L. van Luipen SørensenVanLuipen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "L. van Luipen SørensenVanLuipen"

Transcriptie

1 27 Arbeidsrecht «JIN» Jurisprudentie in Nederland maart 2016, afl oogkleppen opgezet heeft gekregen en geen recht meer kan doen op basis van alle omstandigheden van het geval. Voorts wijst hij erop dat men bij de behandeling in de Eerste Kamer heeft stilgestaan bij de mogelijkheid dat een rechter meent dat er ontbonden moet worden, terwijl de feiten niet binnen een van de wettelijke ontslaggronden te brengen zijn, maar men niet heeft willen aangeven dat de rechter dan toch mag ontbinden. Een groot deel van de Eerste Kamer had op dit punt dus twijfel of de wet zou gaan werken, maar had niet het lef om de minister terug te sturen naar de tekentafel, aldus Sagel. Volgens de wetgever is voldaan aan de h-grond als er sprake is van bijvoorbeeld detentie, illegaliteit van de werknemer en het niet-beschikken over een tewerkstellingsvergunning. Daaraan is later toegevoegd het geval van de trainer van een voetbalteam dat tegenvallende resultaten heeft geboekt en de manager die een verschil van inzicht met de werkgever heeft over het te voeren beleid. Inmiddels is de eerste ontbinding op basis van een voldragen h-grond gepubliceerd. 10 In de onderhavige zaak zat een ontbinding er ook op de uiterst subsidiair aangevoerde h-grond niet in. Er waren daarvoor ook geen specifieke feiten aangevoerd, anders dan de feiten die ten grondslag gelegd waren aan de, naar is gebleken, onvolledig bewezen andere gronden. Het ontbindingsverzoek is afgewezen. Zonder dat de rechter dit motiveert, veroordeelt hij de verzoeker niet in de proceskosten en bepaalt hij dat iedere partij de eigen kosten draagt. En alles blijft, na een ontbindingsprocedure van tweeënhalve maand, zoals het was. Tenzij in een eventuele beroepsprocedure anders wordt beslist, blijft de werknemer in dienst en zal de werkgever waarschijnlijk een verder dossier tegen hem vormen. Met dit onprettige vooruitzicht zullen de partijen mogelijk gaan overleggen over een beëindiging via minnelijke weg. De hogere vergoeding, die de rechter onder het oude recht met toepassing van de correctiefactor waarschijnlijk zou hebben toegekend, komt dan waarschijnlijk via die weg alsnog bij de werknemer terecht. 27 Rechtbank Gelderland (Kantonrechter) 4 november 2015, nr \ CV EXPL \ 475 ECLI:NL:RBGEL:2015:6807 (mr. Engberts) Noot E.M. Bevers en J.A.C. Brouwer Uitzendovereenkomst. Allocatiefunctie. Naleving cao. Naleving CAO voor Uitzendkrachten en CAO Sociaal Fonds. Voldaan aan definitie art. 7:690 BW. Onderneming vervult allocatiefunctie bij het ter beschikking stellen van haar werknemers aan zustervennootschappen. [BW art. 7:690] L. van Luipen SørensenVanLuipen Logiflex is in 2002 opgericht en exploiteert of exploiteerde een onderneming waarin zij haar werknemers inzet ten behoeve van twee 10 Rb. Amsterdam 2 december 2015, ECLI:NL:RBAMS:2015:8600. zustervennootschappen, vennootschap A en vennootschap B. Deze vennootschappen hebben dezelfde aandeelhouder, holding X. De twee vennootschappen houden zich bezig met de reconditionering van textiel, opslag, transport en textiel. Stichting Naleving CAO voor Uitzendkrachten (hierna: SNCU) vordert, kort samengevat, dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Logiflex zal veroordelen tot naleving van de CAO Uitzendkrachten en de CAO Sociaal Fonds op straffe van verbeurte van een dwangsom en voorts Logiflex zal veroordelen tot nabetaling aan de betrokken werknemers van f ,=, alsmede tot betaling van f ,= aan SNCU zelf wegens schadevergoeding alsook buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. SNCU stelt daartoe dat Logiflex een onderneming drijft die werknemers ter beschikking stelt aan derden om onder leiding en toezicht van deze derden arbeid te verrichten. Op deze onderneming is de CAO Uitzendkrachten van toepassing, voor zover deze algemeen verbindend is verklaard. Dit geldt ook voor de CAO Sociaal Fonds. SNCU baseert deze stelling (mede) op de uitkomsten van onderzoeken door de onderzoeksbureaus VRO en Providius. De kantonrechter oordeelt als volgt. Gelet op de werkingssfeerbepalingen van de CAO Uitzendkrachten en de CAO Sociaal Fonds is het de vraag of de door Logiflex met de werknemers gesloten overeenkomsten kwalificeren als uitzendovereenkomsten en of Logiflex een uitzendonderneming voert. Onweersproken is dat aan de 50%-eis uit de werkingssfeerbepaling is voldaan. Genoemde vraag dient, gezien art. 1 onderdeel u van de CAO Uitzendkrachten, te worden beantwoord aan de hand van de in art. 7:690 BW gegeven definitie van de uitzendovereenkomst. Het staat vast (1) dat Logiflex arbeidsovereenkomsten heeft gesloten (thans heeft zij geen werknemers meer in dienst) en dat zij haar werknemers ter beschikking heeft gesteld aan haar beide zustervennootschappen. Logiflex betoogt dat van derden geen sprake is omdat X eigenaresse is van zowel Logiflex als de beide zustervennootschappen. Die enkele stelling, een nadere toelichting ontbreekt, is onvoldoende om Logiflex en de zustervennootschappen (in dit verband) te vereenzelvigen. De kantonrechter betrekt hierbij de regeling van art. 7:691 BW. In art. 7:691 BW is onder meer bepaald dat in een uitzendovereenkomst schriftelijk kan worden bedongen dat deze van rechtswege eindigt als aan de terbeschikkingstelling van de werknemer aan de derde een einde komt; het zogeheten uitzendbeding. In lid 6 is bepaald dat art. 7:691 BW niet van toepassing is op de uitzendovereenkomst waarbij de uitzendwerkgever en de derde in, kort gezegd, een vennootschapsrechtelijke groep (concern) met elkaar zijn verbonden dan wel de één een dochtermaatschappij van de ander is. Hieruit volgt dat intra-concern uitzenden mogelijk is. De zustervennootschappen zijn dus elk als derde (2) in de zin van art. 7:690 BW aan te merken. Het bedrijf, de onderneming, van Logiflex bestond uit het ter beschikking stellen van haar werknemers aan de zustervennootschappen (3). Tevens staat voldoende vast dat de zustervennootschappen Logiflex opdracht gaven tot deze terbeschikkingstelling (4). Dit blijkt uit de eigen stellingen van Logiflex. Tussen partijen staat ten slotte voldoende vast dat de arbeid (door de ter beschikking van de zustervennootschappen gestelde werknemers van Logiflex) werd verricht onder leiding en toezicht van de zustervennootschappen (5). Aan de in art. 7:690 BW gegeven definitie van een uitzendovereenkomst is dus voldaan. Tussen partijen is in geschil of (daarnaast) vereist is dat Logiflex een zogeheten allocatiefunctie vervulde bij het ter beschikking stellen van haar werknemers aan de zustervennootschappen en zo ja, of dat het geval is. Uit de wetsgeschiedenis van art. 7:690 BW wordt in jurisprudentie (Hof Arnhem-Leeuwarden 3 februari, ECLI:NL:GHARL:2015:670) en literatuur geconcludeerd dat die eis geldt. Hof Amsterdam heeft daarentegen in een tweetal eerdere uitspraken geoordeeld dat deze eis niet geldt (zie Hof Amsterdam 9 september 2014, ECLI:NL:GHAMS:4616 en Hof Amsterdam

2 Jurisprudentie in Nederland maart 2016, afl. 2 «JIN» Arbeidsrecht oktober 2014 ECLI:NL:GHAMS:2014:4547). De kantonrechter is van oordeel dat het vervullen van voornoemde allocatieve functie niet een (zelfstandig) vereiste is om een arbeidsovereenkomst als een uitzendovereenkomst in de zin van art. 7:690 BW te kunnen aanmerken. De wettekst biedt daarvoor onvoldoende basis. Uit de wetsgeschiedenis van art. 7:690 BW kan wel worden afgeleid dat het vervullen van deze allocatieve functie moet worden betrokken bij de vraag of de uitzending plaatsvindt in het kader van de uitoefening van het beroep of bedrijf van de werkgever (element 4). De kantonrechter is voorts van oordeel dat Logiflex, althans de door haar gevoerde onderneming, arbeid alloceert (of alloceerde) in voornoemde zin. Immers, Logiflex had werknemers in dienst en stelde die ter beschikking aan de zustervennootschappen. Zij was intermediair tussen het aanbod van tijdelijke arbeid enerzijds en de fluctuerende vraag naar (tijdelijke) arbeid anderzijds van de beide zustervennootschappen. Logiflex heeft er, om begrijpelijke redenen, voor gekozen haar verweer te beperken tot de vraag of de CAO Uitzendkrachten (en de CAO Sociaal Fonds) voor zover algemeen verbindend verklaard van toepassing zijn op de door haar gesloten arbeidsovereenkomsten. Die vraag wordt bevestigend beantwoord. Logiflex wordt daarom thans in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de overige vorderingen van SNCU. Volgt aanhouding van de beslissing. de stichting Stichting Naleving CAO voor uitzendkrachten gevestigd te Barendrecht eisende partij gemachtigde mr. M.H.D. Vergouwen tegen de besloten vennootschap Logiflex Herwen B.V. gevestigd te Herwen gedaagde partij gemachtigde mr. D.A.M. Lagarrigue Partijen worden hierna SNCU en Logiflex genoemd. Kantonrechter: 1Deprocedure Het verloop van de procedure blijkt uit: het tussenvonnis van 27 mei 2015 en de daarin genoemde processtukken de brief van de SNCU van 25 augustus 2015 met bijlagen het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 7 september Defeiten 2.1. Logiflex is in 2002 opgericht en exploiteert of exploiteerde een onderneming waarin zij haar werknemers inzet ten behoeve van twee zustervennootschappen deze vennootschappen hebben alle dezelfde aandeelhouder, [De Holding] [vennootschap A] en [vennootschap B] Deze twee vennootschappen houden zich bezig met de reconditonering van textiel, opslag, transport en textiel De CAO voor de Uitzendkrachten (hierna: de CAO Uitzendkrachten) is afgesloten voor de periode 29 maart 2009 tot 29 maart Deze CAO (alsmede haar voorgangster) is algemeen verbindend verklaard bij besluit van 21 mei 2008 voor de periode van 25 mei 2008 tot en met 28 maart 2009, bij besluit van 19 juni 2009 voor de periode van 25 juni 2009 tot en met 27 maart 2011 en bij besluit van 11 juli 2011 voor de periode van 14 juli 2011 tot en met 31 maart De CAO Sociaal Fonds voor de Uitzendbranche (hierna: de CAO Sociaal Fonds) is algemeen verbindend verklaard bij besluit van 30 september 2008 voor de periode van 30 september 2008 tot en met 30 maart 2009 en bij besluit van 24 juni 2009 over de periode 28 juni 2009 tot en met tot en met 27 maart 2011 en bij besluit van 27 mei 2011 voor de periode 2 juni 2011 tot en met 28 maart Op 24 april 2014 is opnieuw een CAO Sociaal Fonds afgesloten. Deze CAO is voor de periode van 1 september 2014 tot en met 31 december 2014 algemeen verbindend verklaard, welke verbindend verklaring is verlengt tot 16 september Artikel 53 (met als kop: Naleving ) van de CAO Uitzendkrachten luidt als volgt: 1. Er is een Stichting Naleving CAO voor Uitzendkrachten (SNCU) opgericht door de partijen betrokken bij de CAO. 2. De statuten en reglementen van de SNCU zijn vastgelegd in de CAO Sociaal Fonds voor de Uitzendbranche Artikel 7 (met als kop: Naleving ) van de CAO Sociaal Fonds luidt als volgt: 1. Er is een Stichting Naleving CAO voor Uitzendkrachten (SNCU) opgericht door de partijen betrokken bij deze CAO waarvan de Statuten en Reglementen I en II integraal onderdeel uitmaken van deze CAO. 2. De SNCU dient erop toe te zien, dat de bepalingen van deze CAO algemeen en volledig worden nageleefd en is door de partijen betrokken bij deze CAO gemachtigd al datgene te verrichten dat daartoe nuttig en noodzakelijk kan zijn SNCU is in 2004 opgericht en heeft op grond van artikel 7 lid 4 van haar statuten en haar Reglement I (getiteld, Commissie Naleving CAO voor Uitzendkrachten) haar toezichthoudende taken overgedragen aan de Commissie Naleving CAO voor Uitzendkrachten (hierna: CNCU), een en ander als omschreven in het daartoe opgemaakte Reglement II (getiteld, Werkwijze van de Commissie Naleving CAO Uitzendkrachten) (hierna: het Reglement II). Dat Reglement II verplicht, kort samengevat, werkgevers die onder de werking van genoemde CAO s vallen aan de CNCU die informatie te verschaffen die zij redelijkerwijs voor de uitvoering van haar taakuitoefening nodig acht. Bij gebreke van het verstrekken van de gevraagde informatie of bij het verstrekken van foutieve informatie voorziet het Reglement II (uiteindelijk) in de mogelijkheid van het opleggen van een forfaitaire schadevergoeding door SNCU. 3 De vordering en het verweer 3.1. SNCU vordert, kort samengevat, dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Logiflex zal veroordelen tot naleving van de CAO Uitzendkrachten en de CAO Sociaal Fonds op straffe van verbeurte van een dwangsom en voorts Logiflex zal veroordelen tot nabetaling aan de betrokken werknemers van i ,= alsmede tot betaling van i ,= aan SNCU zelf wegens schadevergoeding alsook buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten SNCU stelt daartoe dat Logiflex een onderneming drijft die werknemers ter beschikking stelt aan derden om onder leiding en toezicht van deze derden arbeid te verrichten. Op deze onderneming is de CAO Uitzendkrachten van toepassing, voor zover deze algemeen verbindend is verklaard. Dit geldt ook voor de CAO Sociaal Fonds. SNCU baseert deze stelling (mede) op de uitkomsten van onderzoeken door de onderzoeksbureaus VRO en Providius. Uit het onderzoek van laatstgenoemd bureau blijkt dat de onderneming van Logiflex voor meer dan 50% van het totale premieplichtig loon op jaarbasis als werkgever in het kader van uitoefening van beroep of bedrijf werknemers ter beschikking heeft gesteld aan opdrachtgevers om krachtens een aan Logiflex verstrekte opdracht arbeid te verrichten onder leiding en toezicht van die opdrachtgevers. Deze opdrachtgevers waren [vennootschap A] en [vennootschap B] (de zustervennootschappen). Vastgesteld is voorts dat geen andere bedrijfstak CAO van toepassing is bij Logiflex. Ondanks 159

3 27 Arbeidsrecht «JIN» Jurisprudentie in Nederland maart 2016, afl aanmaningen en sommaties weigert Logiflex te verklaren dat zij genoemde beide CAO s voor zover algemeen verbindend verklaard zal naleven Logiflex voert gemotiveerd verweer waarop hierna nader wordt ingegaan. 4 De beoordeling 4.1. Het gaat in deze zaak allereerst om de vraag of de CAO Uitzendkrachten en de CAO Sociaal Fonds van toepassing zijn op door Logiflex gesloten arbeidsovereenkomsten. Tussen partijen staat vast dat Logiflex geen contractspartij was bij voornoemde CAO s en dat haar binding aan deze CAO s uitsluitend gebaseerd kan worden op de algemeen verbindend verklaring van (een van) deze CAO s De zogeheten werkingssfeer bepaling van eerstgenoemde CAO (art. 2) luidt als volgt: De CAO is van toepassing op de uitzendovereenkomsten tussen uitzendkrachten en een uitzendonderneming, indien en voorzover de omvang van de uitzendloonsom tenminste 50 procent van het totale premieplichtig loon op jaarbasis van die uitzendonderneming bedraagt, behoudens dispensatie op grond van artikel 4 van de CAO. Artikel 1 onder t van de CAO Uitzendkrachten definieert uitzendonderneming als: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die uitzendkrachten ter beschikking stelt van (uitzendt naar) opdrachtgevers. De uitzendovereenkomst wordt in dezelfde bepaling onder u gedefinieerd als: de arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:690 BW, waarbij de ene partij als werknemer door de andere partij als werkgever in het kader van de uitoefening van het beroep of bedrijf van die werkgever ter beschikking wordt gesteld van een derde om krachtens een door deze aan die werkgever verstrekte opdracht arbeid te verrichten onder toezicht en leiding van de derde. De werkingssfeer bepaling van de CAO Sociaal Fonds is gelijkluidend De vraag is dan of de door Logiflex met de werknemers gesloten overeenkomsten kwalificeren als uitzendovereenkomsten en of Logiflex een uitzendonderneming voert. Onweersproken is dat aan de 50%-eis uit de werkingssfeerbepaling is voldaan Genoemde vraag dient, gezien art. 1 onder u van de CAO Uitzendkrachten, te worden beantwoord aan de hand van de in art. 7:690 BW gegeven definitie van de uitzendovereenkomst. Deze bevat de volgende elementen: i. arbeidsovereenkomst; ii. ter beschikking stelling werknemer door werkgever aan een derde; iii. in het kader van de uitoefening van het beroep of bedrijf van de werkgever; iv. krachtens door de derde aan werkgever verstrekte opdracht; v. verrichten arbeid onder leiding en toezicht van de derde Het staat vast (i) dat Logiflex arbeidsovereenkomsten heeft gesloten (thans heeft zij geen werknemers meer in dienst) en dat zij haar werknemers ter beschikking heeft gesteld aan haar beide zustervennootschappen. Logiflex betoogt dat van derden geen sprake is omdat [persoon A] eigenaresse is van zowel Logiflex als de beide zustervennootschappen. Die enkele stelling, een nadere toelichting ontbreekt, is onvoldoende om Logiflex en de zustervennootschappen (in dit verband) te vereenzelvigen. De kantonrechter betrekt hierbij de regeling van art. 7:691 BW. In art. 7:691 BW is onder meer bepaald dat in een uitzendovereenkomst schriftelijk kan worden bedongen dat deze van rechtswege eindigt als de terbeschikkingstelling van de werknemer aan de derde een einde komt; het zogeheten uitzendbeding. In lid 6 is bepaald dat art. 7:691 BW niet van toepassing is op de uitzendovereenkomst waarbij de uitzendwerkgever en de derde in, kort gezegd, een vennootschapsrechtelijke groep (concern) met elkaar zijn verbonden dan wel de één een dochtermaatschappij van de ander is. Hieruit volgt dat intra-concern-uitzenden mogelijk is. De zustervennootschappen zijn dus elk als derde (ii) in de zin van art. 7:690 BW aan te merken. Het bedrijf, de onderneming, van Logiflex bestond uit het ter beschikking stellen van haar werknemers aan de zustervennootschappen (iii). Hierna wordt nader ingegaan op dit element. Tevens staat voldoende vast dat de zustervennootschappen Logiflex opdracht gaven tot deze ter beschikkingstelling (iv). Dit blijkt uit de eigen stellingen van Logiflex. Tussen partijen staat ten slotte voldoende vast dat de arbeid (door de ter beschikking van de zustervennootschappen gestelde werknemers van Logiflex) werd verricht onder leiding en toezicht van de zustervennootschappen (v). Dit blijkt met name uit de door Logiflex ter comparitie gegeven toelichting, inhoudende dat het werk werd uitgevoerd in een grote loods en onder leiding van de zustervennootschappen in de persoon van [persoon A] Opmerking verdient daarbij dat in het hierna te noemen rapport van Providius is vermeld dat bij [vennootschap B] (één van de zustervennootschappen) in leidinggevenden op de loonlijst stonden. De kantonrechter herhaalt dat de zustervennootschappen derde in de zin van art. 7:690 BW zijn Aan de in art. 7:690 BW gegeven definitie, meer specifiek de genoemde elementen (r.ov. 4.4.), van een uitzendovereenkomst is dus voldaan. De door Logiflex met haar werknemers gesloten arbeidsovereenkomsten kwalificeren daarom in beginsel als uitzendovereenkomsten in de zin van art. 2 van de CAO Uitzendkrachten. Tussen partijen is in geschil of (daarnaast) vereist is dat Logiflex een zogeheten allocatiefunctie vervulde bij het ter beschikking stellen van haar werknemers aan de zustervennootschappen en zo ja, of dat het geval is. De memorie van toelichting op de wet Flexibiliteit en Zekerheid (waarbij de figuur van de uitzendovereenkomst in het Burgerlijk Wetboek werd geïntroduceerd) omschrijft de allocatiefunctie van uitzendondernemingen als het door middel van een terbeschikkingstelling bij elkaar brengen van de vraag naar en de aanbod van tijdelijke arbeid. Uitzendondernemingen zorgen ervoor dat knelpunten bij vraag en aanbod op de arbeidsmarkt door middel van een terbeschikkingstelling worden opgelost (MvT, Kamerstukken II 1996/1997, , nr. 3, pagina s 9-11). Uit de wetsgeschiedenis van art. 7:690 BW wordt in jurisprudentie en literatuur geconcludeerd dat die eis geldt. Hof Arnhem-Leeuwarden, 3 februari ECLI:NL:ARL:2015, 670 hof overweegt onder andere; Het hof is met Velocitas van oordeel dat in een geval als het onderhavige de zogenoemde allocatiefunctie voor de toepasselijkheid van de CAO Uitzendkrachten geldt. Deze allocatiefunctie is weliswaar niet in de CAO en evenmin in de wetstekst opgenomen maar het hof is van oordeel dat deze als zodanig noodzakelijk is om te kunnen spreken van een uitzendovereenkomst in de zin van artikel 7:690 BW. De bijzondere regeling van de uitzendovereenkomst geldt immers slechts voor werkgevers die daadwerkelijk een allocatiefunctie vervullen, hetgeen betekent dat terbeschikkingstelling van werknemers doelstelling moet zijn van de bedrijfs- of beroepsactiviteit van de werkgever, zoals dit naar het oordeel van het hof volgt uit de parlementaire geschiedenis (MvT, Kamerstukken II 1996/1997, , nr. 3, pagina s 33-34).(...) Ook uit de wetsgeschiedenis van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (Waadi) blijkt dat de allocatie voorwaarde ziet op de gebruikmaking van het regime van artikel 7:691 BW. In de nota naar aanleiding van het verslag wordt door de minister opgemerkt: De in wetsvoorstel geopende mogelijkheid van een regime van verminderde rechtsbescherming dient

4 Jurisprudentie in Nederland maart 2016, afl. 2 «JIN» Arbeidsrecht 27 strikt beperkt te blijven tot die situaties waar dit in verband met de flexibiliteit van de arbeidsmarkt en de allocatieve functie van het uitzendwezen daarin gewenst is. (Kamerstukken II 1996/1997, , nr. 5). Hof Amsterdam heeft daarentegen in een tweetal eerdere uitspraken geoordeeld dat deze eis niet geldt, zie Hof Amsterdam 9 september 2014 ECLI:NL:GHAMS:4616 en Hof Amsterdam 28 oktober 2014 ECLI:NL:GHAMS:2014:4547. De kantonrechter heeft begrepen dat van laatstgenoemde uitspraak van Hof Amsterdam beroep in cassatie is ingesteld. De kantonrechter is van oordeel dat het vervullen van voornoemde allocatieve functie niet een (zelfstandig) vereiste is om een arbeidsovereenkomst als een uitzendovereenkomst in de zin van art. 7:690 BW te kunnen aanmerken. De wettekst biedt daarvoor onvoldoende basis. Uit de wetsgeschiedenis van art. 7:690 BW kan wel worden afgeleid dat het vervullen van deze allocatieve functie moet worden betrokken bij de vraag of de uitzending plaatsvindt in het kader van de uitoefening van het beroep of bedrijf van de werkgever (element iv) De kantonrecht is voorts van oordeel dat Logiflex, althans de door haar gevoerde onderneming, arbeid alloceert (of alloceerde) in voornoemde zin. Immers, Logiflex had werknemers in dienst en stelde die ter beschikking aan de zustervennootschappen. Zij was intermediair tussen het aanbod van tijdelijke arbeid enerzijds en de fluctuerende vraag naar (tijdelijke) arbeid anderzijds van de beide zustervennootschappen. Wat betreft dat aanbod wijst de kantonrechter erop dat uit het rapport van Providius van 24 maart 2014 blijkt dat het personeelsbestand van Logiflex een groot verloop kende, dat geen schriftelijke arbeidsovereenkomsten werden gesloten omdat men, aldus Logiflex/ [persoon A], de mensen niet wilde binden en dat de werknemers konden gaan wanneer men wilde. Er was voorts sprake van overeenkomsten op oproepbasis, alleen als er werk was kon men aan de slag en werd men betaald. Dat Logiflex haar werknemers enkel bij de twee zustervennootschappen inzette maakt niet dat Logiflex geen allocatiefunctie vervult, waarbij nogmaals wordt gewezen op het bepaalde in art. 7:691 lid 6 BW. De wetgever heeft bovendien niet verlangd dat een uitzendwerkgever meer dan één of meer dan twee opdrachtgever(s) moet hebben Logiflex heeft er, om begrijpelijke redenen, voor gekozen haar verweer te beperken tot de vraag of de CAO Uitzendkrachten (en de CAO Sociaal Fonds) voor zover algemeen verbindend verklaard van toepassing zijn op de door haar gesloten arbeidsovereenkomsten. Die vraag wordt bevestigend beantwoord. Logiflex wordt daarom thans in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de overige vorderingen van SNCU. Afhankelijk van de inhoud van dit verweer zal hetzij een tweede schriftelijke ronde hetzij een tweede comparitie van partijen worden gehouden Iedere verdere beslissing wordt aangehouden. 5 De beslissing De kantonrechter 5.1. verwijst de zaak naar de rolzitting van 9 december 2015 voor akte uitlating Logiflex als bedoeld onder r.ov. 4.9.; 5.2. houdt iedere verdere beslissing aan. NOOT Logiflex is een personeels-bv. Een vennootschap die slechts op papier fungeert als werkgever van werknemers. Logiflex stelt haar werknemers uitsluitend tewerk bij aan Logiflex gelieerde ondernemingen. Volgens de Kantonrechter Arnhem kwalificeren de arbeidsovereenkomsten tussen Logiflex en haar werknemers (niettemin) als uitzendovereenkomsten in de zin van art. 1 sub u van de CAO voor Uitzendkrachten en art. 7:690 BW. In het licht van de wet(sgeschiedenis) vinden wij dit een bijzondere uitspraak. Het opmerkelijke van de uitspraak zit hem wat ons betreft met name in de overweging van de kantonrechter dat Logiflex een allocatieve functie vervult, met toepasselijkheid van de CAO voor Uitzendkrachten en de CAO Sociaal Fonds tot gevolg. Een en ander lijkt ons in strijd met de bijzondere bepalingen ter zake van de uitzendovereenkomst en de bedoeling van de wetgever daarbij. Bovendien schuilen in deze uitspraak potentieel verstrekkende gevolgen. De personeels-bv als werkgever is immers geen zeldzaam fenomeen. Is een allocatieve functie vereist voor uitzending ex art. 7:690 BW? Over het antwoord op deze vraag is de rechtspraak (en overigens ook de meningen in de literatuur) verdeeld. In de twaalf uitspraken die wij over dit onderwerp aantroffen, werd acht keer geoordeeld dat de allocatiefunctie een belangrijk criterium, zo niet constitutief vereiste vormt voor het bestaan van een uitzendovereenkomst. 1 In de overige vier uitspraken, alle afkomstig uit Amsterdam, luidde de conclusie samengevat dat het vereiste van een allocatieve functie in art. 7:690 BW is te lezen, noch daaruit voortvloeit. 2 Wij menen dat het vereiste van de allocatieve functie besloten ligt in de (wettelijke) voorwaarde dat de werkgever arbeidskrachten aan derden ter beschikking stelt in het kader van zijn beroep of bedrijf. Zie hiervoor onze annotatie bij de uitspraak van de kantonrechter Amsterdam 1 juli 2013, «JIN» 2013/151 (C4C/Stipp). De Kantonrechter Arnhem lijkt dit standpunt in zijn Logiflexuitspraak te delen. Hij overweegt immers dat de allocatiefunctie moet worden betrokken bij de vraag of de uitzending plaatsvindt in het kader van de uitoefening van het beroep of bedrijf van de werkgever (cursief van EB en JB). 3 Kan een personeels-bv een allocatieve functie vervullen en (dus) kwalificeren als uitzendwerkgever? De Kantonrechter Arnhem beantwoordt deze vraag bevestigend. Volgens hem fungeerde Logiflex als intermediair tussen het aanbod van en de vraag naar tijdelijke arbeid, door haar werknemers aan derden ter beschikking te stellen. Dit blijkt wat de kantonrechter Arnhem betreft onder meer uit het feit dat (i) het personeelsbestand van Logiflex een groot verloop kende, (ii) Logiflex geen schriftelijke arbeidsovereenkomsten sloot omdat men de werknemers niet wilde binden en (iii) er alleen sprake was van oproepcontracten. Dat de derden aan wie Logiflex de arbeidskrachten ter beschikking stelde twee zustervennootschappen van Logiflex waren, doet volgens de Kantonrechter Arnhem aan de allocatiefunctie niet af. Uit art. 7:691 lid 6 BW leidt hij immers af dat intra-concern-uitzenden op 1 Rechtbank Oost-Nederland 21 maart 2013, ECLI:NL:RBONE:2013:BZ5108, Rechtbank Amsterdam 1 juli 2013, ECLI:NL:RBAMS:2013:6257, Rechtbank Amsterdam 3 september 2013, ECLI:NL:RBAMS:2013:6063, Rechtbank Overijssel 11 maart 2014, ECLI:NL:RBOVE:2014:1214, Rechtbank Amsterdam 22 september 2014, ECLI:NL:RBAMS:2014:6356, Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 3 februari 2015, ECLI:NL:GHARL:2015:670, Rechtbank Noord-Nederland 30 april 2015, ECLI:NL:RBNNE:2015:2205 en Rechtbank Gelderland 4 november 2015, ECLI:NL:RBGEL:2015: Rechtbank Amsterdam 1 juli 2010, ECLI:NL:RBAMS:2010:BN0820, Rechtbank Amsterdam 4 juli 2014, ECLI:NL:RBAMS:2014:5783, Gerechtshof Amsterdam 9 september 2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:4616 en Gerechtshof Amsterdam 28 oktober 2014, ECLI:NL:GHAMS:2014: Zie r.o

5 27 Arbeidsrecht «JIN» Jurisprudentie in Nederland maart 2016, afl zich mogelijk is en de wetgever zou niet hebben verlangd dat een uitzendwerkgever meer dan een of twee opdrachtgevers heeft. De opvatting van de Kantonrechter Arnhem laat zich volgens ons niet verenigen met de wet(sgeschiedenis). Hierna lichten wij ons standpunt toe. De drie elementen die de Kantonrechter Arnhem kenmerkend acht voor de allocatieve functie van Logiflex (groot personeelsverloop, mondelinge arbeidsovereenkomsten en oproepkrachten) hebben alle betrekking op de tijdelijkheid van de terbeschikkingstelling van arbeidskrachten door Logiflex aan derden. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat de terbeschikkingstelling voor toepasselijkheid van de regeling voor uitzendovereenkomsten inderdaad tijdelijk moet zijn. 4 In de wet is echter geen maximumduur vermeld. 5 Bovendien heeft de wetgever onderkend dat uitzendrelaties ook langdurig kunnen zijn. 6 Daardoor zou dus ook een langdurige terbeschikkingstelling onder het bereik van art. 7:690 e.v. BW moeten kunnen vallen. Een en ander relativeert de waarde van het tijdelijkheidscriterium. Daarnaast kan een groot verloop van personeel ook wijzen op ongunstige arbeidsomstandigheden, onaantrekkelijke arbeidsvoorwaarden of simpelweg de onwil van de werkgever vaste contracten te sluiten. Het gebrek aan schriftelijke arbeidsovereenkomsten en het oproepkarakter van die contracten kunnen voorts tekenen zijn van een poging van Logiflex bepalingen in het arbeidsrecht die werknemers beschermen te omzeilen, in plaats van een bewijs dat Logiflex vraag naar en aanbod van tijdelijke arbeidskrachten bij elkaar brengt. Al met al lijkt de tijdelijkheid van de terbeschikkingstelling ons niet de meest logische en betrouwbare indicator van een allocatieve functie. Door in te zoomen op de tijdelijkheid van de terbeschikkingstelling, gaat de Kantonrechter Arnhem er bovendien aan voorbij dat de arbeidsmarkt bij de terbeschikkingstelling van de arbeidskrachten betrokken moet zijn én dat de uitzender op die arbeidsmarkt daadwerkelijk bedrijfsmatig (niet incidenteel) een rol moet spelen. Voor de toepasselijkheid van art. 7:690 en 7:691 BW had de wetgever immers werkgevers op het oog die daadwerkelijk een allocatiefunctie op de arbeidsmarkt vervullen (cursief EB en JB). 7 Niet voor niets heeft de wetgever intra-concern-constructies expliciet van de voorzieningen in art. 7:691 BW uitgezonderd (zie art. 7:691 lid 6 BW): Door voorts toepassing van de regeling van de uitzendovereenkomst, zoals neergelegd in artikel 691 Boek 7 BW, uit te sluiten voor het ter beschikking stellen van arbeidskrachten tussen werkgevers die onderling in een concernrelatie tot elkaar staan, als bedoeld in de artikelen 24a en 24b van Boek 2 BW, wordt beoogd te voorkomen dat arbeidsorganisaties via een eigen uitzendbureau personeel ter beschikking stellen van de eigen organisatie, maar dan met minder verplichtingen. Van een allocatiefunctie voor de arbeidsmarkt kan in dat geval niet worden gesproken (cursief EB en JB). De Dikke van Dale verstaat onder arbeidsmarkt het geheel van vraag naar en aanbod van betaalde arbeid (cursief EB en JB). Een personeels-bv alloceert uitsluitend binnen de eigen groep en ook nog eens alleen op papier, want van wervings- en selectieactiviteiten gevolgd door daadwerkelijk, materieel 4 Kamerstukken II 1996/97, 25263, p Een maximumduur is met de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (Waadi, Stb. 1998, 306) juist afgeschaft. 6 Kamerstukken II 1996/97, 25263, p. 9. Zie in dit verband ook Rechtbank Amsterdam 22 september 2014, ECLI:NL:RBAMS:2014:6356, in welke uitspraak werd benadrukt dat met detachering het al dan niet gedurende langere tijd ter beschikking stellen van medewerkers aan een derde (cursief van EB en JB) wordt bedoeld (zie r.o. 9). 7 Kamerstukken II 1996/97, 25263, p. 10. uitzendwerkgeverschap is doorgaans geen sprake. 8 Van een allocatieve functie op de arbeidsmarkt is dan ook geen sprake en van uitzending daarom evenmin. 9 In dit verband wijzen wij nog op de uitspraken van diverse rechters dat payrollbedrijven, die net als personeels-bv s vaak uitsluitend formeel het werkgeverschap vervullen, bij gebrek aan een daadwerkelijke allocatiefunctie niet als uitzendbureau ex art. 7:690 BW kwalificeren. 10 Voorts heeft de Kantonrechter te Amsterdam, anders dan de Kantonrechter Arnhem, expliciet geoordeeld dat een uitzender met slechts één opdrachtgever geen allocatiefunctie vervult. 11 Tot slot heeft het Hof Arnhem- Leeuwarden (het hof waaronder de Kantonrechter Arnhem ressorteert) onder verwijzing naar de parlementaire geschiedenis geoordeeld dat het uitzendregime op een personeels-bv niet van toepassing is. 12 Daaraan moet echter wel worden toegevoegd dat het hof expliciet bij zijn oordeel heeft betrokken dat de personeels-bv in kwestie, anders dan Logiflex, leiding gaf aan en toezicht hield op haar personeel. Volgens de wettelijke definitie van de uitzendovereenkomst dient de inlener instructiebevoegd te zijn en dat was de zustervennootschap in kwestie, anders dan die van Logiflex, niet. Mede om die reden kwalificeerde het hof de intra-concern-terbeschikkingstelling niet als uitzending in de zin van art. 7:690 e.v. BW. 13 Wat heeft de kwalificatie van een personeels-bv als uitzendwerkgever tot gevolg? Ook als wij het standpunt van de Kantonrechter Arnhem, dat een personeels-bv wél een allocatieve functie kan vervullen, zouden volgen, hebben wij moeite met zijn uitspraak dat de CAO Uitzendkrachten (dus) van toepassing is. Op grond van art. 7:691 lid 6 BW is toepasselijkheid van een aantal bepalingen in die CAO immers helemaal niet mogelijk. Het gaat dan om art. 13 lid 1 ( Fase A, waarmee de ketenregeling ex art. 7:668a BW wordt uitgesteld), art. 14 (het uitzendbeding) en art. 40 (de verlengde loonuitsluiting) in de CAO voor Uitzendkrachten die hun legitimatie ontlenen aan art. 7:691 BW. De Kantonrechter Arnhem had zijn uitspraak ons inziens daarom moeten beperken tot toepasselijkheid van de CAO voor Uitzendkrachten behoudens voornoemde bepalingen. Voor zover hij daarin procesrechtelijk werd belemmerd (blijkens de uitspraak had de eisende partij onder meer een veroordeling van Logiflex gevorderd tot naleving van de CAO Uitzendkrachten ), had hij deze vordering wellicht om die reden kunnen afwijzen. Hoe dan ook, integrale toewijzing van de vordering impliceert toepasselijkheid van het verlichte arbeidsrechtelijke regime ex art. 7:691 BW en is contra legem. 8 In zijn annotatie bij de Logiflex-uitspraak van de Kantonrechter Arnhem («JAR» 2015/303) voegt Zwemmer hieraan nog toe dat zustervennootschappen niet kunnen worden aangemerkt als derden in de zin van art. 7:690 BW. 9 Zie ook J.P.H. Zwemmer, Pluraliteit van werkgeverschap, (diss. Amsterdam UvA), Monografieën Sociaal Recht 55, Deventer: Kluwer 2012, p. 88, 273 en 274. Zie voorts R.M. Beltzer e.a., Concernwerkgeverschap, Preadvies, Vereniging voor Arbeidsrecht, p. 28 t/m Rechtbank Oost-Nederland 21 maart 2013, ECLI:NL:RBONE:2013:BZ5108, Rechtbank Amsterdam 3 september 2013, ECLI:NL:RBAMS:2013:6063, Rechtbank Overijssel 11 maart 2014, ECLI:NL:RBOVE:2014:1214 en Rechtbank Noord-Nederland 30 april 2015, ECLI:NL:RBNNE:2015: Rechtbank Amsterdam 3 september 2013, ECLI:NL:RBAMS:2013:6063. Zie in soortgelijke zin ook Rechtbank Oost-Nederland 21 maart 2013, ECLI:NL:RBONE:2013:BZ Hof Arnhem-Leeuwarden 3 februari 2015, ECLI:NL:GHARL:2015:670, r.o en Idem, r.o

6 Jurisprudentie in Nederland maart 2016, afl. 2 «JIN» Arbeidsrecht 28 Aan een beperking van de toepasselijkheid van de CAO voor Uitzendkrachten zoals door ons gesuggereerd, kleeft overigens ook een bezwaar. Waarom zou een personeels-bv zich wel aan de cao-voorschriften ten gunste van uitzendkrachten moeten houden, maar niet mogen profiteren van alle bijzondere voordelen die het uitzendwerkgeverschap biedt? Op grond van de uitspraak van de Kantonrechter Arnhem kan Logiflex in ieder geval wel profiteren van art. 13 lid 2 ( Fase B ) van de CAO voor Uitzendkrachten. Dit artikel is gebaseerd op art. 7:668a lid 5 sub a BW, waarin afwijking van de ketenregeling ex art. 7:668a lid 1 BW wordt toegestaan. Met de uitsluiting van uitzending in intra-concern-verband heeft de wetgever bedoeld juridische constructies te voorkomen waarmee werknemersrechten zouden worden aangetast. Als personeels- BV s van Fase B gebruik gaan maken, zal echter precies het tegenoverstelde worden gerealiseerd. 28 Rechtbank Noord-Nederland (Kantonrechter) 25 november 2015, nr AR VERZ ECLI:NL:RBNNE:2015:5423 (mr. Zwart-Sneek) Noot A. Briejer Ontbinding. Disfunctioneren. Verbetertraject. Verstoorde arbeidsrelatie. Ernstig verwijtbaar handelen. Billijke vergoeding. Werkneemster is niet-tijdig in kennis gesteld van tekortkomingen in functioneren en is geen verbetertraject geboden, zodat d-grond niet voldragen is. Ontbinding wegens verstoorde arbeidsrelatie (g-grond). Ernstig verwijtbaar handelen werkgever. Billijke vergoeding i 2500,= bruto. [BW art. 7:669 lid 3 onderdeel d en g, 7:671b] E.M. Bevers Clingendael Advocaten J.A.C. Brouwer Marxman Advocaten Werkneemster is op 1 maart 1998 in dienst getreden. De laatste functie die zij vervulde, is die van administratief medewerkster voor twintig uur per week, met een salaris van f 1041,51 bruto per maand, te vermeerderen met 8% vakantiebijslag. Werkgeefster verzoekt de arbeidsovereenkomst te ontbinden op grond van art. 7:671b lid 1 onderdeel a BW, primair in verbinding met art. 7:669 lid 3 onderdeel d BW, en subsidiair in verbinding met art. 7:669 lid 3 onderdeel g BW. Aan het primaire verzoek legt werkgeefster ten grondslag dat sprake is van disfunctioneren. Ter onderbouwing daarvan heeft werkgeefster het volgende naar voren gebracht. Bij (te) veel werkzaamheden worden (veel) fouten gemaakt. Hierdoor willen andere medewerkers geen werk meer bij werkneemster neerleggen, aangezien het controleren en verbeteren meer werk oplevert dan het direct zelf te doen. Werkneemster is voldoende gelegenheid geboden haar functioneren te verbeteren. Subsidiair stelt werkgeefster zich op het standpunt dat sprake is van een verstoorde arbeidsrelatie. Het verweer van werkneemster strekt primair tot afwijzing van het verzoek. Voor zover de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden, verzoekt werkneemster bij wege van zelfstandig verzoek om toekenning van de wettelijke transitievergoeding, alsmede om toekenning van een billijke vergoeding ter grootte van viermaal de transitievergoeding. De kantonrechter oordeelt als volgt. Voldoende is komen vast te staan dat het functioneren van werkneemster te wensen heeft overgelaten. In dit verband wordt betekenis toegekend aan het feit dat de werkzaamheden van werkneemster, in ieder geval zo op het oog, zijn aan te merken als relatief eenvoudige administratieve werkzaamheden, die in beginsel foutloos moeten kunnen worden uitgevoerd door een ervaren kracht en aan de in dit geding overgelegde verklaringen van drie directe collega s van werkneemster, die met verwijzing naar concrete voorvallen hebben verklaard dat zij geen werkzaamheden meer bij werkneemster neer willen leggen, omdat zij te veel fouten maakt en dit voor haar collega s leidt tot (te) veel controle- en correctiewerk. Dit levert evenwel nog geen redelijke grond voor ontbinding op, zoals bedoeld in art. 7:669 lid 3 onderdeel d BW. Dat werkneemster voldoende en tijdig in kennis is gesteld omtrent de tekortkomingen in haar functioneren en dat haar daadwerkelijk een verbeterkans is gegeven, kan niet worden geoordeeld. In het dossier bevinden zich geen verslagen van (functionerings)gesprekken, waaruit dit blijkt. Nu werkneemster ter zitting heeft erkend dat de arbeidsverhouding door alles wat er door werkgeefster en haar collega s over haar is gezegd, verstoord is, partijen het erover eens zijn dat die verstoring onherstelbaar is en herplaatsing van werkneemster niet meer mogelijk moet worden geacht nu alle collega s waar werkneemster werkzaamheden voor verrichtte hebben verklaard dat zij niet met haar willen werken, terwijl iedereen bij werkgeefster in dezelfde ruimte werkt, zal de kantonrechter de arbeidsovereenkomst op de subsidiaire grond ontbinden. Werkgeefster heeft de verplichtingen zoals die in acht genomen moeten worden ten aanzien van een onvoldoende functionerende werknemer in belangrijke mate geschonden. Hiervan kan werkgeefster een ernstig verwijt gemaakt worden. Door een verbetertraject na te laten en vervolgens aan te sturen op een ontslag wegens disfunctioneren, heeft werkgeefster het risico op een verstoorde arbeidsverhouding zelf in het leven geroepen. Aan werkneemster wordt een billijke vergoeding toegekend van f 2500,= bruto. De kantonrechter neemt hierbij in aanmerking dat weliswaar sprake is van ernstig verwijtbaar handelen aan de zijde van werkgeefster, maar dat er geen sprake is van het door werkgeefster opzettelijk veronachtzamen van haar verplichtingen. Gelet op het dossier en het verhandelde ter zitting is in het onderhavige geval veeleer aan de orde dat werkgeefster het onvoldoende functioneren door werkneemster mede gelet op onbekendheid dan wel onervarenheid met de (strenge) eisen die worden gesteld aan een werkgever die wordt geconfronteerd met een werknemer die naar zijn oordeel niet goed functioneert kennelijk te lang heeft laten doorlopen zonder op adequate wijze de benodigde maatregelen te treffen om tot verbetering te komen. [verzoeker], gevestigd te Heerenveen, verzoekende partij, procederende in persoon door middel van haar directeur/eigenaar de heer [A], tegen [verweerster], wonende te Heerenveen, verwerende partij, gemachtigde: mr. A.J. Roos. Partijen zullen hierna [verzoeker] en [verweerster] worden genoemd. 163

UvA-DARE (Digital Academic Repository)

UvA-DARE (Digital Academic Repository) UvA-DARE (Digital Academic Repository) Case note: Ktr. Rb. Gelderland zp Arnhem (zaaknummr 3997734\CV EXPL 15-5067\475: [Intra-concern detachering en uitzendovereenkomst. Betekenis allocatiefunctie]) Zwemmer,

Nadere informatie

Hoge Raad der Nederlanden

Hoge Raad der Nederlanden 4 november 2016 Eerste Kamer 15/00920 LZ/IF Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: tegen STICHTING PENSIOENFONDS PERSONEELSDIENSTEN, gevestigd te Amsterdam, VOOR VERWEERSTER in cassatie, advocaat:

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:2309

ECLI:NL:RBLIM:2017:2309 ECLI:NL:RBLIM:2017:2309 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 15032017 Datum publicatie 16032017 Zaaknummer 5377597 cv 169148 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Arbeidsrecht Burgerlijk

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:2557

ECLI:NL:RBLIM:2017:2557 ECLI:NL:RBLIM:2017:2557 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 22032017 Datum publicatie 22032017 Zaaknummer 5649569 CV 17532 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Arbeidsrecht Kort

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:3035

ECLI:NL:GHDHA:2014:3035 ECLI:NL:GHDHA:2014:3035 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 30-09-2014 Datum publicatie 21-10-2014 Zaaknummer 200.128.231-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

E.M. Bevers Clingendael Advocaten J.A.C. Brouwer Marxman Advocaten

E.M. Bevers Clingendael Advocaten J.A.C. Brouwer Marxman Advocaten Jurisprudentie in Nederland maart 2016, afl. 2 «JIN» Arbeidsrecht 28 Aan een beperking van de toepasselijkheid van de CAO voor Uitzendkrachten zoals door ons gesuggereerd, kleeft overigens ook een bezwaar.

Nadere informatie

Partijen worden aangeduid als 'SNCU' enerzijds en 'Euro Packing' en '[Bestuurder]', gezamenlijk 'gedaagden' anderzijds.

Partijen worden aangeduid als 'SNCU' enerzijds en 'Euro Packing' en '[Bestuurder]', gezamenlijk 'gedaagden' anderzijds. VONNIS RECHTBANK DEN HAAG Team kanton Den Haag EMF Rolnr.: 3220546 /14-21116 9 december 2014 Vonnis in de zaak van: de stichting Stichting Naleving CAO voor Uitzendkrachten, gevestigd te Barendrecht, eisende

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2007:BA4351

ECLI:NL:RBUTR:2007:BA4351 ECLI:NL:RBUTR:2007:BA4351 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 03-05-2007 Datum publicatie 03-05-2007 Zaaknummer 515624 AV EXPL 07-35 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2016:661

ECLI:NL:RBLIM:2016:661 ECLI:NL:RBLIM:2016:661 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 27012016 Datum publicatie 28012016 Zaaknummer 4683113/AZ/15341 27012016 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Arbeidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 08-10-2013 Datum publicatie 06-01-2014 Zaaknummer 200.121.491-01 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 23-06-2015 Datum publicatie 04-09-2015 Zaaknummer CV EXPL 14-22777 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

Kan een payrollbedrijf gebruik maken van de uitzendovereenkomst?

Kan een payrollbedrijf gebruik maken van de uitzendovereenkomst? Van: NOAB Adviesgroeplid Kantoor Mr. van Zijl Datum: juni 2017 Onderwerp: Kan een payrollbedrijf gebruik maken van de uitzendovereenkomst? 1. Inleiding De Hoge Raad heeft duidelijkheid gegeven over de

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2016:2356. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/00920

ECLI:NL:HR:2016:2356. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/00920 ECLI:NL:HR:2016:2356 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 04-11-2016 Datum publicatie 04-11-2016 Zaaknummer 15/00920 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:238,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2016:4991

ECLI:NL:RBNHO:2016:4991 ECLI:NL:RBNHO:2016:4991 Instantie Datum uitspraak 20-06-2016 Datum publicatie 04-07-2016 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 4983481 / OA VERZ 16-101 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2016:1678

ECLI:NL:RBAMS:2016:1678 ECLI:NL:RBAMS:2016:1678 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 24-03-2016 Datum publicatie 29-03-2016 Zaaknummer KK EXPL 16-200 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2014:7769

ECLI:NL:RBZWB:2014:7769 ECLI:NL:RBZWB:2014:7769 Instantie Datum uitspraak 12-11-2014 Datum publicatie 24-11-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Zeeland-West-Brabant 2807368_E12112014

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2014:8414

ECLI:NL:RBNHO:2014:8414 ECLI:NL:RBNHO:2014:8414 Instantie Datum uitspraak 16-06-2014 Datum publicatie 13-11-2014 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 2896454 CV EXPL 14-830 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2016:4508 Rechtbank Noord-Nederland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer CV EXPL

ECLI:NL:RBNNE:2016:4508 Rechtbank Noord-Nederland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer CV EXPL ECLI:NL:RBNNE:2016:4508 Instantie Rechtbank Noord-Nederland Datum uitspraak 06-09-2016 Datum publicatie 11-10-2016 Zaaknummer 4888855 CV EXPL 16-3386 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Op

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2010:BO4467

ECLI:NL:RBARN:2010:BO4467 ECLI:NL:RBARN:2010:BO4467 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 01-11-2010 Datum publicatie 19-11-2010 Zaaknummer 710236 VV Expl. 10-8085 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

zaak.nummer rechtbank Amsterdam : \ CV EXPL arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 13 december 2016

zaak.nummer rechtbank Amsterdam : \ CV EXPL arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 13 december 2016 arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM afdeling civiel recht en belastingrecht, team I zaak.nummer : 200.168.839/01 zaak.nummer rechtbank Amsterdam : 2846345 \ CV EXPL 14-6113 arrest van de meervoudige burgerlijke

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2016:11367

ECLI:NL:RBLIM:2016:11367 ECLI:NL:RBLIM:2016:11367 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 28-12-2016 Datum publicatie 28-12-2016 Zaaknummer 5301757 CV EXPL 16-7546 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Arbeidsrecht

Nadere informatie

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG Kenmerk: 05/16 Bindend advies in de zaak van: A., wonende te Z., eiser, gemachtigde: mr. Th.F.M. Pothof tegen De Stichting B., gevestigd te IJ., verweerster, gemachtigde:

Nadere informatie

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:rbove...

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:rbove... Rechtspraak.nl Print uitspraak 1 of 5 071215 09:02 Zoekresultaat inzien document ECLI:NL:RBOVE:2013:1448 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ecl Instantie Rechtbank Overijssel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ9384

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ9384 ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ9384 Instantie Datum uitspraak 24-04-2013 Datum publicatie 03-05-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland 818166 UC EXPL 12-9177

Nadere informatie

AANBEVELINGEN ten aanzien van de schikking ter zitting in Wwz-zaken (en pro forma ontbinding) en de proceskostenveroordeling in Wwz-zaken

AANBEVELINGEN ten aanzien van de schikking ter zitting in Wwz-zaken (en pro forma ontbinding) en de proceskostenveroordeling in Wwz-zaken AANBEVELINGEN ten aanzien van de schikking ter zitting in Wwz-zaken (en pro forma ontbinding) en de proceskostenveroordeling in Wwz-zaken INLEIDING In de plenaire vergadering van het Landelijk overleg

Nadere informatie

Aanbeveling schikking en proceskosten Wwz

Aanbeveling schikking en proceskosten Wwz Aanbeveling schikking en proceskosten Wwz Aanbevelingen ten aanzien van de schikking ter zitting in Wwz-zaken (en pro forma ontbinding) en de proceskostenveroordeling in Wwz-zaken INLEIDING In de plenaire

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2016:6651

ECLI:NL:RBAMS:2016:6651 ECLI:NL:RBAMS:2016:6651 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 05-10-2016 Datum publicatie 18-10-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie EA VERZ 16-968/16-1002/16-1126/C104420

Nadere informatie

Academie voor de Rechtspraktijk Jurisprudentie WWZ. Eugenie Nunes 9 november 2015

Academie voor de Rechtspraktijk Jurisprudentie WWZ. Eugenie Nunes 9 november 2015 Academie voor de Rechtspraktijk Jurisprudentie WWZ Eugenie Nunes 9 november 2015 Aanzegging Aanzegging einde / voortzetting tijdelijke arbeidsovereenkomst 6 maanden: > Kantonrechter Amsterdam 10 juni 2015

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2017:3179

ECLI:NL:RBAMS:2017:3179 ECLI:NL:RBAMS:2017:3179 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 10-04-2017 Datum publicatie 12-05-2017 Zaaknummer EA VERZ 17-179 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 29-11-2016 Datum publicatie 06-02-2017 Zaaknummer 200.174.828/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

de besloten vennootschap met beperkte aanprakelijkheid gevestigd te Hoofddorp, gedaagde partij, gemachtigde: mr. M.A.M. Lem.

de besloten vennootschap met beperkte aanprakelijkheid gevestigd te Hoofddorp, gedaagde partij, gemachtigde: mr. M.A.M. Lem. IN NAAM DES Ko"r,,,,'G~ vonnis RECHTBANK DEN HAAG Team kanton Leiden/Gouda Locatie Alphen aan den Rijn TJ Rolnr.: 1258331 \CV EXPL 13-762 Datum: 2juli 2013 Vonnis in de voorziening bij voorraad )( wonende

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZLY:2006:AZ1779

ECLI:NL:RBZLY:2006:AZ1779 ECLI:NL:RBZLY:2006:AZ1779 Instantie Datum uitspraak 17-10-2006 Datum publicatie 08-11-2006 Rechtbank Zwolle-Lelystad Zaaknummer 333442 VV 06-45 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2006:AX0491

ECLI:NL:RBASS:2006:AX0491 ECLI:NL:RBASS:2006:AX0491 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 26-04-2006 Datum publicatie 09-05-2006 Zaaknummer 17636 \ VV EXPL 06-17 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2015:16283

ECLI:NL:RBDHA:2015:16283 ECLI:NL:RBDHA:2015:16283 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 24-12-2015 Datum publicatie 21-06-2017 Zaaknummer 4557837 RP VERZ 15-15-50697 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2015:5675

ECLI:NL:RBMNE:2015:5675 ECLI:NL:RBMNE:2015:5675 Instantie Datum uitspraak 29-07-2015 Datum publicatie 03-08-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland 3947956 MC EXPL 15-2480

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2018:484. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 17/01642

ECLI:NL:HR:2018:484. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 17/01642 ECLI:NL:HR:2018:484 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 30-03-2018 Datum publicatie 30-03-2018 Zaaknummer 17/01642 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2018:46

Nadere informatie

Voorwaardelijke ontbinding onder de Wwz, Ernstig verwijtbaar handelen werkneemster, Geen vergoeding en ontbinding op termijn van vier dagen

Voorwaardelijke ontbinding onder de Wwz, Ernstig verwijtbaar handelen werkneemster, Geen vergoeding en ontbinding op termijn van vier dagen Voorwaardelijke ontbinding onder de Wwz, Ernstig verwijtbaar handelen werkneemster, Geen vergoeding en ontbinding op termijn van vier dagen Publicatie JAR 2015 afl. 13 Publicatiedatum 21 september 2015

Nadere informatie

Kantonrechter Amsterdam 1 juli 2013, nr. CV 12-7528.2 (mr. Ulrici) Noot E.M. Bevers en J.A.C. Brouwer

Kantonrechter Amsterdam 1 juli 2013, nr. CV 12-7528.2 (mr. Ulrici) Noot E.M. Bevers en J.A.C. Brouwer Jurisprudentie in Nederland oktober 2013, afl. 8 «JIN» Arbeidsrecht 151 151 Kantonrechter Amsterdam 1 juli 2013, nr. CV 12-7528.2 (mr. Ulrici) Noot E.M. Bevers en J.A.C. Brouwer Uitzendwerkgever. Verplichte

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2013:CA1235

ECLI:NL:RBNHO:2013:CA1235 ECLI:NL:RBNHO:2013:CA1235 Instantie Datum uitspraak 11-04-2013 Datum publicatie 28-05-2013 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 422005 CV EXPL 12-2965 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Fact sheet avv-loze periode ABU-cao

Fact sheet avv-loze periode ABU-cao Fact sheet avv-loze periode ABU-cao INLEIDING De CAO voor Uitzendkrachten (hierna nader te noemen de ABU-CAO ) is op dit moment niet algemeen verbindend verklaard. Dit wordt ook wel de avv-loze periode

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2017:4885

ECLI:NL:RBDHA:2017:4885 ECLI:NL:RBDHA:2017:4885 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 10052017 Datum publicatie 12052017 Zaaknummer C/09/504538 / HA ZA 16112 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Ondernemingsrecht

Nadere informatie

zaaknummer gerechtshof 200.141.626 (zaaknummer rechtbank Gelderland, team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Zutphen, 476376)

zaaknummer gerechtshof 200.141.626 (zaaknummer rechtbank Gelderland, team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Zutphen, 476376) arrest GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN locatie Arnhem afdeling civiel recht zaaknummer gerechtshof 200.141.626 (zaaknummer rechtbank Gelderland, team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Zutphen, 476376)

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2016:4975

ECLI:NL:RBMNE:2016:4975 ECLI:NL:RBMNE:2016:4975 Instantie Datum uitspraak 14-09-2016 Datum publicatie 07-10-2016 Zaaknummer 4293728 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland Arbeidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2006:AV7336

ECLI:NL:RBHAA:2006:AV7336 ECLI:NL:RBHAA:2006:AV7336 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 03-03-2006 Datum publicatie 28-03-2006 Zaaknummer 301091 VV EXPL 06-37 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Ontslag na doorstart faillissement

Ontslag na doorstart faillissement Ontslag na doorstart faillissement december 2006 mr De auteur heeft grote zorgvuldigheid betracht in het weergeven van delen uit het geldende recht. Evenwel noch de auteur noch kan aansprakelijk worden

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2017:4009

ECLI:NL:RBROT:2017:4009 ECLI:NL:RBROT:2017:4009 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 23052017 Datum publicatie 30052017 Zaaknummer 5663098 VZ VERZ 17981 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Arbeidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2017:2980

ECLI:NL:RBNNE:2017:2980 ECLI:NL:RBNNE:2017:2980 Instantie Datum uitspraak 08-08-2017 Datum publicatie 08-08-2017 Zaaknummer 5520151 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Nederland Civiel recht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2015:4468

ECLI:NL:RBROT:2015:4468 ECLI:NL:RBROT:2015:4468 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 24-06-2015 Datum publicatie 14-07-2015 Zaaknummer C-10-459512 - HA ZA 14-950 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2010:BO3017

ECLI:NL:RBAMS:2010:BO3017 ECLI:NL:RBAMS:2010:BO3017 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 11-06-2010 Datum publicatie 05-11-2010 Zaaknummer 1088000 CV EXPL 09-33692 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Vonnis in kort geding in de zaak met zaaknummer / rolnummer: 151558 / KG ZA 08-640 van

Vonnis in kort geding in de zaak met zaaknummer / rolnummer: 151558 / KG ZA 08-640 van Gemeente Haarlemmermeer Baan Kleef Aan DomJur 2008-432 Rechtbank Haarlem Zaak-/rolnummer: 151558 / KG ZA 08-640 en 151565 / KG ZA 08-641 Datum: 22 december 2008 Vonnis in kort geding in de zaak met zaaknummer

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2016:6590

ECLI:NL:RBNHO:2016:6590 ECLI:NL:RBNHO:2016:6590 Instantie Datum uitspraak 15-08-2016 Datum publicatie 16-08-2016 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 5198600 \ AO VERZ 16-212 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014

zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014 arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM afdeling civiel recht en belastingrecht, team II zaaknummer :200.140.465101 KG zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke

Nadere informatie

vonnis RECHTBANK Overijssel Team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Almelo Zaaknummer: \CV EXPL Vonnis van 17 april 2018

vonnis RECHTBANK Overijssel Team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Almelo Zaaknummer: \CV EXPL Vonnis van 17 april 2018 vonnis RECHTBANK Overijssel Team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Almelo Zaaknummer: 6507316\CV EXPL 17-3909 Vonnis van 17 april 2018 in de zaak van de vennootschap onder firma X, gevestigd en kantoorhoudende

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2011:BT8221

ECLI:NL:RBSGR:2011:BT8221 ECLI:NL:RBSGR:2011:BT8221 Instantie Datum uitspraak 02-03-2011 Datum publicatie 18-10-2011 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer 1002383/10-8074 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU8462

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU8462 ECLI:NL:RBAMS:2011:BU8462 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 05-12-2011 Datum publicatie 16-12-2011 Zaaknummer CV 11-26226 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2006:AY8841

ECLI:NL:RBASS:2006:AY8841 ECLI:NL:RBASS:2006:AY8841 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 25-09-2006 Datum publicatie 26-09-2006 Zaaknummer 58445 - KG ZA 06-182 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:3845

ECLI:NL:RBLIM:2017:3845 ECLI:NL:RBLIM:2017:3845 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 26042017 Datum publicatie 27042017 Zaaknummer 5494929 \ CV EXPL 1610633 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Verbintenissenrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2013:4384

ECLI:NL:RBGEL:2013:4384 ECLI:NL:RBGEL:2013:4384 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 28-10-2013 Datum publicatie 08-11-2013 Zaaknummer 2277457 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste

Nadere informatie

vonnis in kort geding ex artikel 254 lid 5 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,

vonnis in kort geding ex artikel 254 lid 5 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam, ECLI:NL:RBROT:2016:996 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 10-02-2016 Datum publicatie 10-02-2016 Zaaknummer 4645281 VV EXPL 15-591 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Kort geding

Nadere informatie

2.1. X leeft van een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand. Op deze uitkering worden de lopende huurbetalingen volledig ingehouden.

2.1. X leeft van een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand. Op deze uitkering worden de lopende huurbetalingen volledig ingehouden. beschikking RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND Afdeling Civiel recht kantonrechter zittinghoudende te Utrecht zaaknummer: 2534388 UE VERZ 13805 GD/4243 Beschikking van 13 december 2013 inzake X wonende te Arnhem,

Nadere informatie

SAMENVATTING. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mr. Y.E.M.

SAMENVATTING. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mr. Y.E.M. 103369 SAMENVATTING Verzoek voorlopige voorziening HBO De werkgever heeft de werkneemster meegedeeld dat haar tijdelijk dienstverband van rechtswege eindigt. De werkneemster stelt dat zij in vaste dienst

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2015:6266

ECLI:NL:RBMNE:2015:6266 ECLI:NL:RBMNE:2015:6266 Instantie Datum uitspraak 02-09-2015 Datum publicatie 18-09-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland 3818581 UC EXPL 15-1353

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2017:5985

ECLI:NL:RBAMS:2017:5985 ECLI:NL:RBAMS:2017:5985 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 18-08-2017 Datum publicatie 18-08-2017 Zaaknummer CV EXPL 17-2120 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2017:1643

ECLI:NL:RBGEL:2017:1643 ECLI:NL:RBGEL:2017:1643 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 01032017 Datum publicatie 27032017 Zaaknummer 316395 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Kort geding

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:4418

ECLI:NL:RBLIM:2017:4418 ECLI:NL:RBLIM:2017:4418 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 04052017 Datum publicatie 15052017 Zaaknummer C/03/232895 / KG ZA 17112 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2017:2065

ECLI:NL:RBAMS:2017:2065 ECLI:NL:RBAMS:2017:2065 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 21-03-2017 Datum publicatie 31-03-2017 Zaaknummer KK EXPL 17-154 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2011:BP6133

ECLI:NL:RBARN:2011:BP6133 ECLI:NL:RBARN:2011:BP6133 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 16-02-2011 Datum publicatie 01-03-2011 Zaaknummer 186739 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2016:14100

ECLI:NL:RBDHA:2016:14100 ECLI:NL:RBDHA:2016:14100 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 10112016 Datum publicatie 22112016 Zaaknummer 5138842/1616752 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBALK:2006:AY4703

ECLI:NL:RBALK:2006:AY4703 ECLI:NL:RBALK:2006:AY4703 Instantie Rechtbank Alkmaar Datum uitspraak 06-03-2006 Datum publicatie 20-07-2006 Zaaknummer 197257 CV EXPL 05-3435 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 03-06-2008 Datum publicatie 12-02-2009 Zaaknummer 104.003.290 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2009:BI6799

ECLI:NL:RBUTR:2009:BI6799 ECLI:NL:RBUTR:2009:BI6799 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 03-06-2009 Datum publicatie 05-06-2009 Zaaknummer 256615 / HA ZA 08-21443 juni 2009 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Wederindiensttredingsvoorwaarde Ontslagbesluit; zzp'er; stageovereenkomst

Wederindiensttredingsvoorwaarde Ontslagbesluit; zzp'er; stageovereenkomst ECLI:NL:RBNNE:2013:6766 Instantie Rechtbank Noord-Nederland Datum uitspraak 12-11-2013 Datum publicatie 13-11-2013 Zaaknummer KG-2442504 - CV EXPL 13-8338-L Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752

ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752 ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 04-10-2010 Datum publicatie 07-10-2010 Zaaknummer 205064 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste aanleg

Nadere informatie

LJN: CA1235,Sector kanton Rechtbank Alkmaar, 422005 CV EXPL 12-2965

LJN: CA1235,Sector kanton Rechtbank Alkmaar, 422005 CV EXPL 12-2965 LJN: CA1235,Sector kanton Rechtbank Alkmaar, 422005 CV EXPL 12-2965 Datum uitspraak: 11-04-2013 Datum publicatie: 28-05-2013 Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig Inhoudsindicatie:

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:317

ECLI:NL:GHSHE:2017:317 ECLI:NL:GHSHE:2017:317 Instantie Datum uitspraak 31-01-2017 Datum publicatie 02-02-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.172.307_01

Nadere informatie

Johan Zwemmer. Payrolling: maatschappelijke functie en juridische vormgeving

Johan Zwemmer. Payrolling: maatschappelijke functie en juridische vormgeving Johan Zwemmer Payrolling: maatschappelijke functie en juridische vormgeving Artikel 7:610 lid 1 BW De arbeidsovereenkomst is de overeenkomst waarbij de ene partij, de werknemer, zich verbindt in dienst

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:2682

ECLI:NL:GHARL:2017:2682 ECLI:NL:GHARL:2017:2682 Instantie Datum uitspraak 28-03-2017 Datum publicatie 30-03-2017 Zaaknummer 200.189.034/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2011:BS8906

ECLI:NL:RBAMS:2011:BS8906 ECLI:NL:RBAMS:2011:BS8906 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 13-09-2011 Datum publicatie 14-09-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 497590 / KG ZA 11-1292 MvW/JWR

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2009:BJ2773

ECLI:NL:RBROT:2009:BJ2773 ECLI:NL:RBROT:2009:BJ2773 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 14-07-2009 Datum publicatie 16-07-2009 Zaaknummer 979614 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2010:BN6904

ECLI:NL:RBHAA:2010:BN6904 ECLI:NL:RBHAA:2010:BN6904 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 09-09-2010 Datum publicatie 20-09-2010 Zaaknummer zaak/rolnr.: 462651 / CV EXPL 10-3046 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere

Nadere informatie

J.C.A. Ettema Weijers Ettema Advocaten

J.C.A. Ettema Weijers Ettema Advocaten 207 Arbeidsrecht «JIN» Jurisprudentie in Nederland december 2014, afl. 10 1126 voetletsel en anderzijds het knieletsel in een (ver) verwijderd verband tot elkaar staan. Voorts is het oordeel van het hof

Nadere informatie

Wat betekent de AVV loze periode voor mij als uitzendkracht?

Wat betekent de AVV loze periode voor mij als uitzendkracht? Wat betekent de AVV loze periode voor mij als uitzendkracht? Een onderbreking van de Algemeen Verbindend Verklaring (AVV) van de Cao voor Uitzendkrachten kan grote gevolgen hebben voor uitzendkrachten

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:21

ECLI:NL:GHDHA:2014:21 ECLI:NL:GHDHA:2014:21 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 21-01-2014 Datum publicatie 03-03-2014 Zaaknummer 200.129.144/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2016:5284

ECLI:NL:RBOVE:2016:5284 ECLI:NL:RBOVE:2016:5284 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 29-11-2016 Datum publicatie 23-01-2017 Zaaknummer 5412088 \ EJ VERZ 16-365 (hoofdzaak) en 5416492 EJ VERZ 16-373 (incident) Formele

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446

ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446 ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 04-02-2009 Datum publicatie 03-03-2009 Zaaknummer 265169 / HA ZA 06-1949 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste

Nadere informatie

Rechtspraak.nl - Print uitspraak

Rechtspraak.nl - Print uitspraak pagina 1 van 6 Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:RBAMS:2014:6139 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 13-08-2014 Datum publicatie 19-09-2014 Zaaknummer HA ZA 14-295 Rechtsgebieden Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:4547

ECLI:NL:GHAMS:2014:4547 ECLI:NL:GHAMS:2014:4547 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 28-10-2014 Datum publicatie 12-03-2015 Zaaknummer 200.134.988-01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2017:1417

ECLI:NL:RBOVE:2017:1417 ECLI:NL:RBOVE:2017:1417 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 21-03-2017 Datum publicatie 30-03-2017 Zaaknummer 5741705 \ CV EXPL 17-1439 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Arbeidsrecht

Nadere informatie

Inleiding in het ontslagrecht

Inleiding in het ontslagrecht I Inleiding in het ontslagrecht Het Nederlandse ontslagrecht kent vier wijzen waarop een arbeidsovereenkomst kan eindigen. De eerste en meest voorkomende wijze van beëindiging is de beëindiging met wederzijds

Nadere informatie

ABU leden Een uitzendbureau dat lid is van de ABU ondervindt per 5 november 2017 geen veranderingen als

ABU leden Een uitzendbureau dat lid is van de ABU ondervindt per 5 november 2017 geen veranderingen als Wat betekent de AVV loze periode voor het uitzendbureau? Vanaf 5 november 2017 is er sprake van een onderbreking van de algemeen verbindendverklaring (AVV) van de Cao voor Uitzendkrachten. Dit kan grote

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2017:1576

ECLI:NL:RBGEL:2017:1576 ECLI:NL:RBGEL:2017:1576 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 22-03-2017 Datum publicatie 29-03-2017 Zaaknummer 3281182 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2016:5693

ECLI:NL:RBMNE:2016:5693 ECLI:NL:RBMNE:2016:5693 Instantie Datum uitspraak 26102016 Datum publicatie 27102016 Rechtbank MiddenNederland Zaaknummer 5384012 UV EXPL 16282 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2013:9371

ECLI:NL:RBNHO:2013:9371 ECLI:NL:RBNHO:2013:9371 Instantie Datum uitspraak 25-09-2013 Datum publicatie 11-10-2013 Zaaknummer 2113562 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Holland Civiel recht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834 ECLI:NL:GHDHA:2014:3834 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 28-10-2014 Datum publicatie 27-11-2014 Zaaknummer 200.140.914/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen. 1. A., 2. MEVROUW B., hierna te noemen opdrachtgevers,

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen. 1. A., 2. MEVROUW B., hierna te noemen opdrachtgevers, Nr. 31.391 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen 1. A., 2. MEVROUW B., hierna te noemen opdrachtgevers, e i s e r s, gemachtigde: mr. H.V. Wobben, jurist bij Stichting Univé Rechtshulp

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2016:8196

ECLI:NL:RBNHO:2016:8196 ECLI:NL:RBNHO:2016:8196 Instantie Datum uitspraak 14-06-2016 Datum publicatie 28-10-2016 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 4970259 / AO VERZ 16-134 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:6585

ECLI:NL:GHARL:2015:6585 ECLI:NL:GHARL:2015:6585 Instantie Datum uitspraak 08-09-2015 Datum publicatie 26-10-2015 Zaaknummer 200.134.402 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 Instantie Datum uitspraak 15-08-2017 Datum publicatie 16-08-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.216.119_01

Nadere informatie