BIJLAGE LEDENBERICHT. Kengetallen 2013 De franchise bedraagt per 1 januari ,-. Het maximum loon per 1 januari 2013 bedraagt ,-.

Transcriptie

1 VVVF, Postbus 241, 2260 AE Leidschendam Gebouw Castellum, ingang C "Synthesium" Loire 150 (bedrijventerrein Forepark) 2491 AK Den Haag T. (070) F. (070) E: secretariaat@vvvf.nl I: BIJLAGE LEDENBERICHT Onderwerp Sociale verzekeringen en fiscale kengetallen per 1 januari 2013 Doel Ter informatie Datum 21 december 2012 Volgnummer AL Contactpersoon G.C. Dijkstra - (070) / dijkstra@vvvf.nl Themagroepen Arbeidsvoorwaarden Geachte leden, Samenvatting: Hierbij gaat het overzicht van kengetallen op het gebied van sociale verzekeringen per 1 januari 2013 Berichttekst: Hiermee stellen wij u in kennis van de volgende gegevens per 1 januari 2013: Pensioenregeling voor de verf- en drukinktindustrie Algemene situatie Zoals bekend zal het bedrijfstakpensioenfonds na 1 januari 2013 verder gaan als sectorregeling binnen het Pensioenfonds voor de Grafische Bedrijven (hierna te noemen PGB) zie bijgaand het principe-akkoord van 23 oktober 2012 dat inmiddels definitief is geworden. Zie ook: Als één van haar laatste beleidsdaden heeft het bpf.-bestuur vastgesteld dat er geen ruimte is voor indexatie van de ingegane pensioenen en opgebouwde aanspraken per 1 januari Kengetallen 2013 De franchise bedraagt per 1 januari ,-. Het maximum loon per 1 januari 2013 bedraagt ,-. Er zijn voor 2013 twee premies vastgesteld: 1. Een pensioenpremie. 2. Een premie voor de 15 jaarsinkoopregeling. Ad 1: De pensioenpremie De doorsneepremie voor de deelnemers in PGB bedraagt per 1 januari % van de pensioengrondslag. De werkgeversbijdrage in de premie bedraagt tenminste 16,66% van de pensioengrondslag en de werknemersbijdrage maximaal 13,34% van de pensioengrondslag. Dit is inclusief de extra verhoging van 2% per 1 januari 2011 waarvan de werkgever 1,5% voor zijn rekening heeft genomen. Deze afspraak loopt tot en met In 2013 zullen CAO-partijen zich beraden over het eventueel herzien daarvan.

2 2 Ad 2: De premie voor de 15 jaars inkoopregeling Deze premie zal zowel door de bedrijven die deelnemen aan PGB als door de bedrijven die van de verplichte deelname zijn vrijgesteld omdat ze een eigen regeling hebben dienen te worden betaald aan PGB. De premie voor de garantieregeling bedraagt per 1 januari % van het loon (dus niet van de pensioengrondslag zoals bij de pensioenpremie d.w.z. zonder aftrek van de franchise) tot, per werknemer, maximaal ,-. Het werknemersdeel in deze premie wordt gefinancierd door een inhouding van 1,03% op het loon (eveneens dus niet van de pensioengrondslag). Zoals bekend hebben de werknemers daarnaast per 1 januari ATV-dagen ingeleverd ter medefinanciering van hun aandeel in de premie van de garantieregeling. Het aantal ATV-dagen is per die datum dus verminderd van 11,5 naar 9,5. De peildatum voor de bepaling van het loon voor de pensioenregeling is 1 januari. Onder loon wordt verstaan het vaste bruto loon per 1 januari op jaarbasis, inclusief vakantietoeslag, eindejaarsuitkering, plus andere onderdelen van het inkomen die als vast loonbestanddeel moeten worden beschouwd (bijvoorbeeld: ploegentoeslag, diplomatoeslag en provisie enz.). Overwerk hoort daar dus niet bij. De ondernemingen die zijn vrijgesteld van de verplichte deelname in PGB op grond van een eigen regeling dienen deze aan te passen op basis van de hiervoor vermelde kengetallen. Gegevens overige sociale regelingen Per 1 januari 2013 wordt de AOW-gerechtigde leeftijd met een maand verhoogd tot 65 jaar plus 1 maand. Hierdoor duren de verzekeringsplicht en de premieplicht voor de werknemersverzekeringen een maand langer. Als u de werkgeversheffing voor de Zorgverzekeringswet moet betalen duurt dit ook een maand langer. Totaal Werkg. Werkn. Max. ink./dagloon Wachtgeld: *) Algemene industrie 2,63% 2,63% 195,58 per dag Chemische industrie 1,82% 1,82% Idem Groothandel 3,22% 3,22% Idem ANW 0,60% 0,60% ,- p.j. AOW 17,90% 17,90% Idem AWBZ 12,65% 12,65% Idem WAO/WIA basis 4,65% 4,65% 195,58 per dag WW (AWf) **) 1,70% 1,70% Idem *) incl. uniforme opslag 0,50% voor bijdrage kinderopvang **) Voor de premie AWf is per 1 januari 2013 zowel voor werkgevers als voor werknemers de franchise vervallen. IVA/WGA

3 3 WGA-gedifferentieerde premie Voor werkgevers die binnen het publieke systeem zijn gebleven (en dus bij het UWV voor de WGA zijn verzekerd) is het volgende van toepassing: De gedifferentieerde WGA-premie verschilt per onderneming. De gemiddelde premie in 2013 is 0,52% en kan voor grotere ondernemingen (loonsom 2011 meer dan ,-) oplopen tot maximaal 2,08% (minimaal 0,13%). Voor kleine werkgevers ligt de gedifferentieerde WGApremie tussen de 0,47% en 1,56%. Bedrijven krijgen rond de jaarwisseling bericht welke WGApremie voor hen individueel is vastgesteld. De zogenoemde rentehobbelopslag is komen te vervallen. WGA gedifferentieerde premie en verhaal op het loon van de werknemer: bruto - netto Het verhaal van de werkgever van 50% van de WGA-premie op het loon van de werknemer dient te geschieden op het nettoloon. Regeling premiekorting oudere werknemers In 2013 heeft u in de volgende situatie recht op premiekorting voor oudere werknemers: U neemt in 2013 een uitkeringsgerechtigde in dienst die 50 jaar of ouder is. Betrokkene moet direct voorafgaand aan de indiensttreding een werkloosheids-, arbeidsongeschiktheids- of bijstandsuitkering hebben. Als dat het geval is heeft u bij een dienstverband van minimaal 36 uur per week, recht op een premiekorting van 7.000,- per jaar (gelijk te verdelen over de premie WIA en premie WW/AWF). U kunt deze korting toepassen zolang de dienstbetrekking bestaat, maar maximaal drie jaar. U kunt de premiekorting oudere werknemers toepassen zolang de werknemer nog geen 62 is. Daarna hebt u geen recht meer op de premiekorting. U hebt ook recht op deze premiekorting als u een werknemer in dienst neemt die aan de volgende voorwaarden voldoet: Of De werknemer is 50 jaar of ouder De werknemer heeft al tenminste twee jaar recht op een nabestaandenuitkering (ANW) De werknemer heeft in die twee jaar geen arbeidsinkomen gehad. De werknemer is 50 jaar of ouder De werknemer had voor zijn/haar indiensttreding recht op een IOW-uitkering. Werkbonus De zgn. doorwerkbonus voor ouderen is afgeschaft. Wel is er de werkbonus. Een belastingplichtige heeft recht op deze bonus als hij arbeidsinkomen of winst uit onderneming heeft en op 1 januari jaar is, maar nog niet 64. Het maximum van de werkbonus bedraagt 1.100,- bij een inkomen tot 120% van het wettelijk minimumloon. Boven 120% van het wettelijk minimumloon wordt de werkbonus lineair afgebouwd tot nihil bij 175% van het wettelijk minimumloon. CAO-code voor loonaangifte 2013 Bij de loonaangifte 2013 wordt een CAO-code gevraagd. Die is 819.

4 4 Verplichte werkgeversbijdrage kinderopvang Zoals bekend is er sinds 1 januari 2007 sprake van een wettelijk verplichte bijdrage van de werkgever in de kinderopvang via een opslag op de wachtgeldpremie. Voor 2013 zal de heffing 0,50% van het premieloon van zowel werknemers met kinderen als werknemers zonder kinderen bedragen. De bijdrage maakt deel uit van de wachtgeldpremie. Werknemers die voor kinderopvangtoeslag in aanmerking denken te komen moeten deze via de Belastingdienst aanvragen, dus niet via de werkgever. Zorgverzekering Zoals bekend is er sinds 1 januari 2006 een zorgverzekering voor alle Nederlandse ingezetenen. Iedereen van 18 jaar en ouder betaalt een nominale premie voor de standaardverzekering aan zijn verzekeraar. Kinderen tot 18 jaar zijn wel verzekerd, maar betalen geen premie. De hoogte van de nominale premie kan verschillen per verzekeraar. Daarnaast betaalt iedereen, via zijn werkgever, in 2013 een inkomensafhankelijke bijdrage aan de Belastingdienst van 7,75% over zijn/haar inkomen (tot maximaal ,-). De werkgever is verplicht deze bijdrage volledig te vergoeden. Verzekerden zonder werkgeversvergoeding zijn een inkomensafhankelijke bijdrage verschuldigd van 5,65%. Voorts betaalt een verzekerde, in voorkomende gevallen, een premie voor zijn eventuele aanvullende verzekering(en). Op 21 november jl. hebben wij u geïnformeerd over het brancheaanbod voor een collectieve ziektekostenverzekering bij OZF Achmea. Tegemoetkoming in premie aanvullende ziektekostenverzekering In art. 18 van de CAO voor de bereide verf- en drukinktindustrie staat dat werknemers recht hebben, per werknemer en onder overlegging van bewijsstukken, op een bijdrage van de werkgever van 10,- bruto per maand in de kosten van de aanvullende ziektekostenverzekering. Als voorwaarde is gesteld dat in het pakket van die aanvullende verzekering vergoeding voor fysiotherapie en psychische hulpverlening is opgenomen. Per 1 januari 2008 is de vergoeding voor psychische hulpverlening in het basispakket opgenomen. Hoe dient na 1 januari 2008 met de CAO-afspraak te worden omgegaan? Het doel van CAO-partijen was dat bevorderd moest worden dat werknemers verzekerd zouden zijn voor zowel psychische hulpverlening als fysiotherapie. Aan deze doelstelling wordt ook na 1 januari 2013 voldaan. CAO-partijen hebben het niet zinvol geacht om voor deze wettelijke wijziging de CAO open te breken. Bij de volgende onderhandelingen zal bekeken worden hoe, op basis van de dan heersende situatie, met deze afspraak dient te worden omgegaan. U dient in 2013 dus naast de wettelijk verplichte inkomensafhankelijke bijdrage ook de bijdrage van 10,- bruto per maand in de kosten van de eventuele aanvullende ziektekostenverzekering te vergoeden. Voorwaarde is dat in die aanvullende verzekering vergoeding voor fysiotherapie is opgenomen. Minimumloon 2013 Hoewel op grond van de loonschalen in de geldende CAO minimumloonbetaling aan personeelsleden niet voor kan komen, geven wij u hieronder het overzicht van de (wettelijke) bruto minimumlonen per 1 januari 2013.

5 5 Leeftijd % Bedrag per maand 23 jaar en ouder ,40 22 jaar ,00 21 jaar 72, ,30 20 jaar 61,5-903,70 19 jaar 52,5-771,45 18 jaar 45,5-668,60 17 jaar 39,5-580,40 16 jaar 34,5-506,95 15 jaar ,80 Werkkostenregeling Per 1 januari 2011 is de werkkostenregeling ingevoerd. Deze regeling komt vanaf 2014 definitief in de plaats van de huidige regels voor vrije vergoedingen en verstrekkingen. Het is nu dus nog niet verplicht gebruik te maken van de werkkostenregeling. In de regeling kan, naast een aantal gerichte vrijstellingen, per 1 januari 2013 maximaal 1,5% (was 1,4%) van het totale fiscale loon (de vrije ruimte ) van een onderneming worden besteed aan onbelaste vergoedingen en verstrekkingen voor werknemers. Over het bedrag boven de vrije ruimte (en afgezien van de gerichte vrijstellingen) moet de werkgever loonbelasting betalen in de vorm van een (gebruteerde) eindheffing van 80%. U kunt dus nog kiezen of u voor 2013 de bestaande regels voor vrije vergoedingen en verstrekkingen wilt gebruiken of de werkkostenregeling. U hoeft de keuze niet te melden bij de Belastingdienst. Als het uit de administratie blijkt is dat voldoende. Zie ook De waarderingen (normbedragen) voor 2013 volgens de werkkostenregeling zijn: Normbedrag voor Bedrag % Vrije vergoeding per kilometer 0,19 Maaltijden per maaltijd 3,05 Huisvesting en inwoning per dag 5,25 Personeelsleningen genormeerd rentepercentage 2,50 Verhuiskosten voor overige verhuiskosten maximaal 7.750,00 Vrijwilligersregeling normbedrag per jaar 1.500,00 Ziektekostenregelingen normbedrag per maand 150,00 maximaal voor vrije verstrekking 27,-

6 6 Reiskosten in 2013 Woon/werkverkeer en zakelijke kilometers In 2013 kunt u elke zakelijke kilometer, ook elke kilometer voor woon/werkverkeer, met maximaal 0,19 belastingvrij vergoeden. U mag alleen geen onbelaste kilometervergoeding geven als u vervoer ter beschikking stelt, zoals een (bestel-) auto, fiets of OV-kaart. Als een werknemer met het openbaar vervoer reist mag u kiezen: U kunt maximaal 0,19 per kilometer vergoeden, maar u mag ook de werkelijke reiskosten belastingvrij vergoeden. Een werknemer die de reisafstand gedeeltelijk aflegt met eigen vervoer en gedeeltelijk met het openbaar vervoer mag u voor de volledige reisafstand een belastingvrije vergoeding geven van 0,19 per kilometer. In plaats daarvan mag u ook de werkelijke kosten van het openbaar vervoer vergoeden, vermeerderd met maximaal 0,19 per kilometer die met eigen vervoer is gereisd. Als u de werkelijke kosten van het openbaar vervoer wilt vergoeden, moet u voldoen aan een aantal administratieve voorwaarden. U moet bijvoorbeeld de vervoersbewijzen bewaren. Als de werknemer op minstens 70% van het aantal werkdagen naar zijn vaste plaats van werkzaamheden reist, kan aan hem een vaste vrije vergoeding worden betaald alsof hij op alle werkdagen naar deze plaats reist. Het aantal werkdagen per kalenderjaar wordt hierbij op 214 gesteld. Reisaftrek Voor het regelmatig woon/werkverkeer met het openbaar vervoer kan de reisaftrek van toepassing zijn. Daarbij gelden echter de volgende voorwaarden: De belastingplichtige moet beschikken over een openbaar-vervoer-verklaring of een reisverklaring. De per openbaar vervoer afgelegde enkele reisafstand moet meer dan 10 kilometer bedragen. De belastingplichtige moet regelmatig (doorgaans minimaal één keer per week of minimaal 40 dagen in 2013) tussen zijn woning en zijn werkplek heen en weer reizen per openbaar vervoer. Enkele reisafstand in km's Meer dan Niet meer dan Aftrek in Als een werknemer op drie, twee of een dag(en) per week naar de dezelfde plaats reist per

7 7 openbaar vervoer om daar te werken bedraagt het aftrekbedrag, als de enkele reisafstand niet meer dan 90 km is, driekwart, de helft resp. een kwart van het in bovenstaande tabel aangegeven bedrag. Als de enkele reisafstand groter is dan 90 km is het aftrekbedrag 0,23 per km maal het aantal dagen waarop is gereisd, maar maximaal 2.036,-. Bijtelling auto van de zaak De bijtelling voor het privé gebruik van een auto van de zaak behoort tot het loon. Dit betekent dat u over een bijtelling privé gebruik van een auto van de zaak loonbelasting, premie volksverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage in de zorgverzekering moet inhouden. Per loontijdvak (bijvoorbeeld een maand) moet een tijdsevenredig deel van de waarde van het privé gebruik tot het loon van de werknemer worden gerekend. Voor personenauto s met een CO2-uitstoot van niet meer dan 50 gr./km. die in de periode 1 januari 2012 tot en met 31 december 2013 worden aangeschaft, geldt gedurende 60 maanden een 0%-tarief voor de bijtelling. Op auto s die al voor 1 januari 2012 zijn aangeschaft en niet meer dan 50 gr./km. CO2 uitstoten, is, voor zover ze daar nog geen recht op hadden, vanaf 1 januari 2012 het 0% tarief van toepassing tot 1 januari Voor personenauto s met een CO2-uitstoot van niet meer dan 50 gr./km. die in de periode 1 januari 2014 tot en met 31 december 2015 worden aangeschaft, geldt gedurende 60 maanden een 7%-tarief voor de bijtelling. Het huidige onderscheid in CO2-grenzen voor benzine en diesel verdwijnt. De komende jaren groeien deze grenzen langzaam naar elkaar toe. Vanaf 2015 wordt er geen onderscheid meer gemaakt. In de tabel hieronder zijn de CO2-schijfgrenzen per 1 januari 2013 opgenomen: 1 jan Alle brandstoffen m.u.v. diesel 0% bijtelling < 51 14% bijtelling % bijtelling % bijtelling >124 Diesel 14% bijtelling % bijtelling % bijtelling >112 Auto s met een 20% of 14% bijtelling waarvan het kenteken vòòr 1 juli 2012 op naam is gesteld, houden dat lagere bijtellingpercentage in ieder geval tot 1 juli Daarna wordt het bijtellingpercentage aangepast overeenkomstig de dan geldende normen. Indien de auto sinds 30 juni 2012 niet zowel een andere eigenaar als een andere gebruiker heeft gekregen, blijft de bijtelling van 14% en 20% behouden tot het moment dat zich dit wel voordoet. Auto s met een 20% of 14% bijtelling waarvan het kenteken vanaf 1 juli 2012 op naam is of wordt gesteld, houden dat lagere bijtellingspercentage voor een periode van 60 maanden. Die periode van 60 maanden begint op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin het kenteken van de auto voor het eerst op naam is gesteld. Aan het eind van die periode wordt

8 8 bekeken of de auto tegen de dan geldende CO2-grenzen opnieuw voor een 60 maanden periode voor een verlaagd bijtellingpercentage in aanmerking komt. De grondslag voor de bijtelling is de catalogusprijs van de auto inclusief BPM. Als een werknemer niet meer dan 500 km per jaar privé rijdt en dit kan bewijzen (bijvoorbeeld via een sluitende rittenregistratie) is er geen bijtelling. De werknemer kan daartoe een verklaring aanvragen bij de Belastingdienst. Het aanvraagformulier dat hij daarvoor moet gebruiken is te downloaden via Bestelauto s Een werknemer die een bestelauto van de zaak uitsluitend zakelijk (dus 0 km. privé) gebruikt, kan gebruik maken van de Verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto. Er vindt dan geen bijtelling auto van de zaak plaats. Er hoeft ook geen rittenregistratie te worden bijgehouden. Fietsregeling De werkgever kan eens in de drie jaar de aanschafkosten van een fiets voor de werknemer tot een bedrag van 749,- onbelast vergoeden als de werknemer voor woon-werkverkeer gebruik maakt van de fiets. De werkgever mag voor met de fiets samenhangende zaken in 2013 in totaal maximaal 82,- onbelast aan zijn werknemer vergoeden of verstrekken. Geschenkenregeling U mag eenmaal per jaar 20% eindheffing toepassen over een geschenk in natura. Het maakt niet uit wanneer u de werknemer een geschenk geeft. Het maximumbedrag is 70, -. Dat maximumbedrag geldt nadrukkelijk alleen voor geschenken in natura. Geldbedragen vallen niet onder deze regeling. De werkgever hoeft premies werknemersverzekeringen en premie ZVW niet in te houden en af te dragen. Levensloop Per 1 januari 2013 is de levensloopregeling niet meer beschikbaar voor nieuwe deelnemers. Voor deelnemers met een saldo van minder dan 3.000,- op 31 december 2012 valt het tegoed vrij aan het begin van het jaar Bij die vrijval wordt belasting geheven over 80% van het tegoed op 31 december 2011 en worden de in het verleden opgebouwde rechten op de levensloopkorting in aanmerking genomen. Bij een tegoed van 3.000,- of meer op 31 december 2012 kan men tot het jaar 2022 gebruik blijven maken van de levensloopregeling. Vanaf 1 januari 2013 vervalt de voorwaarde dat het levenslooptegoed slechts voor verlof opgenomen kan worden. Indien het volledige tegoed in 2013 wordt opgenomen, wordt slechts 80% van de waarde in het economisch verkeer van de levensloopaanspraak op 31 december 2011 in aanmerking genomen voor de belastingheffing. Het meerdere wordt wel volledig belast. Bij de belastingheffing worden ook de in het verleden opgebouwde rechten op de levensloopverlof korting in aanmerking genomen. Vitaliteitsregeling vervalt Per 1 januari 2013 zou een nieuwe spaarfaciliteit worden ingevoerd: het vitaliteitssparen. Deze regeling gaat niet door.

9 9 Wij zijn in het vertrouwen u met deze informatie van dienst te zijn geweest. Heeft u een vraag op het terrein van arbeidsrecht of CAO? Stel hem aan de VVVF-helpdesk Arbeidsrecht en Arbeidsvoorwaarden, tel. (070) of dijkstra@vvvf.nl Met vriendelijke groet, Gerben C. Dijkstra.