Broekland Woudhuis, 16e herziening Woldhuis 2 en 13 te Apeldoorn

Transcriptie

1 Broekland Woudhuis, 16e herziening Woldhuis 2 en 13 te Apeldoorn

2 Inhoudsopgave Toelichting 3 1 INLEIDING Aanleiding 3 2 INVENTARISATIE Streekplan Gelderland Ruimtelijke beschrijving Milieuaspecten Ecologie Watertoets 10 3 JURIDISCHE PLANOPZET Plankaart Planvoorschriften 11 4 MAATSCHAPPELIJKE EN ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID Inspraak Overleg ex artikel 10 Bro Bespreking raadspresidium Economische uitvoerbaarheid 12 Staat van wijzigingen 13 Bijlagen 14 Uittreksel bestemmingsplan 15 Onderzoek bodemkwaliteit 16 Onderzoek akoestiek en luchtkwaliteit 17 Beschikking hogere grenswaarde 18 Broekland Woudhuis, 16e herziening 2

3 Toelichting behorende bij de 16e herziening van bestemmingsplan Broekland Woudhuis Betreft: Het Woldhuis 2 en 13 te Apeldoorn 1 INLEIDING 1.1 Aanleiding Bestemmingsplan Broekland-Woudhuis is vastgesteld door de gemeenteraad op 17 maart 1983 (besluitnr ) en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Gelderland op 29 juni 1984 (besluitnr. RO 1941/5-ROV/G5211). Het plan is daarna diverse malen gewijzigd. Deze wijziging betreft de lokatie Het Woldhuis 2 en Het Woldhuis 13. Op de percelen Het Woldhuis 2 en 13 is één agrarisch bedrijf gevestigd. De grond en de opstallen op het perceel Het Woldhuis 13 worden door de agrariër gepacht van de gemeente. Het Woldhuis 2 is in eigendom van het agrarisch bedrijf. De beide percelen vallen binnen het bestemmingsplan Broekland-Woudhuis. In dit bestemmingsplan zijn de twee percelen met elkaar verbonden, wat inhoudt dat het planologisch gezien één agrarisch bedrijf betreft. Uittreksel bestemmingsplankaart Bestemmingsplan Broekland Woudhuis Op het perceel Het Woldhuis 13 zijn agrarische opstallen en een tweede bedrijfswoning gevestigd. Het Woldhuis is een zeer belangrijke entree tot het waardevolle landgoed Het Woudhuis. Op de cultuurhistorische kaart heeft het gebied een hoge attentiewaarde. Verder is het gebied gelegen in de Ecologische Hoofdstructuur. Op het Woldhuis 13 is een gemeentelijke monumentale boerderij aanwezig. Dit monument behoeft groot onderhoud en/of renovatie. De pacht voor het perceel Het Woldhuis 13 wordt door de huidige gebruikers opgezegd en voor de monumentale bebouwing wordt een nieuwe passende functie gezocht die aansluit bij recreatieve, educatieve en natuurfuncties van het Landgoed Woudhuis. De visie voor dit gebied, inclusief de functie voor Het Woldhuis 13 wordt in 2008 opgesteld. De tweede bedrijfswoning en de opstallen worden verplaatst naar de locatie Het Woldhuis 2, zodat het agrarische bedrijf op één locatie is gevestigd. Broekland Woudhuis, 16 e herziening 3

4 Foto: Luchtfoto Het Woldhuis 2 en 13. aan zuidzijde de Zuthpensestraat en Ecofactorij 2 INVENTARISATIE Dit hoofdstuk geeft een inventarisatie van alle voor het plangebied relevante elementen. Het betreft hier het voor het plangebied van toepassing zijnde beleidskader, de bestaande situatie van het plangebied en omgeving, de milieuaspecten, de Watertoets en de in het plangebied te verwachten archeologische waarden. 2.1 Streekplan Gelderland 2005 Beide percelen zijn volgens de Beleidskaart Ruimtelijke Structuur uit het Streekplan Gelderland 2005 aangewezen als EHS-verwevingsgebied. EHS verwevingsgebied is van belang voor soorten die gebonden zijn aan gebieden waarin veel natuurelementen en natuurkwaliteiten verweven zijn met agrarisch en ander gebruikvan het cultuurlandschap. Door natuurontwikkeling en agrarisch natuurbeheer wordt de natuurwaarde van een dergelijk gebied als geheel versterkt. In EHS verwevinsggebied is natuur de belangrijkste functie. Grondgebonden land- en tuinbouw vervult een blijvende rol in het duurzaam beheer van cultuurgrond en de daarmee verweven natuurwaarden. Land- en tuinbouw kan zich in de EHS verweving duurzaam ontwikkelen voor zover de aanwezige natuurwaarden niet worden geschaad. Onder grondgebonden land- en tuinbouw worden ook alle vormen van gemengde agrarische bedrijfsvoering verstaan, waarbij duurzaam agrarisch gebruik van landbouwgrond aan de orde is. Regulier agrarisch gebruik kan worden voortgezet, waarbij tevens een vergroting van het agrarische perceel aan de orde kan zijn. De ingrepen op Het Woldhuis 2 worden passend geacht in het Streekplanbeleid. De zorgvuldige ruimtelijke inpassing van de te verplaatsen agrarische activiteiten leiden niet tot een verstoring van bestaande cultuur- en landschapselementen. Er wordt met het initiatief voldaan aan het nee, tenzij -criterium, temeer daar de bestemmingswijziging ter plaatse van Het Woldhuis 13 bijdraagt aan de realisatie van in potentie aanwezige wezenlijke kenmerken en waarden van het gebied. Broekland Woudhuis, 16e herziening 4

5 2.2 Ruimtelijke beschrijving Het Woldhuis 2 Het bebouwingsvlak van het perceel Het Woldhuis 2 wordt vergroot om de activiteiten van Het Woldhuis 13 te kunnen vestigen. De koppeling tussen de twee agrarische percelen wordt beëindigd, omdat niet langer sprake is van één agrarisch bedrijf. Op grond van het vigerende bestemmingsplan heeft het agrarisch bedrijf (thans gevestigd op twee percelen) nu recht op twee bedrijfswoningen. De tweede bedrijfswoning van het perceel het Woldhuis 13 wordt daartoe verschoven naar nummer 2. Het landgoed kenmerkt zich door veel boselementen, water en houtwallen. Op de locatie van het Woldhuis 2 wordt de bestaande sfeer van houtwallen (met doorzicht op open ruimtes versterkt) door rond het bebouwingsvlak over een royale afstand erfbeplanting te realiseren. Foto: Luchtfoto agrarisch bedrijf Woldhuis 2 Het Woldhuis 13 Met de voorgenomen herziening worden de agrarische percelen losgekoppeld. De boerderij op het perceel Het Woldhuis 13 is monumentaal. Daarom is het van belang dat de gebouwen in stand worden gehouden. Er vinden geen ruimtelijke ingrepen plaats op het perceel Het Woldhuis 13. Broekland Woudhuis, 16 e herziening 5

6 Foto: luchtfoto Het Woldhuis 13. (gebouw ten zuiden is van stichting Veldwerk) In 2008 wordt een visie opgesteld door de afdeling Groen voor het perceel en het Landgoed Woudhuis. De gedachten gaan uit naar een functie die de maatschappelijke, recreatieve, educatieve en natuurwaarde van het landgoed versterkt. In afwachting van de uiteindelijke visie blijft de bestemming daarom agrarisch. Door het agrarisch bouwvlak te verwijderen en de bebouwingsgrenzen aan te passen wordt met deze herziening juridisch geregeld dat het bebouwd oppervlak in ieder geval niet mag toenemen. 2.3 Milieuaspecten Op grond van artikel 9 van het Besluit op de ruimtelijke ordening (verder: Bro) is de gemeente bij het opstellen van een bestemmingsplan verplicht om onderzoek te doen naar de bestaande toestand van het plangebied en naar de mogelijke en wenselijke ontwikkeling daarvan. Bij dit onderzoek moet tevens de uitvoerbaarheid van het plan worden betrokken. Het beoordelen van de milieuaspecten vormt een belangrijk onderdeel van dit onderzoek. Daarbij moet rekening gehouden worden met de geldende wet- en regelgeving en met de vastgestelde (boven)gemeentelijke beleidskaders. Bovendien is een bestemmingsplan vaak een belangrijk middel voor afstemming tussen de milieuaspecten en ruimtelijke ordening. In deze paragraaf worden de resultaten van het onderzoek naar de milieukundige uitvoerbaarheid beschreven. Het betreft de thema's bodem, milieuzonering, geluid, luchtkwaliteit en externe veiligheid Wet bodembescherming In het kader van de onderzoeksplicht van artikel 9 Bro dient onder andere de bodemgesteldheid in het plangebied in kaart gebracht te worden. Onderzocht moet worden of de bodem verontreinigd is en wat voor gevolgen een eventuele bodemverontreiniging heeft voor de uitvoerbaarheid van het plan. Een nieuwe bestemming mag pas worden opgenomen als is aangetoond dat de bodem geschikt (of geschikt te maken) is voor de nieuwe of aangepaste bestemming. Wanneer (een deel van) de bodem in het plangebied verontreinigd is moet worden aangetoond dat het bestemmingsplan, rekening houdend met de kosten van sanering, financieel uitvoerbaar is. Bodemonderzoeken mogen niet ouder zijn 5 jaar. Indien er sprake is van bouwactiviteiten is ook in het kader van de bouwvergunning onderzoek naar de kwaliteit van de bodem nodig. In de praktijk worden deze onderzoeken vaak gecombineerd. Broekland Woudhuis, 16e herziening 6

7 Voordat de planherziening wordt vastgesteld moet vaststaan dat de grond vanuit milieuhygiënisch oogpunt bezien, geschikt is om op te bouwen. Daarvoor dient een verkennend bodemonderzoek te worden uitgevoerd door een gespecialiseerd bureau. Ter plaatse van de woning dient een vooronderzoek op baisiniveau conform NVN 5725 te worden uioerd. Tevens zal er een verkennend bodemonderzoek conform NEN 5740 uitgevoerd moeten worden. Als blijkt dat de locatie verdacht is op het voorkomen van asbest in de bodem, is het uitvoeren van een verkennend asbestonderzoek conform NEN 5707 noodzakelijk. Indien de onderzoeksresultaten daartoe aanleiding geven, kunnen milieuhygiënische maatregelen noodzakelijk zijn. Zowel de kosten van het onderzoek als de kosten van eventuele maatregelen komen voor rekening van initiatiefnemer Milieuzonering Zowel de ruimtelijke ordening als het milieubeleid stellen zich ten doel een goede kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en te bevorderen. Dit gebeurt onder andere door milieuzonering. Onder milieuzonering verstaan we het aanbrengen van een voldoende ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende bedrijven of inrichtingen enerzijds en milieugevoelige functies als wonen en recreëren anderzijds. De ruimtelijke scheiding bestaat doorgaans uit een bepaalde afstand tussen milieubelastende en milieugevoelige functies. Die onderlinge afstand moet groter zijn naarmate de milieubelastende functie het milieu sterker belast. Voor het bepalen van de aan te houden afstanden gebruikt de gemeente Apeldoorn de daarvoor algemeen aanvaarde VNG-uitgave "Bedrijven en Milieuzonering" uit In deze uitgave is de potentiële milieubelasting voor een reeks van bedrijven bepaald aan de hand van een aantal milieuaspecten, zoals geur, stof, geluid en gevaar. De milieubelasting is voor die aspecten vertaald in richtlijnen voor aan te houden afstanden tussen milieubelastende en milieugevoelige functies. Het milieuaspect met de grootste afstand is maatgevend en bepaalt in welke milieucategorie een bedrijfstype wordt ingedeeld. De gevoeligheid van een gebied voor bedrijfsactiviteiten is afhankelijk van de aard van het gebied: De richtlijn onderscheidt daartoe twee omgevingstypen. Het omgevingstype rustige woonwijk (danwel rustig buitengebied) en het omgevingstype gemengd gebied. De in de bedrijvenlijst geadviseerde afstanden zijn afgestemd op de omgevingskwaliteit zoals die wordt nagestreefd in een rustige woonwijk of een vergelijkbaar omgevingstype. Afgezien van wijkgebonden voorzieningen komen in een rustige woonwijk vrijwel geen andere functies zoals bedrijven en kantoren voor. Een rustige woonwijk heeft weinig verstoring door verkeer. De richtafstanden kunnen, zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat, met één afstandsstap worden verlaagd indien sprake is van een omgevingstype gemengd gebied. Een geadviseerde afstand van 30 meter kan dan bijvoorbeeld worden gecorrigeerd tot 10 meter en een geadviseerde afstand van 100 meter tot 50 meter. Reductie van afstandstappen leidt niet tot een lager beschermingsniveau voor gevaar omdat vrijwel altijd specifieke regelgeving, zoals bijvoorbeeld het Besluit externe veiligheid inrichtingen of het Vuurwerkbesluit geldt. Naast bepalingen uit de VNG uitgave Bedrijven en Milieuzonering gelden ten aanzien van bedrijven die onder de werkingssfeer van de Wet milieubeheer vallen, deze Wet en haar uitvoeringsbesluiten als toetsingskader voor de toegestane bedrijfshinder. In de directe nabijheid van het agrarische bedrijf zijn geen andere bedrijven of instellingen gelegen. Het plaatsen van een tweede bedrijfswoning heeft geen invloed op de milieuzone van het bedrijf. Het vergroten van het bebouwingsvlak van het agrarische bedrijf heeft geen invloed op de omgeving. De meest nabij gelegen woning is gelegen op een afstand van 100 meter aan het Woldhuis 12. Broekland Woudhuis, 16 e herziening 7

8 2.3.3 Externe veiligheid Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het verminderen en beheersen van risico's van zware ongevallen met gevaarlijke stoffen in inrichtingen en tijdens het transport ervan. Op basis van de criteria zoals onder andere gesteld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen worden bedrijven en activiteiten geselecteerd die een risico van zware ongevallen met zich mee (kunnen) brengen. Daarbij gaat het vooral om de grote chemische bedrijven. Ook kleinere bedrijven als LPG-tankstations, opslagen van bestrijdingsmiddelen, buisleidingen, transportactiviteiten en luchtverkeer zijn als potentiële gevarenbron aangemerkt. Besluit externe veiligheid inrichtingen Voor bepaalde risicovolle bedrijven geldt het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Hierin zijn de risiconormen voor externe veiligheid met betrekking tot bedrijven met gevaarlijke stoffen wettelijk vastgelegd. Het Bevi heeft tot doel zowel individuele burgers als groepen burgers een minimum beschermingsniveau te bieden tegen een ongeval met gevaarlijke stoffen. Om dit doel te bereiken verplicht het Bevi gemeenten en provincies bij besluitvorming in het kader van de Wet milieubeheer en de Wet op de ruimtelijke ordening afstand aan te houden tussen gevoelige objecten (zoals woningen) en risicovolle bedrijven. Het Bevi regelt hoe gemeenten moeten omgaan met risico's voor mensen buiten een bedrijf als gevolg van de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen in een bedrijf. Daartoe legt het Bevi het plaatsgebonden risico vast en geeft het een verantwoordingsplicht voor het groepsrisico. Het plaatsgebonden risico is de kans dat een persoon die zich gedurende een jaar onafgebroken onbeschermd op een bepaalde plaats bevindt, overlijdt als gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Dit risico wordt per bedrijf vastgelegd in contouren. Er geldt een contour waarbinnen deze kans 10-6 (één op ) bedraagt. Het groepsrisico is een berekening van de kans dat een groep personen binnen een bepaald gebied overlijdt tengevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. De oriëntatiewaarde geeft hierbij de indicatie van een aanvaardbaar groepsrisico. Indien een ontwikkeling is gepland in de nabijheid van een Bevi-bedrijf geldt een verantwoordingsplicht voor de gemeente voor het toelaten van gevoelige functies. Onderzoeksresultaten In de nabijheid van Het Woldhuis 2 en 13 bevinden zich geen bedrijven die vallen onder de werkingssfeer van het Bevi. Het Bevi vormt geen belemmering voor de verplaatsing van het agrarische bedrijf en het toevoegen van de bedrijfswoning. Buisleidingen In de nabijheid van Het Woldhuis 2 en 13 bevinden zich geen buisleidingen voor het transport van gevaarlijke stoffen Wet geluidhinder Op basis van de Wet geluidhinder (Wgh) zijn er drie geluidsbronnen waarmee bij de vaststelling van bestemmingsplannen rekening gehouden dient te worden: wegverkeers-, railverkeers- en industrielawaai. Het plangebied is gelegen binnen de invloedsfeer van verkeerswegen. In de Wet geluidhinder (Wgh) zijn zones langs wegen aangegeven waarin extra aandacht aan wegverkeerslawaai geschonken moet worden. De locatie is gelegen binnen de zone van de Zutphensestraat. Dit betekent dat de geluidbelasting getoetst moet worden aan de normen van de Wgh. De voorkeursgrenswaarde bedraagt 48 db. Bij overschrijding kan onder bepaalde omstandigheden een hogere waarde vastgesteld worden. Deze bedraagt maximaal 53 db. Broekland Woudhuis, 16e herziening 8

9 De te toetsen situatie is de situatie 10 jaar na vaststelling van het bestemmingsplan. Verwacht wordt dat de geluidemissie van motorvoertuigen zal afnemen in de tussenliggende periode, zodat conform artikel 110g Wgh een aftrek toegepast wordt. In dit geval bedraagt deze 5 db. De geluidbelasting is bepaald aan de hand van verkeersgegevens welke beschikbaar zijn gesteld door de afdeling mobiliteit. Resultaten in db, incl. 2 db aftrex ex art. 110g Wgh Rekenpunt ten gevolge van geluidsbelsting (in db) 48 db Zutphensestraat db Het Woldhuis 42 Tengevolge van Het Woldhuis wordt de voorkeursgrenswaarde van 48dB niet overschreden. Ten gevolge van de Zutphensestraat wordt deze waarde wel overschreden. De maximale grenswaarde van 53 db wordt echter niet overschreden. Conclusie Omdat de geluidsbelasting niet hoger is dan de maximale grenswaarde van 53 db (Lden, inclusief aftrek ex artikel 110g Wgh) kunnen burgemeester en wethouders een hogere waarde vaststellen. De voorwaarde die de gemeente Apeldoorn hieraan stelt is dat er een onheffingsgrond aanwezig is. De ontheffingscriteria zijn vastgelegd in de gemeentelijke beleidsregel voor de voorkeurswaarden en de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting. De ontwerp- beschikking voor de hogere grenswaarde heeft, gelijktijdig met het ontwerp van het bestemmingsplan van 6 mei tot en met 16 juni 2008 ter inzage gelegen. Naar aanleiding van de ter inzagelegging zijn geen zienswijzen ingediend. De beschikking voor de Hogere grenswaarde is afgegeven op 16 juli Luchtkwaliteit Algemeen Voor de kwaliteit van de buitenlucht zijn wettelijke eisen vastgesteld in de Wet milieubeheer (hoofdstuk 5, titel 2), hierna te noemen: Wet luchtkwaliteit'. De in deze wet opgenomen regelgeving is een implementatie van de EU-richtlijn luchtkwaliteit in de Nederlandse wetgeving. Met de nieuwe 'Wet luchtkwaliteit' en bijbehorende bepalingen en hulpmiddelen, wil de overheid zowel de verbetering van de luchtkwaliteit bewerkstelligen als ook de gewenste ontwikkelingen in ruimtelijke ordening doorgang laten vinden. De kern van de 'Wet luchtkwaliteit' bestaat uit de (Europese) luchtkwaliteitseisen. Verder bevat zij basisverplichtingen op grond van de richtlijnen, namelijk: plannen, maatregelen, het beoordelen van luchtkwaliteit, verslaglegging en rapportage. Regeling niet in betekenende mate bijdragen In de algemene maatregel van bestuur 'Niet in betekenende mate' (Besluit NIBM) en de ministeriële Regeling Niet in betekenende mate (Regeling NIBM) zijn de uitvoeringsregels vastgelegd die betrekking hebben op het begrip NIBM. Het begrip 'niet in betekenende mate' is vooralsnog gedefinieerd als 1% van de grenswaarde voor NO2 en PM10. In de Regeling NIBM is een lijst met categorieën van gevallen (inrichtingen, kantoor- en woningbouwlocaties) opgenomen die niet in betekende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze gevallen kunnen zonder toetsing aan de grenswaarden voor het aspect luchtkwaliteit uitgevoerd worden. woningbouwprojecten met minder dan 500 woningen; woningbouwprojecten met minder dan 1000 woningen; kantoorlocaties met een bruto vloeroppervlak van maximaal m 2 ; kantoorlocaties met een bruto vloeroppervlak van maximaal m 2. Broekland Woudhuis, 16 e herziening 9

10 Onderzoeksresultaten Nu in dit geval sprake is van de bouw van één bedrijfswoning en een veldschuur is geen nader onderzoek naar de luchtkwaliteit noodzakelijk. 2.4 Ecologie Onderhavige herziening voorziet in een beperkte wijziging van het bestemmingsplan, gericht op het beëindigen van de 'agrarisch relatie' tussen de twee percelen Het Woldhuis 13 en het Woldhuis 2. De agrarische activiteiten worden verplaatst naar één perceel. Daartoe is de bouw van een tweede bedrijfswoning op het perceel het Woldhuis 2 noodzakelijk. Het Woldhuis vormt de toegang tot het Landgoed het Woudhuis en is gelegen aan de oostkant van Apeldoorn. Het gebied ten noorden van de percelen Het Woldhuis 2 en 13 is aangemerkt als EHS- natuurgebied op grond van het geldende streekplanbeleid. De percelen waarop deze herziening betrekking heeft zijn gelegen in EHS-Verwevingsgebied. De invloed van de bouw van de tweede bedrijfswoning ter plaatse van het Woldhuis 2 is gelet op de aard en schaal van de ruimtelijke ingreep nihil. Er zijn geen (externe) effecten aan de orde die kunnen leiden tot een verslechtering of een verstoring van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten binnen de beschermingszone van het nabij gelegen EHS natuurgebied. het agrarische bedrijf wordt verplaatst op een grotere afstand van het EHS natuurgebied. Een Habitattoets is daarom niet van toepassing. Ter plaatse van het plangebied zijn geen bijzondere, te beschermen landschappelijke of ecologische waarden/soorten aanwezig. Nader onderzoek en/of een ontheffing op grond van de Flora en Faunawet is derhalve niet nodig. Het landgoed kenmerkt zich door veel boselementen, water en houtwallen. Op de locatie van het Woldhuis 2 (de entree van het landgoed) wordt de bestaande sfeer van houtwallen (met doorzicht op open ruimtes versterkt) door rond de nieuw geplande bebouwing erfbeplanting te realiseren. 2.5 Watertoets De locatie ligt in het buitengebied aan de oostzijde van Apeldoorn. Het plan bevindt zich niet binnen enige Keurzone of binnen zoekgebieden voor waterberging, zoals deze zijn weergegeven in het streekplan. Oppervlaktewater In de nabije omgeving van het plangebied is geen oppervlaktewater met een hoge ecologische doelstelling aanwezig. Naar aanleiding van dit plan wordt geen extra oppervlaktewater gecreëerd. De ontwikkelingen hebben derhalve geen nadelige gevolgen voor waterafhankelijke natuur. Hemelwater Het gemeentelijk beleid is gericht op het niet-aankoppelen van regenwater op de riolering bij de realisatie van nieuwe woningen. In de Bouwverordening van de gemeente is aangegeven dat regenwater van daken en verhardingen moet worden geinfiltreerd in bodem middels een voorziening van voldoende capaciteit op eigen terrein. De berging en infiltratie van regenwater kan bovengronds of ondergronds plaatsvinden. Voorbeelden van infiltratievoorzieningen zijn grindkoffers, zaksloten, infiltratie in het groen, ondergrondse waterdoorlatende constructies, waterdoorlatende buizen, waterdoorlatende bestrating etc. Voor de capaciteitsbepaling van de voorzieningen wordt verwezen naar de Bouwverordening. Broekland Woudhuis, 16e herziening 10

11 Bij de beoordeling van de kwaliteit van het afstromend regenwater hanteert de gemeente de beslisboom afkoppelen hemelwater van de provincie Gelderland. Hierbij wordt onderscheidt gemaakt tussen regenwater van daken en terreinverhardingen. De materialen, die in aanraking komen met regenwater mogen niet uitlogen en dienen volgens Duurzaam bouwen geselecteerd te zijn. Bij de infiltratie van regenwater mag de bodem mag niet verontreinigd raken door met het regenwater afgevoerde vervuilende stoffen. Afvalwater Enkel het afvalwater mag worden afgevoerd naar het reeds aanwezige drukriool. Al het vrijkomende hemelwater, afkomstig van nieuw te bouwen daken en overige particuliere verharding, dient binnen de perceelsgrens ter infiltratie geborgen te worden en derhalve niet afgevoerd te worden naar het aanwezige oppervlakterwater. Voorkomen moet worden dat het schone hemelwater verontreinigd raakt. 3 JURIDISCHE PLANOPZET 3.1 Plankaart De koppeling tussen de twee agrarische percelen wordt beëindigd, omdat niet langer sprake is van één agrarisch bedrijf. Het Woldhuis 13 De gebouwen op het perceel het Woldhuis 13 zijn gemeentelijke monumenten. Daarom is het van belang dat de gebouwen in stand worden gehouden. Het agrarische bouwblok wordt verwijderd. Rond de bestaande bebouwing wordt een bebouwingsvlak opgenomen, waardoor de bestaande bebouwing niet kan toenemen. Het Woldhuis 2 De plankaart wordt zodanig gewijzigd dat het bebouwingsvlak voor het Woldhuis 2 wordt vergroot om de activiteiten van Het Woldhuis 13 te kunnen verplaatsen naar het Woldhuis 2. Tevens wordt de tweede bedrijfswoning van het Woldhuis 13 verplaatst naar Het Woldhuis 2. Op een deel van de grond op het perceel Het Woldhuis 2 is voor de locatie van deze bedrijfswoning een bijzondere aanduiding opgenomen. Rond het perceel wordt de bestemming houtopstanden opgenomen. Binnen deze bestemming zijn de gronden bestemd voor het behoud en herstel van de aldaar voorkomende houtopstanden, danwel het oprichten van nieuwe houtopstanden. 3.2 Planvoorschriften De voorschriften van bestemmingsplan Broekland Woudhuis zijn van toepassing. Aan de voorschriften wordt toegevoegd dat waar op het perceel een aanduiding is opgenomen 'locatie 2e bedrijfswoning', een tweede bedrijfswoning is toegestaan. Broekland Woudhuis, 16 e herziening 11

12 4 MAATSCHAPPELIJKE EN ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID 4.1 Inspraak Nu het gaat om een kleinschalig plan zoals bedoeld in de gemeentelijke inspraakverordening kan inspraak achterwege gelaten worden. 4.2 Overleg ex artikel 10 Bro Bij brief d.d. 10 juli 2008 heeft de provincie Gelderland aangegeven in te stemmen met de voorgenomen ontwikkeling. De provincie geeft aan dat het ontwerp bestemmingsplan kan dienen als ruimtelijke onderbouwing voor een vrijstelling ex artikel 19, lid 2 WRO. Per brief d.d. 28 april 2008 heeft de Vrom-Inspectie aangegeven geen bezwaar te hebben tegen de voorgenomen ontwikkeling en op basis van het ontwerp bestemmingsplan een vrijstelling ex artikel 19, lid 2 WRO te voeren voor de bouw van een veldschuur. Het ontwerp is tevens verzonden aan het Waterschap Veluwe. Het Waterschap heeft laten weten geen op- of aanmerkingen te hebben ten aanzien van het plan. 4.3 Bespreking raadspresidium Het ontwerp van de herziening is voorgelegd aan het Raadspresidium. Naar aanleiding van de ter inzagelegging zijn geen opmerkingen ontvangen. 4.4 Economische uitvoerbaarheid Het betreft hier een initiatief van gemeente Apeldoorn alsmede de eigenaren van Het Woldhuis 2. De kosten voor de planologische procedure komen voor rekening van het grondbedrijf. Alle overige met de herziening samenhangende kosten komen voor rekening van de eigenaar van de grond. Broekland Woudhuis, 16e herziening 12

13 Staat van wijzigingen behorende bij de 16e herziening van bestemmingsplan Broekland Woudhuis. 1 Plankaart De plankaart nr. SA-43A-300 van bestemmingsplan Broekland-Woudhuis, vastgesteld door de gemeenteraad op 17 maart 1983 (besluitnr ) en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Gelderland op 29 juni 1984 (besluitnr. RO1941/5- ROV/G5211), zoals sedertdien herzien, wordt gewijzigd zoals aangegeven op plankaart nr d.d. februari Planvoorschriften De planvoorschriften behorende bij het onder 1 genoemde plan worden als volgt gewijzigd: 1. na artikel 2.2, lid 5, onder h. wordt toegevoegd: i. Onverminderd het bepaalde in lid 5 onder b. is binnen bouwpercelen met op de bestemmingenkaart de aanduiding "b2", een tweede bedrijfswoning toegestaan. j. Daar waar binnen een bouwperceel de aanduiding "locatie 2e bedrijfswoning" voorkomt mag de bedrijfswoning uitsluitend worden opgericht op de gronden waarvoor de aanduiding geldt. Broekland Woudhuis, 16 e herziening 13

14 Bijlagen Broekland Woudhuis, 16e herziening 14

15 Uittreksel bestemmingsplan Broekland Woudhuis, 16 e herziening 15

16 Onderzoek bodemkwaliteit Broekland Woudhuis, 16e herziening 16

17 Onderzoek akoestiek en luchtkwaliteit Broekland Woudhuis, 16 e herziening 17

18 Beschikking hogere grenswaarde Broekland Woudhuis, 16e herziening 18