De dagelijkse praktijk op

Transcriptie

1 De dagelijkse praktijk op Peuteropvang het Babbelaartje Plaats en datum: Doetinchem 22 maart 2013

2 Hoofdstuk 1: Inleiding In het pedagogisch beleid staat de visie en werkwijze van Kinderopvang Humanitas beschreven. Dit pedagogisch beleid geldt voor alle locaties en beschrijft waar we als organisatie voor staan. We delen, samen met de ouders, de zorg en opvoeding van jonge kinderen en zijn ons bewust van deze grote verantwoordelijkheid. Hieronder beschrijven we hoe we in onze locatie werken aan de vier basisdoelen uit de Wet kinderopvang. Zorgen voor (emotionele) veiligheid Een veilig pedagogisch klimaat stelt eisen aan de omgeving. De groepsruimte moet hygiënisch zijn en kinderen moeten zich vrij kunnen bewegen zonder gevaar voor lichamelijk letsel. De pedagogisch medewerkers zorgen voor een gezonde balans tussen lichamelijk veiligheid en de behoefte van kinderen aan bewegen en exploreren. Daarnaast is het belangrijk dat kinderen zich veilig voelen bij de pedagogisch medewerkers, bij hun groepsgenootjes en weten wat er op een dag allemaal gaat gebeuren (door pictogrammen, liedjes, rituelen enz.). Dit gevoel van veiligheid is een belangrijke basis voor een kind om tot spel te komen en om in contact te komen met groepsgenootjes en vriendjes te maken. Het ontwikkelen van persoonlijke competenties Concreet vertalen persoonlijke competenties zich in de kinderopvangopvang onder andere in het maken van eigen keuzes en het omgaan met de verantwoordelijkheden die daarbij horen. Dit leidt tot een toenemende zelfstandigheid van kinderen, een gevoel van eigenwaarde en tot kinderparticipatie bij de buitenschoolse opvang. De pedagogisch medewerkers bieden ruimte aan kinderen om zelf vaardigheden te oefenen en initiatief te nemen: zelf naar toilet gaan, klimmen of koken. Hierdoor gaan kinderen steeds zelfstandiger functioneren en bouwen zij zelfvertrouwen op (persoonlijke competentie). Door het aanbieden van een activiteitenaanbod waarbij alle ontwikkelings- en intelligentiegebieden aan bod komen, geven we kinderen de mogelijkheid om spelenderwijs te leren en hun talenten te ontwikkelen. Het ontwikkelen van sociale competenties Bij ons zijn kinderen in een groep samen, waardoor zij ook volop de kans hebben om hun sociale vaardigheden te ontwikkelen. Elkaar helpen, delen, van elkaar leren, plezier maken met elkaar en samenwerken. Maar ook met elkaar afspraken maken en leren opkomen voor jezelf en ervaren hoe je problemen kunt oplossen, horen bij het ontwikkelen van sociale vaardigheden. In een groep krijgt een kind daarvoor volop de kans. Door het inrichten van verschillende speelplekken in één of meerdere ruimtes krijgen de kinderen de gelegenheid om in groepjes geconcentreerd met iets bezig te zijn. Een goede aansluiting bij de leeftijd en interesses van kinderen vinden wij daarbij van wezenlijk belang. Als het gaat om contacten tussen de kinderen, hebben pedagogisch medewerkers hierin vooral een begeleidende rol. Kinderen zoeken elkaar vanzelf op en bepalen zelf hoe ze communiceren. Afhankelijk van hun leeftijd en de situatie steunen we hen daarbij. We bekrachtigen de interacties die ontstaan en we gaan in op de gesprekken (of bewust niet). We stimuleren de kinderen om elkaar te helpen. Tijdens een afscheid van de ouder kunnen kinderen elkaar prima troosten, een arm om elkaars schouders slaan of samen zwaaien. In de buitenschoolse opvang maken groepsgenootjes een nieuw kind wegwijs in de locatie.

3 Het overbrengen van waarden en normen Als mensen zijn we verschillend maar wel gelijkwaardig. De mening van de ander dóet er toe en is van invloed op de manier waarop met elkaar wordt omgegaan. Al heel vroeg is respect voor elkaar en onze omgeving een dagelijks thema voor kinderen: kinderen die een speentje zoeken voor een baby die verdrietig is; elkaar gedag zeggen bij binnenkomst of bij het weggaan; het goede voorbeeld geven door dank je wel te zeggen; pedagogisch medewerkers die kinderen leren om zorgvuldig met spelmateriaal om te gaan; kinderen die zelf mee beslissen over de invulling van het vakantieprogramma; door met de kinderen afspraken te maken over pesten. In de volgende hoofdstukken geven wij locatie-specifieke informatie, zodat ouders weten wát ze op onze locatie kunnen verwachten, hoe een dag er uitziet en wat wij belangrijk vinden met betrekking tot de veiligheid, het welbevinden en de ontwikkeling van de kinderen.

4 Hoofdstuk 2: Bij deze groep mensen voel ik me fijn 2.1. Hoe zien onze groepen eruit? Op deze locatie wordt in dagdelen peuteropvang, vallend onder de Wet Kinderopvang, aangeboden aan kinderen in de leeftijd van 2-4 jaar. De meeste peuters komen twee dagdelen per week. De groep bestaat uit één stamgroep met maximaal 16 peuters Het Babbelaartje bied ook de mogelijkheid voor de opvang van VVE ( voor-en vroegschoolse opvang ) kinderen. Wij hechten veel waarde aan de ruimte van de peuteropvang. Ruimte is daarbij meer dan het gebouw of de groep, maar ook de manier waarop die groep is ingericht en het materiaal dat aanwezig is. Dat bij elkaar is van invloed op de keuzes die kinderen maken in hun spel. De locatie heeft daarom een breed en uitdagend aanbod, dat is afgestemd op de interessegebieden en (ontwikkeling) behoeften van de kinderen. De ruimte is ingericht in verschillende hoekjes die uitnodigen tot verschillende activiteiten. Dat betekent dat er cognitief, motorisch, creatief en zintuigelijk materiaal aanwezig is. Het spelmateriaal staat zoveel mogelijk binnen handbereik van de kinderen. De kinderen kunnen niet alleen puzzels maken en boekjes lezen, maar ook knutselen, schilderen, rennen en klimmen. Zowel binnen als buiten De dagindeling Het Babbelaartje hanteert de volgende dagdelen: Babbel : maandagochtend - woensdagochtend. Kwebbel : dinsdagochtend - donderdagochtend. Er is een vaste tijd voor het brengen en halen van de peuters. Aan de ouders willen we daarom vragen zich aan deze tijden te houden zodat onrust in de groep door het komen en gaan van mensen zoveel mogelijk kan worden beperkt. De openingstijden: brengen tussen ophalen tussen uur uur De kinderen worden gebracht door de ouders en pakken samen iets om mee te spelen. Vervolgens wordt er afscheid genomen en gaan de ouders. Wanneer alle kinderen gebracht zijn gaan we in de kring om een ieder welkom te heten. Meestal vindt er daarna een activiteit plaats. Na het gezamenlijk opruimen wordt er in de kring wat gedronken met een appel erbij. Vervolgens worden de kinderen gestimuleerd om naar het toilet te gaan of ze worden indien nodig verschoond. Bij redelijk weer gaan de kinderen dan naar buiten waar ze verblijven tot ze worden opgehaald. Gedurende de ochtend krijgen de kinderen voldoende gelegenheid tot vrij spel. Dit is een belangrijk onderdeel waarbij kinderen zelf hun activiteit kunnen kiezen Per locatie aanvullen!

5 2.3. Inzet pedagogisch medewerkers (PKR) Op peuteropvang het Babbelaartje werken we met twee pedagogisch medewerkers op een stamgroep. Alle pedagogisch medewerkers van de peuteropvang zijn gediplomeerd. Zij hebben een opleiding afgerond, die hen kwalificeert tot de functie van pedagogisch medewerker in de peuteropvang. In de CAO Kinderopvang is de lijst met passende opleidingen opgenomen. Deze lijst is te allen tijden door ouders op te vragen bij de locatiemanager. Een stamgroep op het babbelaartje bestaat uit maximaal 16 peuters. Het overzicht van welke kinderen op welke groep zit, is inzichtelijk op de dag rapportage Wennen De eerste keer naar de peuteropvang is altijd spannend voor een peuter. Nieuwe gezichten van kinderen en pedagogische medewerkers. Misschien wel voor het eerst zonder papa of mama ergens naar toe. Wij vinden een zorgvuldige eerste kennismaking daarom heel belangrijk. Tijdens het kennismakingsgesprek kan het kind in het bijzijn van de ouder(s) alvast een kijkje nemen in de groep. Het verloop van de wenperiode is afhankelijk van factoren als de leeftijd van de peuter of de aard of het temperament. In overleg met de ouders wordt bekeken hoe dergelijke wenperiode ingevuld wordt. Dit kan bijvoorbeeld zijn dat de eerste keer het kind na een uurtje weer wordt opgehaald en deze tijd steeds verder wordt uitgebouwd. Wel is het belangrijk dat voor het kind het afscheid duidelijk is. De peuter kan dan op zijn eigen manier afscheid nemen. De leidster speelt op dat moment in op zijn of haar behoefte binnen de mogelijkheden van dat moment. We willen de kinderen en hun ouders een gevoel van veiligheid en geborgenheid meegegeven tijdens deze wenperiode VVE en kind-volg-systeem In gemeente Doetinchem is gekozen voor het VVE- programma Startblokken. Startblokken gaat ervan uit dat de sociale omgeving waarin het kind leeft, het terrein is waarop ontwikkeling en leren plaats vindt. Spelontwikkeling valt samen met de ontwikkeling van taal, denken en sociale vaardigheden. Bijvoorbeeld: gebeurtenissen in en om het gezin zoals eten en afwassen, douchen en badderen, winkelen, op visite gaan, Sesamstraat kijken, verjaardagen vieren, ziek zijn en beter worden, vakantie, de was doen en een reisje met de bus of trein. Door middel van voorlezen, liedjes zingen, een hoek of verteltafel in te richten proberen we de peuters te betrekken bij deze thema s die heel dicht bij zijn/haar belevingswereld liggen. Een verzameling aan materialen en spullen zorgt dat een thema echt tot leven kan komen, wat heel belangrijk is voor peuters. Al deze activiteiten lokt de peuter uit tot spel, rollenspel en gebruik van taal. Hoewel de methode Startblokken zeker richting geeft aan het werken op de groep is het anderzijds een methode, die veel ruimte geeft voor eigen invulling vanuit de belangstelling en mogelijkheden van de kinderen. Daarmee past Startblokken bij de uitgangspunten van de pedagogische visie en bij de kernopdracht van Kinderopvang Humanitas. In het activiteitengericht aanbod en in de inrichting met allerlei hoeken waar kinderen in kleine groepjes kunnen spelen is deze methode zichtbaar

6 Hoofdstuk 3: Dit is mijn plek 3.1. Het vier-ogen -principe in de dagelijkse praktijk. Dagelijks zijn er twee pedagogisch medewerkers aan het werk, wat betekent dat er veel inkijk mogelijkheid is. De toiletruimte is in de basisruimte waardoor er hier ook altijd zicht op is. Bij uitstapjes gaat een pedagogisch medewerker nooit alleen. Hier is altijd een tweede volwassene bij aanwezig. Dit kan een ouder, stagiare of pedagogisch medewerker zijn Samenwerkingsverbanden en/of omgevingsfactoren. Peuteropvang het Babbelaartje is gesitueerd in een woonwijk. Met enige regelmaat bezoeken we een nabij gelegen speeltuintje en een grasveld dat wordt gebruikt voor onder andere te picknicken. Daarnaast is er een samenwerkingsverband met de bibliotheek. Als het gaat over overdracht van informatie ten aanzien van welbevinden is er met de school een moment van afstemming. Voor de kinderen die gebruik maken van VVE, is de afspraak gemaakt met de gemeente dat de uitkomsten welbevinden worden besproken met de docent van school. Voor de overige kinderen gebeurt dit door de ouders. Op verzoek en met toestemming van ouders is het altijd mogelijk dat school hiervoor contact opneemt. Wij zien het als waardevol voor het individuele kind om ook hiervoor als partner in opvoeding een goed contact met ouders en school te stimuleren.

7 Hoofdstuk 4: Dit maak ik allemaal mee; dit leer ik 4.1. Activiteitengericht werken De ruimt is ingericht met diverse hoeken. Deze hoeken en het materiaal zijn gericht op het ontwikkelingsniveau van de peuters. In het spel van peuters zien we veel doe-alsof spel: ze koken een maaltijd in het keukentje of verzorgen hun eigen baby in de huishoek. Ook bouwen en constructie heeft een zeer belangrijke rol. De kinderen oefenen hier hun motoriek mee, maar zijn vooral erg trots wanneer een toren hoger is dan zijzelf Leeftijdsgericht aanbod Leeftijdsdifferentiatie is een belangrijk uitgangspunt: een aanbod dat past bij de leeftijd (met extra aandacht voor de oudere kinderen) en het ontwikkelingsniveau, zodat ze kunnen proeven aan hobby s. Afhankelijk van de groepssamenstelling qua leeftijd worden activiteiten aangeboden Hoofdstuk 5: Kijk maar! 5.1. Speciale activiteiten met ouders (en kinderen) Per locatie aanvullen 5.2. Informatie aan ouders Het kennismakingsgesprek waarin gesproken wordt over praktische zaken, maar ook over eventuele bijzonderheden van het kind die de leidster dient te weten. Dit gesprek vindt plaats in de groep op de peuteropvang. De peuter kan dan alvast wat rondsnuffelen. De breng- en haalcontacten, waarin mondeling informatie wordt uitgewisseld over de situatie thuis of op de peuteropvang. Dit is geen moment voor een uitgebreid gesprek omdat de leidster dan ook aandacht moet besteden aan de andere kinderen. Wil de ouder de leidster graag een keer apart spreken, dan kan ze dit zelf aangeven. Er kan een oudercommissie gevormd worden per locatie, maar ouders kunnen ook anders beslissen. Ze kunnen bijvoorbeeld één oudercommissie vormen met andere locaties in de gemeente. De oudercommissie geeft gevraagd en ongevraagd advies over onderwerpen die de peuteropvang betreffen Wanneer een kind vier jaar wordt, wordt er door de leidster van de groep een overdrachtsformulier ingevuld die aan de leraar/lerares van de basisschool overhandigd kan worden. Dit is een eenvoudig in te vullen formulier waarin beschreven wordt of er bijzonderheden over de ontwikkeling van het kind te vermelden is. De leidster spreekt door met de ouder(s). Voor de ingang van de groep hangt een informatiebord. Op dit bord hangen de foto s van de pedagogisch medewerksters, met hun werk dagen en tijden. Bij het inzetten van invalkrachten streven wij er naar om een invalkracht te koppelen aan een vaste pedagogisch medewerker. Bij verschillende activiteiten zullen de leidsters hulp vragen van de ouders zoals het organiseren van het Sinterklaasfeest of de feestelijke afsluiting van het schooljaar. De ouders kunnen per activiteit aangeven of ze geïnteresseerd zijn.