INFORMATIE VAN DE GROEPEN 1-2.

Transcriptie

1 INFORMATIE VAN DE GROEPEN 1-2. Aan het begin van het nieuwe schooljaar is er voor iedere groep een informatieavond. Omdat niet iedere ouder in de gelegenheid is deze avond te bezoeken, zetten we de informatie voor U op deze manier op een rijtje. Het doel van deze avond is om U het een en ander te vertellen over het werken in en met de groep waar Uw kind in zit. Punten die aan de orde komen zijn: Het voorstellen van de leerkrachten van deze groepen en van de klassenouders Hoe wordt het jonge kind benaderd Een dagje kleuterklas Taal / rekenen + CITO toetsen Zorgbreedte Materiaal Enkele mededelingen Voor de nieuwe ouders van deze groepen zullen wij ons even voorstellen: De leerkrachten van groep 1-2a zijn Maya van Broekhoven; zij werkt op maandag en dinsdag en Karin de Smet; zij werkt op woensdag, donderdag en vrijdagochtend. De leerkrachten van groep 1-2b zijn Lieke Baartmans; zij werkt op maandag, dinsdag en woensdag en Ria van Seters; zij werkt op woensdag, donderdag en vrijdagochtend. De leerkracht van groep 1-2 c is Wilhelmien Zorgdrager. Tevens worden de klassenouders geïntroduceerd: voor groep 1-2 a is dit Astrid Wils, moeder van Colin voor groep 1-2 b is dit Cinthia Dijkshoorn, moeder van Iris, voor groep 1-2 c is dit Edith Buermans, moeder van Vicky.. De taken van de klassenouder zijn: - het contact onderhouden tussen leerkracht en ouders - het helpen bij feesten, verjaardagen, projecten e.d. - de mening van de ouders naar voren brengen. Ze zijn echter geen klachtenbureau, dus wanneer er problemen zijn, kunt U het beste rechtstreeks contact opnemen met de leerkracht. Wanneer een kind voor het eerst op de basisschool komt, is het belangrijk om het vertrouwen van het kind te winnen. Een kind moet zich op zijn gemak gaan voelen in de groep. Er worden nog weinig eisen aan hem gesteld. Dus wanneer een kind tijdens het werken na 10 minuten een ander werkje wil, dan zal dit eerder toegestaan worden dan bij een oudere kleuter. Zij worden uitgedaagd om het werkje toch af te maken of er worden nieuwe opdrachten gegeven. De werkjes die een kind doet, moeten aansluiten bij zijn niveau. Ook bij een oudste kleuter wordt aangesloten bij het niveau van het kind. Er wordt gerichter naar een bepaald doel gewerkt, er worden hogere eisen aan hem gesteld en het kind bepaalt in mindere mate wat er gebeurt. Gaandeweg leert het kind de regeltjes van de groep. Daarom worden er ook in de eerste weken veel ordelesjes gegeven.

2 Voor zowel een jongste als een oudste kleuter telt: - het kind wordt positief benaderd - het kind wordt gestimuleerd en begeleid in zijn ontwikkeling - deze ontwikkeling wordt in kaart gebracht - er wordt gewerkt aan toetsing, rapportage en zorgbreedte. In de klas wordt gewerkt met dagritmekaarten; hierop kan het kind zien hoe de volgorde in een dag eruit ziet. Er zijn kaarten van: de inloop, de kring, werken, fruit eten, buiten of binnen spelen, verjaardag vieren, dansen in de speelzaal, gymmen, zwemmen, muziek en naar huis gaan. Elke ochtend begint met een inloop: hierbij mag het kind vrij werken met de werkjes die op de tafel staan. Om ca u wordt er opgeruimd en afhankelijk van het rooster gaan we in de kring zitten. Activiteiten in de kring kunnen b.v. zijn: vertellen over het weekend, een verjaardag vieren, taal / reken spelletjes, een boekje aanbieden. Na de kring wordt er gewerkt met ontwikkelingsmateriaal. Het werken in groep 1-2 gaat uit van bepaalde projecten, die een aantal weken duren. De onderwerpen van het project worden bepaald door de jaargetijden: herfst, winter, lente en zomer, door feesten: Sinterklaas, Kerstmis, vastenavond, Pasen, of door schoolprojecten zoals bv. de kinderboekenweek. De taalmethode die we gebruiken heet SCHATKIST. Alle onderdelen zoals: werken met ontwikkelingsmateriaal, zintuiglijke en motorische ontwikkeling, expressie, zang, dans en taal, worden geplaatst in het kader van het project. In de klas wordt gewerkt met een werkbord. Op dit bord heeft ieder kind zijn eigen kaartje. s Morgens heeft de leerkracht plaatjes van bepaalde materialen opgehangen met daar onder het kaartje van het kind. Het kind weet dan welk materiaal hij moet pakken en waar hij moet gaan zitten. s Middags hangen alleen de plaatjes van de materialen op het bord en mag het kind zelf kiezen door zijn plaatje onder het materiaal te hangen waar hij mee wil werken. Alle werkjes die het kind s morgens doet worden genoteerd, zodat de leerkracht een overzicht heeft wat het kind wel of niet gedaan heeft en wat het beheerst. Ook wordt in de zg. witte weken ( week tussen 2 projecten in ) gewerkt met een takenbord voor de oudste kleuters. Op het bord hangen dan 2 of 3 werkjes die het kind in die week af moet hebben. Wanneer hij die werkjes doet mag het kind zelf bepalen, als de taken aan het eind van de week maar klaar zijn. Kinderen die moeite hebben met dit zelf plannen, worden hierbij geholpen door de leerkracht. Op de tijdwijzer kan het kind zien welke dag het vandaag is, of het ochtend is of middag, de datum, de maand, wat voor weer het is, het jaargetijde, aan welk project we werken, of we één of twee keer naar school moeten, wie de hulpjes zijn en welk groepje er het eerste mag beginnen. Ook wordt begonnen met zelfstandig werken. Tijdens het werken mag de leerkracht dan in een opbouw van 5 tot 15 minuten niet gestoord worden. Het doel hiervan is: - onderdeel van de zelfstandigheidstraining van het kind - de leerkracht heeft de handen vrij om extra aandacht / instructie aan kinderen te geven. Om de geletterdheid te ontwikkelen wordt o.a. gewerkt met het letterbord, de letterdoos en stempels.

3 Regelmatig wordt nieuw materiaal aangeschaft. In iedere klas staan 3 computers. Hierop staan verschillende motoriek, taal- en rekenspelletjes. Na het werken is er een rustmoment en gaan we fruit eten. Ieder kind mag één stuk fruit of één koek en/of drinken meenemen. Na het fruit eten gaan we buiten spelen ( of bij slecht weer binnen ) met materiaal en/of in de zandbak. Afhankelijk van de groep en de dag kan ook eerst buiten gespeeld worden en dan gewerkt. Een vaste dag in de week wordt er in de speelzaal gegymd. Na het buiten spelen kan er nog wat ruimte zijn voor een kringactiviteit. En dan gaan de kinderen weer naar huis. Twee maal per jaar worden de kinderen getoetst. Hiervoor worden de CITO-toetsen Taal en Ordenen gebruikt. Bij de toets Ordenen komen een aantal ordeningsprincipes aan de orde zoals: - Classificeren ; voorwerpen die bij elkaar horen bij elkaar plaatsen. B.v. op kleur of vorm. - Seriëren ; voorwerpen op grond van bepaalde kenmerken rangschikken b.v. dik-dun, lang-kort. - Vergelijken en tellen; vergelijken is het bepalen of er meer, minder of evenveel voorwerpen zijn. Tellen is het bepalen van het aantal of de volgorde. De toets Taal is samengesteld uit twee onderdelen: - de taalontwikkeling en het metalinguïstisch bewustzijn. Bij de jongste kleuters wordt alleen de taalontwikkeling getoetst. Hierbij is weer een onderscheid in: - passieve woordenschat en kritisch luisteren. De toets voor de oudste kleuters bestaat uit de onderdelen: - taalontwikkeling; passieve woordenschat en kritisch luisteren, - metalinguïstisch bewustzijn; wat weer verdeeld is in de onderdelen: - klank en rijm, laatste en eerste woord horen, schriftoriëntatie en auditieve synthese. De uitslagen van deze toetsen worden bijgehouden in het leerlingenvolgsysteem. Dit gaat de hele schooltijd mee. Wanneer een kind uitvalt op een bepaald onderdeel ( een totaalscore heeft van D of E ) wordt het kind aangemeld bij de zorgbreedteleerkracht. In samenspraak met de eigen leerkracht wordt een handelingsplan opgesteld. Ouders worden hiervan tijdig ingelicht en op gesprek gevraagd. Ook worden de vorderingen van het kind bijgehouden door middel van de Kijkregistratie. Twee maal per jaar krijgen de kleuters een rapport; in januari en aan het eind van het schooljaar. Na het eerste rapport zijn er voor alle ouders de zg. 10- minutengesprekken. Na het laatste rapport zijn die er alleen voor de ouders van de oudste kleuters en op verzoek. Nog wat losse mededelingen : o Op dinsdag krijgen de kinderen muziekles van Juf. Dianne, onze muziekleerkracht

4 o Op maandagmiddag heeft groep 1-2 b dansante vorming in de speelzaal o Op woensdagochtend heeft groep 1-2 a gymles in de speelzaal, op donderdagochtend 1-2 b en op vrijdagochtend groep 1-2 c o Het is de bedoeling dat de kinderen gymschoenen aandoen als ze naar de speelzaal gaan. Deze schoenen worden in een tasje aan de kapstok bewaard o Op de verjaardagskalender in de klas, kunnen de verjaardagen van vader, moeder, opa s en oma s genoteerd worden. o Vanaf februari gaan de oudste kleuters zwemmen in De Schelp o Op school hebben we een 4-tal doe-avonden: voor de kinderboekenweek, voor Sinterklaas, voor Kerstmis en voor de vastenavond. Tijdens deze avonden wordt de school in een bepaalde sfeer versierd. Deze avonden zijn toegankelijk voor alle ouders en zijn altijd heel gezellig, dus geeft U zich gerust op! o De kinderen worden gedurende het schooljaar bekeken door een GGD-arts of verpleegkundige. U wordt hiervan op de hoogte gesteld. o Ook is er een logopediste aan de school verbonden; zij bekijkt Uw kind en nodigt U uit voor een gesprek indien dit nodig is.

5 Informatie Groep 3 Is groep 3 speciaal? ja. het is de groep waar de kinderen leren lezen. Het gaat toch anders dan de jaren ervoor in groep 1 en 2. nee, veel van wat er in groepen 1 en 2 gebeurt gaat hier verder. Daar is de basis gelegd om te leren lezen. (Leesvoorwaarden.) De kinderen zijn toe aan iets nieuws, maar iedereen is anders. Vandaar dat wij op de Borghoek adaptief werken.dat is een nieuwe term die je de laatste tijd vaak hoort. In het kort wil het zeggen dat we moeten proberen ons onderwijs af te stemmen op verschillen tussen de leerlingen in de klas. Vroeger werd er heel klassikaal gewerkt. Elk kind kreeg dezelfde leerstof in dezelfde tijd. Kon je niet mee, dan had je pech. Kon je het heel makkelijk aan, had je ook pech. Maar hoe gaat dat: -De methodes van lezen en rekenen geven aan wat de minimale stof is die ze moeten beheersen. Voor de vlotteren is er extra stof, voor de kinderen die de minimum stof nog niet beheersen is er extra instructie. -Kinderen kunnen tijdens het werken in hoeken werken op eigen niveau. -De ontwikkeling van de kinderen wordt gericht gevolgd door toetsen. Zo kunnen we op tijd bijsturen. Kinderen met problemen bijv. op het gebied van lezen kunnen we helpen met onze eigen apotheek de orthotheek. Wij werken dus wel klassikaal, maar houden rekening met de individuele ontwikkeling van het kind. In groep 3 staat lezen centraal, daarover straks meer. Naast lezen gebeurt er nog veel meer natuurlijk. REKENEN Sinds enkele jaren gebruiken we de methode: pluspunt. Deze methode is zeer speels. We beginnen met getallen lager dan 10, later tot 20. We werken met een getallenlijn. Ook begrippen als meer /minder enz. zijn heel belangrijk. Regelmatig gebruiken we hulpmiddelen (dobbelsteen). Ieder blok bevat 15 lessen. De 12-de les is altijd een toetsles. Ieder kind heeft hier een toetsboek voor. Aan de hand hiervan kunnen we zien hoever de kinderen zijn. De lessen zijn uitlooplessen. Kinderen die niet alles onder de knie hebben, krijgen in deze lessen nog extra instructie. Kinderen die de toets voldoende gemaakt hebben mogen in hun plusboek, het rode boek werken in hun eigen tempo en op eigen niveau. Die taken lopen in moeilijkheidsgraad

6 op. Tijdens het zelfstandig werken wordt er ook op de computer gewerkt. LEZEN Sinds enkele jaren werken we in groep 3 met de methode De Leessleutel. Dit is zowel een leesmethode als een taalmethode. Ook het schrijven is hierop afgestemd. Zoals u misschien wel weet staat in groep 3 het leren lezen grotendeels centraal. Dit gebeurt niet meer met de bekende woorden boom roos vis etc. De Leessleutel combineert de goede zaken van vroeger met nieuwe inzichten. Vroeger gaf het globaalwoord boom een vlotte herkenning aan dat woord, maar durfden kinderen lang geen andere woorden te lezen. Nu worden er sleutelwoorden aangeleerd waar we nu ook meteen losse letters uit halen. De eerste week zijn we bijvoorbeeld bezig geweest met het woord naam en de letter n. Doordat ze nu ook een letter kennen durven ze eerder andere woorden te ontsleutelen. Ook de aanpak is anders dan vroeger. De kinderen leren niet alleen technisch lezen, maar nog veel meer. De Leessleutel biedt een totaalpakket aan: lezen gecombineerd met spreken, luisteren, taalbeschouwing, begrip, schrijven, spelling en stellen met taal ( zelf teksten maken ). Er wordt ook gewerkt met echte boeken wat de meeste kinderen erg interessant vinden De methode bestaat uit twee delen; A en B. In beide delen wordt gewerkt met thema s die aansluiten bij de wereld van het kind. - thema 1 wat staat daar? (lezen) - thema 2 in de spiegel (kijken) Zo zijn er per deel 8 thema s, totaal 16. Een thema duurt 2 tot 3 weken.. In deel A worden afwisselend woord en letterlessen gegeven. In deel B krijgen de kinderen woordpakketten aangeboden. De Leessleutel biedt ook extra mogelijkheden om kinderen te begeleiden wanneer er zich eventueel problemen voordoen. Overigens zullen wij u hiervan ten alle tijden op de hoogte brengen. Twee jaar geleden hebben wij ervoor gekozen twee thema s van deel B door te schuiven naar groep 4. Er is al enige tijd contact met scholen waar ze al eerder voor deze aanpak kozen. Zij waren erg tevreden over de resultaten. Vandaar dat wij ook hebben besloten hun voorbeeld te volgen. Dit biedt ons meer tijd om

7 dieper op de zaken in te gaan. Wat weer ten goede zal komen aan de kwaliteit van het lees -, taal -, en schrijfonderwijs. Wat we er wel bij moeten vermelden is het feit dat het iets langer zal duren voor uw zoon of dochter tot het daadwerkelijke lezen komt. Ouders komen nog al eens met de vraag wat ze thuis met hun kinderen kunnen doen aan het lezen. Wij geven vaak het advies om voor te lezen en het lezen te stimuleren door boeken ( ook informatieve boeken ) in huis te halen en ze spelletjes te laten spelen als memorie en ik zie ik zie en het begint met een. Zoals als eerder aangegeven sluit ook het schrijfonderwijs aan bij de Leessleutel. Wij gebruiken hiervoor: Handschrift bij de Leessleutel. Alvorens we hier aan toe komen zullen we echter eerst beginnen met de ruitenwissermethode. Deze methode is vooral gericht op de penhouding en de zithouding. Na het ruitenwisserprogramma beginnen we met Handschrift. Dit gaat uit van meteen aan elkaar leren schrijven in plaats van het aanleren van blokletters die later weer afgeleerd moeten worden. Het lezen en schrijven loopt zoveel mogelijk parallel. WERELDVERKENNING Eind vorig jaar hebben we afscheid genomen van twee onderdelen van de methode Het ei van Columbus. Voor het gedeelte geschiedenis werken we vanaf het schooljaar met de methode Bij de tijd. In het voorjaar van 2008 of wellicht iets eerder, gaan we voor aardrijkskunde werken met de methode Geobas (nieuwste versie). Voor biologie gaan we dit schooljaar nog verder met In Vogelvlucht uit de oude methode wereldverkenning. Nog dit schooljaar nemen we een beslissing wat hiervoor in de plaats gaat komen. Onze voorkeur gaat hierbij uit naar een gecombineerde methode van biologie-natuur en techniek. BIJ DE TIJD: De leerstof in groep 3 is gericht op de ontwikkeling van tijdsbesef. Het gaat bijvoorbeeld om het benoemen van dagdelen, maanden, seizoenen e.d. Er wordt gebruik gemaakt van inhouden die voor kinderen gemakkelijk voorstelbaar en inleefbaar zijn. De kinderen maken kennis met een twaalftal thema s, zoals: spelen, eten, werken, vervoeren, kleden, wonen, winkelen, groeien, leren, leven, communiceren en onderzoeken.

8 GEOBAS: Voor groep 3 maken we gebruik van een ideeënboek en een kopieermap. Deze bevatten 18 thema s. Voorbeelden van thema s zijn: kopen, bewegen, maken, verzorgen, beschermen, stromen, zoeken e.d. Zoals eerder aangegeven zal Geobas nog niet meteen beschikbaar zijn aanhet begin van het schooljaar. VERKEER Twee jaar geleden zijn we begonnen met een nieuwe methode: KLAAR OVER. De methode voor groep 3 t/m 8 bereidt de kinderen voor op de steeds veranderende situaties in het verkeer. Kinderen moeten opgeleid worden tot mensen die aan het verkeer deel kunnen deelnemen. In groep 3 zijn kinderen vooral voetganger en soms beginnende fietser. Dit komt dan ook voornamelijk aan bod dit jaar. BEWEGINGSONDERWIJS. Droge en natte gymles De droge gymlessen (op woensdag) worden gegeven in de gymzaal naast de school volgens een methode. Eens in de drie weken is er een spelles. De gymkleding: een korte broek en een T-shirt. Meisjes mogen ook een gympakje aan. Gymschoenen is aan te raden. Voor de natte gymles: voor het zwemmen gaan we op maandag om de week om half 11 met de bus naar het zwembad. We zwemmen van 11 uur tot 12 uur en zijn dan rond half een weer op school.daar wordt de mogelijkheid geboden om over te blijven. Het is niet verplicht zoals sommigen dachten. Toezicht wordt gehouden door een ouder. Geef de kinderen dan eten en drinken mee. Gemakkelijke kleding is voor de droge en de natte gym bijzonder gemakkelijk voor de kinderen bij het uit en aankleden. Panty s en maillots zijn heel lastig. De tas waarin ze hun spullen meenemen mag een grote tas zijn. EXPRESSIE Dit onderdeel bestaat uit de vakken: handvaardigheid drama tekenen en muziek. De lessen zijn vaak aangepast aan de thema s van de leeslessen. De muziekles wordt verzorgd door vakleerkracht muziek Dianne Proost KATECHESE s Morgens na de inloop beginnen we met de dagopening. De kinderen mogen even wat vertellen en daarna wordt er een verhaal of andere activiteit, behorend

9 bij die dag, verteld of gedaan.we gebruiken de kalender TREFWOORD. HOEKENWERK Het hoekenwerk, we kunnen ook zeggen het werken aan een taak in groepje. We doen dit twee keer in de week. Ze gaan dan op de goede plaats zitten en gaan werken aan hun taak. De kinderen moeten dus plannen. Tijdens het hoekenwerk werken ze in kleine groepjes op eigen niveau aan hun taak. Er zijn verschillende hoeken: bijv, schrijf/stempelhoek leeshoek- verf/tekenhoek leesspelletjes werkbladen luisterhoek kleihoek bouwhoek rekenspelletjes gezelschapsspelletjes themahoek computerhoek knutselhoek en ontwikkelingsmateriaal. De zorgbreedte wordt verzorgd door juffrouw Liesbeth en met ingang van dit jaar ook door juf Jacqueline. Zij heeft jaren groep 3 gedaan en is dus heel ervaren met onze leesmethode. Kinderen die extra zorg nodig hebben mogen naar haar toe. Mocht dit structureel nodig zijn,dan wordt u hiervan altijd op de hoogte gebracht en bespreken we met u de aanpak. AFSPRAKEN -De verjaardagen van de kinderen worden in de groep gevierd zonder ouders. -Wensjes voor mama, papa, oma, opa mogen worden gekleurd tijdens de inloop. De verjaardagen moeten door de kinderen zelf worden aangegeven. -Zijn er vragen, dan kunnen die tijdens de inloop gesteld worden. -Zwemmen en gym afmelden als uw kind niet mee mag/kan doen

10 INFORMATIE GROEP REKENEN Waarom Pluspunt? De methode onderscheidt zich van andere methoden door een evenwichtige afwisseling tussen de leerkrachtgebonden lessen en de lessen zelfstandig werken. Dit maakt Pluspunt ook uitermate geschikt voor scholen die werken met combinatiegroepen. Een ontwikkeling die ook voor onze school nooit valt uit te sluiten. Pluspunt is ook uitermate geschikt voor scholen die adaptief en realistisch rekenonderwijs vorm willen geven. Met name aan adaptief onderwijs hebben wij op onze school de afgelopen periode, middels scholingsbijeenkomsten met de SBD, de nodige aandacht besteed. Vooral tijdens de lessen zelfstandig werken is er gelegenheid om groepjes kinderen gerichte instructie te geven en individuele kinderen extra te begeleiden. Een ander voordeel van deze methode is dat de Euro volledig in de methode is geïntegreerd. Bij andere methoden is het wel eens dat een apart werkboekje voor het leren rekenen met Euro s noodzakelijk is. Dat hoeft dus niet bij de methode Pluspunt. Vanaf het begin leren de kinderen werken met de Euro als betaalmiddel: hoe kun je handig contant betalen en geld teruggeven met de Euro. Uiteraard zijn ook alle prijzen in de opgaven in Euro s vermeld. Zo leren de kinderen de waarde van de artikelen in Euro s. De gevolgen van de introductie van de Euro gaan echter verder. Het kwartje kan bijvoorbeeld niet langer als denkmodel voor de breuk ¼ gebruikt worden. De breukendidactiek is dan ook aangepast. Ook voor de groepen 1 en 2 zijn er materialen aanwezig, waarmee kleuters spelenderwijs ervaringen kunnen opdoen met realistisch rekenen. De methode gaat uit van een heldere minimumlijn, terwijl er daarnaast ruimte is voor verlengde instructie voor kinderen die de minimumdoelen in eerste instantie niet gaan halen. Door observatieschema s kunnen mogelijke uitvallers tijdig gesignaleerd worden. Voor de snelle rekenaars is er extra oefenmateriaal. Bij de methode Pluspunt heb je de beschikking over 3 soorten boeken: a. het gele boek; voor de leerkrachtgebonden lessen b. het blauwe boek; voor de lessen zelfstandig werken c. het rode boek: voor de extra opdrachten (meestal na de toets) Bij Pluspunt is voor elk leerjaar een computerprogramma ontwikkeld dat een integraal onderdeel vormt van de methode. Nu de school beschikt over een netwerk, heeft elke groep de beschikking over dit programma. Het is zelfs mogelijk om kinderen van groep 4 te laten werken met onderdelen van de stof van groep 3.

11 De didactiek van de nieuwe methode: Zoals gezegd is Pluspunt toegesneden op adaptief onderwijs. Hierdoor kan de leerkracht inspelen op het leerprobleem van kinderen die achterblijven. Bovendien krijgt de leerkracht suggesties hoe je deze kinderen kunt blijven motiveren en bij het leerproces kan blijven betrekken. Pluspunt houdt nadrukkelijk rekening met de zwakke rekenaars. Per blok worden de toetsdoelen aangegeven. Met behulp van verlengde instructie kan de leerkracht de zwakke rekenaars helpen om deze doelen te bereiken. Door middel van een signaleringstoets is na te gaan of deze kinderen de toetsdoelen beheersen. Zo nodig kan de leerkracht extra instructie met bijbehorend oefenmateriaal aanbieden. Pluspunt geeft per blok de minimumdoelen aan. Met behulp van observaties en een aandachtspuntenlijst is na te gaan of de kinderen deze minimumdoelen beheersen. Eventueel is gebruik te maken van directe verwijzingen naar Remelka of Maatwerk: een zorgbreedteprogramma. Pluspunt houdt ook rekening met kinderen die wat meer aankunnen. Voor hen zijn er extra opgaven en verrijkingsstof. Hun wordt ook de mogelijkheid geboden om te kiezen voor een eigen, kortere oplossingsstrategie. In de methode wordt veel aandacht besteed aan zelfstandig werken. De formulering van de rekenopgaven is kort en eenduidig en dus voor de kinderen gemakkelijk te begrijpen. In de handleiding staan bovendien gerichte aanwijzingen om het zelfstandig werken van de kinderen te bevorderen. Leerkrachtgebonden wil overigens niet zeggen dat een groep een volledige lestijd instructie krijgt. Zo betekent zelfstandig werken ook niet dat de kinderen een hele les zonder begeleiding moeten werken. Uitgaande van een lesduur van gemiddeld 55 minuten ziet een les er ongeveer zo uit: a. Een leerkrachtgebonden les: 10 minuten startactiviteit 35 minuten interactief rekenen met momenten van zelfstandig werken 10 minuten zelfstandige verwerking b. Een les zelfstandig werken: 10 minuten instructie door leerkracht 35 minuten zelfstandig werken met momenten van begeleiding 10 minuten afronding met leerkracht

12 De leerstof voor de groepen 3 tot en met 8 is per leerjaar verdeeld over 12 blokken. Aan elk blok wordt 3 weken gewerkt. Op deze manier heb je 36 weken nodig voor de gehele leerstof. Elk leerstofblok heeft een eigen thema, dat aansluit bij de leefwereld van de kinderen. De thema s voor groep 4 zijn: 1. De vakantie van Lotte en Loek 2. Zwembad Spetter 3. Speurneus Pienter 4. In de kaarsenfabriek 5. Groente en fruit 6. Verjaardag 7. Op een eiland 8. Boeken 9. Bouwen 10. In het restaurant 11. Spelletjes 12. Op stap Een thema bestaat uit 15 lessen. Elk blok begint met een leerkrachtgebonden les, waarin het thema wordt geïntroduceerd. In de eerste 11 lessen komen de nieuwe leerinhouden van het blok aan de orde. In les 12 maken de kinderen een signaleringstoets. Aan de hand van de resultaten kan worden nagegaan in welke mate de kinderen de leerstof van het blok beheersen. De resultaten van de kinderen worden gescoord op een registratieformulier. Op basis van deze toetsresultaten, in combinatie met eigen observaties, wordt bepaald welk differentiatieprogramma een kind gedurende de laatste drie lessen van een blok gaat volgen. Voor de kinderen die meer aankunnen zijn er naast de basisopgaven ook extra opgaven in het werkboek en het opdrachtenboek. Deze zijn met een plus gemarkeerd. In de laatste lessen van elk blok kunnen deze kinderen verder met de verrijkingsstof in het Plusboek. Deze opgaven beginnen op het niveau van de toets en worden steeds moeilijker. Tijdens de groepsinstructie worden deze kinderen gestimuleerd tot handig rekenen of tot het zoeken naar een kortere oplossingsstrategie. Ook blijken snelle kinderen veel te leren van het samen werken met anderen en van het helpen van kinderen die moeite hebben met de leerstof. Enkele vakinhoudelijke veranderingen in groep 4 zijn, als je dit vergelijkt met de vorige methode: Het honderdveld maakt plaats voor de getallenlijn. De reden hiervoor is dat met het honderdveld de zwakkere kinderen teveel tellend blijven rekenen. Het optellen en aftrekken wordt tegelijkertijd aangeboden Handig rekenen met 20 en 50 in plaats van 25: Dit is in verband met de Euro De kinderen maken eerder kennis met de digitale klok.

13 De minimumdoelen voor groep 4: A. GETALBEGRIP: telrij op kunnen zeggen tot en met 50 hoeveelheden kunnen tellen tot en met 50 gestructureerde hoeveelheden tot en met 70 handig kunnen tellen door- en terugtellen vanaf een willekeurig punt op de getallenlijn; met sprongen van en 20 hoeveelheden op een getallenlijn plaatsen tot en met 100 aan de hand van tientallen en eenheden hoeveelheden bepalen met concreet materiaal hoeveelheden schatten op een getallenlijn tot en met 100 m.b.v. steunpunt 50 hoeveelheden tot en met 100 vergelijken (van klein naar groot). B. BASISVAARDIGHEDEN: optel- en aftrekopgaven tot en met 10 met 1 meer of 1 minder snel (uit het hoofd) uitrekenen: 5+ 1, 7 1 etc. handig optellen en aftrekken tot 20: 8 + 8, 8 +9 etc. optellen en aftrekken met hele tientallen: , etc. een rekenzin bepalen bij een plaatje optellen en aftrekken met eenheden met tientalpassering op een getallenlijn handig en schattend rekenen op de lege getallenlijn optellen en aftrekken tot en met 100 met tientalpassering op een getallenlijn omgaan met het begrip vermenigvuldigen de tafels van 2, 5 en 10 kunnen maken de tafels van 1,2,3,4,5 en 10 op kunnen zeggen in een rij omgaan met het begrip vermenigvuldigen en het begrip verwisseleigenschap bij vermenigvuldigen vanuit een willekeurig getal tientallen optellen en aftrekken optellen en aftrekken tot en met 100 in contextsituaties, met zelf gekozen verwoordingen verdubbelingen en verwisselingen herkennen en (met materiaal) uitrekenen onder woorden kunnen brengen hoe een tabel in te vullen is

14 C. METEN: Tijd, Geld, Lengte en Grafieken TIJD: dagen af kunnen lezen op een jaarkalender hele en halve uren en kwartieren af kunnen lezen op een analoge klok tijdsduur kunnen bepalen op een analoge klok aan de hand van begin- en eindtijd GELD: onder de 50 euro een bedrag samen kunnen stellen met euromunten en biljetten geldbedragen samenstellen met munten en biljetten en deze aanvullen tot de benodigde hoeveelheid LENGTE: rechte en gebroken lijnstukken kunnen meten in centimeters GRAFIEKEN: grafieken af kunnen lezen in een staafdiagram D. MEETKUNDIGE/RUIMTELIJKE ORIËNTATIE: kinderen kunnen zich ruimtelijk oriënteren kinderen kunnen termen als links, rechts, dichtbij en veraf gebruiken een plattegrond/bouwtekening maken van blokkenbouwsels TAAL Vanaf het schooljaar hebben we in groep 4 de beschikking over de nieuwste versie van de methode Taalactief. Deze methode is bedoeld voor de onderdelen: a. Taal b. Spelling c. Woordenschat Verdeeld over het schooljaar worden tien thema s aangeboden. Na twee thema s is er een zogenaamde parkeerweek. Het schooljaar wordt begonnen met een instapweek en afgesloten met een afsluitweek. Een belangrijk uitgangspunt van de methode is: leren met voor kinderen betekenis hebben en functioneel zijn voor de alledaagse praktijk. De thema s binnen Taalactief sluiten dan ook aan bij thema s in wereldoriënterende vakken. Ze sluiten aan bij de belevingswereld en behoeften van de kinderen in de groep. Binnen het thema is gekozen voor een zogenaamd ankerverhaal. Een doorlopend verhaal dat voor de kinderen steeds herkenbaar blijft. Elk ankerverhaal wordt voorafgegaan door een les preteaching. Dat wil zeggen dat voordat het verhaal begint de taalzwakke en meertalige kinderen extra aandacht krijgen met betrekking

15 tot de inhoud van het verhaal en de daarin voorkomende themawoorden. De methode heeft dan ook, net als de rekenmethode Pluspunt, veel aandacht voor zelfstandig werken en differentiatie. Kinderen verschillen nu eenmaal van elkaar in taalvaardigheid, tempo en interesse. Meer taalvaardige kinderen krijgen meer extra opdrachten aangeboden dan anderen. Zoals gezegd zijn er tien thema s per jaar. Aan elk thema wordt drie weken gewerkt. De thema s zijn: THEMA: IN DE KLAS: Ruimte Wonen Tijd Veranderen Natuur -Techniek Het weer Communicatie Schrijven Samenleving Mijn leven Kunst - Cultuur Geloven Gezondheid Eten Milieu Omgeving Water Redzaamheid Winkelen Verkeer Transport Bewegen De taalles: Het thema wordt opgestart met een ankerverhaal. Gedurende anderhalve week volgen dan 14 basislessen. Hierin worden de benodigde taalkennis en taalvaardigheden aangeboden. Na de basislessen volgt een toets. Afhankelijk van de toetsresultaten wordt gekeken welke kinderen welke extra-opdrachten gaan doen. Dit gebeurt in 6 differentiatielessen. In deze lessen is er steeds een remediëringsles en een verrijkingsles. Spelling: Het tweede onderdeel van Taalactief is het gedeelte spelling. Dit gedeelte is sterk gekoppeld aan de onderdelen taal en woordenschat. Er wordt immers gebruik gemaakt van dezelfde thema s. Kregen de kinderen vroeger allemaal hetzelfde woordpakket aangeboden om dat eventueel thuis te oefenen, nu zal dat anders worden. Net als bij het onderdeel taal, wordt er 3 weken aan het thema gewerkt. De spellinglessen: Tegelijk met taal wordt ook aandacht aan spelling gegeven. Spelling is als volgt opgebouwd: Basislessen: Elke week kent 3 momenten. De basis - en differentiatielessen duren 25 minuten per les. Week 1: om de dag wordt er een categorie aangeboden. Week 2: nog 1 categorie en daarna gelijk een signaaldictee om te kijken wat er bij de kinderen is blijven hangen. Spelling kent 3 soorten spellers: 1. goede spellers 2. gemiddelde spellers 3. zwakke spellers

16 Na het signaaldictee krijgen de kinderen een A5 papier mee naar huis, met daarop de woorden van het signaaldictee en met de daarbij behorende categorieën om nog eens een keer extra te oefenen. Na het signaaldictee gaan de goede spellers aan de slag met de differentiatielessen van taal (taalboek extra) of een ander vak. De gemiddelde spellers oefenen de woordpakketoefeningen op de computer. De zwakke spellers die gaan met mij mee in de begeleiding gerichte spellinginstructie van les 5 en 6. Vanaf week 2 beginnen de differentiatielessen en dit gaat door tot en met week 3. Halverwege de differentiatielessen wordt bij iedereen ook nog het controledictee afgenomen om te zien of alles heeft geholpen. Voor het oefenen van de spellingvaardigheid neemt de computer dus een veel centralere plaats in dan vorige schooljaren. Voorbeelden van categorieën: In het eerste blok gaat het om klankzuivere woorden met twee medeklinkers aan het begin (klas) en aan het eind (tent). In het laatste blok gaat het om woorden met open lettergreep in het midden (jager). Spelling op de computer: Om het woordpakket te oefenen op de computer kunnen de kinderen kiezen uit 8 spelletjes. Deze spelletjes zijn per groep anders. Een kind moet twee keer een spelletje doen om alle woorden van een woordpakket te oefenen. Een woordpakket bestaat uit 20 woorden in groep 4. Bij ieder spelletje is een coach aanwezig. Het kind kan op de coach klikken voor extra informatie over het spel. Bij ieder spel is ook een hulpfiguurtje aanwezig voor extra uitleg over het spellingprobleem. Maakt een kind een fout in een bepaalde categorie, dan verschijnt er ongevraagd hulp. De hulp laat zien hoe het kind moet nadenken over de schrijfwijze van het woord. Aan het eind van een blok maken de kinderen het signaaldictee nog een keer, maar dan op de computer. Woordenschat: Het derde onderdeel van Taalactief is woordenschat. Binnen het onderdeel woordenschat worden woorden uitgelegd, uitgebeeld of aan de hand van andere woorden uitgebreid. Per jaar worden 750 nieuwe themawoorden aangeboden en geoefend. Dit gebeurt in de al eerder genoemde thema s in 6 lessen. Er zijn dus 2 lessen per week. Per thema worden dus 75 woorden aangeboden. Van deze 75 woorden komen er 25 uit het onderdeel taal. De andere 50 komen aan bod in het werkboek of het computerprogramma. Een woordenschatles: Nadat de woorden zijn aangeboden, uitgelegd en/of uitgebeeld aan de hand van platen uit de woordklapper, gaan de kinderen zelfstandig aan het werk. In het werkboek.

17 LEZEN: De Leessleutel. Dit is zowel een leesmethode als een taalmethode. Ook het schrijven is hierop afgestemd. Zoals u misschien wel weet staat in groep 3 het leren lezen grotendeels centraal. Dit gebeurt niet meer met de bekende woorden boom roos vis etc. De Leessleutel combineert de goede zaken van vroeger met nieuwe inzichten. Vroeger gaf het globaalwoord boom een vlotte herkenning aan dat woord, maar durfden kinderen lang geen andere woorden te lezen. Nu worden er sleutelwoorden aangeleerd waar we nu ook meteen losse letters uit halen Ook de aanpak is anders dan vroeger. De kinderen leren niet alleen technisch lezen, maar nog veel meer. De Leessleutel biedt een totaalpakket aan: lezen gecombineerd met spreken, luisteren, taalbeschouwing, begrip, schrijven, spelling en stellen met taal ( zelf teksten maken ). Wij hebben ervoor gekozen twee thema s van deel B door te schuiven naar groep 4. Er is al enige tijd contact met scholen waar ze al eerder voor deze aanpak kozen. Zij waren erg tevreden over de resultaten. Vandaar dat wij ook hebben besloten hun voorbeeld te volgen. Dit biedt ons meer tijd om dieper op de zaken in te gaan. Wat weer ten goede zal komen aan de kwaliteit van het lees -, taal -, en schrijfonderwijs. Wat we er wel bij moeten vermelden is het feit dat het iets langer zal duren voor uw zoon of dochter tot het daadwerkelijke lezen komt. Bij lezen dient een onderscheid te worden gemaakt in: a. Technisch lezen b. Begrijpend lezen Voor het Technisch lezen maken we gebruik van zogeheten BAVI-groepen. De kinderen zijn middels een AVI-toets ingeschaald op een bepaald niveau. Alle kinderen met hetzelfde niveau lezen twee keer per week in een klein groepje. Hierbij rekenen we ook de kinderen van groep 5. Onder begeleiding van een leesouder lezen de kinderen dan in een Avi-boekje of een Estafette boek, dat overeenkomt met hun technisch leesniveau. Wie belangstelling heeft om leesouder te worden, kan zich opgeven. Drie keer per jaar wordt gekeken of kinderen vorderingen hebben gemaakt. Ze worden dan opnieuw ingeschaald met de AVI-toets. Hebben kinderen eenmaal een voldoende technisch leesniveau gehaald in groep 4 dan lezen de kinderen niet meer in groepjes maar individueel voor zichzelf. Dit begint meestal vanaf niveau 3 of niveau 4. Ze maken dan de overstap naar het BAVIlezen. Ze lezen boeken die meer aansluiten bij hun belevingsniveau. Hiervoor hangt in de klas een kaartje met een bepaalde kleurcodering. Naast de hierboven beschreven twee momenten onder begeleiding van een leesouder is er ook op de andere dagen aandacht voor technisch lezen. Elke dag is er een BAVI-moment. In het verleden was het zo dat de kinderen twee keer per week in groepjes lazen. Die groepjes waren samengesteld naar niveau; het AVI. Dit is nu veranderd. Na niveau 4 gaan de kinderen BAVI lezen. Bij het individueel lezen gaat het om: 1. het leren plezier te krijgen in lezen

18 2. het leren begrijpen van langere teksten 3. het kunnen verzinken in een verhaal 4. een mening kunnen geven over een boek 5. het zelfstandig verwerken van technische leesvaardigheid 6. respect voor boeken De kinderen lezen 4 x per week een bepaalde tijd in een prettige leesomgeving (ongeveer min) de kinderen lezen alleen, zachtjes voor zichzelf de school zorgt voor goede kinderboeken waaruit het kind kan kiezen de boeken zijn ingedeeld naar het belevingsniveau en niet meer op technisch lees niveau kinderen lezen dus wat ze begrijpen leerkracht organiseert regelmatig activiteiten om het lezen te promoten: * stukje voorlezen * een leerling een leuk stukje laten lezen * een praatje over een boek * gesprekje over hoe kies je een boek * mini - boekenbeurt ter voorbereiding op groep 5 * enz. Begrijpend lezen: Er zijn 21 teksten, waaronder verhaaltjes en gedichtjes (titels zoals: recepten, zo maak je een telefoon, steekmuggen, een enge droom, etc.) Voor het Begrijpend Lezen maken we gebruik van de methode Tekst verwerken. Met deze methode wordt het leesbegrip verder ontwikkeld. Deze methode start pas na de herfstvakantie. Eerst wordt er samen een tekst gelezen, waarna er een aantal vragen volgen. Hierbij staan wie wat waar en wanneer vragen centraal. Dit bestaat uit 4 gedeelten: a. Aardrijkskunde: Geobas b. Geschiedenis: Bij de tijd c. Biologie : In vogelvlucht d. Techniek WERELDORIÉNTATIE: Biologie: het belangrijkste is het onderzoek van de natuur. Op deze manier komen kinderen aan kennis en dus tot belangrijke inzichten. e. Verkeer: Klaar over Eenmaal per week is er een half uur verkeer. Vanaf het schooljaar maken we gebruik van een nieuwe methode. De opvolger van Straatwerk is de methode Klaar over. In vergelijking met de vorige methode is deze methode minder arbeidsintensief, maar geeft toch ruim voldoende stof om verantwoord verkeersonderwijs te kunnen geven. Aansprekende elementen uit deze methode zijn: a. meer afwisseling in opdrachten en werkvormen b. betere en duidelijker afbeeldingen c. extra uitloopstof op Internet

19 d. logischer opbouw van de thema s De methode gaat uit van kinderen die aan het verkeer deelnemen als voetganger, fietser en passagier op bromfiets, in de auto en in het openbaar vervoer. Kleuters komen op een andere manier in aanraking met verkeer dan kinderen van groep 8. Leerlingen van groep 4 nemen steeds meer als fietser deel aan het verkeer. Daarom worden de veiligheidsaspecten van het fietsen grondig behandeld. Een les begint met een stukje introductie van het thema, gevolgd door instructie (begrippen, verkeersregels, afspraken e.d.). Hierna volgt verwerking in het werkboek. Op Internet bestaat de mogelijkheid om extra vragen en opdrachten te maken. Een kopieerblad, dat kinderen mee naar huis mogen nemen, bevat ook informatie voor de ouders. Hierdoor bent u precies op de hoogte van hetgeen op school is behandeld. Er zijn 17 lessen per schooljaar, hetgeen in de praktijk betekent: één keer per twee weken een les. Er zijn 6 toetsen per jaar. OVERIGE VAKGEBIEDEN Voor schrijven maken we gebruik van de methode Handschrift. We gaan verder met het aan elkaar leren schrijven en het oefenen van de hoofdletters. Het grootste verschil met groep 3 is eigenlijk dat we bij het schrijven meteen gaan oefenen met vulpen. Een keer per week is er handenarbeid en tekenen. Hiervoor maken we gebruik van de methode Uit de kunst. Buiten deze methode om zijn er extra opdrachten voor Sinterklaas, Kerstmis, moeder- en vaderdag en de twee creadagen per jaar. Er is een half uur muziek per week van een vakleerkracht: Dianne Proost Gymnastiek: De kinderen hebben twee keer per week gymles. Meestal is er de ene keer een spelles en wordt het andere moment gevuld met toestellen: rollen, klauteren, duikelen, springen, etc. Tot februari gaat groep 4 ook nog zwemmen. In februari gaan de kleuters in plaats van groep 4. Kinderen van groep 4 die dan nog geen zwemdiploma hebben, zullen dan aangewezen zijn op particuliere zwemlessen. Voor de catecheselessen gebruiken we de methode Trefwoord. In iedere groep hangt een kalender. Daarna volgt een verhaaltje, versje, spelletje, gesprekje of liedje. In groep 4 doen de kinderen ook hun Eerste Communie. Dit wordt verder geregeld door de parochie.

20 Zorgbreedte Op de Borghoek werken we met adaptief onderwijs. Een van de zaken die daarbij hoort is dat we werken met gespreide instructie. Hierbij wordt eerst een korte instructie gegeven. Kinderen die de bedoeling begrepen hebben mogen beginnen, er volgt wat uitgebreidere uitleg voor de rest. Dan gaan ook zij aan de slag. Vervolgens wordt er aan de instructietafel verder gewerkt met kinderen die extra aandacht/instructie nodig hebben. 2 keer per jaar krijgt iedere leerkracht de gelegenheid om de zorgleerlingen uit de groep in te brengen tijdens de leerlingbespreking. De kinderen worden regelmatig getoetst, zowel met methodegebonden als onafhankelijke toetsen (KIJK/CITO/AVI). Zijn er problemen dan worden de kinderen doorgesproken met de zorgleerkrachten (juf Liesbeth en/of juf Jacqueline). Ze beoordelen het probleem en doen evt. nader onderzoek. Vervolgens wordt er, indien nodig, een handelingsplan opgesteld. Hierin wordt beschreven wat de problemen zijn en wat we daaraan gaan doen. Dit plan wordt in de klas of individueel tijdens RT (Remedial Teaching) uitgevoerd en bijgesteld. Als een kind RT krijgt worden de ouders hiervan op de hoogte gebracht. Juf Jacqueline werkt op maandag en dinsdag ( van november - april ook op woensdagochtend). Juf Liesbeth werkt op maandag en donderdag. Bovengenoemde leerlingen worden verdeeld. Op de Borghoek vinden ook consultatiebesprekingen plaats. Hierbij krijgt het zorgteam advies van een extern adviseur (Edux). Soms moet er gekozen worden voor een extern onderzoek om de problemen van het kind beter in kaart te brengen. Een enkele keer komt het voor dat ouders, school en Edux in onderling overleg moeten besluiten dat plaatsing van het kind in het SBO beter is voor de ontwikkeling van het kind. We hebben een orthotheek met materialen, kopieerbladen, toetsen, etc. om kinderen extra te kunnen begeleiden. We proberen deze zo actueel mogelijk te houden. Dit jaar hebben we bijv. voor rekenen de methode Maatwerk en voor de sociaal-emotionele ontwikkeling de Gedragsorthotheek aangeschaft.

21 CITO TOETSEN: In de loop van het jaar wordt er regelmatig een CITO-toets afgenomen bij de kinderen. Dit is om, geheel methode onafhankelijk, de vorderingen/ontwikkeling van een kind gedurende zijn hele schoolperiode tot en met groep 8 te kunnen volgen, middels de bekende grafiekenlijnen op de computer. Cito scoort in A, B, C, D en E. Bij A hoor je tot de betere van Nederland, bij C tot de gemiddelde en bij E tot de zwakkere. Voor de kinderen van groep 4 betekent dit dat zij de volgende toetsen krijgen: a. in januari en juni volgt een rekentoets b. in februari en juni de spellingtoets c. in april de taaltoets d. in mei de toets voor begrijpend lezen BIJZONDERHEDEN: Groep 4 kent een inloopmoment op de ochtenden. Dit is in feite een voortzetting van hetgeen de kinderen gewend zijn in groep 1-2 en 3. Vanaf 8.15 uur zijn de kinderen vrij om iets te kiezen. Wel is het zaak dat alle kinderen om 8.30 uur op school zijn. Het inloopmoment duurt tot ongeveer 8.40 uur. Hierna begint het normale programma. Na de voorjaarsvakantie vervalt de inloop voor groep 4. Voor differentiatieopdrachten heeft groep 4 de beschikking over een kieskast. Hierin kunnen de kinderen extra opdrachten, maar ook spelletjes, vinden om te doen als ze met hun werk klaar zijn. Van de kieskast wordt ook gebruik gemaakt tijdens de inloop en tijdens het hoekenwerk. Vooral dat laatste is belangrijk om ook die kinderen in de gelegenheid te stellen daarvan gebruik te maken, die anders niet aan extra opdrachten toe zouden komen omdat hun werktempo dat bijvoorbeeld niet toestaat. 4 x per jaar hebben wij activiteiten omtrent Cumenu. Dit loopt uiteen van kunstenaar in de klas tot rondleiding in de Maagd. Tv kijken: 1 x in de week kijken we met de groep naar huisje, boompje, beestje. Voor meer toelichting kunt u altijd contact opnemen met de leerkracht van groep 4.

22 Groep 5 Informatieavond WELKOM ALLEMAAL Doel van de avond: ouders informatie geven over wat er in groep 5 allemaal aan de orde komt dit schooljaar. De klassenouder: Mevr. Anne Aertsen Zij heeft voor in de klas een lijst liggen waarop diverse klassenactiviteiten staan vermeld. U kunt eventueel uw beschikbaarheid hiervoor aangeven. Ook ligt er een lijst klaar waarop u uw adres kunt noteren. Mijn naam is Sander van Kaam, ik ben 25 jaar oud en ik woon in Steenbergen. Vijf jaar geleden ben ik aan de Pabo Breda afgestudeerd. En nu sta ik voor het tweede jaar als gediplomeerde leerkracht voor de klas op de Borghoek. DE LEERSTOF - Catechese, levensbeschouwing Wij werken met de methode Trefwoord. Hiermee wordt bijna elke ochtend een korte dagopening gedaan. Trefwoord laat kinderen op verschillende manieren kennismaken met diverse aspecten van levensbeschouwing. Er wordt gebruik gemaakt van een kalender met plaatjes en verwijzingen naar het thema, dat in die periode centraal staat. Trefwoord kent meerdere periodes, waaraan een thema gekoppeld is. De kinderen mogen elke dag de kalender afscheuren en mee naar huis nemen. - Rekenen De methode heet Pluspunt: De totale leerstof bestaat uit 12 blokken van elk 3 weken. Dus zo n 36 schoolweken. Dit schooljaar bestaat uit 41 schoolweken. Een les duurt ongeveer een uur. Elke dag staat rekenen op het rooster. Er zijn lessen die leerkracht gebonden zijn en lessen die de leerlingen zelfstandig verwerken. Steeds vaker komt het zelfstandig werken terug in het onderwijs. We leren de kinderen zelf hun problemen op te lossen, zodat de leerkracht zijn handen vrij heeft om de kinderen te helpen die dit nodig hebben. We gebruiken drie boeken: Gele boek(lesboek): leerkrachtgebonden lessen Blauwe boek(opdrachtenboek) met het groene werkboek: zelfstandig werken.

23 Rode boek(plusboek): herhaling, uitbreiding. Een blok bestaat uit 11 lessen, dan volgt een toets (les 12). Naar aanleiding van die toets volgt herhaling (kopieerbladen) of uitbreiding (les en 15). Die staan in het rode boek. Algemeen: - optellen en aftrekken tot en met 20 - plus en min tot plus en min tot tellen boven de grotere keersommen - tafels 1 tot en met 10 (Tafeldiploma) - begin van delen - vraagstukjes oplossen Meten, tijd en geld: - meten met de liniaal in centimeter, termen als centimeter en meter gebruiken, meten in meter, centimeter en millimeter. - kloktijden aflezen in hele en halve uren en kwartieren, analoge kloktijden aflezen, digitale tijden aflezen en ze bij elkaar zoeken - geldbedragen met briefjes en munten samenstellen en handig bij elkaar optellen, schattend rekenen, bedragen afronden - Lezen (Estafette) Tot Avi niveau 4 lezen de kinderen in groepjes onder leiding van een leerkracht of remedial teacher aan de nieuwe methode Estafette. Vanaf niveau 4 gaan de kinderen BAVI lezen. Het individueel lezen gaat het om: 1. het leren plezier te krijgen in lezen 2. het leren begrijpen van langere teksten 3. het kunnen verzinken in een verhaal 4. een mening kunnen geven over een boek 5. het zelfstandig verwerken van technische leesvaardigheid 6. respect voor boeken De kinderen lezen 4 x per week een bepaalde tijd in een prettige leesomgeving (ongeveer min) de kinderen lezen alleen, zachtjes voor zichzelf de school zorgt voor goede kinderboeken waaruit het kind kan kiezen de boeken zijn ingedeeld naar het belevingsniveau en niet meer op technisch lees niveau

24 kinderen lezen dus wat ze begrijpen leerkracht organiseert regelmatig activiteiten om het lezen te promoten: * stukje voorlezen * een leerling een leuk stukje laten lezen (donderdagmiddag) * een praatje over een boek * gesprekje over hoe kies je een boek * enz. - Begrijpend lezen Begrijpend lezen (methode Tekst verwerken) Er zijn 35 teksten, waaronder verhaaltjes en gedichtjes (titels zoals: Rekenen op rijm, Het speelkwartier en Ruzie op de theevisite) Daarbij horen vragen, die zeker in het begin samen gemaakt worden. Vaak begint elke les met een paar vragen om in de sfeer van de les te komen, daarna mogen ze pas het verhaal gaan lezen en gaan ze een aantal vragen over de tekst beantwoorden, en de les eindigt met een creatieve opdracht. Om de zeven lessen volgt een toetsles om te zien of ze het ook zelf kunnen. - Taal Drie jaar geleden hebben we een nieuwe methode voor taal, spelling en woordenschat. Deze methode is de nieuwste uitgave van Taal actief. Taal actief bestaat uit 10 verschillende thema s, zoals bijvoorbeeld: een plek om te werken(daar zijn we nu in de klas mee bezig), feestje in de sneeuw, met de caravan naar zee, enz. Elk thema duurt 3 weken. Taal bestaat uit: spelling: het goed kunnen schrijven van de woorden In het eerste blok krijgen de kinderen met de volgende categorieën te maken: Woorden die beginnen met een f en met een v, woorden met aar, eer, oor en uur, woorden met aai, ooi en oei. In het laatste blok krijgen de kinderen de volgende categorieën aangeboden: woorden met meervoud op s, woorden waarbij f verandert in v, s verandert in z, vergrotende en overtreffende trap, woorden met meervoud op eren, samengestelde woorden zonder tussenletter. woordenschat: betekenis van de woorden spreken; luisteren; stellen, schrijven en lezen. In de nieuwe methode worden de bovengenoemde onderdelen apart aangeboden, maar er is wel samenhang met elkaar. Deze nieuwe methode probeert de taallessen op maat aan te bieden. Elk kind is anders en ieder kind moet het onderwijs krijgen dat voor hem of haar het beste is.