SchoolOndersteuningsProfiel 16/17. Canisius College locatie De Goffert

Transcriptie

1 SchoolOndersteuningsProfiel 16/17 Canisius College locatie De Goffert

2 SchoolOndersteuningsprofiel: Canisius College, locatie de Goffert 1. Korte beschrijving van de locatie de Goffert Het Canisius College locatie De Goffert is een moderne VMBO-school, rustig gelegen aan de rand van het Goffertpark, met veel ruimte en faciliteiten. De school kenmerkt zich door een prettige sfeer, gedegen onderwijs en een duidelijke structuur. Onderwijs Onze locatie biedt alle leerwegen van het VMBO. De school is uniek, omdat hier als enige binnen onze regio alle profielen van de sector Techniek kunnen worden gevolgd: Bouwen, wonen en interieur Produceren, installeren en energie Mobiliteit en transport Media, vormgeving en ICT Naast de techniek kun je binnen de sector Economie ook nog kiezen voor het profiel Horeca, Bakkerij en Recreatie. Bij de theoretische leerweg kies je geen profiel, maar kun je in de bovenbouw het intersectorale programma Techniek gaan volgen. Dit is een goede voorbereiding op zowel het MBO als de HAVO. Uitgangspunten Op onze school hebben we niet alleen aandacht voor prestaties, maar ook voor de leerling als persoon. We willen samen met de leerling op zoek gaan naar zijn/haar mogelijkheden, interesses en kwaliteiten. Op zoek naar samenhang hebben we een aantal vakken in de onderbouw verbonden tot leergebieden. Hierdoor is ruimte ontstaan voor praktische profiel oriëntatie (PPO) en plus-uren. De leerlingen volgen lessen op meerdere afdelingen van de bovenbouw. Sportieve leerlingen kunnen terecht in de BOB-klassen met extra aandacht voor bewegen, organiseren en begeleiden. Voor creatieve leerlingen zijn er ART-klassen met extra aandacht voor creatieve technieken. In de bovenbouw streven we naar afstemming met de vervolgopleidingen. Waar mogelijk vindt het onderwijs plaats in levensechte situaties binnen- of buiten school. Om talenten te kunnen ontwikkelen en eruit te halen wat erin zit, is het van groot belang dat we gezamenlijk werken aan een prettig leer- en leefklimaat in onze school. Onze leefregels zijn gebaseerd op vier belangrijke waarden: veiligheid, saamhorigheid, respect en verantwoordelijkheid. Wij verwachten van alle betrokkenen (ouder kind school) dat ze deze waarden in acht nemen. Aandacht voor meisjes Hoewel de technische programma s steeds aantrekkelijker worden voor meisjes, hebben we meer jongens dan meisjes op onze school. Gelukkig wordt de toestroom van meisjes steeds groter en lopen er diverse projecten (zowel in de onderbouw als in de bovenbouw) om hen te ondersteunen. Voor uitgebreide informatie zie: 1

3 2. Visie op ondersteuning Onze visie op ondersteuning sluit aan bij onze onderwijskundige visie zoals vernoemd in ons schoolplan. Wij zijn een reguliere school en werken in klassenverband, hier vindt dus de basisondersteuning plaats. Ondersteuning heeft als doel de leerling te helpen zijn schoolcarrière succesvol af te ronden. Het onderwijs staat centraal en is gericht op uitstroom met een VMBO-diploma. Daar waar er extra ondersteuning nodig is voor een kind, zal de balans tussen aandacht voor het individu en de klas/groep als geheel in evenwicht moeten blijven; het primaire proces staat centraal. Voor de betrokken leerling en voor de klasgenoten dienen er geen verstoringen van het onderwijsproces op te treden. Wij kijken samen met u welke ondersteuning nodig en mogelijk is. Het kan nodig zijn dat wij, in het belang van het kind, samen met u op zoek moeten gaan naar een (beter) passend onderwijstraject. Dit is het geval wanneer de leerling, ondanks een zeer zorgvuldige aannameprocedure en gepaste ondersteuning, niet in staat is om de vier leerjaren via de vorm van onderwijs zoals wij die aanbieden te doorlopen. Of indien de balans tussen aandacht voor het individu en de klas/groep niet meer in evenwicht is. Ondersteuning is niet alleen een zaak van de school. Voor alle gevallen van ondersteuning en begeleiding geldt dat een goede samenwerking tussen school-ouders-kind essentieel is. Van leerlingen verwachten wij: dat zij zich kunnen aanpassen aan de groep. kunnen werken in variërende en (zeker in de bovenbouw) ook grote groepen. kunnen omgaan met drukke ruimtes tijdens de leswisseling en tijdens de pauzes. kunnen omgaan met vrije ruimtes, gereedschappen en machines tijdens de praktijklessen. zich gedragen naar de leefregels, waarden en omgangsvormen van locatie De Goffert Bij incidenten moet de leerling door personeel aanspreekbaar zijn op gedrag en in staat zijn gepast te reageren. De toelating mag de rust, de veiligheid en het gevoel van veiligheid binnen onze school niet dreigen te verstoren. dat zij behoorlijk sociaalvaardig en zelfstandig zijn en-/of hierin leerbaar zijn. Goed kunnen samenwerken is een belangrijke competentie bij ons op school. Van ouders verwachten wij dat zij: meewerken aan een goede onderlinge (school-ouder-kind) communicatie. vertrouwen hebben in het beleid, de leefregels en de omgangsvormen van de school en handelen als zodanig. bereid zijn, indien school aangeeft dat er meer ondersteuning nodig is, medewerking en toestemming te verlenen aan het delen van de zorgen omtrent de ontwikkeling van hun kind met het zorg- en adviesteam en het samenwerkingsverband VO-VSO. bereid zijn medewerking te verlenen aan diagnostisch onderzoek, wanneer school dat noodzakelijk acht en er handelingsverlegenheid is in de (basis)ondersteuning van hun kind. 2

4 3. Basisondersteuning (niveau 1) (De basisondersteuning wordt aangeboden in de klas. Ook de extra ondersteuning op niveau 2 zal zoveel mogelijk in de klas of aanvullend op de ondersteuning in de klas worden aangeboden). 3.1 Vakdocent, mentor, contactpersoon zorg, leerlingcoördinator en kernteam(leider) De vakdocenten en onderwijsondersteuners dragen samen zorg voor een optimaal klimaat waarin leerlingen zich betrokken voelen bij het onderwijs en de leerstof tot zich kunnen nemen. De mentor is de spil in de begeleiding. De mentor begeleidt het groepsproces en heeft ook aandacht voor individuele leerlingen. In de bovenbouw ligt de nadruk van de begeleiding van de leerlingen op de beroepshouding en oriëntatie op het vervolgonderwijs. De vakdocenten en de mentor maken deel uit van het kernteam dat werkt onder leiding van een kernteamleider. Frequent vindt er overleg plaats in het team, zodat alle teamleden optimaal geïnformeerd zijn en afspraken kunnen maken die gericht zijn op het ondersteunen van het leren of het bevorderen van het welbevinden. In elk kernteam zit een contactpersoon zorg, met expertise op het gebied van ondersteuning aan leerlingen. In elk onderwijsteam zit een leerlingcoördinator die belast is met de dagelijkse gang van zaken rondom leerlingen. 3.2 De organisatie van de basisondersteuning: De mentor heeft tijdens de mentorlessen o.a. gesprekken met individuele leerlingen. In deze gesprekken is aandacht voor de resultaten, het welbevinden en loopbaanoriëntatie. Ten minste een keer in de periode bespreekt een mentor, waar nodig, zijn leerlingen tijdens de leerlingbepreking. Er worden afspraken gemaakt ter bevordering van het primaire proces aan de leerlingen, op groeps- of individueel niveau. De mentor is de contactpersoon voor ouders. De mentor, contactpersoon zorg en leerlingcoördinator zorgen voor verslaglegging in het leerlingdossier. Hoe wij de leerling systematisch volgen: De ontwikkeling van elke leerling wordt gevolgd via magister: De prestaties van de leerlingen worden gevolgd via de toetsing en rapportages. Het schoolverzuim (ziekteverzuim, spijbelen, verlof en te laat komen) wordt geregistreerd en gevolgd. Ouders en school kunnen het gehele schooljaar in magister zien hoe vaak hun kind de spullen niet in orde heeft, zijn huiswerk niet heeft gemaakt en verwijdert is uit een les. Ook dit zien wij als mogelijke signalen voor problemen in de ontwikkeling van een kind. Het gedrag en de werkhouding van de leerling wordt gevolgd door het periodiek invullen van beoordelingskenmerken in magister, welke zichtbaar zijn op het rapport. De voortgang van leerlingen op onze school met betrekking tot taal en rekenen wordt onafhankelijk getoetst door middel van de TOA toets. We gebruiken de TOA toets voor o.a. begrijpend lezen en woordenschat en voor de verschillende domeinen van het rekenen. Deze toets is gevalideerd. De uitslagen van de toetsen worden tegen de benchmark afgezet, dat wil zeggen dat we de prestaties van onze leerlingen kunnen afzetten tegen de prestaties van 3

5 leerlingen van hetzelfde niveau in Nederland. Dit kan zelfs op individueel niveau. Op die manier kunnen wij de leerlingen volgen en adequate interventies plegen bij de vakken Nederlands, rekenen en wiskunde en ook bij leerlingen die individuele ondersteuning krijgen. In het eerste leerjaar wordt elke leerling gescreend op dyslexie. De schooldecaan volgt het keuzeproces van de leerling via diverse prognosemomenten en via ccg.dedecaan.net. Het gevoel van sociale veiligheid bij onze leerlingen brengen wij jaarlijks in kaart met behulp van de leerlingenquetes van vensters voor verantwoording. Loopbaanoriëntatie: Voor de inhoud verwijzen wij naar de website waar de nieuwe informatie rondom LOB zal worden vermeld. Weerbaarheid: Meidenproject. Binnen onze school zijn de meiden ondervertegenwoordigd. Zij krijgen ondersteuning om sterker en beter weerbaar te worden in de interactie met medeleerlingen. Say what you want: leerlingen leren hun talenten te ontwikkelen door middel van spel, toneel, oefeningen en groepsgesprekken. Zij leren op speelse wijze reflecteren op eigen gedrag en krijgen zo meer inzicht in hun gedrag. Protocollen: Verzuim-, verlof- en sanctiebeleid Meldcode Kindermishandeling Calamiteitenplan Beroepscode 4

6 4. Extra ondersteuning (niveau 2): Als er wat is met een kind 4.1 Extra ondersteuning Het Canisius College heeft verschillende gespecialiseerde medewerkers in dienst. Zij kunnen indien nodig de docenten en leerlingen ondersteunen. Deze ondersteuning is gericht op het goed kunnen functioneren van leerlingen binnen het onderwijsproces. Naast onderstaande gespecialiseerde medewerkers heeft het Canisius College de Goffert enkele docenten in dienst die naast de onderwijstaak ook een ondersteuningstaak vervullen. Vanwege de (soms beperkte) beschikbaarheid van zowel de gespecialiseerde medewerkers als ook de docenten met een ondersteuningstaak zijn er daarom ook grenzen aan het ondersteuningsaanbod. Gespecialiseerde medewerkers: - De zorgcoördinator coördineert de interne en externe ondersteuning voor de gehele locatie en is voorzitter van het zorg- en adviesteam. - De orthopedagoog begeleidt en adviseert docenten en mentoren bij de ondersteuning van de leerlingen, denkt mee bij het opstellen van ontwikkelingsperspectiefplannen en voert incidenteel psychologisch onderzoek uit. - De schoolmaatschappelijk werker begeleidt leerlingen bij hun vragen en/of problemen die voort kunnen komen uit de schoolsituatie, thuissituatie of vanuit de leerling zelf. De medewerker kan een brugfunctie vervullen tussen leerling, ouders, school en de jeugd(zorg)instellingen. - De pedagogisch medewerker is aanspreekpunt voor leerlingen, ouders en docenten bij signalen rondom pesten en heeft de taak coördinator sociale veiligheid. Zij begeleidt leerlingen en groepen leerlingen die om uiteenlopende redenen tijdelijk niet meer kunnen functioneren in de les of met elkaar in conflict zijn. Ook geeft de pedagogisch medewerker van uit expertise advies aan docenten(teams) bij de ondersteuning aan leerlingen. - De kompasmedewerker draagt zorg voor- en ziet toe op de juiste uitvoering van het verzuimen verlofbeleid. De uitvoering is gericht op het terugdringen van langdurig verzuim onder leerlingen en het beheer van verlof/registratie systeem. Hiervoor werkt 't Kompas samen met leerplichtzaken. 't Kompas vervult tevens een signalerende taak en werkt nauw samen met het zorgteam om eventuele structurele problematiek van leerlingen in kaart te brengen. - De contactpersonen zorg maken onderdeel uit van een kernteam, signaleren welke leerlingen extra ondersteuning nodig hebben en denken dan met het kernteam mee over welke ondersteuning geboden kan worden. Wanneer er meer ondersteuning nodig is dan het kernteam kan bieden, dan zorgen zij voor een warme overdracht naar de medewerkers van het zorg- en adviesteam. - De leerlingbegeleider biedt extra ondersteuning op maat voor leerlingen die geïndiceerd zijn voor extra ondersteuning. - Vertrouwenspersonen: bij problemen kunnen leerlingen er voor kiezen om in gesprek te gaan met de vertrouwenspersonen van school. - De schoolloopbaanbegeleider begeleidt leerlingen in hun studiekeuzeproces en ondersteunt bij de overstap naar het vervolgonderwijs. 5

7 Welke extra ondersteuning kan de locatie aanbieden? - Leerlingen met een LWOO-indicatie: de lwoo-gelden worden gebruikt om de expertise van de personeel te vergroten waar het gaat om het bedienen van al onze leerlingen. We kunnen hierdoor een beroep doen op onze zorgmedewerkers. In de onderbouw kunnen leerlingen met een LWOO indicatie op basis- en op kaderniveau worden geplaatst in een kleinere klas (indien mogelijk en nodig). Voor alle leerlingen wordt een extra uur rekenen aangeboden en wordt er in de lessen Nederlands gewerkt aan het versterken van de leesstrategieën en de woordenschat middels de methode Nieuwsbegrip. Waar mogelijk proberen we een 2 e mentor aan een klas te koppelen en proberen we in de praktijklessen in de bovenbouw een extra klassenassistent in te zetten voor de ondersteuning van de leerlingen. - Faciliteiten voor leerlingen met een dyslexie-verklaring bestaan uit tijdsverlenging bij toetsen en auditieve ondersteuning bij de digitale examens. Indien nodig en mogelijk kan de docent lesstof voorlezen. - Faciliteiten voor leerlingen met andere beperkingen worden vastgesteld in overleg met de orthopedagoog en de vakdocenten. Voor leerlingen met informatieverwerkingsproblemen kan bijvoorbeeld gedacht worden aan tijdsverlenging. - Diagnostiek: de orthopedagoog voert incidenteel psychologisch onderzoek uit. Vanuit dit onderzoek worden adviezen geformuleerd voor de leerling, ouders en-/of docenten. - Aanvullende programma s: op basis van vraag en aanbod kunnen er individuele dan wel groepstrainingen worden uitgevoerd rondom faalangst en sociale vaardigheden. - 't Kompas is een opvanglokaal op een centrale plek binnen de school waar leerlingen met een kortdurende lesverwijdering worden opgevangen door de kompasmedewerker of waar leerlingen kortdurend terecht kunnen als zij wegens persoonlijke omstandigheden de les op dat moment niet kunnen volgen. De Kompasmedewerker vangt de betreffende leerling op en zoekt samen met de leerling, docent en/of mentor naar een passende oplossing. Samenwerking met ketenpartners: Medewerkers van het zorg- en adviesteam hebben contact met het samenwerkingsverband, met mentoren van het Flexcollege, met vertegenwoordigers van externe instanties in ons extern zorgen adviesteamoverleg (GGD, Leerplichtzaken, de wijkagent) en met vertegenwoordigers van overige externe instanties. 4.2 De organisatie van de extra ondersteuning: Voordat een leerling op school komt: Aanname - In het kader van de Wet op Passend Onderwijs wordt het advies dat de basisschool geeft voor een passend onderwijsniveau opgevolgd. - Na aanmelding van een brugklasleerling bekijkt de plaatsingscommissie of er, naar aanleiding van het onderwijskundig rapport van de basisschool en de informatie uit de warme overdracht van de basisschool, maatregelen nodig zijn om de leerling te ondersteunen. Een leerling uit het speciaal basisonderwijs kan op eigen school geobserveerd worden door de orthopedagoog van onze locatie. - Wanneer twijfels bestaan of onze school de ondersteuning kan bieden die een leerling nodig heeft dan wordt contact opgenomen met de ouders. 6

8 - LWOO is er in elke leerweg. In de onderbouw kan een leerling met een LWOO-indicatie en een b/k advies mogelijk in een kleine(re) klas worden geplaatst. Voor LWOO-leerlingen in andere leerwegen of in de bovenbouw wordt op maat gekeken welke ondersteuning nodig is en geboden kan worden. - Na aanmelding van een leerling voor leerjaar 2,3 of 4 bekijkt de betreffende kernteamleider of de eventuele ondersteuningsbehoefte(n) geen belemmeringen voor het onderwijs zullen opleveren. Eventueel vindt er overleg plaats met de orthopedagoog van onze locatie. Daarna worden leerling en ouders uitgenodigd voor een kennismakingsgesprek waarin wordt stilgestaan bij de ondersteuningsbehoefte van de leerling maar ook bij de motivatie voor de overstap naar onze school. - Leerlingen met dyslexie: wanneer een leerling een dyslexie-verklaring heeft dan wordt door de administratie een dyslexiepas gemaakt waarmee de leerling recht heeft op de eerder beschreven faciliteiten. Als de leerling al op school zit: - Regelmatig worden resultaten, inzet en gedrag van de leerling geëvalueerd tijdens leerlingbesprekingen en rapportvergaderingen. Wanneer het kernteam vindt dat een leerling, om goed te kunnen functioneren op school, meer ondersteuning nodig heeft dan het kernteam kan bieden, dan kan er advies gevraagd worden aan het zorg- en adviesteam. - Het zorg- en adviesteam komt wekelijks bij elkaar voor een overleg, adviseert het kernteam bij de problemen van de leerling en biedt specifieke vormen van ondersteuning als aanvulling op de ondersteuning in de klas. Deelnemers van het zorg- en adviesteam zijn de zorgcoördinator, orthopedagoog, schoolmaatschappelijk werker, pedagogisch medewerker en kompasmedewerker. Het advies van het zorg- en adviesteam kan een begeleidingsadvies voor het kernteam zelf zijn maar er kan ook voor ondersteuning worden doorverwezen naar een interne zorgmedewerker. De contactpersoon zorg koppelt deze adviezen terug naar het kernteam, dat ouders informeert. Waar nodig worden ook de ouders betrokken bij deze ondersteuning. 4.3 extra ondersteuning bij medische of lichamelijke beperkingen: Als een kind medische beperkingen heeft, moet altijd met de school besproken worden of de school in staat is de nodige medische handelingen te verrichten en/of welke faciliteiten er nodig zijn. Hierbij vindt ook overleg plaats met de schoolarts van de GGD die door onze school op afroep beschikbaar is. Als een kind lichamelijke beperkingen heeft moet er altijd met school besproken worden in hoeverre de voorzieningen van de school voldoende toereikend zijn en zal er bekeken moeten worden of de leerling in staat zal zijn ons onderwijs zonder belemmeringen te doorlopen (met name binnen de praktijkafdelingen). 7

9 5. Extra ondersteuning (niveau 3): als er meer voor het kind geregeld moet worden. 5.1 Als er zwaardere beperkingen zijn De mate als ook de haalbaarheid van extra ondersteuning zal bepaald worden voor de plaatsing (zie pagina 11). Wat wij verwachten van een leerling met een zwaardere beperking: Zie pagina 2 verwachtingen van de leerling. Kinderen met een lichamelijke of medische beperking: de leerling is mobiel en in staat om de algemene dagelijkse handelingen zelf te verrichten. Eventuele medische handelingen moet de leerling zelf kunnen verrichten of zal makkelijk hanteerbaar moeten zijn door onderwijsen onderwijsondersteunend personeel. Daarbij mag het onderwijsproces voor de leerling en de groep niet worden verstoord. Kinderen met een gedrags- en/of psychiatrische problematiek/stoornis: de leerling moet zich kunnen conformeren en gedragen naar de leefregels en omgangsvormen van locatie De Goffert. Bij incidenten moet de leerling door personeel aanspreekbaar zijn op zijn gedrag en in staat zijn gepast te reageren. De toelating mag de rust, de veiligheid en het gevoel van veiligheid binnen onze school niet dreigen te verstoren. De leerling is behoorlijk sociaal vaardig en zelfstandig. De balans tussen aandacht voor het individu en de klas moet in evenwicht blijven; het primaire proces staat centraal. Voor de betrokken leerling en voor de klasgenoten dienen er geen verstoringen van het leerproces op te treden. Ondersteuning van een kind is niet alleen een zaak van de school. Een goed contact met ouders en de medewerking van ouders is daarom nodig. De wederzijdse verwachtingen omtrent de ondersteuning van een kind moeten helder zijn. 5.2 Organisatie van extra ondersteuning op niveau 3. Voordat de leerling met een zwaardere beperking op school zit: Zie punt 4.2 Voor een leerling geplaatst kan worden zal er een gesprek op school plaatsvinden met ouders, kernteamleider of leerlingcoordinator en een interne ondersteuner om samen te kijken naar de specifieke ondersteuningsbehoefte en naar de mogelijkheden en de grenzen van locatie De Goffert. Informatie uit het onderwijskundig rapport van de vorige school en de informatie uit de warme overdracht zullen in dit gesprek aan bod komen. Bij de besluitvorming over de plaatsing wordt rekening gehouden met een goede balans tussen aandacht voor het individu en aandacht voor de klas als geheel en zal worden bepaald of school in deze specifieke ondersteuningsbehoefte nog steeds in staat is om eruit te halen, wat erin zit. Wanneer twijfels bestaan of onze school de ondersteuning kan bieden die een leerling nodig heeft dan wordt contact opgenomen met de ouders. Bij leerlingen met een cluster-2-indicatie: voor alle leerlingen met een cluster-2-indicatie vindt overleg plaats met een ambulant begeleider van Kentalis. De ondersteuning van een cluster-2- leerling hangt af van de problematiek. Er kan individuele ondersteuning plaatsvinden door een docent met een ondersteuningstaak, door de mentor of door de ambulant begeleider. In sommige gevallen worden er materialen en hulpmiddelen aangeschaft. 8

10 Als een leerling al op school zit: Zie punt 4.2 : 8 keer per jaar zullen de schoolarts, de leerplichtambtenaar en de schoolagent aansluiten bij het overleg van het zorg- en adviesteam. Indien nodig en mogelijk zullen ook derden (begeleiders passend onderwijs, begeleiders van buiten de school, ouders) aan schuiven. In dit overleg (het externe zorg- en adviesteam overleg) worden leerlingen besproken waarvan school of de externe professional denkt dat er meer ondersteuning nodig is dan alleen school kan bieden of wanneer het belangrijk is als vanuit verschillende invalshoeken bekeken wordt wat de beste aanpak ten behoeve van een leerling én school dient te zijn. Het doel van het EZAT: leerling én school ondersteunen door advies uit te brengen over een passend onderwijs- of ondersteuningstraject voor het kind. Wanneer een leerling in het EZAT besproken moet worden dan wordt er toestemming aan de ouders gevraagd (middels het toestemmingsformulier). De contactpersoon zorg koppelt de adviezen vanuit het EZAT terug naar het kernteam, dat ouders hierover informeert. De leerling die besproken is zal ook gemeld worden in de verwijsindex. Als de leerling niet verder kan: Als de leerling, ondanks geboden ondersteuning, niet in staat is om te kunnen voldoen aan hetgeen wij verwachten (zie 2. visie op ondersteuning), het onderwijsproces van de leerling als ook van de klas ernstig verstoord dreigt te raken en de balans tussen aandacht voor het individu en de klas/groep niet meer in balans is dan kan er besloten worden dat er een traject richting intensievere ondersteuning of richting passener onderwijs zal worden ingezet. Leerlingen die niet meer in hun klas maar nog wel binnen de school kunnen functioneren kunnen tijdelijk worden geplaatst in de trajectklas. Hier wordt kortdurende intensieve ondersteuning geboden op gebied van leren-leren en sociaal-emotioneel functioneren. Deze ondersteuning wordt in overleg met onderwijsteam, zorgteam, leerling en ouders op maat vorm gegeven. Doel van deze intensieve vorm van ondersteuning is om weer binnen de reguliere klas te kunnen functioneren. Als dat niet haalbaar blijkt te zijn dan kan de leerling worden verwezen naar een passender vorm van onderwijs. Organisatie van uitplaatsing: Een dergelijk besluit wordt genomen door de schoolleiding, die zich laat adviseren door het kernteam en het zorgteam. Ouders zijn al betrokken in het proces en zullen worden geïnformeerd over de procedure. In samenwerking met het samenwerkingsverband VO/ VSO zal er gekeken worden naar welke vorm van onderwijs het beste past bij het kind. Bij acute problematiek zal het crisisteam bijeenkomen en een besluit nemen. Het crisisteam bestaat uit de locatiedirecteur, de veiligheidscoördinator, de betrokken kernteamleider en een medewerker van het zorg- en adviesteam. Indien de veiligheid, of het gevoel van veiligheid, op school niet meer gewaarborgd kan worden, of als het vertrouwen in een goed verder verloop van het onderwijsproces van de leerling op onze school is opgezegd, kan er besloten worden om een verwijderingsprocedure in gang te zetten. Op dat moment zal er een traject richting passender onderwijs worden ingezet. 9

11 6. Communicatie met ouders Een goede ondersteuning is nooit een zaak van alleen de school. Contact met ouders vinden wij zeer belangrijk. De mentor is de spil in het contact tussen ouders en school. Daarnaast vindt er contact plaats via diverse ouderavonden, naar aanleiding van problemen of als een leerling wellicht extra ondersteuning nodig heeft. Ouders kunnen hun kind volgen via magister, daarin zijn cijfers en verzuim zichtbaar. Aan het begin van het schooljaar is er een algemene ouderavond met de mentor. Daarnaast zijn er nog enkele ouderavonden met een thema, zoals determinatie en het eindexamenjaar. Naast de algemene ouderavonden zijn er verplichte rapportgesprekken tussen ouders en mentor. Tussentijds kan er contact met ouders worden opgenomen door vakdocenten als er problemen zijn (resultaten, studiehouding, lesverwijdering e.d.). De mentor kan contact opnemen met ouders n.a.v. bovengenoemde problematieken, zorgen omtrent verzuim en overige bijzonderheden. In enkele gevallen wordt hierbij ook de kernteamleider of leerlingcoordinator ingeschakeld. Bij extra ondersteuning: wanneer school van mening is dat een leerling in aanmerking komt voor extra ondersteuning door één van de interne specialisten zullen ouders betrokken worden bij deze ondersteuning. Wanneer blijkt dat deze extra ondersteuning tot onvoldoende resultaat leidt wordt samen met ouders gezocht naar een passender onderwijsplek. Plaatsing op de school van aanmelding niet altijd mogelijk De school streeft er naar dat alle leerlingen geplaatst kunnen worden op de school van aanmelding. Echter, niet altijd past de leerling bij de school van aanmelding. De school zoekt dan samen met de ouders een beter passende school. Er zijn drie redenen voor doorverwijzing naar een andere school: 1. De school kan niet voldoen aan de te specifieke ondersteuningsvraag. 2. Een teveel aan kinderen met ondersteuningsvragen kan de ondersteuningskracht van de school te boven gaan. 3. Het kind voldoet niet aan het niveau van de school. De scholen van Nijmegen en omgeving zijn lid van Samenwerkingsverband VO VSO. Het SWV zorgt ervoor dat elke leerling een onderwijsplek op een school krijgt. In overleg met ouders/verzorgers, de school van herkomst, de school van aanmelding en de andere school wordt de leerling door het Samenwerkingsverband op een school geplaatst waar voldaan wordt aan de zorgvraag van het kind. Mw. D. Bour (kernteamleider/ Lid MT) Mw. M. Hiethaar (zorgcoördinator) Februari