DE BEROEPSINSTANTIE - Afdeling openbaarheid van bestuur

Transcriptie

1 Beroepsinstantie inzake openbaarheid van bestuur en hergebruik van overheidsinformatie Vlaamse Regering Diensten voor het Algemeen Regeringsbeleid Afdeling Kanselarij Boudewijnlaan 30, bus Brussel tel. secretariaat: 02/ fax secretariaat: 02/ Dossiernummer : OVB/2008/26 DE BEROEPSINSTANTIE - Afdeling openbaarheid van bestuur Gelet op het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2007 tot oprichting van de beroepsinstantie inzake openbaarheid van bestuur en hergebruik van overheidsinformatie; Gelet op het oorspronkelijke verzoek d.d. 22 januari 2008 van xxxx gericht aan de OVAM, waarbij werd verzocht om een afschrift te verlenen van: a. het ministerieel besluit houdende afwijking van de toepassing van de artikelen 37, 38 en 39 van het bodemsaneringsdecreet, verleend op vraag in 2001 vanwege xxxx, in toepassing van art. 48 van het decreet van 22 februari 1995; b. de eenzijdige verbintenis tot sanering die in het kader van het ministerieel besluit door xxxx werd aangegaan jegens OVAM; c. de bankwaarborg door xxxx gesteld ter uitvoering van voormelde eenzijdige verbintenis tot bodemsanering; Gelet op de beslissing van de OVAM d.d. 6 februari 2008 waarbij een afschrift van bovenvermelde documenten werd geweigerd; Gelet op het beroepschrift van xxxx d.d. 3 maart 2008 tegen de weigering van de OVAM; Gelet op de registratie van het beroepschrift op 4 maart 2008; Wat de ontvankelijkheid betreft: Overwegende dat de in beroep aangevochten beslissing dateert van 6 februari 2008; dat in de beslissing d.d. 6 februari 2008 de beroepsmogelijkheden en de modaliteiten van het beroep werden vermeld; Overwegende dat het beroepschrift bij de beroepsinstantie per fax werd ingediend op 3 maart 2008; dat het beroepschrift geregistreerd werd op 4 maart 2008; 1

2 Overwegende dat daaruit volgt dat het beroep binnen de in artikel 22, lid 2 van het decreet van 26 maart 2004 gestelde termijn van 30 dagen is ingediend; Overwegende dat het beroepschrift d.d. 3 maart 2008 dan ook als ontvankelijk wordt beschouwd; Wat de gegrondheid betreft: Overwegende dat het voorwerp van het beroep als volgt kan worden verduidelijkt; Overwegende dat xxxx in het najaar van 2001 wenste over te gaan tot de retroactieve integratie met ingang van 1 april 2001 van xxxx, xxxx en xxxx in de bestaande xxxxstructuur; dat deze fusie een overdracht van gronden in de zin van artikel 2, 18 van het decreet van 22 februari 1995 betreffende de bodemsanering, hierna het bodemsaneringsdecreet genoemd, inhield; dat op de desbetreffende gronden inrichtingen gevestigd waren en/of activiteiten uitgeoefend werden zoals opgenomen in de lijst bedoeld in artikel 3, 1 van het bodemsaneringsdecreet; dat bijgevolg de bepalingen van artikel 37 tot en met 39 van het bodemsaneringsdecreet dienden te worden nageleefd vooraleer de voormelde overdrachten konden plaatsvinden; dat conform deze bepalingen o.m. de nodige bodemonderzoeken dienen te worden uitgevoerd alvorens gronden waarop een inrichting gevestigd is of was of een activiteit wordt of werd uitgevoerd die voorkomt op de lijst op van inrichtingen en activiteiten die bodemverontreiniging kunnen veroorzaken; Overwegende dat de overdragers, namelijk xxxx, xxxx en xxxx, gelet op de retroactieve integratie in de xxx-structuur, in de onmogelijkheid verkeerden om nog vóór de datum van overdracht te voldoen aan de bepalingen van artikel 37 tot en met 39 van het bodemsaneringsdecreet; dat zij, na akkoord van de Vlaamse minister bevoegd voor leefmilieu, toestemming gaven dat alle verplichtingen, die zij krachtens de art. 37 tot en met 39 van het bodemsaneringsdecreet dienden te vervullen om tot overdracht te kunnen overgaan, vervuld zouden worden door de verwerver, namelijk xxxx; dat bijgevolg, conform artikel 40 van het bodemsaneringsdecreet, de overdrachtsverplichtingen zouden vervuld worden door xxx; Overwegende dat de geplande overdracht slechts kon plaatsvinden mits xxx voorafgaand aan de overdracht de eenzijdige verbintenis tot bodemsanering jegens OVAM zou aangaan; dat xxxx tot zekerheid van de uitvoering van de door haar aangegane verbintenis de nodige financiële zekerheden moest stellen voor de gronden in kwestie; Overwegende dat de beroepsindiener de mede-eigenaars vertegenwoordigt van een bouwgrond gelegen in xxxx te xxx, kadastraal gekend als afdeling xxxx; dat in de xxxx tevens het door de beroepsindiener geviseerde xxxx gelegen is; Overwegende dat de beroepsindiener stelt dat de vervuiling welke door xxxx veroorzaakt werd, zich uitstrekt tot de percelen van zijn cliënten; dat zij geconfronteerd worden met een vervuiling die niet gesaneerd wordt ondanks het feit dat xxx een eenzijdige verbintenis heeft moeten aangaan om de bodemsaneringswerken minimaal aan te vatten voor december 2006; dat deze werken echter nog steeds niet zouden aangevat zijn; 2

3 Overwegende dat de beroepsindiener met zijn oorspronkelijk verzoek d.d. 22 januari 2008 de openbaarmaking vroeg van een aantal documenten, waaronder dus ook de documenten die het voorwerp uitmaken van huidig beroepschrift, namelijk: a. het ministerieel besluit houdende afwijking van de toepassing van de artikelen 37, 38 en 39 van het bodemsaneringsdecreet, verleend op vraag in 2001 vanwege xxxx, in toepassing van art. 48 van het decreet van 22 februari 1995; b. de eenzijdige verbintenis tot sanering die in het kader van het ministerieel besluit door xxx werd aangegaan jegens de OVAM; c. de bankwaarborg door xxx gesteld ter uitvoering van voormelde eenzijdige verbintenis tot bodemsanering; Overwegende dat het de bedoeling was van de beroepsindiener om met zijn verzoek tot openbaarmaking na te gaan of alle wettelijke verplichtingen van het bodemsaneringsdecreet correct werden nagekomen; Overwegende dat overeenkomstig artikel 7, tweede lid van het decreet van 26 maart 2004 het recht op passieve openbaarheid betrekking heeft op bestuursdocumenten; dat op grond van deze bepaling elke instantie in principe verplicht is aan eenieder die erom verzoekt inzage te geven in, uitleg te verschaffen over of een afschrift te bezorgen van de gewenste bestuursdocumenten; dat de openbaarmaking slechts kan geweigerd worden, mits toepassing wordt gemaakt van één of meerdere uitzonderingen, zoals gestipuleerd in de artikelen 11 tot en met 15 van voormeld decreet; Overwegende dat een bestuursdocument in artikel 3, 4 van dit decreet gedefinieerd wordt als de drager, in welke vorm ook, van informatie waarover een instantie beschikt; dat in casu de OVAM meedeelde de gevraagde documenten te bezitten en dat deze bijgevolg beschouwd kunnen worden als bestuursdocumenten; Overwegende dat in casu de gevraagde bestuursdocumenten milieu-informatie bevatten in de zin van artikel 3, 5 van het openbaarheidsdecreet; Overwegende dat bijgevolg de gevraagde documenten principieel in aanmerking komen om openbaar gemaakt te worden conform de bepalingen van het decreet van 26 maart 2004; dat wel dient nagegaan te worden of eventueel uitzonderingsgronden kunnen of moeten worden ingeroepen om alsnog de openbaarmaking van het gevraagde bestuursdocument te weigeren; Overwegende dat de OVAM de openbaarmaking van het ministerieel besluit met de daarbijhorende eenzijdige verbintenis en de financiële zekerheid weigerde omdat het belang van de openbaarheid niet opweegt tegen het belang dat xxx heeft en dat gevrijwaard wordt door de uitzonderingsgrond vermeld in artikel 15, 1, 7 van het openbaarheidsdecreet; Overwegende dat voormelde decreetsbepaling inhoudt dat, indien het gaat om milieuinformatie, een verzoek tot openbaarmaking wordt afgewezen als een instantie van oordeel is dat het belang van de openbaarheid niet opweegt tegen de bescherming van het vertrouwelijke karakter van commerciële en industriële informatie, wanneer deze informatie beschermd wordt om een gelegitimeerd economisch belang te vrijwaren tenzij degene van wie deze informatie afkomstig is met de openbaarheid instemt ; Overwegende dat het hier een relatieve uitzonderingsgrond betreft en dat derhalve het te beschermen belang, met name het vertrouwelijk karakter van commerciële gegevens, dient 3

4 afgewogen te worden tegenover het belang dat gediend is met de openbaarmaking van de gewenste informatie; Overwegende dat de eenzijdige verbintenis en de bijhorende financiële zekerheden (al dan niet mits toepassing van artikel 48 van het bodemsaneringsdecreet) in het algemeen jegens de OVAM worden aangegaan in het kader van overdrachten van gronden in de zin van artikel 2, 18 van het bodemsaneringsdecreet of stopzettingen van risicoactiviteiten; dat de OVAM de mening is toegedaan dat deze stukken commerciële en industriële informatie kunnen bevatten die de OVAM niet zomaar kan vrijgeven; dat derhalve het algemene beleid van de OVAM is om dergelijke verzoeken tot openbaarheid te weigeren en dit omwille van het vertrouwelijk karakter van de stukken; dat de stukken immers industrieel of economisch gevoelige informatie kunnen omvatten (eigen cursivering); Overwegende dat het openbaarheidsdecreet bij elk verzoek tot openbaarmaking een concrete toetsing aan de mogelijke uitzonderingsgronden vereist waarbij, wat betreft de relatieve uitzonderingsgronden, steeds een belangenafweging vereist is; dat de OVAM, door te stellen dat de bestuursdocumenten waarvan in casu de openbaarmaking wordt gevraagd commerciële en industriële informatie kunnen bevatten, tekort schiet in deze concrete afwegingsplicht; Overwegende dat tevens moet worden onderzocht of geen gedeeltelijke openbaarmaking mogelijk is met toepassing van artikel 9 van het decreet van 26 maart 2004; Overwegende dat de vraag tot openbaarmaking betrekking heeft op het ministerieel besluit van 24 september 2001 houdende afwijking van de toepassing van de artikelen 37, 38 en 39 van het bodemsaneringsdecreet, verleend op vraag in 2001 vanwege xxxx, in toepassing van art. 48 van het decreet van 22 februari 1995; dat 8 bijlagen deel uitmaken van dit M.B, namelijk: - bijlage 1 tot en met 3: Overeenkomsten conform artikel 40 van het bodemsaneringsdecreet; - bijlage 4 tot en met 6: Lijsten van de betrokken percelen bij de overdracht; - bijlage 7: Eenzijdige verbintenis tot bodemsanering (nr. 683) ; - bijlage 8: Akte houdende financiële zekerheid als bedoeld in artikel 7 van de eenzijdige verbintenis (nr. 683); Overwegende dat uit deze opsomming blijkt dat de bijlagen 7 en 8 dus de twee andere bestuursdocumenten zijn waarvan door de beroepsindiener de openbaarmaking werd gevraagd; Overwegende dat uit het onderzoek van de documenten die door de OVAM aan de beroepsinstantie werden overgemaakt is gebleken dat er geen sprake is van gevoelige commerciële of bedrijfseigen industriële informatie die beschermd moet worden omdat zij de mogelijkheid zou creëren dat aan concurrenten van xxxx enig competitief voordeel wordt gegeven; dat de door xxx aangegane eenzijdige verbintenis tot oriënterend bodemonderzoek en bodemsanering (nr. 683), naast de opsomming van een reeks verbintenissen met betrekking tot het uit te voeren oriënterend bodemonderzoek, het beschrijvend bodemonderzoek, het bodemsaneringsproject, de bodemsaneringswerken, de maatregelen van controle en bewaking, de voorzorgsmaatregelen en de gebruiksbeperkingen, het bedrag dat door xxx als financiële zekerheid gesteld moet worden tot waarborg van de uitvoering van de eenzijdige verbintenis voor de desbetreffende gronden vermeldt; dat de openbaarmaking van deze informatie naar het oordeel van de beroepsinstantie geen schade toebrengt aan xxx; 4

5 Overwegende dat de documenten waarmee de door xxx te stellen financiële zekerheid wordt gevestigd evenmin gevoelige commerciële of bedrijfseigen industriële informatie bevatten; dat zij enkel een reeks verbintenissen opsomt tussen xxx en de financiële instelling die zich ertoe verbindt de eventuele betaling tegenover de OVAM te zullen waarborgen; dat de openbaarmaking van de documenten waarmee de financiële zekerheid wordt gevestigd niet kan worden ontzegd aan de beroepsindiener om het ondernemingsbelang te vrijwaren; Overwegende dat het ministerieel besluit en de bijlagen dus geen informatie lijken te bevatten op grond waarvan de openbaarmaking kan geweigerd worden; dat niet kan worden ingezien welk gelegitimeerd economisch belang wordt gevrijwaard met de weigering tot openbaarmaking; dat de uitzonderingsgrond van artikel 15, 1, 7 van het openbaarheidsdecreet onterecht werd ingeroepen; Overwegende dat de OVAM, in de veronderstelling dat artikel 15, 1, 7 van het openbaarheidsdecreet in casu van toepassing was, op 6 februari een brief verstuurde ter attentie van xxx met de vraag om toelating te verlenen tot openbaarmaking van de gevraagde bestuursdocumenten; dat de OVAM tot op heden hieromtrent geen reactie heeft ontvangen; Overwegende dat de OVAM aan de beroepsinstantie meedeelde dat de gevraagde documenten betrekking hebben op een toepassing van artikel 48 van het bodemsaneringsdecreet met alle bijbehorende bijlagen en dat er in deze toepassing van artikel 48 meer dan 110 dossiers opgenomen zijn maar dat de cliënten van de beroepsindiener enkel een belang hebben bij het dossier met betrekking tot xxxxxx gelegen in de xxxx te xxxx; Overwegende dat de bestuursdocumenten waarvan de beroepsindiener de openbaarmaking vraagt en die door de OVAM aan de beroepsinstantie werden overgemaakt, namelijk het ministerieel besluit van 24 september 2001 houdende afwijking van de toepassing van de artikelen 37, 38 en 39 van het bodemsaneringsdecreet, verleend op vraag in 2001 vanwege xxxx, in toepassing van art. 48 van het decreet van 22 februari 1995 inclusief de bijlagen, geen gedetailleerde gegevens aangaande de bodemsanering per overgedragen grond bevat; dat de bijlagen van dit M.B. daarentegen enkel lijsten van de bij de overdracht betrokken gronden bevatten; dat deze lijsten enkel de adresgegevens en de kadastrale aanduiding van deze aan xxxx overgedragen gronden bevatten; dat strikt gezien door de beroepsindiener dan ook niet gevraagd werd om een afschrift te krijgen van meer dan 110 dossiers; dat in casu geen gebruik dient gemaakt te worden van de mogelijkheid tot gedeeltelijke openbaarmaking van de gevraagde documenten in de zin van artikel 9 van het openbaarheidsdecreet; Overwegende dat er geen andere uitzonderingsgronden voorhanden zijn die zich eventueel kunnen verzetten tegen de openbaarmaking van de bestuursdocumenten; dat het beroep wordt ingewilligd; Na beraadslaging, BESLUIT: Het beroepschrift van xxxx dd. 3 maart 2008 tegen de weigering van de OVAM om een aantal documenten openbaar te maken wordt als ontvankelijk en gegrond beschouwd. 5

6 Bijgevolg dienen de gevraagde bestuursdocumenten openbaar te worden gemaakt door er een afschrift van te verstrekken. Brussel, 31 maart 2008 Voor de beroepsinstantie, Afdeling openbaarheid van bestuur, Bruno ASSCHERICKX Voorzitter 6