Van harte welkom in Het Kompas

Transcriptie

1 Welkom in de dienst

2 Van harte welkom in Het Kompas Vanmorgen Voorganger: Collecte: ds. Gertjan Oosterhuis Theologische Universiteit Liturgie Vanmiddag Voorganger: Locatie: Collecte: ds. Robert Roth (Oegstgeest) De Lichtzijde Diaconie Mededelingen

3 Erediensten komende zondag Liturgie Het Kompas 9:30u ds. Gertjan Oosterhuis Mededelingen De Lichtzijde 9:45u ds. Mark Bergsma (Delfzijl) 16:30u ds. Robert Roth (Oegstgeest)

4

5 Mededelingen

6

7 Gezongen votum Psalm 112: 1,2 Gezongen amen Opening

8

9 1. God zij geloofd en hoog geprezen. Welzalig die de HERE vrezen. Wie in zijn hart Gods wet bewaarde, zijn nageslacht is groot op aarde. Wie vrolijk voortgaat op Gods wegen, beërft een overvloed van zegen. Psalm 112 : 1, 2

10 2. Zijn goede naam wordt nooit te schande, zijn recht is veilig in Gods handen. Zelfs in de nacht ziet hij het dagen, een glans van liefd' en welbehagen. Gods waarheid zal voor al de zijnen als zonlicht in het duister schijnen. Psalm 112 : 1, 2

11

12 1. Looft nu de HEER, want Hij is goed, die met zijn liefde ons ontmoet. Zijn trouw houdt stand te allen tijde. Wie prijst zijn daden woord voor woord? Wie kan zijn heerlijkheid belijden? Wie looft Hem zodat elk het hoort?

13 5. Hij hielp hen uit des vijands hand, Hij brak de haat, de tegenstand, ontketende 't geweld der golven, en heeft Egypte's machtig heer tot aan de laatste man bedolven. Toen zongen zij zijn lof, zijn eer.

14

15 Psalm Gods volk 106: wordt 1, 5 uitgeleid, E&R zij gaat 71 met vreugde voort, Gezang en de bergen 7 en heuv'len Exodus juichen 16: rondom 1-15 haar. en Alles zingt erbij, zelfs de bomen zijn blij Johannes en zij klappen 6: voor hun God. Gezang En de bomen 57 : 1in het veld Exodus zullen klappen 16: 4 voor Hem... NLB En de 718: bomen in het veld Psalm zullen klappen 68: 8 voor Hem... en wij gaan vrolijk voort.

16

17 1 De koning van Egypteland trok al zijn legers saam. Ons lot was echter in Gods hand. Geprezen zij zijn Naam! Zingt de Heer, want Hij is hoog verheven, het paard en zijn ruiter stortte Hij in zee. Zingt de Heer, want Hij is hoog verheven, het paard en zijn ruiter stortte Hij in zee. : 1,2,3,4,5,6

18 2 Hun ruiters zaten hoog te paard, hun wagens reden snel. Maar hoger nog verheven is die streed voor Israël. Zingt de Heer, want Hij is hoog verheven, het paard en zijn ruiter stortte Hij in zee. Zingt de Heer, want Hij is hoog verheven, het paard en zijn ruiter stortte Hij in zee. : 1,2,3,4,5,6

19 3 De aarde dreunde van geweld, de lucht zag zwart van stof. Maar met ons was de sterke held. Zing, Israël, zijn lof. Zingt de Heer, want Hij is hoog verheven, het paard en zijn ruiter stortte Hij in zee. Zingt de Heer, want Hij is hoog verheven, het paard en zijn ruiter stortte Hij in zee. : 1,2,3,4,5,6

20 4 Zijn adem baande ons een pad, de wind werd bondgenoot. De vijand echter vond zijn graf in 't water van de dood. Zingt de Heer, want Hij is hoog verheven, het paard en zijn ruiter stortte Hij in zee. Zingt de Heer, want Hij is hoog verheven, het paard en zijn ruiter stortte Hij in zee. : 1,2,3,4,5,6

21 5 Voor altijd worden man en paard verzwegen in de vloed. Maar rondom is de naam vermaard van Hem die wond'ren doet. Zingt de Heer, want Hij is hoog verheven, het paard en zijn ruiter stortte Hij in zee. Zingt de Heer, want Hij is hoog verheven, het paard en zijn ruiter stortte Hij in zee. : 1,2,3,4,5,6

22 6 Looft nu de Heer met snarenspel en heft de tamboerijn, want Hij verloste Israël. Geprezen moet Hij zijn. Zingt de Heer, want Hij is hoog verheven, het paard en zijn ruiter stortte Hij in zee. Zingt de Heer, want Hij is hoog verheven, het paard en zijn ruiter stortte Hij in zee. : 1,2,3,4,5,6

23 Kinderkring Het is nu tijd voor de kinderen die in groep 0-4 van de basisschool zitten om naar de kinderkring te gaan.

24

25

26 161 Vanuit Elim trok het hele volk van Israël weer verder. Op de vijftiende dag van de tweede maand na hun vertrek uit Egypte Psalm 112: 1,2 bereikten ze de woestijn van Sin, die tussen Elim en de Sinai ligt. 2-3 Psalm Daar in 106: de 1, woestijn 5 begon het volk zich opnieuw te beklagen. Had de E&R HEER 71ons maar laten sterven in Egypte, zeiden ze tegen Mozes Gezang en Aäron. 7 Daar waren de vleespotten tenminste gevuld en hadden we volop brood te eten. U hebt ons alleen maar naar de woestijn gebracht Exodus om ons 16: hier 1-15 allemaal en van honger te laten omkomen. 4 De HEER zei tegen Mozes: Ik zal voor jullie brood uit de hemel laten Johannes regenen. 6: De mensen moeten er dan elke dag op uit gaan om net zo Gezang veel te verzamelen 57 : 1 als ze voor die dag nodig hebben. Daarmee stel ik hen op de proef: ik wil zien of ze zich aan mijn voorschriften houden. 5 Op de zesde dag moeten ze tweemaal zo veel verzamelen en NLB klaarmaken 718: als op de andere dagen. 6 Hierop zeiden Mozes en Aäron tegen de Israëlieten: Vanavond nog zult u inzien dat de HEER zelf u uit Exodus 16: 1-15

27 Egypte heeft geleid, 7 en morgen, in de ochtend, zult u de majesteit van de HEER zien. Hij heeft gehoord hoe u zich beklaagt. Dat is tegen Psalm 112: 1,2 hem gericht, want wie zijn wij dat u zich bij ons zou beklagen? 8 Mozes Psalm vervolgde: 106: 1, Vanavond 5 zal de HEER u vlees te eten geven, en E&R morgenochtend 71 zult u volop brood hebben, want de HEER heeft uw Gezang geklaag 7 gehoord. Dat is immers tegen hem gericht en niet tegen ons want wie zijn wij? 9 Mozes zei tegen Aäron: Zeg tegen de hele gemeenschap van Israël: Psalm Wend 105: u tot 18, de 19 HEER, want hij heeft uw geklaag gehoord. 10 Johannes Zodra Aäron 6: dit aan het volk had opgedragen en allen zich met het Gezang gezicht 57 naar : 1de woestijn hadden opgesteld, verscheen in een wolk de majesteit van de HEER. 11 De HEER zei tegen Mozes: 12 Ik heb gehoord hoe de Israëlieten zich beklagen. Zeg tegen hen: Wanneer de NLB avond 718: valt zullen jullie vlees eten, en morgenochtend brood in overvloed. Dan zullen jullie inzien dat ik, de HEER, jullie God ben. Exodus 16: 1-15

28 13 Diezelfde avond kwamen er grote zwermen kwartels aangevlogen, die in het kamp neerstreken, en de volgende morgen lag er overal rond Psalm 112: 1,2 het kamp dauw. 14 Toen de dauw opgetrokken was, bleek de woestijn Psalm bedekt 106: met 1, een 5 fijn, schilferachtig laagje, alsof er rijp op de aarde lag. E&R 15 Wat 71 is dat? vroegen de Israëlieten elkaar toen ze het zagen; ze Gezang begrepen 7 niet wat het was. Mozes zei tegen hen: Dat is het brood dat de HEER u te eten geeft. Exodus 16: 1-15

29 31 Het volk van Israël noemde het voedsel manna. Het leek op korianderzaad, maar dan wit, en het smaakte als honingkoek. 32 Mozes Psalm 112: 1,2 zei: De HEER heeft het volgende bevolen: Er moet één volle omer Psalm bewaard 106: blijven 1, 5 voor de generaties die na jullie komen, want zij E&R moeten 71 het brood kunnen zien dat ik jullie in de woestijn te eten heb Gezang gegeven 7 toen ik jullie uit Egypte leidde. 33 Daarom zei Mozes tegen Aäron: Doe een volle omer manna in een kruik en leg die op de Exodus plaats waar 16: 1-15 de HEER en wordt vereerd, om het manna daar voor de Psalm komende 105: generaties 18, 19 te bewaren. Exodus 16: 31-34

30

31 18. God zond een wolk om hen te dekken en aan de hitte te onttrekken. Hij gaf een vuurzuil door zijn macht om hen te leiden in de nacht. Zij vroegen vlees - en God, de HEER, zond kwakkels rond hun tenten neer.

32 19. God gaf op wonderbare wijze brood uit de hemel hun tot spijze. Hij spleet de rots door Mozes' hand: het water stroomde door het zand. God dacht aan Abraham, zijn knecht, aan 't heilig woord hem toegezegd.

33

34 48 Ik ben het brood dat leven geeft. 49 Uw voorouders hebben in de woestijn manna gegeten en toch zijn zij gestorven. 50 Maar dit is het Psalm 112: 1,2 brood dat uit de hemel is neergedaald; wie dit eet sterft niet. 51 Ik ben Psalm het levende 106: 1, brood 5 dat uit de hemel is neergedaald; wanneer iemand dit E&R brood 71eet zal hij eeuwig leven. En het brood dat ik zal geven voor het leven van de wereld, is mijn lichaam. 52 Nu begonnen de Joden heftig met elkaar te discussiëren: Hoe kan die man ons zijn lichaam te eten geven! 53 Daarop zei Jezus: Psalm Waarachtig, 105: 18, ik 19 verzeker u: als u het lichaam van de Mensenzoon niet Johannes eet en zijn 6: bloed 48-58niet drinkt, hebt u geen leven in u. 54 Wie mijn Gezang lichaam 57 eet : 1en mijn bloed drinkt, heeft eeuwig leven en hem zal ik op de laatste dag uit de dood opwekken. 55 Mijn lichaam is het ware Exodus voedsel 16: en 4 mijn bloed is de ware drank. 56 Wie mijn lichaam eet en NLB mijn 718: bloed drinkt, blijft in mij en ik blijf in hem. 57 De levende Vader Psalm heeft mij 68: gezonden, 8 en ik leef door de Vader; zo zal wie mij eet, leven door mij

35

36 1 Ik ben het levensbrood, Ik red je van de hongersnood. Zo heeft de Heer gesproken; Hij heeft het brood gebroken. Zijn lichaam is het brood, zegt Hij, dat deelt Hij uit aan jou en mij. Gezang 57: 1

37

38 Pappa, is het nog ver?

39 Aan een volk in nood

40 Aan een volk in nood geeft God brood, voor elke dag

41 Aan een volk in nood geeft God brood, voor elke dag en zichzelf, voor altijd.

42 vertrouwen

43

44 2 Ik ben het echte brood, wie eet zal opstaan uit de dood. Wie Mij gelooft, zegt Jezus, is bij het feest aanwezig. Ik ben het brood waarvan je leeft, dat leven aan de wereld geeft. Gezang 57: 2.3

45 3 Dit brood zal nooit vergaan, het blijft, het komt bij God vandaan. Heer Jezus, wij geloven in U, het brood van boven. Nu hebben wij geen honger meer en nooit meer dorst door onze Heer. Gezang 57: 2.3

46 9 Toen zei Petrus: Heer, was dan niet alleen mijn voeten, Psalm maar 112: ook mijn 1,2 handen en mijn hoofd! 10 Jezus zei: Iemand die zich al gewassen heeft, is rein. Hij hoeft niet opnieuw gewassen te worden, behalve zijn voeten. Ook E&R jullie 71zijn rein. Maar niet allemaal. 11 Want Jezus wist dat Gezang Judas hem 7 wilde uitleveren. Daarom zei hij: Jullie zijn rein, maar niet allemaal. Jezus geeft het goede voorbeeld Johannes 12 Toen 6: Jezus de voeten van alle leerlingen gewassen had, Gezang deed hij 57 zijn : 1 kleren weer aan. Hij ging bij de leerlingen zitten en zei: Begrijpen jullie wat ik gedaan heb? 13 Jullie noemen mij meester en Heer. En dat is goed, want dat NLB ben 718: ik. 14 Ik ben jullie Heer en jullie meester, en toch heb Psalm ik jullie 68: voeten 8 gewassen. Daarom moeten jullie ook elkaars voeten wassen.

47

48 God, die leven hebt gegeven (LB 718) t: A. den Besten; m: W. Vogel

56

57 De collecte is vandaag bestemd voor: De TU

58

59

60

61 Geloofd zij God met diep ontzag, Psalm 112: 1,2 Hij overlaadt ons dag aan dag met al zijn gunstbewijzen. Die God is onze zaligheid, wie zou die hoogste Majesteit dan niet met eerbied prijzen? Die God is ons een God van heil: Hij schenkt uit goedheid, zonder peil, ons eeuwig zalig leven. Hij kan en wil en zal in nood, zelfs bij het naadren van de dood, volkomen uitkomst geven.

62 Zegen