vrouwelijke vormen komt hierachter de uitgang -in: die Ausländerin; die Metzgerin; die Schweizerin Ook als de mannelijke vorm eindigt op -e, krijgt de vrouwelijke vorm de uitgang -in: der Portugiese die Portugiesin Soms krijgt de vrouwelijke vorm behalve de uitgang -in ook een umlaut: der Arzt die Ärztin; der Franzose die Französin De mannelijke en vrouwelijke vormen worden in het Duits bij voorkeur apart gebruikt, ook in het meervoud: Liebe Zuschauerinnen und Zuschauer... Beste toeschouwers... omdat kennelijk anders de indruk zou kunnen ontstaan dat niet iedereen aangesproken wordt. In geschreven teksten worden tegenwoordig beide geslachten ook wel in één woord weergegeven, met de hoofdletter I vóór de vrouwelijke uitgang (dus midden in het woord): die ZuschauerInnen de toeschouw(st)ers Verkleinwoorden Verkleinwoorden worden meestal gevormd door -chen achter het woord te zetten: das Lied das Liedchen De uitgang -lein wordt vooral in Zuidduitse dialecten gebruikt: der Bruder das Brüderlein (vgl. Noordduits: das Brüderchen) Verder komt -lein achter woorden die eindigen op -ch of -g: das Buch das Büchlein Bij a, o en u komt er een umlaut op de klinker: das Haus das Häuschen Als het woord op een -e eindigt, vervalt die vóór -chen: die Blume das Blümchen In het Nederlands gebruiken we veel verkleinwoorden, ook als we niet spreken over iets dat werkelijk klein is: een lekker zonnetje. Ook in het Duits wordt dat wel gedaan, maar veel minder vaak dan in het Nederlands. In het Duits wordt dus vaak de gewone vorm van het zelfstandig naamwoord gebruikt, in plaats van het verkleinwoord in het Nederlands. Vergelijk: eine Tasse Kaffee een kopje koffie Sommige Duitse woorden komen echter alleen in de verkleinde vorm voor: das Märchen het sprookje; das Päckchen het pakje; das Kaninchen het konijn Afwijkend gebruik van het lidwoord Soms moet je in het Duits een (bepaald) lidwoord gebruiken, terwijl je dat in het Nederlands niet zou doen. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer je bij kledingstukken en lichaamsdelen in het Nederlands een bezittelijk voornaamwoord gebruikt. Vergelijk: Hans setzt sich den Hut auf den Kopf. Hans zet zijn hoed op zijn hoofd. Sommige namen van landen of streken hebben in het Duits een lidwoord, maar niet in het Nederlands: die Türkei Turkije; der Irak Irak Ook vóór de naam van een persoon kun je in het Duits een lidwoord gebruiken: Da ist der Peter! Daar is Peter! Ook bij de maanden staat vaak een lidwoord, evenals bij de planeten: Der Februar ist kalt. Februari is koud; die Venus Venus; der Mars Mars Een enkele keer komt het omgekeerde voor: geen lidwoord in het Duits, maar wel in het Nederlands: Wir fahren nach Süden. We rijden naar het zuiden. 18
9 6 Schrijf de vrouwelijke vorm op. Gebruik bij twijfel een woordenboek. Voorbeeld: der Freund die Freundin 1. der Lehrer 2. der Fahrer 3. der Niederländer 4. der Leser 5. der Metzger 6. der Österreicher 7. der Anwalt 9 der Russe 10. der Bauer 11. der Professor 12. der Koch 13. der Mechaniker 14. der Kunde 15. der Enkel 8. der Musiker 7 Vertaal met behulp van een woordenboek. Voorbeeld: de tovenares die Zauberin 1. de scholiere 2. de secretaresse 3. de arbeidster 4. de cheffin 5. de auteur (v) 6. de dievegge 7. de actrice 8. de christen (v) 9. de Spaanse 10. de conductrice 11. de moslima 12. de kandidate 13. de Berlijnse 14. de politieagente 15. de soldaat (v) 16. de manager (v) 17. de trainster 18. de danseres 19. de deelneemster 20. de Deense 8 Vorm het verkleinwoord. Voorbeeld: die Katze das Kätzchen 1. die Hand 2. der Bär 3. die Mutter 4. der Bach 5. das Brot 6. die Nuss 7. das Bier 8. der Schnapps 9. das Schaf 10. das Huhn 19
Aantekening hs1 Cijfers Das Notensystem en lager 6
Aantekening hs1 Cijfers Das Notensystem Nederlands: Duits: 10 1 9 8 2 7 3 6 4 5 5 4 en lager 6 In t Duits kennen we 3 lidwoorden: Aantekening hs1 de lidwoorden -der -die de/het -----> bepaald lidwoord
Nadere informatieBasisgrammatica. Prisma Taalbeheersing. Arjan Krijgsman Johan Zonnenberg. Begrijpelijk voor iedereen. Duits
Prisma Taalbeheersing Basisgrammatica Duits Begrijpelijk voor iedereen Arjan Krijgsman Johan Zonnenberg Uitgeverij Unieboek Het Spectrum bv, Houten - Antwerpen 6 Inhoud Grammatica - Waar doe je het voor?
Nadere informatieinstapkaarten taal verkennen
instapkaarten inhoud instapkaarten Taal verkennen thema 1 les 2 1 thema 1 les 4 2 thema 1 les 7 3 thema 1 les 9 4 thema 2 les 2 5 thema 2 les 4 6 thema 2 les 7 7 thema 2 les 9 8 thema 3 les 2 9 thema 3
Nadere informatieTijdsvormen. 1. Präsens: tegenwoordige tijd ich stam+e du stam+st er stam+t
Tijdsvormen 1. Präsens: tegenwoordige tijd ich stam+e du stam+st er stam+t wir stam+en ihr stam+t sie stam+en uitzondering van de onregelmatige werkwoorden 2. Präteritum: verleden tijd ich stam+te du stam+test
Nadere informatiezelfstandig naamwoord
zelfstandig naamwoord Het zelfstandig naamwoord is een woord voor een mens, dier of ding. de man de kat de fiets lidwoord Het lidwoord hoort bij het zelfstandig naamwoord. de het een samenstelling Een
Nadere informatieUiteenzetting Duits Duitse naamvallen
Uiteenzetting Duits Duitse naamvallen Uiteenzetting door M. 560 woorden 22 mei 2013 5,4 108 keer beoordeeld Vak Methode Duits Na Klar! 1) Naamvallen Een naamval is de functie van een zinsdeel. VB: lijdend
Nadere informatieWat is een zelfstandig naamwoord?
Wat is een zelfstandig naamwoord? 1. Inleiding Zelfstandig naamwoorden zijn woorden die 'een zelfstandigheid' aanduiden: een persoon of dier: vrouw, oom, hond een eigennaam: Sara, Apple een ding: fiets,
Nadere informatieMein Name ist Mara. Ich komme aus den Niederlanden. Ich wohne in Groningen. Am Wochenende arbeite ich in der Videothek.
Mein Name ist Mara. Ich komme aus den Niederlanden. Ich wohne in Groningen. Meine Adresse ist Hornstraße 41. Ich bin 19 Jahre alt. Ich habe eine Schwester und einen Bruder. Ich gehe in die Berufsschule.
Nadere informatieNaamvallen Tabel Begrijpen. Klas 3/4
Naamvallen Tabel Begrijpen Klas 3/4 Wil je weten hoe de Naamvallen Tabel in elkaar zit, dan is dit de juiste workshop voor jou. A) Naamvaltabel (overzicht) B) Tools om met de Naamvaltabel aan de slag te
Nadere informatieAls je woorden goed uit wilt spreken, is het belangrijk dat je weet waar een lettergreep begint en waar hij eindigt.
Lettergrepen Als je woorden goed uit wilt spreken, is het belangrijk dat je weet waar een lettergreep begint en waar hij eindigt. Om een woord in lettergrepen te verdelen, kijken we naar de klinkers. Als
Nadere informatieSamenvatting door een scholier 1996 woorden 19 juni keer beoordeeld. Persoonlijk voornaamwoord. 1e nv ich du er sie es wir ihr sie Sie
Samenvatting door een scholier 1996 woorden 19 juni 2018 0 keer beoordeeld Vak Duits Persoonlijk voornaamwoord 1e nv ich du er sie es wir ihr sie Sie 3 e nv mir dir ihm ihr ihm uns euch ihnen Ihnen 4 e
Nadere informatieMEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1
MEMORY WOORDEN 1.1 TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 ik jij hij zij wij jullie zij de baby het kind ja nee de naam TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 2 MEMORY WOORDEN 1.2 TaalCompleet A1 Memory Woorden
Nadere informatieHet verwoorden van de spellingsregel is belangrijk (bewustwording waarom je iets op een bepaalde manier schrijft).
Beste ouders, Wij zijn begonnen aan thema 8 van taal. Dit is het laatste thema van dit schooljaar. Volgend schooljaar krijgt u geen uitleg meer over de spellingscategorieën omdat de categorieën in groep
Nadere informatieWerkwoorden TB 49. wissen = weten müssen = moeten fahren = rijden. Voorbereiding PW hoofdstuk 4 Duits DUK7 - werkblad 3
Voorbereiding PW hoofdstuk 4 Duits DUK7 - werkblad 3 Neue Kontakte 5 e, VMBO KGT 1-2 Werkwoorden TB 49 3 e naamval TB 54 Rangtelwoorden (overzicht) Kloktijden (overzicht) Werkwoorden TB 49 wissen = weten
Nadere informatieLekker puzzelen en lekker met taal bezig zijn. Puzzel mee! Ria van Adrichem Leonie van de Wetering. jaargang /2007. serie 8
Lekker puzzelen en lekker met taal bezig zijn Ria van Adrichem Leonie van de Wetering jaargang 00/00 serie 8 Vormgeving Hein Kreulen jaargang, 00/00, serie 8 00 Niets uit deze uitgave mag gekopieerd worden
Nadere informatieWij willen u vragen niet vooruit te gaan werken/oefenen. Er kan dan verwarring ontstaan bij het kind. Wij willen dit graag voorkomen!
In dit document kunt u lezen wat de kinderen leren in elke kern. In de eerste zes kernen zal dit voornamelijk ingaan op het aanleren van woorden en letters. In de laatste kernen komt het lezen al wat meer
Nadere informatieOverzicht toetsen en oefeningen Grammatica I. Grammatica I
Overzicht toetsen en oefeningen Grammatica I Grammatica I Rubriek Oefening Type Opgaven Uitleg Alle onderwerpen Totaaltoets Grammatica I (*) 42 1 Klanken/letters Deeltoets 1 (*) Naamwoorden Deeltoets 2
Nadere informatieVisuele Leerlijn Spelling
Visuele Leerlijn Spelling www.gynzy.com Versie: 15-08-2018 Begrippen Klanken & Letters Klank (begrip) Klinker of medeklinker (begrip) Korte of lange klank (begrip) Tweetekenklank (begrip) Lange-, korte-,
Nadere informatieKernwoord Uitleg Voorbeeld
Aanhalingstekens Accenttekens Achtervoegsel Afbreekteken Gebruik je voor een citaat of als iets niet letterlijk is bedoeld. Gebruik je om iets nadruk te geven of om dubbelzinnigheid te voorkomen. Een nietzelfstandig
Nadere informatie- je kan me wat - module 4. docere delectare movere
- je kan me wat - module 4 docere delectare movere je kan me wat ROCvA - educatie nt2taalmenu.nl - ROCvAmodule 4 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 je kan me wat nt2taalmenu.nl module 4 1 1 2 3
Nadere informatieLeerstofaanbod groep 4
Leerstofaanbod groep 4 Rekenen Rekenen Methode: RekenZeker De lessen zijn onderverdeeld in een aantal domeinen: getallen, bewerkingen (optellen, aftrekken en tafels en meten van tijd en geld. Optellen
Nadere informatieapen 1 Schrijf het woord op. 2 Schrijf het woord op. Een woord met een lange klank aan het eind van een klankgroep. Net als jager.
spelling 27b 1 Kies uit: ogen tenen samen oren apen zalen muren tegels toren 1 Twee a hebben s : apen 2 vier o, vier o Je leert hoe je woorden met een lange klank aan het eind van een klankgroep schrijft.
Nadere informatieToelichting bij de kaartjes die in het opzoekboekje spelling en werkwoordspelling zijn opgenomen
Toelichting bij de kaartjes die in het opzoekboekje spelling en werkwoordspelling zijn opgenomen Van elk kaartje wordt in deze toelichting kort beschreven wat erop staat. Een spellingregel wordt extra
Nadere informatieinstapkaarten taal verkennen
instapkaarten inhoud instapkaarten Taal verkennen thema 1 les 2 1 thema 1 les 4 2 thema 1 les 7 3 thema 1 les 9 4 thema 2 les 2 5 thema 2 les 4 6 thema 2 les 7 7 thema 2 les 9 8 thema 3 les 2 9 thema 3
Nadere informatieDe Edukese Taal Edukeser Språkerne. Door Lars
De Edukese Taal Edukeser Språkerne Door Lars Fonologie Letter IPA Letter IPA A ɐ P B b Q C ʃ / k * R D S ʂ / s ** E F G H I J K L M N O T U V W X Y Z Å Æ Þ Ð Ø *= De c wordt in het Edukees soms als ʃ en
Nadere informatiehond Ik hoor t aan het eind. Ik maak het woord langer. Ik hoor te(n) Ik hoor de(n) Ik schrijf t Ik schrijf d
Categorie 44a Woorden met eind d of midden d die klinkt als t Thema 6 groep 7 Ik hoor t aan het eind. Ik maak het woord langer. Ik hoor te(n) Ik hoor de(n) hond Ik schrijf t Ik schrijf d Categorie 44a
Nadere informatieTaalbeschouwelijke termen bao so 2010
1 Bijlage: Vergelijking taalbeschouwelijke termen leerplannen basisonderwijs en secundair onderwijs In deze lijst vindt u in de linkerkolom een overzicht van de taalbeschouwelijke termen uit het leerplan
Nadere informatieLees U laat uw kind de eerste set woorden van de week voorlezen. Deze woorden staan rechtsboven op iedere uitlegkaart.
Snel aan de slag! Wat heeft u nodig? Het juiste Spelling in beeld-oefenboekje Een schriftje waar uw kind in kan werken Een pen waarmee uw kind prettig werkt Een markeerstift of een aantal kleurpotloden
Nadere informatieMeer dan grammatica!
Gramm@foon Meer dan grammatica! 1e druk 2011 ISBN: 9789490807061 Copyright: KleurRijker B.V., info@kleurrijker.nl Auteurs: Karine Jekel, Vika Lukina, Nynke Oosterhuis Redactie: Karine Jekel, Nynke Oosterhuis,
Nadere informatieschrijf je meestal ch, behalve bij ik lig, ik leg en ik zeg. Dan schrijf je ij. Dan schrijf je ij.
Groep 6 Spelling Thema 1 Op heterdaad betrapt ng (tong) ch (pech) ei (reis) ij (ijs) Hoor je de zingende /n/, dan schrijf je ng. Hoor je na een korte klank /g/, dan schrijf je meestal ch, behalve bij ik
Nadere informatieBLOK 2: les 1 en 2. groep 4) en leren de woorden correct te schrijven (cat. 14) REGEL: 14: Lange klanken aan het eind van een klankgroep:
BLOK 1: les 1 en 2 Het voorvoegsel be-, ge-, ver-, me-, te- in een woord hetkennen en het woord correct teschrijven (cat. 11c) 11c: Wooden met een stomme e vooraan: In woorden die beginnen met be-, ge-,
Nadere informatieInhoud. 1 Spelling 10
Inhoud 1 Spelling 10 1 geschiedenis van de friese spelling (stavering) in het kort 10 2 spellingregels 12 Hulpmiddelen 12 Klinkers en medeklinkers 12 Lettergrepen 13 Stemhebbend en stemloos 13 Basisregels
Nadere informatieWOORDPAKKET 6.2 i in een tweeklank hoofdletter
WOORDPAKKET 6.1A WOORDPAKKET 6.1B WOORDPAKKET 6.2 Ik hoor een ie maar schrijf een i: woorden net als fabrikant. Ik hoor een ie maar schrijf een i in een tweeklank: woorden net als radio. Aardrijkskundige
Nadere informatieWat is een zelfstandig naamwoord?
Wat is een zelfstandig naamwoord? 1. Inleiding Een zelfstandig naamwoord geeft aan: een persoon of dier: vrouw, oom, hond een eigennaam: Sara, Apple een ding: fiets, berg een gebeurtenis: feest, botsing
Nadere informatieLes 4: Les conversatie + grammatica Nederlands Conversatie Les 2 A-klas
Les 4: Les conversatie + grammatica Nederlands Conversatie Les 2 A-klas Leraar: Dag Jef. Jef: Dag mevrouw. Hoe gaat het met u? Leraar: Goed, dank je. En met jou? Jef: Ook goed. ----------- Mark: Hallo
Nadere informatieLuister naar het alfabet en de voorbeelden. Kijk ook naar de afbeeldingen. voorbeeld letter. b bee [b] bus [ə] een. hemd
Het alfabet Van A tot Z Het Nederlandse alfabet heeft 26 letters. Deze letters zijn klinkers en medeklinkers. Er zijn 6 klinkers: a, e, i, o, u, y. Er zijn 20 medeklinkers: b, c, d, f, g, h, j, k, l, m,
Nadere informatie- je kan me wat - module 2. docere delectare movere. tekeningen -
- je kan me wat - module 2 docere delectare movere je O kan ROC p e me n van S wat Amsterdam c h o o l - A nt2taalmenu.nl educatie m s t e r - d ROC a m van module Z Amsterdam u i d - O 2 o s t tekeningen
Nadere informatieZ I N S O N T L E D I N G
- 1 - Z I N S O N T L E D I N G Waarom is zinsontleding zo belangrijk? Elke scholier op de middelbare school maar ook de kinderen op de lagere school, komen veelvuldig met zinsontleding in aanraking, eigenlijk
Nadere informatieTOETS A A1 vmbo-gt(h), DEEL 1, SCHRITT 1-8. Luister naar het luisterfragment Neu im Fußballverein. Beantwoord de vragen in het Nederlands.
Naam: Klas: Datum: HÖREN Luister naar het luisterfragment Neu im Fußballverein. Beantwoord de vragen in het Nederlands. (8 punten) 1. Welk compliment geeft Igor (de jongen) aan Linda (het meisje)? 2. In
Nadere informatie- je kan me wat - module 3. docere delectare movere. je kan me wat nt2taalmenu.nl module 3. tekeningen -
- je kan me wat - module 3 docere delectare movere tekeningen - 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 je kan me wat ROCvA nt2taalmenu.nl - educatie - ROCvA module 3 1 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5
Nadere informatieBasisspelling is onderdeel van de Bundel Basisprogramma's. Deze bundel bevat ook Basis Werkwoordspelling en Basisgrammatica.
Basisspelling Basisspelling is onderdeel van de Bundel Basisprogramma's. Deze bundel bevat ook Basis Werkwoordspelling en Basisgrammatica. Het Muiswerkprogramma Basisspelling bestrijkt de basisregels van
Nadere informatieWoordenlijst Nederlands Duits
Taaltalent deel 1 Methode Nederlands voor midden- en hoogopgeleide anderstaligen Woordenlijst Nederlands Duits Hoofdstuk 3 De familie Henny Taks Katja Verbruggen u i t g e v e r ij coutinho c bussum 2014
Nadere informatieBasisspelling. Doelgroepen Basisspelling. Omschrijving Basisspelling
Basisspelling Het Muiswerkprogramma Basisspelling bestrijkt de basisregels van de Nederlandse spelling; regels die op de basisschool worden aangeleerd en waarmee in het voortgezet onderwijs nog wordt geoefend.
Nadere informatieLES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1
12/11/14 1 LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1 1. (lezen) Ik.... een lange tekst. 2 Hij.... een moeilijk boek. 3. Zij.... een gemakkelijk tekstje. 4..... jullie veel? Ja, wij.... graag kinderboeken.
Nadere informatieThema Op zoek naar werk
Thema Op zoek naar werk Lesbrief 8. Praten en bellen over een baantje Inleiding Deze les gaat verder over het zoeken naar werk. De vrouw,, gaat weer naar de winkel om over werk te praten. Ze wil de manager
Nadere informatieWOORDPAKKET 5.1. Ik schrijf de vrije klinker a/e/o/u in een open lettergreep, verenkeling: woorden net als apen zweven over muren.
WOORDPAKKET 5.1 Ik hoor doffe klinker in de achtervoegsels ig en -ige: woorden net als rustig(e). Ik hoor doffe klinkers in de achtervoegsels (e)lijk / -(e)lijke: woorden net als heerlijk(e). Ik schrijf
Nadere informatieWir sind verwandt. Wir sind verwandt. Kann ich die Antworten haben. Kann ich die Antworten haben? die Cousine. die Nichte / die Cousine
die Familie Wir sind verwandt Wir sind verwandt. Ich habe mein Arbeitsbuch vergessen Ich habe mein Arbeitsbuch vergessen. Können Sie das aufschreiben Können Sie das aufschreiben? Kann ich die Antworten
Nadere informatie1b nr. 1 Wie of wat?
OPDRACHTKAART www.nt2taalmenu.nl nt2taalmenu is een website voor mensen die Nederlands willen leren én voor docenten NT2. Iedereen die Nederlands wil leren, kan gratis online oefenen. U kunt ook veel oefeningen
Nadere informatieDyslexiebehandeling. Informatiepakket leerkracht:
Dyslexiebehandeling Informatiepakket leerkracht: - Werkwijze bij Onderwijszorg Nederland (ONL) - Klankenschema - Stappenplan - Kopie overzichts-steunkaart - Uitleg losse steunkaarten - Uitleg steunkaart
Nadere informatieLes 1 jas en das. Op pad. van links naar rechts
Les 1 jas en das Op pad van links naar rechts 1 Inhoud 0 Inleiding 1.1 a} 1.2 s} as 1.3 j} jas 1.4 d} das 1.5 t} tas 1.6 k} kat 1.7 n} nat 1.8 r} rat, kar 1.9 v} vat 1.10 b} bak 1.11 l} bal 1.12 p} pak
Nadere informatie5,5. Samenvatting door een scholier 543 woorden 19 juni keer beoordeeld. Prüfungsteil Schreiben. Schrijfvaardigheid formele brief
Samenvatting door een scholier 543 woorden 19 juni 2018 5,5 2 keer beoordeeld Vak Methode Duits Neue Kontakte Prüfungsteil Schreiben Schrijfvaardigheid formele brief - conventies Dit kan zijn een sollicitatiebrief,
Nadere informatieDeze weken leren wij:
Kern 1: ik - maan - roos - vis- sok Letters: m - r - v - i - s - aa - p - e Woorden: ik - maan - roos - vis - sok aan pen - en We leren ook in welke straat de letters horen; korte klankstraat, lange klankstraat,
Nadere informatie8. Afasie [1/2] Bedenk tenminste drie verschillende problemen die je met taal zou kunnen hebben (drie soorten afasie).
8. Afasie [1/] 1 Afasie De term afasie wordt gebruikt om problemen met taal te beschrijven die het gevolg zijn van een hersenbeschadiging. Meestal is de oorzaak van afasie een beroerte. Het woord afasie
Nadere informatieIk schrijf op wat ik hoor.
Categorie 1a Woorden met a Groep 3 Ik schrijf op wat ik hoor. kam Categorie 1a Woorden met a Groep 3 tak kar hal gas Categorie 1b Woorden met aa Groep 3 Ik schrijf op wat ik hoor. raam Categorie 1b Woorden
Nadere informatieKlankgroep en lettergreep
Spellingwijzers groep 4 Voor de ouders Klankgroep en lettergreep Een klankgroep is een soort hulpmiddel bij het aanleren van spellingregels. Wat hoor je als je een woord langzaam in stukjes uitspreekt.
Nadere informatiewoorden met eer (heer) De /r/ is een plaagletter bij /eer/. volgwoord woorden met oor (oor) De /r/ is een plaagletter bij /oor/.
Groep 5 Spelling Thema 1 Een plek om te werken De /f/ is de fietspompletter. Je hoort met f (fluit) /ffff/. De /v/ is van vlieg. Je hoort /vvvv/. met v (vis) woorden met aar (jaar) luisterwoord woorden
Nadere informatieThema Op zoek naar werk. Lesbrief 8. Praten en bellen over een baantje
Thema Op zoek naar werk Lesbrief 8. Praten en bellen over een baantje Inleiding Deze les gaat verder over het zoeken naar werk. De vrouw,, gaat weer naar de winkel om over werk te praten. Ze wil de manager
Nadere informatieinstapkaarten spelling
6 instapkaarten inhoud instapkaarten Spelling thema 1 les 1 cat. 5a 1 thema 1 les 3 cat. 5b 2 thema 1 les 5 cat. 9a 3 thema 1 les 7 cat. 9b 4 thema 1 les 9 cat. 10a 5 thema 1 les 11 cat. 10b 6 thema 1
Nadere informatie2 Правописание Spelling 11 Hoofdletters en kleine letters 11 Klinkers na de sisklanken ж, ч, ш, щ / г, к, х / ц 12 Interpunctie 12
Inhoudsopgave 1 Русский алфавит Het Russische alfabet 10 2 Правописание Spelling 11 Hoofdletters en kleine letters 11 Klinkers na de sisklanken ж, ч, ш, щ / г, к, х / ц 12 Interpunctie 12 3 Фонетика Fonetiek
Nadere informatieWOORDPAKKET 1. Ik schrijf woorden met een medeklinker aan het begin en einde van een woord: woorden net als man.
WOORDPAKKET 1 Ik schrijf de ee aan het einde van een woord juist: woorden net als zee. Ik schrijf een doffe klinker: woorden net als me of een. Ik schrijf woorden met één klinker en één medeklinker: woorden
Nadere informatieTaakanalytisch Leerlingvolgsysteem. Spelling. Eerste tot en met zesde leerjaar van het lager onderwijs. Gompel&Svacina. Toetsen
Taakanalytisch Leerlingvolgsysteem Spelling Eerste tot en met zesde leerjaar van het lager onderwijs Toetsen 91 92 Taakanalytisch Leerlingvolgsysteem Spelling Eerste tot en met zesde leerjaar van het lager
Nadere informatieWoordsoorten. Nederlands. Aanwijzend voornaamwoord. Onderschikkend voegwoord. Persoonlijk voornaamwoord. Betrekkelijk voornaamwoord
Woordsoorten Nederlands Aanwijzend voornaamwoord Betrekkelijk voornaamwoord Bezittelijk voornaamwoord Bijvoeglijk gebruikt werkwoord Bijvoeglijk naamwoord Bijwoord Bijzin Hoofdzin Hulpwerkwoord Koppelwerkwoord
Nadere informatieSamenvatting Duits Grammatica
Samenvatting Duits Grammatica Samenvatting door een scholier 1253 woorden 18 maart 2008 4,7 34 keer beoordeeld Vak Methode Duits Na Klar! Duits na klar redemittel en grammatica (werkwoorden, 1e en 4e naamval,
Nadere informatieMoshi gaat met het vliegtuig naar Malawi
Malawi Auditieve analyse: 1.2 Eén en twee lettergrepen 1.3 Drie of meer lettergrepen Auditieve synthese 4.1 Lettergrepen samenvoegen tot een woord 4.2 Letters samenvoegen tot een woord Zon varken Malawi
Nadere informatieVeilig leren lezen Kern 1: ik - maan - roos vis
Kern 1: ik - maan - roos vis Letters: m - r - v - i - s - aa - p - e Woorden: ik - maan - roos - vis - sok aan pen en Aan de hand van deze woorden leert uw kind de letters. Deze letters spreekt uw kind
Nadere informatieLEESHUIS. Voor meer informatie of het downloaden van deze of vele andere handige documenten www.expertisecentrumnederlands.nl
LEESHUIS Voor meer informatie of het downloaden van deze of vele andere handige documenten Grafementoets: instructie voor de leerkracht De Grafementoets wordt afgenomen na eenheid 1 (Heks Snuifiepuifie)
Nadere informatieKRUISWOORDRAADSEL 1: WILDE DIEREN
KRUISWOORDRAADSEL 1: WILDE DIEREN KRUISWOORDRAADSEL 1: WILDE DIEREN Vul de benamingen van onderstaande dieren in rooster 1 in. 10 3 6 18 16 12 8 23 21 22 19 5 9 17 4 15 14 20 27 1 7 2 13 26 24 25 11 KRUISWOORDRAADSEL
Nadere informatieProgramma Nederlands Praten
Nederlands Praten 1 / Basisvaardigheden, hoofdstuk 3 Oefeningen werkwoorden hebben en zijn Oefening 1: Wat is het juiste werkwoord? (zijn) Jij ben/bent een leerling (zijn) Hij is/bent een man (zijn) Zij
Nadere informatieLeerlijn Spreken & luisteren groep 5
Leerlijn Spreken & luisteren groep 5 Spreken (individueel / gesprekken voeren): Luisteren: Een monoloog houden in een kleine groep, duidelijk verwoorden wat ze bedoelen. Een gesprek (overleg) voeren in
Nadere informatieSchule: Schreiben B 2. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. http://maken.wikiwijs.nl/52653
Schule: Schreiben B 2 Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 15 July 2015 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/52653 Dit lesmateriaal is gemaakt
Nadere informatie* Mijn vader vindt dat je aan make-up niet te veel geld aan moet uitgeven.
1.8 Nederlands formuleren Als je zuiver Nederlands schrijft, moet je net als een verzorgde spelling een verzorgde zinsbouw gebruiken. Veel voorkomende fouten moet je daarbij vermijden. Deze fouten vind
Nadere informatieSpelling & Formuleren. Week 2-7
Spelling & Formuleren Week 2-7 Tentamenstof Boek: Praktische cursus Spelling 6e druk Auteur: M. Klein & M. Visscher Alle hoofdstukken behalve hoofdstuk 4 Proeftentamens zie Blackboard Succes! TEGENWOORDIGE
Nadere informatieOverzicht categorieën Taal actief groep 7
Overzicht categorieën Taal actief groep Introductie Onderstaand treft u in de eerste kolom het nummer van de categorie aan zoals die voorkomt in Taal actief, in de tweede kolom de omschrijving, in de derde
Nadere informatieSpreekopdrachten thema 2 Boodschappen
Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen Opdracht 1 bij 2.1 ** Cursist A: vertel wat je eet of drinkt. Vraag wat cursist B eet of drinkt. Cursist B: geef antwoord. Voorbeeld Cursist A: Ik eet een tomaat.
Nadere informatieInleiding 7. Deel 1 BASISVAARDIGHEDEN SPELLING 9
INHOUD Inleiding 7 Deel 1 BASISVAARDIGHEDEN SPELLING 9 Les 1 Stap voor stap op weg naar minder spellingfouten 11 1.1 Juist spellen is... 11 1.2 Stappenplan goed spellen 13 1.3 Hardnekkige spellingproblemen
Nadere informatieBEGINNERSCURSUS DAG 2
1 BEGINNERSCURSUS DAG 2 A. FORCING Tekst: Hans en Hilde B. GRAMMATICA Vorming O.T.T. Substantief: de/ het Vraagwoorden Vraagzin (inversie) C. CONVERSATIE Elkaar vragen stellen (cfr. Voorstelling) Een gewone
Nadere informatieoefenen met spelling A
oefenen met spelling A Oefenen met spelling A 0 Spellingsproblemen Cd-rom A eenvoudige eenlettergrepige woorden eenvoudige eenlettergrepige woorden woordbegin: sp, sl, st, tr woordeind: twee medeklinkers
Nadere informatieVan leesplankje naar digitaal leren lezen en spellen
Van leesplankje naar digitaal leren lezen en spellen Harmen Kooreman Het leesplankje van Hoogeveen begint met de woorden aap, noot, mies. De kinderen leerden lezen door middel van analyse en synthese.
Nadere informatieWat is zo belangrijk aan uitspraak?
Nederlandse In tegenstelling verstaanbaarheid, klanken tot bijvoorbeeld juist in tegendeel dusdanig een zelfs: Franse aan de dat karakteristiek accent een accent heeft ontstaat. een van Duits de Duitse
Nadere informatiePaddestoelen plukken
Centrum Basiseducatie Brusselleer Oefenmap lezen en schrijven p. 1 Herfst Paddestoelen plukken De herfst komt eraan. Nu is het de tijd van de paddestoelen. Eigenlijk kan je ze het hele jaar door vinden.
Nadere informatieAls de liefde niet bestond
16 Toon Hermans werkblad 1 Luister naar het lied. Geef aan welke van de onderstaande woorden in het lied voorkomen. rivieren scholieren strand zand niets niks ergens nergens gaan slaan gauw snel schijnen
Nadere informatieCategorie 9a Woorden met ng Thema 1 en 2 groep 6. Ik hoor n. Ik schrijf ng. tong. Taal actief Groep 6 Categoriekaarten Malmberg s-hertogenbosch
Categorie 9a Woorden met ng Thema 1 en 2 groep 6 Ik hoor n. Ik schrijf ng. tong Categorie 9a Woorden met ng Thema 1 en 2 groep 6 oorsprong opbrengst behandeling onlangs Categorie 13b Woorden met cht Thema
Nadere informatie- je kan me wat - module 5. docere delectare movere. je kan me wat nt2taalmenu.nl module 5. tekeningen -
- je kan me wat - module 5 docere delectare movere tekeningen - 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 je kan O p e me n wat S c h o o l nt2taalmenu.nl A m s t e r d module a m Z u 5i d - O o s t 1
Nadere informatieGevarieerde Spelling is een programma voor het leren van de belangrijkste spellingregels van het Nederlands.
Gevarieerde Spelling Gevarieerde Spelling is een programma voor het leren van de belangrijkste spellingregels van het Nederlands. Doelgroep Gevarieerde Spelling Gevarieerde Spelling is bedoeld voor leerlingen
Nadere informatieWerkwoorden. Hebben en zijn. De twee belangrijkste werkwoorden in het Nederlands zijn hebben en zijn. Ik ben Thomas. Ik heb een fiets.
Werkwoorden Hebben en zijn De twee belangrijkste werkwoorden in het Nederlands zijn hebben en zijn. Ik ben Thomas. Ik heb een fiets. persoon onderwerp hebben zijn 1 enk. ik heb ben 2 enk. jij/u hebt bent
Nadere informatie1. poes Luisterweg Ik luister goed naar het woord, Dan schrijf ik het zoals het hoort.
1. poes 2. draak 3. muts 4. wolk Duo betekent twee De /u/ doet dus niet mee 5. krant 6. schaap Hoor je na een s een /g/? Dan schrijf je ch en nooit een g! 7. feest / vier Ik verdeel het woord in klankgroepen.
Nadere informatieals iets niet letterlijk is bedoeld.
Kernwoordenlijst Kernwoord Uitleg Voorbeeld Aanhalingstekens Accenttekens Achtervoegsel Afbreekteken Gebruik je voor een citaat of als iets niet letterlijk is bedoeld. Gebruik je om iets nadruk te geven
Nadere informatieGedichten. Spellingstad. uit. Leuke, leerzame, grappige gedichten over verschillende spellinghobbels in de Nederlandse taal
Gedichten uit Spellingstad Leuke, leerzame, grappige gedichten over verschillende spellinghobbels in de Nederlandse taal 1 Inhoudsopgave Inhoudsopgave p. 5 Een woord vooraf... p. 7 Spellingstad 1 - Klankgroepen
Nadere informatieOnthoudschrift spelling groep 8:
Onthoudschrift spelling groep 8: THEMA 1 Categorie basiswoord woordgroep 9A -ng tong weet/ 13B -ch lucht weet als je acht, echt, ucht of icht hoort schrijf je ch behalve bij hij ligt, hij legt, hij zegt
Nadere informatieHandleiding basiswoordenschat.
basiswoordenschat. Inleiding. In de basismodule wordt een basis van ongeveer 80 woorden gelegd. Deze woorden worden aangeboden om de woordenschat, maar ook om de communicatieve vaardigheden van de cursist
Nadere informatieBasis. letter a b c hoofdletter A B C woord appel banaan citroen zin Ik eet een appel. cijfer getal
Basis letter a b c hoofdletter A B C woord appel banaan citroen zin Ik eet een appel. cijfer 1 2 3 getal 123.000 punt. komma, uitroepteken! vraagteken? Woordvolgorde Jij drinkt appelsap. Hij eet een banaan.
Nadere informatieSpelling 1F. Doelgroepen Spelling 1F. Omschrijving Spelling 1F
Spelling 1F Spelling 1F bestrijkt de basisregels van de Nederlandse spelling die op de basisschool worden aangeleerd en waarmee leerlingen in het voortgezet onderwijs meestal verder oefenen. Doelgroepen
Nadere informatieDuits deel 1 / Grammatica en woorden. Uitspraak. Buch 1/2 Kapitel 1 und 2 Lesmodulen t/m
Duits deel 1 / Grammatica en woorden Buch 1/2 Kapitel 1 und 2 Lesmodulen 00001000 t/m 00002210 Uitspraak De a in Mann spreek je uit als de a in het Nederlandse passen. De e in lehren spreek je uit als
Nadere informatie- je kan me wat - module 2. docere delectare movere. tekeningen -
- je kan me wat - module 2 docere delectare movere je O kan ROC p e me n van S wat Amsterdam c h o o l - A nt2taalmenu.nl educatie m s t e r - d ROC a m van module Z Amsterdam u i d - O 2 o s t tekeningen
Nadere informatieDoelen taalbeschouwing die verworven moeten zijn in het vierde leerjaar
Doelen taalbeschouwing die verworven moeten zijn in het vierde leerjaar Hieronder vindt u de leerplandoelen taalbeschouwing die we met onze evaluatie in kaart willen brengen. Ze staan in dezelfde volgorde
Nadere informatieVoor jongeren in het praktijkonderwijs. Oekraïners boos op president
PrO -weekkrant Week 49 december 2013 Voor jongeren in het praktijkonderwijs 2-8 december 2013 Eenvoudig Communiceren Oekraïners boos op president Foto: ANP Foto: Shutterstock In Oekraïne protesteren inwoners
Nadere informatieThema 10. We ruilen van plek
Thema 10 We ruilen van plek Les 10.1 1. zakenreis 2. industrieën 3. raketten 4. percentage 5. demonstratie Les 1 gouden, ziekenhuis In het ankerverhaal staat dat de moeder van Gaby Pak kersen geeft in
Nadere informatie