Sekseverschillen in de power van verschillende EEG frequentiebanden tijdens mentale rotatie

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Sekseverschillen in de power van verschillende EEG frequentiebanden tijdens mentale rotatie"

Transcriptie

1 Sekseverschillen in de power van verschillende EEG frequentiebanden tijdens mentale rotatie Tessa Magnée Instituut voor Psychologie Faculteit der Sociale Wetenschappen Erasmus Universiteit Rotterdam September 2007

2 Abstract Onderzoeken hebben aangetoond dat mannen en vrouwen verschillen in prestatie tijdens mentale rotatie, en dat dit verschil mogelijk afhankelijk is van de moeilijkheid van de taak. Deze studie onderzocht het sekseverschil opnieuw met behulp van EEG. Proefpersonen beoordeelden in een digitaal experiment geroteerde letters (normaal of gespiegeld) tijdens een lettertaak, en tijdens een taak met congruente flankers en incongruente flankers. Zij maakten ook een paper-and-pencil mentale rotatietaak. Mannen hadden een hogere score op de paperand-pencil taak en reageerden gemiddeld sneller dan vrouwen op de items van het digitale experiment. Moeilijkheid bleek een rol te spelen bij sekseverschillen wanneer gekeken werd naar de mate van rotatie van de items: sekseverschillen in reactietijden bleken alleen significant te zijn bij de moeilijkste (sterkst geroteerde) items. Tijdens het digitale experiment werd EEG afgenomen. Alpha2-activiteit was bij vrouwen lager dan bij mannen, terwijl de beta2-activiteit juist hoger was. Dit is een aanwijzing voor meer mentale inspanning bij vrouwen tijdens mentale rotatie. In de beta2-band was het sekseverschil afhankelijk van de taak. Bij mannen bleek de taak geen enkele rol te spelen bij de hoogte van de beta2-power, terwijl de beta2-power bij de vrouwen wel afhankelijk was van de soort taak. De beta2-power bij vrouwen was het hoogst tijdens de lettertaak en het laagst tijdens de congruente taak. Sekseverschillen in de beta2- en theta-band waren vooral in het pariëtale gebied gelokaliseerd. 2

3 Inhoud 1. Inleiding Sekseverschillen Verschil in prestatie tijdens mentale rotatie Verschil in de hersenen Strategieën en EEG frequentiebanden Doel van de studie Onderzoeksvragen en verwachtingen Methode Participanten en procedure Elektrofysiologische methode Statistische evaluatie Resultaten Vragenlijst voor handvoorkeur Reactietijden Paper-and-pencil taak EEG power Discussie Sekseverschillen in prestatie Sekseverschillen in power De rol van het pariëtale gebied Sekseverschillen in lateralisatie Verschillende strategieën Toekomstig onderzoek Conclusie Referenties

4 1. Inleiding 1.1 Sekseverschillen Vaak zijn cognitieve onderzoeken naar sekseverschillen gericht op het verschil in ruimtelijke vaardigheden dat tussen mannen en vrouwen lijkt te bestaan. Dit verschil in ruimtelijk inzicht kan op verschillende manieren onderzocht worden: bijvoorbeeld door naar prestatie op taken voor ruimtelijke vaardigheden te kijken of door naar hersenactiviteit te kijken, die wordt veroorzaakt door mentale inspanning tijdens zo n taak. 1.2 Verschil in prestatie tijdens mentale rotatie Ruimtelijke vaardigheden worden vaak onderzocht met behulp van een mentale rotatietaak. Mentale rotatie is het denkbeeldig draaien van objecten of figuren. Bij een mentale rotatietaak wordt een figuur, zoals een letter, in een bepaalde mate van rotatie aangeboden, bijvoorbeeld 90. De proefpersoon moet vervolgens zo snel mogelijk beoordelen of deze figuur gelijk aan een andere figuur is of niet, of gespiegeld is of niet. Een veel gebruikte mentale rotatietaak is die van Vandenberg en Kuse (1978). Bij deze taak moet men beoordelen of driedimensionale kubusfiguren gelijk aan elkaar zijn. De mentale rotatietaak laat het grootste verschil in prestatie tussen mannen en vrouwen zien in vergelijking met andere taken voor ruimtelijke vaardigheden (Voyer, Voyer, & Bryden, 1995). Vaak wordt gevonden dat mannen beter scoren op dit soort taken dan vrouwen. Zij zijn dan sneller en maken tevens minder fouten. Het sekseverschil is echter niet in elk onderzoek even groot. Soms worden er zelfs geen verschillen in prestatie gevonden, bijvoorbeeld in een onderzoek van Van Strien en Bouma (1990), waarbij 9 mannen en 9 vrouwen een rotatietaak moesten uitvoeren met willekeurige abstracte figuren. Deze figuren zagen eruit als een soort zwarte vlekken. De proefpersonen moesten beoordelen of twee figuren gelijk aan elkaar waren, terwijl een van beide geroteerd was. Mannen en vrouwen waren hier even snel in en maakten even veel fouten. Het is mogelijk dat deze taak te simpel was om een significant verschil te laten zien tussen mannen en vrouwen. Soms wordt namelijk gedacht dat de grootte van het sekseverschil afhankelijk is van de moeilijkheid van de taak. Het is mogelijk dat sekseverschillen groter zijn, wanneer er hoge eisen worden gesteld aan de ruimtelijke vaardigheden van mannen en vrouwen. Voyer et al. (1995) vonden in een meta-analyse van verschillende studies bescheiden bewijs voor een afname in het verschil tussen mannen en vrouwen in de tijd. Het verschil 4

5 tussen mannen en vrouwen in mentale rotatie dat in sommige onderzoeken wel wordt gevonden, en in andere onderzoeken niet, wordt mogelijk met de jaren kleiner. Een mogelijke verklaring voor de afname in het sekseverschil zou kunnen zijn dat vrouwen vaker dan vroeger een hoge opleiding volgen. Vrouwen met een hogere opleiding komen misschien vaker in contact met taken waarbij ze ruimtelijke vaardigheden moeten inzetten. Een andere verklaring voor een mogelijke afname in het sekseverschil zou de manier van testen kunnen zijn (Parsons, Larson, Kratz, Thiebaux, Bluestein, Buckwalter, & Rizzo, 2002). Traditioneel werden er paper-and-pencil taken gebruikt om ruimtelijke vaardigheden te meten, terwijl recentere experimenten in een virtuele omgeving worden afgenomen. Het is mogelijk dat de paper-and-pencil taken van weleer een hogere moeilijkheidsgraad hebben dan de huidige digitale experimenten. In een onderzoek uit 2002 (Parsons et al.) met 44 volwassenen werden mannen en vrouwen vergeleken op prestatie in ruimtelijke vaardigheden. Een mentale rotatietaak werd op verschillende manieren afgenomen. De onderzoekers namen een paper-and-pencil mentale rotatietaak af: bij deze taak kregen de participanten een vel papier met daarop 20 items. Elk item bestond uit een target-figuur en een rijtje van 4 bijbehorende figuren. Uit deze 4 geroteerde figuren moesten de 2 items gezocht worden, die gelijk waren aan het target-figuur. Hiernaast testten de onderzoekers de proefpersonen op dezelfde items via een virtuele omgeving. Om leereffecten te voorkomen werd bij sommige proefpersonen de papieren taak als eerste afgenomen, en bij anderen de digitale taak als eerste. Het verschil tussen mannen en vrouwen bleek alleen te bestaan op de gebruikte paperand-pencil taak, en niet op de taak in de virtuele omgeving. Dit verschil tussen een papieren en een digitale taak wordt mogelijk veroorzaakt door een verschil in taakeisen. Misschien stelt een taak op papier hogere eisen aan mentale rotatie vaardigheden dan een taak in een virtuele omgeving. In een onderzoek van Roberts en Bell (2003) werden ook de taakeisen gemanipuleerd en hiermee de moeilijkheid van het experiment. Het figuur werd tweedimensionaal (simpel) of driedimensionaal (moeilijk) aangeboden. Op de simpele taak kregen de proefpersonen een twee-dimensionaal mannetje te zien, waaronder twee soortgelijke mannetjes stonden. De onderste mannetjes waren geroteerd. De proefpersonen moesten beoordelen welk van de twee onderste mannetjes gelijk was aan het bovenste mannetje. De driedimensionale taak was hetzelfde, alleen bestonden de stimuli uit driedimensionale bouwwerken van blokken, in plaats van uit mannetjes. De mannen en vrouwen verschilden niet in prestatie op de simpele taak, maar wel in prestatie op de moeilijke taak. In de moeilijke drie-dimensionale taak maakten vrouwen meer fouten dan mannen. Ook bij een ander onderzoek waarbij een 5

6 eigenschap van de taak werd gemanipuleerd (Peters, 2004) werd alleen een sekseverschil gevonden bij de moeilijke versie van de taak. Het aantal gepresenteerde stimuli per trial werd gemanipuleerd. Een groter aantal stimuli per trial maakte de taak moeilijker. De prestatie van mannen en vrouwen verschilde alleen als het aantal stimuli per trial 5, en niet 2 was. Mannen presteerden dus alleen beter als er een groot aantal stimuli tegelijk werd aangeboden en de taak moeilijker was. Er is echter nog geen volledige consensus in de literatuur over de rol van moeilijkheid bij sekseverschillen in mentale rotatie. In een onderzoek van Collins en Kimura (1997) werd een significant betere prestatie van mannen gevonden, zelfs als de taak simpel was. Zij gebruikten in hun studie dezelfde kubusfiguren als Vandenberg en Kuse (1978). Wanneer in dit onderzoek van Collins tweedimensionale figuren in plaats van driedimensionale figuren werden gebruikt, werd er zelfs bij de simpele versie van de taak een significant verschil in prestatie gevonden tussen mannen en vrouwen. Mogelijk was zelfs de simpele versie van dit experiment nog redelijk moeilijk. Een andere interessante taakeigenschap is de context waarin de stimulus wordt aangeboden. Deze context kan ook gebruikt worden om de moeilijkheid van de taak te variëren. De moeilijkheid van de taak kan bijvoorbeeld gemanipuleerd worden door naast een targetstimulus flankers aan te bieden. Als men als targetstimulus bijvoorbeeld een letter aanbiedt, kunnen naast deze targetletter flankerletters worden aangeboden. Deze flankers kunnen overeenkomen met de letter die men moet beoordelen (congruente flankers) of niet overeenkomen met de letter (incongruente flankers). Men moet, net als bij een gewone mentale rotatietaak, beoordelen of de targetletter gespiegeld of ongespiegeld is. De flankers kunnen de beoordeling van de targetstimulus moeilijker of makkelijker maken. Het idee is dat de congruente flankertaak makkelijker is, omdat de congruente flankers als hulpmiddel kunnen dienen bij de beoordeling van de targetstimulus. Het sekseverschil zal op deze taak dus klein zijn. Bij het aanbieden van incongruente flankers zal de taak juist moeilijker worden, omdat de participanten worden afgeleid door flankers die niet kunnen helpen bij de beoordeling, en hierdoor zal het sekseverschil groter worden dan het sekseverschil bij een taak zonder flankers. Bruggeling (2006) gebruikte een lettertaak zonder flankers, een congruente flankertaak en een incongruente flankertaak in haar experiment. Uit haar onderzoek kwamen interessante, maar niet significante resultaten naar voren, die leken te wijzen op een rol van de context van de stimuli bij sekseverschillen in mentale rotatie. Het sekseverschil leek groter te worden bij de incongruente taak, en kleiner bij de congruente 6

7 taak. Het niet vinden van significante resultaten zou kunnen liggen aan het beperkte aantal proefpersonen. 1.3 Verschil in de hersenen Het is niet vreemd dat er een verschil in mentale rotatie vaardigheden tussen mannen en vrouwen lijkt te bestaan; er zijn sekseverschillen gevonden in de hersenen. Uit meerdere studies kwamen aanwijzingen naar voren dat vrouwen een groter corpus callosum hebben dan mannen (Sterling, Farnworth, Pinkston, Bigler, & Blatter, 1994), alhoewel recente studies geen verschillen hebben gevonden (Morton en Rafto, 2006). Het corpus callosum is de grootste verbinding tussen de twee hersenhelften. Dit verschil wordt echter recentelijk betwijfeld. Een groter corpus callosum maakt meer informatieuitwisseling tussen de twee hemisferen mogelijk. Dit kan helpen bij het uitvoeren van een cognitieve taak; er kan immers een betere communicatie plaatsvinden tussen de twee hemisferen. Meer informatieuitwisseling kan echter ook nadelig zijn: het kan een prestatie verslechteren als er sprake is van interferentie tussen processen uit de verschillende helften. Een ander verschil tussen mannen en vrouwen is het volume en de oppervlakte van de hersenen. De hersenen van vrouwen beslaan gemiddeld minder volume dan die van mannen, terwijl ze wel meer corticale complexiteit bezitten in frontale en pariëtale gebieden (Luders, Narr, Thompson, Rex, Jancke, Steinmetz, & et al, 2004). Dit houdt in dat vrouwelijke hersenen gemiddeld kleiner zijn dan mannelijke hersenen, maar dat er wel meer vouwen en plooien in bepaalde gebieden van de cortex van de vrouwelijke hersenen zitten. Dit verschil in corticale complexiteit zou (deels) verantwoordelijk kunnen zijn voor cognitieve sekseverschillen. 1.4 Strategieën en EEG frequentiebanden Er zijn verschillen gevonden tussen mannelijke en vrouwelijke hersenen, en mannen en vrouwen lijken verschillend beïnvloed te worden door de eisen die een mentale rotatietaak aan hen stelt. Mogelijk gebruiken mannen en vrouwen verschillende strategieën tijdens mentale rotatie. Dit zou de diversiteit in resultaten van verschillende onderzoeken kunnen verklaren. Vrouwen gebruiken misschien meer verbale strategieën bij een mentale rotatietaak, terwijl mannen meer visuo-spatiëel ingesteld zijn. Misschien is de mannelijke visuo-spatiële strategie geschikter tijdens een moeilijke mentale rotatietaak, terwijl de strategie bij een makkelijke taak een minder belangrijke rol speelt. Aanwijzingen hiervoor komen bijvoorbeeld naar voren uit het onderzoek van Jordan, Wüstenberg, Heinze, Peters, & Jäncke (2002). Deze 7

8 onderzoekers vergeleken mannen en vrouwen die gelijke gemiddelde scores behaalden op drie taken voor mentale rotatie. Zo werd een mogelijk storende invloed van prestatie weggefilterd. Mannen en vrouwen lieten verschillende activatiepatronen zien op fmri-scans. Vrouwen lieten meer bilaterale activatie zien in de intrapariëtale sulcus, de superiore en inferiore pariëtale kwab, de inferiore temporale gyrus, en de premotor gebieden. Mannen lieten daarentegen meer activatie zien in de rechter pariëto-occipitale sulcus, de linker intrapariëtale sulcus, en de linker superiore pariëtale kwab. Er zijn dus veel gebieden actief tijdens een mentale rotatietaak, en de verschillende patronen bij mannen en vrouwen lijken te wijzen op verschillende strategieën. Ook in een ander fmri-onderzoek (Weiss, Siedentopf, Hofer, Deisenhammer, Hoptman, Kremser, Golaszewski, Felber, Fleischhakker, & Delazer, 2003) werd aangetoond dat er tijdens het uitvoeren van een mentale rotatietaak een verschil bestaat in patronen van activatie bij mannen en vrouwen. Tien mannen en tien vrouwen werden onderzocht tijdens deze studie, waarbij rekening gehouden werd met mogelijk storende factoren, zoals verschil in prestatie tussen mannen en vrouwen. De resultaten lieten een sekseverschil zien; mannen vertoonden meer pariëtale activatie, terwijl vrouwen meer rechter frontale activatie lieten zien. Ook dit onderzoek zou kunnen wijzen op betrokkenheid van verschillende hersengebieden bij mannen en vrouwen. Het sekseverschil zou op een andere manier bekeken kunnen worden door naar de hersenactiviteit te kijken die zichtbaar kan worden gemaakt met behulp van een electroencephalogram (EEG). Het verschil in prestatie en strategieën tussen mannen en vrouwen zou gereflecteerd kunnen worden door verschillen in hersengolven. Met een EEG kan hersenactiviteit worden weergegeven. Hersengolven kunnen worden geanalyseerd in verschillende frequentiebanden, waarvan de meest gebruikelijke zijn: alpha (8-12 Hz), beta (13 Hz en hoger), theta (4-7 Hz), en delta (3 Hz of lager). Er wordt gedacht dat de activiteit in de verschillende frequentiebanden gerelateerd is aan verschillende cognitieve of emotionele processen in de hersenen. Golven met grote amplitudes en lage frequenties, zoals deltagolven, komen meer voor tijdens slaap, terwijl golven met kleine amplitudes en hoge frequenties, zoals alpha-golven, juist voorkomen tijdens arousal of alertheid (Hugdahl, 1996). Alpha-golven hebben frequenties van 8-12 Hz. De meeste alpha-golven hebben een amplitude tussen 10 en 150 microvolt (μv). Ze zijn het best te meten in occipitale en pariëtale gebieden van het brein. De aanwezigheid van alpha-golven neemt af tijdens cognitieve activiteit, bijvoorbeeld tijdens het maken van een cognitieve taak (Hugdahl, 1996). Alpha-golven blijken te variëren met de locatie van de electrodes (Gevins, 1997), en kunnen worden onderverdeeld in twee subsoorten: alpha1 (8-10 Hz) en alpha2 (10-12). De lage alpha-golven 8

9 (alpha1) zijn voornamelijk prefrontaal en pariëtaal aanwezig, terwijl de hoge alpha-golven (alpha2) meer pariëtaal en occipitaal aanwezig zijn. Hoge alpha-golven worden gedacht samen te hangen met visuo-spatiële taken en moeilijkheid van de taak (Hugdahl, 1996). Lage alpha-golven worden geassociëerd met het werkgeheugen (Hugdahl, 1996). Beta-golven hebben hogere frequenties (14 Hz en hoger) dan alpha-golven, en kleinere amplitudes (Hugdahl, 1996). De amplitudes van beta-golven blijven meestal onder een grens van 25 μv. Beta-golven komen over de hele cortex voor, vaak vooral frontaal, maar soms ook meer posterior, en worden geassociëerd met een toename van activatie en alertheid. Het voorkomen van beta-golven neemt dus in tegenstelling tot alpha-golven juist toe tijdens cognitieve activiteit (Hugdahl, 1996). Ook beta-golven kunnen nog verder onderverdeeld worden, in een beta1-band (13-18 Hz) en een beta2-band (18,5-24 Hz). Theta-golven hebben frequenties van 4-7 Hz en hoge amplitudes, en worden iets posterior gelokaliseerd. Theta-golven lijken samen te gaan met veranderingen die horen bij het ouder worden (Hugdahl, 1996). Delta-golven hebben de laagste frequenties (onder 3 Hz) en hoge amplitudes, en komen normaal gesproken alleen voor tijdens diepe slaap (Hugdahl, 1996). Deze golven zijn niet interessant in het licht van onderzoek naar mentale rotatie vaardigheden. EEG-golven kunnen op verschillende manieren geanalyseerd worden, bijvoorbeeld door naar de grootte van de amplitudes te kijken (power of activiteit). Grote amplitudes wijzen op veel power of activiteit. Eerdere studies hebben verschillen in hersengolven tijdens mentale rotatie tussen mannen en vrouwen gevonden. Uit de EEG-studie van Roberts en Bell (2003) bleek dat op de moeilijkere driedimensionale taak zowel mannen als vrouwen meer rechter pariëtale activatie of power lieten zien in de hogere alpha-band. Hiernaast toonden mannen op de simpele taak meer linker pariëtale activiteit, terwijl vrouwen hier net als op de moeilijke taak meer rechter pariëtale activiteit vertoonden. Roberts en Bell concludeerden dat er tijdens mentale rotatie bij mannen en vrouwen verschillende hersengebieden betrokken zijn en dat dit kan wijzen op verschillende strategieën die zij gebruiken tijdens het uitvoeren van de twee- en driedimensionale taken. Rescher en Rappelsberger (1999) onderzochten 15 rechtshandige mannen en 15 rechtshandige vrouwen tijdens een moeilijke mentale rotatietaak. Zij moesten beoordelen of twee plaatjes gelijk waren, terwijl een EEG werd opgenomen. De onderzoekers analyseerden de power in de frequentiebanden alpha1, alpha2, beta1, beta2 en theta. Bij mannen nam tijdens de taak in de theta-band de coherentie tussen de posterior electrodes van de linkerhersenhelft af, terwijl bij vrouwen juist de coherentie rechts posterior afnam. Mannen vertoonden meer toename in coherentie in linker- en rechterhersenhelft tussen frontale, centrale en pariëtale gebieden in de alpha1-band. Ook was er bij mannen sprake van meer 9

10 toename in locale coherentie in de beta1-band in de rechter temporo-pariëtale posities. Als laatste was er vooral bij vrouwen een toename in locale coherentie tussen posterior electrodes in de theta-, beta1-, en beta2-band. Rescher en Rappelsberger (1999) trokken verschillende conclusies uit hun onderzoek. Ten eerste concludeerden zij dat bij mentale rotatie beide hersenhelften betrokken zijn, en dus niet vooral de rechter, zoals soms wordt gesteld. Hierbij lijken de verschillen in af- en toenames in locale coherentie, vooral in de theta-band, tussen mannen en vrouwen niet samen te hangen met prestatie, maar lijken ze bewijs te zijn voor het bestaan van verschillende strategieën onder mannen en vrouwen. Ten tweede lijkt de afname in coherentie in de beta1-band in de linkerhersenhelft van vrouwen erop te wijzen dat er bij vrouwen tijdens mentale rotatie een specifieke rol is weggelegd voor linker temporale en temporale gebieden. Ten derde lijkt een toename in beta1 bij zowel mannen als vrouwen in de rechterhersenhelft bewijs te vormen voor een lateralisatie naar rechts. Dit zou op het belang van de rechterhersenhelft bij ruimtelijke taken kunnen wijzen. De linkerhersenhelft is echter bij vrouwen ook betrokken tijdens de taak, in tegenstelling tot bij mannen. Dit lijkt te duiden op een meer gespecialiseerde rechterhersenhelft voor ruimtelijke processen bij mannen. Ten vierde laten vrouwen in posteriore gebieden een symmetrische toename in coherentie zien in de theta-, beta1-, en beta2-band. Er is dus een verschil in interhemisferische connectiviteit. Deze bevindingen zijn ondersteunend voor het idee dat er meer interhemisferische transfer is bij vrouwen dan bij mannen. Uit de besproken onderzoeken blijkt dat de frequentiebanden theta (4-8 Hz), lage alpha (8-10 Hz), hoge alpha (10-12 Hz), lage beta (13-18 Hz), en hoge beta (18,5-24 Hz) betrokken lijken te zijn bij mentale rotatie. Er zijn verscheidene hersengebieden betrokken bij mentale rotatie. Belangrijk lijkt vooral de pariëtale kwab. Vaak worden verschillen gevonden in de hersengebieden die actief zijn bij mannen en bij vrouwen tijdens mentale rotatie. Dit wijst er mogelijk op dat mannen en vrouwen verschillende strategieën gebruiken tijdens mentale rotatie. 1.5 Doel van de studie In het huidige onderzoek wordt onderzocht of en hoe mannen en vrouwen verschillen in prestatie en in hersenactiviteit gemeten met een EEG tijdens het maken van mentale rotatietaken met trials met een verschillende context. In dit onderzoek zullen dezelfde taken gebruikt worden als in de studie van Bruggeling (2006). Als de door haar gevonden trends in dit onderzoek wel significant worden, is dit een aanwijzing dat moeilijkheid van de taak een rol speelt bij man-vrouw verschillen. Er zal gekeken worden naar de hersenactiviteit in de 10

11 frequentiebanden lage alpha, hoge alpha, lage beta, hoge beta, en theta. De hersenactiviteit in de verschillende frequentiebanden wordt weerspiegeld in de power. Hiernaast wordt door analyse van de reactietijden in het experiment en met een standaard paper-and-pencil taak met tweedimensionale abstracte lijnfiguren onderzocht of er een significant verschil in prestatie bestaat tussen mannen en vrouwen. Tenslotte zal dit onderzoek zich richten op de rol van de mate van rotatie van de items. De mate van rotatie kan de moeilijkheid van een item verhogen, en daarom zal onderzocht worden of de mate van rotatie een rol speelt bij het sekseverschil. 1.6 Onderzoeksvragen en verwachtingen Dit onderzoek heeft vier onderzoeksvragen. De eerste onderzoeksvraag is: presteren mannelijke studenten beter in dit experiment dan vrouwelijke studenten? De verwachting is dat mannen gemiddeld beter presteren dan vrouwen, zowel op de mentale rotatietaak op de computer als op de paper-and-pencil taak voor mentale rotatie. Zij zullen gemiddeld lagere reactietijden laten zien en hogere scores. Mannen en vrouwen worden voornamelijk verwacht te verschillen op de moeilijke taak, met de incongruente flankers, en op een paper-and-pencil taak, omdat deze in verhouding tot de taak op de computer moeilijker lijkt te zijn. De tweede onderzoeksvraag is: heeft de mate van rotatie van de items in deze mentale rotatietaak een verschillende invloed op de prestatie van mannelijke en vrouwelijke studenten? De verwachting is dat het verschil tussen mannen en vrouwen af zal nemen naarmate de moeilijkheid van de items afneemt. Bij moeilijk te beoordelen letters, die wat hun rotatie betreft veel afwijken van hun natuurlijke richting, zal het verschil tussen mannen en vrouwen waarschijnlijk het grootst zijn. De derde onderzoeksvraag is: verschillen mannelijke en vrouwelijke studenten in power in de verschillende frequentiebanden die zij op een EEG laten zien tijdens de drie digitale mentale rotatietaken (lettertaak, congruente flankertaak, incongruente flankertaak)? De verwachting is dat mannen en vrouwen een verschil in power in de vijf frequentiebanden laten zien. Een hogere power in de beta frequentieband en een lagere power in de alpha frequentieband laten zien dat er meer mentale inspanning is. Er wordt verwacht dat vrouwen meer mentale inspanning moeten leveren tijdens de taak dan mannen, en dus meer beta-activiteit en minder alpha-activiteit vertonen dan mannen. Dit verschil tussen 11

12 mannen en vrouwen is waarschijnlijk het grootst op de taak met incongruente flankers, omdat deze het meest moeilijk is. Het sekseverschil is waarschijnlijk het kleinst op de taak met de congruente flankers, omdat deze het meest makkelijk is. De vierde onderzoeksvraag is: welke hersengebieden zijn het meest betrokken tijdens mentale rotatie? Er wordt verwacht dat vooral het pariëtale gebied een belangrijke rol speelt bij mentale rotatie. Dit is ook het gebied waarvan we verwachten er sekseverschillen in power te vinden. 12

13 2. Methode 2.1 Participanten en procedure De 24 participanten die deel hebben genomen aan dit onderzoek zijn studenten van de Erasmus Universiteit Rotterdam of een hogeschool in de omgeving. De meeste studenten studeerden psychologie, maar ook studenten met andere opleidingen namen deel aan het experiment. De participanten namen vrijwillig deel, of kregen aftekening van proefpersoonuren als zij psychologie studeerden. De proefpersonen werden geselecteerd door een oproep op psyweb of door een persoonlijk benadering. Alleen rechtshandige personen mochten deelnemen aan het onderzoek. Door extreem afwijkende scores in reactietijden op de lettertaak en flankertaken is een proefpersoon van het mannelijke geslacht uitgesloten voor verdere analyse van de verkregen data. Hierdoor bleven 23 proefpersonen over; 12 vrouwen en 11 mannen. Hiernaast werden de gegevens van 24 participanten van het onderzoek van Emma Bruggeling gebruikt. De helft hiervan was vrouw, de andere helft man. Deze proefpersonen waren uit dezelfde populatie afkomstig als de 23 overige proefpersonen en werden op dezelfde manier geselecteerd en beloond voor deelname. De data van een aantal proefpersonen bleken uiteindelijk niet bruikbaar voor analyse van de EEG-signalen. Bij deze proefpersonen waren bijvoorbeeld de oogkanalen niet goed bevestigd, of was er sprake van extreme spierspanning. Dit veroorzaakte veel storing in het EEG signaal. Uiteindelijk werden de data van 41 proefpersonen (21 mannen, 20 vrouwen) gebruikt. De gemiddelde leeftijd van de mannelijke participanten was 21,4 jaar. De vrouwen hadden een gemiddelde leeftijd van 20,9 jaar. Mannen en vrouwen bleken niet significant in leeftijd te verschillen (t(37) = 0,685; p = ns). Het onderzoek werd afgenomen in het Erasmus Behavioral Lab op de Erasmus Universiteit Rotterdam. De proefpersonen ontvingen een informatiebrief, zodat zij met informed consent aan het experiment konden beginnen. Hierna ontving de proefpersoon een korte vragenlijst, waarop hij of zij persoonlijke gegevens invulde, zoals geslacht en leeftijd. Ook maakte de proefpersoon de vragenlijst voor handvoorkeur van Van Strien (1992). Deze vragenlijst bestond uit 10 vragen. Met deze vragen werd geïnformeerd naar acties die met één van de twee handen uitgevoerd moesten worden, zoals het roeren met een lepel of het gooien van een bal. De deelnemer kon op elke vraag antwoorden met linker, rechter, of beide. Elke linker leverde 1 punt aftrek op, elke rechter 1 punt, en elke beide 0 punten. De totaalscore werd berekend door de punten van de tien vragen bij elkaar op te tellen. Zo kon de 13

14 totaalscore variëren van -10 tot 10, en wijst elke negatieve score op linkshandigheid, en elke positieve score op rechtshandigheid. Het experiment bestond uit twee delen: een digitaal experiment en een taak op papier. In het digitale experiment werden drie verschillende taken gebruikt: een lettertaak zonder context, een taak met congruente flankers, en een taak met incongruente flankers. De taken werden op een computerscherm aangeboden, waarbij de letters grijs waren en de achtergrond zwart. Tijdens dit experiment werd EEG afgenomen. 1. Lettertaak Bij de lettertaak bestond elke trial uit een letter die wel of niet gespiegeld was, en die 0, 60, 120, 180, 240, of 300 graden geroteerd was. Er werden 10 verschillende letters gebruikt: a, e, r, t, f, g, j, k, m, en h. Deze letters werden geselecteerd, omdat ze asymmetrisch zijn en bij rotatie niet op een andere letter lijken. Elke letter werd eenmaal gespiegeld en eenmaal niet gespiegeld aangeboden, en in elke mate van rotatie. De lettertaak besloeg in totaal dus 120 trials, die in random volgorde werden aangeboden. In figuur 1 is een voorbeeldtrial van de lettertaak te zien. Figuur 1. Voorbeeldtrials digitaal experiment (1. lettertaak, 2. flankertaak met congruente flankers, 3. flankertaak met incongruente flankers) De proefpersoon moest beoordelen of de letter gespiegeld of normaal was door op een knop op de respons box te drukken. De helft van de proefpersonen kreeg de instructie om op de linkerknop te drukken bij een gespiegelde letter en op de rechterknop te drukken bij een niet gespiegelde letter, terwijl dit bij de andere helft andersom was. In de oefenserie werden andere letters gebruikt dan bij de echte trials ( y, L, Q, en R ). Voor elke trial kreeg men een zwart scherm te zien met een grijs fixatiekruis in het midden. Tussen dit scherm met het kruis en het verschijnen van de letter van de trial zat een wisselende vertraging (450, 500, 550, en 600 ms), om verwachting of anticipatie van de proefpersonen geen rol te laten spelen bij het reageren. Na het verschijnen van de letter kreeg men drie seconden de tijd om een respons te geven. Als men binnen deze tijd niet reageerde, werd de trial fout gerekend. Na de 14

15 drie seconden of na het geven van een respons werd na een pauze van twee seconden opnieuw een fixatiekruis gepresenteerd, waarna de volgende trial verscheen. Na het doorlopen van alle 120 trials verscheen het eindscherm. De gehele lettertaak nam ongeveer tien minuten in beslag. 2. Flankertaken Bij de flankertaken werden in plaats van één letter drie letters naast elkaar aangeboden, waarvan de middelste de targetletter was. Deze targetletters waren de letters die beoordeeld moesten worden. Voor deze targetletters werden dezelfde tien letters gebruikt als bij de lettertaak; geroteerd en wel of niet gespiegeld. De flankers waren altijd gelijk aan elkaar, niet geroteerd, niet gespiegeld en een van de tien letters die ook gebruikt werden als targets. Als de flankers dezelfde letters waren als de targetletter was de trial congruent. Als de flankers niet dezelfde letter waren als de targetletter, was de trial incongruent. In totaal kwam elk van de 120 trials eenmaal congruent en eenmaal incongruent voor. In figuur 1 is een congruent en incongruent voorbeeld van een trial weergegeven. De congruente taak en de incongruente taak werden tegelijkertijd in de tweede fase van het digitale experiment afgenomen. Voor de proefpersoon leek het dus één taak. De 240 congruente en incongruente trials werden random in drie blokken ingedeeld. Tussen de blokken kreeg de proefpersoon tijd om pauze te nemen. De procedure was verder gelijk aan die van de gewone lettertaak. In totaal duurden de congruente en incongruente taak samen ongeveer twintig minuten. De volgorde waarin de lettertaak en de flankertaken afgenomen werden, en de knop waarmee de respons gespiegeld moest worden gegeven, werden gecounterbalanced over de proefpersonen. Aan het einde van het experiment werd bij de proefpersonen een paper-and-pencil taak voor mentale rotatie afgenomen: de Rotated Figures Test (Van Strien & Bouma, 1995). Hierbij werd geen EEG meer afgenomen. Deze taak omvatte 30 items. Elk item bestond uit een targetfiguur en een rijtje van vijf geroteerde figuren. Deze figuren waren tweedimensionale, abstracte lijntekeningen. Van deze vijf figuren waren een of meerdere figuren gelijk aan de targetfiguur. De proefpersoon moest voor elk item aankruisen welke figuren gelijk waren aan de targetfiguur. Een voorbeeld van een trial van deze taak is te zien in figuur 2. De deelnemer kreeg zeven minuten de tijd om de taak te maken en mocht zichzelf eventueel verbeteren als hij of zij tijd over had. 15

16 Figuur 2. Voorbeeldtrial van de Rotated Figures Test 2.2 Elektrofysiologsiche methode De proefpersoon nam voor het digitale experiment plaats in de EEG-ruimte. De cap en 32 elektroden werden op het hoofd bevestigd. De elektroden werden volgens het internationale 10/20 systeem geplaatst op de standaard posities (Fp1, Fp2, AF3, AF4, F3, F4, F7, F8, Fz, FC5, FC6, FC1, FC2, T7, T8, C3, C4, Cz, CP1, CP2, CP5, CP6, P3, P4, P7, P8, PO3, PO4, O1, O2, Oz). Op de oorlellen werden referentiekanalen bevestigd. Rond de ogen werden kanalen bevestigd om de oogbewegingen te registreren. Deze kanalen bevonden zich boven en onder het linkeroog, links van het linkeroog, en rechts van het rechteroog. De proefpersoon werd verteld rustig te zitten en zo min mogelijk te bewegen en met de ogen te knipperen. Het EEG-experiment bestond uit twee fases: de lettertaak en de flankertaken. Voorafgaand aan het experiment werd een rustmeting uitgevoerd, waarbij de proefpersoon werd gevraagd eerst 45 seconden op een kruis op het scherm te fixeren, en vervolgens 45 seconden de ogen te sluiten. De data die verkregen werden uit de EEG-opnames werden met het programma Vision Analyzer verwerkt. Eerst werden de signalen van de 32 kanalen gerefereerd aan het gemiddelde van alle kanalen samen. De activiteit werd gefilterd: signalen met een frequentie onder 1 Hz of boven 30 Hz werden verwijderd. Hierna werd het signaal met behulp van markers, die de verschillende trials aangaven, in verschillende delen gesegmenteerd: de lettertaak, de congruente taak en de incongruente taak. Vervolgens werden de signalen gecorrigeerd voor oogbewegingen en werd alleen de activiteit bijbehorend bij juiste responsen meegenomen. Hierna werden semi-automatisch artefacten verwijderd. Signalen met een amplitude lager dan -200 µv en hoger dan 200 µv werden gedetecteerd en zo nodig verwijderd. Hiernaast werden overige, niet gedetecteerde artefacten, zoals spierbewegingen, handmatig verwijderd. Hierna werd een Fast Fourier Transformation (FFT) uitgevoerd over de signalen. Tenslotte werden verschillende gemiddelden berekend per geslacht, taak, en kanaal. De EEG-data werden geanalyseerd in vijf frequentiebanden: alpha1(8-10 Hz), alpha2 (10-12 Hz), beta1 (13-18 Hz), beta2 (18,5-24 Hz), en theta (4-7 Hz). 16

17 2.3 Statistische evaluatie Er werden tijdens het EEG-experiment twee verschillende zaken onderzocht: de power in de verschillende frequentiebanden in het EEG, en de reactietijden. Hiernaast werden de scores op de paper-and-pencil taak onderzocht. Bij alle analyses werd uitgegaan van een significantieniveau van 0,05. Power van de frequentiebanden De kwantitatieve afhankelijke variabele was per frequentieband de power van het EEG. Twee groepen werden met elkaar vergeleken: mannen en vrouwen. Tussenproefpersonenfactor was dus Geslacht. Als binnen-proefpersonenfactoren werden Kanaal en Taak gebruikt. De factor Kanaal had 32 niveau s (Fp1, Fp2, AF3, AF4, F3, F4, F7, F8, Fz, FC5, FC6, FC1, FC2, T7, T8, C3, C4, Cz, CP1, CP2, CP5, CP6, P3, P4, P7, P8, PO3, PO4, O1, O2, Oz). De factor taak had drie verschillende niveau s: lettertaak, congruente flankertaak, en incongruente flankertaak. De volgorde van de taken werd als covariaat in de analyse opgenomen, omdat deze volgorde waarschijnlijk invloed had op de afhankelijke variabele. De volgorde van de taken had twee niveau s. Op het eerste niveau werd eerst de lettertaak afgenomen bij de proefpersonen; op het tweede niveau werd eerst de flankertaak afgenomen. Voor elke frequentieband werd een repeated measures ANCOVA uitgevoerd met de hiervoor genoemde variabelen. Na het vinden van significante hoofd- of interactie-effecten werden simpele contrasten uitgevoerd tussen de verschillende niveau s van de factor. Omdat de sekseverschillen in de beta2-band en de theta-band niet gelijk verdeeld leken te zijn over de linker- en rechterhemisfeer, werd er voor gekozen om post hoc een exploratieve repeated measures ANCOVA uit te voeren in beide frequentiebanden, waarbij power als afhankelijke variabele werd gebruikt en Geslacht en Hemisfeer als respectievelijk tussenproefpersonenfactor en binnen-proefpersonenfactor. Reactietijden Als er naar prestatie gekeken werd, was reactietijd de kwantitatieve afhankelijke variabele. Er werden drie condities met elkaar vergeleken: de lettertaak, een taak met congruente flankers en een taak met incongruente flankers, voor twee groepen (mannen en vrouwen). Er was hier sprake van een tussen-proefpersonenfactor Geslacht en een binnenproefpersonenfactor Taak. Hiernaast was Rotatie een binnen-proefpersonenfactor. Rotatie had zes verschillende niveau s (0, 60, 120, 180, 240, 300). Als covariaat werd opnieuw de volgorde van de taken gebruikt. Niet de reactietijden op alle trials werden gebruikt in de analyse. Alleen reactietijden die bij een correcte respons hoorden werden meegenomen in de analyse. Reactietijden lager dan 200 ms. werden niet verder gebruikt voor analyse, omdat een 17

18 uitzonderlijk snelle reactietijd vaak duidt op het per toeval snel indrukken van een van de knoppen, en waarschijnlijk niet een werkelijke respons weergeeft. Hiernaast werden reactietijden hoger dan twee standaarddeviaties vanaf de gemiddelde reactietijd van een proefpersoon op een taak uitgesloten van verdere analyse, omdat deze uitzonderlijk hoge reactietijden waarschijnlijk momenten van afleiding reflecteren, en niet interessant zijn. Reactietijden werden gemiddeld per proefpersoon, per taak, en per rotatie. Zo werden voor elke proefpersoon 18 gemiddelden berekend, die vervolgens voor de groep mannen en de groep vrouwen werden gemiddeld. Met deze gemiddelden werd een repeated measures ANCOVA uitgevoerd. Om de significantie te bepalen werd gekeken naar de Greenhouse- Geisser p-waarde. Als follow-up analyse voor het significante interactie-effect voor Rotatie * Geslacht werd een multivariate analyse uitgevoerd, waarbij mannen en vrouwen per rotatie met elkaar werden vergeleken. Na het vinden van significante hoofdeffecten werden simpele contrasten uitgevoerd tussen de verschillende niveau s van de factor. Scores op de paper-and-pencil taak Bij de Rotated Figures Test was de score op de taak de afhankelijke variabele. De totaalscores op deze taak werden berekend door het aantal terecht aangekruiste en terecht niet aangekruiste items bij elkaar op te tellen. Bij de analyse van deze taak konden slechts de scores van 18 proefpersonen gebruikt worden, omdat bij de overige 23 personen de taak niet werd afgenomen. De prestatie van mannen en vrouwen op de Rotated Figures Test werd vergeleken door middel van een t-test voor onafhankelijke gemiddelden. 18

19 3. Resultaten 3.1 Vragenlijst voor handvoorkeur Alle proefpersonen scoorden boven 0 op de vragenlijst voor handvoorkeur en werden dus geclassificeerd als rechtshandig. Van 23 proefpersonen was de precieze score op deze vragenlijst niet bekend. Van de overige 18 proefpersonen scoorde 72% de maximale waarde van 10, wat inhoudt dat zij volledig rechtshandig waren. Gemiddeld haalden zij een score van 9,4 op de vragenlijst. 3.2 Reactietijden Het hoofdeffect voor de tussen-proefpersonenfactor Geslacht was significant (F(1,38) = 4,37; p<0,05). Mannen hadden een gemiddelde reactietijd van 900 ms (SD = 40,8), terwijl vrouwen gemiddeld pas een respons gaven na 1022 ms (SD = 41,8; zie figuur 3) Reactietijd (ms) Mannen Vrouw en Sekse Figuur 3. Sekseverschil in gemiddelde reactietijd Naast het hoofdeffect voor geslacht werd een significant hoofdeffect voor de binnenproefpersonenfactor Taak gevonden (F(1,44) = 19,05; p<0,01). In de lettertaak reageerde men sneller dan in de congruente flankertaak (F(1,38) = 22,70; p<0,001) en de incongruente flankertaak (F(1,38) = 17,74; p<0,001; zie tabel 1). 19

20 Tabel 1. Gemiddelde reactietijd (ms) per taak Taak Reactietijd (SD) Letter 945 (33) Congruent 952 (29) Incongruent 985 (31) Er was een significant hoofdeffect voor de binnen-proefpersonenfactor Rotatie (F(3,114) = 29,20; p<0,001). Het langzaamst werd gereageerd op trials met een rotatie van 180 graden. Het snelst werd gereageerd op trials met een rotatie van 0, 60, of 300 graden (zie tabel 2). Tabel 2. Gemiddelde reactietijd (ms) per rotatie Rotatie (graden) Letter Reactietijd (SD) 0 a 829 (24,9) (26,1) (31,9) (34,3) (33,4) (30,3) Er werd geen significant interactie-effect voor Taak * Geslacht gevonden (F(1,44) = 0,16; p = ns). Het sekseverschil veranderde niet per taak (zie figuur 4). Het interactie-effect voor Rotatie * Geslacht was significant (F(3,114) = 3,58; p < 0,05). Het sekseverschil in reactietijd werd groter, naarmate de mate van rotatie richting de 180 gaat (zie figuur 5). Mannen en vrouwen verschilden alleen significant bij rotaties van 120 (F(1,38) = 4,59; p<0,05) en 180 (F(1,38) = 6,90; p<0,05) graden. 20

21 Reactietijd (ms) Mannen Vrouw en Letter Congruent Incongruent Taak Figuur 4. Gemiddelde reactietijd (ms) per sekse voor de verschillende taken Figuur 5. Gemiddelde reactietijd (ms) per sekse en rotatie (* = significant verschil) 3.3 Paper-and-pencil taak Er was een significant verschil tussen de prestatie van mannen en vrouwen op de paper-and-pencil-test voor mentale rotatie (zie figuur 6). Mannen hadden een gemiddelde score van 139,4, terwijl vrouwen gemiddeld 122,1 scoorden (t(16) = 3,07; p<0.01). 21

22 Score Mannen Vrouwen Sekse Figuur 6. Gemiddelde scores voor mannen en vrouwen op de Rotated Figures Test 3.4 EEG power Alpha1 In de alpha1-band werd geen hoofdeffect voor de tussen-proefpersonenfactor Geslacht gevonden (F(1,38) = 1,87; p = ns). De gemiddelde alpha1-activiteit van mannen leek hoger dan die van vrouwen (zie figuur 7), maar dit verschil was niet significant. Er werd een significant hoofdeffect voor de binnen-proefpersonenfactor Taak gevonden (F(1,48) = 3,89; p<0,05). Alleen de lettertaak en de congruente taak bleken onderling significant van elkaar te verschillen (F(1,38) = 4,40; p<0,05). De alpha2-activiteit was hoger tijdens de lettertaak dan tijdens de congruente taak (zie tabel 3). De lettertaak en de incongruente taak verschilden net niet significant (F(1,38) = 4,06; p = 0,051). Tabel 3. Gemiddelde power per taak in de alpha1-band Taak Power (SD) Letter 19,89 (1,42) Congruent 19,84 (1,39) Incongruent 19,84 (1,31) Alpha2 Er bleek een significant verschil tussen mannen en vrouwen te bestaan in power in de alpha2-band (F(1,38) = 6,74; p<0,05). Mannen lieten een gemiddeld hogere alpha2-activiteit zien dan vrouwen (zie figuur 7). 22

23 Figuur 7. Gemiddelde power van mannen en vrouwen in de 5 verschillende frequentiebanden (theta, 4-7 Hz; alpha1, 8-10 Hz; alpha2, Hz; beta1, Hz; en beta2, 18,5-24 Hz) voor de 32 kanalen. De activiteit van mannen wordt aangegeven door de gekleurde oppervlakte in de grafiek; de activiteit van vrouwen door de lijntekening. Ook werd een significant hoofdeffect voor Taak gevonden (F(1,45) = 10,51; p<0,01). De lettertaak bleek significant van de congruente (F(1,38) = 13,01; p<0,01) en de incongruente taak (F(1,38) = 8,99; p<0,01) te verschillen. De power was hoger tijdens de congruente taak dan tijdens de lettertaak, maar lager tijdens de incongruente taak dan tijdens de lettertaak (zie tabel 4). Tabel 4. Gemiddelde power per taak in de alpha2-band Taak Power (SD) Letter 17,78 (1,34) Congruent 17,80 (1,29) Incongruent 17,53 (1,28) 23

24 Er was een significant hoofdeffect voor de binnen-proefpersonenfactor Kanaal (F(6,213) = 2,88; p<0,01). Als er gekeken wordt naar het pariëtale gebied, lijkt de alpha2-power op de kanalen in en rond dit gebied hoger te zijn dan in meer frontale gebieden (zie figuur 8). Figuur 8. Gemiddelde power per kanaal in de alpha2-band voor mannen en vrouwen samen Beta1 In de beta1-band werden geen significante resultaten of sekseverschillen gevonden. De gemiddelde power van mannen verschilde nauwelijks van de gemiddelde activiteit van de vrouwen (F(1,38) = 0,11; p = ns). Ook werden geen significante hoofd- of interactie-effecten voor of met andere factoren gevonden. Beta2 In de beta2-band werd een significant effect voor de groepsfactor Geslacht (F(1,38) = 8,53; p<0,01) gevonden. Vrouwen lieten een significant hogere beta2-activiteit zien dan mannen (zie figuur 7). Er werd opnieuw een significant hoofdeffect voor Taak gevonden (F(1,40) = 8,44; p<0,01). Hiernaast was interactie-effect van Taak * Geslacht (F(1,38) = 6,90; p<0,05) significant. Mannen en vrouwen bleken op zowel de congruente taak (F(1,38) = 4,88; p<0,05) als op de incongruente taak (F(1,38) = 5,70; p<0,05) significant te verschillen (zie tabel 5). Ook verschilden zij in beta2-activiteit tijdens de lettertaak (F(1,38) = 12,59; p<0,01). Binnen de groep mannen bleek de gemiddelde power per taak niet te verschillen. In de groep vrouwen bleek dit echter wel het geval. In de lettertaak was bij de vrouwen de power hoger dan in de congruente taak (F(1,18) = 15, 24; p<0,01) en dan in de incongruente taak (F(1,18) 24

25 = 11,15; p<0,01). De power was daarnaast in de incongruente taak significant hoger dan in de congruente taak (F(1,18) = 8,65; p<0,01). Tabel 5. Gemiddelde power in de beta2-band voor mannen en vrouwen per taak Taak Mannen (SD) Vrouwen (SD) Letter 0,73 (0,32) 2,36 (0,33) Congruent 0,68 (0,27) 1,51 (0,27) Incongruent 0,70 (0,27) 1,63 (0,28) Een ander gevonden resultaat is een significant interactie-effect voor Kanaal * Geslacht (F(4,164) = 3,45; p<0,01). In figuren 9, 10, en 11 is voor de beta2-band per taak te zien op welke kanalen mannen en vrouwen significant van elkaar verschillen. Er is te zien dat de sekseverschillen vooral frontaal en pariëtaal/occipitaal gelokaliseerd zijn. 25

26 Figuur 9. Sekseverschillen in beta2 tijdens de lettertaak. Vrouwen hadden significant hogere power dan mannen op alle rood gemarkeerde kanalen Figuur 10. Sekseverschillen in beta2 tijdens de congruente taak. Vrouwen hadden significant hogere power dan mannen op alle rood gemarkeerde kanalen Figuur 11. Sekseverschillen in beta2 tijdens de incongruente taak. Vrouwen hadden significant hogere power dan mannen op alle rood gemarkeerde kanalen 26

27 Exploratieve analyse De sekseverschillen in de theta-band lijken niet gelijk verdeeld te zijn over de linkeren rechterhemisfeer (zie figuur 9, 10, en 11). Er werd een trend gevonden in de richting van een Geslacht * Hemisfeer interactie-effect (F(1,38) = 3,42; p = 0,072). Mannen en vrouwen lijken een omgekeerd patroon te laten zien in activiteit in de twee hersenhelften (zie figuur 12). Het verschil in activiteit tussen de linker- en rechterhemisfeer blijkt echter niet significant te zijn, zowel bij mannen (F(1,19) = 0,71; p = ns), als bij vrouwen niet (F(1,18) = 0,09; p = ns). 2,5 2 Power 1,5 1 Linkerhemisfeer Rechterhemisfeer 0,5 0 Mannen Geslacht Vrouwen Figuur 12. Beta2-activatie in linker- en rechterhersenhelft bij mannen en vrouwen Theta Er werden geen significante sekseverschillen in de theta-band gevonden, maar wel een trend in die richting (F(1,38) = 3,59; p = 0,07). Mannen lieten een lagere gemiddelde power zien dan vrouwen (zie figuur 7). Er werd een significant hoofdeffect voor kanaal gevonden (F(7,280) = 4,53; p<0,001). De activiteit lijkt niet hoger of lager te zijn in het pariëtale gebied dan in de andere gebieden (zie figuur 13). 27

28 Figuur 13. Gemiddelde power per kanaal in de theta-band voor mannen en vrouwen gemiddeld In de theta-band werd een significant interactie-effect voor Kanaal * Geslacht gevonden (F(7,280) = 3,45; p<0,01). In figuren 14, 15, en 16 zijn voor de theta-band per taak de significante sekseverschillen aangegeven op de kanalen. De significante sekseverschillen zijn in de theta-band centraal en pariëtaal gelokaliseerd. Exploratieve analyse De sekseverschillen in de theta-band lijken niet gelijk verdeeld te zijn over de linkeren rechterhemisfeer (zie figuur 14, 15, en 16). Er bleek echter geen significant Geslacht * Hemisfeer effect te bestaan (F(1,38) = 1,83; p = ns). 28

29 Figuur 14. Sekseverschillen in theta tijdens de lettertaak. Vrouwen hadden significant hogere power dan mannen op alle rood gemarkeerde kanalen, met uitzondering van kanaal Fp1, waarop mannen een hogere activiteit hadden Figuur 15. Sekseverschillen in theta tijdens de congruente taak. Vrouwen hadden significant hogere power dan mannen op alle rood gemarkeerde kanalen Figuur 16. Sekseverschillen in theta tijdens de incongruente taak. Vrouwen hadden significant hogere power dan mannen op alle rood gemarkeerde kanalen 29

30 4. Discussie 4.1 Sekseverschillen in prestatie Er bestaan sekseverschillen tijdens mentale rotatie. Uit onderzoek van Parsons et al. (2002) is gebleken dat sekseverschillen makkelijker aantoonbaar zijn tijdens een (moeilijkere) paper-and-pencil taak dan tijdens een (makkelijker) digitaal experiment. De laatste vorm van een mentale rotatietaak wordt tegenwoordig vaker gebruikt. Dit zou een verklaring kunnen zijn voor de afname van het aantal onderzoeken waarin een significant sekseverschil in mentale rotatie wordt gevonden. In dit onderzoek werd echter zowel een verschil in score op de paper-and-pencil taak gevonden, als een verschil in reactietijden tussen mannen en vrouwen op het digitale experiment. Mannen hadden een gemiddeld hogere score op de paper-and-pencil taak en reageerden significant sneller op de trials van het digitale experiment. De moeilijkheid van de taak lijkt een rol te spelen bij het sekseverschil (Roberts & Bell, 2002; Peters, 2003). In dit onderzoek werd naar de rol van moeilijkheid gekeken door taken te gebruiken met trials met (of zonder) verschillende flankers. De gemiddelde reactietijd van alle participanten was het laagst op de trials van de lettertaak, en het hoogst op de trials met incongruente flankers. De gemiddelde reactietijd op de trials van de taak met de congruente flankers lag tussen die van de twee andere taken in. Hieruit lijkt geconcludeerd te kunnen worden dat de lettertaak het meest makkelijk werd gevonden, gevolgd door respectievelijk de congruente taak en de incongruente taak. Er werd juist verwacht dat de congruente taak het meest makkelijk zou worden gevonden. Het sekseverschil in reactietijden bleek ook, tegen de verwachting in, niet afhankelijk te zijn van de soort taak. Mannen en vrouwen verschilden even sterk op de lettertaak, de congruente taak, en de incongruente taak. Mogelijk zijn de drie gebruikte taken niet makkelijk in te delen van makkelijk naar moeilijk. Misschien vinden mensen de congruente taak wel makkelijker dan de lettertaak, maar reageren zij toch later op deze trials, omdat zij meer informatie tegelijkertijd moeten verwerken: drie letters in plaats van één. Ook afleiding kan een factor zijn die een rol speelt. Een taak met congruente flankers kan moeilijker zijn, omdat de flankers wel kunnen helpen bij de beoordeling, maar ook aandacht opeisen die eigenlijk aan de targetstimulus besteed zou moeten worden. Deze factoren zouden een verklaring kunnen vormen voor het niet vinden van een interactie-effect tussen Taak en Geslacht bij de reactietijden. Ook de mate van rotatie werd in dit onderzoek gebruikt om de rol van moeilijkheid bij sekseverschillen in mentale rotatie te onderzoeken. De mate van rotatie van de items speelde 30

Verschillen in prestatie en hemisferische connectiviteit tussen mannen en vrouwen bij de mentale rotatie

Verschillen in prestatie en hemisferische connectiviteit tussen mannen en vrouwen bij de mentale rotatie Verschillen in prestatie en hemisferische connectiviteit tussen mannen en vrouwen bij de mentale rotatie Oktober, 2006 Emma Bruggeling, 273754 Instituut voor Psychologue, Rotterdam Verschillen in prestatie

Nadere informatie

Doelstelling: nagaan in hoeverre er verschillen optreden in de hersenactiviteit door het gebruik van de ChromaGen filters van de Xlens.

Doelstelling: nagaan in hoeverre er verschillen optreden in de hersenactiviteit door het gebruik van de ChromaGen filters van de Xlens. Antwerpen, juni 2011 Kwantitatieve EEG analyses lezen met/zonder Xlens. Doelstelling: nagaan in hoeverre er verschillen optreden in de hersenactiviteit door het gebruik van de ChromaGen filters van de

Nadere informatie

Een speelvriendje op batterijen: hoe gaan kinderen om met robots?

Een speelvriendje op batterijen: hoe gaan kinderen om met robots? Behavioural Science Institute Afdeling Sociale en Cultuurpsychologie Een speelvriendje op batterijen: hoe gaan kinderen om met robots? Terugkoppeling onderzoeksresultaten mei-juni 2016 Sari Nijssen, promovenda

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting List of publications Curriculum Vitae Dankwoord. Chapter 7

Nederlandse samenvatting List of publications Curriculum Vitae Dankwoord. Chapter 7 Nederlandse samenvatting List of publications Curriculum Vitae Dankwoord Cognitieve dysfunctie bij glioompatiënten Onderliggende mechanismen en consequenties Jaarlijks wordt bij 800 mensen in Nederland

Nadere informatie

THE GENETICS OF ELECTROPHYSIOLOGICAL INDICES OF BRAIN ACTIVITY. AN EEG STUDY IN ADOLESCENT TWINS

THE GENETICS OF ELECTROPHYSIOLOGICAL INDICES OF BRAIN ACTIVITY. AN EEG STUDY IN ADOLESCENT TWINS THE GENETICS OF ELECTROPHYSIOLOGICAL INDICES OF BRAIN ACTIVITY. AN EEG STUDY IN ADOLESCENT TWINS Samenvatting Tot nu toe was weinig bekend over de genetische en omgevingsinvloeden van individuele verschillen

Nadere informatie

Theorie! Cognitive Bias Modification! Resultaten onderzoek!

Theorie! Cognitive Bias Modification! Resultaten onderzoek! Cognitive Bias Modification Resultaten onderzoek December 2013 Jules Reijnen Ron Jacobs Theorie Cognitive Bias Modification (CBM) is een recent onderzoeksgebied dat zich richt op de vertekening (bias)

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING

NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING 188 Type 1 Diabetes and the Brain Het is bekend dat diabetes mellitus type 1 als gevolg van hyperglykemie (hoge bloedsuikers) kan leiden tot microangiopathie (schade aan de kleine

Nadere informatie

Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu

Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu Nederlandse Samenvatting De adolescentie is levensfase waarin de neiging om nieuwe ervaringen op te

Nadere informatie

Het begrijpen van heterogeniteit binnen de ziekte van Alzheimer: een neurofysiologisch

Het begrijpen van heterogeniteit binnen de ziekte van Alzheimer: een neurofysiologisch Het begrijpen van heterogeniteit binnen de ziekte van Alzheimer: een neurofysiologisch perspectief Inleiding De ziekte van Alzheimer wordt gezien als een typische ziekte van de oudere leeftijd, echter

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting. Nederlandse samenvatting Lateralisatie en schizofrenie

Nederlandse Samenvatting. Nederlandse samenvatting Lateralisatie en schizofrenie Nederlandse samenvatting Lateralisatie en schizofrenie 255 256 De twee hersenhelften, de hemisferen, van het menselijke brein verschillen zowel in vorm als in functie. In sommige hersenfuncties, zoals

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting. Verschillende vormen van het visuele korte termijn geheugen en de interactie met aandacht

Nederlandse samenvatting. Verschillende vormen van het visuele korte termijn geheugen en de interactie met aandacht Nederlandse samenvatting Verschillende vormen van het visuele korte termijn geheugen en de interactie met aandacht 222 Elke keer dat je naar iets of iemand op zoek bent, bijvoorbeeld wanneer je op een

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Door de ontwikkelingen in de zorg voor te vroeg geboren kinderen zijn de overlevingskansen van deze kinderen de afgelopen decennia fors toegenomen. Desondanks

Nadere informatie

Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur

Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur Hoewel kinderen die leren praten geen moeite lijken te doen om de regels van hun moedertaal

Nadere informatie

Samenvatting. Audiovisuele aandacht in de ruimte

Samenvatting. Audiovisuele aandacht in de ruimte Samenvatting Audiovisuele aandacht in de ruimte Theoretisch kader Tijdens het uitvoeren van een visuele taak, zoals het lezen van een boek, kan onze aandacht getrokken worden naar de locatie van een onverwacht

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Dutch Summary)

Nederlandse samenvatting (Dutch Summary) (Dutch Summary) 9 (Dutch Summary) Slechtziendheid en blindheid (visuele beperking) vormt in onze vergrijzende samenleving een steeds groter probleem in het leven van veel ouderen. Dit uit zich niet alleen

Nadere informatie

Elektrofysiologische correlaten voor een auditief verwerkingsprobleem bij mensen met dyslexie

Elektrofysiologische correlaten voor een auditief verwerkingsprobleem bij mensen met dyslexie Elektrofysiologische correlaten voor een auditief verwerkingsprobleem bij mensen met dyslexie Hanne Poelmans, Heleen Luts, Maaike Vandermosten, Bart Boets, Pol Ghesquière & Jan Wouters ExpORL & Onderzoekseenheid

Nadere informatie

De ziekte van Parkinson is een neurologische ziekte waarbij zenuwcellen in een specifiek deel van de

De ziekte van Parkinson is een neurologische ziekte waarbij zenuwcellen in een specifiek deel van de Rick Helmich Cerebral Reorganization in Parkinson s disease (proefschrift) Nederlandse Samenvatting De ziekte van Parkinson is een neurologische ziekte waarbij zenuwcellen in een specifiek deel van de

Nadere informatie

SAMENVATTING 183 SAMENVATTING

SAMENVATTING 183 SAMENVATTING SAMENVATTING 183 SAMENVATTING Vermoeidheid is een alledaagse ervaring. Wanneer vermoeidheid een lange tijd aanhoudt kan dit voor problemen zorgen. Geneeskundestudenten zien we als relatief kwetsbaar als

Nadere informatie

Dynamics, Models, and Mechanisms of the Cognitive Flexibility of Preschoolers B.M.C.W. van Bers

Dynamics, Models, and Mechanisms of the Cognitive Flexibility of Preschoolers B.M.C.W. van Bers Dynamics, Models, and Mechanisms of the Cognitive Flexibility of Preschoolers B.M.C.W. van Bers Introductie Flexibiliteit is een belangrijke eigenschap in de huidige snel veranderende maatschappij. In

Nadere informatie

JD EC PZ 17-19 Hz down. Sessienr. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 1415 161718 19 202122232425262728. Sessie + ronde

JD EC PZ 17-19 Hz down. Sessienr. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 1415 161718 19 202122232425262728. Sessie + ronde uv uv Casus P9 De cliënt in deze casus is bij aanvang van de training een 9-jarige jongen. Zijn IQ score op de bedroeg 7 (95% BI: 66-8). Hij verbleef al.twee jaar in het JP Heije centrum. Hieronder worden

Nadere informatie

Figuur 1: Verwijzing naar de verschillende locaties met betrekking tot het systeem voor de plaatsing van de elektrodes.

Figuur 1: Verwijzing naar de verschillende locaties met betrekking tot het systeem voor de plaatsing van de elektrodes. Neurofeedback en de resonantie van het brein met Ir. G. Roozemond van het Neurotherapie Centrum in Hilversum. Na enige tijd realiseer ik me dat ik meer wil weten over het effect van de hoge frequenties

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting. Samenvatting

Nederlandse Samenvatting. Samenvatting Samenvatting Toenaderen of vermijden. Neurobiologische mechanismen in sociale angst Het doel van dit proefschrift was om meer inzicht te krijgen in de psychobiologische mechanismen die een rol spelen bij

Nadere informatie

Factsheet: De beleving van een vroege eerste geslachtsgemeenschap

Factsheet: De beleving van een vroege eerste geslachtsgemeenschap Factsheet: De beleving van een vroege eerste geslachtsgemeenschap Katrien Symons (contact: Katrien.Symons@UGent.be) Prof. Dr. Mieke Van Houtte Dr. Hans Vermeersch ACHTERGROND Een vroege eerste geslachtsgemeenschap

Nadere informatie

Onderzoek naar mobiel telefoongebruik

Onderzoek naar mobiel telefoongebruik Onderzoek naar mobiel telefoongebruik en hersenactiviteit Kennisbericht over een publicatie in een wetenschappelijk tijdschrift: Arns-M, van Luijtelaar-G, Sumich-A, Hamilton-R, Gordon-E. Electroencephalographic,

Nadere informatie

Bij herhaalde metingen ANOVA komt het effect van het experiment naar voren bij de variantie binnen participanten. Bij de gewone ANOVA is dit de SS R

Bij herhaalde metingen ANOVA komt het effect van het experiment naar voren bij de variantie binnen participanten. Bij de gewone ANOVA is dit de SS R 14. Herhaalde metingen Introductie Bij herhaalde metingen worden er bij verschillende condities in een experiment dezelfde proefpersonen gebruikt of waarbij dezelfde proefpersonen op verschillende momenten

Nadere informatie

Samenvatting. Spatiële affectieve Simon benadering

Samenvatting. Spatiële affectieve Simon benadering Samenvatting In de loop van de laatste decennia zijn steeds meer wetenschappers ervan overtuigd geraakt dat angst een belangrijke cognitieve component omvat. Ze menen dat structurele afwijkingen in de

Nadere informatie

Fort van de Democratie

Fort van de Democratie Fort van de Democratie Stichting Vredeseducatie / peace education projects Het Fort van de Democratie WERKT! Samenvatting van een onderzoek door de Universiteit van Amsterdam naar de effecten van de interactieve

Nadere informatie

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN Inleiding Statistische gevolgtrekkingen (statistical inference) gaan over het trekken van conclusies over een populatie op basis van steekproefdata.

Nadere informatie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Wouter Pinxten (contact: Wouter.Pinxten@UGent.be) Prof. Dr. John Lievens Achtergrond

Nadere informatie

Figuur 1. Intelligentiescores (numerieke, spatiale, verbale en algemene) per geslacht

Figuur 1. Intelligentiescores (numerieke, spatiale, verbale en algemene) per geslacht Tweede luik "Het verschil in schools presteren tussen jongens en meisjes" (literatuurstudie en emprirsche studie) (Jan Van Damme & Agnes De Munter- K.U.Leuven) 1. Welke sekseverschillen in prestaties?

Nadere informatie

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN Dr. C.P. van Linschoten Drs. P. Moorer Definitieve versie 27 oktober 2014 ARGO BV Inhoudsopgave 1. INLEIDING EN VRAAGSTELLING... 3 1.1 Inleiding... 3 1.2 Vraagstelling...

Nadere informatie

1. Reductie van error variantie en dus verhogen van power op F-test

1. Reductie van error variantie en dus verhogen van power op F-test Werkboek 2013-2014 ANCOVA Covariantie analyse bestaat uit regressieanalyse en variantieanalyse. Er wordt een afhankelijke variabele (intervalniveau) voorspeld uit meerdere onafhankelijke variabelen. De

Nadere informatie

nederlandse samenvatting Dutch summary

nederlandse samenvatting Dutch summary Dutch summary 211 dutch summary De onderzoeken beschreven in dit proefschrift zijn onderdeel van een grootschalig onderzoek naar individuele verschillen in algemene cognitieve vaardigheden. Algemene cognitieve

Nadere informatie

Informatiebrochure gebruik van de Flexibiliteits Index Test (FIT-60)

Informatiebrochure gebruik van de Flexibiliteits Index Test (FIT-60) Informatiebrochure gebruik van de Flexibiliteits Index Test (FIT-60) Auteurs: T. Batink, G. Jansen & H.R.A. De Mey. 1. Introductie De Flexibiliteits Index Test (FIT-60) is een zelfrapportage-vragenlijst

Nadere informatie

Integratie van functionele en moleculaire beeldvorming bij de ziekte van Alzheimer

Integratie van functionele en moleculaire beeldvorming bij de ziekte van Alzheimer Integratie van functionele en moleculaire beeldvorming bij de ziekte van Alzheimer Achtergrond De ziekte van Alzheimer De ziekte van Alzheimer (Alzheimer s disease - AD) is een neurodegeneratieve ziekte

Nadere informatie

1. De volgende gemiddelden zijn gevonden in een experiment met de factor Conditie en de factor Sekse.

1. De volgende gemiddelden zijn gevonden in een experiment met de factor Conditie en de factor Sekse. Oefentoets 1 1. De volgende gemiddelden zijn gevonden in een experiment met de factor Conditie en de factor Sekse. Conditie = experimenteel Conditie = controle Sekse = Vrouw 23 33 Sekse = Man 20 36 Van

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/49241 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Kepinska, O. Title: The neurobiology of individual differences in grammar learning

Nadere informatie

Samenvatting. Exploratieve bewegingen in haptische waarneming. Deel I: de precisie van haptische waarneming

Samenvatting. Exploratieve bewegingen in haptische waarneming. Deel I: de precisie van haptische waarneming Exploratieve bewegingen in haptische waarneming Haptische waarneming is de vorm van actieve tastwaarneming waarbij de waarnemer de eigenschappen van een object waarneemt door het object met zijn of haar

Nadere informatie

SAMENVATTING (DUTCH SUMMARY)

SAMENVATTING (DUTCH SUMMARY) SAMENVATTING (DUTCH SUMMARY) Pacingstrategieën tijdens inspanning in de hitte Bij het leveren van een langdurige inspanning in de hitte zal de prestatie vaak minder goed zijn ten opzichte van thermoneutrale

Nadere informatie

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Weergaven van publieke opinie in het nieuws en hun invloed op het publiek Dit rapport beschrijft de resultaten van een onderzoek over weergaven van publieke opinie

Nadere informatie

NEUROFEEDBACK. Ger Loots

NEUROFEEDBACK. Ger Loots NEUROFEEDBACK Ger Loots Netwerktheorie Theorie (Llinas, 2001) Gedistribueerde localisatie van functie Zelfregulatie (arousalregulatie) Juiste activiteit in situatie Underarousal Overarousal Instability

Nadere informatie

6 e Nieuwsbrief EPISCA onderzoek maart 2015

6 e Nieuwsbrief EPISCA onderzoek maart 2015 6 e Nieuwsbrief EPISCA onderzoek maart 2015 Het is al weer lang geleden dat jullie iets van ons hebben gehoord en dat komt omdat er veel is gebeurd. We hebben namelijk heel veel analyses kunnen doen op

Nadere informatie

EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS

EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS Wetenschappelijk onderzoek In dit rapport worden de wetenschappelijke bevindingen beschreven betreffende de effectiviteit van de Geef me de 5 Basiscursus.

Nadere informatie

HOOFDSTUK 2 Intermanuele transfereffecten in volwassenen

HOOFDSTUK 2 Intermanuele transfereffecten in volwassenen Samenvatting 166 HOOFDSTUK 1 Introductie Na een armamputatie wordt vaak, om functionaliteit te behouden, een prothese voorgeschreven. Echter, 30% van de voorgeschreven protheses wordt niet gebruikt. 1-4

Nadere informatie

Bio (EEG) feedback. Reflecties vanuit de klinische praktijk. Kannercyclus 09-05-2011 Dr. EWM (Lisette) Verhoeven

Bio (EEG) feedback. Reflecties vanuit de klinische praktijk. Kannercyclus 09-05-2011 Dr. EWM (Lisette) Verhoeven Bio (EEG) feedback Reflecties vanuit de klinische praktijk Kannercyclus 09-05-2011 Dr. EWM (Lisette) Verhoeven Neurofeedback -Een vraag uit de spreekkamer- Minimaal 1500 Literatuur 2008 literatuur search

Nadere informatie

Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD

Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD Valerie Van Cauwenberghe en Prof. dr. Roeljan Wiersema Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD Dit onderzoek werd uitgevoerd door: Prof. dr.

Nadere informatie

Neurofeedback: een geschikte behandeling voor autisme?

Neurofeedback: een geschikte behandeling voor autisme? Neurofeedback: een geschikte behandeling voor autisme? Mirjam Kouijzer, MSc Radboud Universiteit Nijmegen Het programma Controversiële behandelingen Wat is biofeedback? Mijn onderzoek naar de effecten

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

Onderzoek heeft aangetoond dat een hoge mate van herstelbehoefte een voorspellende factor is voor ziekteverzuim. Daarom is in de NL-SH ook de relatie

Onderzoek heeft aangetoond dat een hoge mate van herstelbehoefte een voorspellende factor is voor ziekteverzuim. Daarom is in de NL-SH ook de relatie Samenvatting Gehoor en de relatie met psychosociale gezondheid, werkgerelateerde variabelen en zorggebruik. De Nationale Longitudinale Studie naar Horen Slechthorendheid is een veelvoorkomende chronische

Nadere informatie

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars Management Summary Wat voor een effect heeft de vorm van een bericht op de waardering van de lezer en is de interesse in nieuws een moderator voor dit effect? Auteur Tessa Puijk Organisatie Van Diemen

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/37391 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Peters, Sabine Title: The adolescent brain : unraveling the neural mechanisms of

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 203 Nederlandse samenvatting Wittere grijstinten Klinische relevantie van afwijkingen in de grijze stof in multipele sclerose, zoals afgebeeld met MRI Multipele sclerose (MS) is

Nadere informatie

dat individuen met een doelpromotie-oriëntatie positieve eigeneffectiviteitswaarnemingen

dat individuen met een doelpromotie-oriëntatie positieve eigeneffectiviteitswaarnemingen 133 SAMENVATTING Sociale vergelijking is een automatisch en dagelijks proces waarmee individuen informatie over zichzelf verkrijgen. Sinds Festinger (1954) zijn assumpties over sociale vergelijking bekendmaakte,

Nadere informatie

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Samenvatting Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Stabiliteit en verandering in gerapporteerde levensgebeurtenissen over een periode van vijf jaar Het belangrijkste doel van dit longitudinale,

Nadere informatie

Analyse van het Wereldkampioenschap Jeugd Jongens Volleybal 2007

Analyse van het Wereldkampioenschap Jeugd Jongens Volleybal 2007 Arenberggebouw Arenbergstraat 5 1000 Brussel Tel: 02 209 47 21 Fax: 02 209 47 15 Analyse van het Wereldkampioenschap Jeugd Jongens Volleybal 2007 Evaluatie van de spelonderdelen AUTEUR(S) VANMEDEGAEL STEVEN,

Nadere informatie

Verwerking van echte en geïmpliceerde beweging

Verwerking van echte en geïmpliceerde beweging Verwerking van echte en geïmpliceerde beweging (Nederlandse samenvatting) Wanneer we een foto van een persoon zien, herkennen de meeste van ons of de persoon op de foto rende terwijl de foto gemaakt werd

Nadere informatie

Opdrachten speciaal herontworpen voor eerstejaars studenten

Opdrachten speciaal herontworpen voor eerstejaars studenten Opdrachten speciaal herontworpen voor eerstejaars studenten Auteur: Dick Vrenssen, docent pedagogiek psychologie onderwijskunde, Fontys Hogeschool Kind en Educatie In het schooljaar 2013/ 2014 heeft het

Nadere informatie

Hersenontwikkeling tijdens adolescentie

Hersenontwikkeling tijdens adolescentie Hersenontwikkeling tijdens adolescentie Een longitudinale tweelingstudie naar de ontwikkeling van hersenstructuur en de relatie met hormoonspiegels en intelligentie ALGEMENE INTRODUCTIE Adolescentie is

Nadere informatie

SAMENVATTING Het doel van dit proefschrift is drieledig. Ten eerste wordt inzicht verschaft in het gebruik van directe-rede-constructies (bijvoorbeeld Marie zei: Kom, we gaan! ) door sprekers met afasie.

Nadere informatie

Samenvatting. Dutch Summary.

Samenvatting. Dutch Summary. Samenvatting Dutch Summary. 125 126 Dutch Summary Nederlandse Samenvatting (Summary in Dutch) Door de aanwezigheid van omstanders helpen mensen elkaar minder snel en minder vaak. Dit geldt voor zowel noodsituaties,

Nadere informatie

Hoofdstuk 3. Het onderzoek van dyslectische leerlingen

Hoofdstuk 3. Het onderzoek van dyslectische leerlingen Hoofdstuk 3. Het onderzoek van dyslectische leerlingen Inleiding In de voorgaande twee hoofdstukken hebben wij de nieuwe woordleestoetsen en van Kleijnen e.a. kritisch onder de loep genomen. Uit ons onderzoek

Nadere informatie

Growing into a different brain

Growing into a different brain 221 Nederlandse samenvatting 221 Nederlandse samenvatting Groeiend in een ander brein: de uitkomsten van vroeggeboorte op schoolleeftijd De doelen van dit proefschrift waren om 1) het inzicht te vergroten

Nadere informatie

Blok 2 638ms Hooggemiddeld Blok 2 dient om de meervoudige verwerkingssnelheid te meten middels een 2- keuze-reactietijdtaak.

Blok 2 638ms Hooggemiddeld Blok 2 dient om de meervoudige verwerkingssnelheid te meten middels een 2- keuze-reactietijdtaak. De Specialistische rapportage is alleen als toevoeging op de Basisrapportage te gebruiken en interpretatie vereist uitgebreide expertise op het gebied van neuropsychologisch onderzoek. Naam Anna Iris de

Nadere informatie

Speaking of Reading. The Role of Basic Auditory and Speech Processing in the Manifestation of Dyslexia in Children at Familial Risk B.E.

Speaking of Reading. The Role of Basic Auditory and Speech Processing in the Manifestation of Dyslexia in Children at Familial Risk B.E. Speaking of Reading. The Role of Basic Auditory and Speech Processing in the Manifestation of Dyslexia in Children at Familial Risk B.E. Hakvoort Samenvatting Dyslexie komt voor bij ongeveer 3 tot 10%

Nadere informatie

Het (talen)lerende brein Een inleiding op neuroplasticiteit, tweetaligheid en cognitieve controle

Het (talen)lerende brein Een inleiding op neuroplasticiteit, tweetaligheid en cognitieve controle Een inleiding op neuroplasticiteit, tweetaligheid en cognitieve controle Esli Struys, Piet Van de Craen, Eva Migom, MURE, CLIN, Vrije Universiteit Brussel 11 mei 2010, Wetenschapskaravaan 31-5-2010 1 Enkele

Nadere informatie

Samenvatting Zoeken naar en leren begrijpen van speciale woorden Herkenning en de interpretatie van metaforen door schoolkinderen

Samenvatting Zoeken naar en leren begrijpen van speciale woorden Herkenning en de interpretatie van metaforen door schoolkinderen Samenvatting Zoeken naar en leren begrijpen van speciale woorden Herkenning en de interpretatie van metaforen door schoolkinderen Onderzoek naar het gebruik van metaforen door kinderen werd populair in

Nadere informatie

Rijsimulator onderzoek

Rijsimulator onderzoek Rijsimulator onderzoek In 2006 is de TU Delft gestart met onderzoek naar rijsimualtors in samenwerking met simulator producent Green Dino BV. De onderzoeksgroep DATA (Data Automated Training and Assessment)

Nadere informatie

A Rewarding View on the Mouse Visual Cortex. Effects of Associative Learning and Cortical State on Early Visual Processing in the Brain P.M.

A Rewarding View on the Mouse Visual Cortex. Effects of Associative Learning and Cortical State on Early Visual Processing in the Brain P.M. A Rewarding View on the Mouse Visual Cortex. Effects of Associative Learning and Cortical State on Early Visual Processing in the Brain P.M. Goltstein Proefschrift samenvatting in het Nederlands. Geschreven

Nadere informatie

Summary in Dutch 179

Summary in Dutch 179 Samenvatting Een belangrijke reden voor het uitvoeren van marktonderzoek is het proberen te achterhalen wat de wensen en ideeën van consumenten zijn met betrekking tot een produkt. De conjuncte analyse

Nadere informatie

Dutch summary. Nederlandse samenvatting

Dutch summary. Nederlandse samenvatting Dutch summary Nederlandse samenvatting 127 Kinderen die te vroeg geboren worden, dat wil zeggen bij een zwangerschapsduur korter dan 37 weken, worden prematuren genoemd. Na de bevalling worden ernstig

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De nadelige gezondheidsrisico s/gevolgen van roken en van depressie en angststoornissen zijn goed gedocumenteerd, en deze aandoeningen doen zich vaak tegelijkertijd voor. Het doel

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting HET BEGRIJPEN VAN COGNITIEVE ACHTERUITGANG BIJ MULTIPLE SCLEROSE Met focus op de thalamus, de hippocampus en de dorsolaterale prefrontale cortex Wereldwijd lijden ongeveer 2.3

Nadere informatie

Gebruiken mensen informatie uit hun omgeving? Onthullingen met behulp van de eyetracker

Gebruiken mensen informatie uit hun omgeving? Onthullingen met behulp van de eyetracker Gebruiken mensen informatie uit hun omgeving? Onthullingen met behulp van de eyetracker Bachelorproject Nienke van Tellingen, 1162926 Begeleiders: Prof. dr. Niels Taatgen & MSc Jelmer Borst Samenvatting:

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Onze voorouders hebben moeten leren overleven in omgevingen waarin ze continu geconfronteerd konden worden met onverwachte situaties. Van cruciaal belang voor hun overleving werd

Nadere informatie

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals Gedragsproblemen komen veel voor onder kinderen en adolescenten. Als deze problemen ernstig zijn en zich herhaaldelijk voordoen, kunnen ze een negatieve invloed hebben op het dagelijks functioneren van

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Het doel van dit proefschrift was om te onderzoeken of klinische verschijnselen (fysieke beperkingen en cognitieve stoornissen) bij MS verklaard konden worden door verstoring van functionele hersenennetwerken

Nadere informatie

Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić

Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić Rode wangen, zweethanden en coy-smiles: De rol van emotionele en socio-cognitieve

Nadere informatie

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste Samenvatting Mensen zijn in het algemeen geneigd om consensus voor hun eigen gedrag waar te nemen. Met andere woorden, mensen denken dat hun eigen gedrag relatief vaak voorkomt. Dit verschijnsel staat

Nadere informatie

Vitamine B12 deficiëntie

Vitamine B12 deficiëntie Vitamine B12 deficiëntie Quality of life Retrospectief onderzoek Dit rapport bevat de analyses van de B12 Quality of Life Questionnaire, waarin meer dan 200 personen met een lage vitamine B12 waarde zijn

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting In dit proefschrift werd de relatie tussen subjectieve intensiteit en aangenaamheid in smaak onderzocht. Gewoonlijk wordt aangenomen dat de sensorische aangenaamheid van een stimulus afhankelijk is van

Nadere informatie

G0N11a Statistiek en data-analyse: project Eerste zittijd Modeloplossing

G0N11a Statistiek en data-analyse: project Eerste zittijd Modeloplossing G0N11a Statistiek en data-analyse: project Eerste zittijd 2007-2008 Modeloplossing Opmerking vooraf: Deze modeloplossing is een heel volledig antwoord op de gestelde vragen. Om de maximumscore op een vraag

Nadere informatie

Cogmed Werkgeheugen Training & Transfer & ROI. Cogmed is opgenomen in de Databank Effectieve Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugdinstituut.

Cogmed Werkgeheugen Training & Transfer & ROI. Cogmed is opgenomen in de Databank Effectieve Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugdinstituut. Cogmed Werkgeheugen Training & Transfer & ROI Cogmed is opgenomen in de Databank Effectieve Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugdinstituut. Introductie en inhoud Onderliggende research Voorwaarden

Nadere informatie

EEG tijdens geheugenactivatie een onderzoek naar vroege hersenveranderingen bij de ziekte van Alzheimer en de ziekte van Huntington

EEG tijdens geheugenactivatie een onderzoek naar vroege hersenveranderingen bij de ziekte van Alzheimer en de ziekte van Huntington EEG tijdens geheugenactivatie een onderzoek naar vroege hersenveranderingen bij de ziekte van Alzheimer en de ziekte van Huntington In Nederland wordt het aantal patiënten met dementie geschat op meer

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/30209 holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/30209 holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/30209 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Witteman, Jurriaan Title: Towards a cognitive neuroscience of prosody perception

Nadere informatie

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden?

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Auteur: Ruben Brondeel i.s.m. Prof. A. Buysse Onderzoeksvraag Tijdens het proces van een echtscheiding

Nadere informatie

140 Nederlandse samenvatting

140 Nederlandse samenvatting 140 Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting De dagelijkse klinische praktijk heeft geïnspireerd tot het schrijven van dit proefschrift. Hoewel er tot een jaar of tien geleden nog weinig aandacht

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Het onderwerp van dit proefschrift is depressieve en angst symptomen in chronische dialyse patiënten en andere patiënten. Het proefschrift bestaat uit twee delen (deel A en deel

Nadere informatie

Statistische analyses. Statistische analyse (1) Persoons achtergrond kenmerken

Statistische analyses. Statistische analyse (1) Persoons achtergrond kenmerken Statistische analyses Statistische analyse (1) Persoons achtergrond kenmerken Statistische analyse (2) Vergelijking gemiddelde scores ontwerpcriteria per OGP De scores worden als volgt geïnterpreteerd

Nadere informatie

Samenvatting. (Summary in Dutch)

Samenvatting. (Summary in Dutch) (Summary in Dutch) 142 In dit proefschrift is de rol van de gezinscontext bij probleemgedrag in de adolescentie onderzocht. We hebben hierbij expliciet gefocust op het samenspel met andere factoren uit

Nadere informatie

het minder belangrijk om ergens bij te horen en belangrijker om elkaar te helpen en hulp te ontvangen, terwijl het omgekeerde patroon gevonden werd

het minder belangrijk om ergens bij te horen en belangrijker om elkaar te helpen en hulp te ontvangen, terwijl het omgekeerde patroon gevonden werd Samenvatting Het onderzoek dat in dit proefschrift wordt gepresenteerd is een verkenning van de samenhang tussen de motivatie, gerepresenteerd door persoonlijke doelen, en de kwaliteit van het samenwerkend

Nadere informatie

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Hechtingsrelatie Zelfregulatie en interactie tijdens de nacht Onderdeel van de discussie rond sensitief en responsief ouderschap richt zich

Nadere informatie

Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten. G.E. Wessels

Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten. G.E. Wessels Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten G.E. Wessels Datum: 16 augustus 2013 In opdracht van: Stichting Informele Zorg Twente 1. Inleiding Het belang van mantelzorg wordt in Nederland

Nadere informatie

- Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden.

- Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden. Abstract: - 3 experimenten - Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden. - Studie 1&2: consumenten verwachten

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 121 Nederlandse samenvatting Patiënten met type 2 diabetes mellitus (T2DM) hebben een verhoogd risico op de ontwikkeling van microvasculaire en macrovasculaire complicaties. Echter,

Nadere informatie

Neurocognitief functioneren bij electroconvulsietherapie

Neurocognitief functioneren bij electroconvulsietherapie Neurocognitief functioneren bij electroconvulsietherapie Het belangrijkste doel van dit proefschrift was het bestuderen van de aard en de mate van veranderingen op meerdere domeinen van het neurocognitief

Nadere informatie

Juggling with Media. The Consequences of Media Multitasking for Adolescent Development. W.A. van der Schuur

Juggling with Media. The Consequences of Media Multitasking for Adolescent Development. W.A. van der Schuur Juggling with Media. The Consequences of Media Multitasking for Adolescent Development. W.A. van der Schuur Nederlandse Samenvatting [DUTCH SUMMARY] Nederlandse Samenvatting JONGLEREN MET MEDIA: DE GEVOLGEN

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Dit proefschrift gaat over de invloed van inductieprogramma s op het welbevinden en de professionele ontwikkeling van beginnende docenten, en welke specifieke kenmerken van inductieprogramma s daarvoor

Nadere informatie

Hoofdstuk 7: Statistische gevolgtrekkingen voor distributies

Hoofdstuk 7: Statistische gevolgtrekkingen voor distributies Hoofdstuk 7: Statistische gevolgtrekkingen voor distributies 7.1 Het gemiddelde van een populatie Standaarddeviatie van de populatie en de steekproef In het vorige deel is bij de significantietoets uitgegaan

Nadere informatie

Opgeroepen hersenpotentialen als venster op de fysieke eigenschappen van externe representaties

Opgeroepen hersenpotentialen als venster op de fysieke eigenschappen van externe representaties Opgeroepen hersenpotentialen als venster op de fysieke eigenschappen van externe representaties Bachelorthese - Lot Verburgh (s0111252) Vakgroep Instructietechnologie (IST) Begeleiders: Theo van Leeuwen

Nadere informatie

- 172 - Prevention of cognitive decline

- 172 - Prevention of cognitive decline Samenvatting - 172 - Prevention of cognitive decline Het percentage ouderen binnen de totale bevolking stijgt, en ook de gemiddelde levensverwachting is toegenomen. Vanwege deze zogenaamde dubbele vergrijzing

Nadere informatie