E-nose programma Rijnmond

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "E-nose programma Rijnmond"

Transcriptie

1 E-nose programma Rijnmond eindrapportage

2

3

4

5 Inhoud Managementsamenvatting 7 Geur 7 Veiligheid 8 Luchtmeetnet 9 Conclusies 10 Inleiding en dankwoord 11 Projectorganisatie 11 Financiering en expertisenetwerk 11 Leeswijzer 12 1 Aanleiding en omstandigheden Achtergrond en motivatie van het project Analyse huidige situatie 1.3 Gewenste situatie na afloop van het project Nadruk op Veiligheid 14 2 Doelstelling en resultaat Doelstelling van het project Projectresultaat Driesporenbeleid Samenwerkingsverbanden Draagvlak Kritische succesfactoren Overdracht projectresultaat Technische aspecten e-nose 18 3 De activiteiten van het programma Act. A: E-nose Safety Act. B: Gezamenlijke pilotstudies tussen overheid en industrie Act. C: Database Geur en Veiligheid Act. D: Automatische Alarmering Act. E: Toegevoegde waarde Luchtmeetnet Act. F: Metingen bij geuroverlast en incidenten Act. G: Meetcampagnes rond kleinere bedrijven Act. H: Ontwikkeling van een e-nose norm Act. I: Opstellen businessplan voor een e-nose Regiomeetnet 24 4 Resultaten Act A: E-nose Safety Act B: Pilot-studies Industrie Act C: Database Geur en Veiligheid Act D: Automatische Alarmering Act E: Toegevoegde waarde Luchtmeetnet Act F: Metingen bij Geuroverlast en Incidenten 79 E-nose programma Rijnmond 5

6 4.7 Act G: Meetcampagnes bij kleinere bedrijven Act H: E-nose norm Act I: Businessplan 95 6 E-nose programma Rijnmond

7 Managementsamenvatting In het Rotterdamse havengebied wordt gewerkt met veel (gevaarlijke) stoffen die bij een incident vrij kunnen komen en hinder en/of onveilige situaties kunnen veroorzaken in de omgeving. Het Rijnmondgebied is bovendien een dichtbevolkt gebied en industriële activiteiten vinden relatief dichtbij de woonbebouwing plaats. Het is daarom van groot belang incidentele emissies vroegtijdig te kunnen signaleren en monitoren, om overlast en onveilige situaties zo veel mogelijk te voorkomen en/of te beperken. De electronic nose (verder e-nose) is een instrument dat hieraan een bijdrage kan leveren doordat het systeem online informatie verschaft over de aanwezigheid en verspreiding van stoffen. Dit systeem kan onder andere leiden tot snellere en gerichte (ont)alarmering en effectievere monitoring bij incidenten. De e-nose is een compact meetinstrument dat bestaat uit een aantal sensoren die veranderingen van de aanwezige gasvormige stoffen in de buitenlucht registreren. Een e-nose is niet ontworpen om specifieke stoffen te meten. De reacties van de verschillende sensoren op dezelfde stof zorgen er vaak wel voor dat per stofsoort een herkenbaar reactiepatroon optreedt (zogenaamde fingerprints ). Een e-nosenetwerk kan bestaan uit e-noses die op een vaste locatie worden opgesteld en/of mobiele e-noses. De mobiele e-nose registreert ook de actuele geografische coördinaten. De data die door de e-noses worden gegenereerd, worden gevoed aan een online informatiesysteem dat deze data interpreteert. Tevens worden gegevens van weerstations aan het systeem toegevoegd. Het informatiesysteem kan real time inzicht geven in de aanwezigheid en verspreiding van industriële emissies. De resultaten kunnen zichtbaar worden gemaakt op applicaties zoals Google Earth. Na eerdere succesvolle pilots op het gebied van geur, is in 2010 een driejarig e- noseprogramma gestart. De doelstelling van het programma was om de besluitvorming te faciliteren om op termijn in de Rijnmond te komen tot een regiodekkend e-nosenetwerk dat als betrouwbaar managementinstrument kan dienen voor geur en veiligheid. Voor de ontwikkeling van de e-nosetechnologie tot betrouwbaar managementinstrument is gedurende het e- noseprogramma uitgebreid onderzoek verricht naar de meerwaarde van e-noses voor geur, veiligheid en het luchtmeetnet. Geur In het onderzoek naar de meerwaarde van de e-nosetechnologie op het gebied van geur zijn door de DCMR meetcampagnes uitgevoerd bij twee overlastgevende bedrijven. Hierin zijn de mogelijkheden onderzocht om de e-nose in te zetten als continu monitoringsinstrument en om te onderzoeken of een objectieve relatie gelegd kan worden tussen de ervaren hinder van omwonenden en de emissies van het bedrijf. Door het continu monitoren van de geuruitstoot kunnen de specifieke omstandigheden waaronder de overlast ontstaat, worden achterhaald. Vervolgens kan dan gericht(er) naar een oplossing van het geurprobleem gezocht worden. Uit de metingen in de buurt van de inrichtingen is gebleken dat de e-noses de emissies afkomstig van de inrichtingen kunnen herkennen en ook afzonderlijke bronnen kunnen onderscheiden. Dit biedt perspectief de e-nose te gebruiken als continu monitoringsinstrument. Ook bleek een relatie te bestaan tussen de menselijke geurwaarnemingen en de momenten dat de e-noses emissies bij de bron en immissies in de woonomgeving registreerden. Naast deze gerichte meetcampagnes bij bekende overlastgevende bedrijven, is ook onderzoek gedaan naar relatie tussen geurklachten en de waarnemingen van het vaste e-noses in de woonomgeving. Uit data-analyse is gebleken dat e-noses een goede indicator zijn voor geurklachten. Bij 80% van de relevante voorvallen (3 klachten of meer) is door de e-nose ook daadwerkelijk iets geroken. De e-noses blijken vaak al voordat de eerste klachten binnenkomen een verandering in de luchtsamenstelling te detecteren. Dit maakt sneller ingrijpen mogelijk zodat klachten worden vermeden. E-nose programma Rijnmond 7

8 In de meldkamer van de DCMR is een dashboard geïnstalleerd dat een alarm geeft zodra de e- nose hoge waarden registreert. Voor de e-noses in de woonomgeving is deze alarmering toegespitst op geur. De e-noses gaan in alarm bij waarden waarbij mogelijk geuroverlast is te verwachten. De uitrukdienst van de meldkamer kan vervolgens deze alarmeringen nader onderzoeken. De uitrukdienst maakt daarnaast ook gebruik van mobiele e-noses. De mobiele e-nose is met name een nuttige tool gebleken ter ondersteuning van uitsluitingsonderzoek (en dus bronopsporing). De e-nose raakt zo steeds beter geïntegreerd in de meldkamerwerkzaamheden. De DCMR heeft in gezamenlijkheid met de industrie een tweetal pilots uitgevoerd om de meerwaarde van de e-nose als procesmanagementinstrument tegen geuroverlast te onderzoeken. Uit de twee pilotstudies in samenwerking met Vopak is gebleken dat de e-noses goede indicatoren zijn voor geurklachten. In 98% van de gevallen waarbij geurklachten werden gemeld in de buurt van een e-nose, heeft de e-nose ook een verandering gedetecteerd. Ook blijkt brondetectie met de e-nose goed mogelijk. Op de controlekamer van Vopak wordt nu gewerkt met een real time alarmeringssysteem, dat door operators gebruikt wordt om de kans op hinder te verminderen. Het systeem gaat in alarm als een e-nose een verhoging meet die gezien de heersende windrichting waarschijnlijk van het terrein van Vopak afkomstig is. Operators passen daarop onder andere de geurbelastende handelingen aan om overlast in de woonkernen te voorkomen. Veiligheid Om de meerwaarde van de e-nosetechnologie op het gebied van veiligheid te onderzoeken, zijn e-nosenetwerken opgesteld in Pernis en in Moerdijk. De pilot in het Pernisgebied onderzoekt in hoeverre de e-nosetechnologie een hulpmiddel biedt om sneller en gerichter veiligheidsinformatie te presenteren op basis waarvan maatregelen kunnen worden genomen zoals alarmering, opschaling, aansturen van meetploegen en ontalarmeren. Het Pernisnetwerk bestaat uit 30 stationaire e-noses. Drie opvallende voorvallen die werden waargenomen zijn het uitbreken van een transformatorbrand, het affakkelen van procesgas na een stroomstoring en het affakkelen van procesgas na het uitvallen van fornuizen. Deze voorvallen werden gesignaleerd door de e-noses. Daarnaast beschikken de voertuigen van de chemisch adviseurs en meetploegen van de brandweer over mobiele e-noses, die worden ingezet bij het onderzoeken van diverse incidenten met gevaarlijke stoffen. De mobiele e-noses hebben met name potentie laten zien in het op afstand monitoren van situaties met verhoogde gasconcentraties. Gebleken is dat de detectiegrens van de e-nose voor stoffen vaak lager ligt dan de detectiegrens van de huidige mobiele meetapparatuur. Door een e-nose te plaatsen in een object of benedenwinds van een incident kan het concentratieverloop gemonitord worden en de situatie op afstand bewaakt worden. Het blijkt dat vragen over het concentratieverloop in een bepaald gebied sneller en betrouwbaarder beantwoord kunnen worden. Daardoor kunnen betere maatregelen genomen worden en is de informatievoorziening adequater. De verwachting is dat de inzet van mobiele e-noses in de toekomst zal leiden tot kwalitatieve verbeteringen in het functioneren van de meetplanorganisatie. Het tweede netwerk, in Moerdijk, bestond uit zeven elektronische neuzen rond het terrein van Chemie-Pack. Dit netwerk diende om een beeld te krijgen van de luchtkwaliteit na de grote industriële brand op 5 januari De emissies vanaf het terrein konden goed inzichtelijk gemaakt worden. Deze bleken echter relatief laag ten opzichte van de emissies afkomstig van de omliggende industrie. Daarop is een zogenaamde object specifieke alarmering opgezet voor het terrein van Chemie-Pack. Bij deze alarmering wordt rekening gehouden met de invloed van verstorende emissies afkomstig van externe bronnen. Zo kan een adequate alarmering worden opgezet voor emissies afkomstig vanuit een specifiek gebied, in dit geval het terrein van Chemie-Pack. De object specifieke alarmering is inmiddels succesvol getest op het Moerdijknetwerk. 8 E-nose programma Rijnmond

9 In de meldkamer van de DCMR is op het dashboard, naast de eerder genoemde geuralarmering, ook een veiligheidsalarmering geïnstalleerd en tevens gevalideerd. Voor de neuzen in het industriegebied is de alarminstelling aangepast door o.a. een hogere alarmwaarde in te stellen dan voor de neuzen in de woonomgeving. Uit de validatiestudie komt naar voren dat de huidige instellingen zorgen voor een forse afname van het aantal alarmeringen ten opzichte van de oorspronkelijke instellingen én nog steeds ruim voldoende zijn om grote incidenten te kunnen waarnemen. De e-noses hebben goed gealarmeerd op de meest opvallende gebeurtenissen. Ook bij de CIN-meldingen waarbij emissies te verwachten waren, hebben de e-noses goed gefunctioneerd. In het e-noseprogramma is ook gewerkt aan een generiek toepasbare database met fingerprints van stoffen. Voor een 30-tal geur- en veiligheidsrelevante stoffen zijn fingerprints opgesteld en opgeslagen in een database. Met behulp van deze database kan nu in een aantal gevallen een indicatie gegeven worden van de aard van de aanwezige stof. De fingerprints van verschillende stoffen zijn echter niet altijd voldoende onderscheidend gebleken. Daarnaast zal in de praktijk meestal een mengsel van stoffen in de buitenlucht aanwezig zijn, wat identificatie van de stoffen verder bemoeilijkt. Voor eenvoudige praktijksituaties waarbij het aantal potentiële bronnen beperkt is en achtergrondkennis aanwezig is, kunnen de fingerprints voldoende onderscheidend zijn voor stofherkenning en dus bronidentificatie. Voor complexe brongebieden, zoals de regio Rijnmond, zal het echter niet steeds mogelijk zijn om bij het detecteren van een anomalie eenduidig te bepalen door welke stof deze veroorzaakt wordt. De primaire functionaliteit van een e-nosenetwerk is én blijft daarom de detectie van veranderingen in de luchtsamenstelling die mogelijk geurhinder of een veiligheidsincident kunnen veroorzaken en het opvolgen hiervan in plaats en tijd. Luchtmeetnet De e-nose is een relatief goedkope techniek ten opzichte van de monitoren die worden gebruikt in het reguliere luchtmeetnet. Daarom is onderzocht of en in hoeverre de e-nose van toegevoegde waarde kan zijn voor het luchtmeetnet. Uit dit onderzoek is gebleken dat de technologie (nog) niet geschikt is om ingezet te worden in reguliere meetnetsituatie waar kwantitatieve gegevens nodig zijn. Over een aantal jaren kan de technologie weer verder zijn ontwikkeld. Onder bepaalde omstandigheden kan de e-nosetechnologie wel ingezet worden om kwalitatieve uitspraken te doen over de invloed van (mogelijk) aanwezige bronnen. De tijd- en locatiebepalingen zijn belangrijke voordelen van de e-nose. Potentiële kruisgevoeligheden zijn een nadeel, dat echter met fingerprinting beperkt kan worden. In de Rijnmond wordt gestreefd naar het verbeteren van de luchtkwaliteit door het terugdringen van emissies van stoffen die schadelijk zijn voor de gezondheid. Om die reden is nader onderzoek gedaan naar de relatie tussen BTEX stoffen (een kleine groep aromatische koolwaterstoffen waaronder benzeen) en e-nosemetingen. Hoewel de e-nose niet specifiek de benzeenconcentraties meet, kan de e-nose wel situaties detecteren die wijzen op verhoogde waarden. De correlatie tussen benzeen-concentarties en e-nosesignalen is bepaald onder laboratoriumcondities en onder reële omstandigheden. Onder laboratoriumcondities is een zeer goede correlatie gevonden en ook onder reële condities is een correlatie gevonden die afdoende is om aanvullend op het meetnet uitspraken te kunnen doen over aanwezige BTEX/benzeenconcentraties. Dit betekent dat de e-nose in aanvulling op de registratie van luchtmeetstations kan worden gebruikt om met name de ruimtelijke impact van de benzeenemissies weer te geven. Het e-nose netwerk is immers veel fijnmaziger dan het luchtkwaliteitsmeetnet. E-nose programma Rijnmond 9

10 Conclusies Het e-nosesysteem brengt bij incidentele emissies omgevingseffecten in kaart. Het stationaire en mobiele e-nosemeetnet kan zo een belangrijke rol spelen in het bewaken van de veiligheid in de Rijnmond. De e-nose is een goede indicator voor geurklachten en kan daarom door zowel overheden als bedrijven gebruikt worden als managementinstrument voor geur. Met behulp van gerichte meetcampagnes kan bij overlast gevende bedrijven geur continu gemonitord worden en kunnen de omstandigheden waaronder geurhinder ontstaat, achterhaald worden. De e-nosetechnologie vormt geen alternatief voor het huidige luchtmeetnet, maar kan wel een waardevolle toevoeging zijn op de luchtmeetstations tegen relatief lage kosten. De e-nose kan een bijdrage leveren aan de opsporing van en alarmering op verhoogde BTEX/benzeenconcentraties. 10 E-nose programma Rijnmond

11 Inleiding en dankwoord Voorliggende rapportage is opgesteld ter afsluiting van het driejarige e-noseprogramma (juli juli 2013). Dit document gaat in op de resultaten van het programma die de afgelopen jaren is uitgevoerd in opdracht van Provincie Zuid-Holland (PZH) en de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond (VRR, mede opererend namens het toenmalige Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, nu het Ministerie van Veiligheid en Justitie). Het beschrijft de toepassingsgebieden waarvoor e-noses kunnen worden ingezet en geeft inzicht in de randvoorwaarden en aandachtspunten bij het mogelijk uitrollen van een e-nose netwerk in de Rijnmond. Projectorganisatie De projectboard bestond uit: Marcel Koeleman (DCMR, executive van de projectboard) Catrien van Dam (PZH, tot april 2013) Ingrid van Leeuwen (PZH, vanaf april 2013) Peter van Dam (VRR) Bianca Milan (DCMR, projectmanager e-nose programma) Johan Voerman (DCMR) Het programmamanagement bestond uit: Mario Bakker (DCMR) Bert Jacobs (PZH) Sjaak Seen (VRR, tot oktober 2012) Emil van Schie (VRR, vanaf oktober 2012) Het e-nose programma is opgesteld door de DCMR en is uitgevoerd door het e-nose projectmanagement, bestaande uit: Bianca Milan (projectmanager e-nose programma, bureau Lucht) Ray Desmidt (chemisch adviseur) Ruben Hoogland (meldkamermedewerker) Ed van der Gaag (bureau Lucht) Sef van den Elshout (bureau Lucht) Frank Heusdens (handhaving) John Korsman (trainee bureau Lucht) Simon Bootsma (Comon-Invent) Daarnaast hebben Annelies de Kleijn en Anoeska van Straten respectievelijk aan het begin en het einde van het programma de projectmanager ondersteund. Financiering en expertisenetwerk De hoofdfinanciers van het e-nose programma zijn de Provincie Zuid-Holland, de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond en het Ministerie van Veiligheid en Justitie (voorheen Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties). Tevens was er een bijdrage van de regiogemeenten van Rijnmond. Voor de realisatie van het e-noseprogramma is een samenwerkingsovereenkomst gesloten met het Vlaamse onderzoeksinstituut VITO. Daarnaast is gedurende het programma een breder expertisenetwerk opgebouwd. Met experts van TNO, het RIVM en VITO zijn onderzoeksresultaten besproken en zijn kennis en ervaringen uitgewisseld. E-nose programma Rijnmond 11

12 Leeswijzer De hoofdstukken 1 t/m 3 bevatten de oorspronkelijke projectbeschrijving en de achtergronden en hoofdstuk 4 bevat de resultaten van het programma. Omdat die resultaten zijn opgetekend in een groot aantal rapporten, is ervoor gekozen in dit eindrapport alleen de oplegnotitie bij elk van de producten op te nemen, die ook aan de board zijn voorgelegd. De volledige rapporten zijn via de website van de DCMR beschikbaar. In hoofdstuk 4 is wel de technology roadmap in zijn geheel toegevoegd. Hierin zijn de randvoorwaarden en aandachtspunten voor de mogelijke uitrol van een e-nose netwerk in de Rijnmond nader uitgewerkt. De roadmap dient als basis voor de besluitvorming over de mogelijke uitrol van een regiodekkend netwerk. 12 E-nose programma Rijnmond

13 1 Aanleiding en omstandigheden 1.1 Achtergrond en motivatie van het project Biedt de technologie van elektronische neuzen een toegevoegde waarde voor het meten van geur in de buitenlucht? In dat geval is het niet alleen een goed instrument om klachten met betrekking tot geuroverlast te voorkomen, maar ook een interessante toevoeging voor de waarschuwings- en verkenningsdienst van de Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond (VRR). Veilig werken zien bedrijven in haven en industrie zelf ook als de license tot operate Hoewel het aantal klachten door verbeterde wet- en regelgeving en schonere productieprocessen aanzienlijk is teruggelopen, ontvangt de meldkamer nog steeds zo n 5000 à 6000 stankklachten per jaar. Een verdere reductie van geuremissies staat dan ook hoog op de agenda van de DCMR Milieudienst Rijnmond, maar ook op de agenda van de industrie. De inzet van de e-nose technologie als odour management tool kan hierin bijdragen. Gedurende de drie maanden van de pilotstudie e-nose (sep-dec 2008) was een tijdelijk netwerk van tien e-noses in de regio Rijnmond geïnstalleerd. De e-nose metingen werden samen met meteogegevens en binnenkomende stankmeldingen geprojecteerd op een 3Ddatapresentatie tegen een geografische achtergrond. Ook waren twee mobiele e-noses beschikbaar voor de uitrukauto s van de DCMR meldkamer. De resultaten laten op het eerste gezicht een relatie zien tussen een opkomende en zich verspreidende geurpluim en binnenkomende stankklachten. Met e-noses kan in de toekomst dus sneller een geurbron worden opgespoord en tot actie worden overgegaan. Daadwerkelijk optredende geurhinder kan hiermee gereduceerd worden (i.c. minder klachten van omwonenden). Bijkomend voordeel is dat bedrijven aan de andere kant makkelijker kunnen aantonen of zij al dan niet de veroorzaker van geuroverlast zijn. E-nose technologie heeft naast meerwaarde als odour management tool naar verwachting ook meerwaarde als safety management tool in de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond. Deze technologie biedt namelijk mogelijk een kansrijk hulpmiddel om sneller en gerichter veiligheidsinformatie te kunnen verzamelen op basis waarvan beslissingen zoals alarmering, opschaling, ontalarmering en inzetten en aansturen van meetploegen kunnen worden genomen. De e-nose informatie bestaat uit het online in kaart brengen van omgevingseffecten bij incidentele emissies. Hiermee kan de e-nose technologie bijdragen aan de vernieuwing van de waarschuwingsen verkenningsdienst van de Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond. Een elektronische neus is een compact meetinstrument dat bestaat uit een aantal sensoren (halfgeleiders) en een GSM-modem. De sensoren registeren veranderingen in de luchtsamenstelling en zijn in staat om diverse in de buitenlucht aanwezige stoffen om te zetten in een karakteristiek patroon van signalen. Het GSM-modem verstuurt de meetwaarden en de meetdata zijn online beschikbaar via internet. 1.2 Analyse huidige situatie De DCMR beschikt over een meldkamer die 24 uur per dag bezet is en over een uitrukdienst die meteen onderzoek instelt wanneer er stankklachten binnenkomen. Dat maakt dat Rijnmond beschikt over een heel krachtig meetinstrument voor geurhinder. Als er in korte tijd meerdere klachten binnenkomen, kan over het algemeen adequaat onderzoek worden ingesteld. Daarmee kan dan in veel gevallen met grote zekerheid worden bepaald welk bedrijf de bron is van de klachten, waarna ook de oorzaak bepaald kan worden en kan worden vastgesteld of vergunningvoorschriften zijn overtreden. Door de grote bekendheid van de DCMR-meldkamer bij het publiek wordt bij stankoverlast al snel door meerdere personen geklaagd en is het onderzoek van de meldkamer naar aanleiding van klachten een effectief instrument. Hierbij moet overigens ook worden aangetekend dat nog steeds van een belangrijk deel van de binnenkomende klachten de veroorzaker niet kan worden vastgesteld. Dat komt soms omdat de geur E-nose programma Rijnmond 13

14 alweer verdwenen is als de uitrukdienst ter plaatse komt. Soms ook kan er, doordat meerdere potentiële veroorzakers dicht bij elkaar liggen, niet eenduidig een verantwoordelijk bedrijf worden aangewezen. Dit geldt zeker bij schepen als veroorzakers van klachten. Binnen de regio Rijnmond speelt Chemisch Advies van de DCMR een belangrijke rol bij de bestrijding van milieucalamiteiten. De Chemisch Adviseur is een specialist op het gebied van gevaarlijke stoffen en heeft een gedelegeerde taak van de Regionale Brandweer Rotterdam Rijnmond. Hoewel de Chemisch Adviseur een brandweertaak heeft, zijn de Chemisch Adviseurs in dienst van de DCMR Milieudienst Rijnmond. Hij wordt in het brongebied ingezet als dit volgens de inzetprocedure gevaarlijke stoffen gewenst is of wanneer de leidinggevende om zijn inzet verzoekt. De Chemisch Adviseur is belast met de leiding en uitvoeringscoördinatie van meerdere meetploegen in het bron- en effectgebied. Op grond van bevindingen, herkenning van basisscenario s en situatie-inschattingen adviseert de Chemisch Adviseur de hoogst leidinggevende van de brandweer, gelet op de aard en omvang van het incident, ter plaatse over inzetmethoden. De adviezen gaan over redding, bronbestrijding, inzet van blusmiddelen, gevolgen voor het effectgebied, ontsmetting en afhandeling van het incident na stabilisatie in relatie tot gevaarlijke stoffen. Sneller en gerichter informatie tot de beschikking hebben op grond waarvan effectievere beslissingen voor de algehele veiligheid kunnen worden genomen heeft een prioriteit bij de vernieuwing van de waarschuwings- en verkenningsdienst van de Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond. 1.3 Gewenste situatie na afloop van het project In 2009 en komende jaren willen we de e-nose technologie verder ontwikkelen (ontwikkelspoor). Het uiteindelijke doel op langere termijn (na circa twee jaar) is het opzetten van een fijnmazig Regiomeetnet (regiospoor) in Rijnmond als odour management tool en safety management tool. Hierbij is het gebruik van mobiele e-noses op schepen en voertuigen van de havendienst en op voertuigen van de DCMR uitrukdienst en inzet voor de meetploeg van de VRR inbegrepen. De wens vanuit de DCMR bestaat om zowel het verdere onderzoek als de uiteindelijke realisatie van een fijnmazig Regionetwerk gezamenlijk te bewerkstelligen met overheden, kenniscentra en diensten. Tegelijkertijd aan het verder onderzoek en opzetten van een Regiomeetnet wil de DCMR de industrie stimuleren om de e-nose technologie in te zetten als proces management tool ten behoeve van geur en veiligheid (industriespoor). De wens vanuit de DCMR bestaat om ook in twee gezamenlijk pilotstudies met het bedrijfsleven de voordelen van de e-nose technologie te onderzoeken. Enerzijds het eerder vaststellen en beter kunnen anticiperen op geur- en incidentgevoelige emissies door bedrijven zelf en anderzijds het gezamenlijk opereren van overheid en industrie indien de situatie daar aanleiding voor geeft met als einddoelen een veiliger en minder geurbelaste regio Rijnmond. 1.4 Nadruk op Veiligheid De nadruk in dit project ligt eerst op het onderwerp veiligheid en dan op geuroverlast. Dit gezien het belang van de potentiële veiligheidsmeerwaarde. Deze veiligheidsmeerwaarde wordt hieronder uitgebreider omschreven. Door het op een strategische manier verdelen van stationaire e-neuzen over woonwijken grenzend aan industriegebieden kan tijdens een incident snel online een overzicht worden verkregen van het mogelijke bedreigde gebied. Afhankelijk van de afwijkingen t.o.v. de normale waarden van de e-noses en het (mogelijke) klachtenbeeld van bewoners, kan dan snel een indicatie gekregen worden van het totale bedreigde gebied. Een e-nose is niet ontworpen om specifieke stoffen weer te geven maar de verschillende reacties van de vier sensoren op dezelfde stof, zorgen ervoor dat zogenaamde fingerprints verkregen kunnen worden. Op deze manier kan de e-nose op termijn een indicatie geven omtrent 14 E-nose programma Rijnmond

15 welke gevaarlijke stoffen er vrijkomen en de heersende concentraties in het effectgebied. Een manier om dit te visualiseren is de zogenaamde stoplichtmethode. Op het overzichtsscherm worden een drietal visualisatieniveaus ingebouwd, te weten: groen (geen afwijkingen), oranje (afwijking van het normale beeld) en rood (grote afwijking van het normale beeld). Als meerdere e-neuzen een afwijking aangeven, zeker tijdens een incidentsituatie, kan dit leiden tot een snellere opschaling van hulpverlening. Voor de meetplanleider, die verantwoordelijk is voor het aansturen van meetploegen, is de e-nose een goed instrument om op een effectieve manier meetploegen in te zetten. De e-nose heeft de contouren van het bedreigde gebied nl. al in kaart gebracht. Plaatselijke afwijkingen in de meteocondites (windrichting, pluimstijging) worden door de e-nose online in beeld gebracht. Voorbeeld hiervan is een grote brand met goede pluimstijging waarbij de rook niet direct in het benedenwindse gebied terechtkomt, maar verderop. Door het uitvoeren van laboratorium- en veldonderzoek kan een database worden opgebouwd waardoor meetresultaten sneller en nauwkeuriger kunnen worden geïnterpreteerd. Om een eerste indicatie te krijgen hoeven dus niet eerst meetploegen ter plaatse te komen. Dit houdt echter niet in dat meetploegen niet meer nodig zijn. Zij moeten de resultaten verifiëren en waarnemingen ter plaatse doen. De e-nose blijft dus een hulpmiddel om een snellere indicatie te krijgen van mogelijke problemen door het vrijkomen van gevaarlijke stoffen in de breedste zin van het woord Een ander groot voordeel van de e-nose is dat de apparaten mobiel in te zetten zijn. Tijdens een incident kunnen ze dus ook worden ingezet door meetploegen op plaatsen waar nog geen e-noses stationair aanwezig zijn. Verder bestaat een mogelijkheid om deze apparaten te plaatsen op schepen van het havenbedrijf waardoor ook op het water het bedreigde gebied eenvoudig kan worden gemonitord. Uiteraard bestaat ook de mogelijkheid de voertuigen van de havendienst of de DCMR meldkamer met een e-nose uit te rusten om tijdens reguliere werkzaamheden mogelijk onverwachte emissies van (gevaarlijke) stoffen kunnen opsporen. Het gebruik van een e-nose netwerk houdt in dat er continu monitoring plaatsvindt gedurende een incident. Voordeel hiervan is dat er ook snel kan worden waargenomen dat een gebied niet meer wordt bedreigd omdat de maatregelen effectief blijken te zijn, of dat het incident effectief wordt bestreden. Resultante hiervan is dat het mogelijk is om grote gebieden sneller te ontalarmeren dan nu het geval is. Als het gaat om gebieden die economisch belangrijk zijn (havens, snelwegen) is dit een zeer bruikbaar instrument Omdat tijdens een incident continu data (tijd/plaats/concentraties) worden verzameld zal reconstructie achteraf gemakkelijker worden en kan op deze manier een goede bijdrage geleverd worden aan het totaalbeeld van het incident. Samenvattend: sneller en gerichter informatie verzamelen en beslissen De tweede focus van dit project is geuroverlast. Een te hoge geurbelasting in de buitenlucht kan verschillende gezondheidseffecten oproepen bij de mens: (ernstige) hinder, verstoring van gedrag en activiteiten en stressgerelateerde somatische gezondheidsklachten. De meest voorkomende en bekende gezondheidseffecten van geur zijn (ernstige) hinder en het verstoringseffect, dat zich uit in het indienen van klachten. Het streven van de provincie Zuid-Holland is het verbeteren van de luchtkwaliteit en daarmee van de gezondheid van de bevolking. Het terugdringen van hinder door geur en van het aantal geurklachten levert daar een bijdrage aan. E-nose programma Rijnmond 15

16 2 Doelstelling en resultaat 2.1 Doelstelling van het project De hoofddoelstelling van het project is dat projectparticipanten c.q. sponsors na drie jaar een besluit nemen om al dan niet over te gaan tot het opzetten van een regionaal dekkend netwerk van elektronische neuzen. Voor het realiseren van de hoofddoelstelling zijn de volgende subdoelstellingen cruciaal: verkennen van de toepassingsmogelijkheden van de e-nose in het kader van geuroverlast en veiligheid door overheden en in samenwerkingsverband tussen bedrijfsleven en overheden verkennen van de toegevoegde waarde van de e-nose in het kader van het vaste DCMR Luchtmeetnet beschrijving van generieke technische specificaties voor elektronische waarneming van veranderingen in de luchtkwaliteit zoals e-nose metingen opstellen businessplan voor de implementatie van een fijnmazig e-nose Regiomeetnet in de Rijnmond 2.2 Projectresultaat Projectrapportage voor de benodigde besluitvorming aangaande het opzetten van een regionaal dekkend netwerk van elektronische neuzen. Naast een businessplan voor de implementatie van een fijnmazig e-nose Regiomeetnet in de Rijnmond, beschrijft de projectrapportage tevens de behaalde resultaten voor de verder ontwikkelde e-nose technologie: een demonstratie van de toegevoegde waarde voor veiligheid middels een pilotstudie een tweetal vervolg pilotstudies waarin de overheid en de industrie hebben samengewerkt een automatisch alarmeringsysteem voor opkomende en verspreidende emissies een database met fingerprints en calibratiecurves van geur- en incidentgevoelige stoffen de toegevoegde waarde van e-noses voor het vaste DCMR Luchtmeetnet 2.3 Driesporenbeleid De gekozen strategie voor dit project bestaat uit een driesporenbeleid: Ontwikkelspoor De DCMR wil de benodigde e-nose ontwikkeling, welke voorafgaat aan de besluitvorming voor het opzetten van een Regiomeetnet, gezamenlijk verrichten met direct belanghebbende partijen zoals VROM-crisimanagement, provincie Zuid-Holland (PZH), Rijnmondgemeenten, Rijksinstituut voor Volkgezondheid en Milieu (RIVM), Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond (VRR), Havenbedrijf Rotterdam (HbR) en TNO. Participeren van belangstellenden is mogelijk op verschillende manieren. Het zou kunnen in natura door mee te werken aan onderzoek, door het beschikbaar stellen van eigen e-nose onderzoek, door het beschikbaar stellen van financiële middelen of door het meewerken aan het verkrijgen van subsidies voor uitvoering van het onderzoeksprogramma. Regiospoor Voor het opzetten van een regionaal dekkend netwerk van elektronische neuzen, waarbij de luchtkwaliteit in het kader van veiligheid en geuroverlast continu wordt gemeten en visueel zichtbaar wordt gemaakt, zoekt de DCMR adhesie binnen de regio. Direct belanghebbenden zijn VRR, PZH, Rijnmondgemeenten en HbR. Middels een business plan zal gevraagd worden om participatie, dat wil zeggen het beschikbaar stellen van financiële middelen voor de realisatie van een Regiomeetnet. Industriespoor 16 E-nose programma Rijnmond

17 Binnen enkele bedrijven in de Rijnmond zijn experimenten met e-nose als odour management tool gestart of in voorbereiding. De DCMR zal de industrie zoveel mogelijk stimuleren deze technologie in te zetten als proces management tool voor veiligheid en het voorkomen van geuroverlast. De DCMR zal Deltalinqs als vertegenwoordiger van de procesindustrie in Rijnmond hiervoor hoofdzakelijk benaderen. 2.4 Samenwerkingsverbanden Dit unieke project, waarin een groot aantal participanten samenwerkt, ontleent zijn kracht uit een samenwerkingsverband van bedrijven, regionale milieudienst en provinciale en landelijke overheidsdiensten. Bij welslagen van het project kan worden gedacht aan landelijke invoering, om te beginnen bij andere industriegebieden. In samenwerking met het Vlaamse onderzoeksinstituut VITO zijn in het kader van de pilotstudie e-nose (2008) de eerste laboratoriumonderzoeken verricht om via een olfactometrische test de elektronische neuzen te vergelijken met de menselijke geurwaarneming. Verdere samenwerking zal gerealiseerd worden in het kader van een kennisalliantie. Comon-Invent is het bedrijf dat de technologie op commerciële basis inzet in de regio Rijnmond. Verdere samenwerking met Comon-Invent ligt in het verschiet. De link met het Europees gesubsidieerd project Diadem (Distributed Information Acquisition and Decision-Making for Enviromental Management) zal blijven bestaan. Ontwikkelingen in het Diadem-project welke mede gebaseerd zijn op DCMR kennis en know-how kunnen mogelijk beschikbaar gesteld worden voor dit project. 2.5 Draagvlak Tijdens een kick-off meeting gehouden op 17 maart 2009 zijn de resultaten van de eerste e- nose pilotstudie gepresenteerd en de mogelijkheden voor de toekomst besproken. Een groot deel van de aanwezigen (RIVM, politie Nederland, GHOR, Brandweer Rotterdam Rijnmond, HbR, VROM-crisismanagement, Brandweer Nederland, PZH, TNO, Universiteit van Amsterdam en Deltalinqs) reageerde positief en wilde in enigerlei vorm betrokken worden bij het project. Deltalinqs legt daarbij prioriteit bij veiligheid boven het beperken van geuroverlast. Ook een zelfde presentatie bij de Veiligheidsdirectie op 8 juni 2009 werd goed ontvangen. 2.6 Kritische succesfactoren Toezegging van de gevraagde partijen (PZH, Rijnmondgemeenten, VRR, RIVM, TNO, HbR, VROM-crismanagement en Deltalinqs) voor participatie. Beschikbaarheid menskracht binnen de DCMR Relatief lage aanschaf- en onderhoudskosten van e-noses voor overheden en bedrijven. Online visueel beeld van de luchtkwaliteit ten behoeve van burgers. Duurzaamheid en gevoeligheid van de meters Maximaal aantal units aangesloten op een computerserver met de mogelijkheid van een capaciteitsuitbreiding voor meetploegen bij incidenten. 2.7 Overdracht projectresultaat Wanneer het project slaagt zal op de meldkamer van de DCMR continu een visueel beeld van de luchtkwaliteit in het kader van geur en veiligheid aanwezig zijn. In de toekomst zouden de resultaten zelfs online voor burgers binnen het Rijnmondse beschikbaar moeten komen. Tevens zal op langere termijn bijvoorbeeld de afname van bepaalde VOS-emissies rondom bedrijven beter aangetoond kunnen worden. E-nose programma Rijnmond 17

18 Omdat de apparatuur zo gevoelig is kan bij een fijnmazig netwerk al snel een afwijking worden geconstateerd ten opzichte van de normale situatie. In de testperiode is het al voorgekomen dat de e-nose al een verhoging aangaf lang voor er daadwerkelijk klachten binnenkwamen. Bedrijven kunnen de e-nose gebruiken als extra instrument om de processen te controleren op ongewenste emissies en daarmee zal uiteindelijk de totale emissie ook kleiner worden. 2.8 Technische aspecten e-nose De vier typen sensoren, gebruikt door Comon-Invent in het eigen ontwikkelde multi-sensor platform, zijn vrij op de markt beschikbaar. Het werkingsprincipe is dat van een halfgeleider en is gebaseerd op oppervlaktereacties. De sensor bestaat uit een dunne laag van tinoxide welke is aangebracht op een aluminium substraat in een verwarmingselement. Zwak gebonden zuurstofradicalen op de oppervlakte zullen bij voorkeur reageren met moleculen uit de omgeving. Dit resulteert in een potentiaalverschil. Door nu de weerstandsverandering van het metaaloppervlak te meten kunnen veranderingen in chemische luchtsamenstelling worden geregistreerd. Halfgeleider-gassensoren zijn aselectief, een zuurstofradicaal heeft geen voorkeur in de reactie met een methaan, koolmonoxide of waterstofsulfide molecuul. Deze aselectiviteit kan gedeeltelijk gecompenseerd worden door het toevoegen van doping moleculen. De verschillende reacties van de vier typen sensoren op dezelfde stof zorgen er namelijk voor dat zogenaamde fingerprints verkregen kunnen worden van (groepen van) stoffen. Daarnaast bestaat ook de mogelijkheid van het toevoegen stofspecifieke meetcellen op de multi-sensor platform. 18 E-nose programma Rijnmond

19 3 De activiteiten van het programma Commitment en financiering van participanten De wens vanuit de DCMR bestaat om zowel het verder onderzoek als de uiteindelijke realisatie van een fijnmazig Regionetwerk te bewerkstelligen met andere overheden, brancheverenigingen en kenniscentra. Initiële contacten zijn reeds gelegd en moeten worden uitgebreid. Uiteindelijk is commitment en financiering van participanten onontbeerlijk voor welslagen van het project. 3.1 Act. A: E-nose Safety 2 e Pilotstudie: e-nose als safety management tool In de periode van augustus tot december 2008 heeft de eerste fase van een innovatieproject in de Regio Rijnmond plaatsgevonden. Het betrof een proef voor online geurmonitoring met elektronische neuzen, ofwel e-noses. E-noses registreren veranderingen van de chemische luchtsamenstelling. In het project zijn tien e-noses bij tien meetstations van DCMR c.q. het RIVM opgesteld. Ook waren twee mobiele e-noses beschikbaar voor de uitrukauto s van de DCMR meldkamer. Het project heeft inzicht gegeven in de mogelijkheden van het systeem. Zo is er op het eerste gezicht een duidelijke relatie tussen de meetwaarden van de e-noses en binnenkomende geurklachten. Het is opgevallen dat de e-noses geuremissie waarnemen ruim voordat de eerste klacht bij de meldkamer werd ingediend. Met e-noses kan naar de verwachting, na de benodigde verdere ontwikkeling, sneller een geurbron worden opgespoord en tot actie worden overgegaan. Daadwerkelijke optredende hinder kan hiermee gereduceerd worden. Naast de demonstratie van de e-nose technologie voor online geurmonitoring heeft het project tevens de interesse gewekt om het toepassingsgebied breder te kiezen. Het Cluster Chemisch Advies van de DCMR ziet kansen voor de technologie bij het snel in kaart brengen van de omgevingseffecten bij incidentele emissies. Het doel van deze tweede pilotstudie is daarom om de e-nose potentie op het gebied van veiligheid te demonstreren: te onderzoeken of de e-nose technologie een kansrijk hulpmiddel biedt om sneller en gerichter veiligheidsinformatie te kunnen verzamelen op basis waarvan beslissingen zoals alarmering, opschaling, ontalarmering en inzetten en aansturen van de meetploeg kunnen worden genomen. Om bovenstaande doelstelling te halen kan de pilotstudie verdeeld worden in de volgende onderzoeken: 1. Monitoring van een complex bedrijvengebied met stationaire e-noses; onderzoek naar het online in kaart brengen van het effectgebied en de veranderingen in het effectgebied met stationaire neuzen. 2. Monitoring van een complex bedrijvengebied met mobiele e-noses; onderzoek naar de toepasbaarheid van het mobiel inzetten van e-noses en de vergelijking met conventionele apparatuur. 3. Kwalitatieve en kwantitatieve analyse: onderzoek naar de mogelijkheid van classificatie van emissies en een snelle indicatie van de heersende concentraties in het effectgebied Monitoring van een complex bedrijvengebied met stationaire e-noses Door het monitoren van een gebied waar veel incidenten plaatsvinden kan onderzocht worden hoe de e-nose reageert op emissies bij incidenten. Hiervoor dient een stationaire meetopstelling gerealiseerd te worden in het Pernisgebied. Voor dit gebied is gekozen omdat: 1. hier relatief veel CIN-meldingen vandaan komen (131 CIN-meldingen in 2008); 2. het een relatief klein gebied is zodat met een minimale hoeveelheid e-noses het gebied omsingeld kan worden; 3. dit gebied dicht bij het DCMR-kantoor ligt zodat de aanrijtijd kort is voor onderzoek/metingen; 4. er veel verschillende soorten industrie gevestigd zijn, zoals (petro)chemie, tankopslag, tankcleaning e.d.; E-nose programma Rijnmond 19

20 5. er veel transport met gevaarlijke stoffen plaatsvindt. Het Pernisgebied zal omsingeld worden met stationaire e-noses. Tevens zullen in de omliggende woonomgeving (Vlaardingen, Schiedam, Pernis, Hoogvliet en Spijkenisse) e-noses geplaatst worden. Hiermee kan bij elke windrichting een boven- en benedenwinds gebied bemeten worden. Indien een aantal e-noses wordt voorzien van windmeters wordt een betrouwbaar beeld verkregen van de windrichting en snelheid. Door het monitoren van het Pernisgebied kan onderzocht worden hoe de e-noses reageren op emissies bij incidenten. Ook de effecten in de woonomgeving worden in kaart gebracht. Als tijdens een incident tevens het bron- en effectgebied bemeten wordt met conventionele meetapparatuur en mobiele e-noses, dan kan achteraf de data van de stationaire e-noses geanalyseerd worden. Verder dient onderzocht te worden hoe met de stationaire e-noses een alerteringsysteem ontwikkeld kan worden. Dit houdt in dat op afstand een alertering plaatsvindt wanneer door één of meerdere e-noses een verhoogde waarde gemeten wordt. Na alertering kan (ook indien geen CIN-melding gedaan wordt) dan alsnog een conventionele meting uitgevoerd worden. Hiermee kan onderzocht worden of de e-nose geschikt is om emissies in het gebied zichtbaar te maken, zelfs voordat een incident gemeld is. Monitoring van een complex bedrijvengebied met mobiele e-noses Een mobiele e-nose kan overal neergezet worden en is voorzien van een GPS-zender. Tijdens een incident kunnen ze dus ook worden ingezet op plaatsen waar nog geen e-noses stationair aanwezig zijn. Verder is het mogelijk om deze apparaten te plaatsen op schepen van het havenbedrijf, waardoor ook op het water het bedreigde gebied eenvoudig kan worden gemonitord. Ook bestaat de mogelijkheid de voertuigen van de havendienst en de DCMR met een e- nose uit te rusten om tijdens reguliere werkzaamheden mogelijk onverwachte emissies van gevaarlijke stoffen op te sporen. Gedurende de tweede pilotstudie zal bij incidenten Chemisch Advies bronmetingen in de hotzone uit laten voeren met conventionele meters en e-noses. Hierdoor kunnen achteraf de e- nose data vergeleken worden met bekende meetwaarden uit de hotzone. Verder kan het emissieverloop tijdens een incident gevolgd worden door een e-nose in de wolk te plaatsen. Benedenwinds van het incident kunnen gasmeetploegen metingen met conventionele meetapparatuur en e-noses uitvoeren. Hierdoor kunnen achteraf de e-nose data vergeleken worden met bekende meetwaarden uit de warmzone. De Coldzone kan gemonitord worden door metingen uit te laten voeren door de uitrukdienst van de DCMR, waarbij tevens door middel van een invoermodule aangegeven kan worden welke geur en intensiteit waargenomen wordt. Hierdoor kan onderzocht worden hoe de e-nose zich gedraagt bij lage concentraties en kunnen de e-nose data vergeleken worden met geurbeleving. Indien metingen met mobiele e-noses in, of in de buurt van, het Pernis-gebied plaatsvinden, kunnen deze metingen ook weer vergeleken worden met de meetresultaten van de stationaire e-noses. Door analyse van de e-nose gegevens en vergelijking met andere conventionele meetresultaten uit de beide deelonderzoeken, kan een indicatie volgen over de operationele bruikbaarheid van de e-nose technologie bij incidenten. Kwalitatieve en kwantitatieve analyse Omdat de e-nose niet is ontworpen om specifieke stoffen weer te geven maar al wel bewezen heeft groepen van stoffen op een verschillende manier weer te geven moeten z.g. fingerprints van stoffen en mengsels van stoffen worden vastgesteld. Op deze manier kan de e-nose op termijn een indicatie geven omtrent welke gevaarlijke stoffen er vrijkomen en de heersende concentraties in het effectgebied. Door het uitvoeren van laboratorium- en veldonderzoek kan een database worden opgebouwd waardoor meetresultaten sneller en nauwkeuriger kunnen worden geïnterpreteerd. Om een eerste indicatie te krijgen hoeven dus niet eerst meetploegen ter plaatse te komen maar kunnen de meetwaarden van stationaire neuzen worden gebruikt. Dit houdt echter niet in dat meetploegen niet meer nodig zijn. Zij moeten de resultaten verifiëren en waarnemingen ter plaatse doen. De e-nose blijft dus een hulpmiddel om een snellere 20 E-nose programma Rijnmond

21 indicatie te krijgen van mogelijke problemen door het vrijkomen van gevaarlijke stoffen in de breedste zin van het woord. Onderdeel van de 2 e pilotstudie zal een eerste verkennende stap zijn voor het opzetten van een database. Door de e-nose in een gecontroleerde omgeving (testbank) bloot te stellen aan bekende stoffen, mengsels en rookgassen, kan namelijk onderzocht worden hoe de e-nose hierop reageert. Van een bekende stof, of een bekend mengsel van stoffen, kan onderzocht worden hoe de e-nose reageert op variatie in concentraties en er kan een vergelijking gemaakt worden met conventionele meetmiddelen. Door bij deze testomgeving ook de stoffen te gebruiken die zijn vrijgekomen tijdens incidenten in het Pernisgebied, kunnen de resultaten van deze analyse vergeleken worden met de resultaten die verkregen zijn tijdens het monitoren van dit complexe bedrijvengebied. Verder kan bij de kwalitatieve en kwantitatieve analyse onderzocht worden voor welke (soort) stoffen de e-nose niet of juist overgevoelig is. Door het uitvoeren van dit deelonderzoek wordt meer duidelijkheid verkregen of het fingerprint principe voldoende onderscheidend vermogen heeft om de stofklasse van een geëmitteerde stof te herkennen in niet zuivere gaswolken en wordt meer inzicht verkregen of het gebruik van een calibratiecurve voor een grove indicatie van de emissieconcentratie een reële mogelijkheid is. 3.2 Act. B: Gezamenlijke pilotstudies tussen overheid en industrie Binnen enkele bedrijven in de Rijnmond zijn experimenten met e-nose als odour management tool gestart of in voorbereiding. De DCMR zal de industrie zoveel mogelijk stimuleren deze technologie in te zetten als proces management tool voor veiligheid en het voorkomen van geuroverlast. In navolging van de eerste pilotstudie is het de bedoeling om twee vervolg geur pilotstudies te realiseren waarin de industrie en de overheid gezamenlijk optreden. Comon-Invent levert de meetapparatuur en is belast met de uitvoering van het project. DCMR en Deltalinqs krijgen een sturende, adviserende en communicatieve rol richting industrie en overheid. De DCMR is verantwoordelijk voor het overkoepelende projectmanagement. De meetunits kunnen zowel opgesteld worden bij leden van Deltalinqs als in openbare ruimte en meetstations van de DCMR. Gedacht wordt aan het stationeren van e-noses gedurende een periode van twee keer 3-6 maanden. Het doel van de vervolg pilotstudies is tweeledig. Enerzijds het eerder vaststellen en beter kunnen anticiperen op geuremissies door bedrijven zelf en anderzijds het gezamenlijk opereren van overheid en industrie, indien de situatie daar aanleiding voor geeft, met als einddoel een lagere geurbelasting in de regio Rijnmond. Bijkomend voordeel is daarbij dat de e-nose data ingezet kan worden bij het weerleggen van klachten. Men kan aantonen of het bedrijf al dan niet de veroorzaker van geuroverlast is geweest. Hoe en of deze informatie als handhavinginstrument gebruikt kan of moet worden moet nog nader uitgesproken worden. Het is vooralsnog niet de bedoeling in deze pilotstudies om de e-nose resultaten van de industrie als handhavinginstrument te gebruiken. Tevens is het niet direct de bedoeling dat indien bedrijven deze technologie implementeren als proces management tool dat de DCMR online beschikking krijgt tot de bedrijfsdata. 3.3 Act. C: Database Geur en Veiligheid De standaard e-noses meten kwalitatief: zij registeren veranderingen in de chemische luchtsamenstelling. Elke e-nose bestaat daarvoor uit 4 sensoren (halfgeleiders) met ieder zijn eigen gevoeligheid voor bepaalde stoffen. Door gebruik te maken van het verschil in respons van de vier sensoren kunnen de neuzen getraind worden om specifieke geuren te herkennen (fingerprints). In de eerste pilotstudie zijn al onder andere de fingerprints bepaald voor pygas, nafta, gasolie, tolueen, mercaptaan, acrylaat en acetaat. De resultaten geven aan dat onderscheid in type mogelijk moet zijn. Het is daarom de bedoeling om in een database de fingerprints te verzamelen van alle geur- en incidentgevoelige stoffen van de regio Rijnmond. Gedacht wordt aan een database met totaal 60 stoffen. Comon-Invent zal een gecertificeerde derde partij benade- E-nose programma Rijnmond 21

22 ren voor het uitvoeren van de metingen. Chemisch Advies en de meldkamer zullen gezamenlijk de lijst van stoffen opstellen en bepalen welk ppm/ppb bereik van toepassing is voor elke stof. Met de database kan dus op termijn d.m.v. patroonherkenning de stofklasse van een geëmitteerde stof worden bepaald. Daarnaast is het ook de bedoeling om per geur- en incidentgevoelige stof een alarmeringswaarde vast te leggen in de database. Bij welke signaalhoogte is alarmering op zijn plaats? Voor geurgevoelige stoffen is dat de geurdrempel (concentratie waarbij de mens een stof begint te waar te nemen), voor incidentgevoelige stoffen is dat een waarde onder de voorlichtingsgrens. De relatie de tussen de geurdrempel en de e-nose zal in dit project verder worden uitgezocht met behulp van olfactometrie in samenwerking met het Belgisch instituut VITO. Voor kwantitatieve doeleinden zal tevens voor elke geur- en incidentgevoelige stof binnen zijn eigen alarmeringsbereik een calibratiecurve bepaald worden zodat in geval van een incident een grove schatting van de concentratie gemaakt kan worden. 3.4 Act. D: Automatische Alarmering De 3D-datapresentaties van de eerste pilotstudie op de geografische achtergrond Google Earth lieten een duidelijke visuele relatie zien tussen opkomende en verspreidende geurpluimen en binnenkomende stankklachten. Deze visuele correlatie wordt geautomatiseerd zodat de mens zelf niet continu naar een computerbeeldscherm hoeft te kijken maar eenvoudigweg een alarmering krijgt voor opkomende (geur)pluimen. Uit de huidige opgebouwde database van de eerste pilotstudie met klachten, e-nose waarden en meteocondities moet daarom een start gemaakt worden voor het definiëren van anomalieën en parameters die nodig zijn voor automatische alarmering. Bij welke fingerprint ontstonden er bijvoorbeeld klachten en is dat universeel toepasbaar voor het voorspellen van klachten in een bepaald effect gebied? Daarnaast zal de database uit de eerste pilotstudie gebruikt worden voor het ontwikkelen van een automatische tracking & tracing van geurpluimen. Hiermee kan dan adequaat de bron getraceerd worden, hetgeen leidt tot snellere acties waarmee grotere geuroverlast beperkt kan worden. Op termijn zullen de gegevens van de Database Geur en Veiligheid gebruikt worden voor verfijning van de ontwikkelde automatiseringstool. Binnen het Europees gesubsidieerd project Diadem zijn er 2 raakvlakken t.a.v. automatische alarmering. Als eerste zal de Universiteit van Örebro (Zweden) zich onder meer richten op de ontwikkeling van modelsystemen voor de gasverspreiding gebaseerd op reële data zoals de data van de e-nose pilotstudie. Ten tweede zal de Universiteit van Amsterdam zich mede richten op de ontwikkeling van een gasdetector gebaseerd op zowel het ondervragen van mensen als op een interface voor de e-nose. Mogelijke bruikbare resultaten van het Diadem project zullen zeker geïntegreerd worden in dit project. Aangezien het tijdpad van beide projecten anders is en gezien de onzekerheid of er voldoende bruikbare resultaten voor het automatische alarmering worden afgeleverd, zal er tevens een onafhankelijk traject ingezet worden voor de benodigde automatische alarmering. Hiervoor zijn de eerste contacten al gelegd. 3.5 Act. E: Toegevoegde waarde Luchtmeetnet De e-nose metingen worden hierbij kwalitatief vergeleken met de meetwaarden van de huidige meetstations van de DCMR. Deze kwalitatieve vergelijking vormt een beoordelingscriterium ter bepaling van de onderscheidende competentie van de e-nose ten opzichte van de meetstations. De e-nose technologie vormt geen alternatief voor de bestaande meetstations, maar is mogelijk wel een waardevolle toevoeging op de stations. De kostbare meetstations meten op een kwantitatieve wijze stoffen voor de luchtkwaliteit. Concentraties tussen meetpunten worden berekend aan de hand van een emissiedatabase, meteorologie en een verspreidingsmodel. Meetmethoden en berekeningsmethoden voor luchtkwaliteit zijn nauw omschreven. Een dicht netwerk van relatief goedkope e-noses geeft een interessante aanvulling op de meer schaarse reguliere meetpunten als aangetoond kan worden dat het betere resultaten levert dan het berekende ruimtelijke beeld (voor een acceptabele prijs). 22 E-nose programma Rijnmond

E-nose Programma Rijnmond

E-nose Programma Rijnmond DMS 21576114 E-nose Programma Rijnmond A technology roadmap SPPS consultants - Roel van de Loo Rotterdam, Rapportage E-nose programma Rijnmond 2 Inhoudsopgave MANAGEMENTSAMENVATTING 5 GEUR 5 VEILIGHEID

Nadere informatie

Jaarverslag project GeurinZicht 2016

Jaarverslag project GeurinZicht 2016 Jaarverslag project GeurinZicht 2016 Het enose netwerk in de Amsterdamse haven Inleiding In het jaarverslag van het enose-project Geurinzicht worden de resultaten en ontwikkelingen van het jaar 2016 beschreven.

Nadere informatie

22 mei 2012 21378304 E-nose programma Bianca Milan

22 mei 2012 21378304 E-nose programma Bianca Milan Notitie Aan e-nose board Kopie aan Datum Documentnummer Project Auteur 22 mei 2012 21378304 E-nose programma Bianca Milan Onderwerp Activiteit A, E-nose Safety deel B ( Vast Netwerk Moerdijk): Deel 2;

Nadere informatie

Vraag 1 Wat is uw reactie op de incidenten die zaterdag 29 juli en maandag 31 juli 2017 bij Shell-Pernis hebben plaatsgevonden?

Vraag 1 Wat is uw reactie op de incidenten die zaterdag 29 juli en maandag 31 juli 2017 bij Shell-Pernis hebben plaatsgevonden? Geachte voorzitter, Hierbij beantwoord ik, mede namens de minister van Veiligheid en Justitie, de vragen van de leden Laçin en Futselaar (beiden SP) over de incidenten bij Shell Pernis (ingezonden op 3

Nadere informatie

Notitie. e-nose board. 22 mei E-nose programma Bianca Milan

Notitie. e-nose board. 22 mei E-nose programma Bianca Milan Notitie Aan e-nose board Kopie aan Datum Documentnummer Project Auteur 22 mei 2012 21343451 E-nose programma Bianca Milan Onderwerp Activiteit A, E-nose Safety deel B ( Vast Netwerk Moerdijk): Deel 1;

Nadere informatie

27 juni 2011 21204847 E-nose J.B. Milan en Ray Desmidt. Managementsamenvatting e-neus Safety Pilot 2010

27 juni 2011 21204847 E-nose J.B. Milan en Ray Desmidt. Managementsamenvatting e-neus Safety Pilot 2010 Notitie Aan e-nose board Kopie aan Datum Documentnummer Project Auteur 27 juni 2011 21204847 E-nose J.B. Milan en Ray Desmidt Onderwerp Activiteit A, E-nose safety deel A (vast netwerk Pernis) Managementsamenvatting

Nadere informatie

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s Supplement a. Functie adviseur gevaarlijke stoffen Functie zoals genoemd in artikel 2 lid 1 sub a Besluit personeel veiligheidsregio

Nadere informatie

Visie op het meten van stoffen tijdens en na chemische incidenten

Visie op het meten van stoffen tijdens en na chemische incidenten Visie op het meten van stoffen tijdens en na chemische incidenten Johan Kloppenburg, Veiligheidsregio Ijsselland Presentatie gegeven door Vincent Peters, Veiligheidsregio Noord-Limburg Even voorstellen

Nadere informatie

Monitoren van de geurhinder te Sliedrecht

Monitoren van de geurhinder te Sliedrecht Monitoren van de geurhinder te Sliedrecht Toepassing hindersystematiek Nederlandse Emissie Richtlijn Lucht (NeR) De Afvalberging Derde Merwedehaven te Dordrecht veroorzaakt met name in Sliedrecht klachten

Nadere informatie

Datum Documentnummer Project Auteur. 19 september Dr. J.B. Milan

Datum Documentnummer Project Auteur. 19 september Dr. J.B. Milan Notitie Aan Kopie aan Datum Documentnummer Project Auteur 19 september 2012 21441736 Dr. J.B. Milan Onderwerp Activiteit D,: E-nose alarmering t.b.v. Veiligheid Inleiding Binnen het E-nose programma, specifiek

Nadere informatie

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s Supplement s. Functie meetplanleider Functie zoals genoemd in artikel 2 lid 1 sub s Besluit personeel veiligheidsregio s 1.1

Nadere informatie

PRAKTISCHE INVULLING VOOR OPTIMALISATIEMODEL PLAATSING GEURSENSOREN. Door: Bertus van der Weijst Stagiair Wageningen Universiteit

PRAKTISCHE INVULLING VOOR OPTIMALISATIEMODEL PLAATSING GEURSENSOREN. Door: Bertus van der Weijst Stagiair Wageningen Universiteit PRAKTISCHE INVULLING VOOR OPTIMALISATIEMODEL PLAATSING GEURSENSOREN Door: Bertus van der Weijst Stagiair Wageningen Universiteit Onder begeleiding van: Angela van der Sanden en Monique van der Gaag Contact:

Nadere informatie

Sessie Geur GGD-richtlijn en risicocommunicatie. Ontmoetingsdag GGD-OD, 26 maart 2015

Sessie Geur GGD-richtlijn en risicocommunicatie. Ontmoetingsdag GGD-OD, 26 maart 2015 Sessie Geur GGD-richtlijn en risicocommunicatie Ontmoetingsdag GGD-OD, 26 maart 2015 Inhoud (Concept) GGD-richtlijn Geur Risicocommunicatie (Kort) Instrument Ruimtelijke Veiligheid GGD-richtlijn Geur Verwacht

Nadere informatie

Welke termijnen en data worden gehanteerd voor het indienen van zienswijzen, bezwaarschriften, etc? Zie hierboven.

Welke termijnen en data worden gehanteerd voor het indienen van zienswijzen, bezwaarschriften, etc? Zie hierboven. Vragen & antwoorden met betrekking tot het EMK terrein Datum: 7 december 2015 Op 12 oktober van dit jaar hebben bewoners die zitting hebben in de Klankbordgroep EMK terrein in een email een aantal vragen

Nadere informatie

GRIP 2, zeer grote brand Wieringerwerf 6 april 2017, gemeente Hollands Kroon

GRIP 2, zeer grote brand Wieringerwerf 6 april 2017, gemeente Hollands Kroon GRIP 2, zeer grote brand Wieringerwerf 6 april 2017, gemeente Hollands Kroon 1. Overzicht Incident 6 april 2017 Zeer grote brand, kringloopwinkel Saartje Gemeente Hollands Kroon GRIP 2 Omschrijving Op

Nadere informatie

Sensormetingen luchtkwaliteit in Schiedam (juli -december2017)

Sensormetingen luchtkwaliteit in Schiedam (juli -december2017) Sensormetingen luchtkwaliteit in Schiedam (juli -december2017) analyse Henri de Ruiter, Ernie Weijers Februari 2018 Sinds juli 2017 meten burgers met behulp van goedkope sensoren de luchtkwaliteit in Schiedam.

Nadere informatie

Luchtkwaliteitmetingen in Alblasserdam. Jaarrapportage 2016

Luchtkwaliteitmetingen in Alblasserdam. Jaarrapportage 2016 Luchtkwaliteitmetingen in Alblasserdam Jaarrapportage 2016 Colofon Raad van Accreditatie De DCMR Milieudienst Rijnmond is door de Raad voor Accreditatie geaccrediteerd voor de NEN-EN-ISO/IEC 17025:2005

Nadere informatie

Lean Laboratorium: Intro

Lean Laboratorium: Intro Lean Laboratorium: Intro Goede plaats om te starten met Lean Niet omdat de labo s het meeste Muda zouden genereren Proces gelijkaardig met industriële productieprocessen Duidelijke taken Geconcentreerde

Nadere informatie

Gezondheidseffectscreening Stad & Milieu Voor een gezonde inrichting van de woonomgeving

Gezondheidseffectscreening Stad & Milieu Voor een gezonde inrichting van de woonomgeving Gezondheidseffectscreening Stad & Milieu Voor een gezonde inrichting van de woonomgeving Uw gemeente en een gezond milieu Nieuwe woningen, nieuwe wegen, nieuwe bedrijven. In een gemeente die in beweging

Nadere informatie

HET BURGERMEETPROJECT; EEN UPDATE

HET BURGERMEETPROJECT; EEN UPDATE HET BURGERMEETPROJECT; EEN UPDATE DCMR wifi: DCMR gasten Wachtwoord: 1f1wRmCd Portal: gast gast 1 INHOUD Filmpje Kahoot enquête Resultaten bewonersenquête Update project & meetresultaten tot nu toe Verdere

Nadere informatie

Wat is Burgernet? Leeuwarden en Dantumadiel (politieregio Fryslân), Breukelen, Maarssen, De Ronde Venen en Nieuwegein (politieregio Utrecht).

Wat is Burgernet? Leeuwarden en Dantumadiel (politieregio Fryslân), Breukelen, Maarssen, De Ronde Venen en Nieuwegein (politieregio Utrecht). Wat is Burgernet? Burgernet is een uniek samenwerkingsverband tussen burgers, gemeente en politie om de veiligheid in de woon- en werkomgeving te bevorderen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een telefonisch

Nadere informatie

Referentiekader GRIP en eisen Wet veiligheidsregio s

Referentiekader GRIP en eisen Wet veiligheidsregio s Kennispublicatie Referentiekader GRIP en eisen Wet veiligheidsregio s 1 Infopunt Veiligheid In 2006 heeft de toenmalige Veiligheidskoepel een landelijk Referentiekader GRIP opgesteld. De op 1 oktober 2010

Nadere informatie

Data en trendanalyse Brandveilig Leven. Woningbranden en woningcheck s brandveiligheid 2010 t/m 2012

Data en trendanalyse Brandveilig Leven. Woningbranden en woningcheck s brandveiligheid 2010 t/m 2012 Data en trendanalyse Brandveilig Leven Woningbranden en woningcheck s brandveiligheid 2010 t/m 2012 Afdeling: Onderzoek & Analyse Team Brandveilig Leven Auteur: Lucie Berning Opdrachtgever: A.P. de Graaf,

Nadere informatie

Jaarverslag GeurinZicht 2017

Jaarverslag GeurinZicht 2017 Jaarverslag GeurinZicht 2017 Pagina 2 van 15 Jaarrapportage GeurinZicht 2017 26 maart 2018 Auteurs Michel Battem Marc van der Meij Jacqueline Thomas Ebbehout 31 1507 EA Zaandam Postbus 209 1500 EE Zaandam

Nadere informatie

Provinciale weg N231; Verkeersintensiteit, geluid en luchtkwaliteit 1

Provinciale weg N231; Verkeersintensiteit, geluid en luchtkwaliteit 1 Provinciale weg N231 Verkeersintensiteit, geluid en luchtkwaliteit Afdeling Openbare Werken/VROM drs. M.P. Woerden ir. H.M. van de Wiel Januari 2006 Provinciale weg N231; Verkeersintensiteit, geluid en

Nadere informatie

VEILIGE LEEFOMGEVING

VEILIGE LEEFOMGEVING Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond Samen werken aan een VEILIGE LEEFOMGEVING Continuïteit van de samenleving Veilige leefomgeving Zelfredzame samenleving Veilige bouwwerken Effectieve hulpverlening Beschermen

Nadere informatie

Op grond van artikel 28 uit het Besluit luchtkwaliteit (Stb. 2001, 269) bieden wij U hierbij aan de provinciale rapportage Luchtkwaliteit 2003.

Op grond van artikel 28 uit het Besluit luchtkwaliteit (Stb. 2001, 269) bieden wij U hierbij aan de provinciale rapportage Luchtkwaliteit 2003. Bezoekadres Houtplein 33 Het Ministerie van Volksgezondheid, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer T.a.v. de Staatssecretaris P.L.B.A. van Geel Postbus 20951 2500 EX DEN HAAG Haarlem Postadres Postbus 3007

Nadere informatie

11 april e-nose programma Dr. J.B. Milan

11 april e-nose programma Dr. J.B. Milan Notitie Aan e-nose board Kopie aan Datum Documentnummer Project Auteur 11 april 2013 21556783 e-nose programma Dr. J.B. Milan Onderwerp Activiteit D, Automatische Alarmering Veiligheid: Validatie E-nose

Nadere informatie

Datum 17 december 2014 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over de grote brand op het industrieterrein in Maastricht

Datum 17 december 2014 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over de grote brand op het industrieterrein in Maastricht 1 Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bijlagen 1 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over de grote brand op het industrieterrein in Maastricht Hierbij

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG a 1 1 > Retouradres: Postbus 20901, 2500 EX Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der StatenGeneraal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Plesmanweg 16 2597 JG Den Haag Postbus 20901 2500 EX Den Haag T 070

Nadere informatie

Nadere offerteaanvraag DCMR via Dynamisch Aankoopsysteem, functie: Implementatieleider transitie organisatie naar Continue Verbeteren

Nadere offerteaanvraag DCMR via Dynamisch Aankoopsysteem, functie: Implementatieleider transitie organisatie naar Continue Verbeteren Nadere offerteaanvraag DCMR via Dynamisch Aankoopsysteem, functie: Implementatieleider transitie organisatie naar Continue Verbeteren Aanbestedende dienst Contact Tender (Dynamisch aankoopsysteem): Functie

Nadere informatie

BETER OP DE HOOGTE VAN UW INFRASTRUCTUUR

BETER OP DE HOOGTE VAN UW INFRASTRUCTUUR BETER OP DE HOOGTE VAN UW INFRASTRUCTUUR Real-Time inzicht in beweging, verandering, zetting en herstel van infrastructurele objecten www.infrasensorsolutions.com WELKOM, De dynamiek van het aantal transportbewegingen

Nadere informatie

Meetnet luchtkwaliteit Rijnmond: Wat heb je er aan en wat kost het?

Meetnet luchtkwaliteit Rijnmond: Wat heb je er aan en wat kost het? Meetnet luchtkwaliteit Rijnmond: Wat heb je er aan en wat kost het? 4 maart 2009 Peter van Breugel 2 Inhoud Waarom een meetnet in R'dam Hoe is het opgezet Wat wordt er gemeten en wat zijn de ervaringen

Nadere informatie

Eerste kaart roetconcentraties Nederland Roet aanvullende maat voor gezondheidseffecten luchtvervuiling

Eerste kaart roetconcentraties Nederland Roet aanvullende maat voor gezondheidseffecten luchtvervuiling Eerste kaart roetconcentraties Nederland Roet aanvullende maat voor gezondheidseffecten luchtvervuiling RIVM/DCMR, december 2013 Roet is een aanvullende maat om de gezondheidseffecten weer te geven van

Nadere informatie

Samenvatting ontwikkeling monitor sociaal domein Cranendonck

Samenvatting ontwikkeling monitor sociaal domein Cranendonck Samenvatting ontwikkeling monitor sociaal domein Cranendonck 2016-2017 Inhoud Voorwoord... 3 Doelstellingen monitor sociaal domein... 3 Meetbare doelstellingen... 4 Rol van raad en college... 4 Visie,

Nadere informatie

Proactief en voorspellend beheer Beheer kan effi ciënter en met hogere kwaliteit

Proactief en voorspellend beheer Beheer kan effi ciënter en met hogere kwaliteit Proactief en voorspellend beheer Beheer kan effi ciënter en met hogere kwaliteit Beheer kan efficiënter en met hogere kwaliteit Leveranciers van beheertools en organisaties die IT-beheer uitvoeren prijzen

Nadere informatie

Real-time betrouwbaarheid. Een geïntegreerd detectie-, vangst- en waarschuwingssysteem voor muizen met real-time rapportage

Real-time betrouwbaarheid. Een geïntegreerd detectie-, vangst- en waarschuwingssysteem voor muizen met real-time rapportage Real-time betrouwbaarheid Een geïntegreerd detectie-, vangst- en waarschuwingssysteem voor muizen met real-time rapportage De kern van uw bedrijf beschermd Ongedierte Plaagdieren kan kunnen uw organisatie

Nadere informatie

de heer Pieter Roos (ministerie van I&M), de heer A Deelen (DCMR) 21877449 Dr. J.B. Milan Oplegnotitie enose pilot Horeca 2014

de heer Pieter Roos (ministerie van I&M), de heer A Deelen (DCMR) 21877449 Dr. J.B. Milan Oplegnotitie enose pilot Horeca 2014 Notitie Aan de heer Pieter Roos (ministerie van I&M), de heer A Deelen (DCMR) Kopie aan Datum Documentnummer Project Auteur 8 december 2014 Onderwerp enose pilot Horeca 2014 21877449 Dr. J.B. Milan Oplegnotitie

Nadere informatie

Werken met Lean. Peter Matthijssen Consultant BiZZdesign. Almar Jong Consultant BiZZdesign

Werken met Lean. Peter Matthijssen Consultant BiZZdesign. Almar Jong Consultant BiZZdesign Werken met Lean Peter Matthijssen Consultant BiZZdesign Almar Jong Consultant BiZZdesign BiZZdesign Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd

Nadere informatie

Functieprofiel: Projectleider Functiecode: 0302

Functieprofiel: Projectleider Functiecode: 0302 Functieprofiel: Projectleider Functiecode: 0302 Doel Voorbereiden en opzetten van en bijbehorende projectorganisatie, alsmede leiding geven aan de uitvoering hiervan, binnen randvoorwaarden van kosten,

Nadere informatie

FIRE PROTECTION CONSULTANTS

FIRE PROTECTION CONSULTANTS FIRE PROTECTION CONSULTANTS Agenda CalaHAn: Calamiteiten Haven van Antwerpen Probleemstelling Project doelstelling Live Demo Conclusies 2 Probleemstelling 3 Projectomschrijving Doelstelling: Een efficiëntere

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 2500 AE DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 2500 AE DEN HAAG > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 2500 AE DEN HAAG Turfmarkt 147 Postbus 20011 2500 EA Den Haag www.minbzk.nl Betreft Antwoord

Nadere informatie

6. Project management

6. Project management 6. Project management Studentenversie Inleiding 1. Het proces van project management 2. Risico management "Project management gaat over het stellen van duidelijke doelen en het managen van tijd, materiaal,

Nadere informatie

Open sociale media en operationeel verkeersmanagement

Open sociale media en operationeel verkeersmanagement Open sociale media en operationeel verkeersmanagement Een pilot naar het monitoren van open bronnen ter ondersteuning van operationeel verkeersmanagement Eindrapportage april 2017, definitief Inhoud Doel

Nadere informatie

AGENDAPUNT 2015.02.16/08

AGENDAPUNT 2015.02.16/08 AGENDAPUNT 2015.02.16/08 Voorstel voor de vergadering van: het algemeen bestuur Datum vergadering: 16 februari 2015 Onderwerp: Portefeuillehouder: Indiener: AED Mevrouw mr. R.G. Westerlaken-Loos en de

Nadere informatie

Medewerker administratieve processen en systemen

Medewerker administratieve processen en systemen processen en systemen Doel Voorbereiden, analyseren, ontwerpen, ontwikkelen, beheren en evalueren van procedures en inrichting van het administratieve proces en interne controles, rekening houdend met

Nadere informatie

Nadere uitvraag offerteaanvraag DCMR via Dynamisch Aankoopsysteem Functie: ITIL Implementatiemanager

Nadere uitvraag offerteaanvraag DCMR via Dynamisch Aankoopsysteem Functie: ITIL Implementatiemanager Nadere uitvraag offerteaanvraag DCMR via Dynamisch Aankoopsysteem Functie: ITIL Implementatiemanager Aanbestedende dienst: Contact: Tender (Dynamisch aankoopsysteem): DCMR Milieudienst Rijnmond Alleen

Nadere informatie

Referentiecase. Teijin Aramid QHSE in SharePoint

Referentiecase. Teijin Aramid QHSE in SharePoint Referentiecase Teijin Aramid QHSE in SharePoint Met de QHSE database in SharePoint beschikken wij over één digitale omgeving waarin wij incidenten en meldingen kunnen verwerken. Het terugvinden van incidenten

Nadere informatie

STATEN. provincie fjqlland ZUID 2 O ÜEC Lid Gedeputeerde Staten. Lucht. R.A. Janssen

STATEN. provincie fjqlland ZUID 2 O ÜEC Lid Gedeputeerde Staten. Lucht. R.A. Janssen provincie fjqlland Aan de Statencommissie Verkeer en Milieu STATEN Lid Gedeputeerde Staten R.A. Janssen Contact 070 441 70 86 ra.janssen@pzh.nl Postadres Provinciehuis Postbus 90602 2509 LP Den Haag T

Nadere informatie

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van L. van Aelst (SP) (d.d. 22 maart 2011) Nummer Onderwerp Veiligheid chemiebedrijven

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van L. van Aelst (SP) (d.d. 22 maart 2011) Nummer Onderwerp Veiligheid chemiebedrijven van Gedeputeerde Staten op vragen van L. van Aelst (SP) (d.d. 22 maart 2011) Nummer 2463 Onderwerp Veiligheid chemiebedrijven Aan de leden van Provinciale Staten Toelichting vragensteller Veel chemiebedrijven

Nadere informatie

We doen zeven aanbevelingen om de aanpak van drukte en de leefbaarheid te

We doen zeven aanbevelingen om de aanpak van drukte en de leefbaarheid te Aanbevelingen Rekenkamer t.a.v. Drukte Amsterdam december 2016 Aanbevelingen We doen zeven aanbevelingen om de aanpak van drukte en de leefbaarheid te verbeteren. Vier aanbevelingen hebben betrekking op

Nadere informatie

Samenvatting. Adviesvragen

Samenvatting. Adviesvragen Samenvatting Adviesvragen Gevaarlijke stoffen die tijdens een calamiteit vrijkomen in de lucht kunnen de gezondheid van mensen in het omringende gebied bedreigen. Zulke gassen of dampen kunnen ontsnappen

Nadere informatie

GEUR EN FIJN STOF IN DE GEMEENTE HILVARENBEEK

GEUR EN FIJN STOF IN DE GEMEENTE HILVARENBEEK GEUR EN FIJN STOF IN DE GEMEENTE HILVARENBEEK ONDERZOEK NAAR DE BELASTING 28 oktober 2015-2 - GEUR EN FIJN STOF IN DE GEMEENTE HILVARENBEEK ONDERZOEK NAAR DE BELASTING In opdracht van gemeente Hilvarenbeek

Nadere informatie

6 Projectinformatie: Rotterdam (Wassende Weg) nat reinigen

6 Projectinformatie: Rotterdam (Wassende Weg) nat reinigen 6 Projectinformatie: Rotterdam (Wassende Weg) nat reinigen 6.1 Inleiding Uit onderzoek van de gemeente Rotterdam is gebleken dat de stad, net zoals veel grote steden, last heeft van luchtvervuiling. Dit

Nadere informatie

Samenvatting. Het antwoord op vraag 4 is niet in deze samenvatting opgenomen. We verwijzen naar bijlage 3 van dit rapport.

Samenvatting. Het antwoord op vraag 4 is niet in deze samenvatting opgenomen. We verwijzen naar bijlage 3 van dit rapport. Samenvatting Aanleiding en doelstelling van het onderzoek Het ministerie van Justitie heeft in het voorjaar van 2003 kenbaar gemaakt behoefte te hebben aan een implementatie-evaluatie van het Keurmerk

Nadere informatie

Woensdag. februari. Wat doet BOT-MI? Brandweerscheurkalender 2012

Woensdag. februari. Wat doet BOT-MI? Brandweerscheurkalender 2012 Woensdag 15 Wat doet BOT-MI? februari Het BOT-mi is een samenwerkingsverband van zes ministeries en de daaraan verbonden kennisinstellingen. Het heeft expertise in huis op diverse gebieden zoals het uitvoeren

Nadere informatie

Bantopa Terreinverkenning

Bantopa Terreinverkenning Bantopa Terreinverkenning Het verwerven en uitwerken van gezamenlijke inzichten Samenwerken als Kerncompetentie De complexiteit van producten, processen en services dwingen organisaties tot samenwerking

Nadere informatie

Kansen voor Geurradar GTL congres, 8 november Luc Verhees

Kansen voor Geurradar GTL congres, 8 november Luc Verhees Kansen voor Geurradar GTL congres, 8 november 2016 Luc Verhees Stank: een hardnekkig probleem Overlast, hinder, moeilijk meetbaar Gezondheidsproblemen (VGO studie juli 2016) Kippen en varkens: intensieve

Nadere informatie

Toekomstbestendig luchtkwaliteitsbeleid

Toekomstbestendig luchtkwaliteitsbeleid Toekomstbestendig luchtkwaliteitsbeleid Presentatie schakeldag 11 juni 2013 Luchtkwaliteitsbeleid Nederland en Europa Beleidsdoel: gezondheidsschade door luchtverontreiniging zoveel mogelijk beperken.

Nadere informatie

Analoge elementen voor effectieve proces voering

Analoge elementen voor effectieve proces voering Analoge elementen voor effectieve proces voering 27 oktober 2015 Zonder context geen informatie Ondanks de enorme ontwikkeling in de proces automatisering afgelopen decennia, is weinig veranderd op het

Nadere informatie

DE IDEALE VEILIGHEIDSBALANS

DE IDEALE VEILIGHEIDSBALANS EFFICIËNTE COMBINATIE VAN MENS, KENNIS EN TECHNOLOGIE DE IDEALE VEILIGHEIDSBALANS Nieuwe dreigingsbeelden vragen om een andere inrichting van het veiligheidsbeleid. DE IDEALE VEILIGHEIDSBALANS Efficiënte

Nadere informatie

SUCCESVOL INNOVEREN GAAT SNELLER MET DE JUISTE PARTNERS!

SUCCESVOL INNOVEREN GAAT SNELLER MET DE JUISTE PARTNERS! Innovatieplatform voor industrieel oppervlaktebehandelend Nederland SUCCESVOL INNOVEREN GAAT SNELLER MET DE JUISTE PARTNERS! VOORSPRONG DOOR INNOVATIEGERICHTE SAMENWERKING Dat Nederland er economisch goed

Nadere informatie

Meten is weten én verbeteren!

Meten is weten én verbeteren! Meten is weten én verbeteren! Evolvr visualiseert het zorgproces binnen uw organisatie en meet de ervaringen van medewerkers en patiënten/cliënten. lees verder Van een momentopname naar continu meetproces

Nadere informatie

Publieksvoorlichting bij branden en ongevallen met gevaarlijke stoffen. samenwerken aan veiligheid en gezondheid

Publieksvoorlichting bij branden en ongevallen met gevaarlijke stoffen. samenwerken aan veiligheid en gezondheid Publieksvoorlichting bij branden en ongevallen met gevaarlijke stoffen samenwerken aan veiligheid en gezondheid v o o rw o o r d Het gouden uur Bij incidenten waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 26 956 Beleidsnota Rampenbestrijding 2000 2004 Nr. 9 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES Aan de Voorzitter

Nadere informatie

Samenvatting eindrapport Ammoniakmetingen in Noord-Brabant

Samenvatting eindrapport Ammoniakmetingen in Noord-Brabant Samenvatting eindrapport Ammoniakmetingen in Noord-Brabant 2007-2013 ECN-O--14-044 augustus 2014 Auteur: Bleeker, A. ECN Environment & Energy Engineering Postbus 1 1755 ZG Petten T: +31 88 515 4130 a.bleeker@ecn.nl

Nadere informatie

Protocol Schuilen of ontruimen/evacueren

Protocol Schuilen of ontruimen/evacueren Protocol Schuilen of ontruimen/evacueren Bij incidenten met gevaarlijke stoffen Johan de Cock Kenniscongressen Protocol Leren 2007 Dinsdag 20 februari, Ede Dinsdag 27 februari, Den Haag Dinsdag 6 maart,

Nadere informatie

In deze nieuwsbrief. Het belang van Strategisch Risico Management

In deze nieuwsbrief. Het belang van Strategisch Risico Management In deze nieuwsbrief Het belang van Strategisch Risico Management Van Videoanalyse naar Nieuwe Fabrieksinrichting Spelenderwijs de risico s voor een Woningcorporatie bespreken en oplossen Een Team samenstellen?

Nadere informatie

1. Inleiding. Rapportage Luchtkwaliteit 2012, gemeente Doetinchem 4

1. Inleiding. Rapportage Luchtkwaliteit 2012, gemeente Doetinchem 4 Rapport Luchtkwaliteit 2012 Doetinchem Oktober 2013 INHOUD 1. Inleiding... 4 2. Algemeen... 5 2.1 Wet luchtkwaliteit... 5 2.2 Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit... 5 2.3 Bronnen van luchtverontreiniging...

Nadere informatie

Onderzoek naar de effectiviteit van Business Control

Onderzoek naar de effectiviteit van Business Control Onderzoek naar de effectiviteit van Business Control Top 10 kenmerken van een effectieve v Rotterdam, februari 2015 vs Final Wat kunt u in deze doorkijk verwachten? Inleiding FinTouch doet onderzoek naar

Nadere informatie

Factsheet CONTINUOUS VALUE DELIVERY Mirabeau

Factsheet CONTINUOUS VALUE DELIVERY Mirabeau Factsheet CONTINUOUS VALUE DELIVERY Mirabeau CONTINUOUS VALUE DELIVERY We zorgen ervoor dat u in elke volwassenheidsfase van uw digitale platform snel en continu waarde kunt toevoegen voor eindgebruikers.

Nadere informatie

Het pad naar Panoramic Power

Het pad naar Panoramic Power Het pad naar Panoramic Power Ken uw energieverbruik Productenreeks September 2017 Panoramic Power: de kracht van inzicht in energiegegevens Prestaties verbeteren Panoramic Power helpt u bij het terugdringen

Nadere informatie

Werkgroep luchtkwaliteit en geluidsbelasting. Verslag met aanbevelingen

Werkgroep luchtkwaliteit en geluidsbelasting. Verslag met aanbevelingen Werkgroep luchtkwaliteit en geluidsbelasting Verslag met aanbevelingen Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Doel 3 2 Vergaderingen 4 2.1 Algemeen 4 2.2 1 e bijeenkomst 4 2.3 2 e bijeenkomst

Nadere informatie

RIVM presentatie Meten is Weten

RIVM presentatie Meten is Weten RIVM presentatie Meten is Weten CBRN meerdaagse Ossendrecht 17 oktober 2012 Pepijn.Morgenstern@RIVM.nl 1 17 oktober 2012 Inhoud 1. Introductie 2. RIVM in de veiligheidsketen 3. Meten is Weten 4. Nationale

Nadere informatie

Toezicht op Brzo-bedrijven. Algemene Rekenkamer, 18 september 2014

Toezicht op Brzo-bedrijven. Algemene Rekenkamer, 18 september 2014 Toezicht op Brzo-bedrijven Algemene Rekenkamer, 18 september 2014 Even voorstellen Boukje van der Lecq Hoofd bureau Staf, beleid en regie van de afdeling Haven en Industrie Saskia Bartel Senior stafjurist

Nadere informatie

Werkvergunningen Permit to Work

Werkvergunningen Permit to Work Werkvergunningen Permit to Work Permit to Work Versie 1.1 2 van 9 Over Safety Analyse: Industriële veiligheid QHSE (Arboveiligheid) Certificeringen (ISO, VCA, VCU, etc.) QHSE advies Samenwerking met Academie

Nadere informatie

Luchtkwaliteit in Nederland: cijfers en feiten. Joost Wesseling

Luchtkwaliteit in Nederland: cijfers en feiten. Joost Wesseling Luchtkwaliteit in Nederland: cijfers en feiten Joost Wesseling Inhoud: Doorsneden door de luchtkwaliteit Concentraties: de laatste decennia; EU normen; Nederland in de EU. Luchtkwaliteit en gezondheid.

Nadere informatie

Toelichting ISO Milieuprestatiemeting versie 15 mei 2018

Toelichting ISO Milieuprestatiemeting versie 15 mei 2018 Toelichting ISO 14001 Milieuprestatiemeting versie 15 mei 2018 SCCM heeft een instrument ontwikkeld waarmee u goed inzicht krijgt in de milieuprestaties van uw organisatie, de ISO 14001 Milieuprestatiemeting.

Nadere informatie

Ineke Dezentjé Hamming-Bluemink. Voorzitter Stuurgroep Smart Industry Moderator

Ineke Dezentjé Hamming-Bluemink. Voorzitter Stuurgroep Smart Industry Moderator Ineke Dezentjé Hamming-Bluemink Voorzitter Stuurgroep Smart Industry Moderator Opening en welkom Ahmed Aboutaleb Burgemeester Rotterdam Key-note Henk Kamp Minister Economische Zaken Intermezzo Simon Bootsma

Nadere informatie

Inleiding De gemeenteraad van Alblasserdam heeft op 21 januari 2013 een motie aangenomen die luidt:

Inleiding De gemeenteraad van Alblasserdam heeft op 21 januari 2013 een motie aangenomen die luidt: Notitie Aan Ester Kardienaal (gemeente Alblasserdam) Kopie aan Datum Documentnummer Project Auteur 18 maart 2013 21539712 13-058 ir. J.W.T. Voerman en ir. P.B. van Breugel Onderwerp Fijnstofmetingen in

Nadere informatie

Crisisorganisatie uitgelegd

Crisisorganisatie uitgelegd GRIP Snelle opschaling, vaste teams, eenhoofdige leiding Wat kan er gebeuren? KNOPPENMODEL Meer tijd voor opschaling, maatwerk in teams en functionarissen GRIP 4 / 5 STRATEGISCH OPERATIONEEL / TACTISCH

Nadere informatie

Samenvatting Rapport Nudging in de praktijk

Samenvatting Rapport Nudging in de praktijk Samenvatting Rapport Nudging in de praktijk Kansen en barrières in beleid, onderzoek, onderwijs en praktijk Den Haag, 5 juli 2017 Schuttelaar & Partners In opdracht van ZonMw Inleiding Nudging staat volop

Nadere informatie

Internet of Everything (IoE) Top 10 inzichten uit de Value at Stake-analyse (Analyse potentiële waarde) van IoE voor de publieke sector door Cisco

Internet of Everything (IoE) Top 10 inzichten uit de Value at Stake-analyse (Analyse potentiële waarde) van IoE voor de publieke sector door Cisco Internet of Everything (IoE) Top 10 inzichten uit de Value at Stake-analyse (Analyse potentiële waarde) van IoE voor de publieke sector door Cisco Joseph Bradley Christopher Reberger Amitabh Dixit Vishal

Nadere informatie

14 mei 2013 21570493 e-nose programma Dr. J.B Milan

14 mei 2013 21570493 e-nose programma Dr. J.B Milan Notitie Aan e-nose board Kopie aan Datum Documentnummer Project Auteur 14 mei 2013 21570493 e-nose programma Dr. J.B Milan Onderwerp Activiteit F, deel B gebruik mobiele e-nose door Chemisch Advies en

Nadere informatie

CRO Luchthaven Rotterdam

CRO Luchthaven Rotterdam CRO Luchthaven Rotterdam voorstel d.d. 16 april 2019 (CYCLISCHE) PROCEDURES VOOR DE BEOORDELING EN MONITORING VAN VOORSTELLEN VOOR HINDERBEPERKING ACTOREN: CRO: Dit is de plenaire vergadering van de Commissie

Nadere informatie

Real-time confidence. Het geïntegreerde detectie-, vangst- en alarmeringssysteem voor muizen, inclusief snelle respons en real-time rapportage

Real-time confidence. Het geïntegreerde detectie-, vangst- en alarmeringssysteem voor muizen, inclusief snelle respons en real-time rapportage Real-time confidence Het geïntegreerde detectie-, vangst- en alarmeringssysteem voor muizen, inclusief snelle respons en real-time rapportage De kern van uw bedrijf beschermd Plaagdieren kunnen uw organisatie

Nadere informatie

Jaarplan 2015 CRO Rotterdam The Hague Airport

Jaarplan 2015 CRO Rotterdam The Hague Airport Commissie Regionaal Overleg Luchthaven Rotterdam Jaarplan 2015 CRO Rotterdam The Hague Airport Concept : 3 december 2014 Vastgesteld : Vergadering 11 december 2014 Opgemaakt : 15 december 2014 1. Inleiding

Nadere informatie

Ons kenmerk C220/ Aantal bijlagen 1

Ons kenmerk C220/ Aantal bijlagen 1 Directie Bestuur & Organisatie Bestuur en Veiligheid Integrale Veiligheid en Handhaving de leden van de commissie Algemeen Bestuur Korte Nieuwstraat 6 6511 PP Nijmegen Telefoon (024) 329 91 11 Telefax

Nadere informatie

Contractmanagement in Nederland anno 2011

Contractmanagement in Nederland anno 2011 Contractmanagement in Nederland anno 2011 Samenvatting Mitopics Theo Bosselaers NEVI René van den Hoven Februari 2012 1 Periodiek onderzoekt Mitopics de professionaliteit waarmee Nederlandse organisaties

Nadere informatie

Fijn stof in Nederland: stand van zaken en beleidsimplicaties na het tweede BOP. onderzoeksprogramma

Fijn stof in Nederland: stand van zaken en beleidsimplicaties na het tweede BOP. onderzoeksprogramma Fijn stof in Nederland: stand van zaken en beleidsimplicaties na het tweede BOP onderzoeksprogramma Fijn stof in Nederland: stand van zaken en beleidsimplicaties na het tweede BOP onderzoeksprogramma

Nadere informatie

Protocol getest reukorgaan toezichthouder. DCMR protocol

Protocol getest reukorgaan toezichthouder. DCMR protocol Protocol getest reukorgaan toezichthouder DCMR protocol Inhoud 1 Inleiding 6 1.1 Voorwoord 6 1.2 Aanleiding 6 2 Protocol getest reukorgaan (toezichthouders) 7 Protocol getest reukorgaan toezichthouder

Nadere informatie

De gemeente Kopenhagen rouleert 270 mobiele watermist units.

De gemeente Kopenhagen rouleert 270 mobiele watermist units. De gemeente Kopenhagen rouleert 270 mobiele watermist units. Positieve ervaringen na proefproject: Meer brandveiligheid voor minder zelfredzame personen en voor verzorgenden. Door Stig Nordmark, Area Manager

Nadere informatie

Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma

Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma Departement Economie, Wetenschap en Innovatie Afdeling Strategie en Coördinatie Koning Albert II-laan 35 bus 10 1030 Brussel

Nadere informatie

GRIP 1 Ammoniaklekkage Zwaagdijk 29 april 2017 Medemblik

GRIP 1 Ammoniaklekkage Zwaagdijk 29 april 2017 Medemblik GRIP 1 Ammoniaklekkage Zwaagdijk 29 april 2017 Medemblik 1. Overzicht Incident Zaterdag 29 april 2017 Ammoniaklekkage Zwaagdijk Gemeente Medemblik GRIP 1 Omschrijving Op zaterdag 29 april 2017 krijgt de

Nadere informatie

Frank Faber BODEM TOEZICHT DOOR DE DCMR

Frank Faber BODEM TOEZICHT DOOR DE DCMR 1 Frank Faber BODEM TOEZICHT DOOR DE DCMR 2 MILIEUDIENST RIJNMOND Directeur Rosita Thé Account & Omgeving Paul van Ruiten Inspectie & Handhaving Daan Molenaar Reguleren & Advies Maarten de Hoog Middelen

Nadere informatie

GRIP 1, zeer grote brand industriepand 1 juni 2016, gemeente Hollands Kroon

GRIP 1, zeer grote brand industriepand 1 juni 2016, gemeente Hollands Kroon GRIP 1, zeer grote brand industriepand 1 juni 2016, gemeente Hollands Kroon Quickscan Grip 1, zeer grote brand industriepand Hollands Kroon, 1 juni 2016 Incident 1 juni 2016. Zeer grote brand in een industriepand/agrarisch

Nadere informatie

I!I IiI. provincie HOLLAND ZUID. Lid Gedeputeerde Staten. R.A. Janssen

I!I IiI. provincie HOLLAND ZUID. Lid Gedeputeerde Staten. R.A. Janssen Lid Gedeputeerde taten R.A. Janssen Contact provincie HOLLAND ZUID Ministerie van Infrastructuur en Milieu, t.a.v. taatssecretaris W.J. Mansveld Postbus 291 25 EX Den Haag Postadres Provinciehuis Postbus

Nadere informatie

Bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit

Bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit Bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit Informatie over het Regionaal Informatie en Expertise Centrum (RIEC) -1- Bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit 3 Bestuurlijke aanpak

Nadere informatie

I Uitvoeren vrijgave metingen. Documentinformatie

I Uitvoeren vrijgave metingen. Documentinformatie besloten en bijzondere ruimten die I001-010 Uitvoeren vrijgave metingen Toepassingsgebied RWE Generation NL Geldigheid tot 01-09-2020 Documentinformatie Versie Versiedatum Autorisatie V01 01-09-2017 Manager

Nadere informatie

Ons kenmerk Uw kenmerk Aantal bijlagen Datum _ februari 2018

Ons kenmerk Uw kenmerk Aantal bijlagen Datum _ februari 2018 Beschikking AANTEKENEN Tank Services Pernis B.V. T.a.v. de directie Propaanweg 27 3196 KH VONDELINGENPLAAT RT Parallelweg 1 Postbus 843 3100 AV Schiedam T 010-246 80 00 F 010-246 82 83 E info@dcmr.nl W

Nadere informatie