Uitwerkingen van de opgaven uit: BASISCHEMIE voor het MLO ISBN , 3 e druk, Uitgeverij Syntax Media Hoofdstuk 14 Zouten bladzijde 1
|
|
- Christel Verbeek
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 BASISCHEMIE het MLO ISBN , 3 e druk, Uitgeverij Syntax Media Hoofdstuk 14 Zouten bladzijde 1 Opgave 1 Van onderstaande zouten worden steeds waterige oplossingen samengevoegd. Welk slecht oplosbare zout zal ontstaan? Let goed op de juiste aantallen + en, er ontstaat steeds een neutraal zout! a Pb(NO 3) 2 en K 2SO 4 PbSO 4 b Na 2CO 3 en 2 AgNO 3 Ag 2CO 3 c AgNO 3 en KCl AgCl d CuBr 2 en 2 NaOH Cu(OH) 2 e 2 Na 3PO 4 en 3 CaCl 2 Ca 3(PO 4) 2 f Pb(NO 3) 2 en K 2CO 3 PbCO 3 g NaBr en AgNO 3 AgBr h 3 NiCl 2 en 2 K 3PO 4 Ni 3(PO 4) 2 i FeCl 2 en 2 KOH Fe(OH) 2 j HgSO 4 en K 2CO 3 HgCO 3 Opgave 2 We voegen steeds de volgende stoffen in water bij elkaar. Welke zouten ontstaan als je zou? a H 2SO 4(aq) + 2 KOH(aq) K 2SO 4 b 2 HNO 3 (aq) + Ca(OH) 2(aq) Ca(NO 3) 2 c H 2SO 4 (aq) + Ba(OH) 2 (aq) BaSO 4 d HCl (aq) + NaOH(aq) NaCl e H 3PO 4(aq) + 3 KOH(aq) K 3PO 4 f H 2SO 4 (aq) + 2 NaOH (aq) Na 2SO 4 g 2 HBr(aq) + Ca(OH) 2(aq) CaBr 2 h 3 HCl(aq) + Fe(OH) 3(s) FeCl 3 i 2 H 3PO 4(aq) + 3 Ni(OH) 2(s) Ni 3(PO 4) 2 Opgave 3 Maak de volgenvergelijkingen af: a SO 3(g) + 2 KOH(aq) K 2SO 4(aq) + H 2O b N 2O 5 (g) + Ca(OH) 2(aq) Ca(NO 3) 2(aq) + H 2O c SO 3 (g) + Ba(OH) 2 (aq) BaSO 4(s) + H 2O d CO 2 (g) + 2 NaOH(aq) Na 2CO 3(aq) + H 2O
2 BASISCHEMIE het MLO ISBN , 3 e druk, Uitgeverij Syntax Media Hoofdstuk 14 Zouten bladzijde 2 e SO 2(g) + 2 KOH(aq) K 2SO 3(aq) + H 2O f N 2O 3(g) + 2 NaOH (aq) 2 NaNO 2(aq) + H 2O g SO 3(g) + Ca(OH) 2(aq) CaSO 4(s) + H 2O h 3 CO 2(g) + 2 Fe(OH) 3(s) Fe 2(CO 3) 3(s) + 3 H 2O i P 2O 5(s) + 3 Ni(OH) 2(s) Ni 3(PO 4) 2(s) + 3 H 2O Opgave 4 Maak de volgenvergelijkingen af: a H 2SO 4(aq) + K 2O(s) K 2SO 4(aq) + H 2O b 2 HNO 3 (aq) + CaO(s) Ca(NO 3) 2(aq) + H 2O c H 2SO 4 (aq) + BaO(s) BaSO 4(s) + H 2O d 2 HCl (aq) + Na 2O(s) 2 NaCl(aq) + H 2O e 2 H 3PO 4(aq) + 3 K 2O(s) 2 K 3PO 4(aq) + 3H 2O f H 2SO 4 (aq) + Na 2O(s) Na 2SO 4(aq) + H 2O g 2 HBr(aq) + CaO(s) CaBr 2(aq) + H 2O h 6 HCl(aq) + Fe 2O 3(s) 2 FeCl 3(aq) + 3 H 2O i 2 H 3PO 4(aq) + 3 NiO(s) Ni 3(PO 4) 2(s) + H 2O Opgave 5 Maak de volgenvergelijkingen af: a SO 3(g) + K 2O(s) K 2SO 4 b N 2O 5 (g) + CaO(s) Ca(NO 3) 2 c SO 3 (g) + BaO(s) BaSO 4 d CO 2 (g) + Na 2O(s) Na 2CO 3 e SO 2(g) + K 2O(s) K 2SO 3 f N 2O 3(g) + Na 2O(s) 2 NaNO 3 g SO 3(g) + CaO(s) CaSO 4 h 3 CO 2(g) + Fe 2O 3(s) Fe 2(CO 3) 3 i P 2O 5(s) + 3 NiO(s) Ni 3(PO 4) 2 Opgave 6 Stel je moet afwegen en in water oplossen: 2,00 g koper(ii)chloride (CuCl 2.2H 2O). In de chemicaliënkast staat alleen CuCl 2 zonder kristalwater. Hoeveel (g) van dit watervrije koper(ii)chloride weeg je af?
3 BASISCHEMIE het MLO ISBN , 3 e druk, Uitgeverij Syntax Media Hoofdstuk 14 Zouten bladzijde 3 M CuCl2.2h2O = 170,5 g/mol M CuCl2 = 134,5 g/mol We hebben nodig: 2,00 g / 170,5 g/mol = 0,01173 mol CuCl 2 0,01173 mol CuCl 2 weegt: 0,01173 mol x 134,5 g/mol = 1,58 g CuCl 2 Opgave 7 Stel je moet 25,0 g watervrij triumthiosulfaat (Na 2S 2O 3) afwegen en in water oplossen. Je beschikt echter alleen over het waterhoudende (Na 2S 2O 3.5H 2O). Hoeveel (g) van het waterhoudende zout weeg je af? M Na2S2O3 = 158,1 g/mol M Na2S2O3.5H2O = 248,1 g/mol Je hebt nodig: 25,0 g / 158,1 g/mol = 0,158 mol Na 2S 2O 3 Ook 0,158 mol Na 2S 2O 3.5H 2O, dat is: 0,158 mol x 248,1 g/mol = 39,2 g Na 2S 2O 3.5H 2O Opgave 8 Nodig is 500 mg triumacetaat om dit in water op te lossen. Je beschikt echter alleen over het waterhoudende zout: CH 3COONa.3H 2O. Hoeveel (mg) van het waterhoudende zout weeg je af? MCH3COONa = 82,0 g/mol MCH3COONa.3H2O = 136,0 g/mol Nodig: 500 mg / 82,0 mg/mmol = 6,098 mmol Dat is ook 6,098 mmol waterhoudend zout dus: 6,098 mmol x 136,0 g/mol = 829 mg Opgave 9 Hoeveel (mg) van het waterhoudende triumsulfiet (Na 2SO 3.7H 2O) zou je afwegen als je van het watervrije zout 100,0 mg nodig had? M Na 2SO 3 = 126,04 g/mol M Na 2SO 3.7H 2O = 252,14 g/mol Je hebt nodig: 100,0 mg / 126,04 mg/mmol = 0,7933 mmol Na 2SO 3 Evenveel mmol van het waterhoudende zout dus: 0,7933 mmol x 252,14 mg/mmol = 200,0 mg Na 2SO 3.7H 2O Opgave ,9 mg triumdiwaterstoffosfaat verliest bij verwarmen 200,3 mg kristalwater. Bereken het massa% kristalwater en massa% droge stof.
4 BASISCHEMIE het MLO ISBN , 3 e druk, Uitgeverij Syntax Media Hoofdstuk 14 Zouten bladzijde 4 200,3 mg / 867,9 x 100% = 23,1%(m/m) kristalwater 100,0 23,1 = 76,9 %(m/m) droge stof Opgave mg koper(ii)nitraat verliest bij verwarmen 1044 mg kristalwater. Bereken het massa% kristalwater en massa% droge stof mg / 4668 mg x 100% = 22,37%(m/m) kristalwater 100,0 22,37 = 77,63 %(m/m) droge stof Opgave 12 Na verwarmen van 1,667 g calciumchloride is de droogrest 845 mg. Bereken het massa% kristalwater en massa% droge stof mg CaCl 2.H 2O verliest 1667 mg 845 mg = 822 mg water. Dat is: 822 mg / 1667 mg x 100% = 49,31%(m/m) water. En: 845 mg / 1667 mg x 100% = 50,69%(m/m) droge stof Opgave 13 mengformules en de formules met beide zouten: mengformule x 2 beide zouten NH 4Fe(SO 4) 2.12H 2O (NH 4) 2SO 4Fe 2(SO 4) 3.24H 2O AlK(SO 4) 2.12H 2O K 2SO 4Al 2(SO 4) 3.24H 2O CrK(SO 4) 2.12H 2O K 2SO 4Cr 2(SO 4) 3.24H 2O Opgave 14 Uit welke zouten en zuren zijn de volgende zure zouten ontstaan? zuur zout zout zuur a KHSO 4 K 2SO 4 H 2SO 4 b NaHCO 3 Na 2CO 3 H 2CO 3 c NaH 2PO 4 Na 3PO 4 H 3PO 4 d Ca(H 2PO 4) 2 Ca 3(PO 4) 2 H 3PO 4 Opgave 15
5 BASISCHEMIE het MLO ISBN , 3 e druk, Uitgeverij Syntax Media Hoofdstuk 14 Zouten bladzijde 5 Basische zouten en bijbehorende zouten en hydroxiden: basisch zout hydroxide zout a CaOHCl Ca(OH) 2 CaCl 2 b Fe(OH)SO 4 Fe(OH) 3 Fe 2(SO 4) 3 c Al(OH)CO 3 Al(OH) 3 Al 2(CO 3) 3 d NiOHBr Ni(OH) 2 NiBr 2 Opgave 16 Het gaat om de soort deeltjes niet om de verhouding tussen de aantallen. We gaan er (om het simpel te houden) vanuit dat de verhoudingen zo zijn dat steeds gewone zouten ontstaan (dus geen zure of basische zouten). Welke s zien we als we de volgende stoffen in waterige oplossing bijeenvoegen: 16 a zoutzuur + triumhydroxide + OH 2 H 2O Cl Cl Na + Na + OH 16 b zwavelzuur + kaliumhydroxide SO 4 2 OH + OH 2 H 2O SO c calciumhydroxide (opgelost) + waterstofbromide Br Ca 2+ OH + OH 2 H 2O Ca d lood(ii)hydroxide(vast) + salpeterzuur NO 3 NaCl K 2SO 4 Br CaBr 2 Pb(OH) 2(s) + 2 Pb H 2O Pb 2+ NO 3 Pb(NO 3) 2
6 BASISCHEMIE het MLO ISBN , 3 e druk, Uitgeverij Syntax Media Hoofdstuk 14 Zouten bladzijde 6 Pb(OH) 2(s) 16 e waterstoffluoride + triumhydroxide HF (zwak zuur) OH HF + OH F + H 2O Na + 16 f diwaterstofsulfide + kaliumhydroxide H 2S OH H 2S + 2 OH S H 2O 16 g aluminiumhydroxide (vast) + ethaanzuur (CH 3COOH) Al(OH) 3(s) Al(OH) 3(s) + 3 CH 3COOH Al 3+ + CH 3COOH 3 CH 3COO + 3 H 2O 16 h bariumhydroxide (vast) + methaanzuur (HCOOH) Ba(OH) 2(s) Ba(OH) 2(s) + 2 HCOOH Ba 2+ + HCOOH 2 HCOO + 2 H 2O F S 2 NaF K 2S Al 3+ CH 3COO Al(CH 3COO) 3 Ba 2+ HCOO Ba(HCOO) 2 Opgave 17 Geef s die optreden steeds als we de onderstaande stoffen in waterige oplossing bijeenvoegen. Als beeld 17a: 17 a zinkoxide met een waterstofnitraatoplossing ZnO(s) NO 3 ZnO(s) + 2 Zn H 2O Zn 2+ NO 3 zout Zn(NO 3) 2 a zinkoxide met een waterstofnitraatoplossing ZnO(s) + 2 Zn H 2O
7 BASISCHEMIE het MLO ISBN , 3 e druk, Uitgeverij Syntax Media Hoofdstuk 14 Zouten bladzijde 7 zout dat kan uitkristalliseren: Zn(NO 3) 2 b kaliumoxide met water K 2O(s) + H 2O OH zout dat kan uitkristalliseren: KOH c magnesiumoxide met verdund zoutzuur MgO(s) + 2 Mg H 2O zout dat kan uitkristalliseren: MgCl 2 d lood(ii)oxide met verdund salpeterzuur PbO(s) + 2 Pb H 2O zout dat kan uitkristalliseren: Pb(NO 3) 2 e ijzer(iii)oxide met zoutzuur Fe 2O 3(s) Fe H 2O zout dat kan uitkristalliseren: FeCl 3 f bariumoxide met perchloorzuuroplossing BaO(s) + 2 Ba H 2O zout dat kan uitkristalliseren: Ba(ClO 4) 2 Opgave 18 Geef zelf s van de onderstaande oxiden en de zuurmoleculen. Als beeld 18a in detail: 18 a koper(ii)oxide met ethaanzuuroplossing CuO(s) CuO(s) + 2 CH 3COOH Cu CH CH 3COOH 3COO + H 2O Cu 2+ CH 3COO zout Cu(CH 3COO) 2 a b c d e koper(ii)oxide met ethaanzuuroplossing CuO(s) + 2 CH 3COOH Cu CH 3COO + H 2O zout: Cu(CH 3COO) 2 zinkoxide met waterstoffluorideoplossing ZnO(s) + 2 HF Zn F + H 2O zout: ZnF 2 magnesiumoxide en een methaanzuuroplossing MgO(s) + 2 HCOOH Mg HCOO + H 2O zout: Mg(HCOO) 2 calciumoxide en een waterstofnitrietoplossing CaO(s) + 2 HNO 2 Ca NO 2 + H 2O zout: Ca(NO 2) 2 zilveroxide en een waterstofcyanideoplossing Ag 2O(s) + 2 HCN 2 Ag CN + H 2O zout: AgCN Opgave 19 a SO OH SO H 2O : Na 2SO 3 b CO OH CO H 2O : Na 2CO 3 c N 2O OH 2 NO 2 + H 2O : NaNO 2
8 BASISCHEMIE het MLO ISBN , 3 e druk, Uitgeverij Syntax Media Hoofdstuk 14 Zouten bladzijde 8 d SO OH 2 SO 4 + H 2O : Na 2SO 4 e P 2O OH 3 2 PO H 2O : Na 3PO 4 f N 2O OH 2 NO 3 + H 2O : NaNO 3 g Cl 2O OH ClO 2 + H 2O : NaClO 2 h I 2O OH 2 IO 4 + H 2O : NaIO 4 Opgave 20 Geef zelf s in waterige oplossing onderstaande stoffen. Als beeld 20 a in detail: 20 a zilvernitraat en zoutzuur Ag + Ag + + Cl AgCl(s) AgCl(s) NO 3 NO 3 Cl Cl a zilvernitraat en zoutzuur Ag + + Cl AgCl(s) b lood(ii)nitraat en zwavelzuur Pb SO 4 PbSO 4(s) c triumcarboat en nikkelchloride 2 CO 3 + Ni 2+ NiCO 3(s) d tritriumfosfaat en calciumchloride 3 2 PO Ca 2+ Ca 3(PO 4) 2(s) e kaliumsulfiet en koper(ii)sulfaat 2 SO 3 + Cu 2+ CuSO 3(s) f aluminiumchloride en triumhydroxide Al OH Al(OH) 3(s) Opgave 21 Geef zelf s in waterige oplossing tussen: a triumcyanide + zwavelzuur CN + HCN + H 2O b calciumacetaat + zoutzuur CH 3COO + CH 3COOH + H 2O c kaliumsulfide + salpeterzuur S H 2S + 2 H 2O d waterstofperchloraat + triumfluoride + F HF + H 2O e kaliumcyanide + zoutzuur CN + HCN + H 2O Opgave 22 Geef s die optreden steeds als we de volgende stoffen in waterige oplossing bijeenvoegen: a triumcarboat + zoutzuur CO H 2O + CO 2(g)
9 BASISCHEMIE het MLO ISBN , 3 e druk, Uitgeverij Syntax Media Hoofdstuk 14 Zouten bladzijde 9 zout: NaCl b kaliumsulfiet + salpeterzuur 2 SO H 2O + SO 2(g) zout: K 2NO 3 c kaliumnitriet + zwavelzuur 2 NO H 2O + N 2O 3 zout: K 2SO 4
PbSO 4(s) d NH 4Cl + KOH KCl + H 2O + NH 3(g) NH 4. + OH - NH 3(g) + H 2O e 2 NaOH + CuCl 2 Cu(OH) 2(s) + 2 NaCl
Hoofdstuk 11 Chemische reacties bladzijde 1 Opgave 1 De ionen die in water ontstaan: a NaCl Na Cl - b AgNO 3 Ag - NO 3 c (NH 4) 2SO 4 2 NH 4 SO 4 d KOH K OH - e NiSO 4 Ni 2 SO 4 Opgave 2 Schrijf de volgende
Nadere informatieHoofdstuk 12 Zuren en basen
Hoofdstuk 12 Zuren en basen bladzijde 1 Opgave 1 Reactie van de volgende zuren met water: HNO 3 HNO 3 H 2O H 3O NO 3 C 2H 5NH 3 C 2H 5NH 3 H 2O H 3O C 2H 5NH 2 HCN HCN H 2O H 3O CN HClO 4 HClO 4 H 2O H
Nadere informatieHoofdstuk 17 Redoxreacties
Hoofdstuk 17 Redoxreacties bladzijde 1 Opgave 1 Bepaal de oxidatiegetallen van alle atomen in: Waterstof H: altijd +1 Zuurstof O: altijd 2 Som ladingen steeds 0 a H 2O H: +1 O: 2 2 x +1 + 2 = 0 b SO 2
Nadere informatieUitwerkingen van de opgaven uit: CHEMISCHE ANALYSE ISBN , 1 e druk, Uitgeverij Syntax Media Hoofdstuk 5 Argentometrie bladzijde 1
Hoofdstuk 5 Argentometrie bladzijde 1 Opgave 1 Bereken met behulp van het oplosbaarheidsproduct de oplosbaarheid (g/l) in zuiver water bij kamertemperatuur, van: a CuBr K s = 5,2 x 10-9 CuBr Cu + + Br
Nadere informatieBasisscheikunde voor het hbo ISBN e druk Uitgeverij Syntax media
Hoofdstuk 5 Chemische reacties bladzijde 1 Opgave 1 Maak de volgende reactievergelijkingen kloppend: a C 3H 8O 2 4 O 2 3 CO 2 4 H 2O b P 4 5 O 2 6 H 2O 4 H 3PO 4 c 4 Al 3 O 2 2 Al 2O 3 d 2 Fe 3 Cl 2 2
Nadere informatieWie niet waagt, wie niet weet.
Wie niet waagt, wie niet weet. Materiaal 4 pionnen Spel bord Kaarten met vraagjes Dobbelsteen Spelregels: Dit spel is voor 2-4 personen De spelers gooien met de dobbelsteen, degene met het hoogste cijfer
Nadere informatieOpgave 1. n = m / M. e 500 mg soda (Na 2CO 3) = 0,00472 mol. Opgave 2. m = n x M
Hoofdstuk 8 Rekenen met de mol bladzijde 1 Opgave 1 n = m / M a 64,0 g zuurstofgas (O 2) = 2,00 mol (want n = 64,0 / 32,0) enz b 10,0 g butaan (C 4H 10) = 0,172 mol c 1,00 g suiker (C 12H 22O 11) = 0,00292
Nadere informatieChemie: oefeningen zuren, hydroxiden en zouten
Chemie: oefeningen zuren, hydroxiden en zouten Teken de structuurformule van salpeterigzuur HNO 2 en van salpeterzuur HNO 3 : Doevoor jezelf telkens ook de controles! Controles HNO 2 : - 2x6 e - (2 O)
Nadere informatieOefenopgaven ZUREN en BASEN havo
Oefenopgaven ZUREN en BASEN havo OPGAVE 1 Men lost de volgende zouten op in water: (i) ammoniumnitraat (ii) kaliumsulfide (iii) natriumwaterstofsulfaat 01 Geef voor elk van deze zouten de oplosvergelijking.
Nadere informatieUitwerkingen van de opgaven uit: BASISCHEMIE voor het MLO ISBN 9789077423875, 3 e druk, Uitgeverij Syntax Media Hoofdstuk 10 Concentratie bladzijde 1
Hoofdstuk 10 Concentratie bladzijde 1 Opgave 1 rekenformule: c(b) = ------- toepassen: n B V opl. Bereken de analytische concentratie (mol/l) in elk van de volgende oplossingen: a 5,00 mol NaCl in 5,00
Nadere informatieOpgaven zuurgraad (ph) berekenen. ph = -log [H + ] poh = -log [OH - ] [H + ] = 10 -ph [OH - ] = 10 -poh. ph = 14 poh poh = 14 ph ph + poh = 14
Opgaven zuurgraad (ph) berekenen Met behulp van deze formules dien je berekeningen te kunnen uitvoeren. Deze hoef je niet uit je hoofd te leren, maar je moet ze wel kunnen toepassen. Bij een toets zullen
Nadere informatieOefenopgaven ZUREN en BASEN vwo
Oefenopgaven ZUREN en BASEN vwo OPGAVE 1 Men lost de volgende zouten op in water: (i) ammoniumnitraat (ii) kaliumsulfide (iii) natriumwaterstofsulfaat 01 Geef voor elk van deze zouten de oplosvergelijking.
Nadere informatieUitwerkingen van de opgaven uit: CHEMISCHE ANALYSE ISBN , 1 e druk, Uitgeverij Syntax Media Hoofdstuk 15 Elektrochemie bladzijde 1
Hoofdstuk 15 Elektrochemie bladzijde 1 Opgave 1 Welke halfreactie kan men verwachten in de volgende gevallen? a Br ionen bij een positieve elektrode Br kan gemakkelijk elektronen afstaan, is dan reductor:
Nadere informatieUitwerkingen 3.7.1. Uitwerkingen 3.7.4
Uitwerkingen 3.7.1 1 1,5 12 = 18 eieren 2 3,25 144 = 468 figuurzaagjes 3 25 24 = 600 bierflesjes 4 3,75 20.000 = 75.000 korrels hagelslag 5 2,25 10.000.000 = 22.500.000 zoutkorrels 6 1,5 6 10 23 = 9 10
Nadere informatieUitwerkingen Basischemie hoofdstuk 2
Uitwerkingen Basischemie hoofdstuk 2 Opgave 2.1 Opgave 2.2 Elementen leren Maak met de afbeeldingen 2.1A en 2.1B kaartjes met aan de ene kant de naam van het element en aan de andere kant het symbool en
Nadere informatieUitwerkingen Uitwerkingen 4.3.4
Uitwerkingen 4.3.1 1 1,5 12 = 18 eieren 2 3,25 144 = 468 figuurzaagjes 3 25 24 = 600 bierflesjes 4 3,75 20.000 = 75.000 korrels hagelslag 5 2,25 10.000.000 = 22.500.000 zoutkorrels 6 1,5 6 10 23 = 9 10
Nadere informatieBasisscheikunde voor het hbo ISBN e druk Uitgeverij Syntax media
Hoofstuk 8 Zuren en basen blazije 1 Opgave 1 Reactie van e volgene zuren met water: a HNO 3 HNO 3 + H 2O H 3O + + NO 3 b C 2H 5NH + 3 C 2H 5NH + 3 + H 2O H 3O + + C 2H 5NH 2 c HCN HCN + H 2O H 3O + + CN
Nadere informatießCalciumChloride oplossing
Samenvatting door R. 1673 woorden 17 februari 2013 8 1 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Pulsar chemie Additiereactie Bij een reactie tussen hexeen en broom springt de C=C binding open. Aan het molecuul
Nadere informatieUitwerkingen van de opgaven uit: CHEMISCHE ANALYSE ISBN , 1 e druk, Uitgeverij Syntax Media Hoofdstuk 4 Oxidimetrie bladzijde 1
Hoofdstuk 4 Oxidimetrie bladzijde 1 Opgave 1 Hoe groot is het oxidatiegetal van elk atoom in de onderstaande deeltjes? Uitgangspunten: H = +1 O = 2 metaalion (K + ) krijgt ionlading. som van de ladingen
Nadere informatieH4SK-H4. Willem de Zwijgerteam. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/66747
Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Willem de Zwijgerteam 29 augustus 2017 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/66747 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs
Nadere informatieOEFENOPGAVEN VWO ZUREN EN BASEN + ph-berekeningen
OEFENOPGAVEN VWO ZUREN EN BASEN + ph-berekeningen OPGAVE 1 01 Bereken hoeveel mmol HCOOH is opgelost in 40 ml HCOOH oplossing met ph = 3,60. 02 Bereken ph van 0,300 M NaF oplossing. 03 Bereken hoeveel
Nadere informatievrijdag 2 maart :26:18 Midden-Europese standaardtijd H4 Zouten
H4 Zouten Vandaag Do Vr 4.1 4.2 theorie Maken t/m 11 Werken aan PO Planning Vragenuur molrekenen, bespreken vragen en opdrachten op aanvraag Zouten Hoge smeltpunten Geladen deeltjes 4.1 Inleiding PosiGeve
Nadere informatieBasisscheikunde voor het hbo ISBN e druk Uitgeverij Syntax media
Hoofdstuk 13 Redoxreacties bladzijde 1 Opgave 1 In de volgende halfreacties zijn de elektronen weggelaten. Zet zelf de elektronen erbij en vermeld of het deeltje geoxideerd of gereduceerd wordt. Links
Nadere informatieOefenvraagstukken 5 VWO Hoofdstuk 11. Opgave 1 [HCO ] [H O ] x x. = 4,5 10 [CO ] 1,00 x 10
Oefenvraagstukken 5 VWO Hoofdstuk 11 Zuren en basen Opgave 1 1 Ga na of de volgende zuren en basen met elkaar kunnen reageren. Zo ja, geef de reactievergelijking. Zo nee, leg duidelijk uit waarom niet.
Nadere informatie13 Evenwichten. Hoofdstuk 13 Evenwichten. 13.1 Omkeerbare reacties. 13.2 Dynamisch evenwicht
13 Evenwichten 13.1 Omkeerbare reacties Hoofdstuk 13 Evenwichten Het is in de praktijk vrijwel onmogelijk om beide reacties tegelijk te laten verlopen. 7 a Roze + n H 2 O Blauw.n H 2 O 3 1 a Schrijf beide
Nadere informatieHoofdstuk 3-5. Reacties. Klas
Hoofdstuk 3-5 Reacties Klas 3 MOLECUULFORMULES OPDRACHT 1: MOLECUULFORMULES LEVEL 1 A H 2O C 2H 6 C C 2H 6O D CO 2 E F C 4H 8O CHN OPDRACHT 2: MOLECUULFORMULES LEVEL 1 A HNO C 3H 6O C C 2H 2 D C 6H 5NO
Nadere informatieOefenopgaven BEREKENINGEN
Oefenopgaven BEREKENINGEN havo Inleiding De oefenopgaven over berekeningen zijn onderverdeeld in groepen. Vet gedrukt staat aangegeven om wat voor soort berekeningen het gaat. Kies uit wat het beste past
Nadere informatiePRACTICUM CHEMIE KLEUREN
PRACTICUM CHEMIE KLEUREN Tijdens de labo s komen we in contact met vele stoffen. Elk met een eigen kleur, geur, viscositeit, Op het eindtest kan het gebeuren dat de kleuren van bepaalde stoffen gevraagd
Nadere informatieSCHEIKUNDE KLAS 3 REACTIES SKILL TREE
SKILL TREE MOLECUULFORMULES OPDRACHT 1: MOLECUULFORMULES LEVEL 1 A H 2 O C 2 H 6 C C 2 H 6 O D CO 2 E F C 4 H 8 O CHN OPDRACHT 2: MOLECUULFORMULES LEVEL 1 A HNO C 3 H 6 O C C 2 H 2 D C 6 H 5 NO E C 5 H
Nadere informatieOEFENTOETS Zuren en basen 5 VWO
OEFENTOETS Zuren en basen 5 VWO Gesloten vragen 1. Carolien wil de zuurgraad van een oplossing onderzoeken met twee verschillende zuur-baseindicatoren en neemt hierbij het volgende waar: I de oplossing
Nadere informatievrijdag 15 juni 2012 15:26:05 Midden-Europese zomertijd H6 Zuren en basen 4havo voorjaar 2012
H6 Zuren en basen 4havo voorjaar 2012 Toetsing in periode 4! 6 juni! DTM-T zuur/base t/m 6.6! Tabel 6.10,6.13,6.17 en ph-berekeningen (zoals in vragen 14,15,26 en 27)! Toetsweek einde periode! TW441 H1
Nadere informatieUitwerkingen van de opgaven uit: BASISCHEMIE voor het MLO ISBN , 3 e druk, Uitgeverij Syntax Media Hoofdstuk 18 Oxidimetrie bladzijde 1
Hoofdstuk 18 Oxidimetrie bladzijde 1 Opgave 1 Bepaal met behulp van tabel II de reactie tussen kaliumpermanganaat in zuur milieu met: a Sn 2+ ionen MnO 4 + 8 H 3O + + 5 e Mn 2+ + 12 H 2O x 2 Sn 2+ Sn 4+
Nadere informatieANTWOORDEN Herhaling zuren, basen en buffers
ANTWOORDEN Herhaling zuren, basen en buffers 1) Wat geeft de onderstaande afbeelding weer? Je ziet deze deeltjes afgebeeld: het zwakke zuur HA (want veel deeltjes zijn niet geïoniseerd), de zwakke base
Nadere informatie29ste VLAAMSE CHEMIE OLYMPIADE EERSTE RONDE
Actieve steun Vlaamse Chemie Olympiade UAntwerpen K.U.Leuven K.U.Leuven Kulak UGent UHasselt VUB BNV KVCV VOB KBIN VeLeWe 29ste VLAAMSE CHEMIE OLYMPIADE EERSTE RONDE Sponsors 16 november 2011 Gewest Brussel
Nadere informatieOpgave 1. Opgave 2. b En bij een verbruik van 10 ml? Dan wordt de procentuele onnauwkeurigheid 2 x zo groot: 0,03 / 20 x 100% = 0,3% Opgave 3
Hoofdstuk 13 Titratieberekeningen bladzijde 1 Opgave 1 Wat is het theoretisch eindpunt? Het theoretisch eindpunt is het titratievolume waarbij de bedoelde reactie precies is afgelopen. En wat is dan het
Nadere informatieWeet je het nog? Welke bewerking moet in afbeelding 21.1 langs elke pijl staan?
Hoofdstuk 21 Chemisch rekenen (4) bladzijde 1 Opgave 1 Weet je het nog? Welke bewerking moet in afbeelding 21.1 langs elke pijl staan? Opgave 2 We lossen op: 25,0 g NaCl in een maatkolf tot 100 ml. De
Nadere informatie5 VWO. H8 zuren en basen
5 VWO H8 zuren en basen Inleiding Opdracht 1, 20 min in tweetallen Nakijken; eventueel vragen stellen 8.2 Zure, neutrale en basische oplossingen 8.2 Zure, neutrale en Indicator (tabel 52A) Zuurgraad 0-14?
Nadere informatienamen formules ionogene stoffen van Als je de negatieve ionen (behalve OH - ) koppelt aan H + - ionen ontstaan verbindingen die men zuren noemt.
namen en formules van ionogene stoffen CH 3 COO - acetaat afkomstig van azijnzuur (ethaanzuur) C 2 O 4 samengestelde ionen HC 2 O 4 - oxalaat beide afkomstig van oxaalzuur (ethaandizuur) waterstofoxalaat
Nadere informatieCursus Chemie 3-1. Hoofdstuk 3: Zuren, basen en zouten 1. INLEIDING
Cursus Chemie 3-1 Hoofdstuk 3: Zuren, basen en zouten 1. INLEIDING Gedurende de geschiedenis van de scheikunde is er gepoogd om op allerlei manieren een classificatie van de verbindingen op te stellen.
Nadere informatieOplossingen oefeningenreeks 1
Oplossingen oefeningenreeks 1 4. Door diffractie van X-stralen in natriumchloride-kristallen stelt men vast dat de eenheidscel van dit zout een kubus is waarvan de ribbe een lengte heeft van 5.64 10-10
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hoofdstuk 9, 10, 11 Zuren/Basen, Evenwichtsconstanten
Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 9, 10, 11 Zuren/Basen, Evenwichtsconstanten Samenvatting door een scholier 1087 woorden 22 januari 2009 6 42 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Pulsar chemie Scheikunde
Nadere informatieAluminium reageert met zuurstof tot aluminiumoxide. Geeft het reactieschema van deze reactie.
RECTIESCHEM S EINDS LEVEL 2 RECTIESCHEM S EINDS C LEVEL 2 luminium reageert met zuurstof tot aluminiumoxide. Geeft het reactieschema van deze reactie. IJzer reageert met zuurstof tot IJzer(III)oxide. Geef
Nadere informatieHoofdstuk 8. Redoxreacties. Chemie 6 (2u)
Hoofdstuk 8 Redoxreacties Chemie 6 (2u) Deze slides voor de lesbegeleiding worden ter beschikking gesteld, maar ze zijn te beperkt om als samenvatting van de cursus te kunnen dienen. Oxidatie / Reductie
Nadere informatieHoofdstuk 6: Zure en base oplossingen / ph
Hoofdstuk 6: Zure en base oplossingen / ph 6.1 Herhaling: zure en basische oplossingen Arrhenius definieerde zuren als volgt: zuren zijn polaire covalente verbindingen die bij het oplossen in water H +
Nadere informatieHoofdstuk 3: Zuren en basen
Hoofdstuk 3: Zuren en basen Scheikunde VWO 2011/2012 www.lyceo.nl Onderwerpen Scheikunde 2011 2012 Stoffen, structuur en binding Kenmerken van Reacties Zuren en base Redox Chemische technieken Koolstofchemie
Nadere informatieHulpmiddelen: Binas T99, T40A. Hulpmiddelen: Binas T99, T40A
NAAMGEVING IONEN EINDBAAS A LEVEL 2 NAAMGEVING IONEN EINDBAAS C LEVEL 2 A Hoe heet het ion van broom met een lading van 1-? B Wat zijn de namen van de verschillende ijzer-ionen? C Hoe heet het ion van
Nadere informatieEXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN
MAVO-4 I EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1974 MAVO-4 Woensdag 8 mei, 9.00 11.00 NATUUR-EN SCHEIKUNDE II (Scheikunde) OPEN VRAGEN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN
Nadere informatie5.4 ph van oplossingen van zwakke zuren of zwakke basen
Opmerking: We gaan ervan uit, dat bij het mengen van oplossingen geen volumecontractie optreedt. Bij verdunde oplossingen is die veronderstelling gerechtvaardigd. 5.4 ph van oplossingen van zwakke zuren
Nadere informatieEen reactie blijkt bij verdubbeling van alle concentraties 8 maal zo snel te verlopen. Van welke orde zou deze reactie zijn?
Hoofdstuk 19 Reactiesnelheid en evenwicht bladzijde 1 Opgave 1 Voor de volgende reactie: 4 NH 3(g) + 5 O 2(g) 4 NO(g) + 6 H 2O(g) blijkt onder bepaalde omstandigheden: S = 2,5 mol/l s. Hoe groot zijn:
Nadere informatieScheikundige berekeningen rond bereidingen
Scheikundige berekeningen rond bereidingen 1 Introductie Bereidingsvoorschriften zijn zo opgesteld dat er in het product precies de juiste hoeveelheden stoffen aanwezig zijn. Maar wat te doen als je niet
Nadere informatieOEFENOPGAVEN MOLBEREKENINGEN
OEFENOPGAVEN MOLBEREKENINGEN * = voor VWO Salmiak, NH 4 Cl(s), kan gemaakt worden door waterstofchloride, HCl(g), te laten reageren met ammoniak, NH 3 (g) 01 Wat is de chemische naam voor salmiak? 02 Geef
Nadere informatie7.0 Enkele belangrijke groepen van verbindingen
7.0 Enkele belangrijke groepen van verbindingen 7.1 Oxiden Vrijwel alle elementen kunnen, min of meer heftig reageren met zuurstof. De gevormde verbindingen worden oxiden genoemd. In een van de voorafgaande
Nadere informatieChemische naam Formule Concentratie Compatibiliteit 72 uur
Chemische naam Formule Concentratie Compatibiliteit 72 uur Azijnzuur CH 3 COOH >40% w/w Ongeschikt Ongeschikt Azijnzuur 40-20% w/w Ongeschikt Azijnzuur 2-20% w/w Beperkt Azijnzuur
Nadere informatieHoofdstuk 10: Zuren, Basen en Zuurbase reacties
Hoofdstuk 10: Zuren, Basen en Zuurbase reacties 1. Zuren en basen: historische theorieën 1. Theorie van ArrheniusOstwald 2. Zuren en basen in de theorie van BrönstedLowry 3. Zuren en basen in de theorie
Nadere informatieFosfor kan met waterstof reageren. d Geef de vergelijking van de reactie van fosfor met waterstof.
1 Een oplossing van zwavelzuur en een oplossing van bariumhydroxide geladen beide elektriciteit. Wordt bij de zwavelzuuroplossing een oplossing van bariumhydroxide gedruppeld, dan neemt het elektrisch
Nadere informatieKaliumaluminiumsulfaat is een dubbelzout met drie ionsoorten, twee positieve monoatomische en één negatief polyatomisch.
Chemie Vraag 1 Kaliumaluminiumsulfaat is een dubbelzout met drie ionsoorten, twee positieve monoatomische en één negatief polyatomisch. Wat is de juiste formule van dit dubbelzout? KAlSO4 KAl(SO4)2 K3Al(SO4)2
Nadere informatieKaliumaluminiumsulfaat is een dubbelzout met drie ionsoorten, twee positieve monoatomische en één negatief polyatomisch.
Chemie Vraag 1 Kaliumaluminiumsulfaat is een dubbelzout met drie ionsoorten, twee positieve monoatomische en één negatief polyatomisch. Wat is de juiste formule van dit dubbelzout? K3AlSO4 K3Al(SO4)2 KAl(SO4)2
Nadere informatie3. Welke van onderstaande formules geeft een zout aan? A. Al 2O 3 B. P 2O 3 C. C 2H 6 D. NH 3
Toelatingsexamens en Ondersteunend Onderwijs VOORBLAD EXAMENOPGAVEN Toetsdatum: n.v.t. Vak: Scheikunde voorbeeldexamen 2015 Tijdsduur: 2 uur en 30 minuten De volgende hulpmiddelen zijn toegestaan bij het
Nadere informatieOEFENOPGAVEN VWO EVENWICHTEN
OPGAVE 1 OEFENOPGAVEN VWO EVENWICHTEN In een ruimte van 5,00 liter brengt men 9,50 mol HCl(g) en 2,60 mol O 2 (g). Na evenwichtsinstelling is 40,0% van de beginstoffen omgezet en is er Cl 2 (g) en H 2
Nadere informatie6 VWO SK Extra (reken)opgaven Buffers.
6 VWO SK Extra (reken)opgaven Buffers. Opgave I. 1 Je wilt een buffermengsel maken met ph = 4,20. Welke stoffen kun je het beste als uitgangsstoffen nemen? Opgave II. 2 In 1,00 liter water is opgelost
Nadere informatieExamen Chemie. Indeling van de zuren
Zuren Ionisatie Bij het oplossen van een zuur in water valt de molecule uiteen in 2delen. Nl. -> één of meerdere H+ -> één negatieve zuurrest Ionisatie betekent : splitsen in ionen onder invloed van water.
Nadere informatie2 H 2 O(vl) H 3 O + (aq) + OH - (aq) Deze evenwichtsreactie wordt meestal eenvoudiger als volgt geschreven:
Zuren en basen 1. Autoionisatie van water Op het eerste gezicht geleidt water de elektrische stroom niet. Bij gebruik van meer gevoelige meetapparatuur blijkt water toch de elektrische stroom te geleiden,
Nadere informatie1. Elementaire chemie en chemisch rekenen
In onderstaande zelftest zijn de vragen gebundeld die als voorbeeldvragen zijn opgenomen in het bijhorend overzicht van de verwachte voorkennis chemie. 1. Elementaire chemie en chemisch rekenen 1.1 Grootheden
Nadere informatieIntermezzo : elementen en symbolen
Intermezzo : elementen en symbolen Vorig jaar leerde je deze 25 elementen en hun symbolen. Je moet ze vanzelfsprekend ook dit jaar nog kennen: NAAM SYMBOOL NAAM SYMBOOL Aluminium Kwik Boor Lood Calcium
Nadere informatieSCHEIKUNDEOLYMPIADE 2018
SCHEIKUNDEOLYMPIADE 018 CORRECTIEMODEL VOORRONDE 1 af te nemen in de periode van 15 tot en met 7 januari 018 Deze voorronde bestaat uit 0 meerkeuzevragen verdeeld over 8 onderwerpen en opgaven met in totaal
Nadere informatieRekenen aan reacties (de mol)
Rekenen aan reacties (de mol) 1. Reactievergelijkingen oefenen: Scheikunde Deze opgaven zijn bedoeld voor diegenen die moeite hebben met rekenen aan reacties 1. Reactievergelijkingen http://www.nassau-sg.nl/scheikunde/tutorials/deeltjes/deeltjes.html
Nadere informatieOefenopgaven REDOX vwo
Oefenopgaven REDOX vwo OPGAVE 1 Geef de halfreactie waarbij 01 P 2 O 5 wordt omgezet in PH 3. 02 Jodaat, IO 3 - in neutraal milieu wordt omgezet in H 5 IO 6. 03 Methanol in zuur milieu wordt omgezet in
Nadere informatieZUIVERE STOF één stof, gekenmerkt door welbepaalde fysische constanten zoals kooktemperatuur, massadichtheid,.
PARATE KENNIS CHEMIE 4 e JAAR SCHEMA ZUIVERE STOF één stof, gekenmerkt door welbepaalde fysische constanten zoals kooktemperatuur, massadichtheid,. MENGSEL bestaat uit meerdere zuivere stoffen, de kooktemperatuur,
Nadere informatieOefenopgaven REDOXREACTIES vwo Reactievergelijkingen en halfreacties
Oefenopgaven REDOXREACTIES vwo Reactievergelijkingen en halfreacties OPGAVE 1 Geef de halfreactie waarbij 01 P 2 O 5 wordt omgezet in PH 3. 02 Jodaat, IO 3 - in neutraal milieu wordt omgezet in H 5 IO
Nadere informatie1. Elementaire chemie en chemisch rekenen
In onderstaande zelftest zijn de vragen gebundeld die als voorbeeldvragen zijn opgenomen in het bijhorend overzicht van de verwachte voorkennis chemie. 1. Elementaire chemie en chemisch rekenen 1.1 Grootheden
Nadere informatiea Hoeveel valentie-elektronen heeft elk atoom? Dat wil zeggen: hoeveel elektronen in de buitenste schil? Volgens: K 2 L 8 M 18
Hoofdstuk 7 Chemische binding bladzijde 1 Opgave 1 Alleen eenvoudige atomen en moleculen. Bij deze opgave is rekening gehouden met simpele toepassing van de eerder gegeven regels. Alleen atomen uit de
Nadere informatieEXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN
MAVO-4 II EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1974 MAVO-4 Dinsdag 11 juni, 9.00 11.00 NATUUR-EN SCHEIKUNDE II (Scheikunde) OPEN VRAGEN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN
Nadere informatie1 XIII. Oplosbaarheid
XIII. Oplobaarheid 1 3 4 Oploen van ionaire verbindingen in water: het oplobaarheidprodut 5 oploen: Ca (v) Ca (aq) - (aq) neerlaan: Ca (aq) - (aq) Ca (v) evenwihtintelling: Ca (v) Ca (aq) - (aq) verzadigde
Nadere informatie1. Elementaire chemie en chemisch rekenen
In onderstaande zelftest zijn de vragen gebundeld die als voorbeeldvragen zijn opgenomen in het bijhorend overzicht van de verwachte voorkennis chemie. 1. Elementaire chemie en chemisch rekenen 1.1 Grootheden
Nadere informatieJe kunt de ph van een oplossing meten met een ph-meter, met universeelindicatorpapier of met behulp van zuur-base-indicatoren.
Boekverslag door Merel 797 woorden 22 januari 2017 6.9 14 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Zie de bijlage voor de grafiek en alle tabellen. H8 Zuren en en Basen Chemie Overal 8.2 De
Nadere informatieOefenopgaven TITRATIES
Oefenopgaven TITRATIES vwo ZUURBASE-TITRATIES OPGAVE 1 Tijdens een titratie wordt 10,00 ml 3,00 10-4 M zwavelzuur getitreerd met natronloog van onbekende molariteit. Er is 21,83 ml natronloog nodig om
Nadere informatieUitwerkingen van de opgaven uit: CHEMISCHE ANALYSE ISBN , 1 e druk, Uitgeverij Syntax Media Hoofdstuk 3 Acidimetrie bladzijde 1
Hoofdstuk 3 Acidimetrie bladzijde 1 Opgave 1 a We titreren HCl met NaOH. Welke van de boven gegeven indicatoren kunnen we gebruiken? Elke genoemde indicator, de phverandering gaat ongeveer van ph = 3 tot
Nadere informatieZelfs zuiver water geleidt in zeer kleine mate elektrische stroom en dus wijst dit op de aanwezigheid van geladen deeltjes.
Cursus Chemie 4-1 Hoofdstuk 4: CHEMISCH EVENWICHT 1. DE STERKTE VAN ZUREN EN BASEN Als HCl in water opgelost wordt dan bekomen we een oplossing die bijna geen enkele covalente HCl meer bevat. In de reactievergelijking
Nadere informatieWennen aan het idee dat je de eenheden eerst aanpast aan de nieuwe grootheid. Hier: eerst omrekenen naar gram en liter.
Hoofdstuk 4 Massaconcentratie bladzijde 1 Opgave 1 Wennen aan het idee dat je de eenheden eerst aanpast aan de nieuwe grootheid. Hier: eerst omrekenen naar gram en liter. a 25,0 mg ethanol in 100 ml 0,025
Nadere informatieZuren en basen. Inhoud
Zuren en n Je kunt bij een onderwerp komen door op de gewenste rubriek in de inhoud te klikken. Wil je vanuit een rubriek terug naar de inhoud, klik dan op de tekst van de rubriek waar je bent. Gewoon
Nadere informatieEXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 8 OPGAVEN
MAVO-4 I EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1973 MAVO-4 Woensdag 9 mei, 9.00 11.00 NATUUR-EN SCHEIKUNDE II (Scheikunde) OPEN VRAGEN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 8 OPGAVEN
Nadere informatieModule 2 Chemische berekeningen Antwoorden
2 Meten is weten 1 Nee, want bijvoorbeeld 0,0010 kg is net zo nauwkeurig als 1,0 gram. 2 De minst betrouwbare meting is de volumemeting. Deze variabele bepaald het aantal significante cijfers. 3 IJs: 1,5
Nadere informatieGegeven is volgende niet-uitgebalanceerde reactievergelijking waarin X de formule van een verbinding voorstelt:
Chemie Vraag 1 Gegeven is volgende niet-uitgebalanceerde reactievergelijking waarin X de formule van een verbinding voorstelt: CS2 + X + KOH K2SO4 + K2CO3 + KCl + H2O De hoeveelheden (in mol) van de betrokken
Nadere informatieH4SK-H7. Willem de Zwijgerteam. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/67689
Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Willem de Zwijgerteam 28 juli 2016 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/67689 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs
Nadere informatieZouten antwoordmodel (versie )
Zouten antwoordmodel (versie 02-02-2016) Je kunt bij een onderwerp komen door op de gewenste rubriek in de inhoud te klikken. Wil je vanuit een rubriek terug naar de inhoud, klik dan op de tekst van de
Nadere informatieZUREN EN BASEN. Samenvatting voor het HAVO. versie mei 2013
ZUREN EN BASEN Samenvatting voor het HAVO versie mei 2013 INHOUDSOPGAVE 1. Vooraf 2. Algemeen 3. Zuren 4. Basen 5. Het waterevenwicht 6. Definities ph en poh 7. ph BEREKENINGEN 7.1. Algemeen 7.2. Water
Nadere informatie25 ste Vlaamse Chemie-Olympiade 2008
25 ste Vlaamse Chemie-Olympiade 2008 Schiftingsproef 13 februari 2008 Je naam en voornaam: Je adres: De naam van je school: Het adres van je school: Je leerjaar: Aantal uur chemie dat je dit schooljaar
Nadere informatieZouten versie
Zouten versie 16-02-2016 Je kunt bij een onderwerp komen door op de gewenste rubriek in de inhoud te klikken. Wil je vanuit een rubriek terug naar de inhoud, klik dan op de tekst van de rubriek waar je
Nadere informatieRedoxreacties; een aanvulling op hoofdstuk 13
Redoxreacties; een aanvulling op hoofdstuk 13 1. Elektronenoverdracht In dit hoofdstuk maken we kennis met zogenaamde redoxreacties. Dit zijn reacties waarbij elektronenoverdracht plaatsvindt. De naam
Nadere informatieBUFFEROPLOSSINGEN. Inleiding
BUFFEROPLOSSINGEN Inleiding Zowel in de analytische chemie als in de biochemie is het van belang de ph van een oplossing te regelen. Denk bijvoorbeeld aan een complexometrische titratie met behulp van
Nadere informatieCursus Chemie 5-1. Hoofdstuk 5: KWANTITATIEVE ASPECTEN VAN CHEMISCHE REACTIES 1. BELANGRIJKE BEGRIPPEN. 1.1. Relatieve Atoommassa (A r)
Cursus Chemie 5-1 Hoofdstuk 5: KWANTITATIEVE ASPECTEN VAN CHEMISCHE REACTIES 1. BELANGRIJKE BEGRIPPEN 1.1. Relatieve Atoommassa (A r) A r = een onbenoemd getal dat de verhouding weergeeft van de atoommassa
Nadere informatieIn de natuur komen voor Cu en Cl respectievelijk de isotopen 63 Cu, 65 Cu en 35 Cl, 37 Cl voor.
Chemie Vraag 1 In de natuur komen voor Cu en Cl respectievelijk de isotopen 63 Cu, 65 Cu en 35 Cl, 37 Cl voor. Nuclide Nuclidemassa (u) 63 Cu 62,93 65 Cu 64,93 35 Cl 34,97 37 Cl 36,95 Wat is de verhouding
Nadere informatieUitwerkingen Basischemie hoofdstuk 8
Uitwerkinen Basischemie hoofdstuk 8 Opave 8. Opave 8. Zuur of basisch? Van vier oplossinen, enummerd A, B, C en D, wordt de ph met een ph-meter bepaald. Hieronder staan de resultaten. Opl. A: ph = 8,5
Nadere informatieBasisscheikunde voor het hbo ISBN e druk Uitgeverij Syntax media
Hoofdstuk 4 De mol bldzijde 1 Opgve 1 Bereken de formulemss's vn de volgende stoffen: N 3PO 4 b CuSO 4 c (NH 4) 2Fe(SO 4) 2.6H 2O d NNO 2 e MgO f FeBr 3 164,0 u 159,6 u 392,14 u 69,00 u 40,3 u 295,5 u
Nadere informatieWat is de verhouding tussen de aantallen atomen van de elementen Mg, P en O in magnesiumfosfaat?
Chemie Vraag 1 Wat is de verhouding tussen de aantallen atomen van de elementen Mg, P en O in magnesiumfosfaat? 1 : 1 : 4 2 : 1 : 4 2 : 3 : 12 3 : 2 : 8 Chemie: vraag 1 Chemie Vraag 2 Welke
Nadere informatieWat is de verhouding tussen de aantallen atomen van de elementen Mg, P en O in magnesiumfosfaat?
Chemie Vraag 1 Wat is de verhouding tussen de aantallen atomen van de elementen Mg, P en O in magnesiumfosfaat? 3 : 2 : 8 2 : 3 : 12 2 : 1 : 4 1 : 1 : 4 Chemie: vraag 1 Chemie Vraag 2 Welke
Nadere informatieUITWERKING CCVS-TENTAMEN 27 november OPGAVE 1 zeven stoffen. Frank Povel
l UITWERKING CCVS-TENTAMEN 27 november 2018 Frank Povel NB. Deze uitwerking is door mij gemaakt en is niet de uitwerking die de CCVS hanteert. Er kunnen dan ook op geen enkele wijze rechten aan deze uitwerking
Nadere informatie1. Geef bij de volgende reactievergelijkingen steeds aan:
Antwoorden Bijlage VI Oxidatiegetallen 1. Geef bij de volgende reactievergelijkingen steeds aan: welke stof wordt er geoxideerd +II +I II +I 0 +III +I +III II II +I +I II C 2 H 5 OH + O 2 CH 3 COOH + H
Nadere informatieWat zijn anorganische of minerale stoffen? In hoeveel stofklassen zijn de anorganische stoffen in te delen?
Wat zijn anorganische of minerale stoffen? A. Deze stoffen komen hoofdzakelijk voor in de niet-levende natuur. In hoeveel stofklassen zijn de anorganische stoffen in te delen? B. 4 Welk van deze stofklassen
Nadere informatieZUREN EN BASEN. Samenvatting voor het VWO. versie mei 2013
ZUREN EN BASEN Samenvatting voor het VWO versie mei 2013 INHOUDSOPGAVE 1. Vooraf 2. Algemeen 3. Zuren 4. Basen 5. Het waterevenwicht 6. Definities ph en poh 7. ph BEREKENINGEN 7.1. Algemeen 7.2. Water
Nadere informatie