Polar CS600 Gebruiksaanwijzing

Transcriptie

1 Polar CS600 Gebruiksaanwijzing

2 Inhoud 1. INLEIDING ONDERDELEN VAN DE FIETSCOMPUTER BEGINNEN... 6 Meten van de wielgrootte... 6 Basisinstellingen... 7 Menustructuur TRAINING VOORBEREIDEN... 8 Installatie van de sensoren... 8 Uw training plannen Trainingstypen... 8 Nieuwe trainingen aanmaken met uw eigen fietscomputer... 9 Nieuwe trainingen aanmaken met Polar ProTrainer 5 software TRAINING...11 Doe de borstband om...11 Beginnen met trainen...12 Informatie op het display...13 Grafiekweergave Symbolen op het display...14 Functies van de knoppen tijdens de training...17 Een ronde vastleggen Zone vergrendelen Display inzoomen Display verlichten (Nachtmodus aan) Weergave-instellingenmenu Training pauzeren Uw OwnZone (Persoonlijke hartslagzone) bepalen...18 Stop Exercise NA DE TRAINING...19 Trainingsresultaten analyseren...20 Trainingslogboek Wekelijks overzicht Totalen Bestanden verwijderen INSTELLINGEN...28 Trainingstypes...28 Functie-instellingen...28 Hoogte Registratie-interval RR-gegevensfunctie Automatische rondenregistratie Hartslagweergave Sport zones Fietsinstellingen...31 Wielmaat Autostart: On / Off (Aan / Uit) Aankomsttijd Speed: On / Off Cadence*: On / Off Power*: On / Off Gebruikersinstellingen...32 Heart Rate (Hartslag): HRmax, HRsit Maximal Oxygen Intake (Maximale zuurstofopname): VO2max

3 Algemene instellingen...33 Geluid Volume TZ Alarm (Target Zone Alarm Hartslagzonealarm) Knopvergrendeling Eenheden Taal Slaapstand Horloge-instellingen...34 Herinnering Evenement Alarm Tijd Tijdzone Datum Display van de fietscomputer personaliseren...36 Snelknop (Quick Menu Snelmenu) TRAININGSPROGRAMMA...36 Programma bekijken...36 Geprogrammeerde training uitvoeren...38 Training beginnen Trainen met fasen Weergaven tijdens de training Functies tijdens de training Rondemenu TESTS...39 Polar Fitness Test...39 Voor de test Test uitvoeren Na de test Polar OwnOptimizer...42 Voor de test Test uitvoeren Na de test OwnOptimizer-trend OwnOptimizer-waarde verwijderen Trendbestand terugstellen Resultaten analyseren met Polar ProTrainer 5 software NIEUWE ACCESSOIRE GEBRUIKEN...45 Programmeren...45 Nieuwe borstband programmeren Nieuwe snelheidssensor programmeren Nieuwe trapfrequentiesensor* programmeren Nieuwe Power Output Sensor* programmeren ACHTERGRONDINFORMATIE...47 Polar Sport Zones...47 OwnZone-training...49 Maximale hartslag...49 Hartslag in een zittende positie...50 Hartslagreserve...50 Hartslagvariatie...50 R-R-registratie...51 Polar Bibliotheek KLANTENSERVICE INFORMATIE...51 Onderhoud...51 Zorgen voor uw product Service Batterijen vervangen

4 Batterij van fietscomputer vervangen Voorzorgsmaatregelen...53 Interferentie tijdens de training Risico's tijdens trainen beperken Technische specificaties...54 Vaak gestelde vragen...55 Beperkte internationale garantie van Polar...57 Aansprakelijkheid...58 INDEX

5 1. INLEIDING Gefeliciteerd! U heeft een volledig trainingssysteem aangeschaft dat geheel aan uw trainingsbehoeften kan worden aangepast. Deze gebruiksaanwijzing bevat volledige instructies om het beste uit uw fietscomputer te halen. 2. ONDE RDEL EN VAN DE FIET S C O MP U T E R 1. Polar CS600 Fietscomputer: Fiets- en trainingsgegevens worden geregistreerd en weergegeven tijdens de training. 2. Polar WearLink W.I.N.D. gecodeerde borstband: De borstband stuurt het hartslagsignaal naar de fietscomputer. De borstband bestaat uit een zendgedeelte en een elastisch bandje. 3. Polar Bike Mount : Zet de stuurhouder vast op de fiets en bevestig de fietscomputer hieraan. 4. Polar Snelheid Sensor W.I.N.D.: Met een draadloze snelheidssensor wordt tijdens het fietsen de snelheid en de afgelegde afstand gemeten. 5. Optionele Polar Trapfrequentie Sensor W.I.N.D.: Met een draadloze trapfrequentiesensor wordt tijdens het fietsen de snelheid gemeten waarmee u de trappers van uw fiets ronddraait, uitgedrukt in omwentelingen per minuut (rpm). 6. Polar Power Sensor W.I.N.D.: Een sensor die gemiddelde en maximum trapfrequentie, geleverd vermogen en fietsindex, evenals links/rechts pedaalbalans meet. 7. CD-ROM: Bevat Polar ProTrainer 5 software en een volledige gebruiksaanwijzing om u te helpen 5

6 6 het beste uit uw fietscomputer te halen. 3. BE GINNEN Vóór het activeren van uw fietscomputer, de wielgrootte van uw fiets meten. Meten van de wielgrootte De wieldiameter moet worden ingesteld voor correcte fietsgegevens. Er zijn twee manieren om de wieldiameter van uw fiets te bepalen: Methode 1 Zoek naar de de diameter in inches of in ETRTO afgedrukt op het wiel. Zoek hierbij de wielomtrek in millimeters in de rechterkolom van de tabel. ETRTO Wieldiameter (inches) Wielomtrekinstelling (mm) 26 x 1, x 23C x 1, x 35C x 1, x 20C x 2, x 23C x 25C x x 32C x 40C x 47C 2220 De in de tabel gegeven wielomtrekken worden geadviseerd, omdat de wielomtrek afhankelijk is van het type wiel en de bandenspanning. Methode 2 Meet het wiel handmatig op voor het meest nauwkeurige resultaat. Gebruik het ventiel om het punt te markeren waar het wiel de grond raakt. Trek een lijn op de grond om dat punt te markeren. Duw op een vlakke ondergrond uw fiets één complete omwenteling vooruit. Het wiel moet loodrecht op de grond staan. Trek nog een lijn op de grond bij het ventiel om de volledig omwenteling te markeren. Meet de afstand tussen de twee lijnen.

7 Trek 4 mm af vanwege uw gewicht op de fiets om uw wielomtrek te bepalen. Voer deze waarde in op de fietscomputer. Basisinstellingen Vóór u de fietscomputer voor de eerste keer gebruikt, moet u de basisinstellingen aanpassen. Voer zo nauwkeurig mogelijk uw gegevens in voor een juiste feedback van uw prestaties. Gebruik de knoppen UP, DOWN om gegevens te wijzigen en accepteren deze met OK. De waarden worden sneller gewijzigd bij het ingedrukt houden van UP of DOWN Om uw Polar Fietscomputer te activeren, druk op OK tweemaal. Na het activeren, kunt u deze niet meer uitschakelen! Welcome to Polar Cycling World! (Welkom in de Polar fietswereld) wordt weergegeven. Druk op OK. Language (Taal): Kies English, Deutsch, Español, Français of Italiano. Druk op OK Start with bike settings (Start met fietsinstellingen) wordt weergegeven. Druk op OK. Number of bikes (Aantal fietsen): Kies 1, 2 of 3 afhankelijk van het aantal fietsen dat u zult gebruiken. Als u slechts één fiets gebruikt, dan kunnen de instellingen voor fiets 2 of 3 later worden ingevoerd. Zie Fietsinstellingen voor meer informatie. Wheel (Wiel): Voer de wielomtrek in (mm) voor elk van uw fietsen. Zie Meten van de wielgrootte voor meer informatie. Start with basic settings (Start met de basisinstellingen) wordt weergegeven. Druk op OK en pas de volgende gegevens aan: Time (Tijd): Kies 12h of 24h. Kies bij 12h tussen AM of PM. Stel de lokale tijd in. Date (Datum): Voer de huidige datum in; dd = dag, mm = maand, yy = jaar. Als u Engelse eenheden gebruikt, stel dan de datum in als; mm = maand, dd = dag, yy = jaar. Units (Eenheden): Kies metrische (kg/cm/km)) of Engelse (lb/ft/mi) eenheden. Weight (Gewicht): Voer uw gewicht in. Houd de LIGHT-knop ingedrukt om de eenheden te wijzigen. Height (Lengte): Voer uw lengte in. Voer bij Engelse maten (LB/FT) eerst de voeten en vervolgens de inches in. Birthday (Geboortedatum): Voer uw geboortedatum in, dd=dag, mm=maand, yy=jaar. Sex (Geslacht): Kies Male (Man) of Female (Vrouw). Settings OK? (Instellingen OK?) wordt weergegeven. Kies YES (Ja) of NO (Nee). Kies Yes (Ja) voor het accepteren en opslaan van de instellingen. De fietscomputer geeft de tijd aan. Kies No (Nee) als de instellingen onjuist zijn en gewijzigd moeten worden. Druk op STOP om terug te gaan naar de gegevens die u wilt wijzigen. Gebruik de Polar ProTrainer 5 software voor het invoeren van alle basisinstellingen. 7

8 Menustructuur 4. TRAINING VOORBEREIDEN Installatie van de sensoren Polar Bike Mount en CS600 Fietscomputer Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de snelheidssensor voor instructies voor het installeren van de stuurhouder en de Polar CS600 Fietscomputer. Polar Snelheid-, Trapfrequentie- en Power Sensoren. Raadpleeg de separate gebruiksaanwijzingen voor het installeren van de snelheids-, trapfrequentie- en geleverd vermogen sensoren. Uw training plannen. Trainingstypen U kunt de geïnstalleerde, voorgedefinieerde trainingen gebruiken, of zelf nieuwe aanmaken op de fietscomputer. U kunt ook meer veelzijdige trainingen aanmaken en ze overdragen naar de fietscomputer door de Polar ProTrainer 5 software te gebruiken. Zie??? voor meer informatie over hoe u de de trainingen kunt overgedragen. Kies Settings (Instellingen) > Exercise (Training) 8

9 Het menu Exercises (Trainingen) bevat een lijst van trainingen. Blader door de opties met UP of DOWN Free (Vrij): Vrije training zonder instellingen. Basic (Basis): Training met lichte intensiteit. Tijdsduur ongeveer 45 min. OwnZone (Persoonlijke hartslagzone): Op persoonlijke hartslagzone gebaseerde training met gemiddelde intensiteit. De fietscomputer kan uw persoonlijke aërobe (cardiovasculaire) hartslagzone automatisch bepalen tijdens de warming-up. Dit wordt de OwnZone (Persoonlijke hartslagzone) genoemd. Aanbevolen tijdsduur 45 minuten. Zie Uw OwnZone (Persoonlijke hartslagzone) bepalen voor meer informatie. Zie OwnZone-training voor meer achtergrondinformatie. Interval (Interval): De intervaltraining begint met een warming-up van 15 minuten, gevolgd door een interval van 5 km (inspanningsfase) en een herstelperiode van 5 minuten, wat 3 keer wordt herhaald. De sessie eindigt met een cooling-down van 15 minuten. Add new (Nieuwe toevoegen): Maak uw eigen training en sla deze op. U kunt een totaal van 10 trainingen + 1 vrije training in uw fietscomputer opslaan. Kies de gewenste training (Free (Vrij), Basic (Basis), OwnZone (Persoonlijke hartslagzone), Interval (Interval) of Add new (Nieuwe toevoegen)), en druk op OK, de volgende opties worden weergegeven: Select (Kies) de training als een standaardinstelling. De volgende keer dat u traint, biedt de fietscomputer deze training standaard aan. 1. View (Bekijk) de trainingsinstellingen. Blader UP of DOWN voor het bekijken van: Basic exercise (Basistraining) met 1-3 trainingszones: Hartslagzone, trapfrequentie- of vermogenslimieten* voor elke zone, timer/afstand voor de zone, of 2. Exercise with phases (Training met fasen): Naam, omschrijving, trainingstijd. (Houd LIGHT (LICHT) knop ingedrukt om de trainingsfasen en het gekozen sportprofiel te bekijken.) Kies Edit Basic (Basis bewerken) of OwnZone (Persoonlijke hartslagzone bewerken) om de training aan uw behoeften aan te passen. U kunt ook een met de fietscomputer aangemaakte training bewerken. Zie Nieuwe trainingen aanmaken met uw eigen fietscomputer voor meer informatie. Als u met de Polar ProTrainer 5 software een training met fasen hebt aangemaakt, dan kunt u deze niet bewerken met de fietscomputer. Kies Rename Basic (Basis hernoemen), Interval (Interval hernoemen) of een andere met de fietscomputer aangemaakte training om de training te hernoemen. Default (Standaard) - Terugkeren naar standaardinstellingen voor basis-, interval-, of persoonlijke hartslagzone training. Delete (Wis) training die u hebt gemaakt met de fietscomputer of de Polar ProTrainer 5 software. * Hiervoor is een optionele sensor nodig. Nieuwe trainingen aanmaken met uw eigen fietscomputer Een nieuwe training met zones aanmaken Uw eigen trainingen aanmaken met de fietscomputer. 9

10 10 Kies Settings > Exercises > Add new (Instellingen > Trainingen > Nieuwe toevoegen) 1. Stel Number of zones (Aantal zones) voor de training in (0-3) en druk op OK. Zie ook Een nieuwe training zonder zones aanmaken. 2. Kies Zone type: A. Hartslag B. Trapfrequentie* C. Vermogen* Druk op OK. A. Voor hartslag, kies Sport zone (Sport zone), of Manual (Handmatig) voor het handmatig instellen van de hartslag. Druk op OK. Sport zone (Sport zone): Kies een van de sport zones (bijv. Z1: 50-59%HF op OK om verder te gaan met stap 3. ) als uw training. Druk max Polar Sport Zones zijn hartslagzones die worden uitgedrukt in percentages van uw maximale hartslag. Standaard zijn vijf verschillende sport zones gedefinieerd in de fietscomputer: very light (Zeer licht) (50-59% HFmax), light (Licht) (60-69% HFmax), moderate (Gemiddeld) (70-79% HFmax), hard (Hard) (80-89% HFmax), en maximum (Maximaal) (90-99% HFmax). De standaard HFmax waarde is gewoonlijk gebaseerd op leeftijd, maar als u uw exacte aërobe en anaërobe grenswaarden kent of uw verwachte maximale hartslag (HFmax -p) is voorspeld in een Polar Fitness Test of u hebt zelf uw maximale hartslag in een laboratorium laten meten, dan kunt u beter aan uw trainingsbehoeften aangepaste sport zones definiëren. Manual (Handmatig): Stel de boven- en onderlimieten voor de zone in als hartslagen per minuut (hsm) of HF% / HRR% en druk op OK om verder te gaan met stap 3. B. Als u cadence* (Trapfrequentie) of power* (Vermogen) zones (Zones) heeft geselecteerd, stel dan de boven- en onderlimiet van deze zones in. Druk op OK om verder te gaan met stap 3. Als u trapfrequentie als zone hebt geselecteerd, dan zal de zone worden uitgedrukt in omwentelingen per minuut (rpm). Als u vermogen als zonetype heeft gekozen, dan zal de zone worden uitgedrukt in Watt 3. Stel Zone guide (Zonegids) in om na een bepaalde tijd of afstand van zones te wisselen. Tijdens de training geeft de fietscomputer een waarschuwing als u van zone wisselt. Timers (Timers): Stel de timer in voor de zone (minuten en seconden) en druk op OK. Distances (Afstanden): Stel de afstand voor de zone in en druk op OK. : Deactiveer timers en zet afstanden uit en druk op OK. Nadat u de eerste zone heeft gedefinieerd, wordt Zone 1 OK weergegeven. Herhaal voor meer dan één trainingszone stap 2 en 3 tot alle zones zijn gedefinieerd. Als de nieuwe training klaar is, wordt New exercise added (Nieuwe training toegevoegd) weergegeven. De nieuwe training (NewExe) wordt opgeslagen in het menu Exercises (Trainingen), waar u deze kunt selecteren tijdens uw volgende training. hernoem de training door Rename (Hernoemen) te kiezen in de lijst. Een nieuwe training zonder zones aanmaken Om een nieuwe training aan te maken zonder zones, kunt u timers of afstanden gebruiken om uw training te leiden. Kies Settings (Instellingen) > Exercises (Trainingen) Add new (Nieuwe toevoegen) 1. Number of zones (Aantal zones): Stel het aantal zones in op Guide type (Gidstype): Kies voor een timeralarm tijdens de training (om u eraan te herinneren te drinken bijvoorbeeld), of stel een afstand in (voor het volgen van rondetijden zonder ze te registreren).

11 Timers Number of timers (Aantal timers): Kies het aantal timers (1-3) voor de sessie. Druk op OK. Timer 1 : Stel het aantal minuten en seconden in voor de timer en druk op OK. Afstanden Number of distances (Aantal afstanden): Kies het aantal afstanden (1-3) voor de trainingssessie. Druk op OK. Distance 1 (Afstand 1): Voer de afstand(en) in en druk op OK. Herhaal stap 2 tot u de timers of afstanden hebt gedefinieerd. Als de nieuwe training klaar is, wordt New exercise added (Nieuwe training toegevoegd) weergegeven. De nieuwe training (NewExe) (Nieuwe training) wordt opgeslagen in het menu Exercises (Trainingen), waar u deze kunt selecteren tijdens uw volgende training. Hernoem de training door Rename (Hernoemen) te kiezen in de lijst. * Hiervoor is een optionele sensor nodig. Nieuwe trainingen aanmaken met Polar ProTrainer 5 software Maak meer gevarieerde trainingen aan door de Polar ProTrainer 5 software te gebruiken. Zie de help-functie in de Polar Pro Trainer 5 software voor meer informatie. 5. TRAINING Doe de borstband om Draag de borstband om de hartslag te meten Bevochtig de delen van de band die de elektroden bevatten goed met behulp van stromend water. Bevestig het zendgedeelte aan de band. Verbind de letter L van het zendgedeelte met de LEFT op het elastische bandje en klik de sluiting dicht. Stel de lengte van het elastische bandje zo in dat de borstband strak maar comfortabel zit. Maak het elastische bandje vast rond uw borst, net onder de borstspieren en klik de tweede sluiting dicht. Zorg ervoor dat de vochtige elektroden dicht tegen de huid liggen en dat het Polar logo van het zendgedeelte rechtop in het midden zit. Maak de borstband na het trainen los door druk uit te oefenen met uw duim en uw wijsvinger en te draaien zoals is aangegeven in de afbeelding. De Polar WearLink zender kan worden gebruikt in combinatie met bepaalde kleding die ingebouwde zachte textiele elektroden heeft. Bevochtig de elektrodegebieden van de kleding. Bevestig het zendgedeelte recht op de kleding, zonder de borstband, zodat het Polar logo op het zendgedeelte rechtop staat. 11

12 Beginnen met trainen Draag de borstband en bevestig de fietscomputer op de stuurhouder. 1. Start de hartslagmeting door te drukken op de OK knop. De fietscomputer schakelt over naar pauzemodus. 2. Selecteer de fiets waarmee u gaat trainen. Fiets 1 is ingesteld als standaardwaarde. Kies Settings (Instellingen) > Bike (Fiets) > Bike 1 (Fiets 1) > OK. Kies Other (Andere) als u de hartslag wilt registreren. Alleen de fietsen die ingeschakeld zijn, aangegeven door ON, worden weergegeven in deze keuzelijst. Zie Fietsinstellingen voor meer informatie. Het cijfer in de rechter onderhoek geeft de fiets aan die zal worden gebruikt. Door het indrukken en ingedrukt houden van de DOWN knop kunt u snel wisselen van fiets of omschakelen naar het alleen registreren van de hartslag. Door het indrukken en ingedrukt houden van de UP knop kunt u snel wisselen tussen trainingen. 3. Binnen 4 seconden verschijnt uw hartslag op het display. Het kader rond het hartsymbool geeft aan dat de overdracht wordt gecodeerd. Het fietsersymbool in de linker onderhoek knippert totdat alle sensoren zijn gevonden. Als trainingsinstellingen wilt wijzigen of bekijken vóór u met de training start, kies dan Settings (Instellingen) > Exercise (Training). Een trainingstype kiezen of trainingsinstellingen bekijken. Exercise (Training): Kies Free (Vrij), Basic (Basis), Interval (Interval), of OwnZone (Persoonlijke hartslagzone), en druk op OK. (Als u nieuwe trainingen hebt aangemaakt, dan worden deze ook getoond). Select (Kies): Een standaard training kiezen die de volgende keer dat u traint moet worden uitgevoerd. View (Bekijken): Trainingsinstellingen bekijken. Altitude (Hoogte): Kalibreer hoogte. Rec.rate (Registratie-interval): Registratie-interval instellen. RR data (RR-gegevens): RR-registratie aan of uit zetten. TZ Alarm (Hartslagzone alarm): Hartslagzone alarm (geluid) aan of uit zetten. HR view (Hartslagweergave): Hartslag aangeven in slagen per minuut (hsm), als een percentage van de maximale hartslag (HF%), of als een percentage van de hartslagreserve (HRR%). Bike (Fiets): Kies Bike (Fiets) 1, 2 or 3. A.Lap (Automatische ronde): Automatische ronde functie aan- of uitschakelen. Arr. time (Aankomsttijd): Aan- / uitschakelen van de aankomsttijd functie en de afstand van uw rit instellen. Display (Weergave): Weergave aanpassen. Zie Display van de fietscomputer personaliseren voor meer informatie. Hier zijn enkele snelkeuzes gegeven die u kunt gebruiken als u in het Exercise pause (Trainingspauze) menu bent. Door het indrukken en ingedrukt houden van UP kunt u snel wisselen tussen trainingssessietypen. Het standaard trainingssessietype is Free (Vrije) training. Door het indrukken en ingedrukt houden van DOWN kunt u snel wisselen tussen de fietsen. Druk op BACK om naar de Time mode (Tijdmodus) te gaan. 12

13 Door het indrukken en ingedrukt houden van LIGHT om het Settings (Instellingen) menu te bekijken Als u de functie Autostart inschakelt, dan zal de fietscomputer de registratie van uw training automatisch starten en stoppen wanneer begint of stopt met fietsen. Zie Autostart: On / Off (Aan / Uit) voor meer informatie over AutoStart. De fietscomputer kiest automatisch de fiets die u heeft gebruikt tijdens de vorige training. 4. Begin met trainen door op OK te drukken. Het trainingstype wordt weergegeven in de linker bovenhoek. Als de volgende melding wordt weergegeven: (Exercise name) requires Speed/ Cadence*/Power* sensor (Trainingsnaam) vereist snelheids-/ trapfrequentie-/ vermogenssensor*). Turn Speed/ Cadence/Power sensor on (Schakel snelheids- / trapfrequentie-/ vermogenssensor in), dan vereist uw training deze sensor voor het weergeven van snelheids-/ trapfrequentie-/ vermogensgegevens* (bijv. als u snelheids-, vermogens- of trapfrequentiezones hebt gedefinieerd voor de training). Kies Yes (Ja) om de sensor-functie in te schakelen. Als Exercise displays updated (Trainingsweergaven bijgewerkt) wordt weergegeven, dan worden de snelheids-/trapfrequentie*/ vermogensgegevens* weergegeven tijdens de training. * Hiervoor is een optionele sensor nodig. Informatie op het display Uw fietscomputer biedt u drie regels voor het weergeven van trainingsinformatie. Door het indrukken van UP of DOWN, kunt u de verschillende weergaven bekijken. De naam van de weergave verschijnt enkele seconden. De naam geeft de informatie uit de onderste regel aan. De weergave varieert afhankelijk van de sensor die u hebt geïnstalleerd, de functies die ON (AAN) gezet zijn en wat voor een soort training u aan het uitvoeren bent. Pas de weergaven op uw fietscomputer eenvoudig naar uw eigen wensen aan met Polar ProTrainer 5 software. Standaardweergave op uw display bij gebruik van een snelheidssensor Snelheid Hartslag Ritafstand Snelheid in km/h Hartslag Calorieverbruik/ uur Ritafstand Huidige hartslag Stopwatch Gemiddelde hartslag Gemiddelde snelheid Stopwatch Hoogte Tijd Helling Hoogte in meters 13

14 14 Grafiek Hartslaggrafiek Hoogtegrafiek Stopwatch (Totale duur van de training tot dusver) Zonevergrendeling Countdown timer Zone pointer Huidige hartslag Pas de weergaven op uw fietscomputerdisplay eenvoudig naar uw eigen wensen aan, zodat deze de informatie weergeeft die u wilt zien. Zie Display van de fietscomputer personaliseren. Als er een trapfrequentie- of vermogenssensor is geïnstalleerd, dan heeft u een variëteit aan mogelijkheden voor het weergeven van gegevens. Grafiekweergave De grafiekweergave geeft u de mogelijkheid twee waarden met elkaar te vergelijken tijdens de training. Kies bijvoorbeeld voor een grafisch overzicht van uw hartslag en snelheid. De grafiekweergave kan naar uw eigen wens worden aangepast. Voor de bovenste en middelste regels kunt u kiezen voor weergave van Power (Vermogen), Speed (Snelheid), Altitude (Hoogte) of Heart rate (Hartslag) in grafiekvorm. Symbolen op het display Tekst op het display Tijd Fietsersymbool Fietsnummer Knopvergrendeling aan Registratiesymbool Intervalsymbool Symbool Verklaring Tijd Alle noodzakelijke sensoren zijn gevonden als het symbool stopt met knipperen. Het cijfer in de rechter onderhoek geeft aan welke fiets in gebruik is tijdens deze training. Geeft aan dat de knoppen zijn vergrendeld. Wordt weergegeven in de trainingsmodus als de stopwatch loopt en de registratie aan staat. Het symbool knippert als er weinig geheugen over is. Geeft aan dat er is gekozen voor intervaltraining.

15 Tekst op het display Countdown timer Rondenummer en -tijd Lap distance (Ronde afstand) 15 Symbool Verklaring Countdown timer Rondenummer en -tijd Geeft de afstand weer van de huidige ronde. Registreer een rondetijd door op OK te drukken, de ritafstand wordt dan ook gereset. Dit gebeurt automatisch wanneer de Autolap-functie op ON staat. Stopwatch Hartslag Hartslag Calorieën Afstand Rit Totale tijdsduur van de training tot dusver Huidige hartslag Gemiddelde hartslag Verbruikte calorieën in kcal of Cal Gefietste afstand De afstand tussen punt A en B. Deze afstand wordt gereset wanneer er op de OK knop gedrukt wordt. Door op OK te drukken wordt ook de rondeafstand gereset. Dit gebeurt automatisch wanneer de Autolap-functie op ON staat. Aankomsttijd RR variation (RR variatie) Cycl. Economy (Fietsefficiëntie) Geschatte aankomsttijd Variatie van slag tot slag in hartslagintervallen, d.w.z. de variatie in tijd tussen de opeenvolgende hartslagen. Fietsefficiëntie als kcal/km of Cal/mi. Numerieke vergelijking van fietsefficiëntie en rendement tussen verschillende trainingen of omstandigheden, of zelfs tussen verschillende rijders.

16 Tekst op het display Stijging Hellingshoekmeter Hoogte Trapfrequentie* Snelheid Maximumsnelheid Gemiddelde snelheid Vermogen* Trap index* L/R balans* Zone pointer (hartslag) Zone pointer* (trapfrequentie) 16 Symbool Verklaring Geklommen meters Klim-/daalhoek in percentage en graden. Schatting in numerieke vorm hoe steil de klim of afdaling is bij het fietsen, helpt u om uw fietsinspanningen dien overeenkomstig aan te passen. Huidige hoogte Meet de snelheid waarmee u de trappers van uw fiets (d.w.z. trapfrequentie) ronddraait, in omwentelingen per minuut (rpm). Snelheid waarmee u op dat moment fietst De maximum snelheid tijdens uw training. De gemiddelde snelheid waarmee u op dat moment fietst. De power sensor meet de huidige, gemiddelde en maximale vermogenswaarden. Geeft aan hoe gelijkmatig het vermogen is verdeeld tijdens één trapcyclus. Hiermee geeft u de verdeling van het vermogen tussen het linker- en rechterbeen weer in percentage. Als het hartsymbool niet zichtbaar is en/of een alarm klinkt, dan is uw hartslag buiten de hartslagzone. Als het trapfrequentiesymbool niet zichtbaar is en/of er een alarm klinkt, dan bent u buiten de limieten van de bedoelde trapfrequentiezones.

17 Tekst op het display 17 Symbool Zone pointer* (vermogen) Tijd binnen zone Verklaring Als het vermogenssymbool niet zichtbaar is en/of een alarm klinkt, dan bent u buiten de limieten van de bedoelde vermogenszone. Verblijfsduur binnen de zone * Hiervoor is een optionele sensor nodig. Functies van de knoppen tijdens de training Een ronde vastleggen Druk op OK om een ronde te registreren. Het display geeft aan: Rondenummer Gemiddelde hartslag van de ronde Rondetijd Rondenummer Ronde afstand Gemiddelde snelheid Zone vergrendelen Als u traint zonder voorgedefinieerde hartslagzones (FREE (Vrije) training), dan kunt u uw hartslag vergrendelen binnen een sport zone. Zie Polar Sport Zones voor meer informatie. Op die manier kunt u de hartslagzone instellen tijdens een training, als u geen tijd hebt gehad om hartslagzones te definiëren voor het trainen. Door het indrukken en ingedrukt houden van LAP (OK)Lock /Unlock zone (Zone vergrendelen/zone ontgrendelen). Als u bijvoorbeeld aan het fietsen bent met een hartslag van 130 hsm, wat 75% van uw maximale hartslag is en overeenkomt met sport zone 3, dan kunt u door ingedrukt houden van LAP (OK) uw hartslag in deze zone te vergrendelen. Sport zone3 Locked 70%-79% (Sport zone3 vergrendeld 70%-79%) wordt weergegeven. Er klinkt een alarm als u onder of boven de sport zone komt (als de hartslagzone alarmfunctie is ingeschakeld). Ontgrendel de sport zone door het nogmaals indrukken en ingedrukt houden van OK: Sport zone3 Unlocked (Sport zone3 ontgrendeld) wordt weergegeven Display inzoomen Door het indrukken en ingedrukt houden van UP kunt u inzoomen op de bovenste regel en met DOWN kunt u inzoomen op de middelste regel. U keert terug naar de normale weergave door de knop

18 nogmaals in te drukken en ingedrukt te houden. Display verlichten (Nachtmodus aan) Om uw display te verlichten, druk op LIGHT tijdens de training. De nachtmodus wordt ingeschakeld en het display wordt automatisch verlicht als er op een knop wordt gedrukt of als de trainingsfase wisselt. Weergave-instellingenmenu Door het indrukken en ingedrukt houden van LIGHT > Settings (Instellingen) Het Settings (Instellingen) menu wordt weergegeven bij indrukken en ingedrukt houden van de knop LIGHT. In het settings menu (Instellingenmenu) kunt u bepaalde instellingen wijzigen zonder de trainingsregistratie te pauzeren. De inhoud van dit menu wisselt, afhankelijk van het trainingstype. Zie??? voor meer informatie. Prev. Phase (Vorige fase): Samenvattingsgegevens van vorige fase of herhaling bekijken (wordt getoond wanneer u een training met fasen hebt aangemaakt met de Polar ProTrainer 5 software). Keylock (Knopvergrendeling): Knoppen vergrendelen/ontgrendelen om per ongeluk indrukken van knoppen te voorkomen. Autoscr. (Automatisch bladeren): De automatische blader functie in-/uitschakelen en het display zal doorbladeren tijdens de training. TZ Alarm (Hartslagzone alarm): Hartslagzone alarm in-/uitschakelen. Change zone (Zone wijzigen): Hartslagzone wijzigen (wordt getoond als u meerdere hartslagzones heeft gedefinieerd, behalve als een training met fasen is aangemaakt met de Polar ProTrainer 5 software). HR view (Hartslagweergave): Kies hoe uw hartslag wordt weergegeven. Seek sensor (Sensor zoeken): Zoeken naar WearLink, snelheids-, trapfrequentie* en vermogensgegevens*, als het signaal door interferentie verdwijnt tijdens de training. A.Lap (Automatische ronde): Automatische ronderegistratie aan- of uitzetten Arr. time (Aankomsttijd): Aankomsttijd in-/uitschakelen Nadat u de instellingen heeft gewijzigd, keert de fietscomputer terug naar de trainingsmodus. * Hiervoor is een optionele sensor nodig. Training pauzeren Pauzeer de trainingsregistratie door te drukken op STOP. In de pauzemodus kunt u: Continue (Doorgaan): Verder gaan met de trainingsregistratie. Exit (Stoppen): Stoppen met de trainingsregistratie. Summary (Overzicht): Een overzicht bekijken van functies die waren geactiveerd tijdens de training. Settings (Instellingen): U kunt dezelfde instellingen wijzigen in de pauzemodus als tijdens het trainen, behalve displaypersonalisatie, wat alleen in pauzemodus kan worden gedaan op de fietscomputer. Reset: Geregistreerde trainingsgegevens verwijderen. Bevestig met OK en druk op OK voor het herstarten van de registratie. Free mode (Vrije modus): Wijzig het trainingsprofiel naar het vrije trainingstype. Hierdoor wordt de uitgevoerde training niet verwijderd, maar zet u de training voort zonder instellingen. Als u naar de Free mode (Vrije modus) overschakelt, dan kunt u de oorspronkelijke training opnieuw starten door de training nogmaals te pauzeren en vervolgens Restart P1 (P1 herstarten) te kiezen. Uw OwnZone (Persoonlijke hartslagzone) bepalen Zie OwnZone-training voor achtergrondinformatie over Polar OwnZone. Kies Settings > Exercise > OwnZone (Instellingen > Training > Persoonlijke hartslagzone). Bepaal uw OwnZone (Persoonlijke hartslagzone) limieten tijdens een warming-up van 1-5 minuten door fietsen of hardlopen/ joggen. De bedoeling is dat u langzaam begint met een lage intensiteit en daarna langzaam de intensiteit verhoogt door de hartslag toe te laten nemen. Uw OwnZone (Persoonlijke hartslagzone) opnieuw bepalen: Wanneer u wisselt van trainingsomgeving of -functie. 18

19 19 Wanneer u weer begint met trainen nadat u meer dan een week niets heeft gedaan. Wanneer u niet geheel zeker bent van uw lichamelijke of geestelijke conditie, bijvoorbeeld wanneer u nog niet bent hersteld van de vorige training of u zich niet lekker voelt of gestresst bent. Na het wijzigen van uw gebruikersinstellingen. Voordat u uw OwnZone (Persoonlijke hartslagzoen) gaat bepalen, moet u er eerst voor zorgen dat: Uw gebruikersinstellingen juist zijn. De OwnZone (Persoonlijke hartslag) functie is geactiveerd. Als de OwnZone (Persoonlijke hartslag) functie is ingeschakeld, dan bepaalt de fietscomputer telkens wanneer u begint met trainen automatisch de OwnZone (Persoonlijke hartslagfunctie) Draag de borstband volgens de instructies. Start de meting door te drukken op OK (tweemaal). Als uw training begint, dan wordt OZ weergegeven en begint de bepaling van uw OwnZone (Persoonlijke hartslagzone). Het bepalen van uw OwnZone (Persoonlijke hartslagzone) gebeurt in vijf fasen. Als het geluid is aangezet, dan zal een pieptoon het einde van elke fase aangeven. OZ > Fiets 1 minuut in een rustig tempo. Houd uw hartslag onder 100 hsm / 50% HR eerste fase. max tijdens deze OZ >> Fiets 1 minuut in een normaal tempo. Verhoog langzaam uw hartslag met ongeveer hsm / 5% HRmax. OZ >>> Fiets 1 minuut in een vlot tempo. Verhoog uw hartslag met ongeveer 10 hsm / 5% HR. max OZ >>>> Fiets 1 minuut in een vlot tempo. Verhoog uw hartslag met ongeveer 10 hsm / 5% HR OZ >>>>> Fiets 1 minuut in een vlot tempo. Verhoog uw hartslag met ongeveer 10 hsm/ 5 % HR max. max Als u twee pieptonen achter elkaar hoort, dan betekent dit dat uw OwnZone (Persoonlijke hartslagzone) is bepaald. OwnZone Updated (Persoonlijke hartslagzone geüpdate) en de hartslagzone worden vervolgens weergegeven. De zone wordt aangegeven in hartslagen per minuut (hsm), als een percentage van de maximale hartslag (HF%), of als percentage van uw hartslagreserve (HRR%) afhankelijk van uw instellingen. Als de OwnZone (Persoonlijke hartslagzone) bepaling niet succesvol was, wordt uw vorige OwnZone (Persoonlijke hartslagzone) gebruikt en wordt OwnZone Limits (Persoonlijke hartslagzone-limieten) weergegeven. Als de OwnZone (Persoonlijke hartslagzone) niet eerder is bepaald, dan worden automatisch de op leeftijd gebaseerde limieten gebruikt. U kunt nu doorgaan met uw training. Probeer binnen de opgegeven hartslagzones te blijven voor een optimaal trainingsresultaat. U kunt ook de OwnZone (Persoonlijke hartslagzone) bepaling overslaan en de vorige OwnZone (Persoonlijke hartslagzone) gebruiken. Druk hiervoor op OK tijdens elke fase van het proces. De bij de OwnZone (Persoonlijke hartslagzone) bepaling verstreken tijd wordt opgenomen in uw trainingsregistratie. Stop Exercise Pauzeer de trainingsregistratie door op STOP te drukken. Om de registratie volledig te stoppen, EXIT kiezen. 6. NA DE T RAINING Verzorg na het trainen uw borstband. Maak na gebruik het zendgedeelte los van het elastische bandje. Houd de borstband schoon en droog. Zie Onderhoud voor volledige verzorgings- en onderhoudsinstructies.

20 Trainingsresultaten analyseren Zie File (Bestand) voor basisgegevens betreffende uw prestaties op uw fietscomputer. Draag voor een uitgebreidere analyse de gegevens over naar de Polar ProTrainer 5 software. De software biedt u verschillende opties om de gegevens mee te analyseren. 1. Start de Polar ProTrainer 5 software. 2. Kies Connect (Verbinden) op de fietscomputer en plaats deze voor het infraroodvenster van de computer. 3. Klik op Transfer Data (Data overdragen) in de menubalk van de de software. Zie de help-functie in de software voor meer informatie over gegevensoverdracht. Het bekijken van een bestand op de fietscomputer Kies File (Bestand) > OK voor de volgende opties: Exercise Log (Trainingslogboek) bevat maximaal 99 trainingsbestanden. Weekly (Wekelijks) bevat overzichten over de afgelopen 16 weken. Totals (Totalen) toont cumulatieve trainingsgegevens. In het menu Delete (Verwijderen) kunt u trainingsbestanden verwijderen. Trainingslogboek Kies File > Exercise log (Bestand > Trainingslogboek) In het Exercise log (Trainingslogboek) kunt u gedetailleerde gegevens over uw trainingssessies bekijken. De volgende gegevens worden getoond: Naam van de training. Een grafiekbalk die een trainingssessie weergeeft. De hoogte van de balk geeft de trainingsduur aan. Datum van de training. De informatie die verschijnt op het display (weergaven a - e hieronder) is afhankelijk van de instellingen en het trainingstype (d.w.z. als uw training geen fasen heeft, dan zal er geen fase informatie worden gegeven). Blader door de trainingsbalken met UP of DOWN en druk op OK voor het bekijken van: a. Basic information (Basis informatie) 20

21 b. Bike information (Fietsinformatie) c. Sport zones information (Sport zone informatie) d. Phases information (Fasen informatie) e. Laps information (Ronden informatie) a. Basis informatie Kies File (Bestand) > Exercise log (Trainingslogboek). Blader UP en DOWN om de training te selecteren en druk op OK. Blader UP en DOWN om de volgende informatie te bekijken: Naam van training Starttijd van de training Afgelegde afstand Totale trainingstijd Heart rate (Hartslag) in slagen per minuut (hsm), afgewisseld met een percentage van uw maximale hartslag (HF%), of als percentage van uw hartslagreserve (HRR%). Maximale hartslag Minimale hartslag Gemiddelde hartslag Target zones (HR / cadence*/power output*) (Hartslagzones, hartslag/trapfrequentie*/vermogen*), afwisselend zone 1, zone 2 en zone 3. Bovenlimiet Onderlimiet Time in, above and below zone 1/2/3 (Tijd binnen, buiten en onder zone 1/2/3) (fasenaam wordt aangegeven bij geprogrammeerde training). Tijd boven zone Tijd onder zone Tijd binnen zone 21

22 Calories expended (Calorieën verbruikt) tijdens de training. Het calorieverbruik geeft de totale inspanning tijdens de training aan. Druk op BACK om terug te keren naar de algemene gegevensweergave. Aanvullende basisinformatie Uw eigen trainingsgegevens toe voegen, of de training verwijderen uit File (Bestand), door te drukken op en ingedrukt houden van knop LIGHT in de basisgegevensweergave. Kies File > OK > Exercise log > OK > Basic > OK (Bestand > OK > Trainingslog > OK > Basis > OK), door te drukken op en ingedrukt houden van knop LIGHT> Add info > OK (> Toevoegen info > OK). Rank (Niveau): Waardeer uw training. Feeling (Gevoel): Evalueer uw subjectieve gevoel tijdens de training. Temperat. (Temperatuur): Stel de temperatuur in met UP of DOWN. Distance (Afstand): Stel de afstand in voor fiets 1, fiets 2, fiets 3 of andere. Als u de afstand verandert, dan zal dit effect hebben op de bij totalen gegeven afstand b. Fietsinformatie Kies File > Exercise log > Bike information (Bestand > Trainingslogboek > Fietsinformatie) Druk op OK en blader UP en DOWN om de fietsinformatie te bekijken: Snelheid Maximumsnelheid Gemiddelde snelheid Afstand Trapfrequentie Maximale trapfrequentie Gemiddelde trapfrequentie Vermogen Maximum vermogen Gemiddelde vermogen Links / rechts balans Links / rechts balans in % Trapindex in % 22

23 Calorieën per kilometer Helling Maximale helling in % Maximale helling in graden Daling Maximale daling in % Maximale daling in graden Hoogte Maximale hoogte Minimale hoogte Gemiddelde hoogte Stijging/daling Geklommen meters Afgedaalde meters Temperatuur Maximum oc graden Minimum oc graden Gemiddeld oc graden Odometer (Kilometerteller) Fiets 1, 2 of 3 Kilometers c. Sportzones Kies File > Exercise log > Basic > OK (Bestand > Trainingslog > Basis > OK) In de basisgegevensweergave, drukken op DOWN om de Sport zones informatie te zien. Druk op OK en blader UP of DOWN om de verblijfsduur in elk van de zones te zien. Hier wordt de variatie in uw trainingssessies op grafische wijze weergegeven. 23

24 Druk op BACK om terug te keren naar de Sport zones gegevensweergave. d. Fasen Kies File > Exercise log > Phases (Bestand > Trainingslogboek > Fasen) Het menu Phases (Fasen) wordt alleen getoond als de training is aangemaakt met behulp van de Polar ProTrainer 5 software en deze fasen bevat. In de Sport zones gegevensweergave, drukken op DOWN voor het bekijken van Phases (Fasen) informatie. Iedere fase kan separaat worden bekeken. Blader door de gegevens van een individuele fase door te drukken op OK. Vergelijk fasen door te drukken op UP of DOWN. Fasenaam Tussentijd Duur van huidige fase Heart rate (Hartslag) in slagen per minuut (hsm), afgewisseld met een percentage van uw maximale hartslag (HF%), of als percentage van hartslagreserve (HRR%). Maximale hartslag Gemiddelde hartslag Increased HR / Recovery HR / HR differ (Toename hartslag / Herstel hartslag / Hartslagverschil). Het verschil in de hartslag aan het begin en het einde van de fase. Heart rate (Hartslag) in slagen per minuut (hsm), afgewisseld met een percentage van uw maximale hartslag (HF%), of als percentage van uw hartslagreserve (HRR%). Increased HR (Toename hartslag): Als de hartslag aan het begin van de fase lager was dan aan het einde, dan geeft de fietscomputer het verschil in hartslag aan (hartslag aan het einde min hartslag aan het begin). Tijdens de prestatiefase geeft de fietscomputer de toename van de hartslag aan. Recovery HR (Herstel hartslag): Als de hartslag aan het begin van de fase hoger was dan aan het einde, dan geeft de fietscomputer het verschil in hartslag aan (hartslag aan het begin min hartslag aan het einde). Tijdens de herstelfase geeft de fietscomputer de herstelwaarde van de hartslag aan. HR differ (Hartslagverschil): Als de hartslag aan het begin en einde van de fase hetzelfde was, geeft de fietscomputer een hartslagverschilwaarde van 0 aan. Snelheid Maximumsnelheid Gemiddelde snelheid Afstand Tussenafstand Afstand van huidige fase 24

25 Cadence* (Trapfrequentie) Maximale trapfrequentie Gemiddelde trapfrequentie van de huidige fase Druk op BACK om terug te keren naar Phases (Fasen). * Hiervoor is een optionele sensor nodig. e. Ronden Kies File > Exercise log > Basic > Laps (Bestand > Trainingslog > Basis > Ronden) Bekijk in de Phases (Fasen) gegevensweergave de gegevens over Laps (Ronden) door te drukken op. DOWN. Rondegegevens worden alleen getoond als er meer dan één ronde in het geheugen aanwezig is. Aantal geregistreerde ronden Gemiddelde rondetijd Beste (snelste) rondenummer wisselt af met de daarbij horende rondetijd De laatste ronde wordt nooit aangegeven als beste ronde, zelfs als het de snelste ronde is. Als u meedoet aan een fietsevenement en u wilt uw laatste ronde registreren, druk dan op OK op de finishlijn in plaats van op STOP. U kunt dan stoppen met registreren na de finish. Blader door de rondegegevens door te drukken op OK. Vergelijk gegevens van verschillende ronden door te drukken op UP of DOWN. Draag de gegevens over naar de Polar ProTrainer 5 software om de rondegegevens makkelijker te kunnen bekijken en analyseer de training in de Curve-weergave. Time (Tijd) Tussentijd Rondetijd Heart rate (Hartslag) in slagen per minuut (hsm), afgewisseld met een percentage van uw maximale hartslag (HF%), of als percentage van hartslagreserve (HRR%). Maximale hartslag Gemiddelde hartslag Hartslag aan einde van ronde Snelheid min/km Gemiddelde snelheid Snelheid aan einde van de ronde Door het indrukken en ingedrukt houden van LIGHT kunt u de snelheid wisselen. Afstand Ronde afstand 25

26 Cadence* (Trapfrequentie) Maximum Gemiddelde trapfrequentie van de ronde Power* (Vermogen) Gemiddelde vermogen tijdens de ronde Eindvermogen van de ronde Trapindex Gemiddeld % Fietsefficiëntie Fietsefficiëntie is uw energieverbruik omgerekend naar het vermogen dat nodig is voor het voortbewegen van de fiets. De fietsefficiëntie wordt gemeten zodra de hartslag boven 100 hsm/min komt en de training langer heeft geduurd dan 1 minuut. Als de hartslag tijdens de training zakt beneden 100 hsm/min, dan zal het meten van de fietsefficiëntiewaarde worden gestopt totdat uw hartslag weer boven 100 hsm/min komt. Verbetering van fietsefficiëntie is een indicatie voor een verbetering van prestatierendement. Helling Helling in % Helling in graden Hoogte Stijging Hoogte Hoogte Daling Hoogte Temperatuur Druk op BACK om terug te keren naar de rondegegevensweergave. * Hiervoor is een optionele sensor nodig. Wekelijks overzicht Kies File > Weekly (Bestand > Wekelijks) In het Weekly (Wekelijks) overzicht kunt u de geaccumuleerde gegevens van 16 weken training bekijken. De balk geheel rechts genaamd This week (Deze week) toont het trainingsoverzicht van de huidige week. De balken daarvoor hebben de datum van de zondag van de desbetreffende week. Blader 26

27 door de getoonde weken met UP of DOWN en bekijk de totale trainingsduur op de onderste regel. Kies de week met OK om de totale calorieën, afstand en trainingsduur van die week te bekijken. Druk op DOWN om de sport zones van die week te bekijken. Om de verblijfsduur in elk van de zones te zien, druk op OK en door de sport zones bladeren met UP of DOWN. Totalen Kies File > Totals (Bestand > Totalen) Totals (Totalen) bevat cumulatieve gegevens die zijn geregistreerd tijdens alle trainingssessies sinds de laatste reset. Gebruik het totaalwaardenbestand als een seizoen- of maandelijks overzicht van uw trainingsgegevens. De waarden worden automatisch bijgewerkt wanneer u de registratie van de training beëindigt. Gebruik UP of DOWN om door de volgende gegevens te bladeren: Bike 1 distance (Afstand fiets 1) (Cumulatieve afstand met fiets 1; kan worden gereset) Bike 2 distance (Afstand fiets 2) Bike 3 distance (Afstand fiets 3) Total distance (Totale afstand) (Cumulatieve afstand; kan worden gereset) Total duration (Totale tijdsduur) Total calories (Totale calorieën) Total exerc. count (Totaal aantal trainingssessies) Total ascent (Totale stijging) Total odometer (Totaal kilometerteller) (Cumulatieve afstand; kan niet worden gereset) Reset totals (Totalen resetten) Totaalwaarden resetten Kies File > Totals > Reset totals (Bestand > Totalen > Reset totalen) Kies de waarde uit het menu die u wilt resetten en bevestig de keuze met OK. Kies Yes (Ja) om het resetten te bevestigen. Verwijderde gegevens kunnen niet worden teruggehaald. Kies No (Nee) om terug te keren naar het Reset menu. Bestanden verwijderen Kies File > Delete > Training (Bestand > Verwijderen > Training. In Delete (Verwijderen) kunt u eerdere trainingen één voor één verwijderen, alle trainingen tegelijkertijd verwijderen of totaalwaarden verwijderen. Blader door de volgende gegevens met UP of DOWN: Exercise (Training): Kies één enkele training om te verwijderen. All exerc. (Alle trainingen): Verwijder alle trainingen. Totals (Totalen): Totaalwaarden één voor één of tegelijkertijd verwijderen. 27

28 Bevestigen door Yes (Ja). 7. INS TEL L INGEN Wijzig instellingen eenvoudig door gebruik van de Polar ProTrainer 5 training software. Zie de help-functie in de software voor meer informatie. Trainingstypes Kies Settings (Instellingen) > Exercise (Training) Zie Trainingstypen voor meer informatie over trainingen. Functie-instellingen Kies Settings (Instellingen) > Features (Functies). Hoogte De fietscomputer meet de hoogte en geeft deze weer. Wijzig de instellingen van de hoogtemeter in het menu Altitude (Hoogte). U kunt de hoogtemeter handmatig en automatisch kalibreren. Hoogte handmatig kalibreren Kies Settings (Instellingen) > Features (Functies) > Altitude (Hoogte) > Calibrate (Kalibreren) > stel de hoogte van de huidige locatie in Als de hoogte van uw locatie sterk verschilt van de op het display weergegeven hoogte, verschijnt Calibrate to xx? (Kalibreren op xx?). Yes : Altitude calibrated to xx (Hoogte gekalibreerd op xx) verschijnt. No: Altitude calibration canceled (Hoogtekalibratie geannuleerd) verschijnt. Kalibreer de hoogte, om ervoor te zorgen dat deze nauwkeurig blijft. Stel de referentiehoogte altijd in als een betrouwbare referentie beschikbaar is, zoals een piek of een topografische kaart, of wanneer u zich op zeeniveau bevindt. Hoogte automatisch kalibreren Kies Settings (Instellingen) > Features (Functies) > Altitude (Hoogte) > AutoCalib (Automatisch kalibreren) > On/Off (Aan/Uit) Bij gebruik van automatisch kalibreren kunt u de beginhoogte altijd op dezelfde waarde instellen aan het begin van de training. Kalibreer de hoogte handmatig en schakel automatisch kalibreren (AutoCalib) in. Van nu af aan zal deze hoogte bij aanvang van de training altijd als basishoogte worden gebruikt bij automatische hoogtekalibratie. Als automatisch kalibreren is ingeschakeld en u de fietscomputer handmatig kalibreert, wordt deze nieuwe waarde eveneens gebruikt als een nieuwe beginhoogte voor de optie AutoCalib. Als de hoogte of de luchtdruk sterk verandert, wordt u gevraagd om de verandering te bevestigen. Als u de hoogte wijzigt, geeft Altitude calibrated to xx m/ft (Hoogte gekalibreerd op xx m/ft) aan dat de kalibratie gelukt is. Als Altitude calibration failed (Hoogtekalibratie mislukt) verschijnt, kalibreer de hoogte dan opnieuw. U kunt de hoogte voor AutoCalib ook instellen met de Polar ProTrainer 5 software. Zie de help-functie in de software voor meer bijzonderheden. Kies deze optie als u in dezelfde omgeving traint. Dan zijn de hoogtewaarden altijd correct.als automatische kalibratie in het sportprofiel is opgenomen, begint de meting altijd op deze hoogte, ongeacht de algemene hoogte-instellingen. 28

29 29 Registratie-interval Kies Settings (Instellingen) > Features (Functies) > Rec.rate (Registratie-interval) > 1 / 5 / 15 / 60 sec De fietscomputer kan uw hartslag, snelheid, trapfrequentie, vermogen en hoogte registreren met intervallen van 1, 5, 15 of 60 seconden. Een langer interval geeft u meer registratietijd, terwijl u met een korter interval meer hart- en andere gegevens kunt registreren. Dit maakt een nauwkeurige analyse met behulp van de Polar ProTrainer 5 software mogelijk. Een korter registratie-interval verbruikt het geheugen van de fietscomputer sneller. Bij het instellen van het interval wordt de resterende registratietijd op de onderste regel aangegeven. Het standaard registratie-interval is 5 seconden. Wanneer minder dan 30 minuten registratietijd over is, wordt het registratie-interval automatisch gewijzigd om de registratietijd te verlengen (1s > 5s > 15s > 60s). Hierdoor wordt de tijd om trainingsgegevens te registreren gemaximaliseerd. Aan het einde van de sessie blijft het huidige registratie-interval gehandhaafd bij de volgende trainingssessie. De volgende tabel toont de maximale registratietijden voor elk registratie-interval. De maximale registratietijd kan korter zijn, als u een groot aantal korte trainingssessies registreert. Het registratie-interval kan veranderen als er minder dan 30 minuten registratietijd over is. Memory low (Weinig geheugen) verschijnt 60 minuten voordat het geheugen vol is. RR-gegevens Snelheid TrapfrequentieVermogen Interval 1s Interval 5s Interval 15s Interval 60s 10u 40min 52u 40min 158u 633u 4u 30min 22u 30min 67u 50min 271u 7u 50min 39u 30min 118u 40min 474u 3u 50min 19u 40min 59u 20min 237u 5u 10min 26u 20min 67u 50min 271u 3u 00min 15u 40min 43u 10min 172u 4u 30min 22u 30min 59u 20min 237u 2u 50min 14u 20min 39u 30min 158u 8u 30min 15u 10min 17u 30min 18u 30min 4u 00min 11u 00min 15u 10min 17u 50min 6u 40min 13u 50min 16u 50min 18u 20min

30 RR-gegevens Snelheid 30 TrapfrequentieVermogen Interval 1s Interval 5s Interval 15s Interval 60s 3u 30min 10u 10min 14u 50min 17u 40min 4u 40min 11u 50min 15u 10min 17u 50min 2u 50min 9u 00min 13u 30min 17u 10min 4u 00min 11u 00min 14u 50min 17u 40min 2u 40min 8u 30min 13u 10min 17u 00min De tijden in de tabel zijn benaderingen. Voor RR-gegevens is de maximale registratietijd afhankelijk van de hartslag en de variatie van de hartslag. Als u ronden registreert of als u met de Polar ProTrainer 5 software een training met fasen hebt gemaakt, wordt de maximale registratietijd korter. RR-gegevensfunctie Kies Settings (Instellingen) > Features (Functies) > RR data (RR-gegevens) > On / Off (Aan / Uit) De registratiefunctie voor RR-gegevens meet en registreert hartslagvariaties met een resolutie van één milliseconde. Hiermee kunt u de hartslagvariatie (HRV) analyseren met behulp van de Polar ProTrainer 5 software. De RR-gegevensfunctie maakt gebruik van het geheugen van de fietscomputer. Als u deze functie inschakelt, wordt de resterende registratietijd op de onderste regel van het display weergegeven. Automatische rondenregistratie Automatische rondenregistratie instellen Kies Settings (Instellingen) > Features (Functies) > A.Lap (Aut. Ronden) > > stel de rondeafstand in De fietscomputer zal automatisch ronden registreren. Kies om het te deactiveren. Hartslagweergave Kies een notatie voor het bekijken van uw hartslag Kies Settings (Instellingen) > Features (Functies) > HR view (Hartslagnotatie) > HR / HF% (Hartslag / Hartslagpercentage) / HRR% (Percentage hartslagreserve) Sport zones Polar Sport Zones definiëren in de fietscomputer Kies Settings (Instellingen) > Features (Functies) > Sport zones > Sport zone low limit (Onderlimiet sport zone) Stel de onderlimiet van sportzone 1 in door op UP (Omhoog) of DOWN (Omlaag) te drukken. Druk daarna op OK. Stel op dezelfde manier de onderlimiet van elke sportzone in. Bij het instellen van de onderlimiet wordt automatisch de bovenlimiet van de vorige zone ingesteld. Houd LIGHT (Licht) ingedrukt om tussen weergaven van sport zones te schakelen: HF% (percentage van de maximale hartslag), BPM (HSM hartslagen per minuut) of HRR% (percentage hartslagreserve). U kunt de instellingen eenvoudig wijzigen met de Polar ProTrainer 5 software. Zie de help-functie in de software voor meer bijzonderheden.

31 U kunt de sport zone vergrendelen en ontgrendelen door de knop LAP (OK) tijdens de rit ingedrukt te houden. Fietsinstellingen Kies Settings (Instellingen) > Bike (Fiets) U kunt drie fietsvoorkeuren instellen voor de fietscomputer. Configureer de instellingen voor de fietsen en kies Fiets 1, 2 of 3 wanneer u begint met trainen. Bike 1 (Fiets 1) is de standaardinstelling. Kies Settings (Instellingen) > Bike (Fiets), Bike 1, Bike 2, Bike 3 of Other (Andere). Fiets 2 en 3 kunnen worden in- en uitgeschakeld. Kies Other om de sensoren voor snelheid en trapfrequentie te deactiveren en alleen de hartslag, hoogte en temperatuur te meten. Wielmaat Kies Bike (Fiets) > Bike 1 > Wheel (Wiel) Instelling van de wielmaat is vereist voor correcte fietsgegevens. Zie Meten van de wielgrootte voor meer bijzonderheden over het meten van de wielmaat. Autostart: On / Off (Aan / Uit) Kies Settings (Instellingen) > Bike (Fiets) > Bike1 > Autostrt (Automatisch starten) Met de functie Autostart wordt de trainingsregistratie automatisch gestart of gestopt wanneer u begint en stopt met fietsen. Voor de Autostart-functie is de Polar Snelheid Sensor of de Polar Snelheid Sensor W.I.N.D. vereist. Aankomsttijd Kies Settings (Instellingen) > Bike (Fiets) > Bike 1 > Arr. time (Aankomsttijd) Stel de afstand in die u wilt gaan fietsen en de fietscomputer zal de geschatte aankomsttijd berekenen en weergeven op basis van de fietssnelheid. Installeer de Polar Snelheid Sensor op uw fiets voor het meten van snelheid en afstand. Zie de gebruiksaanwijzing van de Polar Snelheid Sensor voor meer bijzonderheden over de installatie van deze sensor. Selecteer deze functie door op OK te drukken. Kies On/Off (Aan/Uit) om de functie in of uit te schakelen. Kies Set dist. (Afstand instellen) om de afstand in te stellen die u gaat fietsen. Speed: On / Off Kies Settings (Instellingen) > Bike (Fiets) > Bike 1 > Speed (Snelheid) > On/Off (Aan/Uit) De snelheidsmeting is standaard voor Fiets 1. Kies en Teach new sensor (Nieuwe sensor programmeren) verschijnt. Zie Nieuwe snelheidssensor programmeren voor meer bijzonderheden over het programmeren van een nieuwe sensor. Kies. De computer kiest dan de snelheidssensor die al geprogrammeerd is. De volgende keer moet u de snelheidssensor opnieuw programmeren. Snelheidsinstellingen kunnen handmatig worden gekozen of met de Polar ProTrainer 5 software. 31

32 Cadence*: On / Off U kunt een optionele Polar Trapfrequentie Sensor op uw fiets installeren. Kies Settings (Instellingen > Bike (Fiets) > Bike 1 > Cadence (Trapfrequentie) > On/Off (Aan/Uit) Kies en Teach new sensor (Nieuwe sensor programmeren) verschijnt. Zie Nieuwe trapfrequentiesensor* programmeren voor meer bijzonderheden over het programmeren van een nieuwe sensor. Kies om de trapfrequentie van alle displays te verwijderen. Power*: On / Off U kunt een optionele Polar Power Output Sensor op uw fiets installeren. Kies Settings (Instellingen) > Bike (Fiets) > Bike 1 > Power (Vermogen) > On/Off (Aan/Uit) Kies en Teach new sensor (Nieuwe sensor programmeren) verschijnt. Zie Nieuwe Power Output Sensor* programmeren voor meer bijzonderheden over het programmeren van een nieuwe sensor. Kies om het vermogen van alle displays te verwijderen. Vermogensinstellingen: Om het juiste vermogen te kunnen meten moet u op de fietscomputer het kettinggewicht (g), de kettinglengte (cm/inch) en de spanlengte (cm/inch) invoeren. Kies Settings (Instellingen) > Bike (Fiets) > Bike 1, Bike 2 of Bike 3 > Power (Vermogen) > Settings (Instellingen) en > Stel het kettinggewicht xxxx g in > OK > Stel de kettinglengte xxx cm in > OK > Stel de spanlengte xxx cm in > OK Zie de gebruiksaanwijzing van Power Output Sensor voor meer bijzonderheden over de vermogensinstellingen. Gebruik de Polar ProTrainer 5 software voor de vermogensinstellingen. *Optionele sensor vereist. Gebruikersinstellingen Voer de juiste gebruikersgegevens op de fietscomputer in voor een juiste feedback over uw prestaties. Kies Settings (Instellingen) > User (Gebruiker) voor het invoeren van gebruikersgegevens op de fietscomputer. Weight (Gewicht). Houd LIGHT (Licht) ingedrukt om de eenheden te wijzigen. Height (Hoogte). Houd LIGHT (Licht) ingedrukt om de eenheden te wijzigen. Birthday (Geboortedatum). dd=dag, mm=maand, yy=jaar Sex (Geslacht): Male (Man) / Female (Vrouw) Activity (Activiteit): Top/High/Moderate/Low (Top/Hoog/Gemiddeld/Laag) Heart Rate (Hartslag): HR, HR max sit VO2max: Maximal oxygen intake (Maximale zuurstofopname) Activiteitenniveau Het activiteitenniveau is een indicatie van het niveau van uw lichamelijke activiteit. Kies de optie die de algemene hoeveelheid en intensiteit van uw lichamelijke activiteiten over de laatste drie maanden het best beschrijft. Top: U neemt minstens vijf keer per week deel aan zware lichamelijke training of u traint om uw 32

33 prestaties te verbeteren voor wedstrijddoeleinden. High (Hoog): U neemt minstens drie keer per week deel aan zware lichamelijke training, u fietst bijvoorbeeld 2 tot 4 uur ( km / mijl) per week of besteedt zoveel tijd aan vergelijkbare lichamelijke activiteit. Moderate (Gemiddeld): U neemt geregeld deel aan recreatieve sporten, u fietst bijvoorbeeld 1/2 tot 2 uur (15-40 km / 3-25 mijl) per week, besteedt zoveel tijd aan vergelijkbare lichamelijke activiteit of uw werk vereist lichte lichamelijke activiteit. Low (Laag): U neemt niet geregeld deel aan recreatieve sport of zware lichamelijke activiteit; u traint bijvoorbeeld zo weinig dat u slechts af en toe zwaar ademhaalt of transpireert. In de fietscomputer worden deze waarden gebruikt om uw energieverbruik te berekenen. Heart Rate (Hartslag): HRmax, HRsit HRmax (Maximale hartslag). De op grond van uw leeftijd gebaseerde HRmax waarde (220 - leeftijd) dient als standaard. Stel uw HRmax handmatig in, als uw maximale hartslag klinisch is bepaald, als u de fitnesstest van de Polar CS600 fietscomputer hebt uitgevoerd, of als u de maximale hartslag zelf tijdens een veldtest heeft bepaald. HRsit (Hartslag in zithouding). De op uw leeftijd gebaseerde HRsit waarde dient als standaard. Stel uw HRsit in als u deze volgens de instructies hebt vastgesteld. Zie Hartslag in een zittende positie in Achtergrondinformatie voor de instructies. Maximal Oxygen Intake (Maximale zuurstofopname): VO2max VO2max is de maximale zuurstofopnamecapaciteit van uw lichaam tijdens maximale inspanning. De meest nauwkeurige manier om VO2max te bepalen, is via een maximale-inspanningstest in een laboratorium. Als u de exacte medisch geteste VO2maxkent, stelt u deze in op de fietscomputer. Meet anders een vergelijkbare waarde, OwnIndex, door de Polar Fitness Test te doen. Zie Polar Fitness Test voor meer bijzonderheden. Als de gebruikersinstellingen zijn gewijzigd, verschijnt User settings updated (Gebruikersinstellingen bijgewerkt). U kunt de gebruikersinstellingen invoeren en wijzigen met de Polar ProTrainer 5 software. Zie de help-functie in de software voor meer bijzonderheden. Algemene instellingen Geluid Kies Settings (Instellingen) > General (Algemeen) > Sound (Geluid) Volume Kies Settings (Instellingen) > General (Algemeen) > Sound (Geluid) > Volume (Volume) > On / Off (Aan / Uit) De volume-instellingen regelen de geluiden van knoppen en activiteiten tijdens de training. Dit heeft geen effect op de alarmen van het horloge en de hartslagzone (TZ Alarm). TZ Alarm (Target Zone Alarm Hartslagzonealarm) U kunt het harslagzonealarm in- en uitschakelen. Kies Settings (Instellingen) > General (Algemeen) > Sound (Geluid) > TZ Alarm (Hartslagzonealarm) > On/Off (Aan/Uit) Als het hartslagzonealarm gedeactiveerd is, knippert de weergave van de hartslag als u buiten de ingestelde zone komt. Knopvergrendeling Instellingen voor knopvergrendeling opgeven 33

34 Kies Settings (Instellingen) > General (Algemeen) > Keylock (Knopvergrendeling) > Manual / Automatic (Handmatig / Automatisch) Knopvergrendeling voorkomt dat knoppen per ongeluk worden ingedrukt. Manual (Handmatig). Knopvergrendeling handmatig activeren. Automatic. Knopvergrendeling wordt in de tijdmodus geactiveerd als u één minuut lang geen knop hebt ingedrukt. U kunt de knopvergrendeling in- of uitschakelen door de knop LIGHT (Licht) tenminste één seconde ingedrukt te houden. Eenheden Voorkeur voor eenheden instellen op de fietscomputer Kies Settings (Instellingen) > General (Algemeen) > Units (Eenheden) > kg/cm/km of lb/ft/mi Taal Taal kiezen Kies Settings (Instellingen) > General (Algemeen) > Language (Taal) > English / Deutsch / Español / Français / Italiano Slaapstand Slaapstand activeren Kies Settings (Instellingen) > General (Algemeen) > Sleep (Slaap) > Active sleep mode? (Slaapstand activeren?) > Yes Door de slaapstand te activeren wordt de batterij gespaard wanneer de fietscomputer gedurende een langere periode niet in gebruik is. Het horlogealarm functioneert wel gewoon in de slaapmodus. Fietscomputer wekken Druk op een knop > Turn display on? (Display inschakelen?) > Yes / No Yes : de fietscomputer wordt geactiveerd. No: de fietscomputer blijft in de slaapstand. Horloge-instellingen Herinnering Herinnering instellen voor verschillende taken of trainingen Kies Settings (Instellingen) > Watch (Horloge) > Reminders (Herinneringen) > Add new (Nieuw) Date (Datum). Voer de datum van de taak in, dd=dag, mm=maand, yy=jaar. Reminder time (Herinneringstijd). Voer de tijd voor de herinnering in. Alarm. Stel het alarm in zodat dit afgaat op het tijdstip van de taak, of 10 min / 30 min / 1 uur tevoren. Sound (Geluid): Kies het alarmgeluid Silent (Stil) / Beep (Piep) / Normal (Normaal). Repeat (Herhalen). Laat de herinnering herhalen, Once (Eenmaal) / Hourly (Uurlijks) / Daily (Dagelijks) / Weekly (Wekelijks) / Monthly (Maandelijks) / Yearly (Jaarlijks). Exercise (Training). Kies een training om aan de herinnering te koppelen. Wanneer het herinneringsalarm afgaat, toont de fietscomputer standaard deze training. Kies NONE (GEEN) als u de herinnering niet aan een trainingssessie wilt koppelen. 34

35 Rename (Hernoemen). Geef een andere naam aan de herinnering door letters te selecteren met UP (Omhoog) of DOWN (Omlaag) en accepteer de naam met OK. U kunt zeven herinneringen in de fietscomputer programmeren. Actieve herinneringen bekijken en aanpassen Kies Settings (Instellingen) > Watch (Horloge) > Reminders (Herinneringen) Kies een herinnering om te bekijken, bewerken, hernoemen of verwijderen. Evenement Aftellen tot een evenement instellen op de fietscomputer Kies Settings (Instellingen) > Watch (Horloge) > Event (Evenement) Event day (Dag evenement): dd=dag, mm=maand. Rename (Hernoemen). Geef een andere naam aan de herinnering door letters te selecteren met UP (Omhoog) of DOWN (Omlaag) en accepteer de naam met OK. Aftellen tot evenement wijzigen Kies Settings (Instellingen) > Watch (Horloge) > Event (Evenement) U kunt het aftellen bekijken, een nieuwe datum instellen en het evenement hernoemen of verwijderen. U kunt het aftellen verbergen of weer tonen door in de tijdmodus de knop UP (Omhoog) ingedrukt te houden. Alarm Alarm instellen op de fietscomputer Kies Settings (Instellingen) > Watch (Horloge) > Alarm > / Once (Eenmaal) / Mon-Fri (Maandag - vrijdag) / Daily (Dagelijks) U kunt het afgaan van het alarm instellen op één keer (Once), dagelijks van maandag t/m vrijdag (Mon-Fri), dagelijks (Daily) of u kunt het afgaan uitschakelen (Off). Het alarm gaat in alle modi af, behalve in de trainingsmodus, en houdt een minuut aan, tenzij u op STOP drukt. Het horlogealarm werkt ook in de slaapstand en zelfs als u het geluid hebt uitgeschakeld in de General (Algemeen) instellingen. Druk op UP (Omhoog) of DOWN (Omlaag) om het alarm tien minuten langer te laten sluimeren of op OK. Snooze (Sluimeren) verschijnt en de sluimertijd begint af te tellen. Druk op STOP om de sluimerfunctie uit te schakelen. Als een batterijsymbool op het display verschijnt, kan het alarm niet worden geactiveerd. Tijd Tijd 1 instellen op de fietscomputer Kies Settings (Instellingen) > Watch (Horloge) > Time 1 (Tijd 1) > 24h / 12h (12- of 24-uursnotatie) Tijd 2 instellen op de fietscomputer Kies Settings (Instellingen) > Watch (Horloge) > Time 2 (Tijd 2) Stel het tijdsverschil in uren tussen tijd 1 en tijd 2 in met UP (Omhoog)/ DOWN (Omlaag). Tijdzone Tussen tijdzones schakelen Kies Settings (Instellingen) > Watch (Horloge) > Time zone (Tijdzone) > Time 1 / Time 2 (Tijd 1 / Tijd 2) Tijdzone kiezen U kunt in de tijdmodus van tijdzone wisselen door DOWN (Omlaag) ingedrukt te houden. Het cijfer 2 rechtsonder in het display geeft aan dat tijd 2 wordt gebruikt. 35

36 Datum Datum instellen op de fietscomputer Kies Settings (Instellingen) > Watch (Horloge) > Date (Datum) dd=dag, mm=maand, yy=jaar U kunt de instellingen eenvoudig wijzigen met de Polar ProTrainer 5 software. Zie voor meer informatie de help-optie van de software. Display van de fietscomputer personaliseren Selecteer in de tijdmodus OK > Settings (Instellingen) > Display > Edit (Bewerken) U kunt de fietscomputer personaliseren om de gegevens te laten tonen die u tijdens het trainen wilt zien. U kunt het display ook aanpassen met de Polar ProTrainer 5 software. Een training die onderdeel is van een trainingsprogramma heeft eigen display-instellingen die niet kunnen worden aangepast De informatie op het display is afhankelijk van de geactiveerde functies. Als bijvoorbeeld de snelheidsmeting niet geactiveerd is, kan de snelheid niet op het display worden weergegeven. Zie Symbolen op het display voor meer bijzonderheden over displaysymbolen. Selecteer het display dat u wilt wijzigen door op UP (Omhoog) of DOWN (Omlaag) en daarna op OK te drukken. Stel de gegevens voor de knipperende bovenste rij in met UP (Omhoog) of DOWN (Omlaag) en druk daarna op OK. De informatie op het display is afhankelijk van de geactiveerde functies. Zie Functie-instellingen voor meer bijzonderheden. Herhaal dit voor de middelste en onderste regel. Elke weergave is genoemd naar de informatie die op de onderste regel wordt weergegeven. U kunt de standaardinstellingen herstellen door LIGHT (Licht) ingedrukt te houden wanneer de regels knipperen. Activeer Titles (Titels) om de naam van het display te zien als u tijdens het trainen van weergave wisselt. Selecteer in tijdmodus OK > Settings (Instellingen) > Display > Titles (Titels) Elke fiets (fiets 1, 2 of 3) heeft afzonderlijke displayinstellingen. Als u de displays voor een fiets wijzigt, heeft dat geen invloed op het display van de andere fietsen. De displayweergave is afhankelijk van de geactiveerde functies. Zie Functie-instellingen en Fietsinstellingen voor meer bijzonderheden. Snelknop (Quick Menu Snelmenu) Sommige instellingen kunnen met een snelknop in de tijdmodus worden gewijzigd. Houd LIGHT (Licht) ingedrukt > Quick menu Knopvergrendeling Herinneringen Alarm Tijdzone Slaapstand 8. TRAININGSPROGRAMMA Programma bekijken Met de Polar ProTrainer 5 software kunt u een persoonlijk trainingsprogramma maken en downloaden naar uw fietscomputer. Dit hoofdstuk bevat de basisinstructies voor het navigeren en beheren van het programma nadat u het naar uw fietscomputer hebt gedownload. Zie de help-functie in de Polar ProTrainer 5 software voor meer bijzonderheden over het maken van geprogrammeerde trainingen met de software, het overdragen daarvan naar uw fietscomputer, en het analyseren van uw prestaties na de training. Nadat het programma gedownload is, verschijnen twee speciale menu's op uw fietscomputer, waarmee u uw programma en uw dagelijkse schema kunt bekijken. Blader door weken, dagen en trainingen met UP (Omhoog) of DOWN (Omlaag). Kies een week en dag met OK. 36

37 Uw wekelijkse programma bekijken Kies Program (Programma) > Week view (Wekelijkse weergave) De wekelijkse weergave biedt een overzicht van uw wekelijkse trainingen. De witte balk geeft geplande trainingstijden aan en de zwarte balk geeft uitgevoerde trainingstijden aan. De wekelijkse doeltrainingstijd staat onder de balken. Houd LIGHT (Licht) ingedrukt om de volgende gegevens over de week te bekijken. Week info (Weekinformatie) : Weeknaam en omschrijving. Targets (Doelen) : Samenvatting van de doelen voor de week. Calorieën, afstand en duur. Geplande tijd voor sport zones: druk op OK en blader door de sport zones met UP (Omhoog) of DOWN (Omlaag). Results (Resultaten): Samenvatting van de resultaten van de week. Calorieën, afstand en duur. Bestede tijd in sport zones: druk op OK en blader door de sport zones met UP (Omhoog) of DOWN (Omlaag). Reminder (Herinnering): Alarm instellen (op tijd, 10 min, 30 min, of 1 uur voor de training) en geluidstype instellen (Silent, Beep, Normal Stil, Piep of Normaal). Program off (Programma uit): Programma uit uw fietscomputer verwijderen. Uw dagelijkse programma bekijken Kies Program (Programma) > Week view (Wekelijkse weergave) > Day view (Dagelijkse weergave) Kies Today (Vandaag) > Exercise view (Trainingsweergave) De dagelijkse weergave geeft een overzicht van uw dagelijkse trainingen. De witte balk geeft geplande trainingstijden aan en de zwarte balk geeft uitgevoerde trainingstijden aan. De dagelijkse trainingstijd staat onder de balken. Houd LIGHT (Licht) ingedrukt om extra gegevens over de dag te bekijken. Targets (Doelen) : Samenvatting van de doelen voor de dag. Calorieën, afstand en duur. Geplande tijd voor sport zones: druk op OK en blader door de sport zones met UP (Omhoog) of DOWN (Omlaag). Results (Resultaten): Samenvatting van de resultaten van de dag. Calorieën, afstand en duur. Bestede tijd in sport zones: druk op OK en blader door de sport zones met UP (Omhoog) of DOWN (Omlaag). Uw dagelijkse training bekijken Kies Program (Programma) > Week view (Wekelijkse weergave) > Day view (Dagelijkse weergave) > Exercise view (Trainingsweergave) De trainingsweergave toont de volgende gegevens: trainingsnaam, omschrijving en doelduur. Houd LIGHT (Licht) ingedrukt om de volgende gegevens te zien. Targets (Doelen) : Samenvatting van de doelen voor de trainingssessie. Calorieën, afstand en duur. Geplande tijd voor sport zones: druk op OK en blader door de sport zones met UP (Omhoog) of DOWN (Omlaag). Phases (Fasen): Samenvatting van de fasen voor de trainingssessie. Sport profile (Sportprofiel): De naam van het gekozen sportprofiel bekijken. Zie de help-functie in de Polar ProTrainer 5 software voor meer bijzonderheden. Reminder (Herinnering): Herinneringstijd instellen. 37

38 Geprogrammeerde training uitvoeren Training beginnen Als u een herinnering hebt ingesteld, zal de fietscomputer u er volgens schema aan herinneren om op de geplande datum te trainen. Druk op OK om de geplande trainingsgegevens te bekijken als het herinneringsalarm afgaat. Dagelijkse training starten Kies Today (Vandaag) > Exercise view (Trainingsweergave) (naam van de training) > OK Kies Program (Programma) > Week view (Wekelijkse weergave) > Day view (Dagelijkse weergave) > Exercise view (Trainingsweergave) > OK > OK Zie Beginnen met trainen voor meer bijzonderheden over trainingsregistratie. Uw fietscomputer leidt u door de sessie. Trainen met fasen Hieronder is een voorbeeld van een intervaltraining, die in vier fasen is verdeeld. Warm up / P1 (Warming-up / fase 1): Fiets 15 minuten met een hartslag tussen 60 en 70% van uw maximale hartslag. Interval / P2 (Interval / fase 2): Fiets 5 km met een hartslag tussen 80 en 90% van uw maximale hartslag. Recovery / P3 (Herstel / fase 3): Fiets 5 minuten met een hartslag tussen 55 en 65% van uw maximale hartslag. Herhaal de fasen 2 en 3 beide drie keer. Cool down / P4 (Cooling-down / fase 4): Fiets 15 minuten met een hartslag tussen 55 en 65% van uw maximale hartslag. Weergaven tijdens de training Tijdens de training ziet u de volgende weergavetypen. Elke fase begint met een weergave met: Fasenaam Zonetype Zonelimieten Tijdens het trainen toont de faseweergave: Countdown timer/afstand, countup timer, nummer van de huidige fase Hartslagzone op grafische wijze (wordt elke 10 seconden bijgewerkt, waarbij de laatste 8 minuten worden weergegeven) Hartslag Aantal resterende faseherhalingen Elke fase eindigt met een fase-eindeweergave met de volgende informatie: Faseduur of -afstand Hartslagverschil (hoeveel uw hartslag is toe- of afgenomen tijdens de fase), of de gemiddelde snelheid Gemiddelde hartslag Nummer van de beëindigde fase Aan het einde van een geprogrammeerde training toont het display dat de training voltooid is, Ride 1 completed (Rit 1 voltooid) verschijnt. De fietscomputer schakelt dan over naar de vrije-trainingsmodus, waarin u kunt trainen zonder instellingen. De training wordt geregistreerd en opgeslagen. Zie de help-functie in de Polar ProTrainer 5 software voor meer bijzonderheden over het plannen van 38