OPDRACHTKAART. Thema: AV-technieken. Video 5. De video-opnamen AV Voorkennis: Je hebt de opdracht Voorbereiding video-opnamen afgerond.

Transcriptie

1 OPDRACHTKAART AV Voorkennis: Je hebt de opdracht Voorbereiding video-opnamen afgerond. Intro: De belangrijkste voorbereidingen zijn getroffen en alle leden van de crew weten wat ze moeten doen. Nu kunnen we beginnen met de uiteindelijke video-opnamen. Doelen: Als je deze opdracht hebt uitgevoerd, heb je de volgende doelen bereikt: Je weet waaruit je taak bestaat. Je kunt je taak tijdens de video-opnamen goed uitvoeren. Je kunt samenwerken met de rest van de crew. Je kunt samen video-opnamen maken. Activiteiten: Lees de theorie. Voer de opdracht uit. Vul de checklist in. Vul het evaluatieformulier in. Tijd: Voor deze opdracht krijg je 5 lesuren: Theorie bestuderen: 0,5 lesuur Uitwerken van de opdracht: 4,5 lesuren Materiaal: AV apparatuur Draaischema Clapboard of wit papier Props Beoordeling: De docent beoordeelt op zelfstandigheid, zorgvuldigheid en volledigheid m.b.t. de uitvoering van de opdrachten.

2 Theorie AV Inleiding De belangrijkste voorbereidingen zijn getroffen. Het draaischema is klaar, de set is ingericht en de apparatuur is getest. Er zijn ook proefopnamen gemaakt en alle crewleden weten wat ze moeten doen. Nu kunnen we beginnen met de uiteindelijke video-opnamen! Iedereen is aanwezig op de set. Alle instellingen zijn gedaan en iedereen is er klaar voor: De cameraman staat achter de camera. De camera staat op het statief, er zit een tape in de camera en de whitebalance is ingesteld. De belichter heeft het licht op de juiste manier ingesteld. De geluidsman heeft de microfoon aangesloten en even getest. De regisseur heeft gecontroleerd of alle voorbereidingen zijn getroffen. De acteurs staan te popelen om hun rol te spelen. Tijdens de opnamen geeft de regisseur aan welke scène er opgenomen gaat worden. Vervolgens wacht iedereen op de cameraman; de camera wordt aangezet en na enkele seconden kan de scène beginnen. Het is belangrijk om niet te snel te beginnen. Nadat je de record-knop hebt ingedrukt, duurt het namelijk nog een paar seconden voordat de camera begint te lopen. Vandaar dat iedereen even wacht op het teken van de cameraman: de camera loopt... en actie!. En dan kan de scène beginnen. Vaak gaan de opnamen niet in één keer goed. Dan moet de scène nog een keer worden opgenomen. De videotape hoeft dan niet terug gespoeld te worden; de nieuwe poging wordt er gewoon achteraan opgenomen. Elke poging noemen we een take. Soms moet een scène wel tien keer worden opgenomen, voordat het goed is. Om de goede take later snel terug te kunnen vinden, is het makkelijk om een clapboard te gebruiken. Een clapboard is een zwart-wit gestreept bord dat je met een klap kunt dichtslaan. Op dit bord staat informatie over de take, zoals bijvoorbeeld de nummering: Scène 1, Take 3. Aan het begin van elke take wordt een korte opname van het clapboard gemaakt. Het is belangrijk dat er goed wordt opgelet tijdens de opnamen. Alles moet tot in de details kloppen. Dit noemen we continuïteit. Het is natuurlijk erg vreemd

3 Theorie AV als iemand eerst zijn horloge om zijn linkerpols draagt, en daarna om zijn rechterpols. Zulke kleine foutjes noemen we continuïteitsfoutjes. Om dit soort foutjes te voorkomen, moet de hele crew de continuïteit bewaken. Iedereen heeft zijn eigen verantwoordelijkheid: De regisseur zorgt ervoor dat alles volgens het draaischema verloopt. De cameraman zorgt ervoor dat alle beelden tot in de kleinste details op elkaar aansluiten. Bijvoorbeeld: als een persoon van links naar rechts door het beeld loopt, dan mag de cameraman niet meer aan de andere kant van de looproute gaan staan. Anders zou de persoon namelijk ineens van rechts naar links door het beeld lopen. De belichter zorgt ervoor dat het licht continu dezelfde sfeer en intensiteit heeft. Met name bij de beelden die later achter elkaar worden geplaatst. De geluidsman zorgt ervoor dat het directe geluid en het sfeergeluid dezelfde kwaliteit en intensiteit blijven houden. Daarom wordt het sfeergeluid, oftewel set-noise, vaak apart opgenomen. Zo voorkom je problemen als de beelden later achter worden geplaatst. Het is ook belangrijk om extra opnamen van de set of de omgeving te maken. Dit kan bijvoorbeeld een bosje bloemen zijn, dat op tafel staat. Of de handen van een persoon die zit te praten. Deze korte opnamen noemen we tussenshotjes of opvulshotjes. Deze opnamen kunnen later, tijdens de montage, goed van pas komen. Tussenshotjes worden namelijk vaak gebruikt om de montage soepel te laten verlopen. Met deze tips in gedachten worden alle video-opnamen gemaakt die in het draaischema staan. Als de opnamen zijn gemaakt, kunnen we beginnen aan de volgende fase: de postproductie. Deze fase wordt wordt uitgebreid behandeld in de volgende opdrachten.

4 PRAKTIJKOPDRACHT AV Wat ga je doen: De uiteindelijke opnamen kunnen beginnen! Zorg ervoor dat je goed bent voorbereid. Hieronder staan een aantal aanwijzingen, met betrekking tot de verschillende taken: Regie Als jij de regisseur bent, dan ben je in feite de baas tijdens de opnamen. Met behulp van het draaischema geef je telkens aan welke scène er opgenomen gaat worden. Vervolgens stuur je de filmcrew aan, zodat iedereen precies weet wat er moet gebeuren. Daarnaast controleer je ook of de opnamen volgens plan verlopen. Geef duidelijke aanwijzingen aan de acteurs, en zorg er ook voor dat je de planning in de gaten houdt. Tip: Voor de verschillende takes heb je een clapboard nodig. Zo kun je de goede take later snel terug vinden. Als je geen clapboard tot je beschikking hebt, dan kun je natuurlijk ook een vel wit papier voor de camera houden, met daarop het nummer van de take die je gaat opnemen. Camera Als jij de cameraman bent, dan ben je verantwoordelijk voor alle opgenomen videobeelden. Je bent ook verantwoordelijk voor de apparatuur en de videotapes. Zorg dus voor voldoende tapes. Geef elke videotape een naam, zodat je later weet wat erop staat. Geef tijdens de opnamen een duidelijk teken als de camera loopt. Pas daarna kunnen de opnamen beginnen. Het is slim om aan het begin van de band een stukje zwart op te nemen. Het gebeurt namelijk regelmatig dat op het eerste stukje van de band het beeld niet goed wordt opgenomen. Tip 1: Tip 2: Tip 3: Probeer zoveel mogelijk achter elkaar te filmen, zonder de tape uit de camera te halen. Hier heb je later veel plezier van, tijdens de nabewerking van de video-opnamen. Maak altijd wat tussenshotjes van de set en de omgeving. Deze shots kunnen later goed van pas komen. Let er ook goed op dat je de juiste beeldkaders en standpunten gebruikt. Deze moeten overeenkomen met het storyboard. Zoals je weet zijn beeldkaders en standpunten zeer bepalend voor de sfeer van de productie! Licht Als jij de belichter bent, dan ben je verantwoordelijk voor de belichting van de videobeelden, maar ook voor de apparatuur. Zorg ervoor dat er altijd voldoende licht is op de set. Overleg regelmatig met de cameraman en de regisseur of alles naar wens is. Geluid Als jij de geluidsman bent, dan ben je verantwoordelijk voor de kwaliteit van het geluid. Je bent ook verantwoordelijk voor de geluidsapparatuur; controleer dus vooraf of alles werkt. Let met name op het volume van het geluid. Als je het geluid te zacht opneemt, krijg je veel last van ruis. Als je het geluid te hard opneemt, wordt het geluid overstuurd en gaat het kraken. Tip: Neem altijd wat set-noise op tijdens de opnamen. Dit geluid kan later goed van pas komen. Spel Als jij de acteur bent, is het belangrijk dat je je goed hebt voorbereid op je rol. Als je teksten hebt, zorg dan dat je ze uit je hoofd kent. Zo voorkom je dat de opnamen onnodig lang gaan duren. Bovendien komt je spel zo natuurlijker over.

5 Checklist AV Leerling Docent Heb je de theorie en de aanwijzingen goed doorgenomen? O O Heb je alle onderdelen van je taak uitgevoerd? O O Zijn alle shots en scènes goed opgenomen? O O Heb je de gebruikte apparatuur gecontroleerd en ingeleverd? O O Heb je de opname-set opgeruimd en netjes achtergelaten? O O

6 Evaluatie AV Theorie: 1. Vond je de theorie duidelijk? Ja,omdat: Nee, omdat: 2. Hoeveel tijd had je nodig om de theorie te lezen? Praktijk: 3. Wat vond je leuk aan de opdracht? 4. Wat vond je moeilijk aan de opdracht? 5. Wat zou je de volgende keer anders doen? 6. Had je voldoende tijd voor de opdracht? 7. Hoe verliep de samenwerking binnen het team? 8. Geef jezelf een beoordeling voor de opdracht. OZeer onvoldoende, omdat: OOnvoldoende, omdat: OMatig, omdat: OVoldoende, omdat: OGoed, omdat: OZeer goed, omdat: 9. Heb je nog andere op-/ of aanmerkingen?