F.M.J. van den Honert Eversheds
|
|
- Jasper van der Wolf
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 6 Arbeidsrecht «JIN» Jurisprudentie in Nederland februari 2015, afl aanmerking nemende komt het hof tot de conclusie dat de opzegging kennelijk onredelijk is. In deze zaak geeft het hof, in tegenstelling tot de eerste zaak, een toelichting op de wijze waarop het de schadevergoeding bij kennelijk onredelijk ontslag begroot. Na eerst de verschillende schadeposten te hebben begroot, stelt het hof de verdeling van de schade tussen de werkgever en de werknemer vast. Het hof is van oordeel dat de werkgever een serieus verwijt treft met betrekking tot het ontstaan van de arbeidsongeschiktheid van de werknemer, maar dat dit verwijt niet het voortbestaan daarvan gedurende langere tijd betreft. Het hof acht het in overeenstemming met de aard en de ernst van de schending van het goed werkgeverschap dat de werkgever de helft van de door de werknemer gelede schade als gevolg van de opzegging vergoedt aan de werknemer als een zekere mate van genoegdoening, hetgeen neerkomt op een bedrag van i ,= bruto. Voorts heeft de werknemer immateriële schadevergoeding gevorderd vanwege psychische klachten, waardoor hij zich onder specialistische behandeling heeft moeten stellen en medicatie gebruikt. Het hof bevestigt hier echter opnieuw, in lijn met de huidige rechtspraak, dat voor immateriële schadevergoeding pas plaats is in uitzonderlijke situaties. Ongenoegen over de handelwijze van de werkgever, zich uitend in tijdelijke klachten van depressieve aard, rechtvaardigt niet het oordeel dat sprake is van geestelijk letsel, aldus het hof. 12. In de hiervoor besproken uitspraken komt de kennelijk onredelijk ontslagvergoeding neer op bijna hetzelfde bedrag. Echter, in de eerste zaak wordt de vergoeding vastgesteld op grond van een ruwe schatting, terwijl in de tweede zaak het hof heel specifiek aangeeft hoe de vergoeding berekend dient te worden. De reden voor dit verschil in vaststelling van de hoogte van de vergoeding is niet duidelijk. Wel duidelijk is dat het hof vindt dat klachten van depressieve aard van een werknemer als gevolg van ongenoegen over de handelwijze van de werkgever niet kunnen leiden tot een recht op immateriële schadevergoeding. Echter, zoals blijkt uit de eerste uitspraak van het hof, kan ongenoegen van een werknemer over de handelwijze van werkgever, zich uitende in spanningsklachten, wél leiden tot een vergoeding voor materiële schade. F.M.J. van den Honert Eversheds 6 Rechtbank Den Haag (Voorzieningenrechter) 30 september 2014, nr. C ECLI:NL:RBDHA:2014:12008 (mr. Groeneveld-Stubbe) Noot E.M. van Winden-Spaans Executiegeschil. Opeisbaarheid voorwaardelijke ontbindingsvergoeding. De Bode/Hollandse IJssel. Voorwaardelijk toegekende ontbindingsvergoeding is pas opeisbaar indien in een bodemprocedure is beslist dat het ontslag op staande voet ten onrechte is gegeven. Andere situatie dan in arrest De Bode/ Hollandse IJssel, waarin het om wettelijke rente ging. [BW Boek 7 art. 7:685] Werknemer is in 1991 in dienst getreden van HMS als chauffeur/ belader. Samen met een aantal collega s is hij op 14 februari 2014 op staande voet ontslagen door HMS kort gezegd omdat hij betrokken zou zijn bij een illegale afvalroute. Werknemer en de eveneens ontslagen collega s zouden buiten HMS om afval hebben opgehaald, waarvoor zij zich hebben laten betalen. Op 4 juni 2014 is de arbeidsovereenkomst voorwaardelijk ontbonden. In de onderhavige procedure is in geschil of werknemer op dit moment mag overgaan tot executie van de beschikking van de kantonrechter van 4 juni 2014 voor wat betreft de daarin aan hem toegekende ontslagvergoeding. De kantonrechter oordeelt als volgt. In de beschikking van 4 juni 2014 is de arbeidsovereenkomst tussen partijen voorwaardelijk ontbonden per 19 juni 2014, namelijk voor zover deze op het moment van het uitspreken van de beschikking nog bestaat. Gelet op het onlosmakelijke verband tussen enerzijds de ontbinding van de arbeidsovereenkomst en anderzijds de aan werknemer toegekende vergoeding, brengt een redelijke uitleg van de beschikking mee dat aan de vergoeding dezelfde voorwaarde is verbonden, ook al vermeldt het dictum van de beschikking dat niet uitdrukkelijk. HMS is de vergoeding dus enkel verschuldigd voor zover de arbeidsovereenkomst op 4 juni 2014 nog bestond. Op dit moment staat echter nog niet vast dat de vergoeding (thans reeds) opeisbaar is. Dat is pas het geval nadat in een voor tenuitvoerlegging vatbare uitspraak in een bodemprocedure is beslist dat het ontslag op staande voet ten onrechte is gegeven, dan wel HMS de nietigheid van het ontslag heeft erkend. Anders dan werknemer stelt, volgt uit het arrest van de Hoge Raad van 5 september 1997 (ECLI:NL:HR:1997:ZC2417) niet dat een voorwaardelijk toegekende ontbindingsvergoeding, zoals hier aan de orde, ook onmiddellijk opeisbaar is indien een beroep is gedaan op de vernietigbaarheid van het ontslag op staande voet. In de casus die heeft geleid tot dat arrest speelde slechts de vraag vanaf welk moment de wettelijke rente over een voorwaardelijk toegekende vergoeding verschuldigd is (zie ook Hof Leeuwarden 23 juli 2003; «JAR» 2003/ 211). De Hoge Raad heeft enkel beslist dat een beschikking waarbij de arbeidsovereenkomst voorwaardelijk is ontbonden en een (voorwaardelijke) ontbindingsvergoeding is toegekend geacht moet worden onmiddellijke werking te hebben gehad indien nadien door de rechter wordt geconstateerd dat het op staande voet gegeven ontslag nietig is, zodat in een dergelijke situatie met het oog op de berekening van de wettelijke rente ervan moet worden uitgegaan dat de vergoeding onmiddellijk na het uitspreken van de beschik-
2 Jurisprudentie in Nederland februari 2015, afl. 1 «JIN» Arbeidsrecht 6 king verschuldigd is door de werkgever. Dat betekent echter niet dat de toegekende vergoeding ook al kan worden geëxecuteerd voordat de nietigheid van het ontslag onherroepelijk vaststaat. de naamloze vennootschap NV Haagse Milieuservices, gevestigd te Den Haag, eiseres, advocaat mr. L.V. Claassens te Eindhoven, tegen: [gedaagde], wonende te [woonplaats], gedaagde, advocaat mr. R. Verspaandonk te Den Haag. Partijen zullen hierna worden aangeduid als HMS en [gedaagde]. Voorzieningenrechter: 1Defeiten Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting van 12 september 2014 wordt in dit geding van het volgende uitgegaan HMS verzorgt in samenwerking met [VG] Overheidsdiensten binnen de gemeente Den aaghaag de inzameling van huishoudelijk restafval, gft-afval, grof huishoudelijk afval, glas, papier en textiel, alsmede de exploitatie van drie afvalbrengstations en plaagdier- en gladheidbestrijding [gedaagde], geboren op [geboortedatum] 1962, is met ingang van 15 augustus 1991 in loondienst getreden van HMS als chauffeur/belader Samen met een aantal collega s is [gedaagde] op 14 februari 2014 op staande voet ontslagen door HMS kort gezegd omdat hij betrokken zou zijn bij een illegale afvalroute ; [gedaagde] en de eveneens ontslagen collega s zouden buiten HMS om afval hebben opgehaald, waarvoor zij zich hebben laten betalen Bij brieven van 15 en 19 februari 2014 heeft [gedaagde] de nietigheid van het ontslag ingeroepen Naar aanleiding van een door HMS ingediend verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen partijen heeft de kantonrechter van deze rechtbank bij beschikking van 4 juni 2014: a. partijen ervan in kennis gesteld dat hij voornemens is de arbeidsovereenkomst voor zover deze nog bestaat per 19 juni 2014 te ontbinden, onder toekenning aan [gedaagde] van een door HMS verschuldigde vergoeding van i ,= bruto; b. HMS in de gelegenheid gesteld het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst uiterlijk op 18 juni 2014 in te trekken; voor het geval het verzoek wordt ingetrokken: c. verstaan dat het ontbindingsverzoek is ingetrokken; d. HMS veroordeeld in de proceskosten; en voor het geval het verzoek niet wordt ingetrokken: e. de arbeidsovereenkomst tussen partijen, voor zover deze nog bestaat, ontbonden per 19 juni 2014; f. aan [gedaagde] ten laste van HMS een vergoeding van i ,= bruto toegekend HMS heeft het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst niet ingetrokken Op 26 juni 2014 heeft [gedaagde] HMS in een bodemprocedure gedagvaard om te verschijnen ter terechtzitting van de kantonrechter van deze rechtbank van 8 juli Daarin vordert [gedaagde] verkort weergegeven te verklaren voor recht dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen niet rechtsgeldig is geëindigd en dus tot in ieder geval 19 juni 2014 voortduurt, alsmede veroordeling van HMS tot doorbetaling van haar loonverplichtingen jegens [gedaagde]. HMS heeft tegen die vorderingen gemotiveerd verweer gevoerd, welk verweer zij heeft doen uitmonden in een reconventionele vordering. Vervolgens heeft de kantonrechter bepaald dat op 15 oktober 2014 een comparitie van partijen zal plaatsvinden Op 31 juli 2014 heeft [gedaagde] de beschikking van de kantonrechter van 4 juni 2014 laten betekenen aan HMS, met bevel om binnen twee dagen aan de inhoud ervan te voldoen, in die zin dat een bedrag van i ,=, vermeerderd met kosten, aan hem wordt betaald. Voorts heeft [gedaagde] aangezegd dat bij niet betaling zal worden overgegaan tot de executie van de beschikking. HMS heeft aan voormeld bevel niet voldaan Na verkregen toestemming van de voorzieningenrechter van deze rechtbank heeft HMS onder zichzelf beslag laten leggen ten laste van [gedaagde]. Dat beslag heeft de bij de beschikking van 4 juni 2014 aan [gedaagde] toegekende ontbindingsvergoeding geraakt. 2Hetgeschil 2.1. HMS vordert, zakelijk weergegeven: primair I. [gedaagde] op straffe van verbeurte van een dwangsom te gebieden de executie van de beschikking van 4 juni 2014 te staken en gestaakt te houden totdat een onherroepelijke uitspraak is gedaan in een bodemprocedure waarin de rechtsgeldigheid van het op 14 februari 2014 gegeven ontslag op staande voet onderwerp van geschil is; subsidiair II. [gedaagde] te bevelen aan de tenuitvoerlegging van de beschikking van 4 juni 2014 zekerheid te verbinden ten behoeve van HMS; een en ander met veroordeling van [gedaagde] in de proces- en nakosten, de proceskosten te vermeerderen met de wettelijke rente Samengevat voert HMS daartoe het volgende aan. [gedaagde] stelt zich ten onrechte op het standpunt dat hij nu al aanspraak kan maken op de bij de beschikking van 4 juni 2014 aan hem toegekende ontslagvergoeding. De vergoeding heeft namelijk een voorwaardelijk karakter, terwijl de daaraan verbonden voorwaarde nog niet is vervuld. De daadwerkelijke verschuldigdheid ervan komt immers pas vast te staan nadat in een bodemprocedure onherroepelijk is beslist dat het ontslag op staande voet op onjuiste gronden is gegeven en dus geen stand kan houden. Eerst daarna kan en mag [gedaagde] pas overgaan tot de tenuitvoerlegging van de beschikking van 4 juni Daar komt bij dat moet worden aangenomen dat in de inmiddels door [gedaagde] aanhangig gemaakte bodemprocedure zal komen vast te staan dat HMS [gedaagde] terecht op staande voet heeft ontslagen. Bovendien wordt HMS gelet op de financiële situatie van [gedaagde] geconfronteerd met een aanzienlijk restitutierisico indien zij wordt gedwongen om de toegekende vergoeding nu al te voldoen. Mede gelet hierop moet indien de primaire vordering niet voor toewijzing in aanmerking komt aan de betaling van de vergoeding als voorwaarde een zekerheidsstelling worden verbonden [gedaagde] heeft de vorderingen van HMS gemotiveerd bestreden. Voor zover nodig zal hierna op dat verweer worden ingegaan. 3 De beoordeling van het geschil 3.1. In de onderhavige procedure staat centraal de vraag of [gedaagde] op dit moment mag overgaan tot executie van de be- 25
3 6 Arbeidsrecht «JIN» Jurisprudentie in Nederland februari 2015, afl schikking van de kantonrechter van 4 juni 2014 voor wat betreft de daarin aan hem toegekende ontslagvergoeding In de beschikking van 4 juni 2014 is de arbeidsovereenkomst tussen partijen voorwaardelijk ontbonden per 19 juni 2014, namelijk voor zover deze op het moment van het uitspreken van de beschikking nog bestaat. Gelet op het onlosmakelijke verband tussen enerzijds de ontbinding van de arbeidsovereenkomst en anderzijds de aan [gedaagde] toegekende vergoeding, brengt een redelijke uitleg van de beschikking mee dat aan de vergoeding dezelfde voorwaarde is verbonden, ook al vermeldt het dictum van de beschikking dat niet uitdrukkelijk. HMS is de vergoeding dus enkel verschuldigd voor zover de arbeidsovereenkomst op 4 juni 2014 nog bestond Op dit moment staat echter nog niet vast dat de vergoeding (thans reeds) opeisbaar is. Dat is pas het geval nadat in een voor tenuitvoerlegging vatbare uitspraak in een bodemprocedure is beslist dat het ontslag op staande voet ten onrechte is gegeven, dan wel HMS de nietigheid van het ontslag heeft erkend Anders dan [gedaagde] stelt volgt uit het arrest van de Hoge Raad van 5 september 1997 (ECLI:NL:HR:1997:ZC2417) niet dat een voorwaardelijk toegekende ontbindingsvergoeding, zoals hier aan de orde, ook onmiddellijk opeisbaar is indien een beroep is gedaan op de vernietigbaarheid van het ontslag op staande voet. In de casus die heeft geleid tot dat arrest speelde slechts de vraag vanaf welk moment de wettelijke rente over een voorwaardelijk toegekende vergoeding verschuldigd is (zie ook Hof Leeuwarden 23 juli 2003; «JAR» 2003/211). De Hoge Raad heeft enkel beslist dat een beschikking waarbij de arbeidsovereenkomst voorwaardelijk is ontbonden en een (voorwaardelijke) ontbindingsvergoeding is toegekend geacht moet worden onmiddellijke werking te hebben gehad indien nadien door de rechter wordt geconstateerd dat het op staande voet gegeven ontslag nietig is, zodat in een dergelijke situatie met het oog op de berekening van de wettelijke rente ervan moet worden uitgegaan dat de vergoeding onmiddellijk na het uitspreken van de beschikking verschuldigd is door de werkgever. Dat betekent echter niet dat de toegekende vergoeding ook al kan worden geëxecuteerd voordat de nietigheid van het ontslag onherroepelijk vast staat Het komt er dus op neer dat [gedaagde] de beschikking van 4 juni 2014 pas ten uitvoer kan leggen indien de opeisbaarheid van de vergoeding vaststaat op grond van een voor ten uitvoerlegging vatbare gerechtelijke beslissing of een erkenning door HMS. Daarmee is immers de voorwaarde, waaronder de ontbinding is uitgesproken en de daaraan gekoppelde vergoeding is toegekend, vervuld. Dat betekent dat in het midden kan blijven of moet worden aangenomen dat de bodemrechter het ontslag op staande voet niet in stand zal laten, zoals [gedaagde] stelt. Een dergelijke aanname brengt immers niet mee dat aan de voorwaarde is voldaan Een en ander leidt tot de slotsom dat de primaire vordering van HMS zal worden toegewezen op de hieronder in het dictum vermelde wijze Oplegging van na te melden dwangsom, als stimulans tot nakoming van de te geven beslissing, is aangewezen. De dwangsom zal echter wel worden gemaximeerd. Voorts zal worden bepaald dat de dwangsom vatbaar is voor matiging door de rechter, voor zover handhaving daarvan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn, mede in aanmerking genomen de mate waarin aan de veroordeling is voldaan, de ernst van de overtreding en de mate van verwijtbaarheid daarvan Als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij zal [gedaagde], worden veroordeeld in de proces- en nakosten, de proceskosten te vermeerderen met de wettelijke rente. 4 De beslissing De voorzieningenrechter: gebiedt [gedaagde] de executie van de tussen partijen gewezen beschikking van de kantonrechter van deze rechtbank van 4 juni 2014 te staken en gestaakt te houden totdat bij een voor tenuitvoerlegging vatbare gerechtelijke uitspraak is beslist dat [gedaagde] op 14 februari 2014 ten onrechte op staande voet is ontslagen, dan wel totdat HMS de ongeldigheid van het ontslag heeft erkend, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van i 2500,= voor iedere dag dat [gedaagde] daarmee in gebreke blijft, met een maximum van i ,=; bepaalt dat de dwangsom vatbaar is voor matiging op de wijze zoals hiervoor onder 3.7 vermeld; veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot op dit vonnis aan de zijde van HMS begroot op i 1501,52, waarvan i 816,= aan salaris advocaat, i 608,= aan griffierecht en i 77,52 aan dagvaardingskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na het uitspreken van dit vonnis; veroordeelt [gedaagde] tevens in de nakosten, forfaitair begroot op i 131,= aan salaris advocaat, te vermeerderen met i 68,= aan salaris en met de explootkosten gemaakt voor de betekening van dit vonnis indien tot betekening wordt overgegaan; verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad; wijst af het meer of anders gevorderde. NOOT 1. NV Haagse Milieuservices ( HMS ) verzorgt binnen de gemeente Den Haag de inzameling van kort gezegd (rest-)afval, exploiteert drie afvalbrengstations en verzorgt de plaagdier- en gladheidsbestrijding. Gedaagde X ( X ) is met ingang van 15 augustus 1991 in dienst getreden van HMS als chauffeur/belader. Samen met een aantal collega s is X op 14 februari 2014 op staande voet ontslagen door HMS omdat hij betrokken zou zijn bij een illegale afvalroute : X en zijn eveneens ontslagen collega s zouden op eigen houtje afval hebben opgehaald en zich daarvoor hebben laten betalen. X heeft tijdig de nietigheid van het ontslag ingeroepen. Op verzoek van HMS is de arbeidsovereenkomst bij beschikking van 4 juni 2014 voor zover deze nog bestaat per 19 juni 2014 ontbonden, onder toekenning aan X van een vergoeding van i ,= bruto. HMS heeft geen gebruikgemaakt van de aan haar geboden gelegenheid om het ontbindingsverzoek in te trekken. X heeft HMS in een bodemprocedure gedagvaard en van de Rechtbank Den Haag gevorderd voor recht te verklaren (i) dat zijn arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig is geëindigd door het ontslag op staande voet zodat deze in ieder geval voortduurt tot de ontbindingsdatum, 19 juni 2014, en (ii) een loonvordering ingesteld voor de periode vanaf 14 februari tot 19 juni X heeft de uitkomst van de bodemprocedure niet afgewacht maar de beschikking van de kantonrechter van 4 juni 2014 laten betekenen aan HMS zodat de vergoeding zou worden betaald. HMS heeft aan dit bevel niet voldaan. HMS heeft vervolgens onder zichzelf beslag laten leggen ten laste van X. Dat beslag heeft de aan X toegekende ontbindingsvergoeding geraakt. Nu laat ook HMS het er niet bij zitten. HMS vordert primair staking van de executie van de beschikking van 4 juni 2014 totdat een onherroepelijke uitspraak is gedaan in een bodemprocedure ter zake het ontslag op staande voet. Subsidiair vordert HMS dat X ten behoeve van HMS zekerheid zal verbinden aan de tenuitvoerlegging van de ontbindingsbeschikking van 4 juni De voorzieningenrechter dient de vraag te beantwoorden of X, bij deze stand van de (bodem-)procedure, mag overgaan tot executie van de aan hem bij de beschikking van 4 juni 2014 toegekende ontbindingsvergoeding. Ondanks dat het dictum van
4 Jurisprudentie in Nederland februari 2015, afl. 1 «JIN» Arbeidsrecht 6 de beschikking dit niet uitdrukkelijk vermeldt, stelt de voorzieningenrechter vast dat nu de arbeidsovereenkomst is ontbonden onder de voorwaarde dat deze op het moment van het uitspreken van de beschikking nog bestaat, deze voorwaarde ook aan de vergoeding is verbonden. De voorzieningenrechter oordeelt dat HMS de vergoeding slechts verschuldigd is voor zover de arbeidsovereenkomst op 4 juni 2014 nog bestond en geeft aan dat ten tijde van het uitspreken van het onderhavige vonnis nog niet vaststaat dat de vergoeding op dat moment al opeisbaar is. De voorzieningenrechter oordeelt dat executie van de ontbindingsbeschikking slechts mogelijk is indien sprake is van een onherroepelijk vonnis in de bodemprocedure. 3. De voorzieningenrechter volgt daarmee X niet in zijn beroep op Hoge Raad 5 september 1997, NJ 1998/421 (De Bode/De Hollandse IJssel). Door X is gesteld dat een voorwaardelijk toegekende ontbindingsvergoeding ook onmiddellijk opeisbaar is indien een beroep is gedaan op de vernietigbaarheid van het ontslag op staande voet. De voorzieningenrechter oordeelt dat in voornoemd arrest enkel is beslist dat slechts sprake is van onmiddellijke werking van een voorwaardelijk toegekende ontbindingsvergoeding indien op een later moment door de rechter wordt geconstateerd dat het gegeven ontslag op staande voet nietig is. Met het oog op de berekening van de wettelijke rente, moet er in een dergelijke situatie van worden uitgegaan dat de vergoeding onmiddellijk verschuldigd is door de werkgever. Met deze uitleg kiest de voorzieningenrechter de lijn van Hof Leeuwarden 23 juli 2003, «JAR» 2003/211 waar kort gezegd is geoordeeld dat de kantonrechter in het voorliggende geval in het dictum uitdrukkelijk heeft bepaald dat de arbeidsovereenkomst voorwaardelijk wordt ontbonden voor het geval dat in rechte onherroepelijk wordt vastgesteld dat de arbeidsovereenkomst niet reeds eerder is geëindigd. Nu die voorwaarde nog niet is ingetreden, kan de ontbindingsbeschikking niet ten uitvoer worden gelegd. 4. Het is de vraag of de voorzieningenrechter in deze een juiste uitleg heeft gegeven aan De Bode/De Hollandse IJssel, ondanks dat de Hoge Raad zich daar niet expliciet heeft uitgelaten over het tijdstip van de opeisbaarheid van de voorwaardelijke ontbindingsvergoeding (A.R. Houweling en G.W. van der Voet, De voorwaardelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst na een ontslag op staande voet, TAP 2009/150). De Hoge Raad oordeelt dat er geen grond bestaat om aan te nemen dat een ontbindingsbeschikking enige andere werking zou moeten hebben in een ontbindingsprocedure voor zover vereist dan in de situatie dat geen sprake zou zijn geweest van een nietig ontslag op staande voet. Dit brengt met zich, aldus de Hoge Raad, dat ook als de nietigheid van het ontslag pas later door de rechter wordt geconstateerd, het ontslag op staande voet geacht moet worden nimmer werking te hebben gehad. Zoals P.A. Stein nog nader toelicht in zijn noot bij dit arrest gaat het in deze om de achteruitwerkende kracht die aan de vernietiging is verbonden: door de vernietiging wordt de getroffen rechtshandeling vanaf het moment dat zij is verricht uitgewist en niet pas vanaf het moment van het rechterlijk vonnis, laat staan vanaf het tijdstip waarop dat in kracht van gewijsde is gegaan. De vernietiging werkt dus terug tot het tijdstip waarop de rechtshandeling is verricht (art. 3:53 lid 1 BW). 5. Of en wanneer de ontbindingsbeschikking werking heeft, hangt dus af van de vraag of de werknemer terecht de nietigheid van het ontslag heeft ingeroepen (S.F. Sagel, Bijzondere ontbindingen: voor zover vereist, onder voorwaarde(n) of met vergoeding onder voorwaarde(n), Deel I: de ontbinding voor zover vereist, Arbeidsrecht 2002/24). Blijkt achteraf dat dit het geval was dan was de ontbindingsbeschikking direct van kracht en de ontbindingsvergoeding direct opeisbaar. Was het ontslag op staande voet terecht gegeven, dan is de ontbindingsbeschikking nooit van kracht geweest (P.G. Vestering, Artikel 7:685 BW, in: C.J. Loonstra en W.A. Zondag (kernred.), Sdu Commentaar ArbeidsRecht 2014, Den Haag, Sdu). De opeisbaarheid van de vergoeding is daarmee niet afhankelijk van een onherroepelijk vonnis in een loonvorderingsprocedure (bodemprocedure) maar vloeit indirect voort uit het oordeel van de Hoge Raad dat vanaf die datum de wettelijke rente opeisbaar wordt. Volgens art. 6:119a BW is wettelijke rente pas verschuldigd indien sprake is van vertraging in de voldoening van een geldsom. Daarvan kan slechts sprake zijn, als de betreffende geldsom opeisbaar is (A.R. Houweling en G.W. van der Voet, De voorwaardelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst na een ontslag op staande voet, TAP 2009/151). De formulering van de ontbindingsbeschikking doet er om die reden ook niet toe. Uit de overwegingen van de voorzieningenrechter, zoals hiervoor kort weergegeven, blijkt dat er een onderscheid wordt gemaakt tussen het verschuldigd zijn van de voorwaardelijk toegekende vergoeding en de opeisbaarheid daarvan. De vergoeding is pas opeisbaar voor X indien onherroepelijk komt vast te staan dat het aan hem gegeven ontslag op staande voet geen standhoudt. Deze uitleg is een andere dan lijkt te zijn beoogd in De Bode/De Hollandse IJssel. 6. In de praktijk wordt veelal, zoals ook nu door HMS ter rechtvaardiging van de benadering zoals nu door deze voorzieningenrechter is gekozen veelal het restitutierisico naar voren gebracht. Indien directe executie van de ontbindingsvergoeding mogelijk is, dan komt het risico dat de werknemer geen verhaal meer biedt indien alsnog komt vast te staan dat het ontslag op staande voet terecht is gegeven, geheel bij de werkgever te liggen. Daar staat tegenover dat indien een werknemer ervoor kiest tot executie over te gaan hij dat doet op eigen risico. Indien achteraf blijkt dat sprake was van een terecht ontslag op staande voet dient hij de ontbindingsvergoeding terug te betalen en is hij tevens schadeplichtig wegens onrechtmatige executie. De werkgever kan zich tegen de executie verzetten door een verbod tot executie te vorderen in een procedure als de onderhavige. Indien de lijnen worden gevolgd zoals die lijken te zijn uitgezet in De Bode/De Hollandse IJssel, dan dient de rechter zich ook uit te laten over de vraag of het aannemelijk is dat de werknemer terecht de nietigheid van het ontslag heeft ingeroepen (P.G. Vestering, Artikel 7:685 BW, in: C.J. Loonstra en W.A. Zondag (kernred.), Sdu Commentaar ArbeidsRecht 2014, Den Haag, Sdu). De voorzieningenrechter roert echter noch het punt van de aannemelijkheid van het al dan niet terecht inroepen van de nietigheid van het ontslag op staande voet, noch het restitutierisico aan en doet de zaak slechts af op basis van de vaststelling dat executie van de ontbindingsbeschikking slechts mogelijk is indien sprake is van een onherroepelijk vonnis in de bodemprocedure. 7. Of de onderhavige procedure een andere uitkomst zou hebben gehad indien de voorzieningenrechter De Bode/De Hollandse IJssel wel had gevolgd, valt te bezien en kan zonder verdere kennis van de specifieke feiten en omstandigheden niet worden beoordeeld. Wel zou dat naar alle waarschijnlijkheid hebben geleid tot een evenwichtiger oordeel waarin meer ruimte zou zijn geweest voor de belangen van X. Op basis van De Bode/De Hollandse IJssel dient er in de praktijk rekening mee te worden gehouden dat de ontbindingsvergoeding vanaf de ontbindingsdatum opeisbaar is. Dat kan in de praktijk in bepaalde situaties een lastige boodschap zijn om over te brengen, vooral aan werkgevers. 8. Tot slot doet de vraag zich voor of het fenomeen van de ontbinding voor zover vereist en de daarbij behorende executieproblematiek zich ook na 1 juli 2015, de datum waarop het gewijzigde ontslagrecht van de WWZ in werking zal treden, 27
5 7 Personen- en familierecht «JIN» Jurisprudentie in Nederland februari 2015, afl zullen voordoen. Op basis van de systematiek van het ontslagrecht van de WWZ lijkt er nog ruimte voor de ontbinding voor zover vereist. Of dat ook het geval is kan niet met zekerheid worden gezegd. De rechtvaardiging voor de huidige systematiek van de ontbinding voor zover vereist is onder meer gelegen in het bijzondere karakter van de ontbindingsprocedure ex art. 7:685 BW, die gericht is op het verkrijgen van een spoedige beslissing omtrent het beëindigen van de arbeidsovereenkomst (HR 21 oktober 1983, NJ 1984/296). Door de introductie van de mogelijkheid tot appel en cassatie is het verkrijgen van een spoedige beslissing in een ontbindingsprocedure toch beslist minder waarschijnlijk en is dus de vraag of hetgeen in De Bode/ De Hollandse IJssel naar voren is gebracht één-op-één kan worden toegepast op de ontbinding ex art. 7:671b BW (WWZ). Desalniettemin zal, in de situatie dat een werknemer op staande voet is ontslagen en door middel van een tijdig ingediend verzoek zijn ontslag probeert te vernietigen ex art. 7:681 BW (WWZ), men geneigd zijn zich te wenden tot het middel van de ontbinding voor zover vereist teneinde een terugkeer van de werknemer te proberen te voorkomen en een eventuele loonvordering niet al te zeer te laten oplopen. Het vereist weinig voorstellingsvermogen dat door het feit dat onder het regime van de WWZ zowel in het kader van de vernietiging van het ontslag op staande voet als in het kader van de ontbinding voor zover vereist de mogelijkheid van appel en cassatie openstaat een kluwen van procedures zal ontstaan die de praktijk er niet overzichtelijker op zal maken. Indien gebruik wordt gemaakt van de ontbinding voor zover vereist kan ook de executieproblematiek zich weer voordoen. Indien de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden terwijl geen sprake is van ernstige verwijtbaarheid aan de zijde van de werknemer, is de werkgever de transitievergoeding verschuldigd. Op basis van De Bode/De Hollandse IJssel zou dan kunnen worden gesteld dat die transitievergoeding dan ook direct opeisbaar is. Wel dient opgemerkt te worden dat de Hoge Raad ter onderbouwing van De Bode/De Hollandse IJssel expliciet verwijst naar het specifieke karakter van de ontbindingsprocedure ex art. 7:685 BW. Nu dat zal veranderen is de vraag hoe de problematiek rond de executie van een eventueel op basis van een ontbinding voor zover vereist verschuldigde transitievergoeding zich zal ontwikkelen. E.M. van Winden-Spaans AKD advocaten en notarissen Personen- en familierecht 7 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 20 november 2014, nr ECLI:NL:GHARL:2014:9240 (mr. Garos, mr. Hillen, mr. Van Oostrom) Noot N.P.J.M. Kreté-Marres Inkomensverlies. Bepalen hoogte salaris DGA. Interen op vermogen. Dient er rekening te worden gehouden met het inkomensverlies van de DGA? Wat is een redelijk inkomen voor een DGA en kan van de alimentatieplichtige worden verwacht dat hij inteert op zijn vermogen teneinde aan zijn onderhoudsverplichting te voldoen? [BW art. 1:401 lid 1, 1:402] Partijen zijn gewezen echtelieden. In het tussen partijen gesloten convenant is opgenomen dat de man met ingang van 1 mei 2007 met een bedrag van f 2000,= bruto per maand zal bijdragen in de kosten van het levensonderhoud van de vrouw. De man heeft bij de rechtbank om een wijziging verzocht van de door hem te bepalen bijdrage. De rechtbank heeft de door de man te betalen bijdrage met ingang van 3 mei 2013 verlaagd naar f 87,= bruto per maand. De vrouw is van deze uitspraak in hoger beroep gegaan. Het hof is van oordeel dat op grond van de beschikbare gegevens niet onredelijk noch onbegrijpelijk is dat de man zijn salaris uit zijn holding heeft teruggebracht. Noch is het onbegrijpelijk noch onredelijk dat de man een eenmanszaak heeft opgericht. De verhouding tussen gewezen echtgenoten wordt beheerst door de redelijkheid en de billijkheid. Gezien de aanzienlijke financiële reserves van de man in zijn onderneming, de positieve verwachtingen ten aanzien van de ontwikkeling van de eenmanszaak, alle beschikbare gegevens waaronder die van de vrouw vindt het hof het redelijk en billijk dat de man met ingang van 3 mei 2013 met een bedrag van f 1250,= per maand gaat bijdragen in de kosten van het levensonderhoud van de vrouw en daartoe zo nodig inteert op zijn vermogen. [verzoekster], wonende te [A], verzoekster, verder te noemen: de vrouw, advocaat: mr. E.A.C. Nijhof-Top, kantoorhoudend te [A], tegen [verweerder], wonende te [A], verweerder, verder te noemen: de man, advocaat: mr. W. Brouwer, kantoorhoudend te Leusden. Hof: 1 Het geding in eerste aanleg Het hof verwijst naar de beschikking van de rechtbank Midden- Nederland, locatie Almere, van 14 januari 2014, uitgesproken onder voormeld zaaknummer, waarvan de inhoud partijen bekend is. 2 Het geding in hoger beroep 2.1 Het verloop van de procedure blijkt uit: het beroepschrift, ingekomen op 11 april 2014;
ECLI:NL:RBARN:2010:BM1303
ECLI:NL:RBARN:2010:BM1303 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 14-04-2010 Datum publicatie 15-04-2010 Zaaknummer 198015 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Kort geding
Nadere informatieECLI:NL:RBLIM:2017:2309
ECLI:NL:RBLIM:2017:2309 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 15032017 Datum publicatie 16032017 Zaaknummer 5377597 cv 169148 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Arbeidsrecht Burgerlijk
Nadere informatiezaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014
arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM afdeling civiel recht en belastingrecht, team II zaaknummer :200.140.465101 KG zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke
Nadere informatieECLI:NL:RBAMS:2016:1678
ECLI:NL:RBAMS:2016:1678 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 24-03-2016 Datum publicatie 29-03-2016 Zaaknummer KK EXPL 16-200 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht
Nadere informatieLJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie:
LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, 225359 Datum uitspraak: 15-02-2012 Datum publicatie: Rechtsgebied: 17-02-2012 Handelszaak Soort procedure: Kort geding Inhoudsindicatie: In deze zaak
Nadere informatieVonnis in kort geding in de zaak met zaaknummer / rolnummer: 151558 / KG ZA 08-640 van
Gemeente Haarlemmermeer Baan Kleef Aan DomJur 2008-432 Rechtbank Haarlem Zaak-/rolnummer: 151558 / KG ZA 08-640 en 151565 / KG ZA 08-641 Datum: 22 december 2008 Vonnis in kort geding in de zaak met zaaknummer
Nadere informatieECLI:NL:RBGEL:2013:4384
ECLI:NL:RBGEL:2013:4384 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 28-10-2013 Datum publicatie 08-11-2013 Zaaknummer 2277457 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:RBZWB:2014:7769
ECLI:NL:RBZWB:2014:7769 Instantie Datum uitspraak 12-11-2014 Datum publicatie 24-11-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Zeeland-West-Brabant 2807368_E12112014
Nadere informatieECLI:NL:RBGEL:2017:1643
ECLI:NL:RBGEL:2017:1643 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 01032017 Datum publicatie 27032017 Zaaknummer 316395 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Kort geding
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 08-10-2013 Datum publicatie 06-01-2014 Zaaknummer 200.121.491-01 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:RBLIM:2015:1277
ECLI:NL:RBLIM:2015:1277 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 17-02-2015 Datum publicatie 19-02-2015 Zaaknummer 3792692 CV EXPL 15-683 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Goederenrecht
Nadere informatieRechtspraak.nl - Print uitspraak
pagina 1 van 6 Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:RBAMS:2014:6139 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 13-08-2014 Datum publicatie 19-09-2014 Zaaknummer HA ZA 14-295 Rechtsgebieden Civiel
Nadere informatieECLI:NL:GHDHA:2014:3834
ECLI:NL:GHDHA:2014:3834 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 28-10-2014 Datum publicatie 27-11-2014 Zaaknummer 200.140.914/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht
Nadere informatieECLI:NL:RBNHO:2016:4991
ECLI:NL:RBNHO:2016:4991 Instantie Datum uitspraak 20-06-2016 Datum publicatie 04-07-2016 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 4983481 / OA VERZ 16-101 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:RBARN:2010:BO4467
ECLI:NL:RBARN:2010:BO4467 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 01-11-2010 Datum publicatie 19-11-2010 Zaaknummer 710236 VV Expl. 10-8085 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:RBNHO:2014:8414
ECLI:NL:RBNHO:2014:8414 Instantie Datum uitspraak 16-06-2014 Datum publicatie 13-11-2014 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 2896454 CV EXPL 14-830 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel
Nadere informatieECLI:NL:RBROT:2017:886
ECLI:NL:RBROT:2017:886 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 19-01-2017 Datum publicatie 03-02-2017 Zaaknummer C/10/518779 / KG ZA 17-53 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel
Nadere informatieECLI:NL:RBLIM:2017:4418
ECLI:NL:RBLIM:2017:4418 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 04052017 Datum publicatie 15052017 Zaaknummer C/03/232895 / KG ZA 17112 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht
Nadere informatieECLI:NL:GHARL:2015:9831
ECLI:NL:GHARL:2015:9831 Instantie Datum uitspraak 22-12-2015 Datum publicatie 31-12-2015 Zaaknummer 200.173.880 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel
Nadere informatieECLI:NL:RBARN:2010:BN9752
ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 04-10-2010 Datum publicatie 07-10-2010 Zaaknummer 205064 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste aanleg
Nadere informatieECLI:NL:RBALM:2010:BN8235
ECLI:NL:RBALM:2010:BN8235 Instantie Rechtbank Almelo Datum uitspraak 22-09-2010 Datum publicatie 24-09-2010 Zaaknummer 113824 / KG ZA 10-207 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Kort geding
Nadere informatieECLI:NL:RBNHO:2016:9102
ECLI:NL:RBNHO:2016:9102 Instantie Datum uitspraak 16-09-2016 Datum publicatie 08-11-2016 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 5223266 \ AO VERZ 16-222 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2016:2505
ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 Instantie Datum uitspraak 21-06-2016 Datum publicatie 24-04-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie - Vindplaatsen Uitspraak Gerechtshof
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2017:317
ECLI:NL:GHSHE:2017:317 Instantie Datum uitspraak 31-01-2017 Datum publicatie 02-02-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.172.307_01
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2017:147 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01
ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 17-01-2017 Datum publicatie 23-03-2017 Zaaknummer 200.189.286/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht
Nadere informatieECLI:NL:RBARN:2011:BP6133
ECLI:NL:RBARN:2011:BP6133 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 16-02-2011 Datum publicatie 01-03-2011 Zaaknummer 186739 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste aanleg
Nadere informatieECLI:NL:HR:2018:484. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 17/01642
ECLI:NL:HR:2018:484 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 30-03-2018 Datum publicatie 30-03-2018 Zaaknummer 17/01642 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2018:46
Nadere informatieECLI:NL:RBASS:2006:AX0491
ECLI:NL:RBASS:2006:AX0491 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 26-04-2006 Datum publicatie 09-05-2006 Zaaknummer 17636 \ VV EXPL 06-17 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht
Nadere informatiezaaknummer / rolnummer: / KG ZA
vonnis RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: Vonnis in kort geding van in de zaak van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid BECKERS BENELUX B.V., gevestigd
Nadere informatieConclusie: ECLI:NL:PHR:2017:21, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2016:1717, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
ECLI:NL:HR:2017:571 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 31-03-2017 Datum publicatie 31-03-2017 Zaaknummer 16/03870 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:21,
Nadere informatie"In naam des Konings!" vonnis. Team kanton en handelsrecht. Zittingsplaats Arnhem. zaaknummer I rolnummer: CI051278117 I KG ZA 15-67
vonnis "In naam des Konings!" RECHTBANK GELDERLAND Team kanton en handelsrecht Zittingsplaats Arnhem zaaknummer I rolnummer: CI051278117 I KG ZA 15-67 Vonnis in kort geding van in de zaak van de besloten
Nadere informatieECLI:NL:RBAMS:2015:5812
ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 23-06-2015 Datum publicatie 04-09-2015 Zaaknummer CV EXPL 14-22777 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht
Nadere informatieECLI:NL:RBHAA:2010:BN9920
ECLI:NL:RBHAA:2010:BN9920 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 23-09-2010 Datum publicatie 08-10-2010 Zaaknummer 171924 / KG ZA 10-360 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel
Nadere informatieECLI:NL:RBLIM:2014:7598
ECLI:NL:RBLIM:2014:7598 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 27-08-2014 Datum publicatie 01-09-2014 Zaaknummer 2998345 CV EXPL 14-4789 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg
Nadere informatieZoekresultaat inzien document. ECLI:NL:RBROT:2012:BX5563 Permanente link: Uitspraak
Zoekresultaat inzien document ECLI:NL:RBROT:2012:BX5563 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/ Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 20 08 2012 Datum publicatie 23 08 2012 Zaaknummer
Nadere informatieECLI:NL:RBROT:2016:665
ECLI:NL:RBROT:2016:665 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 20012016 Datum publicatie 28012016 Zaaknummer C/10/473480 / HA ZA 15333 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel
Nadere informatiehttp://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:rbove...
Rechtspraak.nl Print uitspraak 1 of 5 071215 09:02 Zoekresultaat inzien document ECLI:NL:RBOVE:2013:1448 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ecl Instantie Rechtbank Overijssel
Nadere informatieECLI:NL:RBUTR:2007:BA4351
ECLI:NL:RBUTR:2007:BA4351 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 03-05-2007 Datum publicatie 03-05-2007 Zaaknummer 515624 AV EXPL 07-35 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel
Nadere informatieArbeidsrecht Actueel. Hoge Raad geeft (meer) duidelijkheid over ontslag op staande voet onder de Wet werk en zekerheid.
Jaargang 22 (2017) JANUARI nr. 279 Arbeidsrecht Actueel In deze uitgave: Hoge Raad geeft (meer) duidelijkheid over ontslag op staande voet onder de Wet WeRk en zekerheid Hoge Raad geeft (meer) duidelijkheid
Nadere informatieECLI:NL:RBOVE:2014:1265
ECLI:NL:RBOVE:2014:1265 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 06-03-2014 Datum publicatie 14-03-2014 Zaaknummer C-08-152106 - KG ZA 14-59 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Kort
Nadere informatieECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 25-07-2007 Datum publicatie 31-07-2007 Zaaknummer 0600466 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger
Nadere informatievonnis RECHTBANK Overijssel Team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Almelo Zaaknummer: \CV EXPL Vonnis van 17 april 2018
vonnis RECHTBANK Overijssel Team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Almelo Zaaknummer: 6507316\CV EXPL 17-3909 Vonnis van 17 april 2018 in de zaak van de vennootschap onder firma X, gevestigd en kantoorhoudende
Nadere informatieECLI:NL:RBOVE:2014:2411
ECLI:NL:RBOVE:2014:2411 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 18-04-2014 Datum publicatie 07-05-2014 Zaaknummer C/08/154383 / KG-ZA 14-130 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Kort
Nadere informatieRechtspraak.nl - Print uitspraak
pagina 1 van 6 Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:RBNHO:2015:6063 Permanente link: http://deeplink.rechtspraa Instantie Datum uitspraak 29-07-2015 Datum publicatie 26-08-2015 Rechtbank Noord-Holland
Nadere informatieECLI:NL:RBMNE:2015:6266
ECLI:NL:RBMNE:2015:6266 Instantie Datum uitspraak 02-09-2015 Datum publicatie 18-09-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland 3818581 UC EXPL 15-1353
Nadere informatieECLI:NL:RBOBR:2016:1526
ECLI:NL:RBOBR:2016:1526 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ecli:nl:rbobr:2016:1526 Instantie Rechtbank Oost Brabant Datum uitspraak 09 03 2016 Datum publicatie 04 04 2016 Zaaknummer
Nadere informatieafspraken die in het Najaarsoverleg 2008 zijn gemaakt. Volstaan wordt dan ook met hiernaar te verwijzen.
Reactie op de brief van de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) inzake het wetsvoorstel tot wijziging van Boek 7, titel 10, van het Burgerlijk Wetboek in verband met het limiteren van de hoogte van de
Nadere informatievonnis in kort geding ex artikel 254 lid 5 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
ECLI:NL:RBROT:2016:996 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 10-02-2016 Datum publicatie 10-02-2016 Zaaknummer 4645281 VV EXPL 15-591 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Kort geding
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2017:3619
ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 Instantie Datum uitspraak 15-08-2017 Datum publicatie 16-08-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.216.119_01
Nadere informatieECLI:NL:RBAMS:2017:5985
ECLI:NL:RBAMS:2017:5985 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 18-08-2017 Datum publicatie 18-08-2017 Zaaknummer CV EXPL 17-2120 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht
Nadere informatieECLI:NL:RBSGR:2011:BQ7504
ECLI:NL:RBSGR:2011:BQ7504 Instantie Datum uitspraak 08-06-2011 Datum publicatie 08-06-2011 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer 393890 - KG ZA 11-525 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
Nadere informatieVonnis in kort geding van 2 februari 2007, bij vervroeging,
vonnis RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: Vonnis in kort geding van, bij vervroeging, in de zaak van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid IPCO B.V.,
Nadere informatieECLI:NL:RBMNE:2015:5675
ECLI:NL:RBMNE:2015:5675 Instantie Datum uitspraak 29-07-2015 Datum publicatie 03-08-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland 3947956 MC EXPL 15-2480
Nadere informatieIn naam van de Koning. zaaknummer / rolnummer: C/05/ / KG ZA
vonnis In naam van de Koning RECHTBANK GELDERLAND Team kanton en handelsrecht Zittingsplaats Arnhem zaaknummer / rolnummer: C/05/328462 / KG ZA.17-538 Vonnis in kort geding van in de zaak van de besloten
Nadere informatieECLI:NL:RBMID:2008:BE0039
ECLI:NL:RBMID:2008:BE0039 Instantie Rechtbank Middelburg Datum uitspraak 30-07-2008 Datum publicatie 13-08-2008 Zaaknummer 60993/HA ZA 08-23 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel
Nadere informatieECLI:NL:GHARL:2016:7955 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHARL:2016:7955 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 04-10-2016 Datum publicatie 28-10-2016 Zaaknummer 200.177.389 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep
Nadere informatieECLI:NL:RBLIM:2017:3845
ECLI:NL:RBLIM:2017:3845 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 26042017 Datum publicatie 27042017 Zaaknummer 5494929 \ CV EXPL 1610633 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Verbintenissenrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBLIM:2017:7110
ECLI:NL:RBLIM:2017:7110 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 21-07-2017 Datum publicatie 25-07-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 6089641/AZ/17-120 - 6007924/AZ/17-100
Nadere informatieECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 20-06-2007 Datum publicatie 25-06-2007 Zaaknummer 0600267 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:RBLIM:2017:1672
ECLI:NL:RBLIM:2017:1672 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 22-02-2017 Datum publicatie 23-02-2017 Zaaknummer 04 5561763 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Burgerlijk procesrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBLIM:2014:6224
ECLI:NL:RBLIM:2014:6224 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 14072014 Datum publicatie 24072014 Zaaknummer C03192295 KG ZA 14318 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
Nadere informatiePartijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.
[Eiseres] [Gedaagde] (Mesologiezwolle.nl) DomJur 2017-1234 Rechtbank Overijssel Zaak-/rolnummer: C/08/192160 / KG ZA 16-321 ECLI:NL:RBOVE:2016:4885 Datum: 12 december 2016 Vonnis in kort geding van 12
Nadere informatieECLI:NL:RBAMS:2016:199
ECLI:NL:RBAMS:2016:199 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 20-01-2016 Datum publicatie 02-02-2016 Zaaknummer C/13/572226 / HA ZA 14-903 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Intellectueel-eigendomsrecht
Nadere informatieEJEA ECLI:NL:RBMNE:2016:3152 Rechtbank Midden-Nederland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer414169/KG ZA
EJEA 16101 ECLI:NL:RBMNE:2016:3152 Rechtbank MiddenNederland Datum uitspraak17062016 Datum publicatie04072016 Zaaknummer414169/KG ZA 16314 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Kort geding Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:RBAMS:2016:6651
ECLI:NL:RBAMS:2016:6651 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 05-10-2016 Datum publicatie 18-10-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie EA VERZ 16-968/16-1002/16-1126/C104420
Nadere informatieBij memorie van grieven, met producties, heeft Burger een grief tegen het bestreden vonnis gericht.
arrest GERECHTSHOF 'S-GRAVENHAGE Sector handel Zaaknummer Rolnummer rechtbank : 370789lKG ZA 10-877 arrest van de vijfde civiele kamer d.d. 22 februari 2011 inzake Paul Burger, kantoorhoudende te Amsterdam,
Nadere informatieOver ontslagvergoeding: ontbinding of opzegging?
Over ontslagvergoeding: ontbinding of opzegging? september 2009 mr J. Brouwer De auteur heeft grote zorgvuldigheid betracht in het weergeven van delen uit het geldende recht. Evenwel noch de auteur noch
Nadere informatieECLI:NL:GHDHA:2016:3477
ECLI:NL:GHDHA:2016:3477 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 29-11-2016 Datum publicatie 07-12-2016 Zaaknummer 200.181.068/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht
Nadere informatieECLI:NL:RBLIM:2017:4741
ECLI:NL:RBLIM:2017:4741 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 24052017 Datum publicatie 29052017 Zaaknummer 04 5426165/CV 169694 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Verbintenissenrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBOVE:2014:3241
ECLI:NL:RBOVE:2014:3241 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 05062014 Datum publicatie 16062014 Zaaknummer C/08/156166 / KG ZA 14182 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Kort geding
Nadere informatieECLI:NL:RBLIM:2017:2557
ECLI:NL:RBLIM:2017:2557 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 22032017 Datum publicatie 22032017 Zaaknummer 5649569 CV 17532 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Arbeidsrecht Kort
Nadere informatieECLI:NL:RBDHA:2017:4885
ECLI:NL:RBDHA:2017:4885 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 10052017 Datum publicatie 12052017 Zaaknummer C/09/504538 / HA ZA 16112 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Ondernemingsrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBROT:2017:4009
ECLI:NL:RBROT:2017:4009 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 23052017 Datum publicatie 30052017 Zaaknummer 5663098 VZ VERZ 17981 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Arbeidsrecht
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01
ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 29-11-2016 Datum publicatie 06-02-2017 Zaaknummer 200.174.828/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht
Nadere informatieECLI:NL:GHARL:2013:BZ0634
ECLI:NL:GHARL:2013:BZ0634 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 24-01-2013 Datum publicatie 05-02-2013 Zaaknummer 200.113.026 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken
Nadere informatieRechtbank Rotterdam 27 april 2011; pitbull bijt vierjarig kind in het gezicht. Smartengeld 7.000,00
Rechtbank Rotterdam 27 april 2011; pitbull bijt vierjarig kind in het gezicht. Smartengeld 7.000,00 Een jongetje van 4 jaar oud wordt door een pitbull terriër in het gezicht en in de arm gebeten. Zijn
Nadere informatieJAR 2011/76 Kantonrechter Amsterdam, 15-12-2010, 1189978 EA VERZ 10-1717, LJN BO8932 Arbitragebeding, Kantonrechter onbevoegd in ontbindingsprocedure
JAR 2011/76 Kantonrechter Amsterdam, 15-12-2010, 1189978 EA VERZ 10-1717, LJN BO8932 Arbitragebeding, Kantonrechter onbevoegd in ontbindingsprocedure Aflevering 2011 afl. 5 College Kantonrechter Amsterdam
Nadere informatieECLI:NL:GHDHA:2014:3066
ECLI:NL:GHDHA:2014:3066 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 09-09-2014 Datum publicatie 25-09-2014 Zaaknummer 200.133.088/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht
Nadere informatieECLI:NL:RBOVE:2016:4562
ECLI:NL:RBOVE:2016:4562 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 08-11-2016 Datum publicatie 18-11-2016 Zaaknummer 4687498 \ CV EXPL 15-6715 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel
Nadere informatieNMLK Didio DomJur 2013-971. Rechtbank Amsterdam Zaak-/rolnummer: C/13/540039/KG ZA 13-458 SP/PV Datum:21 mei 2013. In de zaak van
NMLK Didio DomJur 2013-971 Rechtbank Amsterdam Zaak-/rolnummer: C/13/540039/KG ZA 13-458 SP/PV Datum:21 mei 2013 In de zaak van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid NMLK B.V. h.o.d.n.
Nadere informatieECLI:NL:RBROT:2015:7740
ECLI:NL:RBROT:2015:7740 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 15092015 Datum publicatie 02112015 Zaaknummer C/10/482640 / KG ZA 15882 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel
Nadere informatie2 De feiten 2.1. City Hotel drijft sinds 1980 onder de naam City Hotel een hotel, bar en restaurantbedrijf te Oss.
City Hotel B.V. Fitland Oss B.V. DomJur 2017-1257 Rechtbank Oost-Brabant Zaak-/rolnummer: C/01/322491 / KG ZA 17-394 ECLI:NL:RBOBR:2017:4802 Datum: 4 september 2017 Vonnis RECHTBANK OOST-BRABANT Civiel
Nadere informatieECLI:NL:GHDHA:2016:1750
ECLI:NL:GHDHA:2016:1750 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 21-06-2016 Datum publicatie 27-06-2016 Zaaknummer 200.186.274/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Arbeidsrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBNHO:2013:9371
ECLI:NL:RBNHO:2013:9371 Instantie Datum uitspraak 25-09-2013 Datum publicatie 11-10-2013 Zaaknummer 2113562 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Holland Civiel recht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:RBARN:2010:BN2186
ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 06-07-2010 Datum publicatie 23-07-2010 Zaaknummer AWB 10/180, 10/181, 10/508, 10/513, 10/684 en 10/685 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken
Nadere informatieECLI:NL:RBDHA:2016:14100
ECLI:NL:RBDHA:2016:14100 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 10112016 Datum publicatie 22112016 Zaaknummer 5138842/1616752 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:RBAMS:2014:290
ECLI:NL:RBAMS:2014:290 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 21012014 Datum publicatie 29012014 Zaaknummer 2410815 \ CV EXPL 1325156 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel
Nadere informatieECLI:NL:OGEAA:2017:101 Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer K.G. no.
ECLI:NL:OGEAA:2017:101 Instantie Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba Datum uitspraak 15-02-2017 Datum publicatie 21-02-2017 Zaaknummer K.G. no. 2571 van 2016 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken
Nadere informatieECLI:NL:RBUTR:2011:BV3534
ECLI:NL:RBUTR:2011:BV3534 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 28-12-2011 Datum publicatie 09-02-2012 Zaaknummer 287601 / HA ZA 10-1263 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg
Nadere informatievonnis In naam des Konings RECHTBANK AMSTERDAM Vonnis van 6 augustus 2014 1. De procedure Sector civiel recht
I vonnis In naam des Konings RECHTBANK AMSTERDAM Sector civiel recht zaaknummer I rolnummer: Cl131539507 I HA ZA 13-406 Vonnis van in de zaak van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Nadere informatieECLI:NL:RBSGR:2005:AT3886
ECLI:NL:RBSGR:2005:AT3886 Instantie Datum uitspraak 14-04-2005 Datum publicatie 14-04-2005 Zaaknummer KG 05/243 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank 's-gravenhage Civiel recht
Nadere informatiede besloten vennootschap met beperkte aanprakelijkheid gevestigd te Hoofddorp, gedaagde partij, gemachtigde: mr. M.A.M. Lem.
IN NAAM DES Ko"r,,,,'G~ vonnis RECHTBANK DEN HAAG Team kanton Leiden/Gouda Locatie Alphen aan den Rijn TJ Rolnr.: 1258331 \CV EXPL 13-762 Datum: 2juli 2013 Vonnis in de voorziening bij voorraad )( wonende
Nadere informatieECLI:NL:RBROT:2012:BV6392
ECLI:NL:RBROT:2012:BV6392 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 15-02-2012 Datum publicatie 21-02-2012 Zaaknummer 372890 / HA ZA 11-458 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel
Nadere informatieECLI:NL:RBOBR:2016:7513
ECLI:NL:RBOBR:2016:7513 Instantie Datum uitspraak 13-12-2016 Datum publicatie 27-06-2017 Rechtbank Oost-Brabant Zaaknummer 5455146 EJ VERZ 16/705 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:GHDHA:2013:4308
ECLI:NL:GHDHA:2013:4308 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 12-11-2013 Datum publicatie 14-11-2013 Zaaknummer 200.092.575 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger
Nadere informatiearrest van de tweede civiele kamer van 21 april 2009 de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
arrest GERECHTSHOF ARNHEM Sector civiel recht zaaknummer gerechtshof 104.001.423 (zaaknummer rechtbank 91282 / HA ZA 03-1198) arrest van de tweede civiele kamer van 21 april 2009 inzake de besloten vennootschap
Nadere informatieLJN: BY3633, Gerechtshof Leeuwarden, /01
LJN: BY3633, Gerechtshof Leeuwarden, 200.092.893/01 Datum uitspraak: 20-11-2012 Datum publicatie: 20-11-2012 Rechtsgebied: Handelszaak Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Ziektekostenverzekering
Nadere informatieECLI:NL:RBUTR:2009:BI6799
ECLI:NL:RBUTR:2009:BI6799 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 03-06-2009 Datum publicatie 05-06-2009 Zaaknummer 256615 / HA ZA 08-21443 juni 2009 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
Nadere informatiezaaknummer / rolnummer: 429233 / KG ZA 12-1139
vonnis RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 429233 / KG ZA 12-1139 Vonnis in kort geding van in de zaak van X, h.o.d.n. PUBLIEC, wonende te Delft, eiseres, advocaat mr. O.R.
Nadere informatieECLI:NL:GHDHA:2017:647
ECLI:NL:GHDHA:2017:647 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 07-02-2017 Datum publicatie 14-03-2017 Zaaknummer 200.207.571/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen- en
Nadere informatie