De samenhang tussen psychopathie en de aard van het indexdelict: instrumenteel en reactief
|
|
- Lotte Mulder
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 De samenhang tussen psychopathie en de aard van het indexdelict: instrumenteel en reactief Door: Hannah Welbedacht Datum: Klinische Forensische Psychologie UvA begeleider: Sabine van Linden Externe begeleiders: Vivienne de Vogel & Wineke Smid
2 Inhoudsopgave Abstract 2 1. Inleiding Conceptualisatie van psychopathie Psychopathie en reactieve agressie Psychopathie en instrumentele agressie Factoren van de PCL R en de aard van agressie Relevantie Het onderzoek 9 2. Methode Proefpersonen Materialen Procedure Analyses Resultaten Scoren van de indexdelicten Scoringslijst instrumenteel/reactief Verschillen op de factoren van de PCL R Aanvullende resultaten Discussie Bevindingen van het onderzoek Beperkingen van het onderzoek Aanbevelingen voor vervolgonderzoek Conclusie Literatuurlijst.. 24 De samenhang tussen psychopathie en de aard van het indexdelict: instrumenteel en reactief. 1
3 Abstract In deze studie is onderzocht of er binnen een groep hoogscoorders op de PCL R onderscheid gemaakt kan worden tussen een groep waarbij het indexdelict instrumenteel van aard is en een groep waarbij het indexdelict reactief van aard is. Vervolgens is gekeken of deze twee groepen verschillend scoren op de drie Factoren van de PCL R volgens het model van Cooke en Michie (2001) en op de twee Factoren en vier Facetten van Hare (1991, 2003). Voor het onderzoek zijn gegevens van 119 patiënten van de Van der Hoeven Kliniek gebruikt. De indexdelicten van deze patiënten zijn op basis van dossierinformatie gescoord en geclassificeerd als instrumenteel dan wel reactief volgens de methode van Cornell et al. (1996). Tien van de 119 patiënten konden niet geclassificeerd worden. Vervolgens is onderzocht of er samenhang bestaat tussen deze classificatie en de factoren van de PCL R. Uit de resultaten komt een instrumentele (n=76) en een reactieve (n=33) groep naar voren. Deze twee groepen scoorden niet verschillend op de drie factoren van de PCL R van het model van Cooke en Michie. Er kwam echter wel naar voren dat de instrumentele groep significant hoger scoorde op Factor 2 van het twee factoren model van Hare (1991). Factoren als prikkelhonger en criminaliteit in de jeugd lijken een rol te spelen in het verschil dat gevonden is op Factor 2. De samenhang tussen psychopathie en de aard van het indexdelict: instrumenteel en reactief. 2
4 1. Inleiding Het begrip psychopaat is tegenwoordig populair. Het valt op dat de term in de media wordt gebruikt om mensen mee aan te duiden die iets hebben gedaan wat angst aanjaagt. Een politicus schrijft bijvoorbeeld op twitter ( ) zoveel onschuldige slachtoffers van gewelddadige zieke geest en noemt de dader later een gewelddadige, zieke psychopaat (Bakker & Hoedeman; Volkskrant, Juli 2011). Over het algemeen wordt de term suggestief en ten onrechte gebruikt. In werkelijkheid kan iemand een psychopaat genoemd worden wanneer dit officieel is vastgesteld, met behulp van een betrouwbaar en valide diagnostisch instrument zoals de Psychopathy Checklist Revised (PCL R) van Hare (1991). Aan de hand van de PCL R kan psychopathie geobjectiveerd worden (Cooke, Kosson & Michie, 2001). Psychopathie verwijst naar een pathologisch syndroom welke prominente gedragsmatige afwijkingen bevat in de aanwezigheid van verschillende emotionele en interpersoonlijke kenmerken (Patrick, Fowles & Krueger, 2009). Hare (1991) omschreef psychopathie als een stoornis waarin vier aspecten te onderscheiden zijn. Ten eerste onderscheidt Hare het interpersoonlijke aspect van psychopathie waarin kenmerken als een gladde prater, manipulerend gedrag en pathologisch liegen naar voren komen. Ten tweede benoemt hij het affectieve aspect van psychopathie waarin kenmerken als gebrek aan rouw, ontbreken van emotionele diepgang en kilheid naar voren komen. Ten derde onderscheidt hij het impulsieve en onverantwoordelijke aspect van psychopathie waartoe eigenschappen als prikkelhongerigheid, impulsiviteit en onverantwoordelijk gedrag behoren. Ten slotte benoemt Hare het antisociale aspect van psychopathie waarin kenmerken als gedragsproblemen op jonge leeftijd en gebrekkige beheersing van het gedrag naar voren komen. Hare (1991) heeft de PCL R ontwikkeld om de mate van psychopathie te meten. De PCL R wordt als één van de krachtigste voorspellers van een terugval in geweld gezien (Salekin, Rogers, & Sewell, 1996). Mensen die hoog scoren op de PCL R hebben een hoger risico om te recidiveren dan mensen die laag scoren op psychopathie. In het model onderliggend aan de PCL R wordt aangenomen dat de 20 items van de schaal onderbouwd worden door twee correlerende factoren: de affectieve en interpersoonlijke items vormen de factor genaamd het egoïstische, gevoelloze en meedogenloze gebruik maken van anderen en de gedragsmatige items vormen de factor genaamd de chronisch onstabiele en antisociale levensstijl; sociaal afwijkend gedrag. De PCL R wordt afgenomen op basis van een semigestructureerd interview en dossierinformatie. De items worden gescoord op een drie puntschaal (0 = het item is niet van toepassing, 1 = het item is tot zekere hoogte van toepassing, 2 = het item is zeker van toepassing). De totaalscore kan variëren van 0 tot 40 De samenhang tussen psychopathie en de aard van het indexdelict: instrumenteel en reactief. 3
5 en geeft weer in hoeverre het individu overeenkomt met het prototype psychopaat. In de methode op blz. 10 wordt de PCL R uitgebreid beschreven. In de conceptualisatie van psychopathie van Hare (1991) komen verschillende aspecten naar voren. Er kan uiteenlopend gescoord worden op de verschillende aspecten van psychopathie, resulterend in een diversiteit aan typen psychopaten. Er bestaan grote verschillen in de manier waarop psychopathie tot uiting komt. Delictgedrag is geen noodzakelijk gevolg van psychopathie. In de huidige studie zal echter slechts gefocust worden op psychopathie in de forensische populatie. De diversiteit aan manifestaties van de stoornis kunnen in de forensische populatie van invloed zijn op het delict dat iemand pleegt (Blair, 2010, Walsh, Swogger, & Kosson, 2009). In de forensische populatie bestaan grote verschillen in type en aard van delict tussen verschillende patienten met een hoge mate van psychopathie. Een veel gebruikt onderscheid in de literatuur is die tussen instrumentele en reactieve agressie. Reactieve agressie wordt gedefinieerd als impulsief, niet gepland en gedreven door boosheid. Deze vorm van agressie treedt over het algemeen op na een ervaren provocatie. Instrumentele agressie wordt gedefinieerd als gepland en bij deze vorm van agressie dient de agressie een duidelijk vooraf gesteld doel. Instrumentele agressie is voornamelijk proactief van aard (Anderson & Bushman, 2002). In de huidige studie wordt onderzocht of er binnen de groep forensische patiënten die voldoen aan de diagnose psychopathie (PCL R score 26) subgroepen te onderscheiden zijn, waarbij het indexdelict instrumenteel danwel reactief van aard is. Vervolgens wordt onderzocht of een instrumentele en een reactieve groep verschillend psychopathieprofielen laten zien, tot uitdrukking komend in verschillen in scores op de facetten van de PCL R (Hare, 1991; Cooke & Michie, 2001). Het onderzoek wordt uitgevoerd in de van der Hoeven Kliniek, een tbs instelling in Utrecht. 1.1 Conceptualisatie van Psychopathie In de literatuur bestaan verschillende theorieën met betrekking tot de conceptualisatie van psychopathie. Partridge (1928) benadrukte eigenschappen als emotionele instabiliteit, gevoelens van inadequaatheid en vervreemding. Kraeplin (1904) karakteriseerde een subgroep van psychopaten als glad en charmant, maar een gebrek hebbend aan moraliteit en loyaliteit naar anderen. Een derde type eigenschappen dat terug te vinden is in de literatuur bestaat uit kenmerken die gerelateerd zijn aan wreedheid, emotionele kilheid en harteloos misbruik maken van anderen (Pinel, 1962; Rush, 1812; Schneider, 1934). Cleckley (1941) beschreef kenmerken van psychopathie die naar zijn idee de kern van psychopathie vormen. Op deze manier probeerde hij psychopathie eenduidiger te kunnen beschrijven. Cleckley sprak van semantische afasie, een emotioneel defect, dat ten grondslag zou liggen aan psychopathie. Hij meende dat psychopaten verbaal vaak sterk zijn, maar dat er in hun De samenhang tussen psychopathie en de aard van het indexdelict: instrumenteel en reactief. 4
6 woorden gebrek is aan emotionele betekenis. Het werk van Cleckley heeft veel invloed gehad op het latere werk van Hare. Hare (1991) identificeerde, overeenkomend met de literatuur, drie te onderscheiden domeinen de interpersoonlijke, affectieve en gedragsmatige die ten grondslag zouden liggen aan de expressie van psychopathie. Ook impliceerde hij een hiërarchische structuur, waarin psychopathie gezien kan worden als een hogere orde construct dat onderbouwd wordt door twee te onderscheiden, maar correlerende factoren. Een van deze factoren reflecteert persoonlijkheidskenmerken, de ander sociaal afwijkend gedrag. Deze twee factoren samen leveren volgens Hare (1991) een bruikbare omschrijving van het syndroom psychopathie. Dit model kan bekritiseerd worden op verschillende gronden; statistisch en conceptueel. Lilienfeld (1994) bijvoorbeeld stelde dat het twee factormodel van Hare niet duidelijk maakt of de twee factoren te onderscheiden vormen van psychopathie weergeven of dat de eerste factor de kern van de stoornis is. Cooke en Michie (2001) hebben onderzoek gedaan naar het twee factormodel van Hare (1991) en een drie factormodel voorgesteld. Uit dit onderzoek kwam naar voren dat 13 van de 20 items van de PCL R conceptueel verschillend zijn en psychometrisch niet overbodig. Zij vonden geen psychometrisch bewijs dat de overige zeven items het construct psychopathie meten. Cooke en Michie (2001) hebben een hiërarchisch model ontwikkeld waarbij het hogere orde construct psychopathie onderbouwd wordt door drie hoog correlerende symptoomfacetten. Deze factoren zijn; Arrogante en Bedrieglijke Interpersoonlijke Stijl, Defectueuze Affectieve Ervaring en Impulsieve en Onverantwoordelijke Stijl (Zie Tabel 1). Dit model omvat 13 van de 20 PCL R items. Naar de mening van Cooke en Michie geven de zeven weggelaten items voornamelijk antisociaal gedrag weer in plaats van kerneigenschappen van psychopathie. Hare (2003) heeft vervolgens het drie factormodel afgewezen en stelde een alternatief tweefactor/ vier facetten hiërarchisch model voor. In dit model zijn de twee factoren egoïstische gevoelloze en meedogenloze gebruik maken van anderen en de chronische onstabiele en antisociale levensstijl. De vier symptoomfacetten zijn Arrogante en Bedrieglijke Interpersoonlijke Stijl, Defectueuze Affectieve Beleving, Impulsieve en onverantwoordelijke Stijl en Antisociaal gedrag. Cooke, Michie en Hart (2007) hebben het model aan de hand van factoranalyse getoetst en uit hun resultaten komt naar voren dat het vier facettenmodel van Hare (2003) een beperktere fit heeft dan het drie factormodel. De drie factoren van Cooke en Michie (2001) komen overeen met Facet 1, Facet 2 en Facet 3 van Hare (1991). De samenhang tussen psychopathie en de aard van het indexdelict: instrumenteel en reactief. 5
7 Tabel 1: Twee factor/vier facetten model van psychopathie van Hare (2003) met de bijbehorende items zoals beschreven in de PCL R (Hare, 1991). Het twee factor/vier facetten model van psychopathie van Hare (2003) Facet 1 Arrogante en Bedrieglijke item 1: Gladde prater, oppervlakkige charme Interpersoonlijke Stijl item 2:Sterk opgeblazen gevoel van eigenwaarde item 4: Pathologisch liegen item 5: List en bedrog/manipulerend gedrag Facet 2 Defectueuze Affectieve Beleving item 6: Gebrek aan rouw of schuldgevoel item 7: Ontbreken van emotionele diepgang item 8: Kil/gebrek aan empathie item 16: Geen verantwoordelijkheid nemen voor het eigen gedrag Facet 3 Impulsieve en onverantwoordelijke item 3: Prikkelhongerig/neiging tot verveling Stijl item 9: Parasitaire levensstijl item 13: Ontbreken van realistische lange termijn doelen item 14: Impulsiviteit item 15: Onverantwoordelijk gedrag Facet 4 Antisociaal gedrag item 10: Gebrekkige beheersing van gedrag item 12: Gedragsproblemen op jonge leeftijd item 18: Jeugdcriminaliteit item 19: Schending van voorwaarden item 20: Criminele diversiteit Overige items van de PCL R item 11: Promiscue seksueel gedrag item 17: Kortstondige partnerrelaties 1.2 Psychopathie en reactieve agressie In de literatuur bestaan verschillende ideeën over de aard van agressie en psychopathie. Blair (2010) is van mening dat reactieve agressie kenmerkend is voor geweldsdelinquenten met psychopathie. Volgens Blair (2010) is er bij psychopaten sprake van een beperking die kan leiden tot een verhoogd risico op frustratie en als consequentie daarvan een verhoogd risico op het vertonen van reactieve agressie. Blair verwijst hier naar een beperking in het reversief leren. Hij meent dat psychopaten moeite hebben met het wisselen van hun respons bij een onvoorziene verandering van De samenhang tussen psychopathie en de aard van het indexdelict: instrumenteel en reactief. 6
8 beloningsstimulus. Iemand zal gedrag vertonen in verwachting van een bepaalde beloning en gefrustreerd worden als deze beloning niet verschijnt. Het social response reversal model gaat er vanuit dat er een systeem bestaat dat geactiveerd wordt door de boze reactie van een ander of door een situatie waar de boze reactie van een ander verwacht wordt. Gesuggereerd wordt dat activering van dit systeem resulteert in de modulatie van een gedragsmatige respons, met name de modulatie van reactieve agressie (Blair, 2001). Gesuggereerd wordt dat psychopaten gefrustreerd kunnen worden als reactie op een afwijkende respons dan die verwacht wordt en als consequentie hiervan reactieve agressie vertonen. 1.3 Psychopathie en instrumentele agressie Geredeneerd vanuit het violence inhibition mechanism (VIM) model (Blair, 2010) wordt instrumentele agressie gekoppeld aan psychopathie. In dit model wordt ervan uitgegaan dat wanneer er sprake is van een aanval, tekenen van onderwerping van het slachtoffer resulteren in een beëindiging van de aanval. De VIM wordt gezien als een model dat, wanneer het geactiveerd wordt door ongemak van anderen, het resulteert in een verhoogde autonome activiteit, aandacht en activatie van het dreiging respons systeem in de hersenstam. Volgens het model treedt morele socialisatie op door het feit dat het systeem geactiveerd wordt door ongemak van anderen te koppelen aan representaties van gedragingen die ongemak veroorzaken. Blair opperde vervolgens dat mensen met psychopathie een storing hebben in dit systeem op zo n manier dat representaties van gedragingen die ongemak bij anderen veroorzaken geen triggers worden voor de VIM. Als oorzaak hiervoor wordt gezien dat het signaal naar het leersysteem aangaande emotionele aversieve stimuli is gedempt. Dit betekent dat het signaal van de ongeconditioneerde stimulus (tekenenen van ongemak) verminderd is waardoor de formatie van de associaties van de ongeconditioneerde stimulus met de geconditioneerde stimulus (gedragingen die het ongemak veroorzaakten) aangetast is. De instrumentele agressie wordt gezien als een consequentie van het onvermogen om te socialiseren door een beperking in de mogelijkheid om associaties te vormen tussen met name tekenen van ongemak en representaties van overtredingen. Het onderzoek van Cornell, Warren, Hawk, Stafford, Oram en Pine (1996) steunt deze aanname. Zij menen dat psychopaten eerder bereid zijn om gewelddadig gedrag te vertonen voor instrumentele doeleinden door de ongevoeligheid voor sociale, morele of emotionele verboden tegen geweld. Er zijn verschillende onderbouwde theorieën over de aard van agressie en psychopathie. Mogelijk komen beide vormen van aard van agressie voor onder hoogscoorders op psychopathie en zijn dit twee duidelijk te onderscheiden groepen. De samenhang tussen psychopathie en de aard van het indexdelict: instrumenteel en reactief. 7
9 1.4 Factoren van de PCL-R en de aard van agressie Cooke en Michie (2001) stelden in hun drie factormodel dat elk van de drie factoren Arrogante en Bedrieglijke Interpersoonlijke Stijl, Defectueuze Affectieve Ervaring en Impulsieve en Onverantwoordelijke Gedragsstijl, een voorwaarde is voor de expressie van psychopathie. Er bestaan verschillende theorieën die onderbouwen dat een instrumentele en reactieve aard van delict voorkomen onder mensen die hoog scoren op psychopathie (Blair, 2010; Cornell et al., 1996; Walsh, Swogger, & Kosson, 2009). Mogelijk staan bepaalde eigenschappen van psychopathie in verband met de aard van het delict dat iemand heeft gepleegd. Verwacht wordt dat kenmerken van Facet 4 van Hare (2003) voorkomen bij instrumentele en reactieve daders. Verwacht wordt dat instrumentele en reactieve daders verschillend zullen scoren op de kenmerken van Facet 1, Facet 2 en Facet 3 (Hare, 2003)/ Factor 1, Factor 2 en Factor 3 (Cooke & Michie, 2001). Hierbij zou de score op een facet/factor dominant kunnen zijn en het verschil tussen de reactieve en instrumentele hoogscoorders verklaren. Bij Facet 1 en Facet 2, de Arrogante en Bedrieglijke Interpersoonlijke Stijl en de Defectueuze Affectieve Beleving zou volgens het eerder genoemde onderzoek van Cornell et al. (1996) instrumentele agressie verwacht kunnen worden. Kenmerkende eigenschappen van deze factoren zoals manipulerend gedrag, gladde prater, gebrek aan empathie en gebrek aan rouw of schuldgevoel zouden de bereidheid tot agressie voor instrumentele doeleinden kunnen doen toenemen. Onderzoek van Walsh, Swogger en Kosson (2009) ondersteunt deze hypothese. Uit dit onderzoek komt naar voren dat er een positieve relatie bestaat tussen de instrumentele aard van een delict en een manipulatieve interpersoonlijke stijl. De manipulatieve interpersoonlijke stijl is terug te vinden in Facet 1. Bij Facet 3, de Impulsieve en Onverantwoordelijke Stijl zou reactieve agressie verwacht kunnen worden. Eigenschappen als impulsiviteit, onverantwoordelijk gedrag en prikkelhongerig gedrag zouden deze vorm van agressie in de hand kunnen werken. 1.5 Relevantie Zoals eerder genoemd wordt de PCL R gezien als één van de krachtigste voorspellers van een terugval in geweld g (Salekin, Rogers, & Sewell, 1996). Mensen die hoog scoren op de PCL R hebben een hoger risico om te recidiveren dan mensen die laag scoren op psychopathie. Wanneer kenmerken van psychopathie en de rol van die kenmerken in de aanloop naar een delict aan elkaar gekoppeld kunnen worden, kan dit waardevol inzicht in de stoornis en handvatten voor de behandeling opleveren. Tijdens de behandeling kan er aandacht worden besteed aan het proces voorafgaande aan het delict en uitgebreid worden naar andere situaties. Op deze manier kan getracht worden het risico van recidive te verminderen door op basispatronen inherent aan de De samenhang tussen psychopathie en de aard van het indexdelict: instrumenteel en reactief. 8
10 classificatie als reactief dan wel instrumenteel te focussen en in kaart te brengen. Als de score van een patiënt op de factoren van de PCL R bekend is en de link gelegd kan worden met de manier waarop iemand tot zijn delict is gekomen, kan dit inzicht bijvoorbeeld meegenomen worden bij het opstellen van een terugvalpreventieplan. Op deze manier kan er gericht met de patiënt gewerkt worden om een goed beeld te krijgen van hoe het proces tot delictgedrag verloopt en waar er in het proces iets veranderd zou moeten en kunnen worden. In samenwerking met de patiënt kan onderzocht worden of hij zich bewust is van bepaalde eigenschappen die de kans op instrumentele dan wel reactieve agressie vergroten. De daden van deze twee verschillende groepen daders komen voort uit te onderscheiden motieven. Bij de reactieve groep is er duidelijk sprake van een aanleiding of een provocatie (Cornell et al., 1996). De manier waarop door de patiënt gereageerd wordt op provocatie zou een doel kunnen zijn in de behandeling. Instrumentele daders lijken meer planmatig en lijken duidelijk een doel voor ogen te hebben met hun daad. Bij deze groep zou het kunnen werken om tijdens behandeling de aandacht te richten op het bijstellen van doelen en een kosten en baten analyse te maken van deze doelen. In deze analyse worden de nadelen en voordelen tegen elkaar afgewogen. Kortom, behandeling en terugvalpreventie kan bij beide groepen steunen op verschillende belangrijke elementen die kenmerkend zijn voor de betreffende groep. Om deze reden is het nuttig om de kenmerken van de groepen uitgebreider in kaart te brengen. 1.6 Het onderzoek Aan de hand van dossieronderzoek wordt onderzocht of er een binnen een groep forensische patiënten een instrumentele en een reactieve groep naar voren komen die verschillend scoren op de factoren van de PCL R. Het onderzoek vindt plaats in de Van der Hoeven Kliniek. Uit de populatie van de kliniek wordt een groep patiënten geselecteerd die een score van 26 of hoger hebben op de PCL R. Van deze groep patiënten wordt het delict vanuit het dossier gescoord op aard; instrumenteel of reactief. Het scoren gebeurt aan de hand van een kenmerkenlijst van Cornell et al. (1996). De verwachting is dat de indexdelicten niet slechts als het zuivere reactieve dan wel instrumentele profiel gescoord zullen worden, maar dat de lijst als hulpmiddel zal gelden om tot een eindoordeel te komen. De verwachting is dat er twee duidelijk te onderscheiden groepen naar voren zullen komen: een reactieve groep en een instrumentele groep. Vervolgens zullen de scores van deze twee groepen op de verschillende factoren van de PCL R vergeleken worden. Hierbij is de verwachting dat de instrumentele groep met name hoog scoort op Facet 1, de Arrogante en Bedrieglijke Interpersoonlijke Stijl, en Facet 2, de Defectueuze Affectieve Beleving, van de PCL R. Verwacht wordt dat de reactieve groep met name hoog scoort op Facet 3, de Impulsieve en De samenhang tussen psychopathie en de aard van het indexdelict: instrumenteel en reactief. 9
11 Onverantwoordelijke Stijl, van de PCL R. Exploratief zal onderzocht worden of de twee groepen verschillend scoren op Factor 1 en Factor 2 van de PCL R volgens het model van Hare (1991). Tenslotte wordt onderzocht of er correlaties zijn tussen specifieke items van Facet 3 en Facet 4. De samenhang tussen psychopathie en de aard van het indexdelict: instrumenteel en reactief. 10
12 2. Methode 2.1 Proefpersonen In de studie wordt gebruik gemaakt van de patiëntenpopulatie van de Van der Hoeven Kliniek. De patiënten die in het onderzoek worden meegenomen ontvangen hier behandeling of zijn uitgestroomd. De Van der Hoeven Kliniek is een instelling voor forensische psychiatrie. De kliniek hanteert een multidisciplinaire benadering in een strak gestructureerde klinische leefgemeenschap, waarbinnen de stoornissen van de patiënten behandeld worden. Het doel van de behandeling is de kans op recidive zo veel mogelijk te verminderen ( Bij deze patiënten is de PCL R afgenomen. In de Van der Hoeven Kliniek wordt de PCL R standaard door twee getrainde en ervaren diagnostici gescoord. Eerst wordt de PCL R afgenomen en opgenomen op dvd. Vervolgens scoort de tweede beoordelaar de PCL R aan de hand van de dvd en wordt een consensus bepaald. De PCL R is in de Van der Hoeven Kliniek een onderdeel van de standaard testbatterij die wordt afgenomen in het kader van diagnostiek bij nieuwe patiënten. De patiënten met een score van 26 of hoger op de PCL R worden geselecteerd voor het huidige onderzoek (zie PCL R). In de studie wordt gebruik gemaakt van de data van patiënten die op het moment van het onderzoek al uitgestroomd, of nog in de kliniek zijn. Van deze patiënten zijn de PCL R scores en dossierinformatie beschikbaar. De totale groep patiënten die 26 of hoger scoort op de PCL R bestaat uit 119 patiënten, waaronder 13 vrouwen en 106 mannen. Van deze 119 patiënten zijn er op het moment van het onderzoek nog 55 onder behandeling van de Van der Hoeven Kliniek. Honderdnegen van deze patiënten worden uiteindelijk meegenomen in het onderzoek. De 10 patiënten die niet meegenomen worden in de studie konden niet als reactief dan wel instrumenteel geclassificeerd worden. Veertig van de 109 patiënten zijn veroordeeld voor een levensdelict, 28 voor een zedendelict, 22 voor een geweldsdelict, 7 voor een vermogensdelict, 8 voor brandstichting en 4 voor een ander type delict. 2.2 Materialen PCL R Zoals in de inleiding reeds beschreven is de PCL R een schaal bestaande uit 20 items (zie Tabel 1) die het klinische construct psychopathie beoogt te meten. De PCL R wordt afgenomen op basis van een semigestructureerd interview en dossierinformatie. Items worden gescoord op een drie puntschaal (0 = het item is niet van toepassing, 1 = het item is tot zekere hoogte van toepassing, 2 = het item is zeker van toepassing). De totaalscore kan lopen van 0 tot 40 en geeft weer in hoeverre het individu overeenkomt met het prototype psychopaat. De PCL R is ontwikkeld in Noord Amerika onder een groep mannelijke volwassen delinquenten en forensische psychiatrische patiënten De samenhang tussen psychopathie en de aard van het indexdelict: instrumenteel en reactief. 11
13 (Hildebrand, 2004). Over het algemeen werd gevonden dat de betrouwbaarheid en validiteit van de PCL R voor gevangenis en forensisch psychiatrische patiëntengroepen in andere landen ook geldt (o.a. Moltó, Poy, & Torrubia, 2000). In Nederland heeft Hildebrand (2004) onderzoek gedaan naar de betrouwbaarheid van de PCL R. De interbeoordelaarsbetrouwbaarheid voor de PCL R totale score was.88; voor Factor 1 was het.76 en voor Factor 2 was het.83. Hierbij had de onderzoeker de beschikking over 3 onafhankelijke beoordelingen op de PCL R per patiënt. De PCL R heeft een uitstekende interne consistentie (Cronbach s α =.88 voor de PCL R totaalscore). Dit is vergelijkbaar met de bereikte interne consistentie in de gestandaardiseerde groepen (Hare, 1991). Psychopathie zoals gemeten met de PCL R is een hogere orde construct dat wordt onderbouwd door twee te onderscheiden factoren. Factor 1 bestaat uit een cluster van acht items die de affectieve en interpersoonlijke kenmerken weergeven (kern persoonlijkheidseigenschappen) van psychopathie en heeft de naam egoïstisch, ongevoelig en meedogenloos gebruik maken van anderen (Hare, 1991). Factor 2 bestaat uit negen items die de kenmerken van sociale afwijkingen van psychopathie weergeven en heeft de naam chronisch onstabiel en antisociale levensstijl (Hare, 1991). De resterende drie items van de PCL R (promiscue seksueel gedrag, veel kort durende relaties en criminele verscheidenheid) laden niet op een factor. Zie Tabel 1 voor een overzicht van de items. Officieel is de cut off van de PCL R voor een diagnose van psychopathie 30 (Hare, 1991). In de huidige studie is echter gekozen voor een cut off van 26 omdat uit onderzoek van Cooke, Michie, Hart en Clark (2005) gebleken is dat er een verschil bestaat in prevalentie van psychopathie tussen Noord Amerika en Europa. Lettend op het verschil in prevalentie lijkt in Europa een cut off van 26 passend (voor meer informatie, zie het artikel van Dings (2005)). Scoringslijst instrumenteel/reactief Voor het beantwoorden van de vraag of er sprake is van een instrumentele en reactieve groep wordt gebruik gemaakt van een gestandaardiseerde scoringslijst van Cornell et al. (1996). In deze studie uit 1996 onderzochten zij op welke manier instrumentele en reactieve agressie kunnen worden geoperationaliseerd. De onderzoekers vonden vijf aspecten waarop instrumentele agressie van reactieve agressie verschilt, deze punten hebben ze gevalideerd. Het indexdelict van de groep patiënten die geselecteerd werden voor het onderzoek worden gescoord op de betreffende vijf kenmerken. Een delict is typisch instrumenteel wanneer het delict gepland en doelgericht is, wanneer de dader geen provocatie en boosheid heeft ervaren en er geen sprake is van een relatie tot het slachtoffer. Een delict is typisch reactief wanneer er geen sprake is van plannen van het delict en er geen sprake is van doelgerichtheid. De dader heeft daarentegen wel provocatie en boosheid ervaren. Ook is er sprake van een relatie tot het slachtoffer (zie Tabel 2). De samenhang tussen psychopathie en de aard van het indexdelict: instrumenteel en reactief. 12
14 Tabel 2: Kenmerken van instrumentele en reactieve agressie volgens het onderzoek van Cornell et al. (1996). Kenmerk Antwoord = ja Antwoord = nee Plannen van het delict Instrumenteel Reactief Doelgerichtheid Instrumenteel Reactief Perceptie van provocatie Reactief Instrumenteel Boosheid Reactief Instrumenteel Relatie tot het slachtoffer Reactief Instrumenteel 2.3 Procedure Er is een bestand samengesteld met alle patiënten van de Van der Hoeven Kliniek met een PCL R score van 26 of hoger. In dit bestand zijn eveneens de specifieke scores op de verschillende items en Factoren van de PCL R per patiënt opgenomen. Vervolgens is van elke patiënt het indexdelict vanuit het dossier gescoord aan de hand van de scoringslijst van Cornell et al. (1996). Zesentwintig van de 119 patiënten zijn naast de onderzoeker gescoord door twee andere onderzoekers met het doel de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid te kunnen onderzoeken. Er is gescoord op de vijf punten van de scoringslijst, vervolgens is er per patiënt een eindoordeel gegeven. Er zijn drie opties mogelijk voor dit eindoordeel; instrumenteel, reactief en instrumenteel en reactief. Van de 119 patiënten bleek er voor één patiënt te weinig informatie te bestaan om de lijst te scoren. Deze patiënt is niet meegenomen in het onderzoek. Een patiënt krijgt het eindoordeel instrumenteel en reactief wanneer er bijvoorbeeld sprake is van meer dan één indexdelict en deze delicten verschillend van aard zijn. Nadat de dossiers gescoord zijn, is onderzocht of er sprake is van twee groepen, waarbij de ene groep een indexdelict heeft die instrumenteel van aard is en waarbij de andere groep een indexdelict heeft die reactief van aard is. Tenslotte is onderzocht of er tussen deze twee groepen een verschil is in de manier waarop zij scoren op de verschillende factoren van de PCL R. Patiënten met een zeden indexdelict lijken een aparte categorie te vormen. Nagenoeg de gehele groep zeden patiënten is als instrumenteel gescoord. Bij het scoren van de indexdelicten van deze patiënten lijkt de doelgerichtheid gekoppeld aan het delict te overheersen. Bij zedendelicten lijkt er per definitie sprake van doelgerichtheid in de vorm van lustbevrediging. Als er een verschil gevonden wordt in score op de factoren van de PCL R tussen de reactieve en de instrumentele groep is het mogelijk dat dit verklaard kan worden door de zedendelinquenten. Om eventuele vertekeningen in de instrumentele groep te voorkomen is er voor gekozen de analyses uit te voeren zonder deze groep patiënten. Er zijn analyses uitgevoerd over de twee groepen exclusief de De samenhang tussen psychopathie en de aard van het indexdelict: instrumenteel en reactief. 13
15 zedendelinquenten. In deze studie hebben 28 patiënten een zeden indexdelict. Zonder deze groep resteren 81 patiënten. 2.4 Analyses Om te onderzoeken of de data (de scores op de PCL R) normaal verdeeld zijn, is gebruik gemaakt van een Kolmogorov Smirnov test. Dit is een test waarmee gekeken kan worden of een verdeling van scores significant afwijkt van een normale verdeling. Een significante waarde indiceert een afwijking van normaliteit (Field, 2005). De scores op verschillende factoren van de PCL R blijken niet normaal verdeeld te zijn. Als gevolg hiervan is gekozen voor nonparametrische toetsen voor de analyses van het onderzoek. Aan de hand van een Mann Whitney test is onderzocht of de twee groepen significant verschillend scoren op de factoren van de PCL R. De Mann Withney test is een nonparametrische toets welke gebruikt kan worden wanneer de data niet normaal verdeeld zijn. Met behulp van deze test kan gekeken worden naar verschillen tussen de twee onafhankelijke steekgroepen (Field, 2005). Vervolgens is de Spearman s correlatie analyse uitgevoerd om verbanden tussen items van Facet 3 en Facet 4 te onderzoeken. Spearman s correlatie analyse is eveneens geschikt voor nonparametrische data. De samenhang tussen psychopathie en de aard van het indexdelict: instrumenteel en reactief. 14
16 3. Resultaten 3.1 Scoren van de indexdelicten Zesenzeventig van de indexdelicten werden gescoord als instrumenteel, 33 als reactief, negen als instrumenteel en reactief en één patiënt werd niet gevonden in het systeem (Zie Tabel 3). De patiënten die geclassificeerd werden als instrumenteel en reactief en de onbekende patiënt werden uit de analyse gehaald. Er bleven 109 patiënten over. De instrumentele groep bestond uit zeven vrouwen en 69 mannen. De reactieve groep bestond uit zes vrouwen en 27 mannen. Tenslotte werd besloten de patiënten met een zeden indexdelict uit de analyses te halen omdat het mogelijk is dat deze patiënten de instrumentele groep vertekenen. Zesentwintig van deze patiënten werden geclassificeerd als instrumenteel en twee als reactief. De definitieve groep waarmee de analyses werden uitgevoerd bestond uit 81 patiënten. Tabel 3. Aantal patiënten per groep (exl. patiënten met zeden indexdelict). Classificatie Aantal Instrumenteel 76 (50) Reactief 33 (31) Instrumenteel en Reactief 9 Onbekend 1 Totaal Scoringslijst instrumenteel/reactief Om te onderzoeken of er betrouwbaar met het instrument van Cornell et al. (1996) gescoord kan worden is er voor gekozen om 26 van de 119 indexdelicten van patiënten door drie beoordelaars te laten scoren. Deze 26 patiënten zijn random gekozen. Over deze scores is een interbeoordelaarsbetrouwbaarheidsanalyse uitgevoerd op basis van Randolph s free marginal multirater kappa (Randolph, 2005; Warrens, 2010; Er is gekozen voor een Free marginal kappa, omdat de beoordelaars niet een vooraf vastgesteld aantal patiënten in elke categorie moesten indelen (Brennan & Prediger, 1981). De Kappa voor de drie beoordelaars komt uit deze test op een waarde van Met behulp van Mann Whitney U Toetsen is onderzocht of de instrumentele groep en de reactieve groep verschillend beoordeeld zijn op de vijf kenmerken van Cornell et al. (1996). De twee groepen scoorden significant verschillend op de kenmerken plannen, doelgerichtheid, provocatie De samenhang tussen psychopathie en de aard van het indexdelict: instrumenteel en reactief. 15
17 en boosheid.de twee groepen scoorden niet significant verschillend op het kenmerk relatie tot het slachtoffer (zie tabel 4). Tabel 4. Z waarden, U waarden en p waarden per kenmerk van de scoringslijst van Cornell et al. tussen de instrumentele en reactieve groep met n = 81. Kenmerken Z waarde U waarde p waarde Plannen , * Doelgerichtheid , * Perceptie van provocatie * Boosheid * Relatie tot het slachtoffer , ns ns = niet significiant, * bij een significantieniveau van Verschillen op de factoren van de PCL-R Door middel van een Kolmogorov Smirnov test is gecontroleerd of de data normaal verdeeld zijn. De scores op Factor 1, Factor 2, en Factor 3 van Cooke en Michie (2001) zijn niet normaal verdeeld (resp. K(109)=.144, p<.05; K(109)=.277, p<.05; K(109)=.251, p<.05). Er werd gekozen voor nonparametrische toetsen. Met behulp van Mann Whitney U Toetsen is onderzocht of de instrumentele (n=50) en reactieve groep (N=31) verschillend scoren op de drie factoren van Cooke en Michie. Uit de resultaten komt naar voren dat de instrumentele groep en de reactieve groep niet significant verschillend scoren op de drie factoren (zie Tabel 5). Tabel 5. Z waarden, U waarden en p waarden van de reactieve (n=31) en instrumentele (n=50) groep op de 2 Factoren en 4 Facetten van de PCL R. Factoren en Facetten Z waarde U waarde p waarde Factor 1 (Meedogenloos misbruik maken van anderen) Factor 2 (Antisociale Levensstijl) * Facet 1 (Arrogante en Bedrieglijke Interpersoonlijke Stijl) Facet 2 (Defectueuze Affectieve Beleving) Facet 3 (Impulsieve en Onverantwoordelijke Stijl) Facet 4 (Antisociaal Gedrag) * bij een significantieniveau van.05 De samenhang tussen psychopathie en de aard van het indexdelict: instrumenteel en reactief. 16
18 Met behulp van een Mann Whitney U Toets is onderzocht of de instrumentele (n = 50) en reactieve groep (n = 31) verschillend scoren op Factor 1 (Interpersoonlijke en Affectieve Stijl) en Factor 2 (Antisociale Levensstijl) van de PCL R. Uit de toets kwam naar voren dat de twee groepen op Factor 1 niet significant verschillend scoren, op Factor 2 scoren de twee groepen wel significant verschillend (Z(n = 81)= 2.23, p<.05). De instrumentele groep had een significant hogere gemiddelde rangorde (44.48) op Factor 2 dan de reactieve groep (32.68). Factor 2 bestaat uit Facet 3 en Facet 4. Eerder is reeds naar voren gekomen dat de twee groepen niet significant verschillend scoren op Facet 3. Een Mann Whitney U Toets liet zien dat de instrumentele groep (n = 50) en de reactieve groep (n = 31) niet significant verschillend scoren op Facet 4, maar er wel een duidelijke trend zichtbaar is (Z(n=81)= 1.881, p=.06). Zie Figuur 1 voor de verdeling van scores van de instrumentele en reactieve groep op Factor 2 en Facet 4 van de PCL R. Figuur 1. Boxplotten van de verdeling van scores van de Instrumentele en Reactieve groep op Factor 2 en Facet 4 van de PCL R. De samenhang tussen psychopathie en de aard van het indexdelict: instrumenteel en reactief. 17
19 3.4 Aanvullende Resultaten Er is een Spearman s correlatie analyse uitgevoerd met de scores van de reactieve groep en met de scores van de instrumentele groep op de items van Facet 3 en Facet 4 van de PCL R. Items 3, 9, 13, 14 en 15 behoren tot Facet 3. Items 10, 12, 18, 19 en 20 behoren tot Facet 4 (Zie de bijlage voor de itemomschrijvingen). Om type I fouten te voorkomen, is een Bonferroni correctie toegepast op de uitkomsten van beide correlatie analyses. Met betrekking tot de reactieve groep kwamen er geen correlaties tussen items naar voren. Bij de instrumentele groep kwam er één correlatie naar voren tussen item 14 (Impulsiviteit) en item 19 (Schending van de voorwaarden) (ρ(48) =.449, p.002). Aan de hand van een Mann Whitney U toets is onderzocht of de instrumentele (n = 50) en de reactieve groep (n = 31) verschillend scoren op items van Factor 2. De instrumentele groep heeft een significant hogere gemiddelde rangorde op item 3 (Prikkelhongerig) (Z = 2.29), p<.05) en op item 12 (Gedragsproblemen op jonge leeftijd) (Z = 2.15, p<.05) dan de reactieve groep. Op item 10 (gebrekkige beheersing van het gedrag), 15 (onverantwoordelijk gedrag) en item 18 (jeugdcriminaliteit) is in dezelfde richting een trend zichtbaar (resp. Z = 1.80, p =.07, Z = 1.81, p =.07, Z = 1.73, p =.08). Om te onderzoeken of de instrumentele groep hoger scoorde op het item list en bedrog/manipulerend gedrag van Factor 1 dan de reactieve groep is er een Mann Whitney U toets uitgevoerd. De instrumentele groep had een significant hogere rangorde op het item list en bedrog/manipulerend gedrag (U(n=81)=601.0, p=.05) dan de reactieve groep. De samenhang tussen psychopathie en de aard van het indexdelict: instrumenteel en reactief. 18
20 4. Discussie 4.1 Bevindingen van het onderzoek In de huidige studie werd onderzocht of een forensische groep hoogscoorders op de PCL R verdeeld kon worden in een groep waarbij het indexdelict instrumenteel van aard is en een groep waarbij het indexdelict reactief van aard is. Vervolgens werd gekeken of deze twee groepen verschillend scoren op de factoren van de PCL R. Ten eerste werd gevonden dat binnen de groep hoogscoorders die meegenomen werden in het onderzoek een instrumentele en een reactieve groep naar voren kwam. Een tweede bevinding is dat er geen relatie naar voren kwam tussen aard van delict en de drie factoren van de PCL R volgens het model van Cooke en Michie (2001). Er is echter wel een relatie gevonden tussen aard van delict en Factor 2 van de PCL R volgens het model van Hare (1991). De instrumentele groep scoorde hoger op Factor 2 dan de reactieve groep. Ten derde is er geen verschil in scores tussen de twee groepen gevonden op Facet 3 en Facet 4. Er is echter wel een trend zichtbaar op Facet 4. Hieruit blijkt dat het verschil in scores op Factor 2 niet gelegen is in slechts één van de twee facetten. Door scores op items horende bij beide facetten kan het verschil mogelijk geduid worden. De resultaten indiceren dat er onder de groep hoogscoorders op de PCL R verschillen zijn in aard van delict. Wat naar voren lijkt te komen is dat de instrumentele groep patiënten hoger scoort op kenmerken van het component chronische onstabiele en antisociale levensstijl (Factor 2) van psychopathie dan de reactieve groep. Dit component bestaat uit tien kenmerken, onderverdeeld in Facet 3 en Facet 4 van de PCL R (zie Tabel 1). Naar voren kwam dat de instrumentele en reactieve groep verschillend scoorden op item 3 van de PCL R, prikkelhongerig/neiging tot verveling. Hoewel in eerste instantie verwacht werd dat dit kenmerk aansluit bij kenmerken van reactieve agressie, lijkt uit de resultaten naar voren te komen dat het meer past bij instrumentele agressie. Cornell et al. (1996) menen dat instrumentele daders ongevoeliger zijn voor sociale en morele normen. Mogelijk is de honger naar prikkels bij instrumentele daders een belangrijke factor in het overgaan tot agressie waarbij er bewust en proactief agressie uitgeoefend wordt. Het model van Cooke en Michie (2001) kan geen verklaring leveren voor het feit dat er een instrumentele en een reactieve groep zichtbaar wordt. De gedragsmatige items die Cooke en Michie verworpen hebben in het model van Hare om het concept psychopathie te kunnen definiëren lijken in dit geval echter wel handvatten te kunnen geven voor het begrijpen van het verschil tussen de instrumentele en reactieve groep. De instrumentele groep scoorde hoger op de gedragsmatige items dan de reactieve groep. In dit facet komen kenmerken als jeugdcriminaliteit, criminele diversiteit en gedragsproblemen op jonge leeftijd aan de orde. Het is mogelijk dat deze aspecten een rol spelen in De samenhang tussen psychopathie en de aard van het indexdelict: instrumenteel en reactief. 19
21 het verschil tussen instrumentele en reactieve agressie. Deze kenmerken duiden op langer durende criminele activiteiten omdat kenmerken in de jeugd betrokken worden. Een verwachting die uit deze resultaten naar voren zou kunnen komen is dat een belangrijk aspect waar instrumentele daders zich van reactieve daders differentiëren de criminele carrière is. Het bevestigen van deze verwachting behoeft echter meer onderzoek. De link die in de verwachtingen gelegd werd tussen Facet 1 en Facet 2 en instrumentele agressie is niet naar voren gekomen. De instrumentele groep blijkt echter wel hoger te scoren op een specifieke eigenschap van Factor 1, namelijk manipulerend gedrag. Dit ligt in de lijn der verwachtingen. Wals, Swogger, en Kosson (2009) meenden dat instrumentele agressie samenhangt met manipulerend gedrag. Kenmerken van Facet 3 die in eerste instantie gekoppeld werden aan reactieve agressie, zoals impulsiviteit, lijken lettend op de resultaten meer samen te hangen met instrumentele agressie. De items die te maken hebben met sociaal afwijkend gedrag zijn geschaard onder Factor 2, oftewel Facet 3 en Facet 4. Sociaal afwijkend gedrag lijkt hierdoor in hogere mate samen te hangen met instrumentele agressie dan met reactieve agressie. 4.2 Beperkingen van het onderzoek De verwachtingen bestonden dat de instrumentele groep met name hoog scoort op Facet 1 van de PCL R en de reactieve groep op Facet 3 van de PCL R. Echter, deze verwachtingen zijn niet uitgekomen. In het huidige onderzoek is ervoor gekozen om hoogscoorders op de PCL R te selecteren omdat er gezocht werd naar verschillen tussen mensen die gediagnosticeerd zijn met psychopathie. Als gevolg hiervan kan er sprake zijn van een selectiebias waarbij door het selecteren van een groep hoogscoorders op de PCL R een groep naar voren komt die op alle facetten hoog scoort. Om aan een score van 26 op de PCL R te komen zijn de afzonderlijke scores op de vier facetten reeds hoog, verschillen in de twee groepen op de facetten kunnen als gevolg hiervan als subtiel verwacht worden. De spreiding van de scores is bij deze groep gering. Tijdens het scoren van de indexdelicten werd de scoringslijst van Cornell et al. (1996) geschikt bevonden als middel om tot het eindoordeel te komen, maar niet als gestructureerd beoordelingsinstrument. Het bleek dat het grootste aantal patiënten niet een zuiver instrumenteel of reactief profiel scoorden wat betreft het indexdelict. Dit komt overeen met de verwachting. Sommige patiënten werden geclassificeerd als instrumenteel, maar kenden hun slachtoffer wel. In de lijst van Cornell et al. (1996) is dit een kenmerk dat bij de reactieve daders hoort. Andere daders ervoeren provocatie, maar werden toch als instrumenteel geclassificeerd. Op deze manier blijft het indelen in groepen in enige mate subjectief. In dit onderzoek heeft de classificatie op een betrouwbare manier plaatsgevonden, de onderlinge overeenstemming tussen de drie beoordelaars De samenhang tussen psychopathie en de aard van het indexdelict: instrumenteel en reactief. 20
22 was hoog. Het was opvallend dat nagenoeg alle zedendelinquenten als instrumenteel geclassificeerd werden. Hier was overeenstemming over tussen de beoordelaars. Naar voren kwam dat bij deze groep de doelgerichtheid van het delict (het bevredigen van lust) overheerste en de andere kenmerken overstemde. Als gevolg kan een bias ontstaan. Er bestaan grote verschillen onder zedendelinquenten in de aanloop naar het delict. Om hier rekening mee te kunnen houden zou er een cut off punt bepaald kunnen worden om te beoordelen wanneer iemand als reactief dan wel instrumenteel geclassificeerd kan worden. Op deze manier is het gewicht van de kenmerken gelijk en kan er op een meer objectieve manier gescoord worden. Het is eveneens belangrijk dat de kenmerken van de scoringslijst duidelijker omschreven worden. Het kenmerk Relatie tot het slachtoffer kan breed opgevat worden. In consensus bestond er bijvoorbeeld onduidelijkheid over de vraag of iemand een relatie tot het slachtoffer heeft als de betreffende persoon het slachtoffer een dag voor het delict in de kroeg heeft ontmoet. Met betrekking tot het kenmerk boosheid ontstond de vraag of jaloezie ook meegenomen mocht worden onder dit kenmerk, of dat het strikt boosheid is wat een reactieve dader drijft. Bij het kenmerk planning zijn er eveneens verschillende opvattingen mogelijk. De vraag bestond of iemand een minimale tijd besteed moet hebben aan het plannen van het delict, of dat een planning van 10 minuten voldoet. Kortom, een nadere beschrijving van de kenmerken kan onduidelijkheden voorkomen. Een andere factor waar rekening mee gehouden dient te worden bij het interpreteren van de onderzoeksresultaten is gelegen in de keuze de zedendelinquenten niet mee te nemen in de analyses. Deze keuze is gemaakt omdat de scores van de zedengroep de scores van de instrumentele groep konden vertekenen door mogelijk onbetrouwbare classificatie als instrumenteel. Op deze manier is ervoor gezorgd dat de interne validiteit van het onderzoek steeg. Een consequentie hiervan is dat de externe validiteit is gedaald. In een gemiddelde groep van forensische patiënten bestaat een deel uit zedendelinquenten, bij deze steekproef is dat niet het geval geweest. Bij het huidige onderzoek zijn de resultaten van toepassing op geweldsdelinquenten met een hoge mate van psychopathie. De generaliseerbaarheid van de resultaten naar zedendelinquenten met een hoge mate van psychopathie is als gevolg hiervan beperkt. Tenslotte moet opgemerkt worden dat er in het huidige onderzoek slechts gekeken is naar de indexdelicten van de patiënten. Regelmatig hebben patiënten meerdere delicten gepleegd in het verleden, mogelijk verschillend van aard. Om een patiënt aan de hand van slechts het indexdelict in te delen in de instrumentele of reactieve groep is om deze reden wellicht een beperkte werkwijze. Mogelijk kan er beter geclassificeerd worden aan de hand van de criminele carrière van de patiënt. Op deze manier kan opgemerkt worden of het een patroon is wat zichtbaar wordt, of iemand uitsluitend of overwegend instrumentele of reactieve delicten pleegt en zo ingedeeld kan worden in een groep. De samenhang tussen psychopathie en de aard van het indexdelict: instrumenteel en reactief. 21
23 4.3 Aanbevelingen voor vervolgonderzoek In de huidige studie ging de onderzoeksvraag over een groep forensische patiënten die hoog scoren op psychopathie. Verschillen binnen deze groep die waarneembaar zijn op de verschillende factoren van de PCL R zijn zoals eerder beschreven klein, de patiënten moeten immers allen redelijk hoog op elke factor scoren om de cut off van 26 te bereiken. Mogelijk zijn de verschillen duidelijker zichtbaar wanneer er patiënten betrokken worden die een score van 25 of lager (laagscoorders) hebben op de PCL R. Op deze manier wordt er gekeken naar scores op de factoren van de PCL R onafhankelijk van het feit of iemand de cut off van 26 bereikt heeft. Wanneer laagscoorders worden meegenomen is het mogelijk dat iemand hoog scoort op Facet 1 en relatief laag scoort op Facet 2 en Facet 3. Met de cumulatieve scores op de facetten wordt mogelijk de grens van 26 niet gehaald, er zijn echter wel verschillen waarneembaar die interessant kunnen zijn. Een andere reden om ervoor te kiezen ook laagscoorders mee te nemen in de studie, is dat er op deze manier gekeken kan worden of de verhouding van instrumentele en reactieve daders verschilt tussen laag en hoogscoorders. Blair (2010) suggereerde dat instrumentele agressie met name kenmerkend is voor hoogscoorders. Door een gebrek aan morele socialisatie bij deze groep zou er sprake zijn van een grotere kans op instrumentele agressie. Lettend op de data van het huidige onderzoek lijkt dit in deze groep eveneens het geval. Mogelijk zijn er meer reactieve daders onder laagscoorders dan onder hoogscoorders. Dit kan vervolgonderzoek uitwijzen. Een andere aanbeveling voor vervolgonderzoek zou kunnen zijn om naar het patroon van iemands delicten te kijken en niet slechts naar het indexdelict. Door naar het patroon van delicten te kijken kan iemand mogelijk betrouwbaarder ingedeeld worden in en groep omdat het meer zegt over eigenschappen van een persoon. De persoon laat deze eigenschappen immers meermalen zien, wat bij het beoordelen van slechts een indexdelict te betwijfelen valt en niet in zicht is. 4.4 Conclusie Aan de hand van de resultaten van de studie zijn er aanwijzingen gevonden voor verschillen tussen psychopaten die instrumenteel of reactief geweld gebruikten bij hun indexdelict. Echter deze verschillen zijn klein en halen de significantie niet. Dit wordt deels veroorzaakt doordat de variantie in factorscores op de PCL R bij psychopaten logischerwijze niet zo groot is, deels doordat de aard van het geweld niet een erg eenduidige zaak is en deels doordat er slechts naar het indexdelict gekeken is. Een grotere groep patiënten met psychopathie is gewenst. Desalniettemin lijken er verschillen te De samenhang tussen psychopathie en de aard van het indexdelict: instrumenteel en reactief. 22
Onderzoek met de SAPROF
Onderzoek met de SAPROF De Vries Robbé & De Vogel SAPROF 2 e Editie handleiding, 2012 Betrouwbaarheid en validiteit Retrospectief dossieronderzoek In verschillende internationale instellingen wordt momenteel
Nadere informatieNEDERLANDSE SAMENVATTING
NEDERLANDSE SAMENVATTING Zedendelicten vormen een groot maatschappelijk probleem met ernstige gevolgen voor zowel het slachtoffer als voor de dader. Hoewel de meeste zedendelicten worden gepleegd door
Nadere informatieGeven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.
Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van
Nadere informatieTSCYC. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum Ouderversie
TSCYC Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen HTS Report ID 15890-3156 Datum 18.07.2017 Ouderversie Informant: Jeroen de Vries Vader INLEIDING TSCYC 2/8 Inleiding De TSCYC is een vragenlijst
Nadere informatieSamenvatting. Aanleiding onderzoek
Samenvatting Aanleiding onderzoek In Nederland kan aan individuen met een psychische stoornis die een ernstig misdrijf hebben gepleegd, de maatregel terbeschikkingstelling (tbs) worden opgelegd. Indien
Nadere informatieSamenvatting, conclusies en discussie
Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit
Nadere informatiehet laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en
Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens
Nadere informatie3.1 Itemanalyse De resultaten worden eerst op itemniveau bekeken. De volgende drie aspecten dienen bekeken te worden:
Werkinstructie Psychometrische analyse Versie: 1.0 Datum: 01-04-2014 Code: WIS 04.02 Eigenaar: Eekholt 4 1112 XH Diemen Postbus 320 1110 AH Diemen www.zorginstituutnederland.nl T +31 (0)20 797 89 59 1
Nadere informatieDe psychometrische eigenschappen van de HKT-R Michelle Willems
De psychometrische eigenschappen van de HKT-R Michelle Willems Symposium HKT-R: introductie van een gereviseerd instrument voor risicotaxatie en behandelevaluatie Donderdag 13 juni 2013, Conferentiecentrum
Nadere informatie3/12/2009 PSYCHOPATHIE BIJ VOLWASSENEN. ITEMS PCL-R (Hare, 2001) PSYCHOPATISCHE TREKKEN BIJ JONGEREN: EEN DIMENSIONEEL PERSPECTIEF
PSYCHOPATISCHE TREKKEN BIJ JONGEREN: EEN MIEKE DECUYPER UNIVERSITEIT GENT PSYCHOPATHIE BIJ VOLWASSENEN Definiërende kenmerken PSYCHOPATHIE: - gedragsmatig: impulsief, vaak risico s nemen, betrokken in
Nadere informatieCover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation
Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Pouw, Lucinda Title: Emotion regulation in children with Autism Spectrum Disorder
Nadere informatieDAPP-BQ. Dimensionale assessment van persoonlijkheidspathologie. HTS Report. Jeroen de Vries ID Datum
HTS Report DAPP-BQ Dimensionale assessment van persoonlijkheidspathologie ID 5105-7038 Datum 20.07.2017 Screening INLEIDING DAPP-BQ 2/22 Inleiding De DAPP Screening is de verkorte versie van de DAPP-BQ,
Nadere informatieAandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen
SAMENVATTING Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen klinische populaties, waaronder ook de Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD). Ook al wordt
Nadere informatieSAMENVATTING. Samenvatting
Samenvatting SAMENVATTING PSYCHOMETRISCHE EIGENSCHAPPEN VAN ADL- EN WERK- GERELATEERDE MEETINSTRUMENTEN VOOR HET METEN VAN BEPERKINGEN BIJ PATIËNTEN MET CHRONISCHE LAGE RUGPIJN. Chronische lage rugpijn
Nadere informatieSamenvatting. Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid Samenvatting
Samenvatting Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid 2 2 3 4 5 6 7 8 Samenvatting 161 162 In de meeste Westerse landen neemt de levensverwachting
Nadere informatieSamenvatting In hoofdstuk één van dit proefschrift worden verscheidene theoretische perspectieven beschreven die relevant zijn voor de vraag in
Samenvatting In hoofdstuk één van dit proefschrift worden verscheidene theoretische perspectieven beschreven die relevant zijn voor de vraag in hoeverre de psychosociale ontwikkeling gerelateerd is aan
Nadere informatieIndividuele verschillen in. persoonlijkheidskenmerken. Een genetisch perspectief
N Individuele verschillen in borderline persoonlijkheidskenmerken Een genetisch perspectief 185 ps marijn distel.indd 185 05/08/09 11:14:26 186 In de gedragsgenetica is relatief weinig onderzoek gedaan
Nadere informatieSamenvatting. Samenvatting
amenvatting Het aantal mensen met dementie neemt toe. De huisarts speelt een sleutelrol in het (h)erkennen van signalen die op dementie kunnen wijzen en hiermee in het stellen van de diagnose dementie,
Nadere informatieSamenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld
Samenvatting Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld om hen heen. Zo hebben vele mensen een natuurlijke neiging om zichzelf als bijzonder positief te beschouwen (bijv,
Nadere informatie3 Werkwijze Voordat een CQI meetinstrument mag worden ingezet voor reguliere metingen moet het meetinstrument in twee fases getest worden.
Procedure Psychometrische en discriminerend vermogen testfase Versie: 1.0 Datum: 01-04-2014 Code: PRO 04 Eigenaar: 1 Inleiding De richtlijnen en aanbevelingen voor de test naar de psychometrische en onderscheidende
Nadere informatieTO PCL-R OR NOT TO PCL-R? DE PSYCHODIAGNOSTIEK VAN PSYCHOPATHIE ONDER DE LOEP GENOMEN
TO PCL-R OR NOT TO PCL-R? DE PSYCHODIAGNOSTIEK VAN PSYCHOPATHIE ONDER DE LOEP GENOMEN Kasia Uzieblo Thomas More UGent 1 OVERZICHT 1. PCL-R psychopathie 2. De PCL-R in de praktijk 3. Het PCL-R stigma 4.
Nadere informatieHoofdstuk 1 Hoofdstuk 2
179 In dit proefschrift werden de resultaten beschreven van studies die zijn verricht bij volwassen vrouwen met symptomen van bekkenbodem dysfunctie. Deze symptomen komen frequent voor en kunnen de kwaliteit
Nadere informatieSamenvatting. factoren betreft), en scoren zij anders waar het gaat om het soort en de
Samenvatting Dit onderzoek richt zich op het verband tussen de aanwezigheid van risico- en protectieve factoren en de latere ontwikkeling van delinquent gedrag in een groep risicojongeren. De volgende
Nadere informatieGeneral Personality Disorder. A study into the Core Components of Personality Pathology J.G. Berghuis
General Personality Disorder. A study into the Core Components of Personality Pathology J.G. Berghuis SAMENVATTING General Personality Disorder H. Berghuis Hoofdstuk 1 is de inleiding van dit proefschrift.
Nadere informatieBRIEF-A. Vragenlijst executieve functies voor volwassenen. HTS Report. Jeroen de Vries ID Datum
BRIEF-A Vragenlijst executieve functies voor volwassenen HTS Report ID 5107-7038 Datum 18.07.2017 Informantenversie Informant: Liesbeth Bakker Vrouw BRIEF-A Inleiding 2 / 11 INLEIDING De BRIEF-A is een
Nadere informatieTSCYC Ouderversie. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. Jeroen de Groot. ID 256-18 Datum 24.12.2014. Informant:
TSCYC Ouderversie Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen ID 256-18 Datum 24.12.2014 Informant: Mieke de Groot-Aerts moeder TSCYC Inleiding 2 / 10 INLEIDING De TSCYC is een vragenlijst die
Nadere informatieEnkelvoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden
Er is onderzoek gedaan naar rouw na het overlijden van een huisdier (contactpersoon: Karolijne van der Houwen (Klinische Psychologie)). Mensen konden op internet een vragenlijst invullen. Daarin werd gevraagd
Nadere informatieMeervoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden
Er is onderzoek gedaan naar rouw na het overlijden van een huisdier (contactpersoon: Karolijne van der Houwen (Klinische Psychologie)). Mensen konden op internet een vragenlijst invullen. Daarin werd gevraagd
Nadere informatieInvloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting
xvii Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting Samenvatting IT uitbesteding doet er niet toe vanuit het perspectief aansluiting tussen bedrijfsvoering en IT Dit proefschrift is het
Nadere informatieHOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN
HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN Inleiding Statistische gevolgtrekkingen (statistical inference) gaan over het trekken van conclusies over een populatie op basis van steekproefdata.
Nadere informatieOmdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals
Gedragsproblemen komen veel voor onder kinderen en adolescenten. Als deze problemen ernstig zijn en zich herhaaldelijk voordoen, kunnen ze een negatieve invloed hebben op het dagelijks functioneren van
Nadere informatieHilde Niehoff. Behandelaanbod Trajectum Hoeve Boschoord voor cliënten met agressie problematiek
Hilde Niehoff Behandelaanbod Trajectum Hoeve Boschoord voor cliënten met agressie problematiek 1 Behandelprogramma agressie van wetenschap naar praktijk Specialisatie agressieproblematiek De specialisatie
Nadere informatieN ederlandse samenvatting
N ederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Alle kinderen doen wel eens dingen die niet mogen of waarmee ze anderen benadelen. Maar, sommige kinderen doen dat vaker dan andere. Het is bekend dat
Nadere informatierecidiverende en aanhoudende dwanggedachten (obsessies) die duidelijke angst
Nederlandse samenvatting Patiënten met een obsessieve-compulsieve stoornis (OCS) hebben last van recidiverende en aanhoudende dwanggedachten (obsessies) die duidelijke angst veroorzaken. Om deze angst
Nadere informatieDutch summary (Samenvatting van hoofdstukken)
Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) 101 102 Hoofdstuk 1. Algemene introductie Het belangrijkste doel van dit proefschrift was het ontwikkelen van de Interactieve Tekentest (IDT), een nieuwe test
Nadere informatieSamenvatting. Adviesaanvraag
Samenvatting Adviesaanvraag De antisociale persoonlijkheidsstoornis (ASP) is een psychiatrische stoornis die wordt gekenmerkt door een duurzaam patroon van egocentrisme, impulsiviteit en agressiviteit.
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Nederlandse samenvatting 119 120 Samenvatting 121 Inleiding Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht bij de ziekte sarcoïdose en is geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven. In de literatuur
Nadere informatieKindermishandeling: Prevalentie. Psychopathologie
Wereldwijd komt een schrikbarend aantal kinderen in aanraking met kindermishandeling, in de vorm van lichamelijke mishandeling of seksueel misbruik, verwaarlozing, of gebrek aan toezicht. Soms zijn kinderen
Nadere informatieRisicotaxatie bij verslaafde justitiabelen Naar een (aanvullend)instrument
Verslag EFP Themabijeenkomst Risicotaxatie bij verslaafde justitiabelen Naar een (aanvullend)instrument 29 november 2011 Introductie De presentatie wordt verzorgd door Sylvia Lammers; psycholoog en gepromoveerd
Nadere informatiehoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5
SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de
Nadere informatieInleiding Deel I. Ontwikkelingsfase
Inleiding Door de toenemende globalisering en bijbehorende concurrentiegroei tussen bedrijven over de hele wereld, de economische recessie in veel landen, en de groeiende behoefte aan duurzame inzetbaarheid,
Nadere informatieNederlandse samenvatting. 1. Wat zijn trauma-gerelateerde stoornissen, dissociatieve stoornissen en
Nederlandse samenvatting 1. Wat zijn trauma-gerelateerde stoornissen, dissociatieve stoornissen en persoonlijkheidsstoornissen? Van de trauma- en stressorgerelateerde (kortweg trauma-gerelateerde) stoornissen
Nadere informatieVoorbeeldtentamen Statistiek voor Psychologie
Voorbeeldtentamen Statistiek voor Psychologie 1) Vul de volgende uitspraak aan, zodat er een juiste bewering ontstaat: De verdeling van een variabele geeft een opsomming van de categorieën en geeft daarbij
Nadere informatieNederlandse Samenvatting
Nederlandse Samenvatting De adolescentie is lang beschouwd als een periode met veelvuldige en extreme stemmingswisselingen, waarin jongeren moeten leren om grip te krijgen op hun emoties. Ondanks het feit
Nadere informatieNederlandse samenvatting. (summary in Dutch)
Nederlandse samenvatting (summary in Dutch) 149 Samenvatting In dit proefschrift is agressief en regelovertredend gedrag van (pre)adolescenten onderzocht. Vanuit een doelbenadering (Sociale Productie Functie
Nadere informatieHTS Report NEO-PI-3. Persoonlijkheidsvragenlijst. Jeroen de Vries ID Datum Basisrapport. Hogrefe Uitgevers BV, Amsterdam
NEO-PI-3 Persoonlijkheidsvragenlijst HTS Report ID 15890-3155 Datum 18.07.2017 Basisrapport NEO-PI-3 Inleiding 2 / 22 INLEIDING Dit rapport bevat de scores op de NEO-PI-3 persoonlijkheidsvragenlijst. De
Nadere informatieCover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.
Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/19052 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Manti, Eirini Title: From Categories to dimensions to evaluations : assessment
Nadere informatieRapportage Normeringsonderzoek SCOL-VO
Rapportage Normeringsonderzoek SCOL-VO Datum CED-Groep, oktober 2007 Afdeling O&O Auteur David Verschoor Project SCOL-VO Normeringsonderzoek SCOL-VO, 2/19 Normeringsonderzoek SCOL-VO, 3/19 Inhoudsopgave
Nadere informatieDe invloed van psychopathie op behandelbaarheid: welke PCL-R factoren wegen het zwaarst?
De invloed van psychopathie op behandelbaarheid: welke PCL-R factoren wegen het zwaarst? The influence of psychopathy on treatability: which PCL-R factors have the most influence? Masterthese Klinisch
Nadere informatieHoofdstuk 3 Statistiek: het toetsen
Hoofdstuk 3 Statistiek: het toetsen 3.1 Schatten: Er moet een verbinding worden gelegd tussen de steekproefgrootheden en populatieparameters, willen we op basis van de een iets kunnen zeggen over de ander.
Nadere informatieSamenvatting. Aard en omvang van geweld
Samenvatting Dit rapport doet verslag van het onderzoek naar huiselijk en publiek geweld. Het omvat drie deelonderzoeken, alle gericht op het beschrijven van geweld en geweldplegers. Doelstelling van het
Nadere informatieCover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.
Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/43602 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Fenema, E.M. van Title: Treatment quality in times of ROM Issue Date: 2016-09-15
Nadere informatieSamenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek.
Samenvatting In september 2003 publiceerde TNO de resultaten van een onderzoek naar de effecten op het welbevinden en op cognitieve functies van blootstelling van proefpersonen onder gecontroleerde omstandigheden
Nadere informatieBijlage 5: Kwantitatieve analyse
Bijlage 5: Kwantitatieve analyse Deze bijlage bevat een beschrijving van de kwantitatieve analyse, zoals die is uitgevoerd op de 26 vragen in de vragenlijst. Analyses op het niveau van de (26) afzonderlijke
Nadere informatieCover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.
Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/54850 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Zwaanswijk, W. Title: Psychopathy in 3D : using three dimensions to model psychopathic
Nadere informatieThe Development of Personality and Problem Behaviour in Adolescence - J. Akse SAMENVATTING. (Summary in Dutch)
SAMENVATTING (Summary in Dutch) Ontwikkeling van Persoonlijkheid en Probleemgedrag tijdens de Adolescentie Ieder individu is uniek. Echter, niemand is uniek genoeg om een persoonlijkheidstype te vormen
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Nederlandse samenvatting 134 Nederlandse samenvatting De inleiding van dit proefschrift beschrijft de noodzaak onderzoek te verrichten naar interpersoonlijk trauma en de gevolgen daarvan bij jongeren in
Nadere informatieSamenvatting Inleiding Methode
Samenvatting Inleiding In de ene familie komt criminaliteit vaker voor dan in de andere. Uit eerder onderzoek blijkt dan ook dat kinderen van criminele ouders zelf een groter risico lopen op het plegen
Nadere informatieIedereen ervaart wel eens lichamelijke klachten. Soms is hiervoor een duidelijke oorzaak, zoals een beschadiging of een ontsteking, maar vaak is er ge
LEKENSAMENVATTING Iedereen ervaart wel eens lichamelijke klachten. Soms is hiervoor een duidelijke oorzaak, zoals een beschadiging of een ontsteking, maar vaak is er geen duidelijke medische verklaring
Nadere informatieBloody Mary Op zoek naar Bloody Mary - studiedag forensische systeem therapie 6/21/2017
Bloody Mary Vrouwen als dader Mars versus Venus of een beetje van beiden Anne-Marie Slotboom Universitair hoofddocent strafrecht en criminologie, VU 1 2 o Veel stereotypen over verschillen tussen mannen
Nadere informatieLeidraad in de keten. Landelijk Instrumentarium Jeugdstrafrechtketen (LIJ) Contactgegevens
Contactgegevens Heeft u na het lezen van deze Leidraad vragen of opmerkingen over het LIJ? U kunt dan contact opnemen met het projectteam LIJ via het telefoonnummer: 070 370 72 75. Mailen kan ook naar:
Nadere informatieMarrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting
Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131 chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 132 Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 133 Zaadbalkanker wordt voornamelijk bij jonge mannen vastgesteld
Nadere informatieNieuwe zelfrapportage vragenlijsten voor de forensische psychiatrie
Nieuwe zelfrapportage vragenlijsten voor de forensische psychiatrie Dr. Ruud H.J. Hornsveld, FPC de Kijvelanden: Ruud.Hornsveld@Kijvelanden.nl Nieuwe meetinstrumenten Doel Diagnostiek door vergelijking
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Nederlandse samenvatting 137 138 Het ontrafelen van de klinische fenotypen van dementie op jonge leeftijd In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht, komt dementie ook op jonge leeftijd voor. De diagnose
Nadere informatieSummery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers
ummery amenvatting Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers 207 Algemene introductie Werkgerelateerde arm-, schouder- en nekklachten zijn al eeuwen
Nadere informatieCollege 3 Interne consistentie; Beschrijvend onderzoek
College 3 Interne consistentie; Beschrijvend onderzoek Inleiding M&T 2012 2013 Hemmo Smit Overzicht van dit college Kwaliteit van een meetinstrument (herhaling) Interne consistentie: Cronbach s alpha Voorbeeld:
Nadere informatieWat motiveert u in uw werk?
Wat motiveert u in uw werk? Begin dit jaar heeft u kunnen deelnemen aan een online onderzoek naar de motivatie en werktevredenheid van actuarieel geschoolden. In dit artikel worden de resultaten aan u
Nadere informatieHet verband tussen de PCL-R Score, Index-Delict, en Incidenten in de TBSkliniek
Het verband tussen de PCL-R Score, Index-Delict, en Incidenten in de TBSkliniek Kim Broeders (ANR:737406) Begeleider: J.J. Sijtsema Datum: 23-12-2013 Bachelorthesis Forensische Psychologie, Tilburg University
Nadere informatieHoofdstuk 8 Het toetsen van nonparametrische variabelen
Hoofdstuk 8 Het toetsen van nonparametrische variabelen 8.1 Non-parametrische toetsen: deze toetsen zijn toetsen waarbij de aannamen van normaliteit en intervalniveau niet nodig zijn. De aannamen zijn
Nadere informatieInleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting
Inleiding Depressie en angst zijn veel voorkomende psychische stoornissen. Het ontstaan van deze stoornissen is gerelateerd aan een breed scala van risicofactoren, zoals genetische kwetsbaarheid, neurofysiologisch
Nadere informatieRisk factors for the development and outcome of childhood psychopathology NEDERLANDSE SAMENVATTING
Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology EDERLADSE SAMEVATTIG 157 Het komt regelmatig voor dat psychiatrische klachten clusteren in families. Met andere woorden, familieleden
Nadere informatieSamenvatting. Samenvatting
Samenvatting Op grond van klinische ervaring en wetenschappelijk onderzoek, is bekend dat het gezamenlijk voorkomen van een pervasieve ontwikkelingsstoornis en een verstandelijke beperking tot veel bijkomende
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Nederlandse samenvatting Het is een uitdaging om ouderen te identificeren die baat kunnen hebben bij een interventie gericht op de preventie van beperkingen in het dagelijks leven op het moment dat dergelijke
Nadere informatieHTS Report STAXI-2. Vragenlijst over boosheid. Jeroen de Vries ID Datum Zelfrapportage. Hogrefe Uitgevers BV, Amsterdam
STAXI-2 Vragenlijst over boosheid HTS Report ID 15890-3155 Datum 18.07.2017 Zelfrapportage INLEIDING STAXI-2 2/9 Inleiding De STAXI-2 is een vragenlijst waarmee op basis van zelfrapportage diverse aspecten
Nadere informatieBRIEF-A. Vragenlijst executieve functies voor volwassenen. HTS Report. Elizabeth Smit ID Datum Zelfrapportageversie
BRIEF-A Vragenlijst executieve functies voor volwassenen HTS Report ID 255-83 Datum 23.06.2015 Zelfrapportageversie 3 / 12 INTERPRETATIE De BRIEF-A is binnen het diagnostisch proces te gebruiken als onderdeel
Nadere informatieInzet van social media in productontwikkeling: Meer en beter gebruik door een systematische aanpak
Inzet van social media in productontwikkeling: Meer en beter gebruik door een systematische aanpak 1 Achtergrond van het onderzoek Bedrijven vertrouwen meer en meer op social media om klanten te betrekken
Nadere informatiewaardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening.
amenvatting Elk jaar krijgen in Nederland zo n 45.000 mensen een beroerte, ook wel CVA (Cerebro Vasculair Accident) genoemd. Ongeveer 60% van hen keert na opname in het ziekenhuis of revalidatiecentrum
Nadere informatieNederlandse Samenvatting
Nederlandse Samenvatting Het onderwerp van dit proefschrift is depressieve en angst symptomen in chronische dialyse patiënten en andere patiënten. Het proefschrift bestaat uit twee delen (deel A en deel
Nadere informatieWhen Things are Getting out of Hand. Prevalence, Assessment, and Treatment of Substance Use Disorder(s) and Violent Behavior F.L.
When Things are Getting out of Hand. Prevalence, Assessment, and Treatment of Substance Use Disorder(s) and Violent Behavior F.L. Kraanen Samenvatting Criminaliteit is een belangrijk probleem en zorgt
Nadere informatieCitation for published version (APA): van Vugt, E. S. (2011). Moral development and juvenile sex offending. Oisterwijk: Boxpress.
UvA-DARE (Digital Academic Repository) Moral development and juvenile sex offending van Vugt, E.S. Link to publication Citation for published version (APA): van Vugt, E. S. (2011). Moral development and
Nadere informatieSeksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie
Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Wouter Pinxten (contact: Wouter.Pinxten@UGent.be) Prof. Dr. John Lievens Achtergrond
Nadere informatieHet meten van regula e-ac viteiten van docenten
Samenvatting 142 Samenvatting Leerlingen van nu zullen hun werk in steeds veranderende omstandigheden gaan doen, met daarbij horende eisen van werkgevers. Het onderwijs kan daarom niet voorbijgaan aan
Nadere informatieDe invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention
De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention Samenvatting Wesley Brandes MSc Introductie Het succes van CRM is volgens Bauer, Grether en Leach (2002) afhankelijk van
Nadere informatieHoofdstuk 7: Statistische gevolgtrekkingen voor distributies
Hoofdstuk 7: Statistische gevolgtrekkingen voor distributies 7.1 Het gemiddelde van een populatie Standaarddeviatie van de populatie en de steekproef In het vorige deel is bij de significantietoets uitgegaan
Nadere informatieCover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.
Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/40073 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Schat, A. Title: Clinical epidemiology of commonly occurring anxiety disorders
Nadere informatieAutobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief
Samenvatting Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Stabiliteit en verandering in gerapporteerde levensgebeurtenissen over een periode van vijf jaar Het belangrijkste doel van dit longitudinale,
Nadere informatieInhoudsopgave. Onderzoeksvragen p. 3 Afleiding van het model en daaruit resulterende vergelijkingsmogelijkheden p. 3 Theoretisch kader p.
Inhoudsopgave Inleiding p. 1 Onderzoeksvragen p. 3 Afleiding van het model en daaruit resulterende vergelijkingsmogelijkheden p. 3 Theoretisch kader p. 5 Methode p. 6 Procedure en respondenten p. 6 Meetinstrument
Nadere informatieS a m e n v a t t i n g 149. Samenvatting
S a m e n v a t t i n g 149 Samenvatting 150 S a m e n v a t t i n g Dit proefschrift richt zich op de effectiviteit van een gezinsgerichte benadering (het DMOgespreksprotocol, gebruikt binnen het programma
Nadere informatieOnderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving
Onderzoeksopzet Marktonderzoek Klantbeleving Utrecht, september 2009 1. Inleiding De beleving van de klant ten opzichte van dienstverlening wordt een steeds belangrijker onderwerp in het ontwikkelen van
Nadere informatieInhoud HOOFDSTUK 2: INTERPERSOONLIJKE RELATIES 30
Abstract Deze thesis handelt over individuen met een psychopathische persoonlijkheidsstoornis. In een eerste deel bespreken we psychopathie in theorie en in praktijk. In een eerste deel bespreken we psychopathie
Nadere informatieSamenvatting (Dutch Summary)
Samenvatting (Dutch Summary) 213 De meest voorkomende psychische stoornissen in tbs-klinieken zijn psychotische stoornissen, middelenmisbruik- en afhankelijkheid, en persoonlijkheidsstoornissen (PS). Vijftig
Nadere informatieHandleiding Nederlandse Werkwaardentest
Handleiding Nederlandse Werkwaardentest Versie 1.0 (c), mei 2008 Dr Edwin van Thiel Nederlandse werkwaardentest De Nederlandse werkwaardentest is eind 2006 ontwikkeld door 123test via een uitgebreid online
Nadere informatieNederlandse samenvatting (Dutch summary)
Nederlandse samenvatting (Dutch summary) De intergenerationele overdracht van gewelddadig delinquentie De appel valt niet ver van de boom. Dit gezegde illustreert dat ouders en kinderen op elkaar lijken,
Nadere informatieG0N11a Statistiek en data-analyse: project Eerste zittijd Modeloplossing
G0N11a Statistiek en data-analyse: project Eerste zittijd 2007-2008 Modeloplossing Opmerking vooraf: Deze modeloplossing is een heel volledig antwoord op de gestelde vragen. Om de maximumscore op een vraag
Nadere informatieHET BELANG VAN DE RELATIE
HET BELANG VAN DE RELATIE Een onderzoek naar het verband tussen de werkalliantie en de motivatie voor begeleiding bij jongeren met een licht verstandelijke beperking - samenvatting eindrapport - Regioplan:
Nadere informatieTheorie! Cognitive Bias Modification! Resultaten onderzoek!
Cognitive Bias Modification Resultaten onderzoek December 2013 Jules Reijnen Ron Jacobs Theorie Cognitive Bias Modification (CBM) is een recent onderzoeksgebied dat zich richt op de vertekening (bias)
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Nederlandse samenvatting Uit crosscultureel onderzoek is bekend dat de cultuur waarin men opgroeit van jongs af aan invloed heeft op emotie-ervaringen en emotie-uitingen. Veel minder bekend is in welke
Nadere informatieDESSA. Vragenlijst over sociaal-emotionele competenties. HTS Report. Liesbeth Bakker ID Datum Ouderversie
DESSA Vragenlijst over sociaal-emotionele competenties HTS Report ID 5107-7085 Datum 10.11.2017 Ouderversie Informant: Mevrouw Bakker Ouder INLEIDING DESSA 2/23 Inleiding De DESSA is een vragenlijst waarmee
Nadere informatieBRIEF. Vragenlijst executieve functies voor 5- tot 18-jarigen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum
BRIEF Vragenlijst executieve functies voor 5- tot 18-jarigen HTS Report ID 5107-7039 Datum 18.07.2017 Leerkrachtversie Informant: Liesbeth Bakker Leerkracht BRIEF Inleiding 2 / 10 INLEIDING De BRIEF is
Nadere informatieSamenvatting. Cliëntgerichte benadering in de ergotherapie
Cliëntgerichte benadering in de ergotherapie Het implementeren van een cliëntgerichte benadering in de gezondheidszorg heeft in toenemende mate de aandacht gekregen van patiënten, hulpverleners en beleidsmakers.
Nadere informatie