Ver Vertrouwen. hoe hulpverleners in de begeleiding aan slachtoffers van mensenhandel terugkeer naar het land van herkomst bespreekbaar kunnen maken

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Ver Vertrouwen. hoe hulpverleners in de begeleiding aan slachtoffers van mensenhandel terugkeer naar het land van herkomst bespreekbaar kunnen maken"

Transcriptie

1 Ver Vertrouwen rouwen hoe hulpverleners in de begeleiding aan slachtoffers van mensenhandel terugkeer naar het land van herkomst bespreekbaar kunnen maken Nienke Maris en Marchien Weijs - de Jong

2 Foto voorzijde: The girl with dead eyes Fotograaf: Kay Chernush BLinN expositie Bought and Sold, voices of human trafficking Image 2010 KAY CHERNUSH Titel: De titel Ver Vertrouwen is voortgekomen uit de gesprekken die we mochten hebben met hulpverleners en cliënten. Ver Vertrouwen staat voor de cliënt die geen vertrouwen heeft in een veilige toekomst in haar land van herkomst. Ver Vertrouwen staat ook voor de relatie tussen hulpverlener en cliënt; het vertrouwen van de cliënt moet ver gaan om het thema terugkeer te bespreken. Afstudeeronderzoek Ver Vertrouwen 1

3 Ver Vertrouwen hoe hulpverleners in de begeleiding aan slachtoffers van mensenhandel terugkeer naar het land van herkomst bespreekbaar kunnen maken Auteurs Nienke Maris Marchien Weijs - de Jong Opdrachtgever Carla Keegel, Coördinatiepunt Slachtoffers van Mensenhandel Utrecht Afstudeerbegeleider Mirjam Mohammed - Stam Tweede beoordelaar Anja Vrijmoeth Datum 4 mei 2011 Christelijke Hogeschool Ede Afstudeeronderzoek Ver Vertrouwen 2

4 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Voorwoord 5 Hoofdstuk 2 Samenvatting 7 Hoofdstuk 3 Inleiding en achtergronden van het onderzoek Onderwerp van het onderzoek Probleemstelling Doelstellingen Relevantie 11 Hoofdstuk 4 Methode Werkwijze Werkwijze onderzoeksvraag Werkwijze onderzoeksvraag Werkwijze onderzoeksvraag 3 en Onderzoeksvraag Meetinstrumenten Interview met organisaties Interview met hulpverleners Interview met cliënten Procedure 19 Hoofdstuk 5 Resultaten uit het onderzoek Resultaten onderzoeksvraag Omgaan met verschillende culturen Individualisme versus collectivisme Conclusie Resultaten onderzoeksvraag De kennis en ervaringen van de organisaties Resultaten onderzoeksvraag Weerstand en barrières bij de hulpverlener Interventies Resultaten onderzoeksvraag Resultaten onderzoeksvraag Praten over: toekomst, land van herkomst en terugkeer Wat hebben cliënten nodig? 36 Hoofdstuk 6 Producten Handreikingen Sociale kaart 42 Afstudeeronderzoek Ver Vertrouwen 3

5 Hoofdstuk 7 Conclusies en aanbevelingen Conclusie en discussie onderzoeksvraag Conclusie Discussie Conclusie en discussie onderzoeksvraag Conclusie Discussie Conclusie en discussie onderzoeksvraag Conclusie Discussie Conclusie en discussie onderzoeksvraag Conclusie Discussie Conclusie en discussie onderzoeksvraag Conclusie Discussie Eindconclusie en -discussie Conclusie Discussie Aanbevelingen 63 Literatuurlijst 65 Bijlage A Brief eerste contact met organisatie 67 Bijlage B Opzet interview organisatie 68 Bijlage C Uitkomsten interviews organisatie 69 Bijlage D Brief eerste contact met hulpverleners 76 Bijlage E Brief ter voorbereiding interview met hulpverleners 77 Bijlage F Opzet interview met hulpverleners 78 Bijlage G Uitkomsten interviews met hulpverleners 80 Bijlage H Opzet interview cliënten 106 Bijlage I Uitkomsten interviews met cliënten 109 Afstudeeronderzoek Ver Vertrouwen 4

6 Hoofdstuk 1 Voorwoord Met deze scriptie komt er een einde aan onze studie Maatschappelijk Werk en Dienstverlening. Een onderzoek dat verassend, boeiend en uitdagend was. In onze stages zijn we beiden in aanraking gekomen met de vrouwenhulpverlening. Al snel was duidelijk dat onze afstudeerscriptie over dit onderwerp zou gaan. Na met verschillende organisaties contact te hebben gehad, kwamen we in contact met Carla Keegel van het Coördinatiepunt Slachtoffers van Mensenhandel Utrecht. Carla gaf aan dat ze het signaal van hulpverleners aan slachtoffers van mensenhandel had opgevangen, dat zij het moeilijk vinden om het thema terugkeer bespreekbaar te maken. Met dit signaal zijn wij aan de slag gegaan, wat geresulteerd heeft in een vijf maanden durend onderzoek met de vraagstelling: Hoe kunnen hulpverleners in de begeleiding van slachtoffers van mensenhandel zonder vaste verblijfsvergunning, terugkeer naar het land van herkomst bespreekbaar maken? In het onderzoek hebben we organisaties die zich bezig houden met terugkeer, hulpverleners die slachtoffers van mensenhandel begeleiden en slachtoffers van mensenhandel geïnterviewd. Deze scriptie is geschreven voor organisaties en hulpverleners die zich bezig houden met het thema terugkeer in de begeleiding aan slachtoffers van mensenhandel. Hoofdstuk 1 gaat in op de context waarbinnen het product tot stand kwam. Hier wordt kort aangegeven wat er in welk hoofdstuk besproken wordt. In hoofdstuk 2 wordt de inhoud van deze scriptie op beknopte wijze weergegeven. In hoofdstuk 3 bespreken we het onderwerp, de vraagstelling en onderzoeksvragen, de doelstelling en de relevantie van het onderzoek. Hoofdstuk 4 gaat verder met de methode waarop dit onderzoek is uitgevoerd. In 4.1 staat per onderzoeksvraag beschreven voor welke werkwijze is gekozen. In 4.2. staan per onderzoeksvraag de meetinstrumenten beschreven. In 4.3 wordt alles beknopt samengevat en beschreven in de procedure. Aan de hand van de interviews en het literatuuronderzoek worden in hoofdstuk 5 de resultaten per onderzoeksvraag beschreven. De hieruit voorvloeiende producten zijn beschreven in hoofdstuk 6. Paragraaf 6.1 beschrijft de handreikingen die wij hulpverleners die met deze doelgroep werken, bieden. In 6.2 vindt men de sociale kaart Terugkeer. In hoofdstuk 7, in de paragrafen 7.1 tot en met 7.5 wordt de conclusie beschreven en samen met de producten geïnterpreteerd. In de daaropvolgende discussie worden de onderzoeksmethoden geëvalueerd. In 7.6 wordt de conclusie op de vraagstelling weergegeven. In 7.7 wordt aan de hand hiervan aanbevelingen gedaan. De scriptie sluit af met een literatuurlijst, waarin alle bronnen zijn vermeld. Graag willen we een aantal mensen in het bijzonder bedanken, die dit onderzoek mogelijk hebben gemaakt. Allereerst willen we Carla Keegel van het CSMU bedanken voor het feit dat ze tijdens het hele onderzoek ons ondersteund en bemoedigd heeft en altijd bereid was om met ons mee te denken. Ook willen we Mirjam Stam onze afstudeerbegeleider bedanken voor haar begeleiding tijdens ons onderzoek. Graag willen we alle organisaties en hulpverleners bedanken die bereid waren mee te Afstudeeronderzoek Ver Vertrouwen 5

7 werken aan de interviews. Speciaal willen we ook de cliënten bedanken voor hun openheid over dit moeilijke onderwerp. Door hen allen is het ons gelukt om dit onderzoek te voltooien. Utrecht, 4 mei 2011 Nienke Maris Marchien Weijs - de Jong Afstudeeronderzoek Ver Vertrouwen 6

8 Hoofdstuk 2 Samenvatting Het afstudeeronderzoek Ver Vertrouwen is geschreven in opdracht van het Coördinatiepunt voor Slachtoffers van Mensenhandel te Utrecht, onder aansturing van Carla Keegel. Het onderzoek is gedaan naar aanleiding van het signaal, dat hulpverleners in de praktijk moeite ervaren met het bespreken van terugkeer naar het land van herkomst, met slachtoffers van mensenhandel. Het onderzoek richt zich op hulpverleners die werken met vrouwen die zijn geronseld/verhandeld in hun land van herkomst, hierna zijn uitgebuit in de seksindustrie en die nu in de b9 regeling 1 zitten en hulpverlening krijgen in de regio Utrecht. Het doel van dit onderzoek is deze hulpverleners handreikingen te geven over hoe zij in de begeleiding aan deze doelgroep terugkeer naar het land van herkomst bespreekbaar kunnen maken. Om dit doel te bereiken zijn in dit onderzoek vijf onderzoeksvragen geformuleerd die samen antwoord geven op de vraagstelling van dit onderzoek, namelijk hoe kunnen hulpverleners in de begeleiding aan slachtoffers van mensenhandel zonder vaste verblijfsvergunning, terugkeer naar het land van herkomst bespreekbaar maken? De onderzoeksvragen zijn beantwoord aan de hand van verschillende onderzoeksmethoden, waaronder het houden van interviews met organisaties, hulpverleners en slachtoffers van mensenhandel. Om de interviews met cliënten te ondersteunen is literatuuronderzoek gedaan naar de communicatie binnen collectivistische culturen en hoe hiermee rekening te houden in de interviews en de verwerking daarvan. Naar aanleiding van de interviews worden de resultaten beschreven. Zo geven de organisaties onder andere aan weinig ervaring te hebben met slachtoffers van mensenhandel. Eén van de resultaten uit de interviews met de negen hulpverleners is dat zij weerstand ervaren bij zowel zichzelf als bij de cliënt. Ze noemen dat ze de cliënt geen toekomstperspectief kunnen bieden en een gebrek aan kennis en ervaring te hebben. Uit de interviews met de drie cliënten kwam onder andere naar voren dat zij veiligheid als voorwaarde nodig hebben om terug te kunnen keren. Eén van de producten van dit onderzoek zijn de handreikingen. Hierin staan verschillende handreikingen beschreven die hulpverleners kunnen ondersteunen in het bespreekbaar maken van terugkeer. Zo wordt er onder andere beschreven dat deze vrouwen een vertrouwensband nodig hebben om terugkeer te bespreken. Ook wordt er uitgelegd dat het van belang is in de begeleiding twee sporen te bewandelen met de cliënt, namelijk het spoor dat zich richt op verblijf in Nederland en het spoor dat zich richt op wat er gaat gebeuren als de cliënt geen vaste verblijfsvergunning krijgt. Hulpverleners geven aan dit graag te willen doen, maar dit als lastig te ervaren. Het onderzoeksverslag eindigt met zeven aanbevelingen, waaronder aanbevelingen voor vervolgonderzoek. Hierin wordt onder andere geschreven dat er een methodiek moet komen die hulpverleners kunnen gebruiken bij het bespreken van terugkeer met slachtoffers van mensenhandel. 1 De b9 regeling is er speciaal voor slachtoffers van mensenhandel. Cliënten die aangifte doen krijgen een b9 status en de b9 voorziet in voorzieningen zoals opvang, onderdak, medische bijstand, rechtshulp en een uitkering. Een cliënt met een b9 status mag werken. De b9 verblijfsvergunning is geldig voor de duur van één jaar en kan elke keer met een jaar verlengd worden, zolang het strafonderzoek loopt (b9 regeling. (n.d.)). Afstudeeronderzoek Ver Vertrouwen 7

9 Hoofdstuk 3 Inleiding en achtergronden van het onderzoek In dit hoofdstuk wordt het onderwerp van dit onderzoek beschreven. Vervolgens wordt de probleemstelling geformuleerd. De doelstelling van het onderzoek wordt beschreven en daarna wordt verwoord wat de relevantie is van dit onderzoek. 3.1 Onderwerp van het onderzoek Het CSMU is het Coördinatiepunt voor Slachtoffers van Mensenhandel in de provincie Utrecht. Het CSMU is een initiatief van CoMensha, het landelijk Coördinatiecentrum Mensenhandel. CoMensha zelf organiseert en coördineert onder andere de eerste opvang van (vermoedelijke) slachtoffers van mensenhandel en zet de hulpverlening in gang. Verder initieert en coördineert CoMensha verschillende lokale netwerken mensenhandel. Hier is het CSMU er één van. In deze netwerken werken alle organisaties samen die een rol spelen in de begeleiding van de slachtoffers, zoals de opvang, de politie, slachtofferhulp of de advocatuur. Het CSMU richt zich daarnaast op deskundigheidsbevordering binnen het netwerk van hulpverleningsinstanties die te maken hebben met de doelgroep. Het CSMU bestaat nu ongeveer twaalf jaar. Zij heeft ongeveer 45 mannelijk en vrouwelijke cliënten uit de provincie Utrecht in haar dossier. Wanneer slachtoffers van mensenhandel in deze regio vluchten van hun handelaren of door de politie worden gevonden/opgepakt, worden zij aangemeld bij CoMensha. In het geval de cliënt geen verblijfplek heeft, regelt CoMensha opvang. CoMensha meldt alle slachtoffers in de regio Utrecht aan bij het CSMU. Het CSMU coördineert de zorg aan deze slachtoffers 2 met betrekking tot hun procedure, rondom verblijfsvergunning, hulpverlening, slachtofferhulp, juridische procedures et cetera. Tijdens dit proces van coördinatie, heeft het CSMU contact met de hulpverleners die de cliënten begeleiden. Dit zijn de maatschappelijk werkers en woonbegeleiders in de opvang. In het geval cliënten zelfstandige woonruimte hebben, zijn zij de ambulant maatschappelijk werkers. In de afgelopen maanden is door het CSMU het signaal opgevangen dat terugkeer naar het land van herkomst een moeilijk bespreekbaar thema is voor hulpverleners van deze doelgroep. De meeste cliënten binnen het CSMU zitten in de b9 regeling. De b9 regeling is er speciaal voor slachtoffers van mensenhandel. Cliënten die aangifte doen krijgen een b9 status en de b9 voorziet in voorzieningen zoals opvang, onderdak, medische bijstand, rechtshulp en een uitkering. Een cliënt met een b9 status mag werken. De b9 verblijfsvergunning is geldig voor de duur van één jaar en kan elke keer met een jaar verlengd worden, zolang het strafonderzoek loopt. (b9 regeling. (n.d.)) Al die tijd hebben deze cliënten geen idee hoe lang hun procedure nog gaat duren en wat hun toekomstperspectieven zijn en wachten ze op een uitspraak van de rechter en het IND 3. Er bestaat een kans dat de cliënt een vaste verblijfsvergunning krijgt, in dit geval is terugkeer niet nodig. Maar er bestaat ook een kans dat de 2 Slachtoffers die door het CSMU worden begeleid, worden vanaf hier cliënten genoemd. 3 Immigratie- en Naturalisatiedienst Afstudeeronderzoek Ver Vertrouwen 8

10 cliënt geen vaste verblijfsvergunning krijgt en geconfronteerd wordt met de keuze tussen terugkeer of illegaal in Nederland blijven. Het komt voor dat slachtoffers van mensenhandel lange tijd, soms wel vijf jaar in allerlei verblijfsprocedures zitten, nadat het strafonderzoek is beëindigd. In deze onzekere periode kan er dus nog geen definitieve keuze gemaakt worden en in deze tijd wordt de moeilijkste optie, terugkeer, dan vaak niet wordt besproken (Eimeren, 2004, p ). Het gevolg hiervan is dat de cliënt zodra zij geen verblijfsvergunning toegewezen krijgt, onvoorbereid voor de keuze staat om terug te keren naar haar land van herkomst of de illegaliteit in te gaan. Betrokkenen Het CSMU vindt om deze reden het bespreekbaar maken van terugkeer belangrijk en wil hulpverleners helpen dit beter te kunnen doen. Daarom wil het CSMU door middel van dit onderzoek onderzoeken wat hulpverleners, maar ook cliënten, nodig hebben om het thema terugkeer te bespreken. Daarnaast wil het CSMU in kaart brengen welke organisaties zich bezig houden met mensenhandel en terugkeer en welke kennis zij hebben. Het onderzoek heeft voor het CSMU als doel hulpverleners handreikingen te kunnen bieden als het gaat om het bespreekbaar maken van terugkeer. De voornaamste meningen Mensenhandel is een actueel thema in Nederland en er zijn veel verschillende meningen over dit onderwerp. BLinN bijvoorbeeld is een organisatie die vrij bekend is in Nederland en die zich inzet voor de positieverbetering van slachtoffers van mensenhandel. Het uitgangspunt van BLinN, wanneer het gaat om terugkeer, is dat slachtoffers van mensenhandel de keuze zouden moeten krijgen om te blijven in Nederland (Eimeren, 2004, p. 97). Zij vinden dat blijven beter is voor het slachtoffer dan terug keren. VluchtelingenWerk Nederland is een organisatie die weinig te maken heeft met slachtoffers van mensenhandel, maar die wel veel doet op het gebied van asielprocedures en dus ook te maken heeft met vluchtelingen die terug moeten keren naar hun land van herkomst. VluchtelingenWerk heeft sinds 2001 meer een kerntaak op het gebied van terugkeer en heeft hiervoor een tweesporenbeleid ontwikkeld. Het tweesporenbeleid houdt in dat een hulpverlener/begeleider direct vanaf het begin met een vluchteling in gesprek gaat over enerzijds blijven in Nederland en anderzijds terugkeer naar het land van herkomst. Men is bezig dit beleid te implementeren, maar dat dit nog moeizaam gaat is te zien aan het volgende citaat uit een van een hulpverlener binnen VluchtelingenWerk: Bovendien is bij deze cliënt terugkeer (nog) niet aan de orde, zij heeft een verlenging van haar b9 document gekregen. 3.2 Probleemstelling Omdat terugkeer voor slachtoffers van mensenhandel een heftig thema is, is het voor hulpverleners aan deze doelgroep lastig om dit met hen bespreekbaar te maken in de begeleiding. Het gevolg hiervan kan zijn dat cliënten die geen vaste verblijfsvergunning krijgen, voor een onvoorbereide keuze Afstudeeronderzoek Ver Vertrouwen 9

11 komen te staan, tussen in Nederland blijven en de illegaliteit ingaan of terugkeren naar het land van herkomst. Het CSMU wil hulpverleners handreikingen bieden voor het bespreekbaar maken van terugkeer in de begeleiding van een slachtoffer van mensenhandel. De vraagstelling en onderzoeksvragen voor dit onderzoek zijn als volgt: Vraagstelling: Hoe kunnen hulpverleners in de begeleiding van slachtoffers van mensenhandel zonder vaste verblijfsvergunning, terugkeer naar het land van herkomst bespreekbaar maken? Onderzoeksvragen: 1) Hoe verloopt de communicatie binnen een collectivistische cultuur en hoe kunnen wij hier rekening mee houden in het houden en verwerken van de interviews? 2) Welke organisaties houden zich bezig met mensenhandel/terugkeer en welke kennis hebben zij? 3) Welke kennis is er al als het gaat om terugkeer van slachtoffers van mensenhandel binnen het maatschappelijk werk en welke interventies worden toegepast? 4) Welke behoeftes hebben hulpverleners als het gaat om het bespreekbaar maken van de terugkeer van hun cliënten? 5) Wat hebben cliënten nodig om terugkeer naar land van herkomst met hun hulpverlener te bespreken? Afbakening In dit onderzoek is er voor gekozen het probleemgebied duidelijk af te bakenen. Een belangrijke afbakening is dat dit onderzoek zich richt op uit het buitenland afkomstige vrouwen, die via CoMensha bij het CSMU zijn aangemeld, in de b9 procedure zitten en uitgebuid zijn in de seksindustrie. Er zijn ook andere groepen slachtoffers van mensenhandel, zoals bijvoorbeeld zij die onder slechte omstandigheden productiewerk moeten doen, of meisjes die slachtoffer zijn van een loverboy. Op die groepen richt dit onderzoek zich niet. Voor deze afbakening is gekozen omdat de problematiek van vrouwen die zijn uitgebuit in de seksindustrie heel specifiek is, wanneer het gaat om terugkeer naar het land van herkomst. Zij ervaren angst als het gaat om terugkeer naar hun land van herkomst. Zij zijn bang voor wat hen daar staat te wachten. Te denken valt aan stigmatisering bij terugkeer door gewerkt te hebben als prostituee, of bijvoorbeeld een kind gekregen te hebben als gevolg van prostitutie. Wanneer ze dan niet bij familie terecht kunnen, zullen ze moeten overleven, vaak op straat. In veel landen zijn voorzieningen als vrouwenhulpverlening niet aanwezig. Ook zijn zij bang om herkend te worden door de handelaren en opnieuw verhandeld te worden (Eimeren, 2004, p. 82). Wanneer in dit onderzoek wordt gesproken over slachtoffers van mensenhandel, wordt de afgebakende groep bedoeld die hierboven is omschreven. Afstudeeronderzoek Ver Vertrouwen 10

12 Van de cliënten in het dossier van het CSMU komen er tien uit Sierra Leone, acht uit Nigeria, zes uit Guinee en vijf uit China. Daarnaast zijn er nog enkele met een andere nationaliteit. Voor het literatuuronderzoek is er gekozen om de collectivistische culturen naast de individualistische cultuur te leggen en te kijken welke verschillen er zijn en hoe dit doorwerkt in de communicatie. Zo kan er in de interviews rekening gehouden worden met deze verschillen. Er zal hierbij niet worden ingegaan op de specifieke culturen van de cliënten met wie de interviews gehouden zullen worden. Dit zou het literatuuronderzoek te breed en te groot maken. Van belang is dat we ons bewust worden van de cultuurverschillen en dat we vooraf onderzoeken hoe we hiermee om zullen gaan in de interviews. 3.3 Doelstellingen Het doel van dit onderzoek is om hulpverleners handreikingen te bieden als het gaat om het bespreken van terugkeer, in de hulpverlening aan slachtoffers van mensenhandel. Dit is onder te verdelen in onderstaande doelstellingen: 1) er is een beschrijving van welke organisaties er zijn en hun kennis met betrekking tot slachtoffers van mensenhandel en terugkeer; 2) er is een beschrijving van wat cliënten verwoorden als datgene dat zij nodig hebben om terugkeer te bespreken met een hulpverlener; 3) handreikingen aan hulpverleners over hoe zij terugkeer kunnen bespreken met cliënten en welke instanties zij hierbij kunnen gebruiken. Uitkomst van het project Dit onderzoek mondt uit in een product in de vorm van handreikingen voor hulpverleners. Het is een verslag met daaraan gekoppeld een presentatie. In dit verslag en in de presentatie wordt aan hulpverleners die te maken hebben met de doelgroep, gepresenteerd hoe zij kunnen werken met cliënten als het gaat om terugkeer. Er wordt onder andere een beschrijving gegeven van welke organisaties er zijn op dit gebied en welke kennis zij hebben. Ook wordt beschreven wat cliënten aangeven nodig te hebben van de hulpverlener om terugkeer bespreekbaar te kunnen maken. Dit resulteert in handreikingen voor de hulpverlener waarin beschreven wordt hoe terugkeer bespreekbaar kan worden gemaakt. Hulpverleners kunnen dit product gebruiken in hun direct cliëntcontact (handreikingen om in gesprek te gaan), maar ook in het werk rondom het proces van de cliënt (sociale kaart met organisaties die te maken hebben met terugkeer). Op deze manier kunnen hulpverleners dit product direct gebruiken in hun begeleiding aan de doelgroep. 3.4 Relevantie Mensenhandel is een actueel thema in Nederland, de problematiek is groot. Recent kwam in een artikel in Trouw naar voren dat uit de rapportage van CoMensha over 2010 bleek dat de opvang voor grote groepen van slachtoffers van mensenhandel een probleem vormt. (Roessingh & Ramesar, 2011, 5 april (n.d.)) Dit probleem komt voort uit het feit dat het bestrijden van mensenhandel hoog op de agenda staat van justitie. De overheid heeft in de afgelopen jaren een aantal stappen genomen om mensenhandel te bestrijden. Zo is bijvoorbeeld begin 2008 de Task Force Aanpak Mensenhandel Afstudeeronderzoek Ver Vertrouwen 11

13 ingesteld. Task Force heeft als taak knelpunten bij de aanpak van mensenhandel te signaleren en oplossingen aan te dragen. (Openbaar Ministerie. (n.d.)) Onderdeel van deze Task Force is onder andere de Nationaal Rapporteur Mensenhandel, die in 2000 is aangesteld. De taak van de Nationaal Rapporteur is te rapporteren over de aard en de omvang van mensenhandel in Nederland en de effecten van het beleid op dit terrein. (Nationaal Rapporteur Mensenhandel. (n.d.)) Doordat mensenhandel een speerpunt is van justitie, wordt mensenhandel meer zichtbaar en het aantal slachtoffers van mensenhandel in de hulpverlening loopt op. De hulpverlening zal kritisch moeten blijven kijken naar de eigen werkwijze. Hulpverlening aan deze doelgroep is in die zin vrij nieuw en er is weinig bekend aan methodieken of werkwijzen. Dit onderzoek is dus van belang voor het werkveld van het maatschappelijk werk en draagt bij aan actuele kennis over de hulpverlening aan de doelgroep. Het onderzoek speelt in eerste instantie in op de behoeften van de hulpverleners. Vanuit het werkveld wordt aangegeven dat het moeilijk is om terugkeer te bespreken met cliënten. Het CSMU heeft dit signaal opgevangen. Door dit onderzoek te doen en de gestelde doelen te behalen, kan de opdrachtgever, het CSMU, inspelen op de vraag die er is vanuit hulpverleners die werken met de doelgroep. Daarmee draagt dit onderzoek ook bij aan het welzijn van de cliënt. Wanneer hulpverleners meer handvatten hebben om terugkeer te bespreken, kunnen meer cliënten, wanneer zij geen vaste verblijfsvergunning krijgen, een weloverwogen keuze maken tussen illegaal in Nederland blijven of terugkeren naar het land van herkomst. Wat we, indirect, ook willen bereiken is dat dit onderzoek bijdraagt aan het idee dat het bespreken van terugkeer met slachtoffers van mensenhandel belangrijk is. We zouden willen dat meer hulpverleners deze gedachte delen en dat zij hier in de praktijk werk van gaan maken. Afstudeeronderzoek Ver Vertrouwen 12

14 Hoofdstuk 4 Methode Dit onderzoek is een kwalitatief, beschrijvend onderzoek, waarbij gebruikt is gemaakt van literatuurstudie en interviews. Hieronder wordt beschreven welke werkwijze is gebruikt om antwoord te geven op de onderzoeksvragen. In paragraaf 4.1 wordt de werkwijze uitgebreid beschreven, in 4.2 wordt dieper ingegaan op hoe de meetinstrumenten vorm hebben gekregen en in 4.3 wordt nog eens puntsgewijs weergegeven welke procedure belopen is om dit onderzoek uit te voeren. 4.1 Werkwijze Werkwijze onderzoeksvraag 1 Hoe verloopt de communicatie binnen een collectivistische cultuur en hoe kunnen wij hier rekening mee houden in het houden en verwerken van de interviews? Er is gekozen te beginnen met literatuuronderzoek om deze deelvraag te beantwoorden. Hiervoor zijn boeken gezocht in de mediatheek van de CHE. Er is gelezen over crossculturele psychologie en over omgaan met cultuurverschillen in de communicatie. Door deze twee thema s samen te voegen is een antwoord op de onderzoeksvraag ontstaan. Er is gekozen voor literatuurstudie omdat dit maakte dat er in een korte termijn, op een efficiënte manier een helder antwoord op de onderzoeksvraag geformuleerd kon worden. Daarbij kon met behulp van de literatuur de thematiek vanuit meerdere gezichtspunten worden bestudeerd. Welke literatuur hier precies voor is gebruikt is te lezen in paragraaf 5.1 en zichtbaar in de literatuurlijst. Vanuit de literatuurstudie ontstond een dilemma over de vorm van het houden van interviews met cliënten. Hierom is er contact gelegd met hulpverleners via de opdrachtgever. Er is een opgesteld (bijlage D), waarin wordt uitgelegd wat het onderzoek inhoudt en wat het doel ervan is. Het dilemma wordt daarin voorgelegd. Dit is door de opdrachtgever doorg d naar de hulpverleners in haar netwerk in de regio Utrecht. Om gebruik te maken van hun expertise is hen gevraagd of zij mee willen denken in de keuze voor groepsinterview of individuele interviews met cliënten, voor een later stadium van het onderzoek. Door hier met hen over na te denken kan er rekening gehouden worden met de collectivistische achtergrond van de cliënten. Vooral het houden van groepsinterviews kan angst voor schaamte en roddels met zich meebrengen. De werkwijze van de interviews met cliënten wordt onder verder uitgewerkt Werkwijze onderzoeksvraag 2 Welke organisaties houden zich bezig met mensenhandel/terugkeer en welke kennis hebben zij? Op vrijdag 21 januari 2011 was er de werkconferentie Creëren van randvoorwaarden voor duurzaamheid: koppelen van ontwikkelingsinitiatieven aan duurzame vrijwillige terugkeer, georganiseerd door Stichting Mondiale Samenleving. Tijdens deze werkconferentie is er informatie Afstudeeronderzoek Ver Vertrouwen 13

15 vergaard over organisaties die zich bezighouden met terugkeer van immigranten. Er is onder andere contact gelegd met IOM. Naar aanleiding van deze conferentie is samen met de opdrachtgever een lijst gemaakt van organisaties die zich in Nederland bezighouden met dit thema, met als doel contact te leggen met deze organisaties. Hierna is per (bijlage A) contact gezocht met de volgende organisaties: Stichting Duurzame Terugkeer, Pharos, Maatwerk bij Terugkeer, Nidos, Stichting Religieuzen Tegen Vrouwenhandel, Stichting Tegen Vrouwenhandel, CoMensha, BLinN, Vluchtelingenwerk Nederland, IOM. Het doel van deze was contact te leggen om informatie te krijgen over wat deze organisaties te bieden hebben aan cliënten en hulpverleners, als het gaat om terugkeer naar het land van herkomst. Na contact is vervolgens met de volgende organisaties een open interview gehouden: Stichting Duurzame Terugkeer, Pharos, BLinN, CoMensha, IOM en Maatwerk bij Terugkeer. Later is ook La Strada toegevoegd aan de sociale kaart, maar met deze organisatie is geen interview gehouden. De informatie is ingewonnen via de website van La Strada. Er is gekozen voor deze organisaties omdat zij hebben aangegeven iets te bieden te hebben aan cliënten of aan hulpverleners van deze doelgroep. De andere organisaties gaven zelf aan weinig ervaring te hebben met de doelgroep en geen bruikbare informatie te hebben voor dit onderzoek. Het doel van dit interview is het verzamelen van informatie zodat de onderzoeksvraag beantwoord kan worden. Ter voorbereiding van het opzetten van het interview is het Basisboek interviewen van Baarda bestudeerd (Baarda et al, 2007). In dit boek worden verschillende soorten interviews beschreven. Naar aanleiding hiervan is er in dit onderzoek gekozen voor een open interview. Er is voorkeur gegeven aan een open interview om flexibel in te kunnen spelen op de situatie en op de informatie die de te interviewen persoon geeft. Ook kan op deze manier tamelijk snel informatie verkregen worden en onmiddellijk doorgevraagd worden als daar aanleiding toe is. Belangrijk in een open interview is dat je goed kunt luisteren, het gesprek kunt (onder)houden en in staat bent goede vragen te stellen (Baarda et al, 2007, p ). Ook is ter voorbereiding op het interview literatuur gelezen over het onderwerp terugkeer en zijn er onder andere onderzoeken gelezen van BLinN, IOM en Vluchtelingenwerk Vlaanderen. Door dit te lezen is kennis opgedaan van de organisaties die zich bezighouden met mensenhandel en terugkeer. De opzet voor het interview is te vinden in bijlage B. De interviews zijn gepland op locatie bij de organisaties. Tijdens het interview zijn er notulen gemaakt. De uitkomsten van de interviews zijn meegenomen en verwerkt in de sociale kaart onder de kopjes, doel, doelgroep, aanbod, werkwijze en contactgegevens. Ook zijn in de interviews handreikingen aan hulpverlener naar voren gekomen, welke zijn opgenomen in de resultaten van dit onderzoek. Afstudeeronderzoek Ver Vertrouwen 14

16 Respondenten Zoals hierboven beschreven, zijn er naar aanleiding van de werkconferentie van Stichting Mondiale Samenleving, in samenwerking met de opdrachtgever, organisaties geselecteerd die zich bezig houden met terugkeer van immigranten. Deze organisaties zijn via een benaderd met de vraag wat zij te bieden hebben aan cliënten en hulpverleners, als het gaat om terugkeer. Na dit mailcontact hebben de volgende organisaties aangegeven iets te bieden te hebben aan cliënten en hulpverleners van deze doelgroep: Stichting Duurzame Terugkeer, Pharos, BLinN, CoMensha, IOM en Maatwerk bij Terugkeer. De andere organisaties gaven zelf aan weinig ervaring te hebben met de doelgroep en geen bruikbare informatie te hebben voor dit onderzoek Werkwijze onderzoeksvraag 3 en 4 Welke kennis is er al als het gaat om terugkeer van slachtoffers van mensenhandel binnen het maatschappelijk werk en welke interventies worden toegepast? Welke behoeftes hebben hulpverleners als het gaat om het bespreekbaar maken van de terugkeer van hun cliënten? Om een antwoord te krijgen op beide bovenstaande onderzoeksvragen is er naar aanleiding van het Basisboek interviewen (Baarda et al, 2007), gekozen voor topic interviews met hulpverleners, die in de praktijk werken met slachtoffers van mensenhandel. De bevragingsmethode van een topicinterview is open, maar de onderwerpen die aan bod komen liggen vast. Op grond van de onderzoeksvragen zijn er een aantal onderwerpen die relevant zijn voor dit onderzoek. Deze onderwerpen moeten in het interview aan bod komen om antwoord te kunnen geven op de vraagstelling. Het gaat vooral om onderwerpen als hulpverlening aan slachtoffers van mensenhandel, de b9 regeling en terugkeer naar het land van herkomst. Deze informatie is deels aangereikt door de opdrachtgever en deels is deze verworven in contact met organisaties, zoals IOM. Deze voorkennis is gebruikt voor het maken van een topiclijst voor het interview. Ook is in de opzet van het interview een link gelegd met de uitkomsten van de interviews met de organisaties. De opzet van het interview met hulpverleners is te vinden in bijlage F. Het contact met de hulpverleners ontstond aan de hand van de beschreven in (bijlage D). De hulpverleners die zijn benaderd vallen binnen het netwerk van de opdrachtgever in de regio Utrecht. Naar aanleiding van dit contact zijn de hulpverleners per gevraagd mee te werken aan een interview over het bespreken van terugkeer in de praktijk. Negen hulpverleners zijn hier op ingegaan en de interviews zijn per gepland. Vervolgens is ter voorbereiding van het interview de hulpverleners de informatie gezonden zoals te lezen in bijlage E. De interviews zijn gepland op locatie bij de hulpverlener. Het interview is opgenomen met een voice recorder en daarnaast zijn er notulen van gemaakt. Er is gekozen voor een voice recorder omdat het niet mogelijk was om alles te notuleren en om gebruik te kunnen maken van citaten. De notulen zijn gemaakt als back up, voor het geval de voice recorder niet goed zou werken. Afstudeeronderzoek Ver Vertrouwen 15

17 De interviews zijn uitgewerkt door alles letterlijk over te typen van de voice recorder. In de uitgewerkte interviews is met rood gemarkeerd welke onderdelen antwoord gaven op deze onderzoeksvragen. Deze rode onderdelen zijn gelabeld met verschillende topics namelijk weerstand en barrières, redenen om terugkeer te bespreken, behoeftes en interventies. Hiervoor is gekozen om zo de antwoorden van de hulpverleners te ordenen en te kaderen. Aan de hand van deze topics konden de resultaten helder worden beschreven. Respondenten De hulpverleners die per zijn benaderd begeleiden slachtoffers van mensenhandel die vallen onder het CSMU. De opdrachtgever heeft contact met deze hulpverleners rondom de begeleiding van hun cliënten. De hulpverleners begeleiden zowel cliënten in de opvang als ambulant wanneer de cliënten zelfstandig wonen. Er zijn 25 hulpverleners benaderd met de vraag of zij mee willen werken aan het interview. Hiervan hebben negen hulpverlener toezegging gedaan om mee te werken. Deze negen vrouwelijke hulpverleners hebben allemaal een sociale opleiding gevolgd. Twee van deze hulpverleners hebben veel ervaring in het begeleiden van slachtoffers van mensenhandel. De andere zeven hebben enkele keren een slachtoffer van mensenhandel begeleid Onderzoeksvraag 5 Wat hebben cliënten nodig om terugkeer naar land van herkomst met hun hulpverlener te bespreken? Naar aanleiding van de gelezen literatuur over de verschillende soorten interviews, is er voor deze onderzoeksvraag gekozen voor een open interview in de vorm van een topic interview. Dit om dezelfde redenen als beschreven onder Om goed antwoord te kunnen geven op deze onderzoeksvraag was het van belang eerst meer kennis te verkrijgen rondom mensenhandel in Nederland. Er is onder andere informatie gelezen over de b9 regeling, betrokken instanties rondom terugkeer zoals IND, vreemdelingenpolitie en -detentie, de psychische en lichamelijke gevolgen van het trauma van slachtoffers en de verwerking hiervan. Op deze manier is de kennis rondom het thema verdiept. Aan de hand van deze onderwerpen en de vraagstelling is er een opzet voor het interview gemaakt. Ook is in de opzet van dit interview een link gelegd met de uitkomsten van de interviews met organisaties en met hulpverleners. De opzet voor het interview met cliënten is zowel in Nederlands als in Engels te vinden in bijlage H. De opdrachtgever heeft een lijst samengesteld met daarop alle cliënten waarvan zij dacht dat ze benaderd konden worden voor een interview. Op deze lijst stonden ook de begeleidende hulpverleners. Met deze hulpverleners is contact gezocht, met de vraag of hun cliënt mee wil werken aan een interview. Er is niet zelf contact opgenomen met de cliënt maar met de hulpverlener, omdat de hulpverlener vertrouwd is met de cliënt en de vraag op een passende wijze kan voorleggen. Afstudeeronderzoek Ver Vertrouwen 16

18 Hulpverleners van 27 cliënten zijn benaderd van wie drie cliënten hebben aangegeven mee te willen werken aan een interview. Twee interviews zijn gepland bij de cliënt thuis en één interview, in overleg met de cliënt, bij de organisatie waar zij wordt begeleid. De interviews zijn opgenomen met een voice recorder en daarnaast zijn er notulen van gemaakt. Dit om dezelfde redenen als beschreven onder De interviews zijn uitgewerkt door alles letterlijk over te typen van de voice recorder. In de uitgewerkte interviews is met rood gemarkeerd welke onderdelen antwoord gaven op deze onderzoeksvragen. Deze selectie is gelabeld aan de hand van de verschillende topics namelijk: toekomst, land van herkomst, terugkeer, wat heb je nodig. Hiervoor is gekozen om zo de antwoorden van de cliënten te ordenen en te kaderen. Aan de hand van deze topics konden de resultaten helder worden beschreven. Respondenten Zoals hierboven beschreven heeft de opdrachtgever een lijst samengesteld met daarop alle cliënten waarvan zij dacht dat deze benaderd konden worden voor een interview. De hulpverleners zijn per benaderd met de vraag of zij aan hun cliënt willen voorleggen of ze mee willen werken aan een interview. Er zijn 27 cliënten benaderd voor het onderzoek van wie er drie hebben aangegeven mee te willen werken aan het interview. Drie vrouwelijke cliënten van wie één cliënt na een b9 procedure een vaste verblijfsvergunning gekregen heeft en twee cliënten, in de b9 regeling, die in afwachting zijn van een vaste verblijfsvergunning. 24 van de 27 cliënten wilden niet meewerken, de redenen hiervoor staan beschreven in paragraaf Meetinstrumenten In deze paragraaf wordt beschreven hoe de interviews zijn opgezet en hoe tot de opzet hiervan is gekomen. Ter voorbereiding op het opstellen van de drie verschillende interviews is het boek Basisboek interviewen (Baarda et al, 2007) gelezen. Hier is informatie uitgehaald over de verschillende soorten interviews Interview met organisaties De opzet voor de interviews met de organisaties is opgesteld met als doel antwoord te geven op onderzoeksvraag twee. Aan de hand van de gelezen informatie is er gekozen voor het open interview. De informatie uit deze interviews is bedoeld om op te nemen in de sociale kaart. De interviewopzet is ontstaan aan de hand van kennis die opgedaan is op de werkconferentie en na verdieping in het onderwerp, zoals besproken onder De opzet van het interview (bijlage B) is onderverdeeld in drie blokjes, namelijk kennismaking, informatie en contactgegevens. In het blokje kennismaking is het doel de organisatie meer op de hoogte te stellen van het onderzoek en een korte uitleg te horen over de organisatie. In het blokje informatie is het doel antwoord te krijgen op wat de organisatie te bieden heeft aan hulpverleners van Afstudeeronderzoek Ver Vertrouwen 17

19 slachtoffers van mensenhandel en cliënten zelf, die vragen hebben op het gebied van terugkeer. In het blokje contactgegevens is het van belang dat overeenstemming bereikt wordt welke, juiste contactgegevens opgenomen kunnen en mogen worden in de sociale kaart. Aan het eind van het interview wordt de organisaties gevraagd of zij op de hoogte willen blijven van het onderzoek en de uitkomsten ervan Interview met hulpverleners De opzet voor de interviews met hulpverleners (bijlage F) is opgesteld met als doel antwoord te geven op onderzoeksvraag drie en vier. Aan de hand van de gelezen informatie is er gekozen voor het topicinterview. De vragen zijn aan de hand van verschillende topics ingedeeld. De topics en de vragen eronder geven samen een logische handleiding voor het houden van het interview en het verkrijgen van bruikbare antwoorden. Nadat de interviewopzet is opgesteld is deze voor feedback voorgelegd aan de opdrachtgever en de afstudeerbegeleider. De opzet is verder aangepast aan deze feedback. Ook dit interview bestaat uit drie blokjes, namelijk inleiding, vragen en afronding. In de inleiding wordt er kennisgemaakt en worden eventuele vragen beantwoord. Het blokje met vragen is ingedeeld in de volgende topics: motivatie, ervaring, terugkeer en begeleiding van cliënten. Motivatie gaat over de reden van de hulpverlener van medewerking aan het interview. Ervaring gaat over welke ervaring de hulpverlener heeft met de doelgroep. Terugkeer gaat over de kennis en mening van de hulpverlener rondom dit thema. Begeleiding van cliënten gaat over welke ervaringen de hulpverlener heeft met het bespreken van terugkeer met cliënten en wat zij hiervoor nodig heeft. In de afronding is er ruimte voor feedback op het interview en het stellen van vragen Interview met cliënten De opzet voor de interviews met de cliënten (bijlage H) is opgesteld met als doel antwoord te geven op onderzoeksvraag vijf. Aan de hand van de gelezen literatuur is er gekozen voor het topic interview. Hierbij wordt het interview ingedeeld aan de hand van verschillende topics. De topics en de vragen eronder geven samen een logische handleiding voor het houden van het interview en het verkrijgen van bruikbare antwoorden. In het opstellen van dit interview zijn de antwoorden op onderzoeksvraag één meegenomen. Hierin staat beschreven hoe je in het houden en verwerken van de interviews rekening kan houden met de collectivistische culturele achtergrond van de cliënt. Nadat de interviewopzet is opgesteld is deze voor feedback voorgelegd aan de opdrachtgever en de afstudeerbegeleider. De opzet is verder aangepast aan haar feedback. Ook dit interview bestaat uit drie blokjes, namelijk inleiding, vragen en afronding. In de inleiding wordt er kennisgemaakt en wordt vertrouwelijkheid en anonimiteit besproken. Ook wordt hier duidelijk het onderzoek geïntroduceerd en het doel uitgelegd aan de cliënt. Het blokje met vragen is ingedeeld in de volgende topics: toekomst, land van herkomst, terugkeer, wat heb je nodig. Toekomst gaat over waar de cliënt aan denkt wanneer zij nadenkt over de toekomst. Land van herkomst gaat over hoe de cliënt denkt over het land van herkomst. Terugkeer gaat over hoe de cliënt denkt over terugkeer en Afstudeeronderzoek Ver Vertrouwen 18

20 hoe zij dit met haar hulpverlener bespreekt. Wat heb je nodig gaat over wat cliënten nodig hebben om terug te keren naar land van herkomst en om dit te bespreken met hun hulpverlener. In de afronding is er ruimte voor feedback op het interview en het stellen van vragen en wordt nogmaals benadrukt dat de naam van de cliënt niet vermeld zal worden in het verslag. De interviews zijn zowel in het Engels als in het Nederlands geschreven, omdat de interviews met de cliënten in het Engels gehouden worden. 4.3 Procedure In deze paragraaf wordt nogmaals kort, stapsgewijs, de procedure van dit onderzoek weergegeven. Op de onderstaande beschreven manier kan dit onderzoek worden uitgevoerd. Voorbereiding van het onderzoek: - zoek een opdrachtgever en bespreek welke wensen, ideeën en eisen er zijn rondom het afstudeerproject; - stel een plan van aanpak op voor het onderzoek met bijbehorend tijdspad; - verwerk feedback van de opdrachtgever en van de afstudeercoach en stel het definitieve plan van aanpak vast. Uitvoer van het onderzoek: Onderstaande hoeft niet per se in chronologische volgorde worden uitgevoerd. Onderzoeksvraag 1 - zoek literatuur op het gebied van omgaan met cultuurverschillen; - verwerk de gelezen informatie zo dat het antwoord geeft op onderzoeksvraag 1. Onderzoeksvraag 2 - maak samen met de opdrachtgever een lijst van organisaties die benaderd kunnen worden; - benader deze organisaties per (bijlage A); - plan een interview met de organisaties die hiertoe bereid zijn; - bereid het interview voor door middel van literatuur over interviewen en informatie die inmiddels is vergaard en maak de interviewopzet (bijlage B); - houdt de interviews en maak notulen; - verwerk de interviews (bijlage C) en maak aan de hand van de verkregen informatie de sociale kaart. Onderzoeksvraag 3 en 4 - verkrijg bij de opdrachtgever de adressen van de te benaderen hulpverleners; - benader de hulpverleners per ; - plan een interview met de hulpverleners die hiertoe bereid zijn; Afstudeeronderzoek Ver Vertrouwen 19

21 - bereid het interview voor door middel van literatuur over interviewen, informatie die is vergaard over relevante thema s en leg de link met de resultaten van de interviews met de organisaties; - maak de interviewopzet (bijlage F); - vraag de opdrachtgever en afstudeerbegeleider om feedback en verwerk deze in de opzet; - stuur ter voorbereiding op het interview een waarin je alle informatie over het interview op een rijtje zet (bijlage E); - houdt de interviews en neem deze op met een voicerecorder en maak notulen; - werk de interviews uit (bijlage G) en label de gegevens aan de hand van de topics van het interview; - beschrijf de uitkomsten van de interviews zo dat het resultaat antwoord geeft op onderzoeksvraag 3 en 4. Onderzoeksvraag 5 - beschrijf aan de hand van de uitkomsten van onderzoeksvraag 1 het dilemma rondom het houden van interviews met cliënten; - stel een op aan hulpverleners waarin je het onderzoek voorstelt en het dilemma voorlegt en stuur deze naar de hulpverleners; - bepaal aan de hand van de antwoorden op welke wijze de interviews met cliënten zullen worden gehouden; - verkrijg bij de opdrachtgever een lijst met cliënten die kunnen worden benaderd voor een interview en benader hun hulpverleners per of telefonisch; - plan een interview met de cliënten die hiertoe bereid zijn en neem de reden op van de cliënten die hiertoe niet bereid zijn; - bereid het interview voor door middel van literatuur over interviewen, de uitkomsten van onderzoeksvraag 1, informatie die is vergaard over relevante thema s en leg de link met de resultaten van de interviews met de organisaties en hulpverleners; - maak de interviewopzet (bijlage H); - vraag de opdrachtgever en afstudeerbegeleider om feedback en verwerk deze in de opzet; - houdt de interviews en neem deze op met een voicerecorder en maak notulen; - werk de interviews uit (bijlage I) en label de gegevens aan de hand van de topics van het interview; - beschrijf de uitkomsten van de interviews zo dat het resultaat antwoord geeft op onderzoeksvraag 5. Schrijven van het onderzoeksverslag Schrijf de hoofdstukken in onderstaande volgorde en vraag hierbij voortduren feedback van de opdrachtgever en afstudeerbegeleider. Verwerk deze feedback. - Deel het verslag in, in hoofdstukken (zie inhoudsopgave); - schrijf hoofdstuk 3 en 4; Afstudeeronderzoek Ver Vertrouwen 20

22 - schrijf aan de hand van de interviews hoofdstuk 5; - geef in hoofdstuk 6 de sociale kaart weer en beschrijf de handreikingen aan hulpverleners; - schrijf hoofdstuk 7; - schrijf hoofdstuk 1 en 2; - houdt de literatuurlijst bij in hoofdstuk 8. Afronding van het onderzoek - rond het verslag af: verzorg de lay-out en ga spelling en schrijfstijl na; - koppel uitkomsten van het onderzoek terug naar organisaties en hulpverleners die hebben meegewerkt en naar andere geïnteresseerden; - bereid de afstudeerpresentatie voor; - plan de afstudeerpresentatie en houdt deze voor opdrachtgever, afstudeerbegeleider, organisaties/hulpverleners die hebben meegewerkt en andere geïnteresseerden. Afstudeeronderzoek Ver Vertrouwen 21

23 Hoofdstuk 5 Resultaten uit het onderzoek In dit hoofdstuk worden de resultaten beschreven. Deze geven antwoord op de verschillende onderzoeksvragen. 5.1 Resultaten onderzoeksvraag 1 Onderzoeksvraag 1 luidt: hoe verloopt de communicatie binnen een collectivistische cultuur en hoe kunnen wij hier rekening mee houden in het houden en verwerken van de interviews? In dit onderzoek worden interviews gehouden met slachtoffers van mensenhandel die in de b9 procedure zitten of die hierin hebben gezeten en inmiddels een verblijfsstatus hebben gekregen. De cliënten die in aanmerking komen om te worden geïnterviewd hebben verschillende culturele achtergronden. Zij komen voornamelijk uit Sierra Leone, Nigeria en China, maar ook uit nog een aantal andere landen. De interviews die worden gehouden gaan over het thema terugkeer, voor deze vrouwen een heftig en emotioneel thema om te bespreken. Om deze vrouwen zo goed mogelijk te interviewen is het van belang op de hoogte te zijn van hun culturele achtergrond en te weten hoe hiermee op een goede manier rekening kan worden gehouden. Zowel in het interview zelf, waarbij het gaat om onze houding tegenover hen, als in het verwerken van de antwoorden, is het belangrijk ons bewust te zijn van hun andere culturele achtergrond. De cliënten die we zullen gaan interviewen hebben met name een collectivistische culturele achtergrond. Als Nederlanders hebben wij een individualistische culturele achtergrond. In deze paragraag wordt daarom aandacht besteed aan de verschillen tussen deze twee en worden hier conclusies aan verbonden die antwoord geven op onderzoeksvraag één Omgaan met verschillende culturen Iedereen heeft een eigen cultuur. Je bent erin opgegroeid en leeft vanuit die cultuur, of jij je daar nu bewust van bent of niet. Cultuur zit in je, het bepaalt voor een groot deel wie je bent en wat je doet. Een cultuur behoort niet per definitie bij een land of natie, of bij één bevolkingsgroep. De cultuur van een Nederlander in Nederland is anders dan die van een Turk in Nederland en die is weer anders dan die van een Turk in Turkije. Cultuur is dus een lastig te beschrijven begrip en er is dan ook niet één definitie van te geven. Er zijn veel uiteenlopende definities. Voor het werken met andere culturen is de definitie niet zo belangrijk. Wel belangrijk is kennis te hebben van verschillende manieren van omgaan met culturele dilemma s en te weten wat een goede manier is om hiermee om te gaan. Herman Blom schrijft daarover in zijn boek Interculturele samenwerking in organisaties (Blom, 2008). Er kan volgens hem een onderscheid gemaakt worden tussen drie posities in het omgaan met culturen: - cultuurrelativisme; - universalisme; - pluralisme. Afstudeeronderzoek Ver Vertrouwen 22

24 Cultuurrelativisme Vanuit het standpunt van cultuurrelativisme zijn er geen goede of slechte culturen, geen betere of mindere. Het houdt de gedachte in dat iedere cultuur zijn eigen gebruiken en waarden en normen heeft en mag hebben. Het voordeel van cultuurrelativisme is dat het niet-veroordelend is. Het nadeel is dat het bijvoorbeeld in Nederland tolerantie voor intolerantie met zich heeft meegebracht (Blom, 2008, p. 258). Men ging de minderheidsgroepen in Nederland naast de Nederlandse cultuur plaatsen, maar kwam niet met elkaar in gesprek. Een uitspraak van een cultuurrelativist is bijvoorbeeld je kunt niets van mij vinden want ik kom uit een andere cultuur (Blom, 2008, p. 260). Men verwacht tolerantie voor elkaars cultuur en de manier waarop die wordt geuit. Universalisme De opvatting van het universalisme is dat de waarden en normen van de eigen cultuur voor iedereen gelden. Als het gaat over de positie van de vrouw, dan vinden wij als Nederlandse vrouwen het vaak onbegrijpelijk dat in veel collectivistische culturen de vrouw een onderdanige positie heeft aan de man. Dit gaat in tegen onze waarde dat mannen en vrouwen gelijk zijn. Wanneer twee culturen met elkaar in gesprek gaan en zij vinden allebei dat hun eigen waarden en normen de juiste zijn, dan leidt dat tot een botsing van culturele waarden. Anderzijds is het voordeel van deze benadering dat er niet wordt getornd aan waarden die voor de westelijke wereld van groot belang zijn, zoals gelijke rechten voor iedereen. Het verschil met cultuurrelativisme is dat universalisme juist wel veroordeelt. Het vindt alleen de eigen normen en waarden belangrijk. Zo vindt het universalisme bijvoorbeeld ook dat minderheden zich aan de samenleving moeten aanpassen (Blom, 2008, p. 258). Pluralisme Pluralisme staat voor de opvatting dat ieder mens uniek is. Ieder mens is in zijn leven deel van verschillende groepen die verschillende waarden hebben. Zo maakt iedereen deel uit van verschillende subculturen en is er dus onder mensen veel verscheidenheid. Het pluralisme verbindt verscheidenheid met gelijkwaardigheid. Ieder mens is dus uniek en ook gelijkwaardig met de ander. Daarbij is het belangrijk om zo met die verschillen om te gaan dat een win-winsituatie ontstaat (Blom, 2008, p. 259). Een passende metafoor bij het pluralisme is dan ook hoe maken we met appels en dadels een lekkere fruitsalade? (Blom, 2008, p. 260). In de praktijk lijkt deze positie het meest effectief voor het benaderen van culturele dilemma s. De verschillen komen aan bod en worden niet zoals bij het cultuurrelativisme alleen naast elkaar gezet, zonder tot elkaar te komen. Ook worden ze niet, zoals bij het universalisme, veroordeeld. Maar de verschillen worden juist gebruikt om tot een oplossing te komen. Wanneer wij in dit onderzoek in gesprek gaan met andere culturen, is het om bovenstaande redenen van belang dat wij een pluralistische houding hebben. Een houding waarbij we de andere cultuur niet veroordelen, maar juist op zoek gaan naar hoe we de verschillen die we zien kunnen begrijpen met onze eigen Nederlandse bril. Naast de genoemde redenen speelt ook onze persoonlijke Afstudeeronderzoek Ver Vertrouwen 23

25 (geloofs)overtuiging hierin een rol. We willen mensen niet veroordelen, of in een hokje stoppen, maar we willen zien welke mooie elementen er in iemand zitten. We geloven ook dat God de verschillende culturen heeft geschapen en zo in elke cultuur iets goeds heeft gelegd. Hij heeft elk mens ook uniek gemaakt. We geloven dat de verschillen tussen culturen en tussen mensen elkaar juist kunnen aanvullen. In het geval van de interviews in dit onderzoek willen we graag op die manier een gesprek voeren en antwoord krijgen op de onderzoeksvragen. Dat kunnen we niet zomaar. Daarvoor hebben wij kennis nodig van onze eigen cultuur ten opzichte van de cultuur van de ander. Ofwel, onze individualistische cultuur tegenover de collectivistische cultuur van de cliënt Individualisme versus collectivisme De termen individualistisch en collectivistisch worden onder andere gebruikt door Geert Hofstede. Hofstede heeft veel onderzoek gedaan naar en geschreven over culturen (Van Nispen & Van Stralen, 2010). Hij werkt in zijn kijk op culturen met vier culturele dimensies, waar individualisme en collectivisme er één van is. De wereld is grofweg te verdelen in individualistische en collectivistische culturen. De mate van individualisme of collectivisme is niet overal even sterk en kan er in de verschillende landen verschillend uitzien. Ook is er binnen landen verschil tussen de cultuur in de grote steden en op het platteland. De landen met een individualistische cultuur zijn landen in: Noord Amerika (Canada en de Verenigde Staten), Australië, Noord, West en Centraal Europa. Collectivistische culturen zijn landen in: Azië, Afrika, Latijns Amerika, het Midden Oosten en Oost Europa (Nunez, Nunez Mahdi & Popma, 2007, p. 49). Hieronder worden de twee soorten culturen uitgelegd aan de hand van verschillende thema s en wordt vervolgens beschreven hoe we hier op in kunnen spelen vanuit een pluralistische houding. Ik- of wij-georiënteerd Nederland is een individualistisch land. Wanneer we het hebben over een cultuur als individualistische cultuur betekent dit dat mensen zijn aangewezen op zichzelf. Het doel van een individualistische opvoeding is dan ook je onafhankelijk te maken, zodat je jezelf kunt redden in de maatschappij waarin je leeft. In individualistische culturen groeien kinderen op in kleine kerngezinnen, met een vader, moeder en één of meerdere kinderen (Nunez et al, 2007, p. 48). We maken, in een cultuur zoals die in Nederland, dus wel deel uit van groepen, zoals ons gezin, een schoolklas, of collega s, maar we vinden het belangrijk dat we ons in die groep onderscheiden als individu. Een eigen mening is belangrijk, net als zeggen wat je denkt. Het wordt gewaardeerd wanneer je de waarheid zegt en je kwetsbaar op kunt stellen wanneer je bijvoorbeeld een fout hebt gemaakt. Heel anders is dat in collectivistische culturen. In collectivistische culturen leren kinderen automatisch wij-georiënteerd te denken en de eigen identiteit is opgenomen in de groepsidentiteit (Nunez et al, 2007, p. 48). Dit betekent dat zij veel Afstudeeronderzoek Ver Vertrouwen 24

26 minder leren om een eigen mening te formuleren en hier wordt dan ook minder waarde aan gehecht. De mening die zij hebben is de mening van de groep. De groep bepaalt voor een groot deel het leven en denken van het individu. Hen wordt geleerd hier deel vanuit te maken en het is belangrijk om in harmonie te leven met de groep waar je bij hoort. Het is in deze culturen minder belangrijk om de feitelijke waarheid te vertellen. Belangrijker is dat de goede reputatie van de groep in stand wordt gehouden. Open, eerlijk en transparant zijn wordt door mensen uit deze cultuur eerder gezien als cru en ongevoelig. Zichzelf vinden zij juist eervol, tactvol en discreet (Vossestein, 2004, p. 198). Van Oudenhoven heeft het, wanneer het gaat om ik- en wij-culturen over een meer afhankelijk of een meer onafhankelijk zelfconcept (Van Oudenhoven, 2008, p. 76). Mensen uit een individualistische cultuur hebben een meer onafhankelijk zelfconcept, het gaat om wie zij zijn als individu. Mensen uit een collectivistische cultuur hebben een meer afhankelijk zelfconcept, het gaat om wie zij zijn in de groep. Mensen uit een collectivistische cultuur beschrijven zichzelf dan ook eerder als behorend tot sociale categorieën en groepen en aan de hand van de relaties die ze tot anderen hebben. Mensen uit individualistische culturen beschrijven zichzelf eerder als individu, als eigen persoon met eigen kenmerken, zij zeggen bijvoorbeeld: ik ben sociaal (Van Oudenhoven, 2008, p. 76). Taakgericht of relatiegericht Wanneer je als Nederlander in een collectivistische cultuur komt, merk je verschil. Mensen in collectivistische culturen vinden vaak contact met anderen erg belangrijk. Dit gaat voor hen boven zaken die gedaan moeten worden. Ze zijn meer relatiegericht, waar mensen uit individualistische culturen vaak meer taakgericht zijn. Wanneer je in een collectivistische cultuur op bezoek komt wordt je vrijwel altijd zeer gastvrij ontvangen en kun je niet weg als je niet iets hebt gegeten en gedronken. Er wordt ook vaker gevraagd naar achtergrond en familie, wat te maken heeft met het wij-georiënteerd zijn van de mensen en het leven in een groepscultuur. Mensen in collectivistische culturen hechten minder waarde aan op tijd komen. Dit heeft te maken met relatiegericht zijn. Zij komen bijvoorbeeld liever te laat omdat ze nog met iemand aan het praten zijn, dan dat ze zomaar een gesprek afkappen omdat ze ergens op tijd moeten zijn. Naast dat dit een relatiegerichte houding is heeft dit ook te maken met een verschil in tijdsbeleving. Mensen uit een collectivistische cultuur beleven tijd ruimtelijk, zij hebben veel tijd en veel contacten en richten zich meer op die contacten dan op het plannen van hun tijd. Mensen uit een individualistische cultuur zijn ik-gericht, taakgericht en beleven de tijd lineair. Dit wil zeggen, zij kunnen in een bepaalde tijd dit en dat doen, ze plannen hun tijd (Nunez et al, 2007, p. 19). In het houden van de interviews kunnen we rekening houden met dit verschil tussen relatie- en taakgerichtheid. Enerzijds is het belangrijk dat we het interview kunnen houden en antwoorden krijgen op onze vragen. Anderzijds zal het voor dit doel bevorderlijk zijn om te investeren in de relatie. Het is belangrijk om aan het begin van het interview de cliënt zoveel mogelijk op haar gemak te stellen, iets Afstudeeronderzoek Ver Vertrouwen 25

27 te drinken en eventueel iets lekkers aan te bieden en te beginnen met wat smalltalk. Op deze manier creëren we een goede balans tussen onze manier en de manier van communiceren van de cliënt. Hoog of laag context communicatie Er is ook een verschil in communicatie. Individualistische culturen gebruiken meer laag context communicatie en collectivistische culturen meer hoog context communicatie. In laag context communicatie wordt informatie expliciet gecommuniceerd. Dit wil zeggen, met woorden, zowel gesproken als geschreven. In Nederland bijvoorbeeld, wordt het gewaardeerd wanneer je zegt wat je vindt, en dat je dit ook goed onder woorden kunt brengen, dat je hierin expliciet bent. Men heeft ook behoefte aan gestructureerde informatie en men zal het dus gestructureerd geven en ontvangen. Mensen uit collectivistische culturen ervaren hier dat informatie niet eenvoudig en soepel over komt (Nunez et al, 2007, p. 12). In hoog-context culturen zit een deel van de boodschap in de persoon zelf en in de context van de boodschap. Informatie wordt minder expliciet met zoveel woorden overgedragen, maar veel juist impliciet en vaak non-verbaal. Eén woord of gebaar over de context is voldoende om het hele verhaal te begrijpen. Onder context valt onder andere het geheel van de historische achtergrond, relatie, status, sfeer, tijd van de dag en de plaats waarin de communicatie afspeelt. Voor mensen uit een individualistische cultuur is deze manier van communiceren vaak niet goed te begrijpen. Wij hebben woorden nodig, tekst en uitleg, voorgestructureerde informatie. In het houden van interviews met cliënten, in dit onderzoek, is hier op in te spelen door steeds door te vragen wanneer we een cliënt niet goed begrijpen. Dit is al een vaardigheid van de hulpverlener, maar verdient speciale aandacht in het werken met cliënten uit collectivistische culturen. Interne of externe locus of control Uit onderzoek blijkt dat Amerikanen en West-Europeanen relatief hoog scoren op interne locus of control en mensen uit collectivistische culturen hoger op externe locus of control (Van Oudenhoven, 2008, p. 77). Locus of control is de mate waarin een persoon meent via eigen inspanningen de gebeurtenissen rondom hem te kunnen beïnvloeden. Dit wordt ook wel zelfbeschikking genoemd. Mensen met een interne locus of control menen hierop invloed te hebben, en mensen met een externe locus of control menen dat het leven hen overkomt, of menen een speelbal te zijn van gebeurtenissen (Van der Ploeg, 2007, p ). Dit is een heel belangrijk gegeven voor het werken met slachtoffers van mensenhandel en voor het houden van de interviews met cliënten in dit onderzoek. Zoals eerder beschreven komen vrijwel alle cliënten die in dit onderzoek worden geïnterviewd uit collectivistische culturen. Zij hebben dus veelal een externe locus of control. Slachtoffers van mensenhandel hebben veel meegemaakt, er is veel met hen gebeurd. De meeste van hen hebben het gevoel dat dit hen is overkomen. Wanneer ze in Nederland in de opvang terecht komen en in de onzekere b9 procedure zitten, hebben zij ook hier weer het idee dat alles hen maar Afstudeeronderzoek Ver Vertrouwen 26

28 overkomt. Enerzijds is dit omdat ze in extreme situaties verkeren, anderzijds wordt dit aangesterkt door hun culturele achtergrond. Zij hebben in hun leven minder geleerd verantwoordelijkheid te nemen voor hun eigen keuzes, hun eigen leven. Dit komt gedeeltelijk doordat zij in hun identiteit afhankelijk zijn van de groep waar ze deel van zijn en gedeeltelijk door levensomstandigheden, zoals armoede en een gebrek aan toekomstperspectief. In de Nederlandse hulpverlening wordt van deze vrouwen verwacht dat zij regie nemen over hun leven, verantwoordelijkheid nemen voor de keuzes die ze moeten maken et cetera. Er wordt in die zin veel van hen verwacht. Het opbouwen van het vermogen eigen keuzes te maken heeft tijd nodig. Wanneer wij in gesprek gaan met deze vrouwen is het belangrijk dat wij een pluralistische houding hebben, zoals hierboven is beschreven. Onze norm is dat je eigen keuzes kunt maken, voor jezelf op kunt komen, helder bent in je mening en kunt zeggen wie je bent. Dit is vaak niet de norm van een cliënt die wij zullen interviewen. Omdat wij op de hoogte zijn van dit verschil is het onze taak om de cliënt niet te veroordelen. Aan de ene kant is het goed in te spelen op hun externe locus of control, tegelijk blijft onze norm dat het goed is eigen keuzes te maken, ook staan. We zullen cliënten vragen wat zij nodig hebben van hun hulpverlener om terugkeer te bespreken. Daarmee leggen we voor hen de verantwoordelijkheid bij de hulpverlener en speelt dit in op hun externe locus of control. We zullen erop moeten letten niet de boodschap af te geven dat alle verantwoordelijkheid alleen maar bij de hulpverlener ligt. Daarom zullen we ook vragen hoe zij zelf denken over de toekomst en hoe zij praten over hun land van herkomst, zowel met hun hulpverlener als met anderen. Ook in het uitwerken van de interviews en in het schrijven van de conclusies, kunnen we rekening houden met deze interne en externe locus of control. Wanneer bijvoorbeeld de cliënt vindt dat de hulpverlener van alles moet doen om voor haar het beste te creëren, zullen we dit niet klakkeloos overnemen als tip voor de hulpverlener Conclusie In paragraaf 5.1 is beschreven welke posities er zijn om met cultuurverschillen om te gaan. In paragraaf 5.2 is ingegaan op verschillen tussen individualisme en collectivisme. Deze twee paragrafen geven samen antwoord op onderzoeksvraag één. Wanneer we in dit onderzoek slachtoffers van mensenhandel zullen gaan interviewen moeten we zowel in het houden van de interviews als in het verwerken van de interviews rekening houden met cultuurverschillen. Het meest belangrijk hiervoor is onze eigen houding ten opzichte van de cultuur van de ander. Een pluralistische kijk is hierbij van belang. Dit betekent dat wij onze normen en waarden van belang vinden, maar dat die van de ander er ook mogen zijn. Het betekent dat we op zoek gaan naar een manier om deze verschillende normen en waarden te combineren om zo antwoord te krijgen op de onderzoeksvragen. Daarvoor is het van belang dat wij kennis hebben van onze eigen cultuur en van de cultuur van de ander. Kort gezegd betekent dat in dit onderzoek, dat we kennis hebben van het individualisme en het collectivisme. Afstudeeronderzoek Ver Vertrouwen 27

29 Vanuit deze houding en kennis zijn de volgende punten van belang: - bewust zijn van de eigen individualistische achtergrond, wat betekent dat ik denk aan mezelf, zelf verantwoordelijk ben voor mijn leven. De cliënt heeft een collectivistische achtergrond, wat betekent dat zij in een wij-cultuur is opgegroeid en een identiteit heeft die hoort bij de groep, verantwoordelijk is voor de groep. Zij zullen zichzelf en hun situatie meer in groepstermen verwoorden. Dit ik- versus wij-denken is erg verschillend en kennis en bewustwording hiervan zal maken dat wij hier meer begrip voor hebben; - door het verschil in relatie- en taakgerichtheid is het enerzijds van belang om te zorgen dat we onze taak gedaan krijgen: het antwoord krijgen op de vragen. Anderzijds houden we rekening met de cliënt, door vanaf het begin in te steken op de relatie, door de cliënt op haar gemak te stellen, door iets te drinken en eventueel iets te eten aan te bieden en door te beginnen met wat smalltalk; - we kunnen inspelen op het verschil tussen hoog en laag context communicatie, door ons hiervan bewust te zijn en door speciale aandacht te hebben voor goed doorvragen op de antwoorden van de cliënt, wanneer we niet het gevoel hebben de cliënt goed te begrijpen; - we zullen zoeken naar een balans tussen onze meer interne en de cliënt haar meer externe locus of control. Dit zal lukken door de cliënt te vragen op welke manier de hulpverlener met haar kan praten over het land van herkomst en een eventuele toekomst daar. Daarbij zullen we erop letten de cliënt ook te vragen naar haar eigen deel hierin. Ook zullen we antwoorden van de cliënt niet zomaar overnemen wanneer deze teveel blijk geven van dat de hulpverlener alles voor de cliënt moet regelen. Deze punten zijn lang niet compleet, omdat er altijd meer te leren is over cultuurverschillen en hoe daarmee om te gaan. Toch zijn dit voor dit onderzoek voldoende concrete zaken waar wij rekening mee kunnen houden. 5.2 Resultaten onderzoeksvraag 2 Onderzoeksvraag 2 luidt: welke organisaties houden zich met mensenhandel/terugkeer en welke kennis hebben zij? Voor het beantwoorden van onderzoeksvraag 2 zijn verschillende organisaties benaderd die kennis en informatie hebben rondom terugkeer van slachtoffers van mensenhandel. De uitgebreide werkwijze van hoe dit is gedaan en om welke organisaties het gaat, is te lezen in paragraaf De interviews die zijn gehouden met deze organisaties zijn uitgewerkt en de informatie is te vinden in bijlage C. De informatie die relevant is voor hulpverleners die werken met deze doelgroep, is verwerkt in de sociale kaart Terugkeer. Deze sociale kaart is een product van dit onderzoek en is te vinden in paragraaf 6.2. Afstudeeronderzoek Ver Vertrouwen 28

30 5.2.1 De kennis en ervaringen van de organisaties Een aantal organisaties hebben aangegeven weinig ervaring te hebben met slachtoffers van mensenhandel, wanneer het gaat om terugkeer. Zij hebben gesproken vanuit hun ervaringen over het bespreekbaar maken van terugkeer met onder andere vluchtelingen en asielzoekers. De medewerker van Maatwerk bij Terugkeer, die meewerkte aan het interview, heeft de ervaring dat veel hulpverleners weerstand bieden tegen het onderwerp terugkeer. Ze is van mening dat hulpverleners door die weerstand een enorme machtspositie hebben, waarvan ze zich afvraagt of zij zich hier bewust van zijn. Zowel medewerkers van SDT als van Pharos zijn van mening dat de hulpverlener zo vroeg mogelijk in de begeleiding aan slachtoffers van mensenhandel, moet beginnen met het bespreken van terugkeer. Hierbij noemen zij dat informatievoorziening, over bijvoorbeeld het land van herkomst, van groot belang is. Een medewerker van Pharos zegt hierover dat die informatie nodig is voor de cliënt om een goede keuze te maken. Een medewerker van SDT zegt hierbij dat de hulpverlener in de gesprekken met de cliënt, alle opties wat betreft toekomstperspectieven, open moet houden. Hij zegt dat de hulpverlener eerlijk is wanneer zij terugkeer bespreekbaar maakt, en dat op deze manier de vertrouwensband met de cliënt bewaard wordt. Verder noemt hij als aandachtspunt dat interculturele communicatie belangrijk is. Volgens een medewerker van Pharos moet de hulpverlener helder voor ogen hebben wat het beleid is binnen de organisatie en hier invloed op uitoefenen wanneer dit nodig is. Zo kan de hulpverlener zich bijvoorbeeld afvragen of ze voldoende tijd heeft om kennis te vergaren over onder andere het land van herkomst van de cliënt. 5.3 Resultaten onderzoeksvraag 3 Om antwoord te kunnen geven op onderzoeksvraag 3 zijn er negen hulpverleners geïnterviewd. Onderzoeksvraag 3 luidt: welke kennis is er al als het gaat om terugkeer van slachtoffers van mensenhandel binnen het maatschappelijk werk en welke interventies worden toegepast? In deze interviews hebben wij naar specifieke thema s gevraagd, zoals beschreven in Het algemene beeld dat naar voren komt in de interviews is dat de hulpverleners weinig kennis en ervaring hebben met het bespreken van terugkeer met slachtoffers van mensenhandel. Enkele hulpverleners geven aan vrij veel ervaring te hebben met het werken met de doelgroep. Van alle hulpverleners is er één hulpverlener die aangeeft altijd met haar cliënten uitgebreid terugkeer te bespreken. De redenen dat de meeste hulpverleners hiermee weinig kennis en ervaring hebben, zijn weerstand bij zowel de cliënt als bij zichzelf en barrières om het bespreekbaar te maken. In paragraaf worden deze weerstanden en barrières besproken, waarna in wordt weergegeven welke redenen hulpverleners hebben om terugkeer wel te bespreken en welke interventies zij daarvoor toepassen. Afstudeeronderzoek Ver Vertrouwen 29

31 5.3.1 Weerstand en barrières bij de hulpverlener Door de hulpverleners worden de emoties van de cliënt als grootste barrière genoemd. Voor cliënten is het bespreken van terugkeer vaak beangstigend. Hulpverleners geven aan dat zij zien dat cliënten dichtklappen in gesprekken over het land van herkomst of over terugkeer en dat sommige wegzakken in neerslachtigheid of depressiviteit. Deze angst en depressiviteit komt voort uit het feit dat cliënten onzeker zijn over hun toekomst en moeilijk kunnen vertrouwen op een goede toekomst. Ook zien hulpverleners dat voor veel vrouwen de keuze niet speelt, zij zien terugkeer niet als een optie en zijn hierin resoluut. Mariet Endeman van huize Agnes zegt hierover: In de praktijk lijkt het dat de vrouwen eigenlijk de keuze al hebben gemaakt, er is geen sprake van terug gaan. Hierboven is genoemd dat de onzekerheid van de cliënt een barrière vormt. Deze onzekerheid komt volgens hulpverleners voort uit het Nederlandse juridische systeem voor slachtoffers van mensenhandel. Deze doelgroep kan van de ene verblijfsprocedure naar de andere en kan jarenlang in Nederland verblijven zonder te weten of ze een vaste verblijfsstatus krijgen. Dit maakt het voor de cliënt, maar ook voor de hulpverlener, een ingewikkeld en oeverloos lijkend proces. Hierdoor richten cliënten zich op één ding: verblijf in Nederland. Zij gaan bezig met inburgeren, de taal leren, vrijwilligerswerk doen et cetera. Terugkeer is voor hen niet aan de orde. De hulpverlener houdt echter het volledige plaatje in beeld en ziet dat er ook een mogelijkheid is dat de cliënt niet in Nederland kan blijven. Hulpverleners geven aan het moeilijk te vinden ondersteuning te bieden in het nadenken over de toekomst en de keuzes die ermee samenhangen. Een andere barrière waar zij tegenaan lopen is dat zij geen kennis hebben over het land van herkomst van de cliënt, zoals de economische situatie van het land en de veiligheid van de cliënt bij eventuele terugkeer. Hierover zegt Maartje Verhagen van VieJa - begeleid wonen het volgende: Wat weet ik er ook van? Ik ben in Nederland opgegroeid, ik kan me geeneens voorstellen hoe het in een dergelijk land is. Dit is mijn eigen barrière. Dit gebrek aan kennis maakt dat hulpverleners het lastig vinden met de cliënt te praten over terugkeer en een eventuele toekomst in het land van herkomst. Volgens hen is dit niet iets dat zij alleen zelf ervaren, maar is het ook iets dat de cliënt teruggeeft. De cliënt denkt volgens hen wie ben jij om iets te weten van mijn land. Daarnaast kunnen hulpverleners door dit gebrek aan kennis de cliënten geen perspectief bieden wanneer ze spreken over terugkeer. Dit komt vooral doordat zij geen weet hebben van organisaties, zowel in Nederland als in het land van herkomst, die ondersteuning bieden bij terugkeer en/of re-integratie. Dit gebrek aan kennis maakt dat bij hulpverleners de twijfel heerst of goede terugkeer wel mogelijk is. Afstudeeronderzoek Ver Vertrouwen 30

32 Maud van den Bercken van VieJa - begeleid wonen noemt een oorzaak voor dit gebrek aan kennis, zij zegt daarover het volgende: Maar ik vind dat ik als professional de plicht heb om realiteit voor ogen te houden, ook over het land van herkomst. En dan is de informatievoorziening beperkt en dat mis ik. Dan ontbreekt het me ook simpelweg aan tijd om dat te gaan uitzoeken. Ook ervaren verschillende hulpverleners een cultuurbarrière. In Nederland wordt er verwacht dat men praat over problemen, dat men keuzes wil en kan maken voor de toekomst. Dit wordt in de hulpverlening verwacht van de cliënt. De cliënt ziet dit zelf vaak anders. Volgens de hulpverleners wil niet elke cliënt praten over haar problemen en heeft niet elke cliënt een trauma. De cliënt leeft in het hier en nu en is gericht op verblijf in Nederland. Hulpverleners geven aan de keuzes van de cliënt te willen ondersteunen. Dit maakt dat zij het als lastig ervaren om twee sporen te bewandelen; namelijk het spoor van verblijf in Nederland en het spoor van opties als dat niet mogelijk is, zoals de illegaliteit of terugkeer bespreken. Maartje Verhagen van VieJa - begeleid wonen, benoemt dit als volgt: Soms denk ik ook, waarom moet het perse besproken worden, als zij zich gelukkig voelt met die hoop. Als laatste punt geven hulpverleners aan geen kennis te hebben van het beleid binnen hun organisatie, rondom terugkeer. Zij weten niet of hier beleid op is en als het er is hebben zij er geen weet van. Dit maakt dat er geen visie over terugkeer wordt aangereikt vanuit de instelling en dat hulpverleners geen kaders hebben voor hun handelen Interventies De hulpverleners geven verschillende redenen aan waarom zij terugkeer wel bespreken met cliënten, ondanks de barrières en de weerstand die zij ervaren bij zichzelf en bij de cliënt. De belangrijkste reden is dat hulpverleners een realistisch totaalplaatje willen schetsen over de situatie van de verblijfsprocedure van de cliënt en haar toekomst die hiermee samenhangt. Zij geven hierbij aan dat zij dit vooral doen wanneer zij inschatten dat cliënten een kleine kans hebben om een vaste verblijfsstatus te krijgen. In deze situatie willen ze cliënten vast aan het idee laten wennen, dat het mogelijk is dat zij niet legaal in Nederland mogen blijven. Eén van de hulpverleners geeft aan zich verplicht te voelen zo eerlijk mogelijk te zijn binnen de procedure die de cliënt doorloopt. Zij wil hoe dan ook dit totaalplaatje schetsen, onafhankelijk van hoe groot de kans is voor de cliënt om een verblijfsstatus te krijgen. Een tweede reden die de hulpverleners aanreiken is dat zij de cliënt willen ondersteunen in het maken van een bewuste keuze voor de toekomst. Zij willen terugkeer als één van de mogelijke keuzes bespreken. Afstudeeronderzoek Ver Vertrouwen 31

33 Deze twee redenen maken dat hulpverleners in de praktijk terugkeer bespreekbaar maken. In de interviews is gevraagd naar welke interventies zij hierbij toepassen. Hella van den Dijssel van het COA vindt dat de houding van de hulpverlener cruciaal is in het bespreekbaar maken van terugkeer. Zij zegt hierover het volgende: Het ligt ten eerste aan je eigen houding, wat vind je er zelf van. Het is heel belangrijk of je vindt dat het kan, terugkeren naar het land van herkomst. Dat merk ik bij collega s die er een aversie tegen hebben, zij vinden het veel moeilijker om het te bespreken dan ik, bijvoorbeeld. Zij zegt dit vanuit het idee dat een beslissing van de rechter of een cliënt wel of geen vaste verblijfsstatus krijgt, geen persoonlijke beslissing is. Het gaat om de wetgeving en niet zozeer om de persoon van de cliënt. Op die manier benadert zij de situatie van de cliënt als feitelijk en heeft zij als uitgangspunt de realiteit van de situatie van de cliënt. Andere hulpverleners vinden dat je iemand niet kunt dwingen om over terugkeer te praten, wanneer zij dit niet willen. Zij houden wel een deur open voor de cliënt, door het onderwerp af en toe aan te stippen. Hun uitgangspunt hierbij is om de regie bij de cliënt te laten. Hierin zijn de hulpverleners zich bewust van de eigen cultuur en denken wij willen van alles voor ze regelen, waarvan wij vinden dat ze dat nodig hebben. Wij vinden dat je erover moet praten, maar dat is niet de werkwijze van de cliënt. Alle hulpverleners geven aan het belangrijk te vinden de cliënt informatie te geven. Dit om de cliënt de mogelijkheid te geven om een keuze te maken op grond van concrete keuzeopties voor de toekomst. Zij vinden dat de hulpverlener iemand een toekomst moet kunnen bieden in het land van herkomst. De meeste hulpverleners geven echter aan gebrek aan kennis te hebben, over het land van herkomst en de mogelijkheden die er zijn op het gebied van terugkeer en re-integratie. Hier wordt verder op ingegaan in paragraaf 5.4. Een andere interventie is dat één van de hulpverleners aangeeft de onzekerheid, als basisconditie van het dagelijks leven van de vrouwen, aan te grijpen als gespreksonderwerp. Hierdoor wordt de verblijfsprocedure een structureel onderwerp van gesprek. Hierbij wordt aangegeven dat er een onderscheid gemaakt wordt tussen waar de cliënt wel en geen invloed op heeft. Zij stimuleert de cliënt om zoveel mogelijk te doen om een verblijfsstatus te krijgen, maar geeft ook aan dat de rechter uiteindelijk beslist. Andere hulpverleners maken terugkeer indirect bespreekbaar. Dit doen zij door het met de cliënt te hebben over haar achtergrond in het land van herkomst, haar familie en het gemis dat zij ervaart. Zij haken hierbij in op wat de cliënt vertelt. In dit alles vindt men dat terugkeer een onderwerp is dat zorgvuldig besproken moet worden. 5.4 Resultaten onderzoeksvraag 4 Afstudeeronderzoek Ver Vertrouwen 32

34 Door middel van de interviews met de hulpverleners kan er ook antwoord worden gegeven op onderzoeksvraag 4: welke behoeftes hebben hulpverleners als het gaat om het bespreekbaar maken van de terugkeer van hun cliënten? Alle hulpverleners die zijn geïnterviewd geven aan dat zij onvoldoende kennis hebben over het land van herkomst, over organisaties die zich zowel in het binnen- als buitenland bezighouden met terugkeer en re-integratie en over de verblijfsprocedures van de cliënt. Door dit gebrek aan kennis hebben zij het idee dat ze de vrouwen geen toekomstperspectief kunnen bieden. Daarnaast maakt dit gebrek aan kennis dat hulpverleners twijfelen over de vraag of goede terugkeer wel mogelijk is. Zij kennen geen ervaringsverhalen van vrouwen die zijn teruggekeerd, nadat zij geen vaste verblijfsstatus hebben gekregen. Sommige hulpverleners geven aan dat zij wel enige informatie over terugkeer kunnen vinden, bijvoorbeeld over het land van herkomst, maar missen concrete handvatten of een stappenplan om met de cliënt toe te werken naar eventuele terugkeer. Conclusie die de hulpverleners trekken is dat zij graag een methodiek zouden willen. Zij willen in deze methodiek zien hoe beide sporen bewandeld kunnen worden in de hulpverlening; namelijk het spoor van verblijf in Nederland en het spoor van opties als dat niet mogelijk is, zoals de illegaliteit of terugkeer bespreken. Ook willen zij concrete handvatten, zoals welke thema s belangrijk zijn en wanneer deze thema s dan besproken moeten worden. Een ander onderwerp dat is aangesneden is het feit dat slachtoffers van mensenhandel verspreid zitten over de verschillende organisaties en opvangmogelijkheden in Utrecht. Er is niet één organisatie die zich hierop richt. Daarbij wordt het begeleiden van slachtoffers van mensenhandel door een groot deel van de hulpverleners als zwaar ervaren, waardoor steeds verschillende medewerkers binnen een team een slachtoffer van mensenhandel in haar caseload krijgt. Hieruit ontstaat de situatie dat binnen de hulpverlening in de regio Utrecht, veel verschillende medewerkers af en toe één á twee cliënten in hun caseload hebben. Een medewerker bouwt daardoor niet de kennis en expertise op over het begeleiden van deze doelgroep. Daarbij werken deze medewerkers bij een organisatie die expertise heeft op een ander gebied, bijvoorbeeld VieJa op het gebied van huiselijk geweld en is er weinig beleid op het bespreken van terugkeer. Hieruit voort komen verschillende behoeftes van de medewerkers. Zij hebben behoefte aan informatie-uitwisseling in de regio, met verschillende collega-hulpverleners van de verschillende organisaties. Zij opperen de ideeën intervisie of netwerkbijeenkomsten, over dit onderwerp. Ook wordt het idee geopperd dat er één goede opvang of organisatie zou moeten zijn voor slachtoffers van mensenhandel, die de expertise heeft op begeleiding van deze doelgroep. In de interviews is gevraagd naar in hoeverre de sociale kaart die gemaakt is over organisaties die zich bezighouden met terugkeer van slachtoffers van mensenhandel, een meerwaarde zou hebben. De organisaties in deze sociale kaart bieden ondersteuningsmogelijkheden aan hulpverleners, zoals een hulplijn voor het bespreken van terugkeer, informatie over het land van herkomst en hulp bij re- Afstudeeronderzoek Ver Vertrouwen 33

35 integratie. De meeste hulpverleners zouden hier gebruik van willen maken, omdat ze denken iets te hebben aan de informatie die de verschillende organisaties te bieden hebben. Sommige hulpverleners zeiden hier gebruik van te willen maken, als zij vaker slachtoffers van mensenhandel zouden begeleiden. 5.5 Resultaten onderzoeksvraag 5 Om antwoord te geven op onderzoeksvraag 5 zijn er drie cliënten geïnterviewd. De namen van deze cliënten zijn gefingeerd, en we noemen ze Tenneh, Zaria en Mariatu. Tenneh heeft een vaste verblijfsvergunning, Zaria en Mariatu zijn in afwachting van de uitspraak van de rechter of ze een verblijfsvergunning krijgen of niet. Onderzoeksvraag 5 luidt: wat hebben cliënten nodig om terugkeer naar land van herkomst met hun hulpverlener te bespreken? Het algemene beeld dat naar voren komt in de interviews is dat de slachtoffers van mensenhandel af en toe met hun hulpverlener spreken over terugkeer, het land van herkomst en hun toekomst. Praten en nadenken over terugkeer roept een gevoel van angst op en gaat vaak gepaard met emoties. In paragraaf wordt beschreven hoe en wanneer deze cliënten praten over hun land van herkomst en terugkeer en hoe zij hun toekomst zien, waarna in wordt weergegeven wat cliënten nodig hebben om terugkeer te bespreken met hun hulpverlener Praten over: toekomst, land van herkomst en terugkeer Toekomst In het interview met Tenneh is er gesproken over haar ervaringen met het praten over de toekomst, land van herkomst en terugkeer in de tijd dat ze nog geen verblijfsvergunning had. In die tijd sprak ze af en toe met haar hulpverlener over haar toekomst. Haar hulpverlener vroeg haar regelmatig wat ze zou doen als ze niet in Nederland mocht blijven. Hierover zegt ze het volgende: I didn t have no future, I had nothing to think about. The problem I had before, that is what I think about always. Always. Unless maybe I take medication, sleeping drugs, so then I can sleep. Ze zag geen toekomst voor zich, dus ze had ook niets om over na te denken. In tegenstelling tot Tenneh is Zaria nog in afwachting van de uitspraak van de rechter over haar verblijfsvergunning. Regelmatig praat ze met haar hulpverlener over haar toekomst en de toekomst van haar kind en hoe ze deze graag zou zien. Wel geeft Zaria aan dat ze eerst haar verleden wil vergeten voordat ze aan haar toekomst kan denken. Ook Mariatu is nog in afwachting van een uitspraak van de rechter over haar verblijfsvergunning. Mariatu geeft aan erg blij te zijn met haar hulpverlener, omdat zij altijd klaar staat als ze een probleem heeft. Ook praat ze met haar over haar toekomst. Mariatu wil in de toekomst graag naar school zodat ze een goede toekomst voor zichzelf kan opbouwen. Haar toekomst ziet ze in Nederland. Wanneer ze denkt en praat over haar toekomst in haar land van herkomst, dan biedt dit haar geen perspectief. Mariatu zegt hierover: Afstudeeronderzoek Ver Vertrouwen 34

36 But I don t want to go back to my country. Because I don t have parents there, my future is going to be complicated. I don t have any help, who is going to help me there? Land van herkomst Over het nadenken over haar land van herkomst zegt Tenneh dat ze dit alleen deed als mensen er naar vroegen. Wanneer ze teveel nadenkt over haar land van herkomst raakt ze gestrest omdat het haar herinnert aan de problemen die ze daar had. Ze geeft aan dat praten met haar mentor helpend voor haar is wanneer ze teveel stress ervaart. Ook tijdens het interview raakt ze geëmotioneerd doordat ze herinnerd wordt aan de problemen die ze daar had. Wanneer Zaria terugdenkt aan haar land van herkomst, dan denkt ze aan haar ouders en broers en zussen. Ze weet niet waar haar ouders zijn en daarom is het voor haar een probleem om terug te gaan naar haar land van herkomst. Het is moeilijk voor haar om hieraan terug te denken, omdat het gedachtes en herinneringen oproept. Ze praat hierover ook met haar hulpverlener. Praten met haar hulpverlener geeft haar een stuk rust. Mariatu praat ook met haar hulpverlener over haar land van herkomst. In de gesprekken hebben ze het over hoe zij daar leefde en over haar ouders, ook praten ze over een eventuele toekomst daar. Terugkeer Door de problemen die Tenneh kende in haar land van herkomst, is ze bang om terug te gaan. In de tijd dat ze nog geen verblijfsvergunning had, dacht ze niet aan terugkeren. Haar hulpverlener vroeg soms of het een optie was om terug te gaan, hierop antwoordde zij dat terugkeren naar haar land van herkomst voor haar geen optie was. Verschillende hulpverleners hebben haar deze vraag gesteld en steeds heeft zij aangegeven dat ze niet terug kon keren naar haar land van herkomst. Tenneh zegt hierover: And I said no, if I have to go, I will have to face too much problems, too much pressure and, because my uncle is so desperate to do anything towards me, then I said I cannot go. Then I said I should kill myself, that is better for me then to go back to my country. Zaria geeft in het interview aan dat ze zou terugkeren als haar ouders nog thuis waren. Maar ze weet niet waar haar ouders zijn en ze ziet terugkeer dus niet als een optie. Met haar hulpverlener praat ze wel eens over het feit dat ze misschien terug zal moeten naar haar land van herkomst. Hierover zegt ze: I always talk about that I maybe have to go back, I tell her I am thinking, what am I to do. Yeah I am a little bit afraid. Sometimes it is hard, because there are some things I don t just want to talk about. But when they came in my mind I just have to tell, so that I can relax at that moment. Afstudeeronderzoek Ver Vertrouwen 35

37 Mariatu geeft aan dat ze het moeilijk vindt om over terugkeer te praten. Het roept emoties op omdat ze ervaart dat mensen haar vaak niet begrijpen. Haar hulpverlener heeft haar eens verteld over een opvanghuis voor vrouwen zoals zij, maar Mariatu ziet dat niet als een reële optie (meer hierover in 5.5.2). Ze praat liever niet over haar land van herkomst en eventuele terugkeer. Dit omdat ze zegt toch niet terug te zullen gaan, dus kunnen ze het er beter niet over hebben. Mariatu zal niet teruggaan, omdat het volgens haar in Nederland beter voor haar is en omdat ze bang is Wat hebben cliënten nodig? Vertrouwen in hulpverlener Zowel Tenneh als Mariatu geven aan dat een vertrouwensband met hun hulpverlener nodig is om te kunnen praten over terugkeer. Zaria geeft aan dat ze moeite heeft om mensen te vertrouwen. Wanneer ze nadenkt over opties voor een toekomst in haar land van herkomst, geeft ze aan dat ze niemand vertrouwt die haar zou kunnen helpen. Ze heeft dus een sterke vertrouwensband nodig met een hulpverlener om een toekomstperspectief te kunnen creëren. Vertrouwen en veiligheid in het land van herkomst Zowel Tenneh als Mariatu geven aan geen vertrouwen te hebben in hun land van herkomst. Zaria zegt hierover: First of all there, sometimes even if you have family you re not safe. Because they do whatever they feel like. Talk about, if you don t have a family what s going to happen? I am alone with a baby. That s very dangerous for me. I know my country and I am scared of it. Then I am thinking, if I have to go, what am I going to do? Zaria vertelt dat haar wantrouwen in haar land van herkomst voortkomt uit haar ervaringen daar. Ze zegt dat ze haar land kent en daar bang voor is. Ze is een alleenstaande moeder en zegt dat dit gevaarlijk voor haar is, in haar land van herkomst. Ze vertelt dat de mannen het daar voor het zeggen hebben. Ze heeft niemand om naar terug te gaan en daarom ziet ze terugkeer niet als optie. Wat ze nodig heeft om terug te keren is veiligheid, maar dit is niet wat haar land van herkomst haar kan bieden. Ze ervaart die veiligheid wel in Nederland en wil dus graag hier blijven Ook Mariatu wil graag in Nederland blijven omdat het hier veilig is. Alleen zou ze het in haar land niet redden, omdat ze een alleenstaande vrouw is en geen ouders heeft die haar daar kunnen beschermen. Ook heeft ze daar geen andere familie die voor haar kan zorgen. In Nederland zou ze zich als alleenstaande vrouw wel redden. Daarnaast vertrouwt ze de politie hier in Nederland in tegenstelling tot de politie in haar land van herkomst. Deze is niet te vertrouwen en gemakkelijk om te kopen. Mogelijkheden voor terugkeer In het interview zijn er verschillende opties voorgelegd aan Zaria en Mariatu voor terugkeer, zoals een opvanghuis in het land van herkomst, of een begeleide terugkeer inclusief geld, opleiding of een baan. Afstudeeronderzoek Ver Vertrouwen 36

38 Op de optie voor opvang werd door beiden negatief gereageerd, zowel Zaria als Mariatu vertrouwen de opvang in hun land van herkomst niet. Ze zien het niet als een veilige mogelijkheid. Zaria zegt hierover: No, because I think here a man cannot come here, because it is not allowed. But in my country, when they say a man cannot come here because it is not allowed, then they will still come. That is dangerous. Sometimes they just want to do bad and it is not safe. You can go to the police station and the police if a man does bad they will not believe you. Here I feel like I am free because I m safe. They say no man come here, then no man coming here. So I feel like I am safe here. In Africa men they have the right. Even if they are wrong, they don t care, they just do what they feel like. Mariatu vertelt dat in haar land mensen met geld het voor het zeggen hebben. Ze is bang dat als ze in een opvanghuis daar zou leven, haar ronselaar/handelaar de bewaker van het opvanghuis gemakkelijk om zou kunnen kopen om haar mee te nemen. Op de tweede optie, begeleide terugkeer inclusief geld, opleiding of een baan, reageerde Zaria positiever. Geld en opleiding zijn iets wat zij nodig heeft. Toch blijft voor haar het feit bestaan dat ze als alleenstaande moeder zonder familie, niet veilig zal zijn in haar land. Deze optie zag ze dan ook niet als een veilige mogelijkheid. Mariatu ziet terugkeer niet zitten, zelfs al zou zij veel geld krijgen. Ook voor haar geldt dat ze een alleenstaande vrouw is, zonder ouders of andere familie die haar in haar land van herkomst zou kunnen beschermen. Zij zegt dat, hoeveel geld ze ook krijgt, terugkeer geen optie is. Hierover zegt ze het volgende: Yeah, even they will give me lot of money, I will not go back. I will ask them keep the money, I will not take the money, I will stay here. I will not go back, at all, I will not go. I am scared! I don t have anybody who is going to fight for me. Beide vrouwen geven dus aan dat veiligheid de grote voorwaarde is voor terugkeer. Beide vrouwen zien hun land van herkomst als onveilig, waardoor terugkeer voor hen geen optie is. Naast de bovenstaande besproken onderwerpen, konden de twee vrouwen die nog wachten op een verblijfsvergunning in de gesprekken niet aangeven wat ze nodig zouden hebben om over terugkeer te spreken. Terugkeer wordt door hen niet gezien als optie voor de toekomst. Afstudeeronderzoek Ver Vertrouwen 37

39 Hoofdstuk 6 Producten In dit hoofdstuk zijn de uiteindelijk producten van dit onderzoek verwerkt. Deze producten zijn voortgevloeid uit de resultaten die antwoord geven op de onderzoeksvragen. Paragraaf 6.1 beschrijft de handreikingen die wij bieden aan hulpverleners die met deze doelgroep werken. In paragraaf 6.2 is de sociale kaart Terugkeer te vinden. 6.1 Handreikingen In deze paragraaf worden handreikingen geformuleerd voor het bespreken van terugkeer in de praktijk. Deze handreikingen vloeien voort uit de resultaten van de onderzoeksvragen twee, drie en vijf. Bij de resultaten van onderzoeksvraag twee staat beschreven wat organisaties benoemen als belangrijke aandachtspunten in het bespreekbaar maken van terugkeer. Bij de resultaten van onderzoeksvraag drie staat beschreven welke interventies hulpverleners al toepassen. Bij de resultaten van onderzoeksvraag vijf wordt weergegeven wat cliënten aangeven nodig te hebben. Deze resultaten samen worden hieronder beschreven als handreikingen en daarbij worden deze handreikingen onderbouwd vanuit de gelezen literatuur. Handreiking 1: werk aan de vertrouwensband, welke van groot belang is in de begeleiding van slachtoffers van mensenhandel. In de drie interviews met de cliënten kwam naar voren dat vertrouwen een belangrijk en tegelijk lastig thema is voor deze vrouwen. Ze geven aan mensen niet snel te vertrouwen en bijvoorbeeld ook een groot wantrouwen te hebben naar hun land van herkomst. Dit komt voort uit hun traumatische ervaring in de handel-/uitbuitingssituatie waarbij zij vaak een intens gevoel van angst en hulpeloosheid hebben ervaren (Koleva, 2010). Daarom is het, in de begeleiding van deze doelgroep, van groot belang te werken aan de relatie. Deze cliënten hebben een vertrouwensband met hun hulpverlener nodig om te kunnen spreken over hun achtergrond in hun land van herkomst en wat ze daar hebben meegemaakt, en ook om te spreken over hun toekomst. De vertrouwensband met de hulpverlener kan ook helpend zijn voor die toekomst, zoals Maria Koleva schrijft in haar brochure over geestelijke gezondheidszorg voor slachtoffers van mensenhandel: de opgebouwde hulpverleningsrelatie kan een belangrijke rol spelen bij het herstel van het vermogen om de ander te vertrouwen (Koleva, 2010). In het interview met SDT gaf de medewerker aan dat de vertrouwensband met de cliënt bewaard wordt, wanneer de hulpverlener eerlijk is ten opzichte van de cliënt. Dit kan de hulpverlener doen door terugkeer bespreekbaar te maken als één van de opties voor de toekomst van de cliënt. Onder handreiking zeven is te lezen hoe aandacht kan worden gegeven aan het intercultureel werken met deze doelgroep. Daarbij wordt kort ingegaan op hoe deze vertrouwensband op te bouwen met cliënten met een andere culturele achtergrond. Afstudeeronderzoek Ver Vertrouwen 38

40 Handreiking 2: wees je, in de begeleiding aan slachtoffers van mensenhandel, bewust van je eigen houding ten opzichte van terugkeer. Als hulpverlener is jouw houding ten opzichte van terugkeer cruciaal in het bespreken van dit thema met de cliënt. Het is belangrijk om zelf als hulpverlener terugkeer te zien als reële optie voor de toekomst van de cliënt. Dit maakt dat je terugkeer als één van de realistische opties meeneemt het gesprek. Wanneer je terugkeer niet ziet als optie, zul je bij jezelf weerstand ervaren in het bespreken van terugkeer met de cliënt. Dit kan als gevolg hebben dat de cliënt onvoldoende wordt geïnformeerd, over terugkeer. Dit wordt verder besproken onder handreiking 4. Handreiking 3: benader als hulpverlener de verblijfsprocedure als wettelijk en feitelijk en geef hierin tegelijk erkenning voor het persoonlijk aspect van de cliënt. Door de verblijfsprocedure van de cliënt te benaderen als een wettelijke en feitelijke procedure, bestaan er meer mogelijkheden om een lastig onderwerp als terugkeer te bespreken als reële optie. Door de feitelijke realiteit van de situatie van de cliënt als uitgangspunt te nemen, breng je onderscheid aan in de feitelijke omstandigheden en het persoonlijke aspect van je relatie met de cliënt. Je blijft dus de cliënt als persoon zien en je blijft erkenning geven voor haar verhaal. Dit maakt samen het totaalplaatje; de feitelijke, wettelijke procedure van de cliënt zien en aandacht geven voor haar persoonlijk verhaal. Hiermee ben je eerlijk ten opzichte van de cliënt en de realiteit die haar voor ogen staat. In het maatschappelijk werk wordt dit ook wel balanceren tussen persoonlijke betrokkenheid en distantie genoemd (Van Doorn, Van Ettem en Gademan, 2008, p ). Enerzijds erkenning geven voor de gevoelens van de cliënt, empathie tonen en anderzijds met de cliënt naar haar feitelijke situatie kijken en hierin als hulpverlener positie en leiding in nemen. Handreiking 4: probeer als hulpverlener tijdens de gehele procedure aandacht voor het bespreken van de toekomst van de cliënt te hebben en voorzie haar steeds weer van relevante en actuele informatie. Het is van belang de cliënt informatie te geven over haar keuzeopties, zodat ze hierin zelf een keuze kan maken. Wanneer je het hebt over de toekomst, zal altijd de onzekerheid over de verblijfsprocedure aanwezig zijn. Er zijn verschillende opties voor de toekomst, namelijk een verblijfsstatus krijgen, terugkeer naar land van herkomst, of de illegaliteit in gaan. Over al deze drie opties moet de cliënt voldoende informatie krijgen om een goede keuze te kunnen maken. Vluchtelingenwerk Vlaanderen heeft een onderzoek gedaan naar het bespreken van terugkeer met asielzoekers. Ook zij geven aan dat concrete informatie geven belangrijk is vanaf het begin van de Afstudeeronderzoek Ver Vertrouwen 39

41 hulpverlening: het geeft mensen het gevoel dat zij in de mate van het mogelijke de situatie onder controle hebben en helpt hen om beslissingen te nemen (Keytsman, 2010). Wanneer de cliënt voldoende informatie heeft over de verschillende keuzeopties, geef je haar de ruimte om zelf de regie te nemen over haar situatie en over de keuzes die zij wil maken voor de toekomst. Dit staat ook in de beroepscode voor de maatschappelijk werker en deze houding wordt dus verwacht van jou als maatschappelijk werker (Janssen, 2007, p ). Handreiking 5: bewandel met de cliënt twee sporen en bespreek zo de verschillende opties voor de toekomst van de cliënt. Het is belangrijk om in de begeleiding aan een slachtoffer van mensenhandel twee sporen te bewandelen. Het ene richt zich op verblijf in Nederland. Daarin komen zaken naar voren als de verblijfsprocedure, een inburgeringcursus of Nederlandse taalles, opvang voor de kinderen, vrijwilligerswerk gaan doen et cetera. Het andere spoor richt zich op wat er gaat gebeuren als de cliënt geen vaste verblijfstatus krijgt. Op dit spoor bespreek je met de cliënt andere opties voor de toekomst, zoals de illegaliteit of terugkeer naar het land van herkomst. Handreiking 6: gebruik thema s als onzekerheid en heimwee, als aanknopingspunt voor het bespreken van terugkeer. Een aanknopingspunt voor het bespreken van terugkeer is de onzekerheid van het dagelijks leven van deze vrouwen. Voor hen is de grote onzekerheid waarin zij leven de realiteit van elke dag. Hier vanuit kan worden gesproken over de verblijfsprocedure van de cliënt en over de mogelijkheden voor de toekomst, waaronder terugkeer naar het land van herkomst. Een ander aanknopingspunt is hun land van herkomst, het leven daar, en familie die zij missen. Via deze onderwerpen wordt terugkeer een indirect thema van gesprek. Ook dit wordt in het onderzoek van Vluchtelingenwerk Vlaanderen aangereikt als tip wat hulpverleners kan helpen om terugkeer bespreekbaar te maken met de cliënt (Keytsman, 2010). Wanneer cliënten aangeven niet te willen praten over terugkeer, kun je als hulpverlener de deur open houden voor dit thema, door af en toe één van bovenste aanknopingspunten aan te grijpen. Handreiking 7: wees je, in de begeleiding aan slachtoffers van mensenhandel, bewust van je houding ten opzichte van de culturele achtergrond van de cliënt. Een belangrijk aandachtsgebied in het werken met slachtoffers van mensenhandel is intercultureel werken. Vanuit de literatuur hebben we hieronder een aantal handreikingen geformuleerd, die meegenomen kunnen worden in de begeleiding. De uitgebreidere onderbouwing hiervan vind je in paragraaf 5.1. Afstudeeronderzoek Ver Vertrouwen 40

42 Het meest belangrijk hiervoor is je eigen houding ten opzichte van de cultuur van de ander. Een pluralistische kijk is hierbij van belang. Dit betekent dat wij onze normen en waarden van belang vinden, maar dat die van de ander er ook mogen zijn en dat er een win-winsituatie ontstaat door gebruik te maken van de verschillen. Vanuit deze houding en kennis zijn de volgende punten van belang: - wees je als hulpverlener bewust van je eigen individualistische achtergrond waarin je denkt aan jezelf en zelf verantwoordelijk bent voor je leven, in tegenstelling tot de collectivistische achtergrond van je cliënt, die is opgegroeid in een wij-cultuur en een identiteit heeft die hoort bij de groep. Dit ik- versus wij-denken is kent grote verschillen en kennis en bewustwording hiervan zal maken dat je hier meer begrip voor hebt; - zoek als hulpverlener de balans tussen relatie- en taakgerichtheid. Heb aandacht voor de relatie en bouw een vertrouwensband en houd tegelijk de feitelijke situatie van de cliënt voor ogen. De relatie is voor iemand met een collectivistische cultuur vaak belangrijker dan wat er concreet gedaan moet worden. Daarbij is, zoals beschreven onder handreiking één, de vertrouwensband met de hulpverlener voor de doelgroep erg belangrijk. Je kunt hierop inspelen door bijvoorbeeld tijd te nemen voor samen wat eten of drinken, door het gesprek te beginnen met smalltalk en door regelmatig te vragen naar hoe het met familie gaat (wanneer de cliënt contact heeft met haar familie). - wees je bewust van het feit dat de cliënt een meer externe locus of control heeft. Mede hierdoor en door wat de cliënt heeft meegemaakt, heeft zij eerder het gevoel dat het leven haar overkomt. Je kunt hierop inspelen door de cliënt de ruimte te geven om hierover op die manier te praten, tegelijk wil je dat de cliënt regie heeft over haar leven. Dit laatste heeft te maken met empowerment: het ontdekken van de krachten van de cliënt, zowel persoonlijk als in het netwerk van de cliënt en het stimuleren van en respect hebben voor de individuele keuzes van de cliënt. Als hulpverlener is het van belang dat je op deze manier ervoor zorgt dat de cliënt niet in een slachtofferrol vervalt. Handreiking 8: maak gebruik van de sociale kaart Terugkeer. Eén van de dingen die naar voren komt in dit onderzoek is dat hulpverleners vinden dat ze te weinig kennis hebben over de mogelijkheid van terugkeer naar het land van herkomst. Waaronder kennis over het land van herkomst wat betreft veiligheid en toekomstmogelijkheden voor de cliënt, en organisaties die zich bezighouden met re-integratietrajecten. Om van de drie hierboven beschreven opties de optie terugkeer ook goed voor te kunnen leggen aan de cliënt en hierover voldoende te kunnen informeren, kun je gebruik maken van de sociale kaart. In de sociale kaart zijn organisaties opgenomen die je telefonisch of per kunt benaderen met vragen rondom terugkeer en land van herkomst. Zie hiervoor paragraaf 6.2. Afstudeeronderzoek Ver Vertrouwen 41

43 6.2 Sociale kaart De sociale kaart is gemaakt naar aanleiding van de resultaten uit de interviews met organisaties, te vinden in bijlage C. Deze resultaten geven antwoord op onderzoeksvraag twee en er wordt in beschreven welke organisaties zich bezighouden met terugkeer van slachtoffers van mensenhandel en wat zij op dit gebied te bieden hebben aan hulpverleners en hun cliënten. De sociale kaart Terugkeer bestaat uit een inleiding, een stroomschema en de informatie en gegevens over de organisaties. De sociale kaart is te vinden vanaf de volgende pagina en is ook apart beschikbaar als pdf bestand. Afstudeeronderzoek Ver Vertrouwen 42

44 Sociale kaart Terugkeer Voor hulpverleners aan slachtoffers van mensenhandel Afstudeeronderzoek Ver Vertrouwen Nienke Maris en Marchien Weijs - de Jong Afstudeeronderzoek Ver Vertrouwen 43

45 Inleiding Voor je ligt een sociale kaart die je kunt gebruiken in de begeleiding van slachtoffers van mensenhandel, rondom het thema terugkeer. Deze sociale kaart is één van de producten van het afstudeeronderzoek Ver Vertrouwen. Hierin vind je organisaties die je kunnen ondersteunen bij het bespreken van terugkeer met slachtoffers van mensenhandel. Ook de doelgroep zelf kan haar vragen stellen. Denk hierbij aan gesprekstechnische en inhoudelijke vragen, vragen over het land van herkomst, terugkeer- en re-integratieondersteuning, en een training voor hulpverleners. Op pagina twee vind je stroomschema s die aangeven met welke vragen jij of je cliënt, welke organisaties kan benaderen. Op de daarop volgende pagina s vind je een uitleg van de organisaties. Namelijk het doel van de organisatie, de doelgroep waarmee ze werken, het aanbod wat ze hebben, de werkwijze, en hun contactgegevens. Nienke Maris Marchien Weijs - de Jong Afstudeeronderzoek Ver Vertrouwen 44

46 Stroomschema s Afstudeeronderzoek Ver Vertrouwen 45

Methodiekbeschrijving Juridische Begeleiding

Methodiekbeschrijving Juridische Begeleiding Methodiekbeschrijving Juridische Begeleiding Inleiding Slachtoffers van mensenhandel vormen een specifieke doelgroep met complexe problemen. Veel van hen hebben steun nodig om te herstellen van traumatische

Nadere informatie

Het onderzoeksverslag

Het onderzoeksverslag Het onderzoeksverslag Rian Aarts & Kitty Leuverink Onderzoeksverslag (zie ook handboek blz. 306) Titel en Titelpagina Voorwoord Inhoudsopgave Samenvatting Inleiding (ook wel: Aanleiding) Probleemstelling

Nadere informatie

CATEGORALE OPVANG VOOR SLACHTOFFERS MENSENHANDEL

CATEGORALE OPVANG VOOR SLACHTOFFERS MENSENHANDEL CATEGORALE OPVANG VOOR SLACHTOFFERS MENSENHANDEL categorale opvang voor slachtoffers mensenhandel De categorale opvang voor slachtoffers van mensenhandel (COSM) omvat 70 veilige opvangplekken en is in

Nadere informatie

Plan van Aanpak "knelpunten in het vertrekproces" Een onderzoek naar de knelpunten in het vertrekproces van vertrekplichtige vreemdelingen

Plan van Aanpak knelpunten in het vertrekproces Een onderzoek naar de knelpunten in het vertrekproces van vertrekplichtige vreemdelingen Plan van Aanpak "knelpunten in het vertrekproces" Een onderzoek naar de knelpunten in het vertrekproces van vertrekplichtige vreemdelingen 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding 4 1.2 Afbakening 6 2 Doel- en probleemstelling

Nadere informatie

Bijeenkomst afstudeerbegeleiders. 13 januari 2009 Bespreking opzet scriptie

Bijeenkomst afstudeerbegeleiders. 13 januari 2009 Bespreking opzet scriptie Bijeenkomst afstudeerbegeleiders 13 januari 2009 Bespreking opzet scriptie Doel deel II bijeenkomst vandaag Afstudeerbegeleiders zijn geinformeerd over inhoud Medmec jaar vier (scriptievaardigheden) Afstudeerbegeleiders

Nadere informatie

Deel 5 Introductie. Handleiding scripties

Deel 5 Introductie. Handleiding scripties Deel 5 Introductie De Introductie is het deel van de scriptie dat vóór de Inleiding komt (althans, zo noem ik dat deel). Deze introductie wordt veelal opgesteld als de scriptie (bijna) klaar is (al zijn

Nadere informatie

OPDRACHTEN BIJ THEMA 11 BELEID

OPDRACHTEN BIJ THEMA 11 BELEID OPDRACHTEN BIJ THEMA 11 BELEID Beleid is alleen nodig als je iets gaat veranderen. INLEIDING Het beleid van een organisatie bepaalt hoe je moet werken en wat de bestuurders belangrijk vinden. Dat beleid

Nadere informatie

Beoordelingsmodel scriptie De beoordelaars gaan niet over tot een eindbeoordeling indien een van de categorieën een onvoldoende is.

Beoordelingsmodel scriptie De beoordelaars gaan niet over tot een eindbeoordeling indien een van de categorieën een onvoldoende is. Beoordelingsmodel scriptie De beoordelaars gaan niet over tot een eindbeoordeling indien een van de categorieën een is. Plan van aanpak 1.aanleiding (10 punten) Er is geen duidelijk omschreven aanleiding

Nadere informatie

BOL OPLEIDINGEN MAATSCHAPPELIJKE ZORG AVENTUS APELDOORN / DEVENTER STUDIEWIJZER

BOL OPLEIDINGEN MAATSCHAPPELIJKE ZORG AVENTUS APELDOORN / DEVENTER STUDIEWIJZER BOL OPLEIDINGEN MAATSCHAPPELIJKE ZORG AVENTUS APELDOORN / DEVENTER STUDIEWIJZER BOL PBGZ 13 Gehandicaptenzorg en samenleving profielfase Cohort 2016 2019 kwartiel 11 INSTROOMVEREISTEN: Om aan deze leereenheid

Nadere informatie

Studiehadleiding. Opleiding: hbo-masteropleiding Islamitische Geestelijke Verzorging

Studiehadleiding. Opleiding: hbo-masteropleiding Islamitische Geestelijke Verzorging Studiehadleiding Opleiding: hbo-masteropleiding Islamitische Geestelijke Verzorging Naam onderwijseenheid: Methoden en vaardigheden voor praktijkonderzoek Code onderwijseenheid: HBOMIGV015MV Jaar: Onderwijsperiode:

Nadere informatie

AOS docentonderzoek. Rapporteren en presenteren

AOS docentonderzoek. Rapporteren en presenteren Het forum AOS docentonderzoek Rapporteren en presenteren Wanneer is je onderzoek geslaagd? Evalueren en beoordelen Oefening 4 (pagina 316 of 321) Rapporteren en presenteren Verspreiding van resultaten

Nadere informatie

Bijlage 3. Beoordelingscriteria onderzoeksplan

Bijlage 3. Beoordelingscriteria onderzoeksplan Bijlage 3. Beoordelingscriteria onderzoeksplan Naam student: Joost den Hollander Naam afstudeerbegeleider: Ceciel Zandee Naam tweede beoordelaar: Winifred paulis Datum: 9-0-05 Voorlopige titel onderzoek

Nadere informatie

Scharlaken Koord: 65.000,00 ( = een gedeeltelijke bijdrage aan het totale programma, zie bijlage offerte Gebaseerd op de werkelijke uren 2011 )

Scharlaken Koord: 65.000,00 ( = een gedeeltelijke bijdrage aan het totale programma, zie bijlage offerte Gebaseerd op de werkelijke uren 2011 ) Aanvraag subsidie Scharlaken Koord 2012 Scharlaken Koord Scharlaken Koord is een christelijke organisatie die sinds 1987 werkzaam is onder prostituees op de Wallen in Amsterdam. Daamaast heeft Scharlaken

Nadere informatie

Beoordelingscriteria scriptie CBC: instructie en uitwerking

Beoordelingscriteria scriptie CBC: instructie en uitwerking Nederlandse Associatie voor Examinering 1 Beoordelingscriteria scriptie CBC: instructie en uitwerking Met de scriptie voor Compensation & Benefits Consultant (CBC) toont de kandidaat een onderbouwd advies

Nadere informatie

Een verkenning van de toeleiding van vluchtelingen naar de reguliere zorg Praktijkervaringen uit 5 gemeenten

Een verkenning van de toeleiding van vluchtelingen naar de reguliere zorg Praktijkervaringen uit 5 gemeenten Een verkenning van de toeleiding van vluchtelingen naar de reguliere zorg Praktijkervaringen uit 5 gemeenten Maud Eimers en Erick Vloeberghs 2 Een verkenning van de toeleiding van vluchtelingen naar de

Nadere informatie

BEOORDELINGSFORMULIER

BEOORDELINGSFORMULIER Faculteit Geesteswetenschappen Versie maart 2015 BEOORDELINGSFORMULIER MASTER SCRIPTIES Eerste en tweede beoordelaar vullen het beoordelingsformulier onafhankelijk van elkaar in. Het eindcijfer wordt in

Nadere informatie

Eerste effectmeting van de training ouderverstoting voor professionals in opdracht van De FamilieAcademie

Eerste effectmeting van de training ouderverstoting voor professionals in opdracht van De FamilieAcademie Eerste effectmeting van de training ouderverstoting voor professionals in opdracht van De FamilieAcademie 1 Samenvatting In opdracht van de FamilieAcademie is een eerste effectmeting gedaan naar de training

Nadere informatie

Kort verslag van de beleidsanalyse van het programma Valor in India

Kort verslag van de beleidsanalyse van het programma Valor in India Kort verslag van de beleidsanalyse van het programma Valor in India Inspectie jeugdzorg Utrecht, april 2008 2 Inhoudsopgave= Samenvatting...5 1. Inleiding...7 1.1. Aanleiding...7 1.2. Vraagstelling...7

Nadere informatie

Scriptiegroep. Bijeenkomst 08

Scriptiegroep. Bijeenkomst 08 Scriptiegroep Bijeenkomst 08 Inhoudselementen van een scriptie Inhoudsopgave Voorwoord Inleiding Bronnenonderzoek Afstudeerproject Conclusie Samenvatting Literatuurlijst Bijlagen Inhoudsopgave Routekaart

Nadere informatie

Aan de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking de heer drs. A.G. Koenders. Aan de Staatssecretaris van Justitie mevrouw mr. N.

Aan de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking de heer drs. A.G. Koenders. Aan de Staatssecretaris van Justitie mevrouw mr. N. Aan de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking de heer drs. A.G. Koenders en Aan de Staatssecretaris van Justitie mevrouw mr. N. Albayrak Utrecht, 19 november 2007 Betreft: terugkeer van uitgeprocedeerde

Nadere informatie

Resultaten interviews met patiënten Vervolgens wordt een korte samenvatting gegeven van de belangrijkste resultaten uit de gelabelde interviews.

Resultaten interviews met patiënten Vervolgens wordt een korte samenvatting gegeven van de belangrijkste resultaten uit de gelabelde interviews. Onderzoek nazorg afdeling gynaecologie UMCG (samenvatting) Jacelyn de Boer, Anniek Dik & Karin Knol Studenten HBO-Verpleegkunde aan de Hanze Hogeschool Groningen Jaar 2011/2012 Resultaten Literatuuronderzoek

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 28 638 Mensenhandel Nr. 2 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR VREEMDELINGENZAKEN EN INTEGRATIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

ehealth binnen de thuiszorg van Noorderbreedte

ehealth binnen de thuiszorg van Noorderbreedte ehealth binnen de thuiszorg van Noorderbreedte De ontwikkeling van de ehealth-koffer Naam : Seline Kok en Marijke Kuipers School : Noordelijke Hogeschool Leeuwarden Opleiding : HBO-Verpleegkunde voltijd

Nadere informatie

Deel ; Conclusie. Handleiding scripties

Deel ; Conclusie. Handleiding scripties Deel ; Conclusie Als je klaar bent met het analyseren van de onderzoeksresultaten, kun je beginnen met het opstellen van de conclusie(s), de eventuele discussie en het eventuele advies. In dit deel ga

Nadere informatie

Het rondetafeloverleg (i.v.m. 1Gezin1Plan)

Het rondetafeloverleg (i.v.m. 1Gezin1Plan) Het rondetafeloverleg (i.v.m. 1Gezin1Plan) Inleiding Tijdens een rondetafeloverleg of -bijeenkomst overlegt een gezin met personen uit het sociale netwerk en betrokken zorg- en dienstverleners over het

Nadere informatie

Maandrapportage februari 2013

Maandrapportage februari 2013 Maandrapportage februari 2013 Inhoudsopgave 1.... Inleiding... 2 2.... Aard en omvang slachtoffers van mensenhandel... 3 2.1.. Aantal aanmeldingen... 3 2.2... Verzoeken om opvang... 3 2.3... Wachtlijst...

Nadere informatie

Bijlage 3. Beoordelingscriteria onderzoeksplan

Bijlage 3. Beoordelingscriteria onderzoeksplan Bijlage. Beoordelingscriteria onderzoeksplan Naam student: Dominique van Maas Naam afstudeerbegeleider: Ceciel Zandee Naam tweede beoordelaar: Winifred Paulis Datum: 19-01-014 Voorlopige titel onderzoek

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Rechtshandhaving

Nadere informatie

SW-B-K1-W2 (C) Maakt een plan van aanpak. Oefenopdracht C Niveau 4 Crebo: Cohort: Geldig vanaf

SW-B-K1-W2 (C) Maakt een plan van aanpak. Oefenopdracht C Niveau 4 Crebo: Cohort: Geldig vanaf SW-B-K1-W2 (C) Maakt een plan van aanpak Oefenopdracht C Niveau 4 Crebo: 23185 Cohort: Geldig vanaf 01-08-2015 Colofon * Daar waar hij staat, wordt ook zij bedoeld en omgekeerd. * Waar cliënt staat, kan

Nadere informatie

Huiselijk geweld, eergerelateerd geweld, mensenhandel, achterlating en uw verblijfsvergunning

Huiselijk geweld, eergerelateerd geweld, mensenhandel, achterlating en uw verblijfsvergunning Huiselijk geweld, eergerelateerd geweld, mensenhandel, achterlating en uw verblijfsvergunning Waarom deze brochure? Deze brochure is speciaal voor mensen die een verblijfsvergunning willen aanvragen en

Nadere informatie

Kindermishandeling, hoe gaan pedagogisch medewerkers het tegen? Onderzoek in opdracht van e-academy The Next Page, onderdeel van de Augeo-Foundation

Kindermishandeling, hoe gaan pedagogisch medewerkers het tegen? Onderzoek in opdracht van e-academy The Next Page, onderdeel van de Augeo-Foundation Kindermishandeling, hoe gaan pedagogisch medewerkers het tegen? Onderzoek in opdracht van e-academy The Next Page, onderdeel van de Augeo-Foundation Student: Nynke Dijkstra Studentnummer S1032406 Student:

Nadere informatie

Ik sta er niet meer alleen voor!

Ik sta er niet meer alleen voor! Ik sta er niet meer alleen voor! Zelfredzaamheid en eigen kracht zijn centrale begrippen in onze participatiesamenleving. Eén gezin, één plan, één hulpverlener is al uitgangspunt van beleid. Daaraan wordt

Nadere informatie

FACT Flevoland. Met voldoening regie voeren over je leven. Kwaliteitsonderzoek vanuit cliëntenperspectief bij GGz Centraal Flevoland.

FACT Flevoland. Met voldoening regie voeren over je leven. Kwaliteitsonderzoek vanuit cliëntenperspectief bij GGz Centraal Flevoland. FACT Flevoland Met voldoening regie voeren over je leven Verkorte versie Kwaliteitsonderzoek vanuit cliëntenperspectief bij GGz Centraal Flevoland Verkorte versie rapportage Op verzoek van de Commissie

Nadere informatie

Contextbeschrijving. Joost van Hagen. Vonk Industrial Contracting

Contextbeschrijving. Joost van Hagen. Vonk Industrial Contracting Contextbeschrijving Vonk Industrial Contracting Joost van Hagen Opmerking [W1]: Raamwerk 2007: U kunt de opmerkingentekst (on)zichtbaar maken onder Beeld optie Opmaak. Let op! Paginanummering is al ingesteld

Nadere informatie

BEOORDELINGSFORMULIER STAGES BACHELOR NIVEAU 3

BEOORDELINGSFORMULIER STAGES BACHELOR NIVEAU 3 Faculteit Geesteswetenschappen BEOORDELINGSFORMULIER STAGES BACHELOR NIVEAU 3 Onderstaand formulier betreft de beoordeling van het stageverslag en het onderzoeksverslag. Deze wordt door de begeleidende

Nadere informatie

Vergrijzing binnen Careander Regio Zuid 30 juli 2010

Vergrijzing binnen Careander Regio Zuid 30 juli 2010 Titel: Vergrijzing binnen Careander Regio Zuid Wat is er nodig voor Regio Zuid om passende zorg te kunnen bieden aan de ouder wordende cliënten? Periode: Januari 2010 Augustus 2010 Auteurs: Aafke-Marie

Nadere informatie

2017 exameneenheid 4 kwaliteitszorg

2017 exameneenheid 4 kwaliteitszorg Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Branche Kraamzorg 01 november 2017 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/104326 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet.

Nadere informatie

Inleiding. Waarom deze methode?

Inleiding. Waarom deze methode? Inleiding In dit boek ligt de focus op de praktische benadering van de uitvoering van onderzoek en de vertaalslag naar de (sociaal)juridische beroepspraktijk. Het boek is bruikbaar voor zowel een beginnende

Nadere informatie

Terugkeerproces Armeense kinderen. Plan van aanpak

Terugkeerproces Armeense kinderen. Plan van aanpak Terugkeerproces Armeense kinderen Plan van aanpak 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 2 Doelstelling en probleemstelling 5 2.1 Doelstelling 5 2.2 Centrale vraag en deelvragen 5 2.3 Afbakening 6 3 Onderzoeksaanpak

Nadere informatie

Onderzoek naar een sluitend schoolaanbod voor jongeren met ASS die uitvallen binnen het speciaal onderwijs.

Onderzoek naar een sluitend schoolaanbod voor jongeren met ASS die uitvallen binnen het speciaal onderwijs. Onderzoek naar een sluitend schoolaanbod voor jongeren met ASS die uitvallen binnen het speciaal onderwijs. Afstudeerproject - Master Pedagogiek School of Health, Hogeschool Inholland C.C.A (Claudine)

Nadere informatie

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School Beoordeling Afstudeeronderzoek eindfase 2014-2015 VT-DT ONDERZOEKSVERSLAG 1 Bijlage 5c Beoordelingsformulier onderzoeksverslag

Nadere informatie

Maandelijkse rapportage cijfers (mogelijke) slachtoffers mensenhandel

Maandelijkse rapportage cijfers (mogelijke) slachtoffers mensenhandel Maandelijkse rapportage cijfers (mogelijke) slachtoffers mensenhandel Maand: mei 2012 Deze rapportage beschrijft het aantal aangemelde (mogelijke) slachtoffers van mensenhandel bij CoMensha van 1 januari

Nadere informatie

Praktijkgericht onderzoek - Easysteppers

Praktijkgericht onderzoek - Easysteppers Praktijkgericht onderzoek - Easysteppers Opdrachtgever: Naam studenten: Wil Peters Saleha Mughal & Marloes Boers Studentnummers: 500694382 & 500683615 Plaats: Amsterdam Datum: 13 juni 2017 Opleiding: Naam

Nadere informatie

DESKUNDIG AAN HET WERK OUDEREN. Trainingen op het gebied van psychische problemen of psychiatrische stoornissen

DESKUNDIG AAN HET WERK OUDEREN. Trainingen op het gebied van psychische problemen of psychiatrische stoornissen DESKUNDIG AAN HET WERK OUDEREN Trainingen op het gebied van psychische problemen of psychiatrische stoornissen 2 3 INHOUDSOPAVE PAGINA Kennis over psychische problemen bij ouderen nodig?! 4 Praktische

Nadere informatie

Sporthuis/GoSport Roy Schungel 1570046

Sporthuis/GoSport Roy Schungel 1570046 Sporthuis/GoSport 1570046 Document Informatie Versie Datum Status Aanpassingen Getroffen pagina s 1.0 20-06-2013 Definitief Colofon Soort document: Versie: 1.0 Afstudeerscriptie Opdrachtgever: Opdrachtgever:

Nadere informatie

Beoordeling: Parkinson

Beoordeling: Parkinson Projectgroep 1 Debby Aloserij 500618648 Hogeschool van Amsterdam Leon Borst 500643824 Januari 2014 Hellen Brakkee 500653051 HB- erpleegkunde Carolien Büdgen 500617279 Docent: Josanne Kers Joyce Stuijt

Nadere informatie

Stappen deelcijfer weging 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 totaalcijfer 10,0 Spelregels:

Stappen deelcijfer weging 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 totaalcijfer 10,0 Spelregels: Stappen deelcijfer weging 1 Onderzoeksvragen 10,0 6% 0,6 2 Hypothese 10,0 4% 0,4 3 Materiaal en methode 10,0 10% 1,0 4 Uitvoeren van het onderzoek en inleiding 10,0 30% 3,0 5 Verslaglegging 10,0 20% 2,0

Nadere informatie

Titelpagina ONDERZOEKSVERSLAG. Namen: Klas/groep: Cursusjaar: Begeleider: Beoordelaar:

Titelpagina ONDERZOEKSVERSLAG. Namen: Klas/groep: Cursusjaar: Begeleider: Beoordelaar: Titelpagina ONDERZOEKSVERSLAG Namen: Klas/groep: Cursusjaar: Plaats en datum: Begeleider: Beoordelaar: Amsterdam, mei 15 Inhoud INHOUD... 2 VOORWOORD... 3 1. INLEIDING... 4 PROBLEEMSTELLING... 4 ONDERZOEKSVRAGEN...

Nadere informatie

Grondbeleid en grondprijsbeleid Gemeente Weert

Grondbeleid en grondprijsbeleid Gemeente Weert Onderzoeksaanpak Grondbeleid en grondprijsbeleid Gemeente Weert september 2013 Rekenkamer Weert 1. Achtergrond en aanleiding Het grondbeleid van de gemeente Weert heeft tot doel bijdrage te leveren, met

Nadere informatie

DEEL I DE GEVOLGEN VOOR SLACHTOFFERS VAN VERKEERSONGEVALLEN, DE REGELGEVING EN DE VOORZIENINGEN

DEEL I DE GEVOLGEN VOOR SLACHTOFFERS VAN VERKEERSONGEVALLEN, DE REGELGEVING EN DE VOORZIENINGEN INLEIDING 1. Aanleiding en doelstelling van het onderzoek 1.1. De aanleiding 1.2. De doelstelling 1.3. De uitwerking 1.4. De rapportage 2. De problematiek ingeleid 2.1. Enkele cijfers 2.2. Het ontstaan

Nadere informatie

Vrouwen 8 Registratie Totaal. bijvoorbeeld. tijdstip toch. In de maand. januari zijn. Helaas is er wachtlijst.

Vrouwen 8 Registratie Totaal. bijvoorbeeld. tijdstip toch. In de maand. januari zijn. Helaas is er wachtlijst. Maandelijkse rapportage cijfers slachtoffers mensenhandel Maand: januari Deze rapportage beschrijft het aantal aangemelde (vermoedelijke) slachtoffers van mensenhandel bij CoMensha van januari tot en met

Nadere informatie

Foto: halfpoint. 123rf.com. methodisch werken

Foto: halfpoint. 123rf.com. methodisch werken 1 Foto: halfpoint. 123rf.com methodisch werken Methodisch werken 1 Als zorgprofessional doe je nooit zomaar iets. Je werkt volgens bepaalde methodes en procedures. In dit hoofdstuk leer je wat methodisch

Nadere informatie

Rechten voor slachtoffers van uitbuiting en mensenhandel

Rechten voor slachtoffers van uitbuiting en mensenhandel Pagina 1 van 8 B9-procedure Rechten voor slachtoffers van uitbuiting en mensenhandel In deze folder staat welke rechten jij in Nederland hebt als slachtoffer van uitbuiting. Het gaat over jou en daarom

Nadere informatie

HET ZELFSTANDIG UITVOEREN VAN EEN ONDERZOEK

HET ZELFSTANDIG UITVOEREN VAN EEN ONDERZOEK HET ZELFSTANDIG UITVOEREN VAN EEN ONDERZOEK Inleiding In de beroepspraktijk zal het geregeld voorkomen dat u een beslissing moet nemen ( moet ik dit nu wel of niet doen? ) of dat u inzicht moet krijgen

Nadere informatie

Huiselijk geweld, eergerelateerd geweld, mensenhandel, achterlating en uw verblijfsvergunning

Huiselijk geweld, eergerelateerd geweld, mensenhandel, achterlating en uw verblijfsvergunning Huiselijk geweld, eergerelateerd geweld, mensenhandel, achterlating en uw verblijfsvergunning Deze publicatie is speciaal voor mensen die een verblijfsvergunning willen aanvragen en die slachtoffer zijn

Nadere informatie

Dienstverlening De prioriteiten

Dienstverlening De prioriteiten Dienstverlening De prioriteiten 1 Advies in hoofdlijnen In november 2017 organiseerde Nijestee een Bewoners Advies Groep (BAG). Huurders van Nijestee hebben daarbij een advies geformuleerd voor de directie

Nadere informatie

Modulewijzer Media en Onderzoek CDM jaar 4 CDMMEO Herfst / winter 2010 / 2011. Media en onderzoek

Modulewijzer Media en Onderzoek CDM jaar 4 CDMMEO Herfst / winter 2010 / 2011. Media en onderzoek Modulewijzer Media en Onderzoek CDM jaar 4 CDMMEO Herfst / winter 2010 / 2011 Media en onderzoek Module beschrijving Moduelecode MEDMEO01-2 CP 2 Belasting 56 klokuren Looptijd 20 weken, twee kwartalen

Nadere informatie

EVALUATIE ADVIES- EN STEUNPUNT HUISELIJK GEWELD FRYSLÂN 2008

EVALUATIE ADVIES- EN STEUNPUNT HUISELIJK GEWELD FRYSLÂN 2008 EVALUATIE ADVIES- EN STEUNPUNT HUISELIJK GEWELD FRYSLÂN 2008 M. van Zwieten S. Biesma B. Bieleman COLOFON St. INTRAVAL Postadres: Postbus 1781 9701 BT Groningen E-mail info@intraval.nl www.intraval.nl

Nadere informatie

doordat er op dat moment geen leeftijdsgenootjes aanwezig zijn. Als ze iets mochten veranderen gaven ze aan dat de meeste kinderen iets aan de

doordat er op dat moment geen leeftijdsgenootjes aanwezig zijn. Als ze iets mochten veranderen gaven ze aan dat de meeste kinderen iets aan de SAMENVATTING Er is onderzoek gedaan naar de manier waarop kinderen van 6 8 jaar het best kunnen worden geïnterviewd over hun mening van de buitenschoolse opvang (BSO). Om hier antwoord op te kunnen geven,

Nadere informatie

Taalcoaching: meer dan taal alleen. Een waarderingsonderzoek van het project Taalcoach voor inburgeraars

Taalcoaching: meer dan taal alleen. Een waarderingsonderzoek van het project Taalcoach voor inburgeraars Taalcoaching: meer dan taal alleen Een waarderingsonderzoek van het project Taalcoach voor inburgeraars SAMENVATTING WAARDERINGSONDERZOEK PROJECT TAALCOACH Deze samenvatting geeft de belangrijkste uitkomsten

Nadere informatie

Format voor het plan van aanpak voor het aanvragen van een ster

Format voor het plan van aanpak voor het aanvragen van een ster Format voor het plan van aanpak voor het aanvragen van een ster Uitwerking Domein Gezondheidszorg Hogeschool Utrecht Honoursforum GZ Onderwerp / thema: Naam student: Studentnummer: Opleiding: Studiejaar

Nadere informatie

Werkwijzen ervaringsgerichte evaluatie 1. Open evaluatieverhaal 2. Gestructureerde evaluatievragen

Werkwijzen ervaringsgerichte evaluatie 1. Open evaluatieverhaal 2. Gestructureerde evaluatievragen Werkwijzen ervaringsgerichte evaluatie Het ervaringsgericht evalueren gebeurt bij voorkeur door een gesprek in een groep. Mensen vertellen hun verhaal over het van tevoren vastgestelde evaluatieonderwerp.

Nadere informatie

Maandelijkse rapportage cijfers (mogelijke) slachtoffers mensenhandel

Maandelijkse rapportage cijfers (mogelijke) slachtoffers mensenhandel Maandelijkse rapportage cijfers (mogelijke) slachtoffers mensenhandel Maand: augustus 2012 Deze rapportage beschrijft het aantal aangemelde (mogelijke) slachtoffers van mensenhandel bij CoMensha van 1

Nadere informatie

Uitleg workshops landelijke trainingsdag 7 februari

Uitleg workshops landelijke trainingsdag 7 februari Uitleg workshops landelijke trainingsdag 7 februari Op weg met een vluchteling Stichting Gave (klik met muis op onderstaande workshoptitels om naar de uitleg te gaan) Hoe praat je over het geloof? Discipelschap

Nadere informatie

Projectplan Meet en Connect

Projectplan Meet en Connect Projectplan Meet en Connect Aanleiding Via de media worden we regelmatig geconfronteerd met de onveilige situatie in delen van de wereld. Met als gevolg een toename van het aantal vluchtelingen in Europa.

Nadere informatie

Onderzoek naar de aanpak van bedreiging en stalking door Bekir E. Plan van aanpak

Onderzoek naar de aanpak van bedreiging en stalking door Bekir E. Plan van aanpak Onderzoek naar de aanpak van bedreiging en stalking door Bekir E. Plan van aanpak 1 Inleiding 3 2 Doelstelling en onderzoeksvragen 4 2.1 Doelstelling 4 2.2 Centrale vraag en deelvragen 4 2.3 Afbakening

Nadere informatie

De algemene probleemstelling van dit afstudeeronderzoek heb ik als volgt geformuleerd:

De algemene probleemstelling van dit afstudeeronderzoek heb ik als volgt geformuleerd: Inleiding Mijn afstudeeronderzoek richt zich op het bepalen van de juiste sourcingadvies per IT-proces van een organisatie. Voorlopig hanteer ik de definitie van Yang en Huang (2000) met betrekking tot

Nadere informatie

Hoe nu verder. Belangrijke telefoonnummers INFORMATIE VOOR SLACHTOFFERS VAN MENSENHANDEL. IND (ook voor asiel) COMENSHA POLITIE KMAR

Hoe nu verder. Belangrijke telefoonnummers INFORMATIE VOOR SLACHTOFFERS VAN MENSENHANDEL. IND (ook voor asiel) COMENSHA POLITIE KMAR Belangrijke telefoonnummers Hoe nu verder COMENSHA 033 448 11 86 POLITIE IND (ook voor asiel) 088 043 0430 KMAR Deze brochure is gemaakt door het Coördinatie centrum Mensenhandel (CoMensha), in samen werking

Nadere informatie

Maandelijkse rapportage cijfers (mogelijke) slachtoffers mensenhandel

Maandelijkse rapportage cijfers (mogelijke) slachtoffers mensenhandel Maandelijkse rapportage cijfers (mogelijke) slachtoffers mensenhandel Maand: juni 2012 Deze rapportage beschrijft het aantal aangemelde (mogelijke) slachtoffers van mensenhandel bij CoMensha van 1 januari

Nadere informatie

Datum 27 november 2017 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht kansloze aangiftes bij mensenhandel

Datum 27 november 2017 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht kansloze aangiftes bij mensenhandel 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Ik wil van deze gelegenheid graag gebruik maken om u mee te nemen met een worsteling die niet alleen de DT&V raakt, maar de hele vreemdelingenketen;

Ik wil van deze gelegenheid graag gebruik maken om u mee te nemen met een worsteling die niet alleen de DT&V raakt, maar de hele vreemdelingenketen; Ik wil van deze gelegenheid graag gebruik maken om u mee te nemen met een worsteling die niet alleen de DT&V raakt, maar de hele vreemdelingenketen; die van draagvlak en beeldvorming. De afgelopen jaren

Nadere informatie

PWS - Fase 1 - Plan van aanpak Behaald 0 van de 25 punten

PWS - Fase 1 - Plan van aanpak Behaald 0 van de 25 punten PWS - Fase 1 - Plan van aanpak Behaald 0 van de 25 punten Beoordeling Te behalen Behaald 1. Past het onderwerp/ontwerp bij het vak/de vakken? 1 Herkenbaarheid van het vak of de vakken. Past het onderwerp

Nadere informatie

Centrale vragen en onderzoeksmethoden. De volgende centrale vragen worden in het rapport beantwoord:

Centrale vragen en onderzoeksmethoden. De volgende centrale vragen worden in het rapport beantwoord: Samenvatting Aanleiding Al vele jaren wordt gesignaleerd dat een deel van de Alleenstaande Minderjarige Vreemdelingen (AMV s) met onbekende bestemming vertrekt uit de asielopvang. Vermoed wordt dat sommige

Nadere informatie

Palliatieve Zorg. Onderdeel: Kwalitatief onderzoek. Naam: Sanne Terpstra Studentennummer: 500646500 Klas: 2B2

Palliatieve Zorg. Onderdeel: Kwalitatief onderzoek. Naam: Sanne Terpstra Studentennummer: 500646500 Klas: 2B2 Palliatieve Zorg Onderdeel: Kwalitatief onderzoek Naam: Sanne Terpstra Studentennummer: 500646500 Klas: 2B2 Inhoudsopgave Inleiding Blz 2 Zoekstrategie Blz 3 Kwaliteitseisen van Cox et al, 2005 Blz 3 Kritisch

Nadere informatie

Incidentonderzoek terugkeer Bangladesh. Plan van aanpak

Incidentonderzoek terugkeer Bangladesh. Plan van aanpak Incidentonderzoek terugkeer Bangladesh Plan van aanpak 1 Inleiding 3 2 Onderzoek 5 2.1 Doelstelling onderzoek 5 2.2 Centrale vraagstelling 5 2.3 Onderzoeksvragen 5 2.4 Afbakening 6 2.5 Onderzoeksaanpak

Nadere informatie

Samenvatting. Verkenning Prioriteiten e Justitie

Samenvatting. Verkenning Prioriteiten e Justitie Verkenning Prioriteiten e Justitie De Raad Justitie en Binnenlandse zaken van de EU heeft in november 2008 het eerste Meerjarenactieplan 2009 2013 voor Europese e justitie opgesteld. Op 6 december 2013

Nadere informatie

Format beoordelingsformulier FEM voor geschreven afstudeerwerk: de afstudeeropdracht Toelichting over het gebruik van het formulier:

Format beoordelingsformulier FEM voor geschreven afstudeerwerk: de afstudeeropdracht Toelichting over het gebruik van het formulier: Bijlage bij Andriessen, D. en Van der Marel, I. (2015) Beoordelingsmodel voor eindwerkstukken voor een Faculteit Economie & Manage-ment in het hbo. Tijdschrift voor Hoger Onderwijs, Jaargang 33, Nr. 2,

Nadere informatie

Hanteer de volgende criteria en voorwaarden:

Hanteer de volgende criteria en voorwaarden: DOORLOPENDE STAGE 2016-2017 SEMESTER 1 Vervangende opdrachten als je (nog) geen zwangere hebt gevonden. Module 1 Verloskunde in vogelvlucht Werkcollege Doorlopende stage Al snel in het begin van module

Nadere informatie

Take-home toets: Kwalitatief onderzoek

Take-home toets: Kwalitatief onderzoek vrijdag 18 januari 2013 Take-home toets: Kwalitatief onderzoek Naam: Lisa de Wit Studentnummer: 500645721 Klas: LV12-2G1 Vak: Kwalitatief onderzoek Docent: Marjoke Hoekstra 1 Inleiding Voor het vak: Kwalitatief

Nadere informatie

Informatie voor betrokkenen

Informatie voor betrokkenen Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie Nederla voor Forensische Psychiatrie en Psychologie Nederlands Instituut vo Psychiatrie en Psychologie Nederlands Instituut voor Forensisc

Nadere informatie

AANGIFTE ONDER NUMMER

AANGIFTE ONDER NUMMER AANGIFTE ONDER NUMMER Implementatie, toepassing en eerste resultaten van de nieuwe regeling Aangifte onder nummer Samenvatting Monique Bruinsma Tom van Ham Manon Hardeman Henk Ferwerda Samenvatting Wanneer

Nadere informatie

Leertaak onderwijskunde Praktijkonderzoek deel B onderzoeksverslag Wat vind ik een goede docent?

Leertaak onderwijskunde Praktijkonderzoek deel B onderzoeksverslag Wat vind ik een goede docent? Leertaak onderwijskunde Praktijkonderzoek deel B onderzoeksverslag Wat vind ik een goede docent? In periode 2 heb je een onderzoeksplan geschreven voor een praktijkonderzoek tijdens je stage. Je hebt inmiddels

Nadere informatie

Specificaties. Medewerker maatschappelijke zorg. Belangrijke levensgebeurtenissen

Specificaties. Medewerker maatschappelijke zorg. Belangrijke levensgebeurtenissen Specificaties Medewerker maatschappelijke zorg Titel: Soort: Werksituatie: Belangrijke levensgebeurtenissen Project Gehandicaptenzorg, Ouderenzorg, Geestelijke gezondheidszorg, Maatschappelijke Opvang,

Nadere informatie

Startnotitie onderzoek Dienstverlening Venlo Belevingsonderzoek naar de Herindeling. dd. Januari 2016

Startnotitie onderzoek Dienstverlening Venlo Belevingsonderzoek naar de Herindeling. dd. Januari 2016 Startnotitie onderzoek Dienstverlening Venlo Belevingsonderzoek naar de Herindeling dd. Januari 2016 Startnotitie rekenkameronderzoek Dienstverlening Venlo Belevingsonderzoek naar de Herindeling 1. Aanleiding

Nadere informatie

Competenties Luuk van Paridon. Analyseren

Competenties Luuk van Paridon. Analyseren Competenties Luuk van Paridon Overzicht waar ik nu sta: Afbeelding 1: Spinnenweb competenties De groene lijn geeft aan welke competenties ik tot nu toe behaald heb (zie Afbeelding 1). De competenties die

Nadere informatie

Hoenu verder? Belangrijke telefoonnummers INFORMATIE VOOR SLACHTOFFERS VAN MENSENHANDEL. IND (ook voor asiel) T 033 448 11 86 T 0900 123 45 61

Hoenu verder? Belangrijke telefoonnummers INFORMATIE VOOR SLACHTOFFERS VAN MENSENHANDEL. IND (ook voor asiel) T 033 448 11 86 T 0900 123 45 61 Belangrijke telefoonnummers COMENSHA IND (ook voor asiel) T 033 448 11 86 T 0900 123 45 61 POLITIE KMAR T 0900 88 44 T 0343 52 89 99 SLACHTOFFERHULP SCHADEFONDS NEDERLAND GEWELDSMISDRIJVEN T 0900 01 01

Nadere informatie

Spaanse verpleegkundigen in Nederland.

Spaanse verpleegkundigen in Nederland. Spaanse verpleegkundigen in Nederland. Een casestudy naar de integratie van twaalf verpleegkundigen bij zorginstelling Archipel Zorggroep. Onderzoeksrapportage Naam: Arjen Klinkert Datum: 28-6-2013 Studentnummer:

Nadere informatie

Voorwoord. Namens Stichting IBASS T. Horstik en P. Fopma

Voorwoord. Namens Stichting IBASS T. Horstik en P. Fopma Voorwoord Al onze cliënten zijn uitgenodigd om anoniem via internet een enquête in te vullen over hun tevredenheid met de dienstverlening van Stichting IBASS. 34 cliënten (22 mannen en 12 vrouwen) hebben

Nadere informatie

Van de handen in het haar, naar de handen in elkaar

Van de handen in het haar, naar de handen in elkaar Van de handen in het haar, naar de handen in elkaar Een brochure geschreven naar aanleiding van een onderzoek naar de inhoudelijke kennis over verslavingszorg binnen de VIP- teams. Inleiding Op dit moment

Nadere informatie

Jaarverslag

Jaarverslag Jaarverslag 2015 www.vriendenvansamah.nl www.vriendenvansamah.nl info@vriendenvansamah.nl 1 VRIENDEN VAN SAMAH Jonge asielzoekers verschillen op veel punten niet van gewone jongeren; ze hebben dezelfde

Nadere informatie

2017/18. Algemene gegevens. Naam:. Klas:. Sector: Werkt samen met: Begeleidend docent:

2017/18. Algemene gegevens. Naam:. Klas:. Sector: Werkt samen met: Begeleidend docent: 2017/18 Algemene gegevens Naam:. Klas:. Sector: Werkt samen met: Begeleidend docent: 1 HET SECTORWERKSTUK Een van de onderdelen van het examen is het sectorwerkstuk. Hierin worden kennis en vaardigheden

Nadere informatie

Bovenstaande video over de asielprocedure is naast alle talen op deze website ook beschikbaar in het Armeens, Chinees en Russisch.

Bovenstaande video over de asielprocedure is naast alle talen op deze website ook beschikbaar in het Armeens, Chinees en Russisch. Asielprocedure [ Asielprocedure ] Als vluchteling kun je in Nederland bescherming krijgen. Daarvoor moet je asiel aanvragen. Tijdens de asielprocedure (in het Nederlands: asielprocedure) onderzoekt de

Nadere informatie

De nazorg van pleegzorg voor pleegouders

De nazorg van pleegzorg voor pleegouders 2014 Onderzoek en Innovatie Projectresultaat Dit onderzoek is verricht ten behoeve van het studieonderdeel Onderzoek &innovatie van de opleiding Pedagogiek aan de HAN te Nijmegen De nazorg van pleegzorg

Nadere informatie

Samenvatting Samenvatting

Samenvatting Samenvatting Samenvatting Jaarlijks doen vele jeugdigen met een lichte verstandelijke beperking In Nederland een beroep op de hulpverlening. Een aanmerkelijk aantal van hen krijgt deze hulp van een LVG-instituut.

Nadere informatie

B16 / Deel B16 Voortgezet verblijf

B16 / Deel B16 Voortgezet verblijf B16 / Deel B16 Voortgezet verblijf 7 Klemmende redenen van humanitaire aard Indien de vreemdeling niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning voor voortgezet verblijf op grond van artikel 3.50

Nadere informatie

Architecture Governance

Architecture Governance Architecture Governance Plan van aanpak Auteur: Docent: Stijn Hoppenbrouwers Plaats, datum: Nijmegen, 14 november 2003 Versie: 1.0 Inhoudsopgave 1. INLEIDING... 3 2. PROBLEEMSTELLING EN DOELSTELLING...

Nadere informatie

Deelopdracht 1: Onderzoek naar het onderwijsconcept van jouw leerwerkplek

Deelopdracht 1: Onderzoek naar het onderwijsconcept van jouw leerwerkplek Deelopdracht 1: Onderzoek naar het onderwijsconcept van jouw leerwerkplek In deze deelopdracht ga je het onderwijsconcept van jouw leerwerkplek onderzoeken. Geerts en van Kralingen (2011) definiëren onderwijsconcept

Nadere informatie

Toelichting op het voorstel

Toelichting op het voorstel Besluit De huidige DATO-regeling (Dakloze Asielzoekers; Tijdelijke Opvang) uit te breiden voor de duur van maximaal 2 jaar met als doel tijdelijke opvang te bieden aan: - Zwolse asielzoekers die geen recht

Nadere informatie

Maandelijkse rapportage cijfers (mogelijke) slachtoffers mensenhandel

Maandelijkse rapportage cijfers (mogelijke) slachtoffers mensenhandel Maandelijkse rapportage cijfers (mogelijke) slachtoffers mensenhandel Maand: februari 2012 Deze rapportage beschrijft het aantal aangemelde (vermoedelijke) slachtoffers van mensenhandel bij CoMensha van

Nadere informatie

IND-werkinstructie nr. 2006/17

IND-werkinstructie nr. 2006/17 IND-werkinstructie nr. 2006/17 (IMO Regulier) ^~å Procesdirecteuren IND Directeuren Stafdirecties c.c. HDVB s~å Hoofddirecteur IND a~íìã 7 augustus 2006 sáåçéä~~íë Quest : trefwoord, objecttype werkinstructie

Nadere informatie