Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814."

Transcriptie

1 STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Nr november 2011 Aanpassing van wetgeving en vaststelling van overgangsrecht in verband met de herziening van de maatregelen van kinderbescherming [ONTWERPTEKST ZOALS AANGEBODEN AAN DE AFDELING ADVISERING VAN DE RAAD VAN STATE] Voorstel van wet Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo wij in overweging genomen hebben, dat het met het oog op de herziening van de maatregelen van kinderbescherming wenselijk is Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten daarmee in overeenstemming te brengen, de bepalingen van de Pleegkinderenwet naar Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek over te hevelen, alsmede te voorzien in een regeling van overgangsrecht; Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: ARTIKEL I Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 252, tweede lid, onderdeel b, wordt één van beide ouders is ontheven of ontzet van het gezag vervangen door: het gezag van één van beide ouders is beëindigd. B In artikel 253, eerste lid, wordt of daarvan is ontheven of ontzet vervangen door: of dat gezag is beëindigd. C In artikel 253i, vierde lid, onderdeel b, wordt bij ontheffing of ontzetting van het gezag vervangen door: bij beëindiging van het gezag. D In artikel 253l, tweede lid, wordt in geval de ouder van het gezag is ontheven vervangen door: in geval het gezag van de ouder is beëindigd. E In artikel 253v, zesde lid, wordt in geval van ontheffing of ontzetting van de ouder vervangen door: in geval van beëindiging van het gezag van de ouder. F In artikel 281, eerste lid, onderdeel a, wordt of ontzet vervangen door: of de voogdij is beëindigd. G In artikel 331a wordt als bedoeld in artikel 254 van dit Boek vervangen door: als bedoeld in artikel 255 van dit Boek. 1 Staatscourant 2011 nr november 2011

2 H In artikel 372, derde volzin, vervalt,tenzij het bewind wegens ontzetting van de voogd eindigt. I Na titel 15 wordt een nieuwe titel ingevoegd, luidende: J TITEL 15A VERPLICHTINGEN BIJ PLEEG- EN ADOPTIEKINDEREN Artikel 377i In deze titel wordt verstaan onder pleegkind: a. een minderjarige die dag en nacht wordt verzorgd en opgevoed bij anderen dan degenen die het ouderlijke gezag of de voogdij over hem uitoefenen, met dien verstande dat daaronder niet is begrepen een minderjarige die krachtens een indicatiebesluit dat strekt tot verblijf bij een pleegouder, of een kinderbeschermingsmaatregel door anderen wordt verzorgd en opgevoed, of b. een door aspirant-adoptiefouders opgenomen buitenlands kind als bedoeld in artikel 1 van de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie. Artikel 377j 1. Degenen die de verzorging en opvoeding van een pleegkind op zich hebben genomen, geven van deze opneming binnen een week schriftelijk kennis aan burgemeester en wethouders van de gemeente, waarin het pleegkind verblijft. De pleegouders vermelden bij deze kennisgeving de naam, geboortedatum, geboorteplaats en nationaliteit van het kind en onder wiens gezag het pleegkind staat. 2. De pleegouders geven op gelijke voet kennis van het vertrek, alsmede van het overlijden van een pleegkind. Artikel 377k Burgemeester en wethouders zenden elke kennisgeving krachtens artikel 371j gedaan, onverwijld door aan de raad voor de kinderbescherming. Artikel 377l 1. Na ontvangst van de kennisgeving, bedoeld in artikel 371j, kan de raad voor de kinderbescherming een onderzoek instellen naar het pleegkind en het gezin waarin het wordt verzorgd en opgevoed, indien er een redelijk vermoeden bestaat dat het kind in strijd met de daarvoor bestaande procedures in het pleeggezin is opgenomen. 2. Indien de kennisgeving, bedoeld in artikel 371j, is nagelaten, kan de raad voor de kinderbescherming een onderzoek instellen naar de leefsituatie van het pleegkind en de wijze waarop het gezag of de voogdij over het pleegkind wordt uitgeoefend. In artikel 386, derde lid, wordt het ontslag bedoeld in artikel 385, lid 1 onder d in de plaats van de ontzetting van de voogd op grond van artikel 327 lid 1 onder b vervangen door: het ontslag bedoeld in artikel 385 lid 1, onderdeel d, in de plaats van de beëindiging van de voogdij op grond van artikel 327. ARTIKEL II De Pleegkinderenwet wordt ingetrokken. ARTIKEL III Het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 807 komt onderdeel a als volgt te luiden: 2 Staatscourant 2011 nr november 2011

3 a. de artikelen 257 en 259, alsmede de artikelen 264 en 265, met uitzondering van beschikkingen ingevolge artikel 265f, tweede lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek; B In artikel 810, vierde lid, wordt de artikelen 259 en 260, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek daaronder niet begrepen, dan wel de ontheffing of ontzetting van het ouderlijk gezag of van de voogdij vervangen door: de artikelen 264 en 265 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek daaronder niet begrepen, dan wel de beëindiging van het ouderlijk gezag of van de voogdij. C In artikel 810a, tweede lid, wordt de ontheffing en ontzetting van het ouderlijk gezag, of de ontzetting van de voogdij vervangen door: de beëindiging van het ouderlijk gezag of van de voogdij. D In artikel 813, eerste lid, onderdeel b, wordt de artikelen 261, en 326 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek vervangen door: de artikelen 265b en 326 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek. ARTIKEL IV De Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 2, zesde lid, wordt artikel 261 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek vervangen door: artikel 265b van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek. B In artikel 4, eerste lid, onderdeel b, wordt voor zover zij niet van het gezag zijn ontheven of ontzet vervangen door: voor zover hun gezag niet is beëindigd. C In artikel 14d, zesde lid, artikel 15, vierde lid, artikel 20, achtste lid, artikel 29, zesde lid, artikel 32, zesde lid, en artikel 34a, derde lid, wordt artikel 261 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek telkens vervangen door: artikel 265b van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek. ARTIKEL V In de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie wordt in artikel 10, eerste lid, derde volzin: Artikel 241, vierde, vijfde en zesde lid vervangen door: artikel 241, vierde en vijfde lid. ARTIKEL VI In de Uitvoeringswet internationale kinderbescherming wordt in artikel 11, eerste lid, vierde volzin, Artikel 241, vierde, vijfde en zesde lid vervangen door: artikel 241, vierde en vijfde lid. ARTIKEL VII De Wet op de jeugdzorg wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 3, vierde lid, en artikel 7, zesde lid, onderdeel b, wordt artikel 261 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek telkens vervangen door: artikel 265b van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek. B Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt artikel 241, zevende lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek vervangen door: artikel 241, zesde lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek. 3 Staatscourant 2011 nr november 2011

4 2. In het eerste lid, onderdeel b, wordt artikel 254, tweede lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek vervangen door artikel 256, eerste lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en wordt artikel 257 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek vervangen door: artikel 262 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek. C In artikel 29b, zevende lid, wordt artikel 261 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek vervangen door: artikel 265b van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek. D In artikel 29d, tweede lid, wordt artikel 265, eerste, derde en vierde lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek vervangen door: artikel 265k, eerste, derde en vierde lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek. E In artikel 29q, derde lid, wordt artikel 263a van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek vervangen door: artikel 265f van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek. F In artikel 30, tweede lid, onderdeel d, wordt de artikelen 261 of 305, derde lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek vervangen door: artikel 265b van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek. G In artikel 38, vierde lid, wordt een rechtspersoon als bedoeld in artikel 254, tweede lid vervangen door een rechtspersoon als bedoeld in artikel 256, eerste lid en wordt artikel 241, zevende lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek vervangen door: artikel 241, zesde lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek. H In artikel 47, eerste lid, onderdeel d, wordt de rechtspersoon, bedoeld in artikel 254, tweede lid vervangen door: de rechtspersoon, bedoeld in artikel 256, eerste lid. I In artikel 69, eerste lid, wordt artikel 261, vijfde lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek vervangen door: artikel 265b, vijfde lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek. J In artikel 71, eerste lid, komt onderdeel b als volgt te luiden: b. het gezag van de ouders is beëindigd; ARTIKEL VIII In artikel 21, eerste lid, onderdeel d, van de Wet bescherming persoonsgegevens wordt de rechtspersoon, bedoeld in artikel 254, tweede lid vervangen door: de rechtspersoon, bedoeld in artikel 256, eerste lid. ARTIKEL IX In het Wetboek van Strafvordering wordt in artikel 14a een verzoek of een vordering tot ontheffing of ontzetting van het ouderlijk gezag, onderscheidenlijk ontzetting van de voogdij vervangen door: een verzoek tot beëindiging van het gezag, onderscheidenlijk beëindiging van de voogdij. ARTIKEL X Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd: 4 Staatscourant 2011 nr november 2011

5 A In artikel 77aa artikel 254 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek vervangen door: artikel 255 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek. B Na artikel 442a wordt een nieuw artikel 442b ingevoegd, luidende: Artikel 442b 1. Met een geldboete van de tweede categorie wordt gestraft hij die niet voldoet aan enige verplichting ten opzichte van de kennisgeving betreffende een pleegkind ingevolge artikel 371j van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek. 2. Bij herhaling binnen twee jaar na een onherroepelijke veroordeling wegens overtreding van artikel 371j, kan hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie worden opgelegd. ARTIKEL XI In de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt in artikel 2.15, derde lid, de ouder die van het gezag is ontheven volgens artikel 266 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek vervangen door: de ouder van wie het gezag is beëindigd op grond van artikel 266 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek. ARTIKEL XII De Algemene nabestaandenwet wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd: 1. Het derde lid vervalt. 2. Het vierde lid wordt vernummerd tot derde lid. B Artikel 9 vervalt. C In artikel 67, eerste lid, onderdeel a, onder 2, vervalt: anders dan in verband met artikel 5, derde lid,. D Artikel 72 komt te luiden: Artikel 72 De artikelen 5, derde lid, en 9, zoals deze luidden, op de dag voorafgaande aan de inwerkingtreding van artikel XII, onderdelen A en B, van de Wet van PM tot aanpassing van wetgeving en vaststelling van overgangsrecht in verband met de herziening van de maatregelen van kinderbescherming, Stb. PM, blijven van toepassing op de personen op wie deze artikelen werden toegepast op de dag voor inwerkingtreding van die wet. ARTIKEL XIII In de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen wordt in artikel 1.1, onderdeel 1, subonderdeel 2, artikel 254, onderscheidenlijk artikel 255, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek vervangen door: artikel 255, onderscheidenlijk artikel 257 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek. 5 Staatscourant 2011 nr november 2011

6 ARTIKEL XIV A In de Drank-en Horecawet in artikel 8, tweede lid, komt onderdeel a als volgt te luiden: B a. zij mogen niet onder curatele staan; Indien artikel I, onderdeel F, van het voorstel van wet tot Wijziging van de Drank- en Horecawet met het oog op de terugdringing van het alcoholgebruik onder met name jongeren, de voorkoming van alcoholgerelateerde verstoring van de openbare orde, alsmede ter reductie van de administratieve lasten (32 022) is aanvaard en tot Wet is verheven, dan komt de wijzigingsbepaling zoals opgenomen onder A als volgt te luiden: In de Drank- en Horecawet in artikel 8, eerste lid, komt onderdeel c als volgt te luiden: c. zij mogen niet onder curatele staan. ARTIKEL XV In de Overgangswet nieuw Burgerlijk wetboek wordt een nieuw artikel 28 ingevoegd, luidende: Artikel Gedingen inzake de voorlopige ondertoezichtstelling of ondertoezichtstelling van een minderjarige, de ontzetting uit en de ontheffing van het gezag of de voogdij, met inbegrip van schorsingen, waarin het inleidende verzoekschrift is ingediend vóór het tijdstip van in werking treden van artikel I van de Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, de Wet op de jeugdzorg en de Pleegkinderenwet in verband met herziening van de maatregelen van kinderbescherming, worden geheel afgedaan met toepassing van het recht dat voor dat tijdstip gold. 2. Na de inwerkingtreding van artikel I van de Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, de Wet op de jeugdzorg en de Pleegkinderenwet in verband met herziening van de maatregelen van kinderbescherming: a. worden beschikkingen waarin de ontzetting uit of de ontheffing van het gezag dan wel voogdij is uitgesproken aangemerkt als beschikkingen waarin het gezag of de voogdij is beëindigd, als bedoeld in artikel 266 respectievelijk artikelen 327 en 328 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek; b. geldt, voor de uithuisplaatsing van een minderjarige die onder toezicht is gesteld, het vereiste van artikel 265a van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek pas vanaf het moment dat de ondertoezichtstelling voor het eerst verlengd wordt. ARTIKEL XVI Na de inwerkingtreding van deze wet berust het besluit van de Minister van Justitie van 12 januari 2005, nr /04/DJJ, houdende aanwijzing van categorieën andere minderjarigen als bedoeld in de artikelen 241, zevende lid, en 302, tweede lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek mede op artikel 241, zesde lid, van het Burgerlijk Wetboek. ARTIKEL XVII Deze wet treedt in werking op het tijdstip waarop het voorstel van wet tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, de Wet op de jeugdzorg en de Pleegkinderenwet in verband met herziening van de maatregelen van kinderbescherming (Kamerstukken , , nr. 2 ), na tot wet te zijn verheven, in werking treedt. Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden. De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 6 Staatscourant 2011 nr november 2011

7 MEMORIE VAN TOELICHTING Algemeen 1. Inleiding Op 18 juli 2009 is bij de Tweede Kamer het wetsvoorstel strekkende tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, de Wet op de jeugdzorg en de Pleegkinderenwet in verband met herziening van de maatregelen van kinderbescherming (hierna: wetsvoorstel herziening kinderbeschermingsmaatregelen) ingediend (Kamerstukken II 2008/09, , nrs. 1 3). Dat wetsvoorstel heeft als doel om een aantal geconstateerde knelpunten in de kinderbeschermingswetgeving weg te nemen, zodat kinderen beter beschermd worden tegen ouders die er onvoldoende in slagen om het recht van een gezonde en evenwichtige ontwikkeling en groei naar zelfstandigheid van hun kind te realiseren. Naar aanleiding van deze herziening zijn er aanpassingen in terminologie en wijziging van artikelnummers nodig in diverse wetten, waaronder Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en de Wet op de jeugdzorg. Ten tweede vergt de inwerkingtreding van het wetsvoorstel herziening kinderbeschermingsmaatregelen overgangsrecht. Tot slot wordt met dit wetsvoorstel het voornemen uitgevoerd om de Pleegkinderenwet in te trekken en de artikelen uit die wet over te hevelen naar Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek. Het wetsvoorstel en deze bijbehorende toelichting wordt mede namens de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aangeboden. 2. Aanpassingen als gevolg van de herziening van kinderbeschermingsmaatregelen 1. Het verdwijnen van de ontheffing van en de ontzetting uit het gezag Een belangrijke verandering die wordt voorgesteld in het wetsvoorstel herziening kinderbeschermingsmaatregelen betreft de nieuwe gezagsbeëindigende maatregel. Deze vervangt de ontheffing van en ontzetting uit het gezag en de voogdij. Zoals in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel herziening kinderbeschermingsmaatregelen is aangegeven (Kamerstukken II 2008/09, , nr. 3, p ) is vereenvoudiging van de kinderbeschermingsmaatregelen het belangrijkste doel van deze verandering. Bij de invoering van deze maatregelen was het uitgangspunt dat bij ontzetting er sprake was van verwaarlozing of misbruik van het gezag van de ouders en dat de ontheffing werd uitgesproken op verzoek van de ouders die wegens hun onvermogen geen zorg konden dragen voor de opvoeding van het kind (Kamerstukken II 1897/98, nr. 189, p ). In de loop van de tijd is dit onderscheid genuanceerd, bijvoorbeeld door de invoering van de mogelijkheid om ouders gedwongen van het gezag te ontheffen. Thans bestaat de wens om sneller tegen de wil van de ouders het gezag te beëindigen, bijvoorbeeld in situaties waarin het al bij begin van het kinderbeschermingstraject duidelijk is dat de ouders niet in staat zijn binnen aanvaardbare termijn hun opvoedingsverantwoordelijkheid te nemen (Kamerstukken II 2008/09, , nr. 3, p. 12). In de praktijk zal meestal gezagsbeëindiging pas aan de orde komen na een periode van ondertoezichtstelling. Daarnaast wordt het belang van het kind door de wijziging benadrukt. Soms is het noodzakelijk het gezag van ouders te beëindigen. Dit staat echter los van de vraag in hoeverre ouders hieraan schuldig zijn of niet. Ook in dit opzicht zijn de opvattingen sinds de invoering van de regeling van kinderbeschermingsmaatregelen in 1901 gewijzigd: aan het onterende karakter van de ontzetting bestaat geen behoefte meer. Overigens blijkt uit de cijfers van de afgelopen jaren dat het aantal ontzettingen per jaar al zeer beperkt is. In de praktijk vindt gezagsbeëindiging plaats door middel van de al dan niet gedwongen ontheffing. In 2007, 2008 en 2009 zijn 35, 34 respectievelijk 18 zaken geweest waarin een of beide ouders uit het gezag zijn ontzet. Ter vergelijking: in diezelfde jaren zijn er 807, 1136 respectievelijk 1535 ontheffingen uitgesproken. Omdat ook in andere wetten gebruik is gemaakt van de begrippen ontzetting en ontheffing en er in sommige gevallen bepaalde rechtsgevolgen aan deze begrippen zijn gekoppeld is het wenselijk om die wetten aan te passen. Het vervallen van dit onderscheid leidt naast aanpassingen in terminologie in bepaalde gevallen tot kleine inhoudelijke wijzigingen, namelijk bij artikel 253l van Boek 1 BW, de artikelen 5 en 9 van de Algemene nabestaandenwet, artikel 8 van de Drank-en Horecawet en artikel 2.15 van de Wet inkomstenbelasting Bij deze artikelen is ontheffing telkens vervangen door gezagsbeëindigende maatregel en is de ontzetting uit het artikel geschrapt. Per artikel is vervolgens overwogen of deze wijzigingen zouden leiden tot onwenselijke of onredelijke gevolgen, in het bijzonder voor kinderen. Dit heeft bij deze wijziging in de Algemene nabestaandenwet geleid tot een regeling van overgangsrecht. Waar nodig is aan deze aspecten in de artikelsgewijze toelichting aandacht besteed. 2. Overige wijzigingen Indien het wetsvoorstel herziening kinderbeschermingsmaatregel tot wet wordt verheven, zijn twee soorten wijzigingen in de regelgeving noodzakelijk. Het gaat ten eerste om aanpassingen van 7 Staatscourant 2011 nr november 2011

8 verwijzingen in wettelijke bepalingen als gevolg van de vernummering van afdeling 4 van titel 14 van Boek 1 BW. Ten tweede is in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel herziening kinderbeschermingsmaatregelen (p. 24) aangegeven dat de Pleegkinderenwet als zodanig komt te vervallen en dat voor de overgebleven artikelen een passende plek in bestaande wetgeving wordt gezocht. Deze invoeringswet voert dit voornemen uit door middel van de overheveling van de verplichtingen van de Pleegkinderenwet naar Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek. Daarbij is gekozen om de bepalingen in één titel 15A op te nemen. Gelet op de inhoud van titels 14 en 15 is het passend om de verplichtingen van ouders ten aanzien van pleeg- en adoptiekinderen op deze plaats, na de titels over gezag en omgang en informatie, doch vóór de titel 16 van curatele op te nemen. 3. Overgangsrecht De invoeringswet bevat overgangsrecht voor de wijzigingen die het gevolg zijn van het wetsvoorstel herziening kinderbeschermingsmaatregelen. Het uitgangspunt bij inwerkingtreding van wetgeving is onmiddellijke werking van de nieuwe regeling. Ter verbetering van de rechtszekerheid, de zorgvuldigheid van de procedure en de rechtsbescherming van de burger is het niettemin wenselijk om in een aantal gevallen te kiezen voor eerbiedigende werking. Het gaat hier met name om de toepasselijkheid van de nieuwe regeling op lopende procedures. Voor procedures die reeds bij de rechter aanhangig zijn gemaakt, wordt bepaald dat deze onder het oude recht worden afgedaan. Het overgangsrecht ten aanzien van de wijziging in de Algemene nabestaandenwet voorziet in een beperkte eerbiedigende werking, namelijk voor wezen die als gevolg van de aanpassingen anders hun uitkering zouden verliezen. 4. Consultatie Het voorstel is van 12 oktober tot en met 30 november 2011 op gepubliceerd, waarop iedereen kon reageren. Hierop zijn geen reacties binnengekomen. Tegelijk is een verzoek om advies gestuurd aan de Raad voor de Rechtspraak, de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak, de MOgroep Jeugdzorg en de Raad voor Strafrechttoepassing en Jeugdbescherming. De Raad voor de Rechtspraak heeft in zijn advies van 6 december 2010 de uitgangspunten van het wetsvoorstel onderschreven. De Raad is wel van mening dat het voorgestelde 1:377m BW, dat een strafbepaling bevat, niet past in de huidige systematiek van wetgeving waarin handhaving van civiele regels is neergelegd in het Wetboek van Strafrecht waarin bepalingen zijn opgenomen over overtredingen betreffende de burgerlijke staat. De Raad voor Strafrechttoepassing en Jeugdbescherming deelt in zijn advies van 9 december 2010 deze mening. Deze adviezen hebben geleid tot overheveling van de strafbepaling naar artikel 442b van het Wetboek van Strafrecht. Ook de adviezen van de Raad voor de Rechtspraak en de Raad voor Strafrechttoepassing en Jeugdbescherming om onderdeel b van het voorgestelde artikel 28 van de Overgangswet Nieuw Burgerlijk Wetboek te verduidelijken zijn gevolgd. De overige ingekomen wetstechnische opmerkingen zijn eveneens verwerkt. De andere genoemde organisaties hebben geen aanleiding gezien om inhoudelijke opmerkingen te maken. Tot slot heeft de Sociale Verzekeringsbank (SVB) een uitvoeringstoets uitgevoerd. De SVB constateert dat slechts een zeer kleine groep personen met de wijzigingen te maken krijgt en acht de voorgestelde regeling uitvoerbaar, mits een verwijzing in het wetsvoorstel wordt aangepast. Deze wettechnische opmerking is gevolgd. 5. Administratieve lasten Er worden door dit wetsvoorstel administratieve lasten noch nalevingskosten geïntroduceerd. 6. Financiële gevolgen voor de rijksbegroting Als gevolg van het verdwijnen van het verschil tussen ontheffing en ontzetting en de daarop gebaseerde wijzigingsbepalingen zal aan ouders van wie het gezag is beëindigd in de inkomstenbelasting voortaan de vermogensbestanddelen van hun kinderen worden toegerekend (artikel XI). Naar verwachting zal dit, gezien het gering aantal uitgesproken ontzettingen, een minimaal positief effect geven. Bij de voorgestelde wijzigingen in de algemene nabestaandenwet geldt enerzijds dat meer ouders voortaan recht hebben op een nabestaandenuitkering en anderzijds dat het kind van een overleden ouder, waarbij de andere ouder uit het gezag is ontzet, na de wetswijziging geen recht meer heeft op een uitkering (artikel XII). Naar verwachting gaat het hier om een zeer klein aantal personen en vallen de baten tegen de lasten weg. 8 Staatscourant 2011 nr november 2011

9 Artikelen Artikel I (Burgerlijk Wetboek) Onderdelen A C, E-G en J Dit betreffen technische aanpassingen als gevolg van het verdwijnen van de termen ontzetting en ontheffing alsmede aanpassingen als gevolg van de vernummering van afdeling 4 van titel 14 van Boek 1 BW. Onderdeel D Het vruchtgenot is een persoonlijke aanspraak op de opbrengsten van aan het kind behorende vermogensbestanddelen. Dit recht heeft een ander karakter dan het zakelijke recht van vruchtgebruik van titel 3 van Boek 3 BW, onder meer doordat het vruchtgenot een persoonlijk recht is en niet de bevoegdheid geeft om de onderliggende goederen te gebruiken (HR 30 maart 1917, NJ 1917, 545). Niettemin geldt op grond van artikel 1:253l lid 3 BW dat de lasten aan het vruchtgenot zijn verbonden die voor vruchtgebruikers gelden. Dat betekent dat de ouders recht hebben op het saldo van de opbrengsten van het vermogen van het kind minus de kosten van het beheer van de vermogensbestanddelen. Volgens lid 2 van artikel 1:253l komt dit recht ook toe aan de ouder die van het gezag is ontheven, tenzij de andere ouder het gezag uitoefent. De voorgestelde wijziging vervangt ontheven door beëindigd. Hierdoor krijgen ouders van wie het gezag is beëindigd een recht op het vruchtgenot van het vermogen van hun kind. Dit recht geldt niet indien één van de ouders het gezag uitoefent. In dat geval komt het vruchtgenot enkel toe aan de ouder die het gezag uitoefent. Op grond van de tweede volzin van het eerste lid van artikel 253l geldt dat als het kind bij de ouder inwoont en anders dan incidenteel inkomen uit arbeid geniet, hij verplicht is bij te dragen in de kosten van de huishouding van het gezin. Ook deze regeling is als gevolg van de voorgestelde wijziging van toepassing op ouders van wie het gezag is beëindigd, tenzij de andere ouder het gezag uitoefent. In dat geval kan alleen de ouder die het gezag uitoefent een beroep doen op de regeling. Onderdeel H Door deze wijziging vervalt de grond van artikel 372 om de kosten die worden gemaakt voor het opmaken van rekening en verantwoording voor het gevoerde bewind, ten laste te laten komen van de voogd, die uit het gezag is ontzet. Dit betekent dat voortaan in alle gevallen deze kosten voor rekening van de minderjarige komen. Onderdeel I Door deze technische wijziging worden de overgebleven bepalingen van de Pleegkinderenwet overgeheveld naar de nieuwe titel 15A van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek. Het gaat om de artikelen 1 tot en met 6 van de Pleegkinderenwet, zoals zal worden gewijzigd door het wetsvoorstel herziening kinderbeschermingsmaatregelen. Voor een toelichting op de artikelen wordt verwezen naar dat wetsvoorstel (Kamerstukken II 2008/09, , nr. 3, p. 43 e.v.). De artikelen 5 en 6 zijn overgeheveld naar het Wetboek van Strafrecht. Artikelen II IX, XIII Dit betreffen technische aanpassingen als gevolg van het verdwijnen van de termen ontzetting en ontheffing alsmede aanpassingen als gevolg van de vernummering van afdeling 4 van titel 14 van Boek 1 BW. Artikel X (Wetboek van Strafrecht) Onderdeel A betreft een technische aanpassing. Onderdeel B voegt een nieuwe bepaling, artikel 442b, toe aan het Wetboek van Strafrecht. Hierin is de strafbepaling van de voormalige Pleegkinderenwet opgenomen, zoals deze zal worden gewijzigd door het wetsvoorstel herziening kinderbeschermingsmaatregelen (Kamerstukken II 2008/09, , nr. 3, p. 43 e.v.). Er is een boete gesteld op het niet of op onjuiste wijze voldoen aan de verplichting van het voorgestelde artikel 1:377j BW, waarin pleegouders worden verplicht om het verblijf, vertrek en overlijden van hun pleegkind aan de burgemeester en wethouders van de gemeente waar zij wonen te melden. De verplichting zelf en strafbaarstelling zijn geïntroduceerd bij de invoering van de Pleegkinderenwet in 1951 en worden in de daarbij behorende memorie van toelichting toegelicht (Kamerstukken II 1949/50, 1596, nr. 3, p. 4 5). Het Wetboek van Strafrecht kent meer bepalingen die voorzien in strafrechtelijke sanctionering van overtreding van ingevolge het Burgerlijk Wetboek geldende verplichtingen, bijvoorbeeld artikel 447a van het Wetboek van Strafrecht. 9 Staatscourant 2011 nr november 2011

10 Op grond van het tweede lid kan de rechter bij herhaalde overtreding een hogere straf of hechtenis opleggen. Op grond van artikel 78c van het Wetboek van Strafrecht betrekt de rechter bij de vraag of er sprake is van herhaalde overtreding ook veroordelingen die in andere lidstaten van de Europese Unie zijn uitgesproken. Een aparte bepaling die in de pleegkinderenwet is ingevoegd door de Wet van 20 mei 2010 tot implementatie van het kaderbesluit nr. 2008/675/JBZ van de Raad van 24 juli 2008 betreffende de wijze waarop bij een nieuwe strafrechtelijke procedure rekening wordt gehouden met veroordelingen in andere lidstaten van de Europese Unie (PbEU L 220) (Stb 2010, 200) is daarom komen te vervallen. Artikel XI (Wet Inkomstenbelasting 2001) In het huidige artikel 2.15, derde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 is ten behoeve van de toerekening van inkomens- en vermogensbestanddelen van een kind aan de ouder bepaald dat met de ouder die het gezag over een kind heeft, indien niet tevens een andere ouder het gezag uitoefent, gelijkgesteld wordt de ouder die van het ouderlijk gezag is ontheven. Deze bepaling is gebaseerd op artikel 1:253l, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek. Overeenkomstig de in dit wetsvoorstel opgenomen wijziging van dat artikel, wordt in artikel 2.15, derde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 voortaan met de ouder die het gezag over een kind heeft, gelijkgesteld de ouder waarvan het ouderlijk gezag is beëindigd. Dit betekent dat indien niet tevens een andere ouder het gezag uitoefent, toerekening van de bedoelde inkomens- en vermogensbestanddelen van het kind aan de ouder niet alleen plaatsvindt als de ouder van het ouderlijk gezag is ontheven, maar tevens als de ouder uit het ouderlijk gezag is ontzet. Beide situaties worden als gevolg van dit wetsvoorstel voortaan aangeduid met beëindiging van het gezag. Artikel XII (Algemene nabestaandenwet) Dit artikel wijzigt de Algemene nabestaandenwet. Bij deze wijziging is de regeling van de ontzetting geschrapt. Voortaan wordt in alle gevallen bij de regeling van de voormalige ontheffing aangesloten. De reden hiervoor ligt allereerst in de door dit wetsvoorstel beoogde gelijkstelling van de rechtsgevolgen van ontzetting met de ontheffing van het gezag. Ten tweede pleit ook een praktische reden voor deze keuze: met de voorgestelde wijziging wordt het minst aantal personen geconfronteerd met een voor hen relevante wetswijziging. Dit heeft in artikel 5 van de Algemene nabestaandenwet als gevolg dat de ouder wiens gezag is beëindigd een recht kan toekomen op nabestaandenuitkering bij het verlies van de partner van de ouder, waar voordien de ontzette ouder van dit recht was uitgezonderd. De verandering in artikel 9 van de Algemene nabestaandenwet brengt mee dat het kind bij het overlijden van de ouder geen recht op een wezenuitkering toekomt indien het gezag van de andere ouder is beëindigd. Voorheen had een kind recht op een wezenuitkering bij het overlijden van een van de ouders indien de overlevende ouder uit het gezag was ontzet; het ging hier om een zeer beperkte groep. In verband met een goede uitvoering van de regeling en het respecteren van bestaande aanspraken, met name voor de wezen die als gevolg van de wijziging hun recht op uitkering zouden verliezen, is in het nieuwe artikel 72 van de Algemene nabestaandenwet voorzien in een overgangsregeling. Dit houdt in dat wezen hun uitkering houden. Ontzette ouders krijgen door de overgangsregeling geen aanspraak op een uitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet. Hiermee wordt voorkomen dat er een dubbel recht op uitkering kan ontstaan, namelijk een wezenuitkering voor het kind enerzijds en tegelijkertijd een nabestaandenuitkering voor de ouder op grond van het hebben van een kind anderzijds. De wijziging geldt dus alleen voor toekomstige gevallen. Als gevolg van de wijzigingen vindt in artikel 67 van de Algemene nabestaandenwet een wetstechnische wijziging plaats. Artikel XIV (Drank- en Horecawet) Met deze wijziging in de Drank- en Horecawet vervalt de grond om een vergunning te weigeren op grond van ontzetting uit het ouderlijk gezag of voogdij. Hier geldt dat het onredelijk zou zijn om een vergunning te kunnen weigeren aan ouders wier gezag is beëindigd terwijl dit onder de voormalige regeling slechts voor de zeer beperkte groep van ontzette ouders ging. Dit laat mogelijkheden om een vergunning te weigeren op grond van slecht levensgedrag (artikel 8, lid 2, onderdeel b, Drank- en Horecawet, zoals uitgewerkt in het Besluit eisen zedelijk gedrag) uiteraard onverlet. Om wetstechnische redenen wordt onderdeel a opnieuw vastgesteld. Artikel XV (Overgangsrecht) Eerste lid Met deze overgangsrechtsrechtelijke bepaling wordt voor een beperkt aantal gevallen een regeling voorgesteld die afwijkt van het uitgangspunt van onmiddellijke werking van de wet op alle gevallen. De tekst van het eerste lid is gebaseerd op artikel 27 van de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek. 10 Staatscourant 2011 nr november 2011

11 Dit lid houdt in dat, voor zover een inleidend verzoek tot ondertoezichtstelling of een verzoek tot verlenging of opheffing van de ondertoezichtstelling is gedaan voor het tijdstip van inwerkingtreding van het wetsvoorstel herziening kinderbeschermingsmaatregelen, de rechter dit verzoek in alle instanties, dat wil zeggen, rechtbank, gerechtshof en Hoge Raad, volgens het oude recht beoordeelt. Een voorbeeld kan dit verduidelijken. Op 5 december 2011 wordt bij de rechtbank een verzoekschrift ingediend om een minderjarige onder toezicht te stellen. Vervolgens treedt op 1 januari 2012 het voorstel in werking. De rechtbank zal dan het verzoek naar het oude recht beoordelen. Een eventueel hoger beroep zal ook door het oude recht worden beheerst. Ditzelfde geldt voor het beroep in cassatie. Dezelfde regeling geldt voor een verzoek tot ontheffing van of ontzetting uit het gezag of een verzoek tot herstel in het gezag. Voor deze regeling is gekozen om het overgangsrecht duidelijk te houden en de overgang van oud naar nieuw recht voor de praktijk zo soepel mogelijk te laten verlopen. artikel XV staat er overigens niet aan in de weg om, om een beoordeling onder het nieuwe recht te krijgen, een verzoekschrift in te trekken en opnieuw in te dienen. Zoals gebruikelijk bij wijzigingen in het Burgerlijk Wetboek, wordt voorgesteld het overgangsrecht in de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek op te nemen. Het overgangsrecht geldt slechts voor verzoeken betreffende de ondertoezichtstelling van de minderjarige en de ontzetting uit of ontheffing van het gezag of de voogdij die bij de rechter aanhangig zijn. Dit betekent dat de rechtsgevolgen van een onder het oude recht uitgesproken ondertoezichtstelling direct onder de nieuwe wet zullen vallen. Hierbij gaat het onder meer om de nieuwe regeling van de bekrachtiging van schriftelijke aanwijzingen of het uitgebreide blokkaderecht van de pleegouders (Kamerstukken II 2008/09, , nr. 3, p. 10 en p. 14). Zo is het bureau jeugdzorg bevoegd bekrachtiging van een schriftelijke aanwijzing te vragen en kunnen pleegouders zich beroepen op het blokkaderecht. Met de zinsnede met inbegrip van schorsingen wordt tot uitdrukking gebracht dat ook verzoeken die strekken tot schorsing van de uitoefening van het gezag van de ouders onder de reikwijdte van het overgangsrecht vallen. Het volgende overzicht geeft het toepasselijk recht en de gevolgen per maatregel. A. Situatie bij ondertoezichtstelling 1 Toepasselijk recht en gevolgen 1. Het verzoek tot ondertoezichtstelling is ingediend en de beschikking is gegeven voor inwerkingtreding van het wetsvoorstel. 2. Het verzoek tot ondertoezichtstelling is ingediend voor inwerkingtreding van het wetsvoorstel. De beschikking wordt gegeven na inwerkingtreding. 3. Het verzoek wordt ingediend en de beschikking tot ondertoezichtstelling wordt gegeven na inwerkingtreding van het wetsvoorstel. Het oude recht is van toepassing voor de gehele procedure. Er is geen machtiging uithuisplaatsing nodig als de ouders met de plaatsing buiten het gezin instemmen. Het oude recht is van toepassing voor de gehele procedure. Er is geen machtiging uithuisplaatsing nodig als de ouders met de plaatsing buiten het gezin instemmen. Het nieuwe recht is van toepassing voor de gehele procedure. Een machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige is nodig als het kind buiten het gezin wordt geplaatst. B. Situatie bij ontheffing en ontzetting 2 Toepasselijk recht en gevolgen 4. Het verzoek tot ontzetting of ontheffing is ingediend en de beschikking is gegeven voor inwerkingtreding van het wetsvoorstel. 5. Het verzoek tot ontzetting of ontheffing is ingediend voor inwerkingtreding van het wetsvoorstel. De beschikking wordt gegeven na inwerkingtreding. 6. Het verzoek tot ontzetting of ontheffing wordt ingediend en de beschikking wordt gegeven na inwerkingtreding van het wetsvoorstel. Het oude recht is van toepassing voor de gehele procedure. De rechtsgevolgen van de ontheffing en ontzetting zijn vanaf het moment van het inwerkingtreden van het wetsvoorstel gelijk aan die van de gezagsbeëindigende maatregel. Het oude recht is van toepassing voor de gehele procedure. De rechtsgevolgen van de ontheffing en ontzetting zijn vanaf het moment van uitspraak gelijk aan die van de gezagsbeëindigende maatregel. Het nieuwe recht is van toepassing. Het verzoek zal moeten worden aangepast aan de nieuwe bepalingen over gezagsbeëindiging. 1 Dit betreft de ondertoezichtstelling, de voorlopige ondertoezichtstelling en de verlenging van de ondertoezichtstelling. 2 Dit betreft bij gezagsprocedures: de ontheffing en ontzetting van het gezag, schorsing van het gezag en het herstel van het gezag. Bij voogdijprocedures betreft het: het ontslag en de schorsing van de voogdij. Tweede lid Reeds uitgesproken ontzettingen uit en ontheffingen van het gezag gelden na de inwerkingtreding op grond van lid 2 (onderdeel a) als gezagsbeëindigende maatregel, waarop de bepalingen van de nieuwe wet van toepassing zijn. Dit betekent onder meer dat ouders die uit het gezag zijn ontzet na de inwerkingtreding een beroep kunnen doen op het vruchtgenot van het vermogen van de minderjarige en dat zij voor wat betreft de vermogensrendementsheffing van de Wet inkomstenbelasting 2001 het vermogen van de minderjarige bij hun eigen vermogen moeten rekenen. Bijkomend gevolg is dat ouders die uit het gezag zijn ontzet of van het gezag zijn ontheven op grond van artikel 1:277 BW, zoals 11 Staatscourant 2011 nr november 2011

12 dat na de inwerkingtreding luidt, een verzoek kunnen doen om in het gezag te worden hersteld. Dit verzoek zal dan naar het nieuwe recht worden beoordeeld. Door de wet herziening kinderbeschermingsmaatregelen is voortaan ook een machtiging tot uithuisplaatsing nodig als de ouder instemt met uithuisplaatsing van de minderjarige. Voor dit specifieke geval wordt een overgangsregeling getroffen. Op grond van onderdeel b geldt dat een machtiging niet nodig is totdat de ondertoezichtstelling door de kinderrechter wordt verlengd en deze verlenging na de inwerkingtreding van de wet wordt uitgesproken. Deze overgangsregel geldt uitdrukkelijk niet voor gevallen waar voorheen al een machtiging nodig was, zoals een uithuisplaatsing tegen de zin van de ouders. In deze gevallen is en blijft na inwerkingtreding van het wetsvoorstel herziening kinderbeschermingsmaatregelen een machtiging vereist. Artikelen XVI en XVII Artikel XVI voorziet een nieuwe grondslag voor het genoemde besluit, om bepaalde categorieën minderjarigen aan te wijzen van wie de voogdij door de Stichting Nidos wordt uitgevoerd. artikel XVII betreft de gebruikelijke inwerkingtredingsbepaling. De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, 12 Staatscourant 2011 nr november 2011

13 Advies Raad van State No. W /II s-gravenhage, 24 maart 2011 Aan de Koningin Bij Kabinetsmissive van 15 februari 2011, no , heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, mede namens de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet houdende aanpassing van wetgeving en vaststelling van overgangsrecht in verband met de herziening van de maatregelen van kinderbescherming, met memorie van toelichting. Het wetsvoorstel betreft een aanpassing van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) en enige andere wetten in verband met het wetsvoorstel inzake de herziening van de maatregelen van kinderbescherming, dat thans bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal ligt ter behandeling. 1 De Afdeling advisering van de Raad van State onderschrijft de strekking van het wetsvoorstel, maar maakt een opmerking over de verplichtingen bij pleeg- en adoptiekinderen. Zij is van oordeel dat in verband daarmee aanpassing van het voorstel wenselijk is. 1. Toegevoegde waarde meldingsplicht Naar aanleiding van het wetsvoorstel tot herziening van de kinderbeschermingsmaatregelen moeten er in diverse wetten wijzigingen worden aangebracht. Dit voorstel strekt daartoe. Het wetsvoorstel tot herziening van de kinderbeschermingsmaatregelen heeft een groot deel van de Pleegkinderenwet overbodig gemaakt. In de toelichting bij het wetsvoorstel herziening kinderbeschermingsmaatregelen werd aangekondigd dat in de Aanpassingswet de Pleegkinderenwet zou worden ingetrokken en dat voor de overgebleven artikelen een passende plek in de bestaande wetgeving zou worden gezocht. 2 Het onderhavige wetsvoorstel geeft hieraan uitvoering: de Pleegkinderenwet komt te vervallen en de overgebleven bepalingen worden overgeheveld naar een nieuwe titel 15A van het BW, genaamd Verplichtingen bij pleeg- en adoptieouders. In deze titel is een meldingsplicht opgenomen voor ouders van een pleegkind en voor aspirantadoptiefouders die een buitenlands kind ter adoptie hebben opgenomen. 3 De meldingsplicht geldt overigens niet voor ouders die een pleegkind verzorgen en opvoeden krachtens een indicatiebesluit of krachtens een kinderbeschermingsmaatregel. De melding moet binnen een week gedaan worden bij de gemeente. De gemeente zendt deze melding onverwijld door aan de raad voor de kinderbescherming, die een onderzoek kan instellen indien er een redelijk vermoeden bestaat dat het kind in strijd met de daarvoor bestaande procedures in het gezin is opgenomen of indien de melding is nagelaten. De verplichting tot melden is strafrechtelijk gesanctioneerd. 4 De Afdeling merkt op dat in de toelichting geen aandacht wordt besteed aan de meldingsplicht; voor een toelichting en achtergrond op de artikelen wordt verwezen naar het wetsvoorstel inzake de herziening van de kinderbeschermingsmaatregelen. 5 In de memorie van toelichting bij dat wetsvoorstel is over de verplichting tot melden opgemerkt dat deze plicht is gehandhaafd vanuit een door de praktijk geuite wens. Evenmin wordt in de toelichting ingegaan op de vraag of en hoe de meldingsplicht en de doorzendplicht in de praktijk worden nageleefd en wat de ervaringen en inzichten zijn van de verschillende betrokkenen. Uit onderzoek kan worden afgeleid dat de bepalingen van de Pleegkinderenwet betreffende de meldingsplicht, in de praktijk nauwelijks worden toegepast; de raad voor de kinderbescherming houdt geen systematisch toezicht op de naleving van de Pleegkinderenwet en betwijfeld kan worden of meldingen bij de raad voor de kinderbescherming aankomen. 6 De Afdeling meent dat, voordat tot wetgeving wordt overgegaan, nut en noodzaak van de regeling moeten vaststaan. De Afdeling mist in de toelichting een beschouwing over de meldingsprocedure in de huidige praktijk. Als het inderdaad zo is dat de meldingsplicht in de praktijk niet wordt nageleefd, zal de toelichting ook moeten aangeven op welke wijze het voorstel hierin verandering zal aanbrengen. Daarbij wijst de Afdeling op het volgende. 1 Kamerstukken II 2008/09, , nr Kamerstukken II 2008/09, , nr. 3 (hoofdstuk 8). 3 Voor de volledigheid dient te worden vermeld dat het voorgestelde artikel 377j, tweede lid, bepaalt dat de pleegouders op gelijke voet kennis geven van het vertrek en het overlijden van een pleegkind. 4 De voorgestelde artikelen 377i tot en met 337l van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek. 5 Artikelsgewijze toelichting, onderdeel I. 6 Punselie, E.C.C., Voor een pleegkind met recht een toekomst, Kluwer 2006, blz. 27 en 28, zoals aangehaald in Boele-Woelki, K, e.a., Draagmoederschap en illegale opneming van kinderen, Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC), 2011, blz Staatscourant 2011 nr november 2011

14 Pleegouders zijn op grond van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (Wet GBA) verplicht hun pleegkind binnen vijf dagen na de aanvang van zijn verblijf te melden bij het college van B&W van de gemeente. De ouders moeten de melding in persoon doen. 7 Overtreding van deze meldingsplicht wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of een geldboete van de tweede categorie. 8 De Afdeling stelt vast dat de toelichting geen melding maakt van deze reeds bestaande procedure. Nu de in de Wet GBA neergelegde procedure veel gelijkenis vertoont met de procedure van het onderhavige wetsvoorstel, ligt het in de rede om daarop aan te sluiten. 9 Zo wordt voorkomen dat ouders worden belast met twee vrijwel identieke meldingsprocedures, die ook allebei strafrechtelijk gesanctioneerd kunnen worden. Voorts merkt de Afdeling op dat op grond van artikel 1:243 van het BW over doormelding van deze gegevens tussen de raad voor de kinderbescherming en B&W afspraken kunnen worden gemaakt. De raad voor de kinderbescherming is vervolgens op basis van 1:241 van het BW bevoegd onderzoek te doen. De Afdeling komt dan ook tot de conclusie dat titel 15A naast al het voorgaande geen toegevoegde waarde heeft. Wat de buitenlandse kinderen betreft die ter adoptie bij aspirant-adoptiefouders worden opgenomen, merkt de Afdeling op dat de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie een groot aantal verplichtingen aan deze ouders oplegt, die eveneens strafrechtelijk zijn gesanctioneerd. De Afdeling wijst op artikel 2 (beginseltoestemming) en artikel 8 (voorwaarden binnenkomst) van genoemde wet en de strafbaarstelling van overtreding van deze verplichtingen in artikel 28. De Afdeling meent dat deze wet een sluitend regime bevat en dat titel 15A ook om die reden geen toegevoegde waarde heeft. De Afdeling is er, gelet op het voorgaande, niet van overtuigd dat titel 15A voldoende inhoudelijk belang heeft en adviseert dan ook die titel te laten vervallen en aan te sluiten bij de reeds bestaande wettelijke procedures. 2. Verplichtingen bij pleeg- en adoptiekinderen a. Rechtszekerheid De meldingsplicht geldt voor twee categorieën van ouders: ouders die een pleegkind opvoeden zonder indicatiebesluit of kinderbeschermingsmaatregel en ouders die een buitenlands kind met het oog op adoptie wensen op te nemen of hebben opgenomen. Ten aanzien van ouders die de verzorging en opvoeding van een pleegkind zonder indicatiebesluit of kinderbeschermingsmaatregel op zich hebben genomen, merkt de Afdeling het volgende op. In de toelichting bij het wetsvoorstel herziening kinderbeschermingsmaatregelen is ingegaan op de definitie van een pleegkind. Gesteld werd dat niet gekozen is om een termijn op te nemen gedurende welke het kind bij zijn pleegouders dient te verblijven. Verzorgen en opvoeden drukt reeds uit dat een zekere duurzaamheid moet worden beoogd, aldus de toelichting. 10 De Afdeling merkt op dat een zekere duurzaamheid niet nauwkeurig bepaalt wanneer ouders precies moeten melden. Nu het niet-melden leidt tot een strafbaar feit, meent de Afdeling dat, mede gelet op het legaliteitsbeginsel, in de wet duidelijk omschreven dient te worden wanneer de meldingsplicht geldt. De Afdeling adviseert het voorstel aan te passen. b. Wobka Voor adoptiefouders die een buitenlands kind wensen op te nemen, bestaat de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie. Deze wet bevat alle regels omtrent het adopteren van een kind uit het buitenland. Uit het oogpunt van eenvoud en overzichtelijkheid van regelgeving ligt het in de rede om de meldingsplicht voor adoptiefouders in deze wet onder te brengen. De Afdeling adviseert het voorstel zodanig aan te passen, dat de bepalingen in het van het BW slechts betrekking hebben op de verplichtingen van pleegouders. c. De bestaande procedures Artikel 1:377l, eerste lid, van het BW bepaalt dat de raad voor de kinderbescherming een onderzoek kan instellen naar het pleegkind en het gezin waarin het wordt verzorgd en opgevoed, indien er een 7 Zie de artikelen 65 en 73 van de Wet GBA. 8 Artikel 147 van de Wet GBA. 9 Dit kan worden vormgegeven door in artikel 34, eerste lid, onderdeel a, van de Wet GBA een bepaling op te nemen waarin de eventuele status als pleegkind wordt vastgelegd. 10 Kamerstukken II 2008/09, , nr. 3 (artikelsgewijze toelichting). 14 Staatscourant 2011 nr november 2011

15 redelijk vermoeden bestaat dat het kind in strijd met de daarvoor bestaande procedures in het pleeggezin is opgenomen. Het is echter niet duidelijk wat bedoeld wordt met de bestaande procedures. Voor pleegouders geldt slechts de eis dat een pleegkind aangemeld wordt bij de gemeente. Wellicht dat het een verwijzing betreft naar de bestaande procedures bij het opnemen van buitenlandse kinderen ter adoptie, maar de wettekst en toelichting zijn op dit punt niet duidelijk. De Afdeling adviseert toe te lichten waaruit de bestaande procedures voor pleeggezinnen bestaan en zo nodig het wetsvoorstel op dit punt aan te passen. 3. Voor een redactionele kanttekening verwijst de Afdeling naar de bij het advies behorende bijlage. De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden. De waarnemend vice-president van de Raad van State, P. van Dijk. 15 Staatscourant 2011 nr november 2011

Aanpassing van wetgeving en vaststelling van overgangsrecht in verband met de herziening van de maatregelen van kinderbescherming

Aanpassing van wetgeving en vaststelling van overgangsrecht in verband met de herziening van de maatregelen van kinderbescherming Aanpassing van wetgeving en vaststelling van overgangsrecht in verband met de herziening van de maatregelen van kinderbescherming MEMORIE VAN TOELICHTING Algemeen 1. Inleiding Op 18 juli 2009 is bij de

Nadere informatie

Aanpassing van wetgeving en vaststelling van overgangsrecht in verband met de herziening van de maatregelen van kinderbescherming

Aanpassing van wetgeving en vaststelling van overgangsrecht in verband met de herziening van de maatregelen van kinderbescherming anpassing van wetgeving en vaststelling van overgangsrecht in verband met de herziening van de maatregelen van kinderbescherming VOORSTEL VN WET Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2014 131 Wet van 12 maart 2014 tot aanpassing van wetgeving en vaststelling van overgangsrecht in verband met de herziening van de maatregelen van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 20 202 33 06 Aanpassing van wetgeving en vaststelling van overgangsrecht in verband met de herziening van de maatregelen van kinderbescherming Nr. 4 ADVIES

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 061 Aanpassing van wetgeving en vaststelling van overgangsrecht in verband met de herziening van de maatregelen van kinderbescherming Nr. 3

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1997 38 Wet van 23 januari 1997 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten in verband met de herziening van de voorlopige maatregelen

Nadere informatie

(B vervallen) Artikel I. De Wet op de jeugdzorg wordt als volgt gewijzigd: Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

(B vervallen) Artikel I. De Wet op de jeugdzorg wordt als volgt gewijzigd: Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd: Wijziging van de Wet op de jeugdzorg in verband met het herstel van enige wetstechnische gebreken en andere wijzigingen van ondergeschikte aard (voorheen wijziging van de Wet op de jeugdzorg in verband

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1994±1995 24 257 Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en van enige andere wetten in verband met de reorganisatie van de raden voor de kinderbescherming

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2011 530 Wet van 10 november 2011 tot wijziging van de Wet van 2 mei 1990 tot uitvoering van het op 20 mei 1980 te Luxemburg tot stand gekomen Europese

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2016 448 Wet van 14 november 2016 tot wijziging van de Gezondheidswet en de Jeugdwet teneinde een mogelijkheid op te nemen tot openbaarmaking van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016-2017 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de afschaffing van de voorwaardelijke invrijheidstelling en aanpassing van de voorwaardelijke

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1995 607 Wet van 2 november 1995 tot intrekking van de Vestigingswet detailhandel en wijziging van de Drank- en Horecawet en van de Vestigingswet

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1995 274 Wet van 30 maart 1995 tot wijziging van de Wet opneming buitenlandse pleegkinderen en van de Pleegkinderenwet Wij Beatrix, bij de gratie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 440 (R 1990) Wijziging van de Paspoortwet in verband met een andere status van de Nederlandse identiteitskaart, het verlengen van de geldigheidsduur

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1999 464 Wet van 28 oktober 1999 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht, enige andere wetboeken en enige wetten (opheffing algemeen bordeelverbod)

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2009 245 Wet van 12 juni 2009 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht, Wetboek van Strafvordering en enkele aanverwante wetten in verband met

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2003 218 Wet van 22 mei 2003, houdende invoering van titel 4 van Boek 7 (Huur) van het nieuwe Burgerlijk Wetboek en van de Uitvoeringswet huurprijzen

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van de Wet op het financieel toezicht, de Wet handhaving consumentenbescherming, de Wet op de economische delicten en het Wetboek van strafvordering in verband met de implementatie van Verordening

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 521 Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met herschikking van de bevoegdheidsverdeling tussen rechtbank en kantonrechter,

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2015 2016 34 238 Wijziging van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba in verband met het wettelijk regelen van kwaliteitseisen

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2001 517 Wet van 18 oktober 2001, houdende wijziging van de Wet milieubeheer, de Wet milieugevaarlijke stoffen en de Wet bodembescherming (verbetering

Nadere informatie

Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz. 34 154 Voorstel van wet van de leden Recourt en Van der Steur tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en van enige andere wetten in verband met de herziening van het stelsel van kinderalimentatie (Wet

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 31 890 Wijziging van de Algemene Kinderbijslagwet en de Algemene nabestaandenwet in verband met aanpassing aan de invoering van een kwalificatieplicht

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2018 190 esluit van 15 juni 2018, houdende wijziging van diverse algemene maatregelen van bestuur op het terrein van de volksgezondheid in verband

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2001 67 Wet van 13 december 2000, houdende wijziging van enige wetten teneinde de aanspraak jegens bestuursorganen op verstrekkingen, voorzieningen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 299 Wijziging van de Drank- en Horecawet in verband met de introductie van de bestuurlijke boete Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de Tweede Kamer

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 515 Wet van 26 september 2002 tot wijziging van de Wet op de jeugdhulpverlening in verband met de advies- en meldpunten kindermishandeling Wij

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STTSCOURNT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 15393 20 maart 2018 ekendmaking door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van het ontwerpbesluit houdende wijziging

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2011 2012 32 376 Wijziging van de Wet personenvervoer 2000 in verband met verordening (EG) nr. 1370/2007 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2006 297 Wet van 1 juni 2006, houdende wijziging van onder meer de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, en de Wet op het voortgezet

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten Generaal

Eerste Kamer der Staten Generaal Eerste Kamer der Staten Generaal Vergaderjaar 1986-1987 Nr. 55 15 417 Verlaging van de leeftijd waarop volgens het Burgerlijk Wetboek de meerderjarigheid wordt bereikt tot achttien jaren en wijziging in

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 31 894 Uitbreiding en wijziging van de Wet milieubeheer in verband met de uitvoering van de verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 943 Wijziging van enige wetten teneinde de aanspraak jegens bestuursorganen op verstrekkingen, voorzieningen en uitkeringen afhankelijk te maken

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1998 1999 Nr. 16 25 872 (R1606) Herstel van gebreken en leemten in de Rijksoctrooiwet en de Rijksoctrooiwet 1995 alsmede het laten vervallen van de verplichte

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2014 2015 33 662 Wijziging van de Wet bescherming persoonsgegevens en enige andere wetten in verband met de invoering van een meldplicht bij de doorbreking

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2012 208 Wet van 26 april 2012, houdende tijdelijke bepalingen over de ambulancezorg (Tijdelijke wet ambulancezorg) 0 Wij Beatrix, bij de gratie Gods,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 999 Wijziging van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen en enige andere wetten in verband met de aanpassing van de in

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1999 313 Wet van 1 juli 1999, houdende wijziging van enkele onderwijswetten in verband met onder meer de bestrijding van seksueel misbruik en seksuele

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1998 1999 Nr. 279 26 287 Wijziging Wet Luchtverkeer (implementatie LVB-evaluatie) GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET 24 juni 1999 Wij Beatrix, bij de gratie Gods,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2010 74 Wet van 4 februari 2010 tot wijziging van de Algemene Kinderbijslagwet en de Algemene nabestaandenwet in verband met aanpassing aan de invoering

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 222 Rijkswet van 18 april 2002 tot aanpassing van enige onderdelen van de Rijkswet op het Nederlanderschap en van de Rijkswet van 21 december

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 615 Wijziging van de Wet op de ondernemingsraden en titel 7.10 (arbeidsovereenkomst) van het nieuw Burgerlijk Wetboek Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2004 300 Wet van 24 juni 2004 tot wijziging en aanvulling van de Wet op de identificatieplicht, het Wetboek van Strafrecht, de lgemene wet bestuursrecht,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 313 Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met wijzigingen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 546 Wijziging van de Kaderwet elektronische zorginformatieuitwisseling in verband met de uitbreiding van de mogelijkheden tot handhaving bij

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1994±1995 24 259 anpassing van een aantal wetten aan de Wet houdende nadere regeling van het gezag over en van de omgang met minderjarige kinderen Nr. 1

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1995 568 Besluit van 14 november 1995 tot wijziging van het Besluit kwaliteitsregels jeugdhulpverlening, het Besluit kwaliteitsregels en taken voogdij-

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van de Penitentiaire beginselenwet, de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden, de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen en enige andere wetten in verband met de eigen bijdrage

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2009 2010 32 150 Wijziging van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en de Zorgverzekeringswet, houdende maatregelen tot opsporing en verzekering van personen

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. wijziging van de Mededingingswet in verband met wijziging van de bepalingen over markt en overheid en wijzigingen in het concentratietoezicht, en wijziging van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek en de Overgangswet

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 068 Wijziging van de Penitentiaire beginselenwet, de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden, de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 291 Bepalingen houdende regeling van de inwerkingtreding van de Binnenvaartwet (Invoeringswet Binnenvaartwet) Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij Beatrix,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2013 444 Wet van 6 november 2013 tot implementatie van de richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad inzake voorkoming en bestrijding

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1999 2000 Nr. 348 26 672 Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de openstelling van het huwelijk voor personen van hetzelfde geslacht

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 285 Wijziging van de Wet voorkeursrecht gemeenten (vereenvoudiging bekendmaking en aanbiedingsprocedure) Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij Beatrix,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 075 Voorstel van wet van het lid Koşer Kaya tot wijziging van het uitengewoon esluit Arbeidsverhoudingen 1945, het urgerlijk Wetboek en enkele

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2014 2015 34 068 Wijziging van de Penitentiaire beginselenwet, de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden, de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 421 Wet van 9 oktober 2008, houdende regels strekkende tot het opleggen van een tijdelijk huisverbod aan personen van wie een ernstige dreiging

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 215 Wet van 18 april 2002 tot uitvoering van de Richtlijn 98/50/EG van de Raad van de Europese Unie van 29 juni 1998 tot wijziging van de Richtlijn

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2007 2008 31 291 Bepalingen houdende regeling van de inwerkingtreding van de Binnenvaartwet (Invoeringswet Binnenvaartwet) A GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET 20

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2010 242 Rijkswet van 17 juni 2010, houdende wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap met betrekking tot meervoudige nationaliteit en andere

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2003 2004 29 218 Wijziging en aanvulling van de Wet op de identificatieplicht, het Wetboek van Strafrecht, de lgemene wet bestuursrecht, de Politiewet 1993

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 206 (R2127) Wijziging van enkele rijkswetten op het gebied van Justitie en Veiligheid in verband met gewijzigde regelgeving en enige andere

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van de Wet op het financieel toezicht, de Wet handhaving consumentenbescherming, de Wet op de economische delicten en het Wetboek van strafvordering in verband met de implementatie van Verordening

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Wet op de economische delicten met het oog op het vergroten van de mogelijkheden tot opsporing, vervolging, alsmede het voorkomen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 31 813 (R 1873) Wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap met betrekking tot meervoudige nationaliteit en andere nationaliteitsrechtelijke

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 111 Wijziging van de Gezondheidswet en de Wet op de jeugdzorg teneinde een mogelijkheid op te nemen tot openbaarmaking van informatie over de

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2019 52 Wet van 23 januari 2019 tot wijziging van diverse wetten op het terrein van de volksgezondheid in verband met de versterking van het handhavingsinstrumentarium

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2012 224 Wet van 21 mei 2012 tot wijziging van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen in verband met aanpassing van de dienstverlening

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017-2018 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de afschaffing van de voorwaardelijke invrijheidstelling en aanpassing van de voorwaardelijke

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2018 2019 34 231 Voorstel van wet van de leden Van Oosten, Kuiken en Groothuizen tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en van enige andere

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1996 1997 25 189 Wijziging van een aantal wetten in verband met de herziening van het afstammingsrecht alsmede van de regeling van adoptie Nr. 1 KONINKLIJKE

Nadere informatie

Wet van 18 januari 1996, betreffende de kwaliteit van zorginstellingen

Wet van 18 januari 1996, betreffende de kwaliteit van zorginstellingen (Tekst geldend op: 23-02-2007) Wet van 18 januari 1996, betreffende de kwaliteit van zorginstellingen Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 569 Wijziging van de Wet op het notarisambt en enkele andere wetten in verband met onder meer een gewijzigde regeling van de legalisatie van

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1997 773 Wet van 24 december 1997 tot wijziging van een aantal wetten in verband met de herziening van het afstammingsrecht alsmede van de regeling

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 247 Regels ter bevordering van de totstandkoming en realisatie van maatschappelijke initiatieven gericht op duurzame ontwikkeling door na een

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, de Wet op de jeugdzorg en de Pleegkinderenwet in verband met herziening van de maatregelen van kinderbescherming

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2012 2013 33 108 Wijziging van de Wet van 30 september 2010 tot invoering van een nieuw griffierechtenstelsel in burgerlijke zaken (Reparatiewet griffierechten

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2004 16 Wet van 17 december 2003 tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs

Nadere informatie

Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en de Wet griffierechten burgerlijke zaken in verband met de invoering van kostendekkende griffierechten

Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en de Wet griffierechten burgerlijke zaken in verband met de invoering van kostendekkende griffierechten Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en de Wet griffierechten burgerlijke zaken in verband met de invoering van kostendekkende griffierechten Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 154 Voorstel van wet van de leden Recourt en Van Oosten tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en van enige andere wetten in verband met de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 25 990 Wijziging van de Wet gewetensbezwaren militaire dienst in verband met de Kaderwet dienstplicht Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de Tweede

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 560 Voorstel van wet van de leden Ten Hoopen, Slob en Van der Burg tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht, de Leegstandwet, en enige andere

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2003 189 Wet van 3 april 2003, houdende kleine wijzigingen en reparaties in diverse wetten op het terrein van volkshuisvesting, ruimtelijke ordening

Nadere informatie

Voorstel van wet. Artikel 1

Voorstel van wet. Artikel 1 Regels strekkende tot het opleggen van een tijdelijk huisverbod aan personen van wie een ernstige dreiging van huiselijk geweld uitgaat (Wet tijdelijk huisverbod) Voorstel van wet Wij Beatrix, bij de gratie

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 240 Wet van 25 april 2002, houdende regels voor de bewaring, het beheer en de verstrekking van gegevens van donoren bij kunstmatige donorbevruchting

Nadere informatie

wijziging van de Wet op het bevolkingsonderzoek in verband met actuele ontwikkelingen op het terrein van preventief medisch onderzoek

wijziging van de Wet op het bevolkingsonderzoek in verband met actuele ontwikkelingen op het terrein van preventief medisch onderzoek wijziging van de Wet op het bevolkingsonderzoek in verband met actuele ontwikkelingen op het terrein van preventief medisch onderzoek Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2001 9 Wet van 21 december 2000 tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de openstelling van het huwelijk voor personen

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 44 Wet van 20 december 2007, houdende wijziging van de Gemeentewet in verband met de invoering van een bestuurlijke boete voor overtreding van

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2010 2011 32 424 Wijziging van de Wet personenvervoer 2000, houdende regels ter bevordering van de kwaliteit in het taxivervoer A GEWIJZIGD VOORSTEL VAN

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2001 695 Wet van 20 december 2001, houdende wijziging van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen en enige andere wetten in verband

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 26 726 Wijziging van de Werkloosheidswet in verband met wijziging van de instroom in de wachtgeldfondsen alsmede enkele andere wijzigingen in de

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2012 202 Wet van 5 april 2012 tot wijziging van de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten teneinde het recht op een tegemoetkoming afhankelijk

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2000 616 Wet van 13 december 2000 tot herziening van een aantal strafbepalingen betreffende ambtsmisdrijven in het Wetboek van Strafrecht alsmede

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2007 490 Wet van 15 november 2007, houdende wijziging van de Zorgverzekeringswet en de Wet op de zorgtoeslag houdende vervanging van de no-claimteruggave

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van de Wet bescherming persoonsgegevens en de Telecommunicatiewet in verband met de invoering van een meldplicht bij de doorbreking van maatregelen voor de beveiliging van persoonsgegevens (meldplicht

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enkele andere wetten tot versterking van de strafrechtelijke en de strafvorderlijke maatregelen om terrorisme te bestrijden (versterking

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2005 2006 30 312 Algemene bepalingen betreffende de toekenning, het beheer en het gebruik van het burgerservicenummer (Wet algemene bepalingen burgerservicenummer)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Zitting 1976-1977 14167 Wijziging in het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, strekkende tot invoering ten behoeve van minderjarige moeders

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2018 30 Wet van 31 januari 2018 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering, de Penitentiaire beginselenwet, de eginselenwet verpleging ter beschikking

Nadere informatie