Vijftien spelregels bij het SE Nederlands gedocumenteerd schrijven plus wat theorie en gedachtes rond de beschouwing en het betoog Inhoudsopgave:

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Vijftien spelregels bij het SE Nederlands gedocumenteerd schrijven plus wat theorie en gedachtes rond de beschouwing en het betoog Inhoudsopgave:"

Transcriptie

1 Vijftien spelregels bij het SE Nederlands gedocumenteerd schrijven plus wat theorie en gedachtes rond de beschouwing en het betoog (= december 2014) Inhoudsopgave: A. Afspraken rond het SE Nederlands gedocumenteerd schrijven 3 A1. Vijftien spelregels bij het SE Nederlands gedocumenteerd schrijven 3 A2. De lay-out/vormgeving van je SE-opstel en enkele inhoudelijke tips 4 A3. Nakijkcriteria bij het SE Nederlands gedocumenteerd schrijven 4 B. Mogelijke onderwerpen voor proefbetoog of proefbeschouwing 5 B1. Mogelijk proefbetoog: Schooluniformen ook op het Sophianum? 5 B2. Mogelijke proefbeschouwing: Afschaffing van ons koningshuis? 5 B3. Mogelijk alternatief onderwerp: Winkelopenstelling op zondag? 5 B4. Mogelijk alternatief onderwerp: Is Zwarte Piet een vorm van racisme? 5 C. Theorie rond de beschouwing en het betoog 7 C1. Wat is een beschouwing? 7 C2. Wat is een betoog? 7 C3. Wat is het onderwerp en wat is de hoofdgedachte van een tekst? 7 C4. Moet ik nu kiezen voor een beschouwing of voor een betoog? 8 C5. Argumenten 9 C6. Haal er autoriteiten bij: citeren en parafraseren 10 C7. De drie onderdelen van een tekst: inleiding, middenstuk en slot 11 C8. Tekstbouwstenen: deelonderwerpen en alinea s met kernzinnen 13 C9. Het gebruik van signaalwoorden 13 C10. Veelgebruikte tekststructuren 14 C11. Het schrijfplan 16 C12. Help! Hoe ik moet ik mijn tekst opbouwen en hoe schrijf ik eigenlijk goede alinea s?! 17 D. Elf tips bij het schrijven van een beschouwing of een betoog 19 D1. Tip 1, over de nakijkcriteria 19 Ad I: Het nakijkcriterium doelgerichtheid 19 Ad II: Het nakijkcriterium publiekgerichtheid 20 Ad III: Het nakijkcriterium structuur 20 Ad IV: Het nakijkcriterium taalgebruik 21 Ad V: Het nakijkcriterium verzorging 21 Ad VI: Het nakijkcriterium nieuwswaarde 22 D2. Tip 2, over de titel 22 D3. Tip 3, over de inleiding en de aanleiding en anekdote 22 D4. Tip 4, over een centrale vraag in de inleiding 22 D5. Tip 5, over het slot 22 D6. Tip 6, over de omschrijving/definiëring van je onderwerp 22 D7. Tip 7, over de vorm van een alinea 23 D8. Tip 8, over het gebruik van ik en u 23 D9. Tip 9, over citeren 25 D10. Tip 10, over het aantal en soort argumenten 25 D11. Tip 11, over spelling en taalgebruik 26 BIJLAGE A: Op Niveau (pp ): structuurmodellen, etc. 29 BIJLAGE B: Goed citeren en parafraseren met APA6 37 BIJLAGE C: Voorbeelden betogen/beschouwingen + beoordelingen 47 BIJLAGE D: Extra schrijftips bij SE Nederlands Gedocum. Schrijven 54

2 2

3 A. Afspraken rond het SE Nederlands gedocumenteerd schrijven A1. Vijftien spelregels bij het SE Nederlands gedocumenteerd schrijven 1. Je kiest zelf een onderwerp (zo actueel mogelijk). 2. Je legt daarover een map aan (mooie voorkant met daarop je naam, klas en examennummer). 3. In de map treffen we voorin een inhoudsopgave aan. 4. Na de inhoudsopgave komen acht artikelen, waarvan er ten minste vijf van degelijke kwaliteit zijn (gebruik bijv. in de bibliotheek). 5. Elk artikel arceer je (ga op zoek naar kernzinnen en argumenten). 6. Onder elk artikel zet je mogelijke argumenten keurig op een rijtje. 7. In de map worden in de bijlage ook de twee oefenopstellen en resterend schrijfmateriaal (eindopdrachten) uit havo 4 opgenomen. Deze laatstgenoemde dienen door de toenmalige docent te zijn afgetekend. De complete map dient tien dagen voor het SE te zijn ingeleverd! 8. Ontwerp aan het einde van de rit twee A4 tjes waarop je naast citaten alleen maar trefwoorden of korte zinnetjes mag typen (dit alles in Times Roman 12). Deze A4 tjes worden niet in de map opgenomen. 9. De twee A4 tjes met citaten en trefwoorden dienen uiterlijk de laatste les Nederlands voor het SE bij je docent te worden ingeleverd. Aan het begin van het SE krijg je ze terug! Het opstel zelf 10. Je docent heeft een oefenbeschouwing OF een oefenbetoog (zie blz. 5) voor je nagekeken ( handelingsdelen ) en een stencil/kopie over betoog en beschouwing met je doorgenomen. Zie ook de relevante hoofdstukken in Op Niveau (en blz in deze tekst). 11. Tijdens het SE schrijf je een betoog of een beschouwing over jouw onderwerp. Het opstel telt minstens 520 woorden. 12. In een betoog noem je ten minste drie argumenten voor of tegen, maar je last wel/ook een tegenargument in. 13. Bij een beschouwing worden vier argumenten naar voren gebracht (2 voor en 2 tegen!). 14. In zowel een betoog als een beschouwing dienen min. twee citaten en één parafrase (= een citaat weergegeven in eigen bewoordingen) te worden opgenomen. Voorbeeld van een citaat: Van Straten: De baten van internationale studieprogramma s worden overschat en de nadelen ervan onderschat. (In: Taalschrift, september 2008). Of: De baten van internationale studieprogramma s, zegt Van Straten, worden overschat en de nadelen ervan onderschat. (In: Taalschrift, september 2008). Of: In Taalschrift van september 2008 zegt Van Straten: De baten van internationale studieprogramma s worden overschat en de nadelen ervan onderschat. Bij lange citaten mag je woorden en zinnen weglaten. De woorden/zinnen die worden weggelaten geef je aan met ( ) (dus: openingshaakje, drie punten, sluithaakje). Voorbeeld: Van Straten: De baten ( ) worden overschat en de nadelen ( ) onderschat. (In: Taalschrift, september 2008). Voorbeeld van een parafrase: Volgens Van Straten worden de baten van internationale studieprogramma s overschat en de nadelen onderschat (In: Taalschrift, september 2008). 15. Zorg er verder voor dat de driedeling van een opstel duidelijk naar voren komt! Op de volgende pagina staan de vormgevingsregels waar je je aan moet houden. 3

4 A2. De lay-out/vormgeving van je SE-opstel en enkele inhoudelijke tips a. Laat boven de titel twee regels wit. b. Centreer de titel (en zet nooit een punt achter een titel het is geen zin!). c. Weer twee regels wit voordat je aan de inleiding begint. d. De inleiding bestaat uit één, maximaal twee alinea s (zie voor ideeën om mee te beginnen genoemde stencils over betoog en beschouwing en o.a. blz. 7, 11 en 12 in deze tekst). e. Een alinea mag nooit te kort zijn! Ga uit van minimaal 4 samengestelde zinnen (redelijk lange zinnen dus!) per alinea. Gebruik af en toe ook wat kortere zinnen, ter afwisseling! f. Na de inleiding laat je weer twee regels wit vallen. g. Dan begin je aan de kern of het middenstuk, die al gauw uit vijf à zes alinea s bestaat. h. Tussen de alinea s van deze kern werk je telkens maar met één witregel! Alinea s mogen inspringen (hoeft niet), maar worden in elk geval voorafgegaan door één witregel. i. Vóór het slot werk je weer met twee witregels. j. Kortom: tussen de inleiding en het middenstuk staan twee blanco regels en tussen het middenstuk en het slot kies je weer voor twee blanco regels. Door die tweemaal twee blanco regels wordt de driedeling (de hoofdstructuur) van je opstel duidelijk. k. Het slot bestaat uit één, maximaal twee alinea s. Maak bijv. gebruik van een echte uitsmijter. Zoals je weet, eindigt een beschouwing in de vorm van een samenvatting; een betoog rond je af met een conclusie (de les die je de lezer wilt meegeven). l. Zet kernzinnen om zeker te zijn van je zaak - aan het begin van een alinea en werk die dan degelijk uit (doorredeneren, niet meteen stilvallen!). Overgangszinnen (vóór de kernzinnen) zijn ook prima! En gebruik signaalwoorden. (Zie weer stencil, Op Niveau en blz in deze tekst). m. Realiseer je dat er aan de rechterkant van het blad ook een fictieve kantlijn is: schrijf nooit door tot op de rand van het papier, blijf er ongeveer een centimeter vanaf! (Als je niet zeker weet hoe je woorden moet afbreken, laat je dat natuurlijk achterwege!) n. Ruwe, barbaarse doorhalingen worden niet op prijs gesteld. Als jij je een keer vergist hebt, zet dan gewoon een simpele streep door het geschrevene en het is oké: iedereen verschrijft zich wel eens. Tipp-Ex is bij een SE te allen tijde verboden! A3. Nakijkcriteria bij het SE Nederlands gedocumenteerd schrijven Tot slot volgen hier nog de criteria waar bij het nakijken van de opstellen op wordt gelet: I. Doelgerichtheid II. Publiekgerichtheid III. Structuur IV. Spelling V. Stijl VI. Verzorging VII. Nieuwswaarde Deze criteria worden één voor één besproken op blz van deze tekst. Succes met en bij dit alles! Je docenten Nederlands, P. van Berlo, M. Jaspers en B. Salemans. 4

5 B. Mogelijke onderwerpen voor proefbetoog en proefbeschouwing B1. Mogelijk proefbetoog: Schooluniformen ook op het Sophianum? In Vlaanderen hebben onlangs enkele scholen besloten om over te gaan tot het verplichten van schooluniformen: alle leerlingen dragen daar voortaan, net als bijvoorbeeld in Engeland, dezelfde kleren op school. Opvallend hierbij is dat de scholen dit besluit hebben genomen omdat leerlingen daar zelf op aandrongen. Zij vinden o.a. dat door het dragen van dezelfde kleren leerlingen (arm én rijk) meer gelijk zijn aan elkaar en gelijkwaardiger zullen worden behandeld. Wat vind je van dit initiatief? Zou het Sophianum ook moeten overgaan tot het verplicht stellen van schooluniformen? Hierover moet je een betoog gaan schrijven. A. Verzamel minstens vier goede artikelen over dit onderwerp (via de Krantenbank?) en druk die artikelen af. Lees de artikelen en arceer of onderstreep daarin eventuele citaten die je kunt gebruiken in een betoog. B. Maak een schrijfplan (zie verderop, blz. 15) voor een betoog over dit onderwerp. C. Schrijf een betoog van minimaal 500 woorden over Schooluniformen ook op het Sophianum?. Je mag zelf een pakkende titel voor je betoog bedenken. (Je docent kan deze afspraak wijzigen.) D. Verwerk minstens 2 citaten en 1 parafrase in je betoog. (Je docent kan deze afspraak wijzigen.) E. Houd je voor het overige aan de afspraken op de vorige/eerste twee pagina s van deze tekst. F. Tel het aantal woorden in je betoog. Zet met potlood boven elk tiende woord het hoeveelste woord dat is: zo verschijnen dus de potloodnummers 10, 20, 30 etc. in je tekst. G. Lever bij je docent de volgende, keurig samengevoegde, bladen in: 1. je betoog; 2. je schrijfplan; 3. de vier artikelen (met onderstreepte/gearceerde stukken tekst) B2. Mogelijke proefbeschouwing: Afschaffing van ons koningshuis? Nederland met zijn Oranjes is een monarchie. De monarchie heeft zowel voorstanders als tegenstanders. Tegenstanders willen dat Nederland een republiek wordt. Wat zijn de belangrijkste argumenten van de voor- en tegenstanders van de monarchie? Hierover moet je een beschouwing schrijven. A. Verzamel minstens vier goede artikelen over dit onderwerp (via de Krantenbank?) en druk die artikelen af. Lees de artikelen en arceer of onderstreep daarin eventuele citaten die je kunt gebruiken in een betoog. B. Maak een schrijfplan (zie verderop, blz. 11) voor een betoog over dit onderwerp. C. Schrijf een beschouwing van min. 500 woorden over Afschaffing van ons koningshuis?. Je mag zelf een pakkende titel voor je beschouwing bedenken. (Je docent kan deze afspraak wijzigen.) D. (etc.: zie B1) B3. Mogelijk alternatief onderwerp: Winkelopenstelling op zondag? Veel grote winkels willen de mogelijkheid hebben op zondag open te zijn; de meningen hierover onder kleinere winkeliers zijn verdeeld. Schrijf een beschouwing (of betoog) waarin je de voor- en nadelen van winkelopenstelling op zondag op een rij zet. Houd je aan punten A t/m G hierboven B4. Mogelijk alternatief onderwerp: Is Zwarte Piet een vorm van racisme? Behoeft geen toelichting. Houd je aan punten A t/m G hierboven

6 6

7 C. Theorie rond de beschouwing en het betoog In het Informatieboek van Op Niveau (Op Niveau, Tweede Fase, Informatieboek havo/vwo. Utrecht/Zutphen: ThiemeMeulenhoff, 2007; vanaf hier afgekort als ON ) en in het nieuwe boek Nieuw Nederlands (Nieuw Nederlands, Groningen: Noordhoff Uitgevers, 2014, 5 e editie voor 4/5 havo of 5 e editie voor 5/6 vwo; hier afgekort als NN ) wordt op veel plekken info geboden die je kunt gebruiken bij het schrijven van een beschouwing of betoog. In NN zijn twee complete hoofdstukken of cursussen over Schrijfvaardigheid opgenomen. Op de volgende pagina s van deze syllabus wordt de NN- en ON-informatie over het schrijven van een beschouwing of betoog kort op een rijtje gezet. Uiteraard geldt dat in ON en NN nog meer informatie bieden. Maar met de info uit deze syllabus kom je een heel eind C1. Wat is een beschouwing? (ON, blz. 42, 50, 57) In een beschouwing bekijkt ( schouwen is een oud woord voor (be)kijken ) de schrijver een onderwerp van verschillende kanten. De lezer krijgt op die manier een goed (zo objectief mogelijk) beeld van het onderwerp en wordt zo in staat gesteld zelf een mening te vormen over het onderwerp. Het doel van de schrijver van een beschouwing is dus de lezer zo goed mogelijk te informeren over een onderwerp. Let op: hij wil de lezer dus niet ergens van overtuigen, maar laat het aan de lezer over om te bepalen wat hij vindt. Anders gezegd: bij een beschouwing laat de schrijver het trekken van conclusies over aan de lezer. (Overigens heeft een uiteenzetting eveneens het doel om de lezer te informeren over een onderwerp. Maar een uiteenzetting is meer een leertekst, een droge tekst in een encyclopedie of leerboek (etc.), waarbij aan de lezer wordt uitgelegd hoe iets in elkaar steekt; het is een droge beschrijving van iets; het is in een uiteenzetting bijv. niet de bedoeling dat de lezer zichzelf een oordeel of mening vormt over een kwestie: de lezer wordt in een uiteenzetting simpelweg iets geleerd. Een uiteenzetting biedt kleurloze, vaak droge, informatie: een gebruiksaanwijzing, een schoolboektekst; niemand of nauwelijks iemand zal de correctheid daarvan betwisten.) In theorie mag de beschouwingschrijver best laten weten hoe hij over zijn onderwerp denkt. Maar dan loopt de schrijver wel het gevaar dat de lezer denkt dat hij hem ergens van wil overtuigen. Daar is een beschouwing niet voor; daar gebruiken we een betoog voor. In de praktijk is het handiger of makkelijker om je eigen mening niet in een beschouwing te vermelden. Dat voorkomt misverstanden over de aard (beschouwing of betoog?) van je tekst. C2. Wat is een betoog? (ON, blz. 56, 59) ( Betogen is een oud woord voor aantonen, laten zien hoe iets bekeken moet worden ; denk maar aan een betoging met demonstranten; die demonstranten willen duidelijk laten zien dat ze ergens voor- of tegenstanders van zijn.) In een betoog laat de schrijver zien hoe hij over een onderwerp denkt. De betoogschrijver is er zich van bewust dat er mensen zijn die andere meningen over het onderwerp hebben. Met zijn betoog wil hij bereiken dat de lezer zijn mening overneemt. De schrijver brengt zijn informatie over het onderwerp daarom op zo n manier dat de lezer wel de conclusie moet trekken dat de mening van de schrijver over het onderwerp de enige juiste is. Kortom: de schrijver van een betoog wil de lezer van zijn mening overtuigen. C3. Wat is het onderwerp en wat is de hoofdgedachte van een tekst? (ON, blz. 9-12, 79, 82) Het onderwerp van een tekst is een korte samenvatting in één of een paar woorden waar de tekst (in het algemeen) over gaat. De hoofdgedachte hangt nauw samen met het onderwerp: de hoofdgedachte van een tekst is een (complete) zin waarin wordt gezegd wat door de schrijver in zijn tekst over het onderwerp wordt medegedeeld. 7

8 Wat een onderwerp is en wat een hoofdgedachte is, wist je natuurlijk al heel lang. Onderbouwstof! Misschien was je zelfs verveeld toen je de voorgaande paragraafjes over de beschouwing en het betoog las. En misschien vroeg je jezelf bij het lezen van de vorige alinea over onderwerp en hoofdgedachte af wat dat theoretisch geneuzel nu met een beschouwing of een betoog te maken? Mocht je dat echt denken, dan heb je toch niet goed begrepen waar het in een beschouwing of betoog om draait en moet je de volgende alinea met extra aandacht lezen! Eerst moet het volgende goed tot je doordringen: in een goed geschreven tekst deelt de schrijver in de slotalinea (ON, blz. 78, 79, 151) zelf duidelijk mee wat de hoofdgedachte of hoofdboodschap van de tekst is. Dat hij daar de laatste alinea voor gebruikt is natuurlijk niet zo vreemd. In de slotalinea neemt de schrijver immers afscheid van zijn lezer en deelt hij hem voor alle zekerheid nog even mee wat het belangrijkste is wat de lezer moet onthouden. Hij wil voorkomen dat de lezer, die op het punt staat een ander artikel te gaan lezen of iets anders gaat doen of misschien wel niet het hele artikel heeft gelezen, denkt: waar gaat die tekst nou eigenlijk over? Nou, als de schrijver de hoofdgedachte in de slotalinea plaatst, voorkomt hij dat de lezer dat gaat denken. Je weet nu wat een beschouwing is, wat een betoog is, wat een onderwerp is, wat een hoofdgedachte is en dat de hoofdgedachte op zijn minst in de slotalinea moet worden vermeld. Maar wat heeft dat nu allemaal met elkaar te maken? Wat heb je aan al die theoretische kennis als je een beschouwing of een betoog moet gaan schrijven? Welnu, als je een beschouwing over een onderwerp schrijft, zet je de hoofdgedachte in de slotalinea. De hoofdgedachte van een beschouwing is een korte samenvatting van de belangrijkste punten die je in je tekst aan de orde hebt gesteld, de informatie die je aan de lezer hebt geschonken. Kom dus niet in je slotalinea met allerlei nieuw materiaal aanzetten! (Schrijf desnoods een extra alinea voor de slotalinea, waarin je dat nieuwe materiaal kunt plaatsen.) Dat is toch eenvoudig, he, zo n slot van een beschouwing: gewoon een korte samenvatting schrijver van de belangrijkste punten die je in het middenstuk naar voren hebt gebracht... Ook als je een betoog over een onderwerp schrijft, zet je de hoofdgedachte van je betoog in de slotalinea. De hoofdgedachte van jouw betoog over een bepaald onderwerp is natuurlijk... jouw mening over dat onderwerp, waarvan je de lezer wilt/wilde overtuigen. Die mening mag niet zomaar uit de lucht komen vallen. Zonder onderbouwing van die mening zullen lezers die vaak niet zomaar van je overnemen. Nee, daar heb je aan gewerkt in de alinea s van het middenstuk, de alinea s voor de slotalinea. Daar heb je natuurlijk allerlei argumenten, cijfers etc. zodanig op een rijtje gezet, dat de lezer wel moet concluderen dat jouw mening (jouw hoofdgedachte) over het onderwerp correct is. Anders gezegd: in de slotalinea van je betoog schrijf je een conclusie, die jouw mening weergeeft over het onderwerp (wat tevens de hoofdgedachte van de tekst is). Misschien kun je in de slotalinea vlak voor die conclusie heel in het kort - houd het echt kort! - de belangrijkste argumenten (uit het middenstuk) nog een keer op een rij zetten? Ook voor de slotalinea van een betoog geldt: geen nieuwe informatie/argumenten melden! C4. Moet ik nu kiezen voor een beschouwing of voor een betoog? Soms weten leerlingen niet of ze een beschouwing of een betoog moeten schrijven. Toch is die keuze niet zo lastig. Als je een duidelijke mening over een onderwerp hebt die je goed kunt onderbouwen, kun je je lezer ervan overtuigen dat jouw mening de enige juiste is. In dat geval schrijf je natuurlijk een betoog. Wanneer je niet goed weet wat je van je onderwerp moet denken en je bijvoorbeeld veel voordelen én veel nadelen van een bepaalde stellingname of gedachte over dat onderwerp ziet, kun je je lezer niet van één bepaalde mening overtuigen. Dan schrijf je een beschouwing. Stel je nu eens voor dat je een artikel moet schrijven over de toekomst van MVV en dat je vindt dat MVV niet met andere clubs in Zuid-Limburg moet fuseren tot één fusieclub FC Limburg. (Sorry als die voetbalvoorbeelden of MVV-voorbeelden je gaan vervelen. Als ik voorbeelden moet verzinnen kom ik nu eenmaal vlug uit op voorbeelden uit mijn eigen misschien wat bekrompen, maar 8

9 daarom nog niet slechte, leefwereldje. Ach, ik had ook veel leuke voorbeelden uit mijn seksuele ervaringen kunnen halen, maar daar zit je echt niet op te wachten.) Je artikel wordt dus een betoog: immers, je wilt de lezer van jouw mening overtuigen. Als je nu in je artikel zowel een aantal nadelen als een aantal voordelen van zo n fusie aan de orde stelt, moet je natuurlijk oppassen dat die voordelen niet te sterk in het hoofd van de lezer blijven hangen. Want dan kan het gebeuren dat de lezer de voordelen sterk laat meewegen en gaat denken dat het eigenlijk toch wel goed is als er een fusieclub komt. En dat is nu net het tegenovergestelde van wat je met je artikel, een betoog tegen een fusieclub, wilt bereiken. Als je dan in je slotalinea concludeert dat er geen fusieclub moet komen, is de kans groot dat de lezer die conclusie niet met je deelt. Dan heb je geen goed betoog geschreven! Nu zou je kunnen denken: nou, dan verzwijg ik toch gewoon al die voordelen. Dan loop je het gevaar dat de lezer denkt dat je niet goed hebt nagedacht over de materie en dat je kortzichtig bent. Dan verlies je je geloofwaardigheid en ook dan zal de lezer je mening niet delen. Ook door dat verzwijgen van die voordelen (of andere argumenten) bereik je je doel dus niet! Je ontkomt er niet aan, als je tenminste wilt dat de lezer je oordeel/mening vertrouwt: je zult minstens één voordeel van een fusieclub moeten bespreken. Jaja, je bent tegen de fusieclub en toch moet je iets wat voor de fusieclub spreekt behandelen... Maar nogmaals, alleen zo weet de lezer dat je niet zomaar een domme tegenstander van de fusieclub bent en je ogen of oren sluit voor de tegenpartij. Alleen zul je vervolgens wel moeten aantonen dat dat voordeel een schijnbaar voordeel is... Het kan zijn dat je al schrijvend ontdekt, dat er toch best wel veel argumenten voor een fusieclub zijn, die je niet zomaar kunt weerleggen. In dat geval zou je kunnen overwegen om in plaats van een betoog (waarmee je de lezer probeert te overtuigen van jouw mening dat er geen fusieclub moet komen) een beschouwing te schrijven. Dan hoef je immers je mening niet proberen te verkopen aan de lezer. Omgekeerd: als je een beschouwing schrijft en er gaandeweg achter komt dat er toch duidelijk meer argumenten voor dan tegen iets zijn, kun je overwegen om een betoog te gaan schrijven. C5. Argumenten (ON, blz. 71, , 127, 128) Een mening ( visie, denkwijze, stelling, stellingname, etc.) is iets wat jij of iemand vindt of denkt: Ik vind dat een slecht besluit, Volgens mij is dat een slecht besluit, etc. Een mening is subjectief, persoonsgebonden: mensen kunnen verschillende meningen over een onderwerp hebben. Aan die signaalwoorden/-woordgroepen als Ik vind en Volgens mij herken je een mening direct; die woorden geven aan dat het om een persoonlijke visie gaat, die niet onomstotelijk vaststaat of een objectief feit is dat iedereen simpelweg kan vaststellen. Maar pas op. In subjectieve teksten, zoals een betoog, verkondigt de schrijver vaak meningen zonder dat hij daarbij gebruik maakt van meningsignaalwoorden als ik vind en volgens mij. Dan stelt de schrijver bijv.: Dat is een slecht besluit. Ook al klinkt die laatste zin stelliger, haast als een hard objectief feit, het blijft een subjectieve mening (waar je signaalwoorden als ik vind en volgens mij bij kunt denken). Het is overigens niet raar dat een schrijver van een betoog signaalwoorden als ik vind weglaat. Een betoog is immers een subjectief verhaal vol met meningen; dat weet je als je een betoog leest. De schrijver van een betoog kan heel veel zinnen beginnen met ik vind dat, maar hij kan ze net genoeg weglaten, eh... omdat het een betoog is. Een argument is een (hard) feit of een reden die je kunt gebruiken om een subjectieve mening (dat is eigenlijk een pleonasme!) te ondersteunen of aan te vallen. We spreken van een voorargument (of: argument voor ) als die een mening ondersteunt en van een tegenargument (of: argument tegen ) als die tegen een mening ingaat of afbreuk doet aan een mening. Verder zijn er sterke en zwakke argumenten, al naar gelang hun kracht om een mening te ondersteunen. Objectieve feiten, zoals (haast) onbetwistbaar feitenmateriaal en harde cijfers, zijn vaak sterke argumenten, die moeilijk aan te vallen of te weerleggen zijn. Maar ook (subjectieve) meningen van anderen kunnen worden gebruikt om een mening te onderbouwen of aannemelijk te maken. Die anderen moeten dan wel echte autoriteiten zijn, die weten waar ze over spreken en die op hun beurt hun meningen goed kunnen onderbouwen. We spreken, tot slot van deze paragraaf, over een goed onderbouwde mening als die voorzien is van sterke argumenten. 9

10 C6. Haal er autoriteiten bij: citeren en parafraseren Als je een betoog of beschouwing over een onderwerp schrijft, moet je de ins en outs van dat onderwerp goed kennen. Je moet je mening in een betoog goed onderbouwen met sterke voorargumenten en je moet tegenargumenten kennen en die kunnen weerleggen. Bij een beschouwing gaat het erom de lezer goed te informeren over de meningen die er over een onderwerp bestaan. Daarom zul je, voordat je begint met het schrijven van een betoog of beschouwing, goede literatuur of artikelen moeten verzamelen over je onderwerp. Misschien denk je nu dat het flauwekul is om in literatuur naar meningen en argumenten te gaan zoeken, omdat je vindt dat jij al genoeg weet over het onderwerp waarover je wilt gaan schrijven. Het probleem is echter dat jij een beginnend schrijver bent die zijn sporen nog niet verdiend heeft. Anders gezegd: jij zult voor het overgrote deel van je lezers een onbekende zijn en dus geen gezag of autoriteit hebben. Dit alles betekent natuurlijk niet dat jouw argumenten in een betoog niet ijzersterk kunnen zijn en die moet je dus ook zeker aan de orde stellen. Maar je moet je er de hele tijd van bewust zijn dat de lezer je niet kent en daarom jouw verhaal met enige twijfel of achterdocht zal lezen. Terecht of niet: zo werkt het nu eenmaal. Daarom is het altijd beter als je kunt laten zien dat jouw argumenten ondersteund worden door mensen die wel bekend zijn en wel autoriteiten op het gebied van jouw onderwerp zijn. Goede krantenartikelen zijn o.a. te vinden in de Krantenbank: de (betaal)website die in de bibliotheek van Gulpen kan worden geraadpleegd; de Krantenbank bevat, grofweg, alle artikelen van goede Nederlandse en Vlaamse dag- en weekbladen van de afgelopen jaren; als je buiten de bibliotheek, bijvoorbeeld thuis, naar gaat, kun je slechts een heel klein gedeelte van de Krantenbank gebruiken. In goede krantenartikelen over je onderwerp vind je hard cijfermateriaal en goed onderbouwde meningen van specialisten op het gebied van jouw onderwerp. Al dat harde feitenmateriaal en zachte meningenmateriaal kun je gebruiken en presenteren in je betoog of beschouwing. Je kunt dat materiaal uit de artikelen/literatuur op diverse manieren presenteren. Vooral gebruikelijk is om uit de artikelen te citeren (d.i. letterlijk, precies passages uit artikelen overschrijven; zie ON, blz. 29, 78) of te parafraseren (d.i. in eigen woorden weergeven wat er in een passage van een artikel staat). Hoe je citeert of parafraseert wordt elders in de tekst uitgelegd (zie blz. 3 en 26). Overigens heeft het de voorkeur om te citeren. Als je parafraseert, vat je zelf iets samen...; de lezer kent je niet en weet dus niet of hij erop kan vertrouwen dat je goed parafraseert. Weer dat wantrouwen van de lezer tegenover jou, de onbekende beginneling... Bij citaten hoeft de lezer er niet aan te twijfelen wat er precies in de bron staat. Nog een laatste opmerking over citeren. Je mag een citaat niet gebruiken om een ander te laten zeggen wat jij wilt zeggen. Stel dat je nog steeds bezig bent met het schrijven van een betoog tegen de fusieclub FC Limburg en dat je via internet in gemeenteraadsnotulen hebt gelezen: Burgemeester Leers van Maastricht: De gemeente Maastricht moet de komende tien jaar jaarlijks 5 miljoen in MVV pompen. Een goed draaiend MVV zet Maastricht stevig op de kaart. Maastricht wordt dan nog bekender en dat levert onze stad een veelvoud van het in MVV geïnvesteerde geld op. (Raadsnotulen Gemeente Maastricht, 18 november 2009, Als je dit citaat opneemt en dat niet toelicht, zal de lezer dat niet prettig vinden. Beter is om eerst in eigen algemene woorden te zeggen dat gemeentes geld kunnen verdienen door te investeren in hun betaald voetbalclubs. Dat zou je als volgt kunnen doen. Je schrijft een alinea die er als volgt uitziet: Een ander argument tegen een fusieclub FC Limburg is dat gemeentes zo langzaamaan gaan inzien dat ze er financieel flink van kunnen profiteren als ze een goed draaiende voetbalclub binnen hun gemeentegrenzen hebben. Burgemeester Leers, die aanvankelijk een voorstander van een fusieclub Limburg was, maar nu een tegenstander, stelt bijvoorbeeld dat gemeentelijke investeringen in de Maastrichtse eerstedivisieclub MVV belangrijke inkomsten voor de stad Maastricht tot gevolg zullen hebben. In de gemeenteraadsvergadering van 18 november 2009 zei hij daarover:... (en dan het citaat). Op die wijze vertel je wat jezelf vindt, gebruik je een eigen argument, dat je ondersteunt met het citaat van 10

11 Leers. Je hebt als het ware het argument van Leers jouw eigen argument gemaakt en laat Leers jouw argument ondersteunen. Lezers van jouw betoog zijn vooral geïnteresseerd in jouw argumenten (die wel door autoriteiten ondersteund moeten worden). Ze willen weten wat jij vindt en niet wat een ander, als Leers, vindt. Gebruik de meningen en opmerkingen van anderen dus vooral om jouw eigen mening te ondersteunen. (Aan extra informatie over citeren wordt/is gewerkt: zie Bijlage B.) C7. De drie onderdelen van een tekst: inleiding, middenstuk en slot (ON, blz , 87, 151) Het doel van de inleiding van een tekst is tweeledig: 1. de lezer moet worden geïnformeerd over het onderwerp van de tekst; 2. de lezer moet worden geprikkeld om de tekst te gaan lezen. Dit tweeledig doel spreekt voor zich. De lezer wil namelijk zo vlug mogelijk weten waar de tekst over gaat. Als hij die informatie over het onderwerp niet in de inleiding vindt, haakt de lezer al vlug af en gaat hij iets anders lezen of doen. Zeker als je onderwerp op het eerste gezicht saai lijkt of als het een vrij onbekend onderwerp is, zul je de lezer in de inleiding moeten duidelijk maken dat je verhaal toch echt de moeite waard is om te lezen. Dat doe je door een pakkende, lokkende, inleiding te schrijven. Ook een leuke spannende of opmerkelijke titel boven je stuk trek al de aandacht van de lezer. Daar begin je natuurlijk mee. ON beschrijft op blz vijf functies van de inleiding, die kunnen worden gecombineerd: 1. Belangstelling van de lezer trekken. 2. Onderwerp en/of hoofdgedachte presenteren (hou dat wel kort; geef niet te veel weg, want anders hoeft de lezer de rest van de tekst niet meer te lezen!). Je kunt dat vaak verpakken in een (hoofd)vraag, doorgaans aan het eind van de inleiding. De lezer weet dan wat de beloning is als hij jouw tekst gaat lezen: het antwoord op die hoofdvraag. 3. (Eventueel) aankondigen hoe de tekst is opgebouwd en wat je erin aan de orde wilt stellen. Houd die beschrijving eveneens kort: geef niet meteen je hele verhaal weg, want dan hoeft de lezer niet meer verder te lezen! 4. (Eventueel) de aanleiding (de directe reden die je deed besluiten je tekst te gaan schrijven) voor het schrijven van de tekst noemen. 5. De lezer welwillend stemmen. Op blz van ON staan zeven tips voor het schrijven van een pakkende inleiding, die de lezer ertoe moet aanzetten, lekker moet maken, om de rest van de tekst te gaan lezen: a. Begin met een of meer directe vragen waarop niet meteen voor de hand liggende antwoorden te geven zijn. De lezer denkt dan: Hee, dat zijn interessante vragen. Ik wil de antwoorden op die vragen wel weten. Die zullen wel in de rest van de tekst staan. Laat ik die dus maar gaan lezen.... b. Begin met een uitspraak of stelling, gevolgd door een vraag die het tekstonderwerp aangeeft. c. Begin met een retorische vraag ( Vinden we niet allemaal dat...? ). Met zo n vraag sluit je aan op de gedachtewereld van de lezer. Die denkt bij het lezen van zo n vraag; Hee, dat vind ik ook. Ik ben het op dit punt eens met de schrijver: die weet hoe ik denk. Laat ik dus maar eens verder lezen om te kijken wat die schrijver, die ongeveer hetzelfde denkt als ik, te melden heeft. d. Begin met een verrassende, uitdagende, shockerende of sarcastische openingszin. Zo trek je in elk geval de aandacht van de lezer die hopelijk denkt: Hee, dat is geen lieverdje, die schrijver. Die heeft opvallende denkbeelden. Laat ik dus maar eens verder lezen om te kijken of hij nog meer van dit soort spannende, onverwachte denkbeelden heeft. Shockeer de lezer overigens niet te erg: als de lezer echt schrikt van je openingszin of erdoor wordt geïrriteerd heb je kans dat de lezer geen zin heeft om verder te lezen, wat natuurlijk nu net niet jouw bedoeling is. e. Vertel een korte (grappige) anekdote; als dat een langere anekdote van vele regels is, gebruik daar dan een aparte alinea voor; overigens heeft een korte anekdote van enkele regels meestal de voorkeur; de anekdote mag geen zelfstandig verhaal worden, maar dient er alleen maar toe de lezer vlug de beschouwing of het betoog moet in te trekken. Bij het lezen van zo n anekdote denkt de lezer: Wow, leuk verhaaltje! Die schrijver weet wat mij boeit. Vlug verder lezen

12 f. Stel het probleem meteen aan de orde. Zo, denkt de lezer dan hopelijk, die schrijver komt snel to the point; daar houd ik wel van; laat ik maar eens doorlezen... g. Noem de aanleiding (de directe reden die je deed besluiten tot het schrijven van je tekst). Als je de aanleiding goed vertelt, zal de lezer begrijpen waarom jij als schrijver je beschouwing of betoog wilde schrijven. Door de anekdote krijgt de lezer het gevoel jou een beetje te kennen: de lezer gaat door de anekdote denken: Ik kan helemaal begrijpen waarom de schrijver zijn verhaal kwijt wil; laat ik maar eens verder lezen.... Als het een langere aanleiding is, gebruik daar dan eventueel een aparte alinea voor. Maar een korte aanleiding (niet in een aparte alinea) van enkele regels heeft de voorkeur, net als bij de anekdote (zie punt e). Je ziet dat er veel mogelijkheden zijn om je inleiding aantrekkelijk, pakkend, te maken. Zie maar waar je voor kiest. Voor alle duidelijkheid: het blijft handig om je hoofdgedachte of onderwerp via een (hoofd)vraag aan het eind van de inleiding te presenteren. Zo kan er bij de lezer aan het eind van de inleiding geen enkele twijfel bestaan waar de tekst over zal gaan. Een persoonlijke tip, waar niet iedere docent Nederlands het mee eens zal zijn: houd je inleiding van je beschouwing of betoog kort en beperk die tot één enkele alinea. Ja, je inleiding mag langer zijn en bijvoorbeeld twee alinea s beslaan. Maar vergeet nooit wat het doel van je inleiding is: de lezer je tekst binnen lokken door zijn interesse te wekken (via een of meer van de hierboven genoemde zeven manieren) én hem zo vlug mogelijk duidelijk maken waar je tekst over gaat. Dat moet meestal toch binnen één enkele alinea van enkele regels lukken? Als je te lang bezig bent met je inleiding, vraagt de lezer zich af wanneer je eigenlijke verhaal nu eindelijk eens begint... Dat kan hem gaan irriteren en doen besluiten om iets anders te gaan doen... En weg is je lezer! Die persoonlijke tip om één alinea voor de inleiding (en ook één alinea voor het slot) te gebruiken is gebaseerd op eerdere ervaringen. Het is voorgekomen dat leerlingen proefbeschouwingen en proefbetogen van 500 woorden inleverden waarin de inleiding en het slot samen meer dan 300 woorden besloegen. Bij zo n lange inleiding en slot mag de lezer een veel langer middenstuk verwachten. Wil je een richtlijn? Laat je inleiding (of slot) niet langer dan 75 woorden zijn. Anders gezegd: laat je inleiding en slot samen nooit meer dan ongeveer een derde deel van de tekst beslaan. Zo krijg je een middenstuk met een redelijke lengte. In de slotalinea van een beschouwing of betoog zet de schrijver alle belangrijke zaken, die hij eerder in het middenstuk heeft vermeld, kort op een rijtje voor de lezer. Anders gezegd: dat wat de lezer moet onthouden, meldt de schrijver in de slotalinea. Weer anders gezegd: de slotalinea bevat heel in het kort het antwoord op de hoofdvraag die je in de inleiding hebt gesteld. In de slotalinea aangekomen, staat de lezer op het punt jou te verlaten. Dan is voor jou als schrijver/verteller de tijd rijp om de lezer bij die laatste gelegenheid de belangrijkste zaken uit de tekst nog een keer voor te schotelen. Wat je het laatste zegt, blijft het beste hangen bij de lezer. Maak, nogmaals, de slotalinea niet te lang. Immers: als de boodschap van je slotalinea te lang is, is het veel lastiger voor de lezer om die te onthouden! Bij een beschouwing vat je in de slot de belangrijkste zaken uit het middenstuk samen. Bij een betoog geef je vooral de conclusie die kan worden getrokken uit de informatie in het middenstuk (zet er eventueel de belangrijkste argumenten bij). Die conclusie is natuurlijk jouw mening over het onderwerp: je wilt immers met jouw betoog je lezer van jouw mening over het onderwerp overtuigen. In het middenstuk van een beschouwing of betoog wordt het (hoofd)onderwerp systematisch behandeld. In elke alinea van het middenstuk bespreek je één aspect of deel van het hoofdonderwerp. Stel je een nieuw aspect van het onderwerp aan de orde? Begin dan met een nieuwe alinea (die natuurlijk vooraf wordt gegaan door één blanco regel). In de volgende paragraaf wordt hier nader op ingegaan. 12

13 C8. Tekstbouwstenen: deelonderwerpen en alinea s met kernzinnen (ON, blz. 11, 75, 87, 97) Leerlingen vinden het doorgaans heel lastig om het onderwerp waarover ze in hun beschouwing of betoog gaan spreken op te delen in deelonderwerpen. Toch is dat niet zo lastig. Mede op grond van de artikelen die je over het onderwerp hebt gelezen, moet je toch een idee hebben gekregen wat je zoal over je onderwerp aan de orde wilt stellen. Wil je voor- en nadelen op een rijtje zetten, argumenten voor of tegen bespreken, wil je een historische bespreking (vroeger... nu... mogelijk in de toekomst) geven, wil je verschillende verklaringen of oorzaken voor een bepaald verschijnsel aan de orde stellen? Nou, dat zijn allemaal deelonderwerpen die je in alinea s gaat bespreken. Telkens bespreek je per alinea van het middenstuk precies één deelonderwerp. Voorbeelden van deelonderwerpen: (in een stuk over voordelen en nadelen:) voordeel 1, voordeel 2, nadeel 1, nadeel 2; (in een stuk met argumenten:) voorargument 1, voorargument 2, tegenargument 1, tegenargument 2; (in een historische bespreking:) situatie voor 1970, situatie in 1970, situatie in 2010, (eventueel: situatie in toekomst); (in een stuk waarin de verklaringen voor een verschijnsel worden besproken:) verklaring 1, verklaring 2, verklaring 3; enzovoorts! Deze voorbeelden, die overigens in paragraaf C10 (blz ) worden uitgewerkt, geven je hopelijk een idee van wat een deelonderwerp is. Lastig? Misschien helpt de volgende uitleg van wat deelonderwerpen zijn. Je moet jezelf gewoon afvragen wat je allemaal over je onderwerp wilt gaan vertellen. Stel dat je antwoord is: Nou, ik wil dit, dit, dit en dat en dat bespreken!. Dan zijn dit, dit, dit, dat en dat je vijf deelonderwerpen en die ga je in vijf aparte alinea s bespreken. Een alinea, die in je beschouwing of betoog wordt omgeven door blanco regels (en aan die blanco regels dus ook als alinea herkenbaar is!) gaat altijd over een enkel deelonderwerp, een onderdeel of aspect dus van het hoofdonderwerp van je tekst. Als de lezer aan de blanco regel ziet dat er een nieuwe alinea begint, wil hij zo vlug mogelijk weten waar die alinea over gaat. De lezer weet namelijk dat er iets nieuws, een nieuw deelonderwerp, aan de orde zal worden gesteld; anders was jij als schrijver immers geen nieuwe alinea begonnen. Laat de lezer niet te lang wachten op dat nieuwe deelonderwerp. Als hij bijvoorbeeld na drie zinnen van de nieuwe alinea gelezen te hebben nog steeds niet weet waar die alinea over gaat, zal hij zich misschien afvragen waar de alinea over gaat en daardoor geïrriteerd raken en je tekst onoverzichtelijk vinden. De zin waarin je beschrijft waar je nieuwe alinea over gaat (ofwel: wat het nieuwe deelonderwerp is) noemen we de kernzin van de alinea. Zet die kernzin bij voorkeur helemaal vooraan in de alinea, als eerste zin. Dan weet de lezer meteen waar hij aan toe is en waarom je besloot om een nieuwe alinea te beginnen. In het boek ON wordt gesteld dat de kernzin soms ook op een andere plaats kan staan. Dat is misschien wel zo - zeker in de inleiding en in de slotalinea, waarin je meestal aan het eind de belangrijkste boodschap van die alinea plaatst. Maar ons dringend advies is om elke alinea te laten beginnen met de kernzin. Wel kan je af en toe de kernzin laten voorafgaan door een of twee overgangszinnen (liefst zo kort mogelijk), waarin je het verband met de vorige alinea of alinea s aangeeft. In het volgende voorbeeld waarin het begin van een alinea wordt gegeven is de overgangszin de eerste zin van de alinea en de kernzin de tweede zin: Zo-even bekeken we de voordelen van...; nu gaan we de nadelen bespreken. Een eerste nadeel is.... Als je je er in principe aan houdt om de alinea s van het middenstuk direct te laten beginnen met kernzinnen, heeft je tekst een eenvoudige,heldere structuur. Dat zal de lezer aanspreken. Als de lezer je tekst snel wil lezen of wil weten waar de tekst over gaat kan hij het volgende doen: inleiding lezen, steeds de eerste (kern)zin van elke alinea van het middenstuk lezen, slot lezen. C9. Het gebruik van signaalwoorden (ON, blz. 92, 93, 120) Signaalwoorden zijn woorden die je o.a. kunt gebruiken om verbanden tussen alinea s aan te geven. Veelgebruikte signaalwoorden zijn telwoorden als eerste, tweede, etc. Als de lezer 13

14 een kernzin leest als Een eerste voordeel van... is, dan ziet de lezer het signaalwoord eerste staan. Het signaal dat daarvan uitgaat is dat de lezer ergens anders in de tekst, waarschijnlijk in een andere alinea, de bespreking van een tweede voordeel mag verwachten. Als de lezer een kernzin als Een tweede nadeel van... is, dan weet hij dat eerder in de tekst een eerste nadeel is behandeld. Signaalwoorden in kernzinnen verraden de structuur van een tekst en de verbanden tussen alinea s. Hoe duidelijker de verbanden tussen alinea s zijn, hoe makkelijker een tekst zich laat lezen. Gebruik daarom signaalwoorden in je kernzinnen! C10. Veelgebruikte tekststructuren (ON, blz : zie ook de ON-tekst in Bijlage A!) In paragraaf C8 beschreven we wat deelonderwerpen zijn. Op blz worden structuren van teksten gegeven die je misschien voor jouw betoog of beschouwing kunt gebruiken. Heel handig! Maar je mag gerust andere, zelf bedachte structuren gebruiken. A. Voor- en nadelenstructuur: Hoofdvraag in inleiding (aankondiging onderwerp X): Wat zijn de voor- en nadelen van X?. Deelonderwerpen in middenstuk van beschouwing: voordelen en nadelen (nummer ze, waardoor je kernzinnen krijgt als: Een eerste voordeel van... is,..., Een tweede voordeel van... is,..., Een eerste nadeel van... is,..., etc!) Deelonderwerpen in middenstuk van betoog: idem én eigen standpunt/mening van de schrijver (= beoordeling van voor- en nadelen door schrijver) Slot: bij beschouwing een samenvatting, bij betoog een conclusie (ofwel: mening schrijver) Bedenk welke citaten uit de acht artikelen je kunt gebruiken bij de beschrijving en de eventuele beoordeling van de voor- en nadelen! Opmerking: de volgorde in de presentatie van voor- en tegenargumenten wordt door de schrijver bepaald; de schrijver mag bijvoorbeeld eerst bijvoorbeeld drie voordelen noemen en dan twee nadelen; maar hij mag bijvoorbeeld ook kiezen voor een volgorde als: voordeel 1, nadeel 1, voordeel 2, nadeel 2, voordeel 3. B. Vroeger-en-nu-structuur: Hoofdvraag in inleiding (aankondiging ond. X): Wat is er in de loop der tijd veranderd rond X?. Deelonderwerpen in middenstuk van beschouwing: vroeger (jaartal of jaartallen?), nu Deelonderwerpen in middenstuk van betoog: idem én eigen standpunt/mening van de schrijver (= hoe kijkt de schrijver tegen de veranderingen aan?) Slot: bij beschouwing een samenvatting, bij betoog een conclusie (ofwel: mening schrijver) Bedenk welke citaten uit de acht artikelen je kunt gebruiken bij de beschrijving en de eventuele beoordeling van de situaties van vroeger en nu! C. Vroeger-nu-toekomststructuur: Hoofdvraag in inleiding (aankondiging onderwerp X): Wat is er in de loop der tijd veranderd en wat gaat er nog veranderen rond X?. Deelonderwerpen in middenstuk van beschouwing: vroeger (jaartal of jaartallen?), nu, toekomst (jaartal of jaartallen?) Deelonderwerpen in middenstuk van betoog: idem én eigen standpunt/mening van de schrijver (= hoe kijkt de schrijver tegen de veranderingen aan?) Slot: bij beschouwing een samenvatting, bij betoog een conclusie (ofwel: mening schrijver) Bedenk welke citaten uit de acht artikelen je kunt gebruiken bij de beschrijving en de eventuele beoordeling van de situaties van vroeger, nu en in de toekomst! 14

15 D. Probleem-en-oplossingstructuur: Hoofdvraag in inleiding (aankondiging onderwerp X): Er is een probleem met/bij/rond X; hoe kan dat worden opgelost?. Deelonderwerpen in middenstuk van beschouwing: probleem, oplossingen (nummer ze!) Deelonderwerpen in middenstuk van betoog: idem én de oplossing waarvoor de schrijver kiest, incl. uitleg van de keuze Slot: bij beschouwing een samenvatting, bij betoog een conclusie (ofwel: mening schrijver) Bedenk welke citaten uit de acht artikelen je kunt gebruiken bij de beschrijving en de eventuele beoordeling van het probleem en de oplossingen! E. Verschijnsel-en-verklaringstructuur: Hoofdvraag in inleiding (aankondiging onderwerp X): Er doet zich een bepaald verschijnsel X voor; hoe kan dat worden verklaard?. Deelonderwerpen in middenstuk van beschouwing: beschrijving verschijnsel, verklaringen (nummer ze!) Deelonderwerpen in middenstuk van betoog: idem én de verklaring waarvoor de schrijver kiest, incl. uitleg van die keuze Slot: bij beschouwing een samenvatting, bij betoog een conclusie (ofwel: mening schrijver) Bedenk welke citaten uit de acht artikelen je kunt gebruiken bij de beschrijving en de eventuele beoordeling van het verschijnsel en de verklaringen! F. Bewering/mening-en-argumentstructuur: Hoofdvraag of bewering/mening in inleiding (aankondiging onderwerp X): Er is een bij voorkeur actueel onderwerp X waarover de meningen verschillen... Noem vervolgens een mening (bij een betoog: je eigen mening!) die je wilt bespreken, eventueel in vraagvorm. Deelonderwerpen in middenstuk van beschouwing: argumenten voor (nummer ze!) en argumenten tegen (nummer ze!); Deelonderwerpen in middenstuk van betoog: idem én beoordeling van argumenten door schrijver Slot: bij beschouwing een samenvatting, bij betoog een conclusie (ofwel: mening schrijver) Bedenk welke citaten uit de acht artikelen je kunt gebruiken bij de beschrijving en de eventuele beoordeling van de bewering/mening en de argumenten! Opmerking 1: de volgorde in de presentatie van voor- en tegenargumenten wordt door de schrijver bepaald. Opmerking 2: deze tekststructuur is volgens ON vooral gebruikelijk bij een betoog! Maar een beschouwing waarin voor- en tegenargumenten worden weergegeven, zonder dat de schrijver laat blijken welke argumenten hij het zwaarst laat wegen (en zo de lezer overtuigt of zijn mening over het onderwerp aan de lezer opdringt), moet ook mogelijk zijn. Nogmaals: meer informatie over de structuren uit ON vind je in Bijlage A. C11. Het schrijfplan (ON, blz. 26) Een schrijfplan (of: bouwplan ) maak je voordat je je betoog of beschouwing gaat schrijven. Een schrijfplan bevat als het ware een ruwe schets van de tekst die je gaat schrijven. Als je van tevoren bedenkt wat je wilt schrijven, wat je deelonderwerpen zijn (zie paragrafen C8 en C9!), waar je citaten en parafrasen gaat gebruiken, wordt het schrijven van je betoog of beschouwing een stuk eenvoudiger. op de volgende pagina vind je een leeg schrijfplan dat je zou kunnen invullen voordat je je tekst gaat schrijven. In het schrijfplan moet je o.a. ook je leespubliek invullen (vul daar bijv. een leeftijdscategorie in): daar moet je je taalgebruik natuurlijk op afstemmen. Als je gebruikt maakt van een van de tekststructuren van de vorige paragraaf C10 is het schrijfplan vrij eenvoudig in te vullen! 15

16 SCHRIJFPLAN / TEKSTBOUWPLAN: Naam en klas: Datum: Onderwerp: Vraagstelling (hoofdgedachte): Schrijfdoel (informeren of overtuigen?): Tekstsoort (beschouwing of betoog?): Eventueel gekozen tekststructuur (zie par. C10 of Bijlage A): Voorlopige titel: TEKSTDEEL ALINEA- NUMMER DEELONDERWERP (= wat behandel je in de alinea?) TREFWOORDEN / KORTE AANTEKENINGEN (= inhoud alinea heel in het kort in enkele woorden weergegeven; eventueel ook citaten aanduiden) Inleiding (Denk aan de twee blanco regels!) Middenstuk (Denk aan de twee blanco regels!) Slot 16

17 C12. Help! Hoe ik moet ik mijn tekst opbouwen en hoe schrijf ik eigenlijk goede alinea s?! Deze paragraaf biedt een soort van samenvatting van de vorige elf paragrafen. Als je die paragrafen goed hebt gelezen moet onderstaand verhaal in cursieve letters gesneden koek voor je zijn. Heel vaak hebben leerlingen wel geleerd uit welke drie onderdelen een zakelijke tekst moet bestaan (inleiding, middenstuk en slot) en wat alinea s en kernzinnen zijn. Maar als ze dan zelf een (proef)beschouwing of (proef)betoog moeten schrijven melden ze zich, doorgaans één dag voor de deadline waarop ze die beschouwing of dat betoog moeten inleveren, in paniek bij hun docent Nederlands. De volgende conversatie zou kunnen ontstaan: Leerling: Ja, hoi, mijnheer. Eh... eigenlijk weet ik niet zo goed hoe ik die alinea s moet schrijven. Eh... eigenlijk weet ik helemaal niet hoe ik een goede tekst moet schrijven.... Na even gefoeterd te hebben, luidt mijn eerste vraag dan vaak: Wat is het onderwerp van je tekst?. Het antwoord luidt dan bijvoorbeeld: Dat het heel erg is dat de klimaattop in Kopenhagen mislukt is!. Dan zeg ik als docent Nederlands iets als: Ha, ik moet je toch eventjes verbeteren: je onderwerp is dus de klimaattop in Kopenhagen en je hoofdgedachte is dus dat het erg is dat die mislukt is. Daar wil je je lezer van overtuigen. Je wilt dus een betoog gaan schrijven. Dat weten we dus al. Dat is al heel wat. We weten nu ook dat je in de inleiding van je stuk gaat zeggen dat je het over de klimaattop gaat hebben of, als je dat wilt, over het mislukken van die klimaattop. Ook weten we nu dat je in de slotalinea van je betoog moet stellen dat het heel slecht is dat die klimaattop mislukt is. Daarbij mag je dan enkele negatieve gevolgen van het mislukken van die top, die je eerder in je betoog hebt genoemd. Je hebt het jezelf trouwens niet gemakkelijk gemaakt door zo n onderwerp te kiezen? Leerling: Hoezo? Ik als docent: Dat mislukken van die klimaattop is een erg breed en weinig verrassend onderwerp. Je had het jezelf veel gemakkelijker kunnen maken door over een kleiner onderwerp te gaan schrijven waar weinig mensen iets over weten. Dat is vaak ook veel interessanter om te lezen voor de lezer. Maar ja, om nu nog te switchen naar een ander onderwerp, daar is het nu te laat voor!? Je hebt potverdorie maanden de tijd gehad, en dan kom je op het allerlaatste moment aan me vertellen dat de voorbereidingen voor je betoog niet goed lopen. Waarom ben je niet eerder langsgekomen? Dan laat ik een stilte vallen. Vervolgens zal ik vragen: Heb je goede artikelen gelezen, waarin klimaatdeskundigen en andere specialisten wijzen op de gevolgen van het mislukken van, precies, de klimaattop? Voor het eerst verschijnt er een voorzichtig opgelucht lachje op het gezicht van de leerling: Ja, mijnheer, echt hele goede artikelen uit vooral de Volkskrant en NRC. Ik heb ook goede citaten gevonden!. Ik vervolg: Nou wat ga je nu schrijven? Waarom is dat mislukken van die top zo erg? Welke deelonderwerpen ga je aan de orde stellen in het middenstuk van je betoog?. De leerling kijkt weer beteuterd: Deelonderwerpen? Ikke: Ja, je moet je hoofdonderwerp, de klimaattop, opdelen in kleinere stukken, die je een voor een gaat bespreken. Kun je dat volgen? De leerling: Eh... eigenlijk niet... Ik weer: Nou, je vindt dat het heel erg is dat die klimaattop mislukt is. Waarom is dat dan zo erg? Of ben jij ook weer zo n milieusoftie? De leerling, licht geïrriteerd: Sorry hoor, maar dat heeft niks met soft zijn te maken. Ten eerste moet de klimaatverandering worden gestopt; anders vinden er grote overstromingen plaats en dreigen er wereldwijd grote voedsel- en zoetwatertekorten. Ten tweede kunnen landen als Nederland flink verdienen aan de bestrijding van de klimaatverandering met technologische hoogstandjes om hoog water te bestrijden en op alternatieve wijze energie te winnen. Ten derde moet er nu iets gebeuren; nu kan het nog; als we over tien jaar beginnen met het tegengaan van de klimaatverandering is het te laat. Verbaasd kijk ik de leerling aan: Ha, maar dan heb je je deelonderwerpen toch! Ten eerste de dreigende rampen, ten tweede het economisch belang van maatregelen en ten derde de tijdsfactor: nu of nooit. Dat zijn je drie deelonderwerpen. Blij kijkt de leerling me aan: Oh, zijn dat deelonderwerpen. Waarom noemen ze dat niet gewoon dat wat je over het onderwerp wilt vertellen? 17

18 Ik weer: Zo zou je het kunnen zeggen. Maar dat wat je over je onderwerp wilt vertellen is wel erg vaag. Beter zou zijn: ik wil dit, dat en dat aan de orde stellen in mijn stuk. Nou, dat dit, dat en dat noem je deelonderwerp 1, 2 en 3. Ik zie dat je al wat blijer kijkt. Gelukkig maar. Maar we zijn er nog niet, makker. Je zult ook een tegenargument aan de orde moeten stellen of iets dat tegen jouw mening spreekt dat er vlug klimaatmaatregelen worden genomen. De leerling: Sorry, hoor, maar waar is dat nu weer goed voor? Er zijn geen tegenargumenten. Ikke: In een betoog moet je nu eenmaal ook een argument van de tegenpartij noemen, van mensen dus die het niet met je eens zijn. Je moet in een betoog laten zien dat je weet hoe de tegenpartij denkt en dat je het daar niet mee eens bent. Dan kom je bij de lezer over als iemand die geen oogkleppen op heeft en alleen maar oog heeft voor zijn eigen mening. Nou, er zijn toch geleerden die menen te kunnen aantonen dat er helemaal geen klimaatverandering gaat optreden. De leerling: Dat zijn flut geleerden, denk ik. Ik heb een goed artikel daarover, waarin een Nobelprijswinnaar ingaat op die kritiek en aantoont dat die klimaatverandering er zeker komt. Ik, docent: Nou, dan heb je je vierde deelonderwerp toch: de kritiek van geleerden die beweren dat er helemaal geen klimaatverandering zit aan te komen. En die kritiek weerleg of bestrijd je. En klaar ben je. De leerling, weer beteuterd: Hoezo klaar? Wat moet ik dan met die deelonderwerpen doen? Ik: Tja, ik wilde eigenlijk effe een sigaretje gaan roken, om het je eerlijk te zeggen. Of moet ik zeggen dat ik even wat aantekeningen moet gaan opzoeken? Dat staat wel beter, he? Maar, nee, je hebt gelijk. We zijn nog niet klaar. Over elk deelonderwerp schrijf je in principe een alinea (soms twee of meer, maar daar hebben we het nu maar niet over). Je weet het, he: alinea s worden voorafgegaan en gevolgd door een blanco regel en binnen een alinea begin je nooit op een nieuwe regel maar schrijf je altijd door. Telkens moet je in de eerste regel van een alinea duidelijk maken waar die alinea over gaat. Die eerste regel van een alinea noem je de kernzin van een alinea. Daarin moet je je deelonderwerp aankondigen en zeg je in feite waar je het in die alinea over gaat hebben. De eerste alinea van het middenstuk zou je kunnen laten beginnen met een zin als: Als er niks gebeurt aan de klimaatverandering staan de wereld grote rampen te wachten. Of een andere, betere zin natuurlijk. Je moet in die eerste regel in elk geval je eerste deelonderwerp, die rampspoed die er aan zit te komen noemen. In de rest van die alinea schrijf je dan alleen over die rampspoeden, hier en daar gebruikmakend van een of meer citaten. Als je daarmee klaar bent, sluit je je alinea af met een blanco regel en begin je met een nieuwe alinea. Daarin begin je weer met het aankondigen van het nieuwe deelonderwerp dat je wilt bespreken, in jouw geval het gegeven dat Nederland economisch kan profiteren van maatregelen die getroffen kunnen worden om de klimaatverandering te stoppen of verminderen. Begrijp je het? (Zie je trouwens, lezer van dit verhaal, hoe lastig dat leest, zo n lange lap tekst als zo-even? Je snakt als lezer naar een inspringing of blanco regel... Vandaar ook die regel om tussen alinea s blanco regels te zetten. Dat is veel prettiger om te lezen dan een onafgebroken lange lap tekst. Die blanco regels tussen alinea s geven de lezer even een pauze en wat rust aan de ogen. Vermijd daarom in je stuk te lange alinea s en hak ze desnoods op in kleinere alinea s. Maar ja, dan moet je voor die kleinere alinea s wel geschikte kernzinnen zien te vinden!) De leerling: Ik begin het te snappen geloof ik. Eigenlijk best wel logisch allemaal. Je schrijft a. een inleiding waarin je zegt wat je in je hele artikel of betoog gaat bespreken, dan volgt b. het middenstuk met alinea s die je met kernzinnen laat beginnen waarin je vertelt wat je in die alinea s aan de orde gaat stellen, en dan, tot slot, de slotalinea waarin ik concludeer dat het falen van de klimaattop een ramp is, wat ik nog eventjes heel kort toelicht. Ik, tevreden: Als je het eenmaal snapt, is het simpel... Als je nu ook nog signaalwoorden als ten eerste, ten tweede, etc. in je kernzinnen gebruikt. Maar dat kan ik nu niet allemaal precies uitleggen. Sorry. De leerling: En nu maar hopen dat ik me binnen elke alinea precies aan het deelonderwerp houd. Is er misschien nog een trucje dat daarbij kan helpen? Ik ben bang dat ik binnen een alinea per ongeluk over een ander deelonderwerp ga schrijven. Ik: Goed dat je dat vraagt. Wat echt helpt is dat je van tevoren een schrijfplan maakt. Dat bestaat uit drie kolommen: in de eerste kolom zet je het alineanummer, in de kolom alinea noem je het deelonderwerp (of inleiding of slot) van die alinea en in de derde alinea schrijf je heel in het kort wat je in die alinea zoal aan de orde wilt stellen (evt. inclusief de citaten). Als je gaat schrijven, pak je dat schrijfplan erbij en dan kan het haast niet meer mislopen. Oké? Beloof je me dat je een volgende keer je wat eerder bij me meldt als je met dit soort problemen zit? Dan besteed ik daar gewoon in de les aandacht aan. Ik heb er trouwens in mijn lessen al uitgebreid aandacht aan besteed, grapneus, die je bent, en toen zei je helemaal niks. 18

19 D. Elf tips bij het schrijven van een beschouwing of een betoog Door: Ben Salemans (in gloeiende haast en in erg persoonlijke stijl geschreven), 21 feb Leerlingen van 5 havo moesten een proefbeschouwing en een proefbetoog inleveren. Daarin werden fouten gemaakt. Dat is niet erg, mits de leerlingen iets leren van hun fouten. Op basis van de gemaakte fouten, heb ik elf schrijftips samengesteld. D1. Tip 1, over de nakijkcriteria Aan het einde van de notitie over de vijftien spelregels, hierboven op pagina 2, zie je staan dat je beschouwing of betoog op de volgende punten zal worden beoordeeld: I. Doelgerichtheid II. Publiekgerichtheid III. Structuur IV. Taalgebruik (o.a. spelling, grammaticale correctheid) V. Verzorging VI. Nieuwswaarde Een korte bespreking daarvan. Ad I: Het nakijkcriterium doelgerichtheid Als je een beschouwing (bijv. in de vorm van een krantenartikel) schrijft, wil je de lezer informeren over de argumenten voor en tegen iets, over de voor- en nadelen van iets, enz. In de slotalinea van een beschouwing moet een korte samenvatting worden gegeven van de belangrijkste argumenten of voor- en nadelen (etc.) die je in het middenstuk van je beschouwing hebt gegeven. Als die samenvatting in de slotalinea van je beschouwing ontbreekt, ben je niet doelgericht bezig geweest. Als je een betoog (bijv. in de vorm van een krantenartikel) schrijft, moet in de slotalinea kort worden weergegeven wat de boodschap of conclusie van je betoog is (nl. jouw mening waarvan je de lezer wilt overtuigen). Als die conclusie ontbreekt, is je betoog niet doelgericht genoeg. Een leerling schreef een proefbeschouwing die eindigde met de volgende slotalinea: Mijn mening over meertalig onderwijs is dat het zeer zinvol is dat het er zeker moet komen. Ik hoop dat jullie ook de voordelen van meertalig onderwijs zien en zelf een mening over deze kwestie vormen. Afgezien van het gegeven dat je lezers niet zo rechtstreeks moet aanspreken (zie tip 8), zie je duidelijk dat de schrijver een voorstander is van meertalig onderwijs en die mening aan de lezer wil overdragen. Maar dat is niet de bedoeling van een beschouwing maar van een betoog! De laatste zin uit de geciteerde slotalinea, met de aansporing om zelf een mening over deze kwestie te vormen, komt te laat en corrigeert de overtuigende kracht van de eerste regel(s) niet. Anders gezegd: het slot past niet bij de tekstsoort beschouwing; de doelgerichtheid van die proefbeschouwing is daarom slecht! Bij de geciteerde slotalinea zijn overigens nog wel enkele opmerkingen te plaatsen. Ten eerste heeft de schrijver het in de slotzin over een kwestie en hij licht dat niet toe. De meeste lezers zullen niet begrijpen wat de schrijver met die kwestie bedoelt. Dat is niet handig: de lezers blijven met een vraag zitten die niet beantwoord wordt; ze zullen zich besodemieterd of slecht behandeld voelen. In de slotalinea van een betoog of beschouwing neem je afscheid van de lezer en grijp je je laatste kans om de lezer de boodschap of hoofdgedachte van je tekst mee te geven. Doe dat duidelijk en helder. Als je als lezer bij de slotalinea bent gekomen, verwacht je een soort van beloning: een korte samenvatting of een conclusie die het belangrijkste van de tekst kort op een rijtje zet. De lezer verwacht zeker geen vaagheden, zoals kwestie in de geciteerde alinea. De lezer zal zich 19

20 verbijsterd afvragen wat daarmee wordt bedoeld. Dan blijft niet de hoofdgedachte van je tekst in het hoofd van de lezer hangen, maar de verbijstering. Dan heb je je tekst eigenlijk voor niks geschreven Ten tweede is deze slotalinea wel erg kort. Als je als lezer het voorafgaande middenstuk niet hebt gelezen, is de slotalinea vrijwel onbegrijpelijk. Dat mag niet! De slotalinea moet je als lezer goed kunnen begrijpen zonder de voorafgaande tekst te hebben gelezen. Waarom dat zo is? Welnu, er zijn maar weinig krantenlezers die een artikel/tekst netjes helemaal van het begin tot het eind lezen. In een krant staan erg veel artikelen en de lezers lezen die artikelen heus niet allemaal. Nee, ze pikken die artikelen er uit die hun interesse wekken. Als een lezer een beschouwing (of een betoog) leest, wil hij snel weten of die beschouwing interessant is: hij gaat oriënterend lezen. Hij ziet de titel, een leuke afbeelding, leest de meestal vet gedrukte inleiding en denkt: hee, misschien is dit artikel wel interessant genoeg om helemaal te gaan lezen. Bij die beslissing om door te lezen, springt hij heel vaak naar de slotalinea, omdat hij daarin de hoofdboodschap van de tekst verwacht. Die hoofdboodschap moet kraakhelder zijn; als dat niet zo is, zal de lezer vaak besluiten om het artikel niet te gaan lezen. Daar moet je rekening mee houden bij het schrijven van je tekst: de slotalinea moet er niet vanuit gaan dat de lezer alles al gelezen heeft; de slotalinea moet te begrijpen zijn zonder de rest van de tekst gelezen te hebben. Ad II: Het nakijkcriterium publiekgerichtheid Als je een beschouwing of betoog schrijft, moet je voor ogen hebben voor wie je die tekst schrijft. Ga ervan uit dat je schrijft voor gemiddelde lezers van een krant als de Volkskrant met minimaal een niveau van leerlingen van de bovenbouw van havo of vwo. Vraag je bij het schrijven steeds af: hoe komt dit over bij mijn lezers? Is het begrijpelijk? Ben ik te volgen? Sommige leerlingen schrijven teksten om te laten zien hoe slim ze wel niet zijn en gebruiken heel geleerde formuleringen en lastige woorden (die ze vaak niet echt beheersen). Dat moet je nooit doen! Je schrijft een beschouwing of betoog om je lezer iets bij te brengen over het onderwerp, niet om de lezer te laten zien wat voor een genie jij eigenlijk wel bent. Buig voor je lezer, maak het hem gemakkelijk. Nee, niet te diep buigen: als je te veel slijmt, kom je niet betrouwbaar over. Als de lezer met plezier je stuk gelezen heeft, zal hij vanzelf gaan denken: hee, wat een goede schrijver! (Dan heb je dus, en passant, toch indruk gemaakt!) Ad III: Het nakijkcriterium structuur Je opstel moet een duidelijke structuur hebben. Er moeten duidelijk een inleiding, middenstuk en slot zichtbaar zijn. Zie daarvoor de spelregels over de lay-out. Tussen de drie hoofdonderdelen plaats je twee blanco regels. Hierdoor zijn die hoofdonderdelen te herkennen. Er zijn leerlingen die denken dat die tweemaal twee blanco regels een eigenaardige structuureis is. Maar, goed, denken ze, als die rare docenten Nederlands per se willen dat we na de eerste alinea en voor de laatste alinea niet één maar twee blanco regels zetten, dan doen we dat toch even De structuureis van die twee blanco regels is niet zomaar door je docenten Nederlands bedacht. Een inleiding en een slot kunnen elk soms uit twee alinea s bestaan. Een inleiding kan bestaan uit twee alinea s: één alinea met een anekdote en dan één echte inleidende alinea die vertelt waar de tekst over zal gaan. Dan horen de twee blanco regels dus na de tweede alinea te worden geplaatst. Ook een slot kan uit twee alinea s bestaan, bijvoorbeeld uit een concluderende alinea en een alinea met een prikkelende anekdote of met een andere uitsmijter. De twee blanco regels staan dus niet altijd na de eerste alinea en voor de laatste alinea! Door die twee keer twee blanco regels laat je er geen twijfel over bestaan wat voor jou als schrijver de inleiding, het middenstuk en het slot zijn. Centreer de titel van je beschouwing/betoog (en laat de titel nooit met een punt eindigen). 20

Samenvatting door een scholier 1141 woorden 26 januari keer beoordeeld. Nederlands. Nederlands Proefwerk Schrijven H.3.

Samenvatting door een scholier 1141 woorden 26 januari keer beoordeeld. Nederlands. Nederlands Proefwerk Schrijven H.3. Samenvatting door een scholier 1141 woorden 26 januari 2011 6 13 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Op niveau Nederlands Proefwerk Schrijven H.3. 1. Omgaan met informatie. 1.1 Een onderwerp kiezen.

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 3

Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 3 Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 3 Samenvatting door een scholier 802 woorden 14 februari 2004 5,4 39 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Topniveau 3.5 persuasieve teksten betoog beschouwing Bevat

Nadere informatie

De theorie voor leesvaardigheid in de vorm van een stappenplan

De theorie voor leesvaardigheid in de vorm van een stappenplan De theorie voor leesvaardigheid in de vorm van een stappenplan 1. Globaal lezen a. Lees eerst altijd een tekst globaal. Dus: titel, inleiding, tussenkopjes, slot en bron. b. Denk na over het onderwerp,

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Lezen Hoofdstuk 1, 2 en 3

Samenvatting Nederlands Lezen Hoofdstuk 1, 2 en 3 Samenvatting Nederlands Lezen Hoofdstuk 1, 2 en 3 Samenvatting door E. 951 woorden 24 november 2012 5,5 4 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands NEDERLANDS LEZEN H1 1: Leesstrategieën

Nadere informatie

Bepaal eerst de probleemstelling of hoofdvraag

Bepaal eerst de probleemstelling of hoofdvraag Bepaal eerst de probleemstelling of hoofdvraag De probleemstelling is eigenlijk het centrum waar het werkstuk om draait. Het is een precieze formulering van het onderwerp dat je onderzoekt. Omdat de probleemstelling

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Top niveau -

Samenvatting Nederlands Top niveau - Samenvatting Nederlands Top niveau - Samenvatting door een scholier 1412 woorden 6 april 2005 5,5 6 keer beoordeeld Vak Nederlands Nederlands: 3.5 Uiteenzetting herkennen Uiteenzetting (tekst) geef je

Nadere informatie

Uitleg boekverslag en boekbespreking

Uitleg boekverslag en boekbespreking Uitleg boekverslag en boekbespreking groep 7 schooljaar 2014-2015 Inhoudsopgave: Blz. 3 Blz. 3 Blz. 3 Blz. 4 Blz. 6 Blz. 7 Blz. 7 Stap 1: Het lezen van je boek Stap 2: Titelpagina Stap 3: Inhoudsopgave

Nadere informatie

Aantekeningen die je moet leren voor het SE Leesvaardig voor Eldeweek 2 en je eindexamen!! Goed bewaren dus!!!! Naam: Leesvaardig Blok 1

Aantekeningen die je moet leren voor het SE Leesvaardig voor Eldeweek 2 en je eindexamen!! Goed bewaren dus!!!! Naam: Leesvaardig Blok 1 Aantekeningen die je moet leren voor het SE Leesvaardig voor Eldeweek 2 en je eindexamen!! Goed bewaren dus!!!! Naam: Leesvaardig Blok 1 Tekstverband Signaalwoord Voorbeeld Reden Omdat, want, daarom Ik

Nadere informatie

Spreekbeurt, en werkstuk

Spreekbeurt, en werkstuk Spreekbeurt, krantenkring en werkstuk Dit boekje is van: Datum spreekbeurt Datum krantenkring Inleverdatum werkstukken Werkstuk 1: 11 november 2015 Werkstuk 2: 6 april 2016 Bewaar dit goed! Hoe bereid

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Cursus lezen en schrijven(h1)

Samenvatting Nederlands Cursus lezen en schrijven(h1) Samenvatting Nederlands Cursus lezen en schrijven(h1) Samenvatting door V. 1312 woorden 4 januari 2013 6,7 9 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands Cursus lezen Hoofdstuk 1: De verschillende

Nadere informatie

Hier vertel je wat je hebt gedaan om informatie te vinden. Wat en waar gezocht? Wie geïnterviewd, enz.

Hier vertel je wat je hebt gedaan om informatie te vinden. Wat en waar gezocht? Wie geïnterviewd, enz. Onderzoeksverslag Omslag en titelpagina Op het omslag staan in elk geval de titel van het onderzoek en de namen van de schrijvers. Op de titelpagina opnieuw de titel en de namen van de schrijvers. Nu uitgebreid

Nadere informatie

Zorg dat je een onderwerp kiest, waarvan je echt meer wilt weten. Dat is interessanter, leuker en makkelijker om mee bezig te zijn.

Zorg dat je een onderwerp kiest, waarvan je echt meer wilt weten. Dat is interessanter, leuker en makkelijker om mee bezig te zijn. Werkstukwijzer Deze werkstukwijzer helpt je om een werkstuk in elkaar te zetten. Je vult eerst een formulier in. Op dit formulier komt te staan waar je werkstuk over gaat en hoe je het aanpakt. Met behulp

Nadere informatie

Gedocumenteerd schrijven Schrijfopdracht klas 2. Brainstorm maak hieronder je brainstorm inzichtelijk

Gedocumenteerd schrijven Schrijfopdracht klas 2. Brainstorm maak hieronder je brainstorm inzichtelijk Gedocumenteerd schrijven Schrijfopdracht klas 2 Wat? Datum? Aftrek punten paraaf? Hoofdvragen & deelvragen - ½ punt Bronnen (2 verscheidene) - 1 punt 1 e versie - 2 punten Beoordeling (klasgenoot) - ½

Nadere informatie

onthouden. Schrijfdoelen Schrijfdoel Inhoud schrijfdoel Voorbeeld vermaakt door een leuk, spannen, aangrijpend of interessante tekst.

onthouden. Schrijfdoelen Schrijfdoel Inhoud schrijfdoel Voorbeeld vermaakt door een leuk, spannen, aangrijpend of interessante tekst. Nederlands Leesvaardigheid Leesstrategieën Oriënterend lezen Globaal lezen Intensief lezen Zoekend lezen Kritisch lezen Studerend lezen Om het onderwerp vast te stellen en te bepalen of de tekst bruikbaar

Nadere informatie

Oefenen 1 punt verdienen Onderwerpen van de presentaties

Oefenen 1 punt verdienen Onderwerpen van de presentaties Presenteren vmbo-4 Presenteren is aan de ene kant een kunst de één is er beter in dan de ander maar aan de andere kant valt of staat elke presentatie met een goede voorbereiding en veel oefening. Bij presenteren

Nadere informatie

5.3 SAMENVATTEND SCHEMA SOORTEN VERBANDEN

5.3 SAMENVATTEND SCHEMA SOORTEN VERBANDEN 10.2.9 Andere verbanden Soms worden ook nog de volgende verbanden onderscheiden: 1 toelichtend verband (komt sterk overeen met het uitleggend verband) 2 argumenterend verband 3 verklarend verband Deze

Nadere informatie

Leesvaardigheid H1.1 Leesstrategieën

Leesvaardigheid H1.1 Leesstrategieën Samenvatting door F. 808 woorden 9 januari 2016 8,2 20 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands Leesvaardigheid H1 Leesstrategieën Leesdoel Lees-Strategie Aanpak Bekijk een boek: Onderwerp

Nadere informatie

Teksverklaringen!!!!! Samenvattingen!! - Meerkeuzevragen! - Open! !!!! Nederlands! 1. Spellen! 2. Samenvatting schrijven

Teksverklaringen!!!!! Samenvattingen!! - Meerkeuzevragen! - Open! !!!! Nederlands! 1. Spellen! 2. Samenvatting schrijven NEDERLANDS Nederlands Teksverklaringen Samenvattingen 1. Hoofdgedachte 2. Meerkeuzevragen 3. Tekstverbanden 4. Open vragen 5. Argumentatie 6. Mening en doel van de schrijver 1. Spellen 2. Samenvatting

Nadere informatie

Oriënterend lezen. Globaal lezen. Intensief lezen. Zoekend leen. Kritisch lezen. Studerend lezen

Oriënterend lezen. Globaal lezen. Intensief lezen. Zoekend leen. Kritisch lezen. Studerend lezen Samenvatting Nederlands leesvaardigheid 1 en 2 en argumenteren katern Lezen hoofdstuk 1 Leesstrategieën Manieren van heten leesstrategieën Leesdoel Leesstrategie Aanpak vaststellen Snel bepalen of een

Nadere informatie

Schrijfopdracht 5: Zijn vrienden het altijd eens?

Schrijfopdracht 5: Zijn vrienden het altijd eens? Leerlingboekje Les 9 en 10 Naam:. Schrijfopdracht 5: Zijn vrienden het altijd eens? Groep 7 Leren schrijven met peer response Tekst: M. Hoogeveen, A. van Gelderen, A. Wijnbergh Illustraties: V. van Asperen

Nadere informatie

Hoe bereid ik een spreekbeurt voor?

Hoe bereid ik een spreekbeurt voor? Hoe bereid ik een spreekbeurt voor? Het maken van een spreekbeurt is eigenlijk niets anders dan het schrijven van een informatieve tekst (weettekst). Het is daarom handig om net zo te werk te gaan als

Nadere informatie

2.4 Tekstopbouw In deze paragraaf oefen je in het schrijven van een tekst met een indeling in inleiding, kern en slot.

2.4 Tekstopbouw In deze paragraaf oefen je in het schrijven van een tekst met een indeling in inleiding, kern en slot. Fase.4 Tekstopbouw In deze paragraaf oefen je in het schrijven van een tekst met een indeling in inleiding, kern en slot. 1 1 Lees onderstaande tekst. Daarna ga je zelf een soortgelijke tekst schrijven.

Nadere informatie

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken - 2 - Weer huiswerk? Nee, deze keer geen huiswerk, maar een boekje óver huiswerk! Wij (de meesters en juffrouws) horen jullie wel eens mopperen als je huiswerk opkrijgt.

Nadere informatie

Waarom een samenvatting maken?

Waarom een samenvatting maken? Waarom een samenvatting maken? Er zijn verschillende manieren om actief bezig te zijn met de leerstof. Het maken van huiswerk is een begin. De leerstof is al eens doorgenomen; de stof is gelezen en opdrachten

Nadere informatie

BEGRIJPEND LEZEN 1 NEDERLANDS TEKSTSOORTEN EN TEKSTDOELEN

BEGRIJPEND LEZEN 1 NEDERLANDS TEKSTSOORTEN EN TEKSTDOELEN BEGRIJPEND LEZEN 1 NEDERLANDS TEKSTSOORTEN EN TEKSTDOELEN 0 AAN HET EINDE VAN DEZE UITLEG: - Kun je het onderwerp uit een zin bepalen. - Kun je het onderwerp van een tekst bepalen. - Kun je een soort tekst

Nadere informatie

Tuesday, February 8, 2011. Opleiding Interactieve Media

Tuesday, February 8, 2011. Opleiding Interactieve Media Opleiding Interactieve Media Inhoud Inleiding presenteren 1. Voorwerk 2. Middenstuk 3. Begin presentatie 4. Einde presentatie 5. Visuele middelen 6. Non-verbale communicatie 7. Opdracht 8. Criteria 1.

Nadere informatie

Les 1 Vragen stellen Leestekst: De tandarts

Les 1 Vragen stellen Leestekst: De tandarts Les 1 Vragen stellen Leestekst: De tandarts "Welkom:... " Introductiefase: 1. "Vandaag gaan we weer een tekst lezen. Daarbij gaan we een nieuwe strategie leren. Deze strategie heet vragen stellen. We gaan

Nadere informatie

PRESENTEREN NEDERLANDS AAN HET EINDE VAN DEZE UITLEG:

PRESENTEREN NEDERLANDS AAN HET EINDE VAN DEZE UITLEG: AAN HET EINDE VAN DEZE UITLEG: - Kun je een verzorgde brief schrijven. - Kun je op een juiste manier werkwoorden vervoegen. - Schrijf je op een juiste manier PRESENTEREN in meervoud. - Gebruik je hoofdletters

Nadere informatie

Workshop Handleiding. Verhalen schrijven. wat is jouw talent?

Workshop Handleiding. Verhalen schrijven. wat is jouw talent? Workshop Handleiding Verhalen schrijven wat is jouw talent? Inhoudsopgave Hoe gebruik je deze workshop? Hoe kun je deze workshop inzetten in je klas? Les 1: Even voorstellen stelt zich kort voor en vertelt

Nadere informatie

Samenvatting door Manou 656 woorden 24 mei keer beoordeeld. Nederlands. Samenvatting Nederlands leesvaardigheid.

Samenvatting door Manou 656 woorden 24 mei keer beoordeeld. Nederlands. Samenvatting Nederlands leesvaardigheid. Samenvatting door Manou 656 woorden 24 mei 2016 6 24 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands Samenvatting Nederlands leesvaardigheid Leesvaardigheid Schrijfdoelen en Tekstsoorten Er zijn

Nadere informatie

Uitleg boekverslag en boekreclame

Uitleg boekverslag en boekreclame Uitleg boekverslag en boekreclame groep 7 schooljaar 2015-2016 Inhoudsopgave: Blz. 3 Blz. 3 Blz. 3 Blz. 4 Blz. 6 Stap 1: Het lezen van je boek Stap 2: Titelpagina Stap 3: Inhoudsopgave Stap 4: Inhoud boekverslag

Nadere informatie

Werkstuk of verslag. de vormvoorschriften

Werkstuk of verslag. de vormvoorschriften Werkstuk of verslag de vormvoorschriften begeleider: (naam van de docent) het vak waarvoor je het verslag maakt naam en klas van de leerling schooljaar en datum van inleveren 2 Samenvatting Elk onderzoeksverslag

Nadere informatie

Een overtuigende tekst schrijven

Een overtuigende tekst schrijven Een overtuigende tekst schrijven Taalhandeling: Betogen Betogen ervaarles Schrijftaak: Je mening geven over een andere manier van herdenken op school instructieles oefenlesles Lesdoel: Leerlingen kennen

Nadere informatie

Een betoog is een tekst waarmee je als schrijver de lezer wilt overtuigen van jouw standpunt.

Een betoog is een tekst waarmee je als schrijver de lezer wilt overtuigen van jouw standpunt. Aantekening door Ilse 796 woorden 12 oktober 2017 8 2 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands Nederlands Schrijfvaardigheid - Ilse Hielkema Betoog Een betoog is een tekst waarmee je als

Nadere informatie

Ontdek de Bibliotheek. Ontdek de Bibliotheek. Ontdek de Bibliotheek

Ontdek de Bibliotheek. Ontdek de Bibliotheek. Ontdek de Bibliotheek Ontdek de Bibliotheek Ontdek de Bibliotheek Ontdek de Bibliotheek Welkom in de bibliotheek. Je gaat op ontdekking in de bibliotheek. Hierbij doe je een onderzoek naar verschillende soorten media; zoals

Nadere informatie

Waarom ga je schrijven? Om de directeur te overtuigen

Waarom ga je schrijven? Om de directeur te overtuigen week 17 20 april 2015 - Schrijfopdrachten niveau A, les 1 Les 1: Een overtuigende tekst schrijven Beantwoord deze vragen: Een mooie manier om te herdenken 1. Waarom is het volgens jou belangrijk om de

Nadere informatie

Wat is verantwoordelijkheid en waarom is het belangrijk?

Wat is verantwoordelijkheid en waarom is het belangrijk? Wat is verantwoordelijkheid en waarom is het belangrijk? Verantwoordelijkheid. Ja, ook heel belangrijk voor school!!! Het lijkt veel op zelfstandigheid, maar toch is het net iets anders. Verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Waarom ga je schrijven? Om de directeur te overtuigen

Waarom ga je schrijven? Om de directeur te overtuigen week 17 20 april 2015 - Schrijfopdrachten niveau B, les 1 Les 1: Een overtuigende tekst schrijven Beantwoord deze vragen: Een mooie manier om te herdenken 1. Waarom is het volgens jou belangrijk om de

Nadere informatie

Zin in schrijven! Workshop vrij en creatief schrijven voor jonge anderstaligen door Fros van der Maden - auteur Op Schrift -

Zin in schrijven! Workshop vrij en creatief schrijven voor jonge anderstaligen door Fros van der Maden - auteur Op Schrift - Zin in schrijven! Workshop vrij en creatief schrijven voor jonge anderstaligen door Fros van der Maden - auteur Op Schrift - I Oefenen met observeren 1. Het woordenschilderij A Kijk 60 seconden heel goed

Nadere informatie

2.4 Tekstopbouw In deze paragraaf oefen je in het schrijven van een tekst met een indeling in inleiding, kern en slot.

2.4 Tekstopbouw In deze paragraaf oefen je in het schrijven van een tekst met een indeling in inleiding, kern en slot. Fase.4 Tekstopbouw In deze paragraaf oefen je in het schrijven van een tekst met een indeling in inleiding, kern en slot. 1 In fase 1 heb je geoefend met het schrijven van teksten. Je hebt ook geleerd

Nadere informatie

Het maken van een werkstuk

Het maken van een werkstuk Het maken van een werkstuk Deze papieren geven informatie over: A. De verzorging : Hoe hoort een werkstuk er uit te zien? B. De indeling : Hoe wordt een werkstuk ingedeeld? C. Het onderwerp : Waarover

Nadere informatie

Checklist. De 8 must haves voor een succesvol blogartikel

Checklist. De 8 must haves voor een succesvol blogartikel Checklist De 8 must haves voor een succesvol blogartikel Veerle Metten, Mettenta Ga je graag door het leven met een goed geweten? Neem dan niet zomaar stukken uit deze checklist over zonder bronvermelding.

Nadere informatie

De volgende onderdelen moeten in het verslag worden verwerkt:

De volgende onderdelen moeten in het verslag worden verwerkt: Het maken van een leesverslag in klas 3 en 4 VMBO Basis Voor het examenonderdeel fictie moet je een aantal boeken lezen. Gebruik bij het maken van het leesverslag het schema hieronder. Werk het schema

Nadere informatie

Inspirerend Presenteren

Inspirerend Presenteren Inspirerend Presenteren Door Kai Vermaas & Charis Heising Bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla Inleiding Wil je leren hoe jij een presentatie kunt geven waar je zeker bent van je verhaal? En

Nadere informatie

? Hier heb ik een vraag bij.?? Dit snap ik niet.! Dit valt me op! N Dit is nieuw voor me.

? Hier heb ik een vraag bij.?? Dit snap ik niet.! Dit valt me op! N Dit is nieuw voor me. 1. Kijk naar de titel en de tussenkopjes van de tekst. Kijk ook naar het plaatje. Waar gaat de tekst over? 2. Tijdens deze les let je extra op moeilijke woorden in de tekst. Kies of je opdracht 1 met hulp

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Blok 8 en 9

Samenvatting Nederlands Blok 8 en 9 Samenvatting Nederlands Blok 8 en 9 Samenvatting door een scholier 1705 woorden 14 januari 2006 6,5 11 keer beoordeeld Vak Nederlands Blok 8 We onderscheiden de volgende tekstdoelen (wat de schrijver met

Nadere informatie

Werkstukken maken op PCBO-Het Mozaiek Groep 6

Werkstukken maken op PCBO-Het Mozaiek Groep 6 We gaan een werkstuk maken en je mag het helemaal zelf doen. Het is helemaal jouw eigen werkstuk. Maar om je even goed op weg te helpen hebben we hieronder alle stapjes even op een rij gezet. Wat moet

Nadere informatie

Goede voornemens. Gelukkig Nieuwjaar! Heb je goed gefeest en het oude jaar uitgeluid?

Goede voornemens. Gelukkig Nieuwjaar! Heb je goed gefeest en het oude jaar uitgeluid? Door Caroline Wisse-Weldam Inleiding Goede voornemens Gelukkig Nieuwjaar! Heb je goed gefeest en het oude jaar uitgeluid? Wat zou je graag in 2013 willen doen? Eindelijk eens een ballonvlucht maken, bmx

Nadere informatie

Knabbel en Babbeltijd.

Knabbel en Babbeltijd. Knabbel en Babbeltijd. (zorg ervoor dat je deze papieren goed leest, uitprint en meeneemt naar de VBW) Het thema van deze VBW-week is Zeesterren. Het thema is de titel van de week (dus geen kreet of korte

Nadere informatie

Bekijk bij een boek: Titel Flaptekst Inhoudsopgave Voorwoord Auteur. Lees de voorkeursplaatsen: Stel vast:

Bekijk bij een boek: Titel Flaptekst Inhoudsopgave Voorwoord Auteur. Lees de voorkeursplaatsen: Stel vast: Samenvatting door M. 1142 woorden 21 oktober 2013 5,6 7 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands Leesdoel Leesstrategie Aanpak Snel vaststellen of een tekst bruikbaar of interessant is voor

Nadere informatie

Hoe maak ik in groep 6 een werkstuk?

Hoe maak ik in groep 6 een werkstuk? Hoe maak ik in groep 6 een werkstuk? Je gaat de komende weken thuis een werkstuk maken. Een werkstuk is een lange weettekst. Het wordt geschreven om iemand iets te leren of te laten weten. Net als in een

Nadere informatie

Datum: Jaar van verschijnen: Duur van de film:

Datum: Jaar van verschijnen: Duur van de film: NAAM: Kijk / luisterformulier Speelfilm Naam: Datum: Titel van de film: Regisseur: Jaar van verschijnen: Duur van de film: Lees de vragen op dit formulier voor het kijken en luisteren door. Je weet dan

Nadere informatie

Werkwijzer Verslagkring:

Werkwijzer Verslagkring: Werkwijzer Verslagkring: 1. Je maakt een tweetal. 2. Met zijn tweeën kies je een onderwerp, waarin jullie je willen verdiepen en waarover jullie meer willen weten. 3. Samen ga je op zoek naar informatie

Nadere informatie

Het houden van een spreekbeurt

Het houden van een spreekbeurt Het houden van een spreekbeurt In deze handleiding staan tips over hoe je een spreekbeurt kunt houden. Waar moet je op letten? Wat moet je wel doen? En wat moet je juist niet doen? We hopen dat je wat

Nadere informatie

Handleiding voor: * spreekbeurt * nieuwskring * leeskring * werkstuk

Handleiding voor: * spreekbeurt * nieuwskring * leeskring * werkstuk Handleiding voor: * spreekbeurt * nieuwskring * leeskring * werkstuk Antoniusschool Groep 5/6 Let op: deze heb je het hele schooljaar nodig! Hoe maak je een spreekbeurt? Mijn voorbereiding: 1. Je kiest

Nadere informatie

Tekst lezen zonder hulp: samenvatten

Tekst lezen zonder hulp: samenvatten 1. Bekijk de buitenkant van de tekst: de titel, de tussenkopjes en het plaatje. De tekst gaat over de laatste speelgoedrage: de fidget spinner. Wat gaat de tekst je hierover vertellen, denk je? 2. Welke

Nadere informatie

Je gedachten gestructureerd op papier

Je gedachten gestructureerd op papier Online training: Je gedachten gestructureerd op papier Start: 14 september 2015 Een online programma, mét coaching, voor ondernemers en werknemers Voor als je logisch opgebouwde teksten wil leren schrijven,

Nadere informatie

Wat is PDD-nos? VOORBEELDPAGINA S. Wat heb je dan? PDD-nos is net als Tourette een neurologische stoornis. Een stoornis in je hersenen.

Wat is PDD-nos? VOORBEELDPAGINA S. Wat heb je dan? PDD-nos is net als Tourette een neurologische stoornis. Een stoornis in je hersenen. Wat is PDD-nos? 4 PDD-nos is net als Tourette een neurologische stoornis. Een stoornis in je hersenen. Eigenlijk vind ik stoornis een heel naar woord. Want zo lijkt het net of er iets niet goed aan me

Nadere informatie

Hoe schrijf ik een artikel?

Hoe schrijf ik een artikel? Hoe schrijf ik een artikel? Gebruiksaanwijzing in 7 stappen Vondelschool, januari 2013 Hoe schrijf ik een artikel? Bij het schrijven van een artikel werk je aan een informatieve tekst (weettekst). Dit

Nadere informatie

De bedoeling van een recensie is om anderen een indruk te geven van het boek dat je gelezen hebt.

De bedoeling van een recensie is om anderen een indruk te geven van het boek dat je gelezen hebt. Het recensieboekje. De bedoeling van een recensie is om anderen een indruk te geven van het boek dat je gelezen hebt. Door het lezen van een recensie kan een ander kind besluiten het boek ook te gaan lezen.

Nadere informatie

Feedback Project Ergonomisch Ontwerpen

Feedback Project Ergonomisch Ontwerpen Feedback Project Ergonomisch Ontwerpen Competenties Sociaal en communicatief functioneren (P9) Initiatief (P10) Reflectie (P11) Afgelopen module heb je met een groepje gewerkt aan je project. In week 7

Nadere informatie

Reflectiegesprekken met kinderen

Reflectiegesprekken met kinderen Reflectiegesprekken met kinderen Hierbij een samenvatting van allerlei soorten vragen die je kunt stellen bij het voeren van (reflectie)gesprekken met kinderen. 1. Van gesloten vragen naar open vragen

Nadere informatie

Het verkoop-adviesgesprek. Waar gaat deze kaart over? Wat wordt er van je verwacht? Verkopen

Het verkoop-adviesgesprek. Waar gaat deze kaart over? Wat wordt er van je verwacht? Verkopen Waar gaat deze kaart over? Deze kaart gaat over verkopen aan en adviseren van gasten in horecabedrijven. Oftewel: het verkoopadviesgeprek. Wat wordt er van je verwacht? Na het bestuderen van deze kaart

Nadere informatie

ONDERZOEK VOOR JE PROFIELWERKSTUK HOE DOE JE DAT?

ONDERZOEK VOOR JE PROFIELWERKSTUK HOE DOE JE DAT? ONDERZOEK VOOR JE PROFIELWERKSTUK HOE DOE JE DAT? Wim Biemans Rijksuniversiteit Groningen, Faculteit Economie & Bedrijfswetenschappen 4 juni, 2014 2 Het doen van wetenschappelijk onderzoek Verschillende

Nadere informatie

Stap 4: Indeling maken

Stap 4: Indeling maken Stap 1: Het kiezen van een onderwerp Kies een onderwerp dat je aanspreekt of waar je veel van af weet of waar je graag meer over te weten wilt komen. Klaar? Kleur vakje 1 van het stappenblad. Stap 2: Materiaal

Nadere informatie

OPDRACHTEN BIJ THEMA 11 BELEID

OPDRACHTEN BIJ THEMA 11 BELEID OPDRACHTEN BIJ THEMA 11 BELEID Beleid is alleen nodig als je iets gaat veranderen. INLEIDING Het beleid van een organisatie bepaalt hoe je moet werken en wat de bestuurders belangrijk vinden. Dat beleid

Nadere informatie

Aanpak van een cursus

Aanpak van een cursus Aanpak van een cursus Je gaat best op zoek naar een efficiënte manier van studeren. In het hoger onderwijs is het immers niet meer doeltreffend om alles op dezelfde manier aan te pakken. Je kan dus niet

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 1,2,3 par 1 en 2: algemene theorie en lezen

Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 1,2,3 par 1 en 2: algemene theorie en lezen Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 1,2,3 par 1 en 2: algemene theorie en lezen Samenvatting door L. 1007 woorden 25 juni 2013 4,2 2 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Taaldomein hoofdstuk 1 1.1 Schrijfdoel

Nadere informatie

SECTORWERKSTUK 4VMBO - T 2014-2015

SECTORWERKSTUK 4VMBO - T 2014-2015 SECTORWERKSTUK 4VMBO - T 2014-2015 handleiding leerlingen inhoud: inleiding stappenplan logboek beoordelingsformulier tijdpad 1 INLEIDING SECTORWERKSTUK VOOR 4 VMBO Alle leerlingen van het vmbo theoretische

Nadere informatie

Boekverslag & presentatie

Boekverslag & presentatie Boekverslag & presentatie groep 8 schooljaar 2015-2016 Inhoudsopgave: Blz. 1 Blz. 2 Blz. 3 Blz. 3 Blz. 3 Blz. 4 + 5 Blz. 6 Voorbeeld kaft Inhoudsopgave Stap 1: Het lezen van je boek Stap 2: Titelpagina

Nadere informatie

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten Subdomein A 1.1: Woordenschat 1.1 h/v de betekenis van onbekende woorden afleiden uit de context; 1.2 h/v de betekenis

Nadere informatie

werkblad Scheldeberoep verkennen Veel beroepen hebben met de Schelde te maken. Welk beroep zou jij verder willen verkennen?

werkblad Scheldeberoep verkennen Veel beroepen hebben met de Schelde te maken. Welk beroep zou jij verder willen verkennen? werkblad Scheldeberoep verkennen Veel beroepen hebben met de Schelde te maken. Welk beroep zou jij verder willen verkennen? Noteer ook 2 reservekeuzen: 1. 2. 1. Wat weet je al van dit beroep? Schrijf het

Nadere informatie

Wij zijn Kai & Charis van de Super Student en wij geven studenten zin in de toekomst.

Wij zijn Kai & Charis van de Super Student en wij geven studenten zin in de toekomst. Hallo, Wij zijn Kai & Charis van de Super Student en wij geven studenten zin in de toekomst. Dat is namelijk helemaal niet zo makkelijk. Veel studenten weten nog niet precies wat ze willen en hoe ze dat

Nadere informatie

HET BELANGRIJKSTE OM TE WETEN OM MEER ZELFVERTROUWEN TE KRIJGEN

HET BELANGRIJKSTE OM TE WETEN OM MEER ZELFVERTROUWEN TE KRIJGEN HET BELANGRIJKSTE OM TE WETEN OM MEER ZELFVERTROUWEN TE KRIJGEN Gratis PDF Beschikbaar gesteld door vlewa.nl Geschreven door Bram van Leeuwen Versie 1.0 INTRODUCTIE Welkom bij deze gratis PDF! In dit PDF

Nadere informatie

Persoonlijk én succesvol bloggen vanuit jouw passie

Persoonlijk én succesvol bloggen vanuit jouw passie Leer authentiek bloggen en trek meer klanten aan Persoonlijk én succesvol bloggen vanuit jouw passie Persoonlijk én succesvol bloggen vanuit jouw passie Backhuijs Communicatie 1 Les 3: Opbouw blog Les

Nadere informatie

VMBO-T / Nederlands / 2011 / tijdvak 1

VMBO-T / Nederlands / 2011 / tijdvak 1 VMBO-T / Nederlands / 2011 / tijdvak 1 Voorbeeld van een brief: Eigen naam Adres Postcode en plaats Naam geadresseerde Adres Postcode en plaats Geachte heer De Vries, Plaats, Datum Mijn naam is Mike Louwman,

Nadere informatie

2.1 FaVoriete leestips

2.1 FaVoriete leestips Verhalend 2.1 FaVoriete leestips Van klasgenoten heb ik de volgende tips gekregen van boeken/tijdschriften die mij leuk lijken: 1.... 2.... 3.... Van de leraar heb ik de volgende tips gekregen van boeken/tijdschriften

Nadere informatie

Beoordeling power-point groep 5

Beoordeling power-point groep 5 Beoordeling power-point groep 5 Leerkracht: Leerling: Onderdeel 2 4 6 8 10 Opmerkingen Titeldia: Duidelijke titel met onderwerp/naam/groep Inhoudsopgave: Puntsgewijs wat ga je behandelen. Plaatjes: Functioneel

Nadere informatie

Lesbrief voor leerlingen: hoe ontwerp je een omslag voor een boek

Lesbrief voor leerlingen: hoe ontwerp je een omslag voor een boek Lesbrief voor leerlingen: hoe ontwerp je een omslag voor een boek KIEZEN Een goed begin is het kiezen van het juiste boek. Er zijn zo veel mooie verhalen waardoor het soms lastig is om een goede keuze

Nadere informatie

Algemene instructies voor de strategie: Vragen stellen. Introductiefase bij de eerste les:

Algemene instructies voor de strategie: Vragen stellen. Introductiefase bij de eerste les: Algemene instructies voor de strategie: Vragen stellen "Welkom,." Introductiefase bij de eerste les: 1. "Vandaag gaan we weer een tekst lezen. Daarbij gaan we een nieuwe strategie leren. Deze strategie

Nadere informatie

Hoe maak je een werkstuk?

Hoe maak je een werkstuk? Hoe maak je een werkstuk? Je gaat een werkstuk maken. Maar hoe zit een werkstuk nou eigenlijk in elkaar? Hoe moet je beginnen? En hoe kies je nou een onderwerp? Op deze vragen en nog vele anderen krijg

Nadere informatie

Discussiëren Kun Je Leren:

Discussiëren Kun Je Leren: Chantal Deken Discussiëren Kun Je Leren: discussielessen voor groep 3 t/m 8; sluit aan bij referentieniveaus Mondelinge taal; versterkt 21 e -eeuwvaardigheden als communiceren en samenwerken; compleet

Nadere informatie

BE HAPPY. 90-dagen Goed Gevoel conditionering programma

BE HAPPY. 90-dagen Goed Gevoel conditionering programma BE HAPPY 90-dagen Goed Gevoel conditionering programma Alle rechten voorbehouden. Geen deel van dit boek mag worden gereproduceerd op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande toestemming van de uitgever.

Nadere informatie

Hoe maak je een werkstuk?

Hoe maak je een werkstuk? Hoe maak je een werkstuk? Je gaat een werkstuk maken. Maar hoe zit een werkstuk nou eigenlijk in elkaar? Hoe moet je beginnen? En hoe kies je nou een onderwerp? Op deze vragen en nog vele anderen krijg

Nadere informatie

Belangrijk dichtwerkboekje van

Belangrijk dichtwerkboekje van Verder dichten Vink af wat je gedaan hebt! Belangrijk dichtwerkboekje van Belangrijk gedicht Heb je nog een ander onderwerp (bij opdracht 2c opgeschreven) dat belangrijk voor je is? Schrijf daar ook een

Nadere informatie

VOLLEDIGE INSTRUCTIES LEESVAARDIGHEID

VOLLEDIGE INSTRUCTIES LEESVAARDIGHEID VOLLEDIGE INSTRUCTIES LEESVAARDIGHEID Maak een mindmap of schema van een tekst ga je dan doen? Naar aanleiding van een titel, ondertitel, plaatjes en of de bron van de tekst ga je eerst individueel (en

Nadere informatie

Lezen. Doelgroep Lezen. Omschrijving Lezen

Lezen. Doelgroep Lezen. Omschrijving Lezen Lezen Het programma is met name geschikt voor groepen waarin grote niveauverschillen bestaan en voor leerlingen die het gewone oefenen met teksten niet interessant meer vinden. Doelgroep Lezen Muiswerk

Nadere informatie

Handleiding les 1: Een verhaal schrijven over jouw dag in 2034 voor een toekomsttentoonstelling

Handleiding les 1: Een verhaal schrijven over jouw dag in 2034 voor een toekomsttentoonstelling Handleiding les 1: Een verhaal schrijven over jouw dag in 2034 voor een toekomsttentoonstelling Deze schrijfles sluit aan bij het Nieuwsbegriponderwerp van deze week: Vuurwerk bij Oud en Nieuw. De schrijftaak

Nadere informatie

VIER EENVOUDIGE TAKTIEKEN OM LASTIGE COLLEGA S VOOR JE TE WINNEN

VIER EENVOUDIGE TAKTIEKEN OM LASTIGE COLLEGA S VOOR JE TE WINNEN E-BLOG VIER EENVOUDIGE TAKTIEKEN OM LASTIGE COLLEGA S VOOR JE TE WINNEN in samenwerken Je komt in je werk lastige mensen tegen in alle soorten en maten. Met deze vier verbluffend eenvoudige tactieken vallen

Nadere informatie

De presentatie: basisprincipes

De presentatie: basisprincipes De presentatie: basisprincipes Een presentatie is eigenlijk een voordracht of spreekbeurt. De belangrijkste soorten: a Een uiteenzetting: je verklaart bv. hoe taal ontstaan is, behandelt het probleem van

Nadere informatie

Welkom in de derde klas!

Welkom in de derde klas! Welkom in de derde klas! De meeste van jullie zijn twee jaar leerling van onze school geweest. Jullie weten wel hoe het hier werkt. Wat er van je verwacht wordt. Wat wel en niet geaccepteerd wordt. Dat

Nadere informatie

Instructie voor leerlingen.. 5. Gebruik van de lesbrieven. 6. Lesbrief: Wat wil je zijn en worden.. 7. Wat wil je zijn en worden.

Instructie voor leerlingen.. 5. Gebruik van de lesbrieven. 6. Lesbrief: Wat wil je zijn en worden.. 7. Wat wil je zijn en worden. VOORBEELD DE KLAS ALS TEAM (LEERLINGENBOEK) INHOUDSOPGAVE Instructie voor leerlingen.. 5 Gebruik van de lesbrieven. 6 Lesbrief: Wat wil je zijn en worden.. 7 Wat wil je zijn en worden. 11 Wat wil je zijn

Nadere informatie

Jouw werkstuk lever je uiterlijk in op donderdag 20 maart 2014!!

Jouw werkstuk lever je uiterlijk in op donderdag 20 maart 2014!! Hoe maak ik in groep 8 een werkstuk? Jij gaat de komende weken thuis een werkstuk maken. Een werkstuk is een lange weettekst. Het wordt geschreven om iemand iets te leren of te laten weten. Net als in

Nadere informatie

? Hier heb ik een vraag bij.?? Dit snap ik niet.! Dit valt me op! N Dit is nieuw voor me.

? Hier heb ik een vraag bij.?? Dit snap ik niet.! Dit valt me op! N Dit is nieuw voor me. Zonder hulp: onduidelijkheden ophelderen 1. Lees de tekst actief. Schrijf de volgende tekens in de kantlijn bij de tekst om te laten zien dat je actief leest. X Dit klopt niet met wat ik al wist/dacht.

Nadere informatie

Hoofdstuk 5 Schrijven

Hoofdstuk 5 Schrijven Hoofdstuk 5 Schrijven Een overtuigende tekst schrijven Noordhoff Uitgevers bv 2014 3 vmbo-(b)k 2F Ik vind zakgeldverhoging noodzakelijk, want alles is duurder geworden. Wat is in deze zin de mening? Ik

Nadere informatie

Ondernemerschapsblokkades

Ondernemerschapsblokkades Ondernemerschapsblokkades Wat houdt je tegen om je droom werkelijkheid te laten worden? En hoe los je dat op? 7 tips om in actie te komen! Samengesteld door Willemijn Lau Hoi toekomstig professional, Wat

Nadere informatie

Beginnerslessen. Lesbrief 42. Het inburgeringsexamen

Beginnerslessen. Lesbrief 42. Het inburgeringsexamen Beginnerslessen Lesbrief 42. Het inburgeringsexamen Wat leert u in deze les? Gesprekken over het inburgeringsexamen begrijpen. Welke examens bij het inburgeringsexamen horen. Waar u kunt oefenen met de

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Examenbundel Nederlands

Samenvatting Nederlands Examenbundel Nederlands Samenvatting Nederlands Examenbundel Nederlands 2006-2007 Samenvatting door een scholier 1526 woorden 1 mei 2007 7,5 102 keer beoordeeld Vak Nederlands Samenvatting examenbundel Nederlands 2006-2007 1.

Nadere informatie