VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN

Transcriptie

1 versie mei 2016 VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN Organisatoren moeten onderstaande veiligheidsvoorschriften naleven. Dit document maakt integraal deel uit van de toelating die je hebt verkregen. 1. VERANTWOORDELIJKHEID DE ORGANISATOR De verantwoordelijke voor het evenement moet meerderjarig zijn. Ook moet deze persoon aanwezig zijn tijdens het evenement. De verantwoordelijke organisator wordt verondersteld op de hoogte te zijn van het Algemeen Politiereglement en er voor te zorgen dat het wordt nageleefd. Voor elk evenement - of het nu gaat om een buurtfeest, fuif, sportwedstrijd, festival, circus of braderie - geldt het reglement. Naast hoofdstukken die betrekking hebben op de openbare orde en veiligheid, komt het thema evenementen eveneens grondig aan bod. Het reglement kan je raadplegen op Bestuur Administratie Reglementen en verordeningen. Zorg er voor dat iedere medewerker op de hoogte is van alle veiligheidsvoorzieningen, afspraken en voorschriften. Ook moeten de mogelijke noodscenario s door iedereen gekend zijn. AANSPRAKELIJKHEID De organisator is te allen tijde verantwoordelijk voor alle ongevallen en alle risico s. Hij/zij draagt de eindverantwoordelijkheid van het hele evenement. De organisator moet zich indekken tegen mogelijke risico s. Je kan een aantal verzekeringen afsluiten voor het geval er op jouw evenement schade wordt veroorzaakt aan personen of goederen. Een overzicht van de belangrijkste verzekeringen vind je op Informeer bij jouw verzekeringsagent om een geschikte verzekering af te sluiten. Het gemeentebestuur kan in geen geval aansprakelijk worden gesteld voor ongevallen, verliezen, schade en/of diefstal; ook al krijg je van het gemeentebestuur de toelating tot de organisatie van jouw evenement. Opgelet: hoe goed je ook verzekerd bent, je moet altijd goede voorzorgsmaatregelen nemen zodat de kans op schade en ongevallen zo klein mogelijk is. De adviezen opgesomd in dit document, zijn niet uitputtend. Denk daarom zelf altijd na of de (brand)veiligheid gewaarborgd is met de maatregelen die je hebt genomen. 2. BEOORDELING DOOR DE NOODPLANAMBTENAAR Aan de hand van jouw inplantingsplan en de informatie, die je opgaf in het aanvraagformulier, heeft de noodplanambtenaar het evenement beoordeeld. Grote evenementen bespreekt de noodplanambtenaar samen met de brandweer. Indien zij het nodig achten, zullen zij een interventieplan voor de veiligheids- en hulpdiensten opstellen. Ook wordt er bepaald of een risicoweging noodzakelijk is. Wanneer de noodplanambtenaar meer informatie nodig heeft of jou wil betrekken bij het interventieplan zal zij jou contacteren. 3. LOCATIE BRANDVEILIGHEID GEBOUWEN Naast de voorschriften die in dit document zijn opgesomd moet je ook de veiligheidsmaatregelen die de zaaluitbater je gaf, naleven. BRANDVEILIGHEID TENTEN Evenementen die doorgaan in een tent moeten voldoen aan vele veiligheidsvoorschriften. Gemeente Dilbeek Gemeenteplein Dilbeek T info@dilbeek.be

2 2/6 Inplanting geen enkele tent mag zich verder bevinden dan 60 meter van een plaats waar de brandweervoertuigen zich kunnen opstellen. rondom de tent moet een vrije doorgang van 4 meter zijn, te rekenen vanaf de tentharingen. een minimale afstand van 8 meter tot elk gebouw dat niet tot het evenement behoort. Attesten er moet een stabiliteitsattest van de tent voorhanden zijn. Hierin moet vermeld staan tegen welke windsnelheid de tent bestand is. De tentenverhuurder moet jou het attest bezorgen. de tentzeilen moeten uit zelfdovend of onbrandbaar materiaal bestaan (brandklasse A2-M2). Ook deze attesten moeten kunnen worden voorgelegd. Uitgangen Elke tent moet bij een bezetting van: - minder dan 50 personen minstens 1 uitgang hebben - 50 tot 250 personen minstens 2 uitgangen, in tegenovergestelde richting, hebben tot 500 personen minstens 3 uitgangen hebben - Per 500 personen extra moet er telkens een bijkomende uitgang worden voorzien De verschillende uitgangen moeten worden aangeduid met de correcte pictogrammen. De uitgangen en de pictogrammen moeten voldoende verlicht zijn. Ter hoogte van een (nood)uitgang mag het tentzeil niet dichtgevlochten zijn. Brandbestrijding In de tent moet 1 bluseenheid per 150 m² worden voorzien, met een minimum van twee toestellen. Brandstoffen Brandstoffen en gasflessen moeten altijd op een veilige manier buiten de tent worden opgesteld (niet omvallen, geen doorgang belemmeren). Brandstoffen en gasflessen moeten worden gegroepeerd in een voor het publiek afgesloten opslagplaats. De brandweer moet vlot toegang hebben tot de opslagplaats. MAXIMUMCAPACITEIT Het maximale aantal personen wordt bepaald volgens een dubbele berekening. Het laagste cijfer van de twee onderstaande berekeningen is het maximale aantal toegelaten personen: Methode A: som van de breedte van de verschillende uitgangen: 1 cm = 1 persoon Methode B: oppervlakte van de locatie: 3 personen per m² Voorbeeld. We hebben een locatie met volgende kenmerken: Methode A 1 uitgang met breedte 180 cm + 1 uitgang met breedte 250 cm = 430 Volgens methode A worden er 430 personen toegelaten Methode B de oppervlakte bedraagt 160 m². De berekening is dan 3 x 160 m² = 480 opgelet: indien er stoelen worden geplaatst, is het aantal zitplaatsen van tel en niet de oppervlakte Volgens methode B worden er 480 personen toegelaten Welk resultaat geldt nu als maximumcapaciteit? Het laagste cijfer is 430. De maximumcapaciteit van de locatie is dus 430 personen De organisator moet de in- en uitstroom van bezoekers controleren en regelen. De maximumcapaciteit van de locatie mag in geen geval worden overschreden. DOORGANGEN de doorgangen naar nooduitgangen en brandblustoestellen mogen niet worden verhinderd door bijvoorbeeld tafels, stoelen of ander materiaal. zorg dat de nooddiensten te allen tijde toegang hebben tot de locatie. om een snelle en veilige interventie van de hulpdiensten te garanderen, moet er steeds een minimale vrije breedte van 4 meter zijn. indien de toegangsweg doodlopend is, is een breedte van 8 meter noodzakelijk. de straat moet over een breedte van ten minste 3 meter vrij blijven en dit met een permanent vrije hoogte van minimum 4 meter.

3 3/6 4. TECHNISCHE INSTALLATIES ELEKTRISCHE INSTALLATIES De eletriciteitsvoorziening (vb. elektriciteitskast, stroomgroep) moet volgens het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties (A.R.E.I.) beschikken over een geldig keuringsattest, door een erkende instelling uitgereikt. De installaties aangesloten op de verdeelborden, moeten voldoen aan de geldende reglementering en de regels van goed vakmanschap. Indien het evenement plaatsvindt na zonsondergang is noodverlichting verplicht. Deze moet aan alle uitgangen en nooduitgangen hangen. Ook het correcte pictogram moet hierbij aanwezig zijn. GAS De gasinstallaties moeten voldoen aan de geldende reglementering ter zake en aan de regels van goed vakmanschap. Enkel verplaatsbare recipiënten voor propaan en butaan zijn toegestaan. De gasflessen moeten goed worden geplaatst zodat ze niet kunnen omvallen. De gebruiker zorgt ervoor dat de voorziene ontspanners geschikt zijn voor het type afsluiter aanwezig op het recipiënt. De eerste ontspanner, aangepast aan het gebruikt gas, bevindt zich steeds op het gasrecipiënt. Eventueel kan een tweede ontspanner zich juist voor het verbruikstoestel bevinden. De lengte van de soepele leidingen moet zo kort mogelijk worden gehouden. De maximale lengte bedraagt 2 meter. De verbinding tussen fles en toestel dient te gebeuren met een soepele leiding, maximum 2 jaar oud. Gasflessen moeten buiten de stand, tent of chalet staan. De gasflessen zijn goed afgeschermd van het publiek en beveiligd tegen omvallen. KOKEN, BAKKEN, BRADEN EN FRITUREN Voor de voeding van frituur-, kook-, bak- en braadtoestellen wordt enkel elektriciteit of gas toegestaan. Dit geldt ook voor verwarmingsinstallaties. De brandstoffen moeten altijd buiten worden geplaatst. 5. BARBECUE PLAATSING BARBECUE Zorg dat de barbecue stabiel staat op een niet-brandbare ondergrond en op voldoende afstand van brandbare voorwerpen, struiken en bomen. Zorg dat de barbecue voldoende afgeschermd is voor het publiek. Plaats de barbecue nooit binnen of onder een afdak (uitgezonderd elektrische barbecue). Zet een elektrische barbecue nooit buiten tijdens regenweer of in de buurt van een zwembad of (zwem)vijver. Verplaats nooit een brandende barbecue. BRANDSTOF Voor de voeding van een barbecue of van een afgeschermd verwarmingstoestel zijn naast vaste brandstoffen ook elektriciteit en gas toegestaan. BRANDBESTRIJDINGSMATERIAAL Zorg voor passende blusmiddelen: Elektrische barbecues: blus elektrische barbecues met een poederblusser of CO2-blusser, maar zeker niet met water. Barbecues op houtskool: houtskoolbarbecues kunnen met water of zand worden geblust. Indien geen mogelijkheid tot stromend water (tuinslang), moet je emmers water voorzien. Barbecues op gas: zorg dat de barbecue op de juiste wijze aan de gasfles is gekoppeld. Bij problemen probeer je eerst de gasfles dicht te draaien.

4 4/6 LEKKENDE GASFLES Bij de opslag van een gasfles: indien de gasfles lekt en niet toe te draaien is, moet je de gasfles buiten plaatsen in een veilige omgeving. Wanneer dit niet mogelijk is, moet je ramen en deuren openen om te verluchten en de ontstekingsbronnen doven Steeds brandweer verwittigen indien gasfles in brand staat: nooit blussen! PREVENTIEMAATREGELEN Draag altijd brandwerende handschoenen en een schort. Draag nooit licht brandbare kledij (vb. nylon). Bij barbecues op houtskool: gebruik houtskool die aan de CE-normen voldoet. Steek de barbecue nooit aan met vluchtige producten, maar met vaste aanmaakblokjes. Zorg voor stromend water voor eerste verzorging bij brandwonden. Zorg voor permanent toezicht. Hou jouw gasten, kinderen en huisdieren op afstand. Blijf nuchter en beperk uw alcoholgebruik. Bied gebakken vlees aan het publiek aan op een andere plaats, dus niet aan de barbecue zelf. Zorg er steeds voor dat de barbecue volledig is uitgedoofd. Aangezien houtskool van een barbecue lang blijft nagloeien, is het aangeraden om de barbecue te doven met zand of water. Meer informatie VUURKORVEN KORF Gebruik enkel vuurkorven die voor dit doel zijn gemaakt. Dit houdt in dat de korven een CE-markering moet dragen. De maximale oppervlakte van een vuurkorf is 0.6 m x 0.6 m. Terrasverwarming moet voldoen aan de geldende reglementering. PLAATSING VUURKORF Een vuurkorf moet op een veilige en stabiele plaats/wijze worden opgesteld. Een vuurkorf plaats je niet te dicht bij de straat en niet pal in de wandelstroom van het publiek. Een vuurkorf wordt op tenminste 5 meter van een gebouw of tijdelijk bouwwerk (vb. chalet, tent, eetstand,...) of brandbaar voorwerp (vb. parasol, struiken, bomen,...) ontstoken. Plaats de vuurkorf op een vlakke ondergrond en plaats er een stalen of een stenen opvangbak onder. Er moet rijnzand onder de vuurkorven worden voorzien. Stel de vuurkorf zo op dat ze niet kan omvallen. Voorzie voldoende vrije ruimte rondom de korven en omsluit elke korf volledig door nadarhekken (opstellen in driehoek). Het gebruik van een vuurkorf of fakkel is niet toegestaan in tenten waarin ook publiek verblijft. Hou rekening met gensters en hittestraling. Denk aan jouw omgeving en voorkom overlast of hinder. BRANDSTOF Gebruik enkel geschikt stookmaterieel bijvoorbeeld cokes, briketten of onbewerkt hout. Beperk rook- en stankoverlast tot het minimum door alleen schoon, droog en onbewerkt hout te stoken. Gebruik geen behandeld of geperst hout. Gebruik nooit middelen als benzine, petroleum, spiritus, Het verbranden van afvalstoffen, turf, bruinkool en niet rookloze kolenagglomeraten is verboden. VUUR AANMAKEN Bij het aansteken van de vuurkorf worden geen brandbare vloeistoffen gebruikt. Maak gebruik van vaste aanmaakblokjes. Hou rekening met de mogelijkheid van een steekvlam.

5 5/6 Blaas nooit in het vuur. Bij windkracht 6 of hoger mag geen vuurkorf of fakkel worden ontstoken. VUUR BEHEREN De persoon, die het vuur bewaakt, moet meerderjarig en nuchter zijn. Ook moet deze persoon een brandblusapparaat of andere blusmiddelen kunnen hanteren. Bij elke vuurkorf wordt zowel een door een bevoegde instantie goedgekeurd brandblusapparaat - met een inhoud van tenminste 5 kilogram of 6 liter blusstof, geschikt voor het blussen van branden van het type A, B en C - als een permanente bewaking voorzien. Doof volledig de vuurkorf indien deze niet meer bewaakt wordt. Verplaats de brandende korf niet. Houd rekening met wind en neerslag. VUUR DOVEN Doof het vuur met water of zand. Na het beëindigen van het evenement of achterlaten van het vuur moet je zien dat het vuur en de asresten daadwerkelijk volledig gedoofd zijn. Gooi asresten nooit onmiddellijk in de vuilnisbak. PREVENTIEMAATREGELEN Zorg voor stromend water als blusmiddel en als eerste verzorging bij brandwonden Houd altijd emmer water en/of een emmer zand bij de hand. De bewaker van de vuurkorf moet vertrouwd zijn met de bediening van de blusmiddelen. Brandbare versieringen mogen niet worden voorzien in de omgeving van warmtebronnen. Pas op met licht ontvlambare kledij in de buurt van de korven. Let op voor CO-vergiftiging. 7. BRANDBESTRIJDINGSMATERIAAL ALGEMEEN Afhankelijk van het risico en de grootte van het evenement zijn minimaal 2 blustoestellen aangewezen. De gangbare regel is 1 blustoestel per 150 m². Versieringen of activiteiten mogen geen bijzonder risico voor de (brand-)veiligheid met zich meebrengen. Bijvoorbeeld: kaarsen, fakkels, babypijltjes, Romeinse kaarsen, vuurwerkfontein enz.. Het brandbestrijdingsmateriaal moet op een goed zichtbare en gemakkelijk bereikbare plaats worden opgehangen. Naast de frituur-, kook-, braad- en bakplaats zijn de meest logische locaties voor een blustoestel: de ingang, de uitgang, de elektriciteitskast, de bar, DJ booth, verwarmingselementen, vuurkorven, barbecue en het podium. FRITUUR-, KOOK-, BRAAD- EN BAKPLAATS Elk kraam, elke stand, elke tent met een frituur-, kook-, bak- of braadtoestel moet in het bezit zijn van een reglementair blustoestel met een capaciteit van minimum 1 bluseenheid (minstens 6 kg ABC-poeder of 6 liter waterschuim, recent gekeurd - minder dan 1 jaar geleden). Het blusmiddel moet op een goed zichtbare plaats staan. Standen met frituren moeten beschikken over branddekens of vochtige doeken. Dit materiaal mag niet in de directe omgeving van het frituur worden gehangen. 8. VRIJWILLIGERSPLOEG EVENEMENTCOACHES VERANTWOORDELIJKE EVENEMENTCOACHES Tenminste 1 afgevaardigde van de organisatie moet worden belast met het preventief veiligheidstoezicht. Voor fuiven, optredens en grote evenementen is het aangeraden om een vrijwilligersploeg van evenementcoaches samen te stellen, aangestuurd door de verantwoordelijke voor het preventief veiligheidstoezicht.

6 6/6 Deze verantwoordelijke voor de evenementcoaches moet beschikken over: een gsm, een lijst met alle noodnummers, een lijst met alle nummers van de medewerkers en - indien er medewerkers overnachten op de evenementlocatie - een lijst met alle namen en nummers van deze medewerkers. De verantwoordelijke is het aanspreekpunt voor de politie. Wanneer er zich tijdens het evenement een incident voordoet, moet hij/zij telefonisch vlot bereikbaar zijn. Zo kan de politie rechtstreeks met hem/haar afstemmen en de situatie beter inschatten. PROFIEL EVENEMENTCOACHES Evenementcoaches zijn vrijwilligers die slechts sporadisch en onbezoldigd bewakingsactiviteiten voor de eigen organiserende vereniging uitoefenen. Evenementcoaches zijn meerderjarig en liefst woonachtig te Dilbeek. Bovendien mag een evenementcoach niet deel uitmaken van een politiedienst of een openbare inlichtingendienst. Het takenpakket van de evenementcoach ziet er als volgt uit: zichtbaar aanwezig zijn op het evenement regelmatig toezicht houden op de locatie van het evenement, zowel binnen als buiten zich ertoe verbinden geen alcoholische dranken te gebruiken erop toezien dat de nooduitgangen steeds vrij zijn erop toezien dat het rookverbod wordt nageleefd erop toezien dat -16-jarigen geen alcohol drinken en -18-jarigen geen sterke drank waken over de maximumcapaciteit van de locatie nakijken of de veiligheidsmaatregelen niet worden teniet gedaan (vb. de opslagplek voor gasflessen moet gedurende het hele evenement afgesloten blijven voor het publiek) er moet een minimum aan EHBO-materiaal beschikbaar zijn waartoe de coaches toegang tot hebben bij voorkeur tijdens het evenement niet worden belast met andere taken (vb. bar, kassa, vestiaire) bij problemen onmiddellijk de verantwoordelijke van de vrijwilligersploeg inlichten die vervolgens de politie contacteert: 101 AANTAL COACHES Indien de organisator van het evenement geen beroep doet op een private bewakingsfirma hanteren we als norm 1 evenementcoach per 100 aanwezige personen. Voor schoolfeesten is de norm 1 evenementcoach per 250 aanwezigen. CONTACTGEGEVENS EVENEMENTCOACHES De organisator moet vooraf een lijst met de identiteitsgegevens en gsm-nummers van alle evenementcoaches bezorgen aan de politie en de noodplanambtenaar. Dit kan via een naar: verkeer@politiedilbeek.be en cindy.vanbellingen@dilbeek.be. 9. VRAGEN? Neem contact op met de noodplanambtenaar: of cindy.vanbellingen@dilbeek.be