(art. 2 der statuten van de Stichting Bouwresearch) (art. 3 der statuten van de Stichting Bouwresearch) Copyright SBR, Rotterdam

Maat: px

Weergave met pagina beginnen:

Download "(art. 2 der statuten van de Stichting Bouwresearch) (art. 3 der statuten van de Stichting Bouwresearch) Copyright SBR, Rotterdam"

Sonja Koning
7 jaren geleden
Aantal bezoeken:

2 .. Het doel van de Stichting is het coördineren, stimuleren en begeleiden van het bouwtechnische en bedrijfstechnische speurwerk in de bouwnijverheid en de verbreiding van de resultaten, zowel ten behoeve van de opleiding als tot vorming van de kennis in de bouwnijverheid. (art. 2 der statuten van de Stichting Bouwresearch) Ter bereiking van haar doel zal de Stichting met de haar ten dienste staande middelen kennis nemen van de bestaande technieken, zich oriënteren omtrent de huidige en toekomstige behoeften, materialen en technieken, de behoeften aan kennis in de bouwen alles wat nodig is doen om het onder artikel 2 genoemde doel te bereiken. (art. 3 der statuten van de Stichting Bouwresearch)

3 Houtskeletbouw

5 Houtskeletbouw tweede druk 20 STICHTING BOUWRESEARCH SAMSOM UITGEVERIJ ALPHEN AAN DEN RIJN - BRUSSEL 1973

6 ISBN

7 Voorwoord Wie deze studie over de toepassing van hout in de woningbouw ter hand neemt zal zich wellicht afvragen: past dit materiaal, dat bij het ambachtelijke bouwen volop werd gebruikt, nog wel in het industriële tijdperk, waarheen de bouwnijverheid met rasse schreden op weg is, en waarin beton en staal een grote rol zijn gaan spelen? Ik ben geneigd deze vraag bevestigend te beantwoorden. Industrieel bouwen veronderstelt pretabricage, transport en montage; sterk gevoelde wensen zijn daarbij droge bouw, gemakkelijk te hanteren onderdelen en doorwerken in de winter. Welnu, ook bij houtbouw kunnen deze desiderata verwezenlijkt worden. Ik ontveins mij niet dat hout dan op een speciale wijze, aangepast aan moderne eisen, zal moeten worden bewerkt en verwerkt; dat ook aan hout bepaalde grenzen zullen worden gesteld, gelegen in zijn eigenschappen en de economie van zijn toepassing. Niettemin zal het materiaal hout een belangrijke bijdrage kunnen leveren bij het ontwikkelen van lichte, al of niet dragende bouwelementen en van industrieel vervaardigde inbouwpakketten. Niet slechts op veelal aan het oog onttrokken plaatsen, in het inwendige van woningen en gebouwen, zie ik mogelijkheden tot toepassing van hout. Ook als architectonisch element kan hout van grote betekenis zijn. Vele architecten hebben trouwens reeds een dankbaar gebruik gemaakt van de mogelijkheden die hout door zijn natuurlijkheid en kleur biedt om een fraai contrast te scheppen met de egale, strakke, kunstmatige produkten waaruit de gebouwen verder,meestal zijn samengesteld. Het zal de lezer dan ook duidelijk zijn, dat ik kennisneming van de resultaten van de studie van de Studiegroep Houtskeletbouw gaarne aanbeveel, in de hoop dat daardoor een verantwoorde toepassing van hout in het kader van een verdergaande industrialisatie van het bouwen zal worden bevorderd. De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, (Ir. W. F. Schut)

9 Ten geleide bij de tweede druk Het in 1968 verschenen rapport van de Stichting Bouwresearch mocht zich in een zo grote belangstelling verheugen, dat in 1970 de oplage geheel was uitverkocht. De vraag bleef bestaan en kon slechts worden bevredigd door het uitlenen van bibliotheek-exemplaren. De studiecommissie B14 meende dan ook een tweede druk te moeten aanbevelen, te meer omdat de ervaringen die met houtskeletbouw werden opgedaan velerlei zijn en zonder meer als gunstig kunnen worden beoordeeld. Er zijn groepen woningen gerealiseerd in de woningwet-, in de premie- en de vrije sector te Horst (L), St. Maartensdijk, Helmond, Wijchen, Mijdrecht, Loenen aan de Vecht, Limmen, Delft ell Wormer. Soms werd de houtskeletbouw ten dele toegepast, zoals bij voorbeeld in Landsmeer en Zwijndrecht. Ook zijn voorbeelden bekend van individuele bouwers. De studiecommissie is ervan overtuigd dat overal in den lande detailconstructies worden toegepast welke geënt zijn op het rapport. Zij meent te mogen wijzen op de series gestandaardiseerde, geprefabriceerde dakspanten en de toepassing van prefab-elementen bij inbouw in hoogbouw. De kwaliteit van de bewoning wordt door de bewoners hoog aangeslagen. Met name wordt de geluidisolatie tussen twee woningen en de warmteeigenschappen van de constructie gewaardeerd. Dezelfde ervaringen werden opgedaan in bejaardencentra te Haarlem en Den Haag en in een 18-tal scho len in Noord-Brabant. Alhoewel niet kan worden gesteld dat met de introductie van dit bouwsysteem evenveel succes is behaald als bij voorbeeld in Engeland, waar in huizen in houtskelet werden gerealiseerd, de studiecommissie spreekt toch van een belangrijk succes. Wel moeten nog steeds weerstanden tegen het bouwen met hout worden overwonnen. Met name waarderen verzekeringsmaatschappijen door een voor hout ongunstig tariferingssysteem ten onrechte houtskeletbouw bij de bepaling van de hoogte van de tarieven aan de hoge kant, gunstige uitzonderingen daargelaten. Ook is bij enkele projecten gebleken dat in het algemeen de belegger het vertrouwen niet kan opbrengen om in houtskeletbouw-woningen te investeren. Het lijkt dat alleen met een gerichte reclame-campagne deze gevoelskwesties zullen kunnen worden overwonnen. De informatie is immers in dit rapport ruimschoots verstrekt en aangetoond is dat de bouwwijze aan hoge technische en fysische eisen voldoet en dat het systeem een belangrijke bijdrage kan leveren aan de verbetering van de ecologie van het wonen. Inmiddels was gebleken dat in het rapport enige wijzigingen en aanvullingen zinvol waren. Een in Canada ontwikkelde constructie voor een woningscheidende wand werd bij TNO (Centrum voor Brandveiligheid) onderzocht op zijn brandwerendheid. Aangezien door dit onderzoek bleek dat deze wand ruimschoots voldeed aan de voorlopige eisen, die inmiddels nog belangrijk zijn vereenvoudigd, werd besloten deze wand ook op zijn geluidisolatie te onderzoeken. Ook hier waren de resultaten zeer gunstig. Hiermee bewezen dat een zeer lichte woningscheidende wandconstructie (ca. 65 kg/m 2 ) aan de hoogste eisen kan voldoen. Aangezien de toepassing'van binnenwanden met houten raamwerk in bouw-

10 Ten geleide bij de tweede drl./k methoden van beton sedert de verschijning van dit rapport in belangrijke mate is toegenomen, is een paragraaf binnenwanden toegevoegd, die een gunstige beoordeling van de Stichting Bouwcentruin (Ratiobouw) hebben verkregen. Van de gelegenheid is voorts gebruik gemaakt om een drietal zaken anders te redigeren. In de eerste plaats zijn enkele passages in deel twee over bouwsystemen van beton iets meer genuanceerd en daardoor meer algemeen gemaakt. Voorts is het hoofdstuk over sterkte, stijfheid en stabiliteit aangepast aan vragen uit de praktijk. Verder kon de aanbeveling van de Centrale Directie van de Volkshuisvesting en de Bouwnijverheid worden geschrapt om stijlen van hout van de duurzaamheidsklasse 111, IV of V bestemd voor buitenwanden te verduurzamen. De enkele vochtgehalte-metingen in stijlen van houtskeletbouw-buitenwanden kwamen overeen met het beeld dat het Houtinstituut TNO zich had gevormd over het vochtgehalte van hout dat aan de buitenlucht is blootgesteld, na de uitvoering van ca metingen in vurehout. De studiecommissie had zich voorgesteld om regelmatig de ontwikkeling te blijven volgen en daarover te rapporteren. Dit blijkt door verschillende organisatorische moeilijkheden niet mogelijk. Derhalve meent de commissie met de verschijning van deze tweede druk haar taak te moeten beëindigen, in de wetenschap, dat de Stichting Houtvoorlichtingsinstituut te Amsterdam steeds bereid is om voorlichting te verstrekken, daar dit voortdurend op de hoogte blijft van de ontwikkeling (postbus 4225, telefoon (020) ). De bezitters van de eerste druk ontvangen een serie losse bladen ter comple-. tering van deze uitgave. Maastricht, januari Ir. Chr. Kluiters.

Vergelijkbare documenten

Copyright SBR, Rotterdam

Copyright SBR, Rotterdam Het doel van de Stichting is het coördineren, stimuleren en begeleiden van het bouwtechnische en bedrijfstechnische speurwerk in de bouwnijverheid en de verbreiding van de resultaten, zowel ten behoeve