Energie-efficiencyplan ProRail. Utrecht. voor. in het kader van het MJA3-convenant. Status: definitief

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Energie-efficiencyplan 2011-2016. ProRail. Utrecht. voor. in het kader van het MJA3-convenant. Status: definitief"

Transcriptie

1 Energie-efficiencyplan voor ProRail te Utrecht in het kader van het MJA3-convenant EEP-nummer: 2392 NIC-code: EDMS-nummer: April 2012 Status: definitief

2 Betrokken MJA3-deelnemer ProRail BV Moreelsepark EP Utrecht Contactpersoon: Gerald Olde Monnikhof T: E: gerald.oldemonnikhof@prorail.nl Procesbegeleiding Agentschap NL Croeselaan BJ Utrecht Contactpersoon: Hub Cox Adviseur Beco Vestiging Utrecht Catharijnesingel GC Utrecht Contactpersoon: Allard van Krevel T: E: a.vankrevel@beco.nl W: Dit EEP is opgesteld in samenwerking met KWA Adviseurs, gevestigd in Amersfoort. Betrokken personen Sebastiaan van Vliet Gerald Olde Monnikhof Ralph Luijt Johan Hofstede Chris Kuipers Fons Pennartz Martin van de Pol Allard van Krevel Bert Kruyt ProRail, Utrecht ProRail, Utrecht NS Reizigers, Utrecht NedTrain, Utrecht NS Stations KWA KWA Beco Beco EDMS-# v2B-Energie-efficiencyplan_2011_-_2016_ProRail_(EEP)

3 ENERGIE-EFFICIENCYPLAN MJA3- en adresgegevens Naam inrichting ProRail BV NIC-code MJA-sector Railsector Looptijd EEP Mate van actualisatie Dit betreft een geheel nieuw EEP Straatnaam Moreelsepark Huisnummer 3 Vestigingspostcode 3511 EP Vestigingsplaats Utrecht Postadres Postbus 2038 Posthuisnummer N.v.t. Postpostcode 3500 GA Postplaats Utrecht Contactpersoon EEP Geslacht Titel Voornaam Tussenvoegsel(s) Achternaam Functie De heer Ir. Gerald N.v.t. Olde Monnikhof Beleidsadviseur milieu Telefoonnummer (vast) Telefoonnummer (mobiel) adres gerald.oldemonnikhof@prorail.nl Dit energie-efficiencyplan (EEP) is opgesteld in het kader van het MJA3-convenant tussen de overheid en het bedrijfsleven.

4 MANAGEMENTSAMENVATTING Inleiding ProRail is verantwoordelijk voor het spoorwegnet van Nederland. Dit omvat de aanleg, het onderhoud, het beheer, de zorg voor de veiligheid op en rondom het spoor en het transferdeel van stations. Voor deze taken wordt jaarlijks ruim honderd GWh aan elektriciteit en tussen de vijf en zes miljoen m 3 aardgas verbruikt, verspreid over heel Nederland. In totaal heeft ProRail bijna zevenduizend kilometer spoor in beheer en ongeveer 390 locaties die onder de Wet milieubeheer vallen (emplacementen, stations en kantoren; zogenaamde Wm-inrichtingen). Vanaf 1997 neemt ProRail deel aan de MJA; tot en met 2010 via de MJA-NS, samen met NS Poort/Stations 1. ProRail heeft in MJA-NS-periode de energie-efficiency met circa 20% verbeterd 2. De directie van ProRail heeft in september 2009 de ambitie uitgesproken om de energie-efficiency tussen 2005 en 2020 met 30% te verbeteren (gemiddeld 2% verbetering per jaar). Daarnaast wil ProRail uiterlijk in 2020 al haar energie duurzaam inkopen en streeft ze naar reductie van energie en CO 2 -emissie door samenwerking met partners in de keten. Begin 2011 is ProRail toegetreden tot de MJA3. Samen de NS Groep (NedTrain, NS Hispeed, NS Stations en NS Reizigers) vormt het momenteel de railsector binnen de MJA3. Met het onderhavig EEP laat ProRail zien hoe het bedrijf in de periode aan de verplichtingen gaat voldoen die het met de toetreding tot de MJA3 is aangegaan. Adresgegevens deelnemer Naam inrichting ProRail BV NIC-code Straatnaam Moreelsepark Huisnummer 3 Vestigingspostcode Vestigingsplaats MJA-sector Deelname aan CO 2 -emissiehandel 3511 EP Utrecht Railsector Nee Bevoegd gezag ProRail heeft gekozen voor de concernbenadering bij het opstellen van het EEP. Deze benadering houdt in dat de verschillende Wm-inrichtingen die onderdeel uitmaken van het concern, hun energieefficiencyplannen tot één overkoepelend plan bundelen. Het concern kan er echter voor kiezen om deze doelstelling te behalen door besparende maatregelen efficiënt over de verschillende inrichtingen te spreiden, waardoor op individueel inrichtingsniveau de doelstellingen ook lager dan 8% voor één EEP-periode van vier jaar kunnen zijn. Overigens betreft dit EEP een langere dan gebruikelijke periode, namelijk zes jaar ( ), dus is de doelstelling over deze periode opgehoogd naar 12%. 1 2 NS Stations heeft een aantal jaar NS Poort geheten en heet vanaf 1 februari 2012 weer NS Stations. De energie-efficiencyindex van ProRail en NS Poort samen is 80,1 in 2010 ten opzichte van 100 in het oorspronkelijke referentiejaar I

5 In het geval van ProRail wordt circa 50% van de energie buiten de Wm-inrichtingen verbruikt, veelal met dezelfde soort systemen als erbinnen (zoals seinen, wissels). Ook bij deze verbruikers realiseert ProRail de komende jaren een aanzienlijke energiebesparing. De maatregelen die daaraan ten grondslag liggen zijn eveneens opgenomen in dit EEP. Aangezien ProRail circa 390 inrichtingen heeft, verspreid over heel Nederland, die onder de Wet milieubeheer vallen, is het praktisch ondoenlijk om alle bevoegde bezagen te betrekken bij toetsing van het EEP. Na toetsing en goedkeuring van het EEP door Agentschap NL zal in samenspraak met de relevante betrokkenen naar een wijze worden gezocht waarmee aan de behoefte van de bevoegde gezagen kan worden voldaan. Op het moment vast definitieve vaststelling van dit EEP is de gekozen route nog onderwerp van overleg. De emplacementen die bij het opstellen van het EEP beschouwd zijn en de stations en kantoren van ProRail die vallen onder de wet milieubeheer zijn te vinden in bijlage 6, bijlage 7 en bijlage 8. Energieverbruik ProRail De energieverbruikscijfers en effecten van maatregelen van het EEP van ProRail zijn vastgesteld voor het basisjaar Het totale primaire-energieverbruik van ProRail bedroeg in TJ. De energie die ProRail verbruikt wordt grotendeels ingekocht via NS Stations (facilitaire energie) en Vivens. De laatstgenoemde organisatie levert de tractie-energievoorziening (TEV), waarbij het ProRaildeel voornamelijk ingezet wordt voor treinbeveiligingssystemen (seinen, overwegen, treindetectie). Bij een aantal kantoorpanden wordt de energie ingekocht via de verhuurder. Dit is een gering deel van het totale energieverbruik. Voor het opstellen van dit EEP is een energieverbruiksanalyse (EVA) uitgevoerd. Deze analyse geeft een verdeling van het energieverbruik op verschillende niveaus. Op het hoogste niveau is het verbruik verdeeld over de volgende entiteiten: infra, stations, en kantoren. In onderstaand taartdiagram is te zien dat ruim 60% ervan bestemd is voor infra-activiteiten (direct gelieerd aan beheer en onderhoud van het spoorwegnetwerk), Energieverbruik ProRail 2010 Totaal: TJ primaire energie per jaar Jaarverbruik energiedragers: 5,90 miljoen Nm3 aardgas en 103 MWh elektriciteit Kantoren 101 9% Stations % Infra % Verdeling een kleine energieverbruik 30% verbruikt wordt ProRail op op de het stations hoogste en het niveau restant (2010). door de kantoren, circa 10%. II

6 Een verdere onderverdeling naar functionaliteit levert de navolgende figuur op. Ook deze verdeling betreft het totale energieverbruik van ProRail in Opvallend grote posten zijn daarbij: de verlichting (totaal 21%), de tractie-energievoorziening (TEV, seinen en treindetectie, 21%) en de wisselverwarming (19%). Verlichting, seinen en wisselverwarming zijn dan ook drie verbruikers waarop vele gedefinieerde energiebesparingsmaatregelen betrekking hebben. Voor de TEV zijn de mogelijkheden voor energiebesparing beperkt, omdat het ingrijpt op de veiligheid van het spoor. ProRail gebruik de TEV vooral voor treinbeveiligingssystemen. Desondanks worden ook hier een tweetal besparingsmaatregelen doorgevoerd. Onderverdeling van het energieverbruik van ProRail (2010). Circa MWh en ruim 5 miljoen Nm 3 aardgas is bestemd voor stations, infrastructuur (emplacementsverlichting, seinen, tunnels, bruggen, wissels) en verkeersleidingsposten die in beheer zijn bij ProRail. Daarnaast wordt er bijna MWh aan elektriciteit verbruikt door het TEV-systeem en ongeveer MWh elektriciteit, 0,8 miljoen Nm 3 gas en 14 TJ aan warmte voor kantoren. Vooruitblik energiezorg NS Stations levert ongeveer 75 procent van de energie die ProRail gebruikt. Zij hebben een systeem waarmee het energieverbruik wordt geregistreerd en doorbelast aan de verschillende afnemers. Hiervoor worden in sommige gevallen verdeelsleutels gebruikt. De komende jaren worden op de tachtig grootste stations de verdeelsleutels vervangen door onderbemetering. Voor de andere locaties zoals kleinere stations, langs de vrije baan en emplacementen blijft de sector vooralsnog werken met verdeelsleutels. De overige 25% van de energie wordt door Vivens geleverd via de TEV (onderstations en bovenleiding) en voor een klein deel - voor kantoren die ProRail huurt - door andere partijen dan NS Stations. Het energieverbruik door de TEV wordt volledig op basis van comptabele meters gemeten en naar de diverse verbruikers (vervoerders en ProRail) doorberekend aan de hand van een verdeelsleutel. De verdeelsleutel wordt door Vivens bepaald aan de hand van de gemaakte reizigerskilometers en tonkilometers (goederenvervoer) door III

7 de vervoerders, en wordt regelmatig geactualiseerd. Het verbruik van ProRail wordt bepaald op basis van statistische gegevens en steekproeven (metingen). De energie voor kantoren wordt deels gemeten en afgerekend, maar zit deels ook in de verhuurcontracten verdisconteerd. In komende jaren gaat ProRail bij meer kantoren het energieverbruik monitoren. Om de uitvoering van het EEP te monitoren maakt ProRail gebruik van het milieumanagementsysteem (MMS). Daarin is beschreven hoe ProRail stuurt op haar milieu- en duurzaamheidsdoelen. Om beter te kunnen sturen op energieverbruik gaat ProRail in 2012 een energiemanagementsysteem invoeren, zoveel mogelijk conform de ISO of Daarbij wordt gebruik gemaakt van de Basischeck Energiezorg van Agentschap NL. Het is de bedoeling dat dit in 2013 operationeel is. Geplande maatregelen ProRail heeft voor de EEP-periode in totaal 34 te onderscheiden maatregelen gepland die tot een totale energie-efficiencyverbetering van 27,5% leiden indien ze allemaal worden uitgevoerd en de beoogde besparing opleveren. Hier zitten ook onzekere maatregelen bij. De totale ambitie door uitvoering van zekere en voorwaardelijke maatregelen ligt op 13,9%. In de navolgende tabellen worden de details wat betreft categorie en kwalificatie gepresenteerd. Voor de details op maatregelniveau wordt verwezen naar bijlage 5. Kwalificatie Besparing of aandeel Categorie Besparing of aandeel [TJ] Zeker 98,052 8,7% Voorwaardelijk 59,884 5,3% Onzeker 153,516 13,6% Totaal 311,452 27,5% Totaal zeker en voorwaardelijk 157,936 13,9% [TJ] PE 79,413 7,0% KE 14,778 1,3% DE 3,861 0,3% PE 54,484 4,8% KE 5,400 0,5% DE 0,000 0,0% PE 27,516 2,4% KE 126,000 11,1% DE 0,000 0,0% Categorieverdeling PE KE DE Totaal Totaal per categorie Zeker en voorwaardelijk per categorie 161, ,178 3, ,452 TJ 14,3% 12,9% 0,3% 27,5% 133,897 20,178 3, ,936 TJ 11,8% 1,8% 0,3% 13,9% Functionaliteit of verbruiker Zeker Besparing of aandeel TJ / jaar Voorwaardelijk Besparing of aandeel TJ / jaar Algemeen (buiten energieverbruikers) 14,778 1,3% 5,400 0,5% Infra: gebouwen 0,000 0,0% 0,000 0,0% Infra: overig 9,839 0,9% 0,000 0,0% Infra: terreinverlichting 0,360 0,0% 0,000 0,0% Infra: tractie-energievoorziening 0,000 0,0% 0,000 0,0% Infra: wisselverwarming 52,357 4,6% 35,751 3,2% Kantoren 2,606 0,2% 0,000 0,0% Stations: CTA / Info+ 0,000 0,0% 0,000 0,0% Stations: liften en roltrappen 3,375 0,3% 0,000 0,0% Stations: overig 3,861 0,3% 17,692 1,6% Stations: verlichting 10,877 1,0% 1,041 0,1% Totaal 98,052 8,7% 59,884 5,3% *** IV

8 SYMBOLEN EN AFKORTINGEN Symbool / afkorting Definitie Eenheid besp Besparing gebruikt als index BI Besparingsindex % DE Duurzame energie E Energie(verbruik) J EEI Energie-efficiency-index - EEP Energie-efficiencyplan EEV Energie-efficiencyverbetering - KE Ketenefficiency gebruikt als index MJA Meerjarenafspraken n Aantal P Productiehoeveelheid Eenheid PE Procesefficiency - ref Referentie gebruikt als index SEV Specifiek energieverbruik J / Eenheid w Werkelijk gebruikt als index x Jaartal gebruikt als index

9 INHOUD 1 INLEIDING Algemeen Achtergrond Railsector Doelstellingen, verplichtingen en ambities Algemeen ProRail Context EEP ENERGIEZORG Algemeen Communicatie PROCESBESCHRIJVING EN ENERGIEVERBRUIKSANALYSE Procesbeschrijving Proces Wm-inrichtingen Prestatiematen en specifieke energieverbruiken in het referentiejaar Historie van het energieverbruik en de energie-efficiency Energiebalans Inleiding Verdeling van het primaire-energieverbruik op concernniveau Verdeling van het energieverbruik op andere niveaus Eigen energieopwekking Gemiddelde inkooptarieven Rendement energieomzetting Invloedsfactoren Algemeen Interne invloedsfactoren Externe invloedsfactoren PRODUCTBESCHRIJVING EN POSITIONERING IN DE KETEN Algemeen Positionering in de keten VISIE OP DUURZAME ENERGIE VOORSTUDIE EN ROUTEKAART INVENTARISATIE BESPARINGSMOGELIJKHEDEN Afwegingskader Toegepaste inventarisatiewijze en onderzoeksmethode voor besparingsmogelijkheden Gebruikte rendementsberekening voor maatregelen Gehanteerde energietarieven GEPLANDE MAATREGELEN Inleiding Geactualiseerde maatregellijst Maatregelentabellen... 25

10 9 OVERIGE ACTIVITEITEN REFERENTIES BIJLAGE 1 GEBRUIKTE TERMEN EN DEFINITIES BIJLAGE 2 SCHEMATISCHE WEERGAVE RAILSECTOR IN RELATIE TOT DE MJA BIJLAGE 3 DETAILS PRESTATIEMATEN BIJLAGE 4 DETAILS ENERGIEVERBRUIK BIJLAGE 5 MAATREGELEN EEP BIJLAGE 6 EMPLACEMENTEN PRORAIL BIJLAGE 7 STATIONS DIE ONDER DE WET MILIEUBEHEER VALLEN BIJLAGE 8 KANTOREN PRORAIL DIE ONDER DE WET MILIEUBEHEER VALLEN BIJLAGE 9 ENERGIEDRAGERSLIJST AGENTSCHAP NL... 57

11 1 INLEIDING 1.1 Algemeen Dit EEP is een verdere uitwerking van het Energiebeleidsplan ( Energie - zorg voor minder CO 2 ), dat in september 2009 door de directie is vastgesteld. Het onderhavige energie-efficiencyplan is bedoeld als operationeel kader voor de verschillende bedrijfseenheden van ProRail. Tevens laat ProRail hiermee aan bevoegde gezagen Wet milieubeheer, Agentschap NL en het ministerie I&M zien hoe invulling wordt gegeven aan de MJA3-verplichtingen. 1.2 Achtergrond Het ministerie van Economische Zaken maakte begin jaren negentig de eerste afspraken met het bedrijfsleven over de verbetering van de energie-efficiency. Dit resulteerde in convenanten met de energie-intensieve sectoren, de zogenaamde meerjarenafspraken (MJA). De Nederlandse Spoorwegen (railsector) traden toe in De meeste eerste-generatie-meerjarenafspraken (MJA1) eindigden in het jaar 2000, een aantal later afgesloten MJA1-convenanten liep langer door, waaronder die van de railsector. De aanpak bleek een succes: gemiddeld bereikten de sectoren over de periode , een energieefficiencyverbetering (EEV) van 22,3%. De industrie en overheid besloten daarom opnieuw overeenkomstige afspraken te maken. Dit leidde in 2001 tot de ondertekening van nieuwe MJA-convenanten met een looptijd tot 2012 (MJA2). In 2008 is de MJA2 opengebroken en opgevolgd door de MJA3, waarmee de overheid en het bedrijfsleven afspraken hebben gemaakt tot en met Railsector De MJA-NS had een looptijd van 1997 tot en met 2010, waardoor de noodzaak om toe te treden tot de MJA2 niet bestond. De gezamenlijke doelstelling van de railsector was om de efficiency te verbeteren met 16% in 2010 ten opzichte van Dit doel is ruimschoots gehaald. De sector heeft in 2010 ten opzichte van 1997, een verbetering bereikt van 27%. ProRail heeft in die periode de efficiency verbeterd met 20%. Op 1 januari 2011 zijn ProRail en de NS Groep toegetreden tot de MJA3. Dit is een uitbreiding van de MJA- NS, aangezien hiermee ook NS Hispeed en Servex (onderdeel NS Stations 3 ) gaan deelnemen. In tabel 1 en tabel 2 is aangegeven hoe de oude situatie (tot en met 2010) in elkaar stak en welke partijen deelnemen aan de MJA3 vanaf NS Stations heeft een aantal jaar NS Poort geheten en heet vanaf 1 februari 2012 weer NS Stations. Beco 1

12 Tabel 1 Periode Concern 4 Deelnemers NIC-code MJA-nummer Convenant Opmerking Situatie vanaf 1997 tot en met 2010 in de railsector. N.v.t. NedTrain N.v.t. NS Stations N.v.t. NS Reizigers N.v.t. NS Vastgoed Onbekend N.v.t. NS RIB N.v.t. NedTrain N.v.t. NS Poort N.v.t. NS Reizigers N.v.t. ProRail MJA NS Vastgoed is vanaf 2004 uit de MJA getreden. N.v.t. NedTrain Er is besloten dat NS Poort en N.v.t. NS Poort/ProRail ProRail vanaf 2005 gezamenlijk deelnemen en in het e-mjv N.v.t. NS Reizigers monitoren. Tabel 2 Periode Concern Deelnemers NIC-code MJA-nummer Convenant Opmerking Vanaf 2011 Situatie vanaf 1 januari 2011 in de railsector. NS Groep NedTrain NS Hispeed NS Stations NS Reizigers N.v.t. ProRail ProRail N.v.t. MJA3 Het voormalige NS Vastgoed valt inmiddels onder NS Stations. In bijlage 2 is schematisch aangegeven welke gevolgen dit heeft voor het opstellen van de EEP's in deze branche en voor de monitoring met behulp van het e-mjv. 1.4 Doelstellingen, verplichtingen en ambities Algemeen De MJA3 is een convenant waarbij zowel branches als bedrijven zich kunnen aansluiten. Binnen MJA3 is een aantal doelstellingen vastgesteld. De belangrijkste zijn: Een gemiddelde EEV tussen begin 2005 en eind 2020 van 30% voor het totaal aan deelnemende inrichtingen. Een EEV van gemiddeld 2% per jaar op inrichtingsniveau binnen dezelfde convenantsperiode. Dat betekent dat beide bedrijven hun energie efficiency met ten minste 20% willen verbeteren van Deelnemende sectoren krijgen ook een aantal verplichtingen opgelegd. Zo dient de brancheorganisatie de leden te stimuleren om deel te nemen. Ook moet de brancheorganisatie het initiatief nemen tot een voorstudie voor een routekaart. In het geval van de railsector ontbreekt een brancheorganisatie. ProRail en de NS Groep hebben samen het initiatief tot het uitvoeren van een voorstudie genomen. 4 In het kader van de MJA. 5 Voluit: NS Reizigers Materieel en Infrabeleid Beco 2

13 1.4.2 ProRail Door deelname aan de MJA3 verplicht ProRail zich tot het volgende: Het opstellen van een energie-efficiencyplan (EEP). De looptijd van het eerste EEP is van (vanwege de 'tussentijdse overstap'). Daarna wordt nog een EEP gemaakt voor de periode Een EEV op concernniveau van 12% over de EEP-periode Het inrichten van systematische energiezorg; hiervoor gaat ProRail een energiemanagementsysteem opzetten als doorontwikkeling van dit aspect van het milieumanagementsysteem. Deze doelstellingen sluiten aan bij het energiebesparingsbeleid dat in september 2009 door de directie van ProRail is vastgesteld en onder andere het volgende beoogt: 1. In 2020 het behalen van een EEV van 30% ten opzichte van 2005 (ofwel afgerond 2% per jaar, analoog aan de MJA3-doelstelling). 2. In 2020 de benodigde energie 100% duurzaam op te wekken of in te kopen. 3. Actief bij te dragen aan CO 2 -uitstootreductie bij ketenpartners en zo mogelijk deze partners ook daartoe uitdagen met als adagium: 'Samen zorgen voor minder CO 2 '. In december 2010 heeft ProRail besloten de eerste en derde doelstelling in te vullen door toe te treden tot de MJA3. Voor de periode laat ProRail met dit EEP zien welke maatregelen genomen worden om de doelstelling te halen. Het jaar 2010 is gekozen als het basisjaar, het referentiejaar is 2005, conform de convenantafspraken. Meer daarover in paragraaf Context EEP ProRail is verantwoordelijk voor het spoorwegnet van Nederland. Dit omvat de aanleg, het onderhoud, het beheer, de zorg voor de veiligheid op en rondom het spoor en het transferdeel van stations. In totaal gaat het om bijna 7000 km spoor en ongeveer 390 stations. ProRail zorgt voor een eerlijke verdeling van de capaciteit en leidt het verkeer over deze infrastructuur. Tot slot adviseert de organisatie de Nederlandse staat over het spoorbeheer. Voorbeeld Seinen die langs de baan staan verbruiken veel energie. Deze seinen staan zowel op emplacementen, als langs de vrije baan. Een maatregel die leidt tot een lager energieverbruik van een sein, wordt dan ook overal geïmplementeerd en niet alleen binnen emplacementen. Onder het beheer van ProRail vallen ook een groot aantal inrichtingen die vallen onder Wet milieubeheer. Deze inrichtingen liggen verspreid door heel Nederland. Het gaat hierbij om 103 emplacementen, 261 stations en in totaal 23 kantoorgebouwen en verkeersleidingsposten (VL-posten) 6. De inrichtingen zijn verantwoordelijk voor circa de helft van het totale energiegebruik van ProRail. De rest komt voor rekening van systemen die staan buiten de inrichtingen. Het EEP richt zich op het totale energiegebruik van ProRail; maatregelen beperken zich dus niet tot de inrichtingen. De reden hiervoor is dat ProRail het totale energiegebruik wil terugdringen. Bijkomend argument is dat veel besparingsmaatregelen zowel binnen als buiten inrichtingen gerealiseerd gaan worden. 6 Stand van zaken Beco 3

14

15 2 ENERGIEZORG 2.1 Algemeen ProRail heeft een milieumanagementsysteem (MMS) dat conform ISO is opgesteld. Binnen dit systeem zijn KPI s en PI s voor energie opgesteld. Belasting van het milieu door CO 2 -uitstoot en energieverbruik zijn daarin geïdentificeerd. Jaarlijks maakt ProRail een milieujaarplan, waarin de acties worden benoemd die we treffen om de milieudoelstellingen te realiseren. Energie is binnen het thema duurzaamheid een vast onderdeel. De voortgang van het EEP wordt gerapporteerd conform de systematiek die beschreven is in het MMS. Daarnaast zal ProRail de komende jaren de voortgang op het gebied van energieverbruik en besparende maatregelen bijhouden via rapportage in het elektronisch milieujaarverslag (e-mjv). In 2012 gaat ProRail het MMS wat betreft energie verder uitbouwen naar een volledig energiemanagementsysteem (EMS) volgens de ISO of De Basischeck Energiezorg is daarbij een leidraad. In 2013 wordt dit dan verder verbreed tot een energie- en CO 2 -managementsysteem. Via het MMS en EMS kan ProRail sturen op het energiegebruik en de reductiedoelstellingen. Hiermee kan ook worden geanticipeerd op eventuele wijzigingen in de bedrijfssituatie. De stand van zaken eind 2011 wat betreft energiezorg conform de Basischeck is weergegeven in tabel 3. Tabel 3 Stand van zaken energiezorg eind Energiezorg ISO gecertificeerd Energiezorg geïmplementeerd Openstaande 2j-vragen (2011) 7 Nee Openstaande 3j-vragen (2011) 14 Energiezorg voldoet (2011) Gedeeltelijk Nee Budget voor energiezorg per jaar ,-- Aantal fte's voor energiezorg 0,5 2.2 Communicatie ProRail wil uitdragen dat zij energiebesparing belangrijk vindt en dat de prioritering van energiebesparingsprojecten gebaseerd is op een breed gedragen visie, namelijk de aanpak volgens de Trias Energetica. Deze benaderingswijze is de basis van het energieefficiencybeleid van ProRail. Samengevat luidt deze als volgt: 1. Beperk in eerste instantie de energievraag, bijvoorbeeld door goede warmte-isolatie van gebouwen, daglichttoetreding die de noodzaak tot kunstlichtgebruik voorkomt of het reduceren van het aantal wissels waardoor er minder wisselverwarming nodig is. 2. Zet in tweede instantie zo veel mogelijk duurzame energie in, dat wil zeggen energie opgewekt uit bijvoorbeeld wind, zon, waterkracht, biomassa of aardwarmte. 3. Gebruik voor de resterende inzet van fossiele brandstoffen apparatuur met een zo hoog mogelijk rendement, bijvoorbeeld door het goed afstellen van verwarmingsketels en branderpijpen bij de wisselverwarming of door inzet van energiezuinige verlichting. Figuur 1 Visualisatie van de Trias Energetica. Beco 5

16 De resultaten van het EEP wordt regelmatig besproken in het procesleidersoverleg milieu en het stafoverleg milieu. De procesleiders milieu zorgen voor de contacten met de bevoegde gezagen aangaande de Wet milieubeheer. Zij zijn verantwoordelijk voor de formele communicatie met gemeenten en provincies. Het stafoverleg milieu adviseert de directie over milieuzaken. De interne communicatie over het energiebeleid en het EEP zal hoofdzakelijk via de intranetwebsite Focus verlopen. Regelmatig zullen daarop nieuwsberichten, successen en voorbeelden worden geplaatst. Daarnaast kan er gebruik gemaakt worden van het ProRail-magazine Proloog om het energiebesparingsbeleid onder de aandacht te brengen. Het EEP is beschikbaar voor externen via de website van ProRail. Verder neemt ProRail deel aan werkgroepen van Railforum en UIC die zich bezig houden met energiebesparing. Via deze werkgroepen wordt het energiebesparingsbeleid uitgedragen maar wordt ook aansluiting gezocht bij marktpartijen en branchegenoten in binnen en buitenland. In hoofdstuk 9 wordt hier verder op ingegaan. ProRail doet regelmatig onderzoek naar de mogelijkheden van energiebesparing en vermindering van de CO 2 -emissie die binnen haar invloedsbereik ligt. Sinds 2008 wordt jaarlijks de CO 2 -voetafdruk berekend. Deze voetafdruk en de onderzoeksresultaten worden gepubliceerd via de website van ProRail en zijn openbaar. Ook de bedrijfsrapportage die in het kader van de MJA3-monitoring wordt gemaakt, zal via deze website beschikbaar worden gesteld. Beco 6

17 3 PROCESBESCHRIJVING EN ENERGIEVERBRUIKSANALYSE 3.1 Procesbeschrijving ProRail zorgt voor het spoorwegnet van Nederland, dat een lengte heeft van circa zevenduizend kilometer. Iedere dag rijden hierover ongeveer treinen met 1,2 miljoen reizigers en honderdduizend ton goederen. Om dit gebruik mogelijk te maken verdeelt ProRail de ruimte op het spoor, regelt zij het treinverkeer, informeert de vervoerders, bouwt en beheert stations, onderhoudt het spoor en legt nieuw spoor aan. Het Nederlandse spoor wordt gebruikt door 36 spoorwegmaatschappijen. Het merendeel hiervan zijn ondernemingen die zich richten op goederenvervoer. Er zijn negen ondernemingen die personen vervoeren, een aantal museumspoorwegmaatschappijen en aannemers die ten behoeve van onderhoud met treinmaterieel rijden. Van deze maatschappijen is NS Reizigers verreweg de grootste. NS Reizigers is eveneens toegetreden tot de MJA3, de andere spoorwegmaatschappijen niet. Samen met de overige bedrijfsonderdelen NS Hispeed, NS Stations en Nedtrain vormen zij de NS Groep als deelnemer. De totale railsector verbruikt jaarlijks circa TJ, waarvan de tot de MJA3 toegetreden bedrijven ongeveer TJ voor hun rekening nemen. In figuur 2 is de verdeling van het energieverbruik van de tot de MJA3 toegetreden bedrijven binnen de sector weergegeven. Figuur 2 Verdeling van het primaire-energieverbruik van de MJA-deelnemers in de railsector. Beco 7

18 Jaarlijks verbruikt ProRail rond de MWh aan elektriciteit, bijna 6 miljoen Nm 3 aardgas en nog een kleine 14 TJ aan warmte. Deze energie wordt gebruikt voor: Infrastructuur (wissels, spoorwegovergangen, seinen, treindetectie, terreinverlichting, tunnels, bruggen, VL-posten, et cetera). Transferfunctie van de stations (verlichting stationshallen, tunnels en perrons, liften, roltrappen, reizigersinformatie, et cetera.). Kantoren (centraal en regionaal). Ruim 60% van het energieverbruik is toe te wijzen aan de infrastructuur, circa 30% aan de stations en rest, ongeveer 10%, wordt gebruikt in de kantoren. In paragraaf 3.5 wordt hier nader op ingegaan. Niet tot het energieverbruik door ProRail behoren de volgende posten: De energie die door de onderstations via de bovenleidingen aan de treinen wordt geleverd. Het energieverbruik door de commerciële ruimten op stations, waaronder de kiosken, inclusief verwarmingsenergie. Het energieverbruik door de kaartverkoopautomaten en de OV-chippoorten en -paaltjes. 3.2 Proces Wm-inrichtingen Voor emplacementen geldt dat ProRail het eerste aanspreekpunt is voor het bevoegd gezag Wet milieubeheer. ProRail is echter nooit de enige gebruiker van zo n emplacement. Het kan dus zijn dat andere bedrijven verantwoordelijk zijn voor het treffen van maatregelen en mededrijver zijn. In dit EEP zijn enkel maatre- Figuur 3 Eigendomsverdeling op een regulier station. Beco 8

19 gelen opgenomen die vallen onder het eigen beheer van ProRail. Voor de stations is NS Stations het eerste aanspreekpunt voor bevoegde gezagen. ProRail is verantwoordelijk voor het beheer van het zogenaamde transferdeel van de stations. Figuur 3 geeft aan welk deel onder de verantwoordelijkheid van ProRail valt. In dit EEP zijn maatregelen opgenomen die hierop betrekking hebben. In het EEP van de NS Groep staat welke maatregelen NS Stations treft voor haar deel. 3.3 Prestatiematen en specifieke energieverbruiken in het basisjaar 2010 De definitie van prestatiemaat staat in de Handreiking Monitoring MJA2 [1]: Prestatiemaat. De fysieke eenheid van productie, deze eenheid wordt (bij productielocaties) bepaald door wat er daadwerkelijk als product over de inrichtingsgrens heengaat. In het geval van een dienst is de prestatiemaat de eenheid waarin het beoogde effect van de dienst, dat tot stand wordt gebracht door (mede) inzet van energie, uitgedrukt kan worden.[ ]. Een inrichting kan meer prestatiematen hanteren. Voor ProRail geldt in het referentiejaar 2005: Prestatiemaat 1: Meting productiehoeveelheid in: Productiehoeveelheid in 2005: Specifiek aardgasverbruik in 2005: Specifiek elektriciteitsverbruik in 2005: Specifiek primaire-energieverbruik in 2005: Spoorbaanlengte km km 755 Nm3 / km 10,050 MWh / km 0, TJp / km Prestatiemaat 2: Transferoppervlak stations Meting productiehoeveelheid in: m 2 Productiehoeveelheid in 2005: m 2 Specifiek aardgasverbruik in 2005: 0,235 Nm3 / m 2 Specifiek elektriciteitsverbruik 2005: 0,0211 MWh / m 2 Specifiek primaire-energieverbruik in 2005: 0, TJp / m 2 Prestatiemaat 3: Netto vloeroppervlak kantoren Meting productiehoeveelheid in: m 2 Productiehoeveelheid in 2005: m 2 Specifiek aardgasverbruik in 2005: 9,10 Nm3 / m 2 Specifiek elektriciteitsverbruik in 2005: 0,0777 MWh / m 2 Specifiek warmteverbruik in 2005: 0, TJ / m 2 Specifiek primaire-energieverbruik in 2005: 0, TJp / m 2 Daarbij zijn de specifieke verbruiken teruggerekend vanaf het niveau in 2010 naar het niveau in Deze rekenexercitie is uitgevoerd om aan te kunnen sluiten bij het MJA3-convenant waarvoor als 2005 referentiejaar geldt. Een toelichting op de vaststelling van de prestatiematen en SEV's voor het referentiejaar is te vinden in bijlage Historie van het energieverbruik en de energie-efficiency ProRail is vanaf 1997 deelnemer aan de MJA. Bij toetreding was ProRail nog een onderdeel van de NS. Vanaf 2005 rapporteerde ProRail samen met NS Poort. Vanaf het moment van deelname zijn het energieverbruik, de productie, het effect van energiebesparende maatregelen en overige invloedsfactoren gemoni- Beco 9

20 tord. Gezamenlijk is vanaf 1997 een verbetering van de energie-efficiency van circa 20% bereikt. Aparte cijfers voor alleen ProRail zijn niet beschikbaar. 3.5 Energiebalans Inleiding Ten behoeve van dit EEP heeft KWA de verdeling van het energieverbruik van ProRail nader onderzocht. Hieruit zijn verschillende soorten verdelingen naar voren gekomen. Deze worden in de navolgende paragrafen uiteengezet. Daarnaast is er ook een overzicht beschikbaar van alle inrichtingen die in het kader van de MJA-deelname onder het ProRail-concern vallen. Dit is een zeer lange lijst met circa 390 locaties. ProRail beschikt niet over energiebalansen van al deze inrichtingen. Daarvoor zijn meerdere redenen: In veel emplacementen is het niet mogelijk een goed onderscheid te maken van het energiegebruik binnen de inrichtingen en het deel dat moet worden toegewezen aan installaties die buiten de inrichting vallen. Dit komt doordat de energieaansluitingen vaak systemen voeden die horen bij de inrichting, maar ook systemen die horen bij de zogenaamde vrije baan. ProRail en NS Stations monitoren het energiegebruik op concernniveau en niet zozeer op het niveau van individuele aansluitingen. In de komende jaren wordt dit voor de grotere aansluitingen wel verbeterd door middel van het EMS. Kantoren worden veelal all-inclusive gehuurd, waardoor energieverbruik alleen bekend is bij de verhuurder. De namen van de betreffende inrichtingen zijn opgenomen in bijlage 6, bijlage 7 en bijlage Verdeling van het primaire-energieverbruik op concernniveau Op concernniveau is het energieverbruik per prestatiemaat en per energiedrager verdeeld als aangegeven in figuur 4 en figuur 5. Om tot deze figuren te komen is een energieverbruiksanalyse uitgevoerd. De belangrijkste resultaten daarvan staan in tabel 4. Meer details zijn te vinden in bijlage 4. Beco 10

21 Tabel 4 Energieverbruiksanalyse Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 TJp / jaar Totaal Verbruik Aandeel Stations Stations: verlichting Verlichting perrons 81 25% Stations: reizigersinformatie CTA / Info % Stations: overig Verwarming stationshallen 13 4% Stations: verlichting Verlichting stationshallen 36 11% Stations: verlichting Verlichting rijwielstallingen 18 5% Stations: verlichting Verlichting tunnels/traversen 30 9% Stations: verlichting Abri's, vertrekstaten, pictogrammen 27 8% Stations: liften en roltrappen Liften en roltrappen 23 7% Stations: overig Restpost stations 44 13% Stations Subtotaal % Infra Infra: wisselverwarming Wisselverwarming % Infra: gebouwen Gebouwen 36 5% Infra: gebouwen Verkeersleidingsposten 41 6% Infra: overig Bruggen en tunnels 54 8% Infra: terreinverlichting Verlichting emplacementen 45 6% Infra: terreinverlichting Overige verlichting 5 1% Infra: overig Restpost infra 70 10% Infra: tractie-energievoorziening Treinbeveiligingssystemen % Infra: tractie-energievoorziening Onderstations 36 5% Infra: tractie-energievoorziening Waarschuwings-installaties 3 0% Infra Subtotaal % Kantoren Kantoren De Inktpot 50 50% Kantoren Overige kantoren 51 50% Kantoren Subtotaal % Beco 11

22 Totaal Verdeling van het energieverbruik op andere niveaus Figuur 4 Energieverbruik per energiedrager. Beco 12

23 Figuur 5 Primaire-energieverbruik per prestatiemaat. De details van de energieverbruiksanalyse zijn in tabelvorm en grafisch weergegeven in bijlage 4. Op basis van onder andere deze analyse zijn verbruiksgebieden vastgesteld waar het uitvoeren van energiebesparende maatregelen kansrijk wordt geacht. 3.6 Eigen energieopwekking ProRail wekt op zeer beperkte schaal zelf duurzame energie op. Vanaf eind 2011 wordt op vier stations (Amersfoort CS, Amsterdam Amstel, Rotterdam Centraal en Utrecht Zuilen) energie opgewekt met fotovoltaische zonnepanelen. Ook het nieuwe Utrecht Centraal wordt van zonnepanelen voorzien. 3.7 Gemiddelde inkooptarieven ProRail heeft meer dan verschillende energieaansluitingen, verspreid door het gehele land. Er zijn dus meerdere netbeheerders en ook verschillende leveranciers. De facturatie verloopt deels decentraal naar de regio's en deels centraal. Bovendien zijn de energiekosten voor de kantoren gedeeltelijk versleuteld in de huurprijs. In totaal betaalt ProRail jaarlijks circa twintig miljoen euro voor de energielevering. Dit is inclusief energiebelasting, leverings- en administratiekosten. Afgezet tegen het jaarlijkse energieverbruik levert dit de volgende gemiddelde energie-inkoopkosten op: Elektriciteit: 0,15 / kwh Gas: 0,55 / m 3 Warmte: 25,-- / GJ Het betreft hier dus niet alleen de leveringskosten maar de gemiddelde kosten waarin ook de periodieke kosten (voor de aansluitingen en de maximale vermogensafname) zijn verdisconteerd. Deze kosten dienen beschouwd te worden als redelijke schattingen. Een bepaling van de exacte gemiddelde kosten is nagenoeg ondoenlijk vanwege: Beco 13

24 De veelheid aan aansluitingen die ProRail heeft. De moeilijkheid van het toewijzen van periodieke kosten omdat energieaansluitingen samen met onder andere NS Stations gebruikt worden. 3.8 Rendement energieomzetting Er is geen sprake van productieprocessen binnen ProRail waarbij het rendement van energieomzetting van belang is voor het onderhavige EEP. 3.9 Invloedsfactoren Algemeen De ontwikkeling van het energieverbruik van een inrichting hangt af van verschillende factoren, zogenaamde invloedsfactoren. Een zinvol onderscheid daarbij is de volgende: Invloedsfactoren die geen invloed hebben op het relatieve energieverbruik maar wel op het absolute energieverbruik. Met andere woorden: het specifieke energieverbruik verandert door het effect van deze factoren niet, terwijl het absolute energieverbruik wel kan wijzigen. Een verandering van het productievolume is vaak zo'n factor. Zo kan het energieverbruik van ProRail toenemen doordat er meer spoor wordt aangelegd (meer energie nodig voor bijvoorbeeld wisselverwarming en beveiliging) zonder dat de efficiency van het energieverbruik door ProRail significant stijgt (of daalt). Het energetische effect van de verandering van het productievolume kan binnen de MJA-methodiek worden afgeleid door de jaarlijkse analyse van de ontwikkeling van de productievolumes van de gekozen prestatiematen in combinatie met de opgegeven specifieke energieverbruiken in het referentiejaar. Invloedsfactoren die wel invloed hebben op het relatieve energieverbruik en daarmee ook op het absolute energieverbruik. Deze factoren worden binnen de MJA-methodiek jaarlijks gemonitord; ze hebben invloed op de efficiency van de uitgevoerde bedrijfsactiviteiten, het specifieke energieverbruik verandert door de invloed van deze factoren. In termen van de voormalige methodiek zijn het factoren die invloed hebben op de EEI (energie-efficiencyindex) en een verandering van de EEI (deels) kunnen verklaren. Invloedsfactoren zijn onder te verdelen in twee groepen: bedrijfsinterne en bedrijfsexterne invloedsfactoren, die elk weer bestaan uit verschillende categorieën. Voorbeelden van bedrijfsinterne factoren zijn effecten van bedrijfsuitbreiding, bouw van nieuwe productielijnen of keuze van grondstoffen. Voorbeelden van bedrijfsexterne factoren zijn veranderende wet- en regelgeving, veranderende marktomstandigheden of het weer. In de navolgende paragrafen worden de belangrijkste invloedsfactoren voor de activiteiten van ProRail naar voren gebracht. Het betreft daarbij in alle gevallen factoren die invloed hebben op de efficiency van de processen die bij ProRail aan de orde zijn en jaarlijks in het e-mjv in de submodule Invloedsfactoren worden opgegeven. Factoren die de komende jaren voor een verandering van het energieverbruik zullen leiden door een wijziging van de activiteiten, maar niet in eerste orde van invloed zijn op de efficiency zijn: Ingebruikname van de Hanzelijn (Lelystad-Zwolle) eind 2012 (toename van het energiegebruik). Toename van het aantal stations (toename van het energiegebruik) Interne invloedsfactoren De belangrijkste factor die de komende jaren van invloed zal zijn op het relatieve energiegebruik is de vraag naar meer en betere reizigersinformatie op de stations. Het leveren van deze informatie gebeurt via verlichte panelen waardoor het energieverbruik per vierkante meter stationsoppervlak zal toenemen. Beco 14

25 Categorie B: bedrijfsintern, energieontsparende maatregelen Effect Ontsparend ProRail is bij het opstellen van haar energiebalans van een aantal standaard verdeelsleutels uitgegaan. Bij kantoren met spelen kentallen een belangrijke rol bij het toewijzen en berekenen van het energieverbruik. Een nauwkeurigere methode is bij het opstellen van dit EEP niet voorhanden, goede verbruiksmetingen worden nog niet verricht. De komende jaren verwachten we door het gebruik van meer tussenmeters en een betere afstemming met verhuurders een nauwkeuriger beeld van het totale energiegebruik te kunnen leveren. Hierdoor kunnen verschuivingen in het jaarlijks op te geven energieverbruik ontstaan die in feite correcties betreffen van onjuiste historische cijfers. Categorie F: bedrijfsintern, overige interne invloeden Effect Nog onbekend Externe invloedsfactoren De belangrijkste externe invloedsfactor voor de activiteiten van ProRail is het weer. Dit speelt bij het energieverbruik door wisselverwarming en kantoren een rol. Wat betreft wisselverwarming lijkt er vooral een relatie te zijn met het aantal dagen dat het sneeuwt. In winters met veel sneeuwval is het energieverbruik groter dan bij minder sneeuwval. Het is niet eenvoudig om dit op concernniveau te kwantificeren, omdat sneeuwval lokaal varieert, waardoor er per regio grote verschillen optreden. Onderzoek van KWA heeft een verband aangetoond, maar dit verband moet nog wel nader worden bestudeerd. Dit zal in de komende jaren verder worden onderzocht, om te bekijken of er een betere correlatie tussen energieverbruik door de wisselverwarming en het weer kan worden vastgesteld. In de tussentijd (of als een kwantitatieve relatie niet kan worden berekend) Figuur 6 Het weer is een invloedsfactor. zal op een kwalitatieve wijze het klimaat worden meegenomen als externe invloedsfactor. Bij kantoren is er een verband tussen het aantal graaddagen per jaar en het jaarlijkse energieverbruik. De correlatie voor De Inktpot is bekend. De Inktpot is een vrij uitzonderlijk gebouw, waardoor de extrapolatie naar overige kantoren niet verantwoord is. Overigens is de maximale jaarlijkse variatie op het energieverbruik van ProRail door ruimteverwarming in de kantoren als gevolg van weervariatie maximaal 0,5%. Daarom is kwantificering ten behoeve van de jaarlijkse verklaring van de verandering van het energieverbruik niet zinvol. Bij de overige verbruikers (stations en overige infra) is er geen significante correlatie tussen de weergesteldheid en energieverbruik. Ook andere invloedsfactoren zijn voor ProRail niet aan de orde. Beco 15

26

27 4 PRODUCTBESCHRIJVING EN POSITIONERING IN DE KETEN 4.1 Algemeen ProRail is vooral een dienstenleverend bedrijf en maakt geen producten zoals gebruikelijk in de maakindustrie. Hoe ProRail te werk gaat bij zijn activiteiten staat vermeld in paragraaf Positionering in de keten De railsector kent drie verschillende ketens: 1. Mobiliteitsketen: een forse energie en CO 2 -reductie is mogelijk door een transitie te weeg te brengen in de mobiliteitsketen van vervoer van personen en goederen over de weg, lucht en water naar het spoor. 2. De keten infrastructuur/vervoer: in deze keten zijn voornamelijk besparingsmaatregelen mogelijk in de energievoorziening en de infrastructuur. 3. Materiaalketen: deze keten kan feitelijk onderverdeeld worden in drie subketens: a. Materiaalketen binnen de infrastructuur, zoals beton dat met minder energie is geproduceerd, hergebruik van materiaal (ballast) of maatregelen die de levensduur verlengen. b. Materiaalketen binnen transferruimte en onderhoudsbedrijven (stations voor personenvervoer, overslagstations voor goederenvervoer en de gebouwen van onderhoudsbedrijven). c. Materiaalketen binnen het vervoer: bijvoorbeeld bedrijfsafval als gevolg van onderhoud, consumptieafval in de treinen en de bouw en afvoer van treinen. Ad 1 De mobiliteitsketen omvat het transport van mensen en goederen van deur tot deur met de trein. Vervoer per spoor is vergeleken met andere modaliteiten energie-efficiënt. Als de MJA-deelnemers binnen de railsector maatregelen treffen waardoor er een verschuiving optreedt van een minder efficiënte modaliteit naar het spoor, dan levert per saldo energiebesparing op, ook al kan het de railsector zelf meer energie kosten. Maatregelen die effect hebben in deze keten worden in de voorstudie voor de routekaart onderzocht en ook in Railforumverband. Deze zijn niet opgenomen in dit EEP. Ad 2 In figuur 7 is de energie-infrastructuurketen weergegeven. Dit laat zien hoe de energievoorziening van de treinen verloopt. Daarnaast hoort de railinfrastructuur en alles wat hierbij hoort (treinbeveiliging, wissels, tunnels, bruggen, etc.) ook onder deze keten. Sommige maatregelen in de infrastructuur van ProRail of de Figuur 7 Energie-infrastructuurketen Volt gelijkstroom Beco 17

28 energievoorziening die ProRail verzorgt, hebben invloed op het energieverbruik van de spoorwegondernemingen. In dit EEP heeft ProRail een aantal ketenmaatregelen opgenomen in deze hoofdketen; het gaan dan voornamelijk om maatregelen in de infrastructuur die een verlagend effect hebben op het energieverbruik van spoorwegondernemingen. Een voorbeeld hiervan is het opheffen van een snelheidsbeperking op het traject Tilburg-Eindhoven, waardoor treinen op die plek niet hoeven af te remmen en op te trekken. Deze maatregel is niet alleen goed voor het energieverbruik van de NS, maar reduceert ook onderhoudskosten en vergroot de capaciteit van het baanvak ter plaatse. Ad 3 ProRail ook gebruik van verschillende materialen die de volgende (gebruikelijke) levenscyclus doormaken: Grondstof productie distributie gebruiksfase (ProRail) afval of hergebruik ProRail heeft verschillende studies uitgevoerd die zijn gericht op het verminderen van de CO 2 -uitstoot in deze keten. De CO 2 emissie van de levenscyclus van een aantal belangrijke materialen (zoals spoorstaven, dwarsliggers, bovenleidingportalen) zijn in beeld gebracht, alsmede inzicht in hoe deze verminderd kan worden. Vooralsnog heeft ProRail besloten deze maatregelen niet op te nemen in dit EEP en zich wat betreft het EEP te richten op het eigen energieverbruik en maatregelen die effect hebben bij spoorwegmaatschappijen. Tot slot stimuleert ProRail via de CO 2 -prestatieladder aannemers en ingenieursbureaus om te besparen op hun energieverbruik en hun CO 2 -emissie te beperken. Inmiddels nemen meer dan honderd partijen deel aan de ladder. ProRail bestudeert momenteel hoe groot het effect hiervan is. Deze maatregel heeft effect in de derde keten, maar is niet opgenomen in het EEP omdat het effect nog niet te kwantificeren is. Indien het effect kwantificeerbaar blijkt, dan is het mogelijk dat ketenmaatregelen alsnog worden opgenomen in het EEP, of wellicht later als aanvullende maatregelen in het e-mjv. Beco 18

29 5 VISIE OP DUURZAME ENERGIE ProRail koopt een groot deel van haar elektriciteitsverbruik in via NS Stations. Stations, emplacementen, VLposten, diverse installaties langs de baan en een aantal kantoren gebruiken deze elektriciteit. Dit deel wordt sinds 1 juni % duurzaam ingekocht. Daarvoor was dat circa 25%. De komende jaren gaat ProRail deze duurzame inkoop verder opvoeren. Verder gaat ProRail onderzoeken of het mogelijk is om in de toekomst een substantieel deel van de stationsen perrondaken (het grootste dak van Nederland'') te voorzien van fotovoltaïsche zonnepanelen. 7 Dat betekent een uitbreiding van de reeds geplaatste systemen. De verwachting is dat de prijs-kwaliteitverhouding van zonnepanelen de komende vijf jaar sterk zal verbeteren, waardoor uitbreiding dichterbij komt. Dit vraagt nu om plan van aanpak voor het opwekken van hernieuwbare energie op stations. ProRail heeft in het najaar van 2009 de ambitie uitgesproken om voor 2020 al haar energie duurzaam in te kopen. In 2009 en 2010 kocht ProRail MWh elektriciteit duurzaam in. Stations, emplacementen, VLposten, diverse installaties langs de baan en een aantal kantoren gebruiken deze energie. De komende jaren gaat ProRail de duurzame inkoop verder verbeteren door het inkoopbeleid aan te scherpen. Hierbij wordt ook gekeken naar het effect van de inkoop op de CO 2 -voetafdruk, omdat uit een studie van CE Delft (in opdracht van ProRail) blijkt dat er verschillen in CO 2 -emissie zijn tussen de verschillende soorten duurzame energie. Tot slot zal ProRail in 2012 onderzoeken of het groenafval dat vrijkomt bij het onderhoud van spoorbermen gebruikt kan worden voor de opwekking van bio-energie of voor opwekking van groen gas. 7 Energiebesparing op stations (bijvoorbeeld het aanbrengen energiezuinige verlichting en energiezuinige reisinformatiemiddelen) vindt plaats in het kader van Energie- en CO 2-management (zie eerste versnellingsmaatregel). Beco 19

30

31 6 VOORSTUDIE EN ROUTEKAART Via de MJA3 ligt er een inspanningsverplichting bij de brancheorganisatie om samen met de deelnemende organisaties een voorstudie uit te voeren voor een mogelijke routekaart voor duurzaamheid en energieefficiënt vervoer. Een routekaart wordt door Agentschap NL omschreven als: "een strategische visie voor 2030, die inzichtelijk maakt welke technologische en niet-technologische aspecten mogelijk invulling kunnen geven aan de werkhypothese van 50% energie-efficiencyverbetering binnen de inrichtingen en in de keten in 2030 ten opzichte van Doel van de routekaart is om ondernemingen optimaal te positioneren voor de toekomst. De railsector heeft geen brancheorganisatie die alle partijen vertegenwoordigt. Desalniettemin hebben Pro- Rail en NS besloten het initiatief te nemen voor een gezamenlijke voorstudie duurzaamheid en energieefficiënt vervoer. Betrokkenheid en toewijding van de andere partijen (zoals consumentenorganisaties, andere goederen- en personenvervoerders, decentrale overheden, aannemers en leveranciers) in de spoorsector is hiermee echter nog niet geborgd. De precieze opzet en inhoud van de gezamenlijke voorstudie zal door NS en ProRail nader ingevuld worden en de resultaten zullen eind 2012 gereed zijn. Vervolgens zal in overleg met het ministerie van I&M besproken worden welke vervolgstappen nodig en wenselijk zijn. De ketens die in deze studie aan de orde komen worden daarbij afgebakend. Ieder bedrijf in de railsector vormt onderdeel van één of meerdere hoofdketens die in paragraaf 4.2 zijn beschreven. In de routekaartstudie wordt naar alle drie de hoofdketens gekeken. Beco 21

MJA3-Bedrijfsrapport 2012 Railsector

MJA3-Bedrijfsrapport 2012 Railsector MJA3-Bedrijfsrapport Railsector Opgesteld door Agentschap NL (MJA-facilitering, Toetsing & Monitoring) ProRail T.a.v. Gerald Olde Monnikhof Moreelsepark 3 3511EP Utrecht gerald.oldemonnikhof@prorail.nl

Nadere informatie

MJA3-Bedrijfsrapport 2013 Railsector

MJA3-Bedrijfsrapport 2013 Railsector Energieverbruik [TJ primair] MJA3-Bedrijfsrapport Railsector Opgesteld door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) - MJA-facilitering, Toetsing & Monitoring ProRail T.a.v. Gerald Olde Monnikhof

Nadere informatie

MJA3-Bedrijfsrapport 2014 Railsector

MJA3-Bedrijfsrapport 2014 Railsector MJA3-Bedrijfsrapport Railsector Opgesteld door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) - MJA-facilitering, Toetsing & Monitoring ProRail T.a.v Gerald Olde Monnikhof Moreelsepark 3 3511EP Utrecht

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2011 Railsector

MJA-Sectorrapport 2011 Railsector MJA-Sectorrapport 2011 Railsector Colofon Projectnaam: MJA-monitoring Railsector Datum: 18 juni 2012 Status: Definitief, versie 1.3 Kenmerk: 1235678/223/TdL/SR/HC Locatie: Utrecht Contactpersoon: Tobias

Nadere informatie

CO 2. -besparingsplan Publieksversie

CO 2. -besparingsplan Publieksversie CO 2 -besparingsplan Inleiding CO2 ambitie ProRail De trein is de meest duurzame vervoersvorm. Een trein gebruikt zijn energie efficiënt en heeft daardoor een lage CO2-emissie. Maar het kan altijd beter

Nadere informatie

Energiegebruik 2013. van de Nederlandse spoorsector

Energiegebruik 2013. van de Nederlandse spoorsector Energiegebruik 2013 van de Nederlandse spoorsector COLOFON: Auteurs: Neel van Hoesel (Ricardo Rail), neel.vanhoesel@ricardo.com Anton van Himbergen (Ricardo Rail), anton.vanhimbergen@ricardo. com Versie:

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2015 Cacao-industrie

MJA-Sectorrapport 2015 Cacao-industrie MJA-Sectorrapport 2015 Cacao-industrie Colofon Projectnaam: MJA-monitoring 2015 Sector: Cacao-industrie Datum: 01-08-2016 Status: Definitief Kenmerk: 1235678/JRI/158001 Locatie: Utrecht Contactpersoon:

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2012 Wetenschappelijk onderwijs

MJA-Sectorrapport 2012 Wetenschappelijk onderwijs MJA-Sectorrapport 2012 Wetenschappelijk onderwijs Colofon Projectnaam: MJA-monitoring Wetenschappelijk onderwijs Datum: 16 mei 2013 Status: Eindversie Kenmerk: 1235678/223/BHW/AB/157005 Contactpersoon:

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2014 Cacao-industrie

MJA-Sectorrapport 2014 Cacao-industrie MJA-Sectorrapport 2014 Cacao-industrie Colofon Projectnaam: MJA-monitoring 2014 Sector: Cacao-industrie Datum: 22 juni 2015 Status: definitief Kenmerk: 1235678/RHA/158001 Locatie: Utrecht Contactpersoon:

Nadere informatie

Voortgangsrapportage CO 2 emissies ProRail Scope 1 en 2, eigen energiegebruik

Voortgangsrapportage CO 2 emissies ProRail Scope 1 en 2, eigen energiegebruik Voortgangsrapportage CO 2 emissies ProRail Scope 1 en 2, eigen energiegebruik Rapportage 1 e half jaar 2017 en prognose CO 2 voetafdruk 2017 Autorisatie paraaf datum gecontroleerd prl Projectleider Van

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2013 Cacao-industrie

MJA-Sectorrapport 2013 Cacao-industrie MJA-Sectorrapport 2013 Cacao-industrie Colofon Projectnaam: MJA-monitoring Cacao-industrie Datum: 15 mei 2014 Status: definitief Kenmerk: 1235678/223/RHA/AB/158001 Locatie: Utrecht Contactpersoon: Rineke

Nadere informatie

Voortgangsrapportage Scope 1 en 2, eigen energiegebruik

Voortgangsrapportage Scope 1 en 2, eigen energiegebruik Voortgangsrapportage Scope 1 en 2, eigen energiegebruik Voorlopige voetafdruk 2015 Autorisatie paraaf datum gecontroleerd prl projectleider Van Auteurs LJV, Milieu & Duurzaamheid G.H.M. Olde Monnikhof

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2012 Textielservicebedrijven

MJA-Sectorrapport 2012 Textielservicebedrijven MJA-Sectorrapport 2012 Textielservicebedrijven Colofon Projectnaam: MJA-monitoring Textielservicebedrijven Datum: 5 juni 2013 Status: Definitief Kenmerk: 1235678/223/PVDB/AB/156012 Locatie: Utrecht Contactpersoon:

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2012 Kalkzandsteen- en cellenbetonindustrie

MJA-Sectorrapport 2012 Kalkzandsteen- en cellenbetonindustrie MJA-Sectorrapport 2012 Kalkzandsteen- en cellenbetonindustrie Colofon Projectnaam: MJA-monitoring Kalkzandsteen- en cellenbetonindustrie Datum: 5 juni 2013 Status: Definitief Kenmerk: 1235678/223/BW/AB/156009

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2013 Wetenschappelijk onderwijs

MJA-Sectorrapport 2013 Wetenschappelijk onderwijs MJA-Sectorrapport 2013 Wetenschappelijk onderwijs Colofon Projectnaam: MJA-monitoring Wetenschappelijk onderwijs Datum: 24 juni 2014 Status: Definitief Kenmerk: 1235678/U&W/WJW/MS/157005 Locatie: Utrecht

Nadere informatie

Voortgangsrapportage CO 2 - reductiedoelstellingen scope 1 & 2 -emissies

Voortgangsrapportage CO 2 - reductiedoelstellingen scope 1 & 2 -emissies Voortgangsrapportage CO 2 - reductiedoelstellingen scope 1 & 2 -emissies BESIX Nederland Branch 17 oktober 2011 Definitief rapport BESIX Nederland Branch Trondheim 22-24 Postbus 8 2990 AA Barendrecht

Nadere informatie

MEE-Sectorrapport 2013 Metallurgische industrie

MEE-Sectorrapport 2013 Metallurgische industrie MEE-Sectorrapport 2013 Metallurgische industrie Colofon Projectnaam: MEE-monitoring Metallurgische industrie Datum: 16 juni 2014 Status: Definitief (V12b) Kenmerk: TG/MLI/156013 MEE Locatie: Utrecht Contactpersoon:

Nadere informatie

Doordacht energie-efficiencyplan leidraad voor MJA3

Doordacht energie-efficiencyplan leidraad voor MJA3 Doordacht energie-efficiencyplan leidraad voor MJA3 Deze folder bevat informatie over nut en noodzaak van een doordacht energie-efficiencyplan (EEP). Bovendien staat er in welke hulpmiddelen beschikbaar

Nadere informatie

Samen naar een klimaatneutraal spoor. Frans Slats Thijs Cloosterman

Samen naar een klimaatneutraal spoor. Frans Slats Thijs Cloosterman Samen naar een klimaatneutraal spoor Frans Slats Thijs Cloosterman Samen? Vervoerders en infrabeheerders moeten samenwerken voor optimale CO 2 reductie 1+1=3 Samen naar een klimaatneutraal spoor 1 2 De

Nadere informatie

VOORTGANGSRAPPORTAGE ONTWIKKELING ENERGIE-EFFICIENTIE IN DE SUPERMARKTSECTOR OVER HET JAAR 2012

VOORTGANGSRAPPORTAGE ONTWIKKELING ENERGIE-EFFICIENTIE IN DE SUPERMARKTSECTOR OVER HET JAAR 2012 Energy Services Verhoef BV VOORTGANGSRAPPORTAGE ONTWIKKELING ENERGIE-EFFICIENTIE IN DE SUPERMARKTSECTOR OVER HET JAAR 2012 Concept, 21 mei 2013 Opgesteld door Energy Services Verhoef BV in opdracht van

Nadere informatie

Compensatie CO 2 -emissie gemeentelijke organisatie Den Haag over 2013

Compensatie CO 2 -emissie gemeentelijke organisatie Den Haag over 2013 Compensatie CO 2 -emissie gemeentelijke organisatie Den Haag over 2013 Inhoud 1 Aanleiding 1 2 Werkwijze 2 2.1. Bronnen 2 2.2. Kentallen 2 3 CO 2 -emissie gemeentelijke organisatie 3 4 Ontwikkeling 5 5

Nadere informatie

EfficiEncy Duurzaam. EnErgiEbEsparing. Warmte en koude. KEnnis industrie. energie financiering. instrumenten. GebouwDe omgeving

EfficiEncy Duurzaam. EnErgiEbEsparing. Warmte en koude. KEnnis industrie. energie financiering. instrumenten. GebouwDe omgeving Warmte en koude Kennis, advies, instrumenten en financiële steun EfficiEncy Duurzaam GebouwDe omgeving energie financiering KEnnis industrie instrumenten EnErgiEbEsparing De Nederlandse overheid streeft

Nadere informatie

Meerjarenplan Energie-efficiency Nederlandse Universiteiten 2013-2016. Samenvatting van de universitaire Energie Efficiency Planne n

Meerjarenplan Energie-efficiency Nederlandse Universiteiten 2013-2016. Samenvatting van de universitaire Energie Efficiency Planne n Meerjarenplan Energie-efficiency Nederlandse Universiteiten 2013-2016 Samenvatting van de universitaire Energie Efficiency Planne n Context Vanaf 1992 heeft de overheid in het kader van het energiebesparingsbeleid

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2012 Universitair Medische Centra

MJA-Sectorrapport 2012 Universitair Medische Centra MJA-Sectorrapport 2012 Universitair Medische Centra Colofon Projectnaam: MJA-monitoring Universitair Medische Centra Datum: 14 mei 2013 Status: Eindversie Kenmerk: 1235678/223/BHW/AB/157007 Contactpersoon:

Nadere informatie

31/03/ :32:39 Hanzehogeschool Groningen

31/03/ :32:39 Hanzehogeschool Groningen Elektronisch Milieujaarverslag 2014 31/03/2015 21:32:39 Hanzehogeschool Groningen Algemene gegevens Algemene gegevens Naam moederbedrijf/concern Hanzehogeschool Groningen Naam inrichting Hanzehogeschool

Nadere informatie

MEE-Sectorrapport 2013 Bierbrouwerijen

MEE-Sectorrapport 2013 Bierbrouwerijen MEE-Sectorrapport 2013 Bierbrouwerijen Colofon Projectnaam: MEE-monitoring Bierbrouwerijen Datum: 2 juni 2014 Status: definitief Kenmerk: 1235678/223/RHA/AB/158011 Locatie: Utrecht Contactpersoon: Rineke

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2014 Kalkzandsteen- en cellenbetonindustrie

MJA-Sectorrapport 2014 Kalkzandsteen- en cellenbetonindustrie MJA-Sectorrapport 2014 Kalkzandsteen- en cellenbetonindustrie Colofon Projectnaam: MJA-monitoring Kalkzandsteen- en cellenbetonindustrie Datum: 11 juni 2015 Status: definitief Kenmerk: 1235678/BW/156009

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2014 Tapijtindustrie

MJA-Sectorrapport 2014 Tapijtindustrie MJA-Sectorrapport 2014 Tapijtindustrie Colofon Projectnaam: MJA-monitoring 2014 Sector: Tapijtindustrie Datum: 4-6-2015 Status: Definitief Kenmerk: LH/PB/156019 Locatie: Utrecht Contactpersoon: Li Hua

Nadere informatie

CO 2 -uitstootrapportage 2011

CO 2 -uitstootrapportage 2011 Programmabureau Klimaat en Energie CO 2 -uitstootrapportage 2011 Auteurs: Frank Diependaal en Theun Koelemij Databewerking: CE Delft, Cor Leguijt en Lonneke Wielders Inhoud 1 Samenvatting 3 2 Inleiding

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2013 Railsector

MJA-Sectorrapport 2013 Railsector MJA-Sectorrapport 2013 Railsector Colofon Projectnaam: MJA-monitoring Railsector Datum: 11 juni 2014 Status: Definitief Kenmerk: 1235678/nnb/TDL/nnb/ - Locatie: Utrecht Contactpersoon: Tobias de Ligt

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2014 Universitair Medische Centra

MJA-Sectorrapport 2014 Universitair Medische Centra MJA-Sectorrapport 2014 Universitair Medische Centra Het AMC had in 2014 de grootste bijdrage aan de energiebesparing bij procesefficiency maatregelen in de sector. Colofon Projectnaam: MJA-monitoring

Nadere informatie

MEE-Sectorrapport 2011 Bierbrouwerijen

MEE-Sectorrapport 2011 Bierbrouwerijen MEE-Sectorrapport 2011 Bierbrouwerijen Colofon Projectnaam: MEE-monitoring Bierbrouwerijen Locatie: Utrecht Contactpersoon: Rineke Hakkens Ondersteunend Adviesbureau: - Datum: 18 juni 2012 Status: definitief

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2012 Meelfabrikanten

MJA-Sectorrapport 2012 Meelfabrikanten MJA-Sectorrapport 2012 Meelfabrikanten Colofon Projectnaam: MJA-monitoring Meelfabrikanten Datum: 8 juli 2013 Status: definitief Kenmerk: 1235678/223/RHA/AB/158008 Locatie: Utrecht Contactpersoon: Rineke

Nadere informatie

Voortgangsrapportage. Voortgang van CO 2 reductieplan van Genap B.V (tm juni) Copyright 2016 Genap B.V.

Voortgangsrapportage. Voortgang van CO 2 reductieplan van Genap B.V (tm juni) Copyright 2016 Genap B.V. Voortgangsrapportage Voortgang van CO 2 reductieplan van Genap B.V. 2016 (tm juni) Copyright 2016 Genap B.V. Inhoud Inleiding... 2 1 Energiebeleid... 3 2 Huidig energieverbruik en trendanalyse... 3 3 Voortgang

Nadere informatie

MJA Sectorrapport 2011 Aardappelverwerkende industrie

MJA Sectorrapport 2011 Aardappelverwerkende industrie MJA Sectorrapport 2011 Aardappelverwerkende industrie Pagina 1 van 1 Colofon Projectnaam Locatie Contactpersoon Dit rapport is tot stand gekomen in samenwerking met Versienummer Datum Status Kenmerk Sectorrapport

Nadere informatie

Voortgangsrapportage Voortgang van CO2 reductieplan van Genap B.V (tm juni)

Voortgangsrapportage Voortgang van CO2 reductieplan van Genap B.V (tm juni) Voortgangsrapportage Voortgang van CO reductieplan van Genap B.V. 06 (tm juni) Copyright 06 Genap B.V. Inhoud Inleiding... Energiebeleid... 3 Huidig energieverbruik en trendanalyse... 3 3 Voortgang reductiedoelstellingen

Nadere informatie

11/04/2016 15:28:38 Boom + Verweij

11/04/2016 15:28:38 Boom + Verweij Elektronisch Milieujaarverslag 2015 11/04/2016 15:28:38 Boom + Verweij Algemene gegevens Algemene gegevens Naam moederbedrijf/concern Naam inrichting Drukkerij Verweij B.V. Boom + Verweij Vestigingsadres

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2012 Nederlandse olie- en gasproducerende industrie

MJA-Sectorrapport 2012 Nederlandse olie- en gasproducerende industrie MJA-Sectorrapport 2012 Nederlandse olie- en gasproducerende industrie Colofon Projectnaam: MJA-monitoring Nederlandse olie- en gasproducerende industrie Datum: 29 mei 2013 Status: Definitief Kenmerk:

Nadere informatie

MEE-Sectorrapport Overige industrie

MEE-Sectorrapport Overige industrie MEE-Sectorrapport 2015 Overige industrie Colofon Projectnaam: MEE-monitoring 2015 Sector: Overige industrie Datum: 160711 Status: Definitief Kenmerk: HVDK/156030 Locatie: Utrecht Contactpersoon: Ir J.M.

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2012 Metallurgische industrie

MJA-Sectorrapport 2012 Metallurgische industrie MJA-Sectorrapport 2012 Metallurgische industrie Colofon Projectnaam: MJA-monitoring Metallurgische industrie Datum: 13 05 31 Status: Definitief Kenmerk: 1235678/223/JR/CC/156013 Locatie: Utrecht Contactpersoon:

Nadere informatie

e Sectorrapport 2015 Universitair Medische Centra

e Sectorrapport 2015 Universitair Medische Centra e Sectorrapport 2015 Universitair Medische Centra UMCG had in 2015 het beste procesefficiency besparingsproject. Colofon Projectnaam: MJA-monitoring 2015 Sector: Universitair Medische Centra Datum: 1

Nadere informatie

CO2-reductieplan Kuurman

CO2-reductieplan Kuurman CO2-reductieplan Kuurman Auteur: MRO, RVD Januari 2017 Inhoud CO2-reductieplan Kuurman... 1 Inhoud... 2 1 Inleiding... 3 1.1 Leeswijzer... 3 2 Energiebeoordeling... 4 2.1 Identificatie verbruikers... 4

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2015 Nederlandse olie- en gasproducerende industrie

MJA-Sectorrapport 2015 Nederlandse olie- en gasproducerende industrie MJA-Sectorrapport 2015 Nederlandse olie- en gasproducerende industrie Colofon Projectnaam: MJA-monitoring 2015 Sector: Nederlandse olie- en gasproducerende industrie Datum: 13-06-2016 Status: Definitief

Nadere informatie

Voortgangsrapportage 2 CO 2 - reductiedoelstellingen scope 1 & 2 -emissies

Voortgangsrapportage 2 CO 2 - reductiedoelstellingen scope 1 & 2 -emissies Voortgangsrapportage 2 CO 2 - reductiedoelstellingen scope 1 & 2 -emissies BESIX Nederland Branch 10 augustus 2012 Definitief BESIX Nederland Branch Trondheim 22-24 Postbus 8 2990 AA Barendrecht +31 (0)180

Nadere informatie

Informatiesheets ter ondersteuning van de MJA-monitoring dienstensectoren

Informatiesheets ter ondersteuning van de MJA-monitoring dienstensectoren Informatiesheets ter ondersteuning van de MJA-monitoring dienstensectoren Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Januari 2015 Croeselaan 15 Postbus 8242 3503 RE Utrecht t +31 (0)88 042 42 42 e info@rvo.nl

Nadere informatie

Voortgangsrapportage. Voortgang van CO 2 reductieplan van Genap B.V (tm juni) Copyright 2017 Genap B.V.

Voortgangsrapportage. Voortgang van CO 2 reductieplan van Genap B.V (tm juni) Copyright 2017 Genap B.V. Voortgangsrapportage Voortgang van CO 2 reductieplan van Genap B.V. 2017 (tm juni) Copyright 2017 Genap B.V. Inhoud Inleiding... 2 1 Energiebeleid... 3 2 Huidig energieverbruik en trendanalyse... 3 3 Voortgang

Nadere informatie

Voortgangsrapportage 3 CO 2 - reductiedoelstellingen scope 1 & 2 emissies 1 e semester 2012

Voortgangsrapportage 3 CO 2 - reductiedoelstellingen scope 1 & 2 emissies 1 e semester 2012 Voortgangsrapportage 3 CO 2 - reductiedoelstellingen scope 1 & 2 emissies 1 e semester 2012 BESIX Nederland Branch 19 november 2012 Definitief Error! Reference source not found. - i - BESIX Nederland Branch

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport Afvalwaterzuiveringsbeheer

MJA-Sectorrapport Afvalwaterzuiveringsbeheer MJA-Sectorrapport 2015 Afvalwaterzuiveringsbeheer Colofon Projectnaam: MJA-monitoring 2015 Sector: Afvalwaterzuiveringsbeheer Datum: 161017 Status: Kenmerk: Locatie: Contactpersoon: Definitief HVDK/156024

Nadere informatie

MJA3-Sectorrapport 2014 Nederlandse olie- en gasproducerende industrie

MJA3-Sectorrapport 2014 Nederlandse olie- en gasproducerende industrie MJA3-Sectorrapport 2014 Nederlandse olie- en gasproducerende industrie Colofon Projectnaam: MJA3-monitoring 2014 Sector: Nederlandse olie- en gasproducerende industrie Datum: 15 mei 2015 Status: Definitief

Nadere informatie

Voortgangsrapportage Carbon Footprint eerste helft 2016 Takke Groep

Voortgangsrapportage Carbon Footprint eerste helft 2016 Takke Groep Voortgangsrapportage Carbon Footprint eerste helft 2016 Takke Groep Verantwoording Titel : Voortgangsrapportage Carbon Footprint Periode : 1-1-2016 tot en met 30-6-2016 Revisie : 1.0 Datum : 6 juli 2016

Nadere informatie

MJA Sectorrapport 2011 Frisdranken, Waters en Sappen

MJA Sectorrapport 2011 Frisdranken, Waters en Sappen MJA Sectorrapport 2011 Frisdranken, Waters en Sappen Pagina 1 van 1 Colofon Projectnaam Locatie Contactpersoon Dit rapport is tot stand gekomen in samenwerking met: Sectorrapport Frisdranken, Waters en

Nadere informatie

MJA3-Bedrijfsrapport 2013 Wetenschappelijk onderwijs

MJA3-Bedrijfsrapport 2013 Wetenschappelijk onderwijs MJA3-Bedrijfsrapport 2013 Wetenschappelijk onderwijs Opgesteld door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) - MJA-facilitering, Toetsing & Monitoring Universiteit van Tilburg T.a.v E.G.H. Thomassen

Nadere informatie

Voortgangsrapportage CO 2 reductie 1 e helft 2014

Voortgangsrapportage CO 2 reductie 1 e helft 2014 Voortgangsrapportage CO 2 reductie 1 e helft 2014 CO 2 Prestatieladder - Niveau 3 Datum: 1 november 2014 Versie: 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 1 2. Basisgegevens... 2 2.1 Beschrijving van de organisatie...

Nadere informatie

Voortgangsrapportage Carbon Footprint eerste helft 2017 Takke Groep

Voortgangsrapportage Carbon Footprint eerste helft 2017 Takke Groep Voortgangsrapportage Carbon Footprint eerste helft 2017 Takke Groep Verantwoording Titel : Voortgangsrapportage Carbon Footprint Periode : 1-1-2017 tot en met 30-6-2017 Revisie : 1.0 Datum : 7 juli 2017

Nadere informatie

Carbon Footprint 2e helft 2015 (referentiejaar = 2010)

Carbon Footprint 2e helft 2015 (referentiejaar = 2010) Carbon Footprint 2e helft 2015 (referentiejaar = 2010) Opgesteld door: Akkoord: I. Bangma O. Van der Ende 1. INLEIDING Binnen de Van der Ende Steel Protectors Group BV staat zowel interne als externe duurzaamheid

Nadere informatie

MEE-Sectorrapport 2015 Raffinaderijen

MEE-Sectorrapport 2015 Raffinaderijen MEE-Sectorrapport 2015 Raffinaderijen Colofon Projectnaam: MEE-monitoring 2015 Sector: Raffinaderijen Datum: 7 juli 2016 Status: Definitief Kenmerk: FVDP/156029 Locatie: Roermond Contactpersoon: Frank

Nadere informatie

JAARRAPPORTAGE ENERGIE-EFFICIENCY 2013

JAARRAPPORTAGE ENERGIE-EFFICIENCY 2013 JAARRAPPORTAGE ENERGIE-EFFICIENCY 2013 LOXIA B.V. 30 april 2013 Definitief CO 2 prestatieladder Samenvatting LOXIA B.V. publiceert jaarlijks een energie-efficiency rapportage. In de rapportages worden

Nadere informatie

5.B.1_1 Voortgangsrapportage Review Co₂-emissies 2016 H1 + H2. Conform Co₂-prestatieladder B.1 met 2.A A A B.

5.B.1_1 Voortgangsrapportage Review Co₂-emissies 2016 H1 + H2. Conform Co₂-prestatieladder B.1 met 2.A A A B. 5.B.1_1 Voortgangsrapportage Review Co₂-emissies 2016 H1 + H2 Conform Co₂-prestatieladder 3.0 Verantwoording Titel Voortgangsrapportage CO₂-emissies Periode Januari 2016 t/m december 2016 Revisie 1.0 Datum

Nadere informatie

5.B.1_1 Voortgangsrapportage Review Co₂-emissies 2015 H1 + H2. Conform Co₂-prestatieladder B.1 met 2.A A A B.

5.B.1_1 Voortgangsrapportage Review Co₂-emissies 2015 H1 + H2. Conform Co₂-prestatieladder B.1 met 2.A A A B. 5.B.1_1 Voortgangsrapportage Review Co₂-emissies 2015 H1 + H2 Conform Co₂-prestatieladder 3.0 Verantwoording Titel Voortgangsrapportage CO₂-emissies Periode Januari 2015 t/m december 2015 Revisie 1.0 Datum

Nadere informatie

MJA-Sectorrapport 2012 Railsector

MJA-Sectorrapport 2012 Railsector MJA-Sectorrapport 2012 Railsector Colofon Projectnaam: MJA-monitoring Railsector Datum: 14 juni 2013 Status: Definitief Kenmerk: 1235678/223/TDL/AB/HC Locatie: Utrecht Contactpersoon: Tobias de Ligt/Hub

Nadere informatie

Jaarverslag Criteria. Conform niveau 3 op de CO2- prestatieladder 3.0 en ISO norm. Opgesteld door Paraaf. Datum Versie 2

Jaarverslag Criteria. Conform niveau 3 op de CO2- prestatieladder 3.0 en ISO norm. Opgesteld door Paraaf. Datum Versie 2 Jaarverslag 2017 Criteria Opgesteld door Paraaf Conform niveau 3 op de CO2- prestatieladder 3.0 en ISO 14064-1 norm RB Datum 12-7-2018 Versie 2 Status Definitief Inhoudsopgave 1 INLEIDING EN VERANTWOORDING...

Nadere informatie

Carbon Footprint 2014

Carbon Footprint 2014 Carbon Footprint 2014 Opdrachtgever: Stuurgroep MVO Projectnummer: 550613 Versie: 1.1 Datum: 19-6-2015 Status: Defintief Adres Kievitsweg 13 9843 HA, Grijpskerk Contact Tel. 0594-280 123 E-mail: info@oosterhofholman.nl

Nadere informatie

CO2-reductieplan. Samen zorgen voor minder CO2. Rapportage M

CO2-reductieplan. Samen zorgen voor minder CO2. Rapportage M CO2-reductieplan Samen zorgen voor minder CO2 Rapportage 2016-6M 1 Inleiding Dit CO₂-reductieplan heeft, net zoals het volledige energiemanagementsysteem, zowel betrekking op de totale bedrijfsvoering

Nadere informatie

1. INLEIDING 2. CARBON FOOTPRINT

1. INLEIDING 2. CARBON FOOTPRINT 1. INLEIDING Binnen Van der Ende Beheermaatschappij B.V. staat zowel interne als externe duurzaamheid hoog op de agenda. Interne duurzaamheid richt zich met name op het eigen huisvestingsbeleid, de bedrijfsprocessen

Nadere informatie

Carbon Footprint Welling Bouw Vastgoed

Carbon Footprint Welling Bouw Vastgoed Carbon Footprint Welling Bouw Vastgoed Dit document bevat de uitgewerkte actuele emissie-inventaris van Welling Bouw Vastgoed Rapportage 1 e halfjaar 2010 (januari juli 2010) Opgesteld door: TL Gecontroleerd

Nadere informatie

Compensatie CO 2 - emissie gemeentelijke organisatie Den Haag over 2012

Compensatie CO 2 - emissie gemeentelijke organisatie Den Haag over 2012 Compensatie CO 2 - emissie gemeentelijke organisatie Den Haag over 2012 Inhoud 1 Aanleiding 1 2 Werkwijze 2 2.1. Bronnen 2 2.2. Kentallen 2 3 CO 2 -emissie gemeentelijke organisatie 3 4 Ontwikkeling 5

Nadere informatie

Energiebesparing koffieverpakkingen

Energiebesparing koffieverpakkingen Op CE Delft CE lossingen Delft voor Oplossingen milieu, econom voor ie milieu, en technolog economie ie en technologie Oude Delft 180 Oude Delft 180 2611 HH Delft 2611 HH Delft tel: tel: 015 015 2 150

Nadere informatie

CO2-reductieplan 2015

CO2-reductieplan 2015 CO2-reductieplan 2015 Samen zorgen voor minder CO2 Rapportage 2015 1 Inleiding Dit CO₂-reductieplan heeft, net zoals het volledige energiemanagementsysteem, zowel betrekking op de totale bedrijfsvoering

Nadere informatie

Energie Management Actieplan

Energie Management Actieplan Energie Management Actieplan Conform niveau 3 op de CO 2 -prestatieladder 3.0 Auteur: Mariëlle de Gans - Hekman Datum: 5 september 2017 Versie: 2.0 Status: Concept Inhoudsopgave 1 Inleiding... 2 2 Reductiedoelstellingen...

Nadere informatie

3.C.1 Voortgangrapportage CO 2 2014 Ter Riele

3.C.1 Voortgangrapportage CO 2 2014 Ter Riele 3.C.1 Voortgangrapportage CO 2 2014 Ter Riele Datum: 11-9-2015 Versie: 3 A.J.J ter Riele Directeur 1. Inleiding Middels deze rapportage wil Ter Riele B.V. (Ter Riele) de voortgang op de CO 2 reductiedoelstellingen

Nadere informatie

Carbon footprint 2017 (3.C.1) In de onderstaande tabellen staan de energieverbruiken van ICS Groep uitgedrukt in CO2-eq.

Carbon footprint 2017 (3.C.1) In de onderstaande tabellen staan de energieverbruiken van ICS Groep uitgedrukt in CO2-eq. Inleiding De CO2 Prestatieladder stelt de eis om halfjaarlijks te rapporteren over de CO2 footprint, een update te geven van de voortgang in relatie tot het behalen van de CO2-reductiedoelstellingen en

Nadere informatie

CO 2 Prestatieladder Voortgangsrapportage 2014. Periode: 1 januari t/m 31 december 2014

CO 2 Prestatieladder Voortgangsrapportage 2014. Periode: 1 januari t/m 31 december 2014 CO 2 Prestatieladder Voortgangsrapportage 2014 Periode: 1 januari t/m 31 december 2014 Versienummer: 4 Versie datum: 05-11-2015 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 1 2. Basisgegevens... 2 2.1 Beschrijving van

Nadere informatie

CO2-reductiedoelstellingen + voortgang

CO2-reductiedoelstellingen + voortgang CO2-reductiedoelstellingen + voortgang Samen zorgen voor minder CO2 Boskoop 18-08-2017 P. van t Wout Akkoord directie: Datum: Handtekening: 1 Inleiding Dit CO 2 -reductieplan heeft, net zoals het volledige

Nadere informatie

kwh 28,2 ton CO2 15,0 personenwagen in km km 0,22 kg CO2 / km 28,3 ton CO2 15,1 Subtotaal 56,5 ton CO2 30,1

kwh 28,2 ton CO2 15,0 personenwagen in km km 0,22 kg CO2 / km 28,3 ton CO2 15,1 Subtotaal 56,5 ton CO2 30,1 CO₂-Prestatieladder Hoogstraten Wegenbouw is sinds 2014 gecertificeerd op niveau 3 voor de CO₂ - Prestatieladder. Er is een plan van aanpak geschreven conform de norm ISO 14064-1. Hieruit is over 2013

Nadere informatie

CO2-PRESTATIELADDER DV SCOPE 3 STRATEGISCH PLAN HOOFDDORP, 2 FEBRUARI 2017

CO2-PRESTATIELADDER DV SCOPE 3 STRATEGISCH PLAN HOOFDDORP, 2 FEBRUARI 2017 CO2-PRESTATIELADDER DV SCOPE 3 STRATEGISCH PLAN HOOFDDORP, 2 FEBRUARI 2017 Significante scope 3 emissies Aan de hand van zowel een kwalitatieve als een kwantitatieve scope 3 analyse zijn de emissies in

Nadere informatie

MEE-Sectorrapport 2012 Metallurgische industrie

MEE-Sectorrapport 2012 Metallurgische industrie MEE-Sectorrapport 2012 Metallurgische industrie Colofon Projectnaam: MEE-monitoring Metallurgische industrie Datum: 17-06-2013 Status: Definitief Kenmerk: 1235678/223/JR/CC/156013 Locatie: Utrecht Contactpersoon:

Nadere informatie

Carbon footprint 2017 (3.C.1) In de onderstaande tabellen staan de energieverbruiken van ICS Groep uitgedrukt in CO2-eq.

Carbon footprint 2017 (3.C.1) In de onderstaande tabellen staan de energieverbruiken van ICS Groep uitgedrukt in CO2-eq. Inleiding De CO2 Prestatieladder stelt de eis om halfjaarlijks te rapporteren over de CO2 footprint, een update te geven van de voortgang in relatie tot het behalen van de CO2-reductiedoelstellingen en

Nadere informatie

W & M de Kuiper Holding

W & M de Kuiper Holding 2 januari t/m juni 2018 2 Pagina 2 van 6 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Overzicht -emissie gegevens 3 Vergelijking met voorgaande jaren 4 3 -gerelateerd gunningsvoordeel 5 4 Doelstellingen 5 Reductiedoelstellingen

Nadere informatie

CO2 Prestatieladder Voortgangsrapportage 2018

CO2 Prestatieladder Voortgangsrapportage 2018 CO2 Prestatieladder Voortgangsrapportage 2018 Naam opdrachtgever: Raedthuys Holding B.V. Adres: Hengelosestraat 585 Plaats: Enschede Uitgevoerd door: Adres: Plaats Telefoon: e-mail: Jan Manenschijn Datum

Nadere informatie

Milieucriteria voor het maatschappelijk verantwoord inkopen van. Elektriciteit. Versie maart 2017

Milieucriteria voor het maatschappelijk verantwoord inkopen van. Elektriciteit. Versie maart 2017 Milieucriteria voor het maatschappelijk verantwoord inkopen van Elektriciteit 1. Scope/afbakening De productgroep Elektriciteit omvat alle elektriciteit die van het openbare net betrokken wordt door een

Nadere informatie

Emissies aantal FTE 23,6

Emissies aantal FTE 23,6 Pagina 1 van 7 Inleiding Dit jaar is Speer Groep gestart met het monitoren en analyseren van haar energie-efficiency. In het kader hiervan is dit haar eerste halfjaarrapportage Energie-Efficiency. Doel

Nadere informatie

Tekst in verdana of georgia CO 2 -voetafdruk Nederlandse spoorketen

Tekst in verdana of georgia CO 2 -voetafdruk Nederlandse spoorketen Samen zorgen voor minder CO 2 in de Nederlandse spoorketen CO 2 -voetafdruk Nederlandse spoorketen CO 2 -voordeel Railtransport Geen garantie voor de toekomst Huidige vergelijking is alleen o.b.v. energieverbruik

Nadere informatie

Energie Management Actieplan

Energie Management Actieplan Energie Management Actieplan Conform niveau 3 op de CO 2 -prestatieladder 3.0 Auteur: Mariëlle de Gans - Hekman Datum: 30 september 2015 Versie: 1.0 Status: Concept Inhoudsopgave 1 Inleiding...2 2 Reductiedoelstellingen...3

Nadere informatie

Emissie-inventarisrapport

Emissie-inventarisrapport Emissie-inventarisrapport CO 2 -prestatieladder MVO medewerker Naam: S. Gorter Algemeen directeur Naam: M. van Vuuren-Sanders Datum: Datum: Handtekening: Handtekening: Cofely Energy & Infra BV Kamer van

Nadere informatie

Scope 1 doelstelling Scope 2 doelstelling Scope 1 en 2 gecombineerd 5% CO 2- reductie. 30% CO 2- reductie in 2016 6% CO 2 -reductie in 2016 ten

Scope 1 doelstelling Scope 2 doelstelling Scope 1 en 2 gecombineerd 5% CO 2- reductie. 30% CO 2- reductie in 2016 6% CO 2 -reductie in 2016 ten B. Kwantitatieve doelstellingen & beleid 1 INLEIDING Verhoef wil concreet en aantoonbaar maken dat we ons inspannen om CO 2 te reduceren. Daarvoor hebben wij dit reductiebeleid opgesteld. 2 HET CO 2 REDUCTIE

Nadere informatie

CO2-reductiedoelstellingen + voortgang

CO2-reductiedoelstellingen + voortgang CO2-reductiedoelstellingen + voortgang Samen zorgen voor minder CO2 Boskoop 22-08-2018 P. van t Wout Akkoord directie: Datum: Handtekening: 1 Inleiding Dit CO 2 -reductieplan heeft, net zoals het volledige

Nadere informatie

Carbon footprint 2013

Carbon footprint 2013 PAGINA i van 13 Carbon footprint 2013 Opdrachtgever: Stuurgroep MVO Besteknummer: - Projectnummer: 511133 Documentnummer: 511133_Rapportage_Carbon_footprint_2013_2.0 Versie: 2.0 Status: Def Uitgegeven

Nadere informatie

MEE-Sectorrapport 2014 Raffinaderijen

MEE-Sectorrapport 2014 Raffinaderijen MEE-Sectorrapport 2014 Raffinaderijen Colofon Projectnaam: MEE-monitoring 2014 Sector: Raffinaderijen Datum: 8 juni 2015 Status: Definitief Locatie: Roermond Contactpersoon: Frank van der Pas Inhoud

Nadere informatie

Beschrijving Energie Management Systeem

Beschrijving Energie Management Systeem Beschrijving Energie Management Systeem 11 maart 2014 Dit document beschrijft het Energie Management Systeem en het reductieplan voor realisatie van de energiereductie doelstellingen van Bepacom B.V. StenVi

Nadere informatie

15/04/2016 15:08:08 ProRail

15/04/2016 15:08:08 ProRail Elektronisch Milieujaarverslag 2015 15/04/2016 15:08:08 ProRail Algemene gegevens Algemene gegevens Naam moederbedrijf/concern Naam inrichting ProRail BV ProRail Vestigingsadres inrichting (geen postbusnummer)

Nadere informatie

Inhoud. Pagina 2 van 7

Inhoud. Pagina 2 van 7 Energie Audit 2014 Inhoud 1. Introductie... 3 2. Doelstelling... 3 3. Energie-aspecten... 3 Uitstoot door procesemissies... 3 Uitstoot door fabriek installaties... 3 Uitstoot vanuit de kantoorpanden...

Nadere informatie

Halfjaarlijkse CO 2 rapportage 2015

Halfjaarlijkse CO 2 rapportage 2015 Halfjaarlijkse CO 2 rapportage 2015 Status: Definitief Datum van uitgifte: 16-08-2015 Datum van ingang: 07-09-2015 Versienummer: 1.0 Inhoud 1. INLEIDING... 3 2. CO 2 EMISSIES 1E HALFJAAR 2015... 4 2.1

Nadere informatie

Reductiebeleid en (kwantitatieve) doelstellingen (3.B.1)

Reductiebeleid en (kwantitatieve) doelstellingen (3.B.1) Reductiebeleid en (kwantitatieve) doelstellingen (3.B.1) Directie: K.J. de Jong Handtekening: KAM-Coördinator: D.T. de Jong Handtekening: Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Het CO 2 -reductiebeleid van

Nadere informatie

MEE-Sectorrapport 2011 METALLURGISCHE INDUSTRIE. Datum: 24 augustus 2012

MEE-Sectorrapport 2011 METALLURGISCHE INDUSTRIE. Datum: 24 augustus 2012 MEE-Sectorrapport 2011 METALLURGISCHE INDUSTRIE Datum: 24 augustus 2012 Status: definitief Colofon Projectnaam: Locatie: Contactpersoon: Kenmerk: MEE-monitoring Metallurgische Industrie Utrecht Jobert

Nadere informatie

5.B.1_2 Voortgangsrapportage Review Co₂-emissies 2016 H1. Conform Co₂-prestatieladder B.1 met 2.A A A B.2

5.B.1_2 Voortgangsrapportage Review Co₂-emissies 2016 H1. Conform Co₂-prestatieladder B.1 met 2.A A A B.2 5.B.1_2 Voortgangsrapportage Review Co₂-emissies 2016 H1 Conform Co₂-prestatieladder 3.0 Verantwoording Titel Voortgangsrapportage CO₂-emissies Periode Januari 2016 t/m juni 2016 Revisie 1.0 Datum 14 juli

Nadere informatie

Energie management actieplan

Energie management actieplan Energie management actieplan Conform 3.B.2 Op basis van de internationale norm ISO 50001 4.4.3, 4.4.4, 4.4.5, 4.4.6, 4.6.1 en 4.6.4 Zwatra B.V. Auteur(s): R. Egas, directie & CO2-functionaris, Zwatra B.V.

Nadere informatie

Carbon footprint 2011

Carbon footprint 2011 PAGINA i van 12 Carbon footprint 2011 Opdrachtgever: Stuurgroep MVO Besteknummer: - Projectnummer: 511133 Documentnummer: 511133_Rapportage_Carbon_footprint_2011_1.2 Versie: 1.2 Status: Definitief Uitgegeven

Nadere informatie

Handboek CO2 prestatieladder Management review Versie 1.5 Versiedatum Pagina 1 van 8. Management review

Handboek CO2 prestatieladder Management review Versie 1.5 Versiedatum Pagina 1 van 8. Management review Versie 1.5 Versiedatum 12-04-2018 Pagina 1 van 8 CO2 prestatieladder Datum : 12 april 2018 Auteur : Hans van de Ven (algemeen directeur Hurkmans Groep BV) 2 e lezer : Edwin Baeten (operationeel directeur

Nadere informatie

Portfolio CO 2 -prestatieladder

Portfolio CO 2 -prestatieladder Adviesbureau B.V Sint Bavostraat 60C 4891 CK RIJSBERGEN Telefoon (076) 597 47 16 Portfolio CO 2 -prestatieladder Reductie 2017-2020 1.B.1 2.B 3.B 4.B 5.B www.apconbv.com ..........................................................................................

Nadere informatie

1. INLEIDING Rapportage

1. INLEIDING Rapportage 1. INLEIDING Binnen Van der Ende Beheermaatschappij B.V. staat zowel interne als externe duurzaamheid hoog op de agenda. Interne duurzaamheid richt zich met name op het eigen huisvestingsbeleid, de bedrijfsprocessen

Nadere informatie