Recreatief Toestelturnen E-NIVEAU BALK Meisjes Oefeningen 1, 2, 3

Transcriptie

1 Recreatief Toestelturnen E-NIVEAU BALK Meisjes Oefeningen 1, 2, 3

2 SPECIFIEKE RICHTLIJNEN BALK E-niveau (meisjes): Algemeen: - De oefening wordt uitgevoerd op een balk van 1,20m hoogte (5m lang), zonder verbredingselementen. Onder en achter de balk mogen valmatten (30cm hoog) geplaatst worden. Voor de opsprong mogen 1 of 2 springplank van 21cm (of dubbele plankmodel) gebruikt worden, naargelang de leeftijdscategorie. Deze mogen op een matje (5-10cm) geplaatst worden, maar niet op de valmat! Voor de categorieën 7-9j en 10-12j is er vrije keuze om 1 of 2 springplanken van elk 21cm te gebruiken. Bij gebruik van 2 planken dienen deze in dezelfde richting op elkaar gelegd te worden, zodanig dat de bovenste plank nog contact heeft met de mat. Voor de categorie +13jaar wordt er slechts 1 springplank van 21cm toegelaten. Bij gebruik van 2 planken vervalt de waarde van de uitgevoerde opsprong. - Er zijn geen tijdslimieten (min. of max. duur) voor de balkoefening - De gymnast mag steeds 1 of meerdere passen voorwaarts/achterwaarts maken tussen de verschillende elementen. Deze moeten ofwel op de tenen gebeuren, ofwel met uitstrekken van de voeten (niet de hiel eerst plaatsen!). Opgelegde delen moeten enkel op tenen worden uitgevoerd als dit zo gevraagd wordt in de beschrijving! Het niet uitvoeren van een element op tenen zoals gevraagd, of het stappen op de hielen wordt bestraft met telkens 0,1p per verplaatsing of per element. De elementen mogen direct na elkaar geturnd worden, of aaneengeschakeld worden d.m.v. choreografische elementen. Deze leiden niet tot extra punten, noch tot bestraffing, maar dienen enkel om de oefening esthetischer, vloeiender en persoonlijker te maken. - Een element wordt als uitgevoerd beschouwd als minstens een poging ondernomen is waarbij het element te herkennen is. o Indien beide voeten hierbij volledig naast de balk terechtkomen, blijft de startwaarde behouden, maar wordt volgende aftrek gegeven: -0,5p voor het volledig naast de balk zetten van 2 voeten -0,5p voor de val specifieke aftrek voor techniekfouten o Indien 1 voet volledig naast de balk terechtkomt, blijft de startwaarde behouden, en wordt volgende aftrek gegeven: -0,5p voor de val specifieke aftrek voor techniekfouten Ingeval een element hernomen wordt, zal 0,2p aftrek gegeven worden voor herhaling van het element, ongeacht of 1 of beide voeten naast de balk stonden (de aftrek van de 1 e poging vervalt hierbij volledig, inclusief de val). Indien een element niet wordt uitgevoerd (geen poging) of onherkenbaar wordt uitgevoerd, zal de startwaarde verminderen met de waarde van dit element (minimum -1p), en zal ook een eventuele val in aftrek genomen worden (-0,5p). - De tekst (volledige bewegingsbeschrijving en technische vereisten per element) is steeds bepalend voor een correcte uitvoering en vormt het uitgangspunt voor jurering; de tekeningen gelden enkel ter illustratie! - Alle balkoefeningen zijn opgebouwd uit zowel acrobatische als gymnastische elementen - De oefeningen komen uit het oefenprogramma 'Basisgym', of zijn ervan afgeleid. 2

3 Keuze oefening, samenstelling en inhoud: - De gymnast mag kiezen uit oef. 1 (startwaarde 8p), oef. 2 (startwaarde 9p) of oef. 3 (startwaarde 10p). De keuze is onafhankelijk van het geturnde niveau aan de overige toestellen. Het is een gymnast niet toegestaan een oefening uit niv. D te turnen (oef. 4 of oef. 5) ; indien deze dit wel doet, volgt een nulscore voor die oefening! De gekozen oefening wordt vooraf aan de jury gemeld! Indien de vermelde oefening niet strookt met de geturnde oefening, dan geldt een aftrek van 1,0p op de startwaarde. - De samenstelling van de oefening is volledig opgelegd, d.w.z.: Er zijn 6 voorgeschreven elementen, die allemaal moeten geturnd worden. Indien een element weggelaten wordt, geldt volgende aftrek:?? Indien de gymnast slechts 5 elementen turnt: een aftrek van -1,0p op de startwaarde.?? Indien de gymnast slechts 4 elementen turnt: een aftrek van -2,0p op de startwaarde.?? Indien de gymnast slechts 3 elementen turnt: een aftrek van -3,0p op de startwaarde.?? Indien de gymnast slechts 1 of 2 elementen turnt, geldt een startwaarde van 2,00p voor de totale oefening (ongeacht de oorspronkelijke startwaarde). Hiervan wordt ook nog de aftrek voor fouten afgetrokken. De volgorde van deze 6 voorgeschreven elementen is vastgelegd. De gymnast mag deze volgorde niet veranderen; in geval van wijziging volgt een aftrek van 0,5p per keer De richting waarin de elementen geturnd worden is opgelegd, d.w.z. dat een gymnast het aantal voorgeschreven balklengtes en -richtingen dient te respecteren. Indien die niet gebeurt, volgt een aftrek van 0,10p per keer dat er afgeweken wordt. Er zijn géén bonuselementen in niveau E van toepassing. De startwaarde kan niet verhoogd worden door toevoeging van extra elementen. 3

4 Balk E-niveau: oefening 1 (startwaarde 8p.) Opgelegde combinatie van 6 voorgeschreven elementen: (vaste volgorde en werkrichting, alle elementen moeten geturnd worden, géén bonuselement) Lengte 1: Lengte 2: 5 6 4

5 Schematische voorstelling van de combinatie (richting waarin geturnd moet worden): OEFENING 1: Lengte 1: A B 1 Tot steun springen en via rijzit komen tot stand 2 Voorwaarts stappen op de tenen, 4 passen 3 Streksprong 4 Halve draai op 2 voeten Lengte 2: A 6 5 B 5 Evenwichtsstand op 1 been 6 Streksprong uit stand af 5

6 Beschrijving van de elementen, balk E-niveau, oefening 1: Lengte 1: Strekstand aan het begin van de balk bij punt A en met buikzijde naar de lange zijde van de balk gericht; springplank(en) toegelaten; handen op balk leggen en springen tot ronde streksteun (dijen tegen balk), 1 been zijwaarts over de balk heffen, ¼ draai maken (naar punt B) en komen tot rijzit; vervolgens de benen buigen en de voetpunten achter het zitvlak op de balk plaatsen; duwen op handen en voeten, zitvlak heffen en voet per voet op de balk plaatsen; eindigen in strekstand - Bij de streksteun is de rug rond, de dijen raken de balk (niet hangen op de buik!) - Been gestrekt zijwaarts over heffen zonder de balk te raken - Op een vlotte manier overgaan van zit naar stand 1. Tot steun springen en via rijzit komen tot stand Voorwaarts stappen (aangezicht naar punt B) met de armen zijwaarts, de ene voet telkens voor de andere plaatsen en hoog op de tenen gaan - Stappen met de armen zijwaarts - De hiel mag de balk niet raken! - Vlotte stapbeweging maken - Stappen zonder evenwichtsverlies - 4 passen na elkaar (l-r-l-r of symmetrisch) 2. Voorwaarts stappen op de tenen, 4 passen 6

7 Vanuit strekstand lichtjes door de benen buigen en de armen mee afwaarts brengen; vervolgens afstoten, de benen uitstrekken en de armen opwaarts zwaaien; lichaam volledig opspannen en vervolgens landen met armen voorof zijwaarts en benen licht gebogen - een hoge sprong uitvoeren - het lichaam is volledig gestrekt en opgespannen tijdens de sprong - juiste coördinatie van armzwaai tijdens afstoot - landen in evenwicht 3. Streksprong Vanuit strekstand hoog op tenen komen en een halve draai linksom maken (rechtervoet voor) met de armen zijwaarts ; (of symmetrisch). Eindigen met aangezicht naar punt A. - het lichaam is opgespannen: gestrekte benen, romp recht - hoog op de tenen draaien - het hoofd blijft rechtop tijdens de draai - het evenwicht blijft behouden tijdens de draai 4. Halve draai op 2 voeten 7

8 Lengte 2: Sta op linkerbeen (platte voet) en hef rechterbeen gebogen voorwaarts, 2 houden, stap voorwaarts op rechts en hef linkerbeen gebogen voorwaarts op, 2 houden. Alles met aangezicht naar punt A. - Het gebogen been hoog heffen zodat het dijbeen horizontaal komt - Het standbeen en de voet van het gebogen been zijn gestrekt - De armen zijn zijwaarts, de romp en het hoofd zijn rechtop - Telkens 2 onbeweeglijk blijven staan op elk been 5. Evenwichtsstand op 1 been, 2" telkens Na dit element stapt de gymnaste op tenen voorwaarts naar het einde van de balk bij punt A. strekstand aan het eind van de balk; vervolgens afstoten op 2 voeten, de armen van laag naar hoog zwaaien en een streksprong uitvoeren tot halve buigstand met de armen voor- of zijwaarts horizontaal; uitstrekken tot stand - een hoge sprong uitvoeren - met 2 voeten tegelijk afstoten - tijdens de streksprong is het lichaam volledig gestrekt en gespannen - landen in evenwicht in halve buigstand 6. Streksprong uit stand 8

9 Balk E-niveau: oefening 2 (startwaarde 9p.) Opgelegde combinatie van 6 voorgeschreven elementen: (vaste volgorde en werkrichting, alle elementen moeten geturnd worden, géén bonuselement) Lengte 1: Lengte 2: 5 6 9

10 Schematische voorstelling van de combinatie (richting waarin geturnd moet worden): OEFENING 2: Lengte 1: A B 1 Van steun naar spreidhoeksteun, via kniezit tot stand 2 Hurksprong 3 Zijwaarts stappen 4 passen 4 Halve draai in hurkstand, heen en terug Lengte 2: A 6 5 B 5 Kattensprong 6 Hurksprong na aanloop af 10

11 Beschrijving van de elementen, balk E-niveau, oefening 2: Lengte 1: Strekstand aan het begin van de balk bij punt A en met buikzijde naar de lange zijde van de balk gericht; springplank(en) toegelaten; handen op balk leggen en springen tot ronde streksteun (dijen tegen balk), 1 been zijwaarts over de balk heffen, ¼ draai maken en komen tot spreidhoeksteun (1 tel); vervolgens de benen achterwaarts zwaaien en 1 knie op de balk plaatsen tussen de handen; vrije voet voorwaarts plaatsen en via kniesteun komen tot stand 1. Van steun naar spreidhoeksteun, en via kniezit komen tot stand - Bij de streksteun is de rug rond, de dijen raken de balk (niet hangen op de buik!) - Been gestrekt zijwaarts over heffen zonder de balk te raken - Het zitvlak raakt de balk niet bij het komen tot hoeksteun (niet eerst gaan zitten en dan opduwen!) - De hoeksteun wordt minstens 1 tel aangehouden - Bij de hoeksteun zijn de benen ongeveer horizontaal geheven - Op een vlotte manier van hoeksteun komen tot kniezit, zonder te gaan zitten Bewegingsbeschrijving : Vanuit strekstand opspringen, benen buigen en knieën hoog optrekken ; vervolgens benen uitstrekken en landen in evenwicht 2. Hurksprong - afstoten en landen op 2 voeten - een hoge sprong uitvoeren - de knieën komen tot min. heuphoogte (dijen horizontaal) tijdens de sprong - de armen worden correct mee gezwaaid bij de afstoot (zie streksprong) - landen in evenwicht 11

12 Na dit element draait de gymnaste zich ¼ draai links- of rechtsom tot dwarse stand Bewegingsbeschrijving : Vanuit dwarse stand zijwaarts stappen op de tenen door de voeten steeds zij en bij te plaatsen, de armen zijn voorwaarts; - Stappen met gestrekte benen en hoog op de tenen - De romp blijft rechtop met de armen voorwaarts - Vlotte verplaatsing maken - 4 passen zijwaarts links of rechts uitvoeren 3. Zijwaarts stappen op de tenen, 4 passen De gymnaste draait zich terug ¼ om tot stand met aangezicht naar punt B. Bewegingsbeschrijving : Vanuit stand komen tot hurkstand (rechtervoet voor) met armen zijwaarts een halve draai linksom maken, onmiddellijk gevolgd van een halve draai rechtsom (of symmetrisch) - de draai wordt uitgevoerd met rechte rug, hoofd rechtop en armen zijwaarts - de draai wordt op de tenen gedraaid, in één vlotte beweging - Zowel linksom als rechtsom uitvoeren 4. halve draai in hurkstand, heen en terug Na dit element komt de gymnaste tot strekstand en maakt op vrije wijze een halve draai 12

13 Lengte 2: 1 of 2 stappen voorwaarts maken met armen zijwaarts en vervolgens linkerknie heffen, opspringen en in de lucht rechterknie opwaarts brengen, landen op linkervoet (of symmetrisch) - de knieën worden afwisselend tot minimum heuphoogte geheven tijdens de kattensprong - de tenen zijn gestrekt tijdens de sprongen - de sprong wordt met grote amplitude uitgevoerd (hoogte, virtuositeit, ) - De armen blijven steeds zijwaarts (er mag een armkreits toegevoegd worden, in dit geval wordt dit aanzien als een choreografische beweging) 5. Kattensprong strekstand midden op de balk (ongeveer); vervolgens enkele passen aanlopen naar het eind van de balk, afstoten met beide voeten en een hurksprong uitvoeren tot halve buigstand met de armen voor- of zijwaarts horizontaal; uitstrekken tot stand 6. Hurksprong na aanloop - een vlotte aanloop nemen (niet stappen) - de aanloop verbinden met de afstoot - afstoten op beide voeten tegelijk - een hoge sprong uitvoeren - tijdens de hurksprong komen de knieën minimum tot heuphoogte (horizontaal) - na de hurksprong worden de benen weer uitgestrekt alvorens te landen - landen in evenwicht in halve buigstand 13

14 Balk E-niveau: oefening 3 (startwaarde 10p.) Opgelegde combinatie van 6 voorgeschreven elementen: (vaste volgorde en werkrichting, alle elementen moeten geturnd worden, géén bonuselement) Lengte 1: Lengte 2:

15 Schematische voorstelling van de combinatie (richting waarin geturnd moet worden): OEFENING 3: Lengte 1: A B 1 Opspringen tot spreidstand en komen tot dwarse stand 2 Kruispassen op tenen zijwaarts, 4x 3 Waagstand ruglings tot horizontaal 4 Halve pirouette op 1 been Lengte 2: A 6 5 B 5 Streksprong met ¼ draai tot dwarse stand 6 Aanloop rondat afsprong 15

16 Beschrijving van de elementen, balk E-niveau, oefening 3: Lengte 1: Strekstand aan het begin van de balk bij punt A en met buikzijde naar de lange zijde van de balk gericht: na korte aanloop of uit stand afstoten met 2 voeten op springplank(en); handen dwars op balk plaatsen, bekken heffen, benen spreiden en voeten op de balk plaatsen (spreidstand); naar vrije keuze tot dwarse stand komen - Afstoten met 2 voeten op de plank - De handen worden plat op de balk geplaatst - Eindigen in spreidstand met gestrekte armen in evenwicht - Bij spreidstand zijn de benen gestrekt - Beheerst komen tot dwarse stand (vrije optie) 1. Opspringen tot dwarse spreidstand, en komen tot dwarse stand Dwarse stand op de tenen met armen voorwaarts horizontaal; achtereenvolgens rechtervoet zijwaarts rechts plaatsen en linkervoet voorkruisen; dit 4x na elkaar uitvoeren (of symmetrisch) - de gehele oefening wordt op tenen uitgevoerd, de hielen raken de balk niet - een vlotte uitvoering zonder evenwichtsverlies - 4x na elkaar uitvoeren (1 uitvoering = zijwaarts + voorkruisen) - de benen zijn steeds gespannen - de romp blijft rechtop 2. Kruispassen op tenen zijwaarts (links of rechts), 4 passen De gymnaste draait zich hierna ¼ om tot stand met aangezicht naar punt B. 16

17 Bewegingsbeschrijving : Vanuit strekstand 1 been rugwaarts gestrekt heffen tot horizontaal met armen zijwaarts (standvoet plat); de romp mag hierbij lichtjes voorwaarts neigen, het hoofd blijft rechtop; 2 aanhouden op het hoogste punt - de benen zijn beiden volledig gestrekt - de armen zijn zijwaarts - het geheven been komt minimum tot horizontaal - de romp blijft zo veel mogelijk rechtop, en neigt max. 45 voorwaarts - 2 onbeweeglijk aanhouden 3. Waagstand ruglings tot horizontaal Bewegingsbeschrijving : Uitvalstand voorwaarts links, gewicht op linkerbeen; linkerarm gebogen voor het lichaam, rechterarm gestrekt zijwaarts; steun nemen op linkervoet, linkerarm zijwaarts zwaaien en rechterbeen buigen met voet aan linkerknie; ½ draai linksom uitvoeren hoog op tenen en armen opwaarts brengen; na de halve draai wordt de rechtervoet voor de linkervoet geplaatst en de armen zijwaarts geopend, linkervoet plat zetten (of symmetrisch). Eindigen met aangezicht naar punt A. 4. Halve pirouette op 1 been - het lichaam is in vormspanning met rechte rug - hoog op de tenen draaien - standbeen is gestrekt tijdens de draai - vlotte draaibeweging - eindigen in evenwicht met de vrije voet voorwaarts geplaatst draai uitvoeren 17

18 Lengte 2: Bewegingsbeschrijving : Vanuit strekstand (aangezicht naar punt A) opspringen en armen opwaarts zwaaien; ¼ draai uitvoeren en dwars op de balk landen in halve buigstand (voeten naast elkaar) met de armen voorwaarts horizontaal - het lichaam is in vormspanning met gestrekte benen - de romp en het hoofd blijven rechtop - hoge sprong uitvoeren - dwarse landing in evenwicht met voeten naast elkaar en armen voorwaarts - volle 90 draai uitvoeren 5. Streksprong met kwartdraai (dwarse landing) De gymnaste draait zich terug ¼ om tot stand met aangezicht naar punt A. Vanuit enkele passen aanloop een opsprong maken en via grote uitvalstand de handen ver aan het eind van de balk plaatsen (dwars); een rondat maken en goed afduwen van de handen; eindigen in halve buigstand met het aangezicht naar de balk toe; uitstrekken tot stand 6. Aanloop rondat afsprong - de aanloop, opsprong en rondat vlot met elkaar verbinden - een verre uitvalspas maken en de handen ver plaatsen - de rondat wordt uitgevoerd met gespannen lichaam en gestrekte armen en benen - er is een duidelijke vluchtfase te zien na het afduwen van de handen alvorens te landen (kaatsen!) - het lichaam wordt niet afgehoekt voor de landing, maar blijft in schelphouding - landing in evenwicht 18