Vraag en antwoorddocument zorginkoopbeleid AWBZ Zorgkantoren Zuid-Holland Noord en Amstelland en de Meerlanden

Transcriptie

1 Vraag en antwoorddocument zorginkoopbeleid AWBZ 2013 Zorgkantoren Zuid-Holland Noord en Amstelland en de Meerlanden

2 Inhoud Inleiding... 3 Leeswijzer... 4 Marktanalyse... 5 Vragen betreft Scheiden wonen zorg, ZZP 1 t/m 3 en VPT (afkomstig uit vragen betreft alle beleidsdocument, inkoopdocument en prijscriteria Beleidsdocument Inkoopdocument Algemeen Procedure Zorg zonder Verblijf AIV Ketenzorg en casemanagement dementie Onrendabele lijnen Aanvullende specificaties voor extramurale prestaties Productmix Kortverblijf (logeren) overgangsjaar Welke prestaties mogen geleverd worden Intensieve kindzorg Vervoer Algemene vraag Zorg met Verblijf ZZP s Capaciteitsmutaties Intensiveringsmiddelen Invoering normatieve huisvestingscomponent (NHC) Geriatrische Revalidatie Zorg Verkeerde bed Inkoopmodel Startbudget Maximumbudget zorg met verblijf Contracteerruimte en algemene groeiruimte Prijs Bevoorschotting, clickmomenten, cliëntgericht declareren Nacalculatie Overeenkomst en formulieren Prijscriteria Algemene prijscriteria Bedrijfsvoering Criteria Budgetafspraak Criteria Kwaliteit Criterium menselijke maat Criterium Doelmatigheid Criteria VV&T Criteria GZ

3 Inleiding Op 8 juni 2012 hebben de zorgkantoren Zuid-Holland Noord en Amstelland en de Meerlanden het zorginkoopbeleid AWBZ 2013 gepubliceerd. Zorgaanbieders hebben tot uiterlijk 22 juni jl. de gelegenheid gehad om vragen te stellen over het gepubliceerde beleid via de of tijdens de informatiebijeenkomsten. In dit document publiceren wij alle door de zorgaanbieders gestelde vragen met een antwoord of reactie vanuit het zorgkantoor. Wij attenderen u erop dat de antwoorden in het Vraag- en antwoorddocument mogelijk afwijken van de formuleringen tijdens de informatiebijeenkomsten. De antwoorden in het document zijn leidend. Vragen die na de deadline zijn binnengekomen, zijn niet meer in behandeling genomen door het zorgkantoor. Op basis van de binnengekomen vragen en reacties zijn een aantal wijzigingen/aanvullingen op het inkoopbeleid doorgevoerd. Gelijktijdig met de publicatie van dit vraag en antwoorddocument zijn het definitieve beleidsdocument en inkoopbeleid inclusief bijbehorende overeenkomst en formulieren op de website van het zorgkantoor gepubliceerd. Om inzicht te geven in aanpassingen in het inkoopdocumenten 2013, zijn de wijzigingen in de oude versie door middel een grijs kader weergegeven. Op de website staan alle definitieve versies vermeld. Dit vraag en antwoord document is geschreven in een context die bepaald wordt door de vertaling van het lenteakkoord in de kaderbrief van VWS. De maatregelen die genoemd worden in de kaderbrief bepalen de omvang van de contracteerruimte De kaderbrief zelf is geschreven onder voorbehoud van politieke besluitvorming in het najaar van Dit betekent dat het zorgkantoor geconfronteerd wordt met onduidelijkheid over de definitieve contracteerruimte voor de regio s ZHN en A&M. Zo is bijvoorbeeld niet duidelijk welke correctie gaat plaatsvinden als gevolg van de maatregel scheiden van wonen en zorg bij de lage ZZP s. Ook is het niet duidelijk óf en welke groeiruimte toegekend wordt in In het perspectief van bovenstaande zijn de vragen in dit document beantwoord. 3

4 Leeswijzer In dit document zijn de gestelde vragen geclusterd per thema opgenomen, waarbij grotendeels dezelfde indeling is aangehouden als bij de documenten Beleidsdocument en het Inkoopdocument De enige uitzondering op deze volgorde is het hoofdstuk met vragen betreft Scheiden wonen zorg, ZZP 1 t/m 3 en VPT. Bij de beantwoording van de vragen bleek een groot deel van de vragen over deze met elkaar gerelateerde onderwerpen te gaan. Om deze reden zijn deze vragen geclusterd. De antwoorden van het zorgkantoor zijn cursief weergegeven. 4

5 Marktanalyse Vraag 1 In 8.6, pag. 69, vangt de 4e alinea aan met Er zijn flinke wachtlijsten voor cliënten met somatische grondslag. Hoe verhoudt zich dit met in bijlage opgenomen grafieken voor AM en ZHN op resp. pag. 103 en 104, waarin wachtlijsten voor ZZP 4 en 5 gezamenlijk aanzienlijk hoger zijn dan de overige ZZPs in totaal? Soms wordt een cliënt met een andere eerste grondslag toch geïndiceerd en toegewezen als een ZZP-VV. Dit kan te maken hebben met specifieke dubbelproblematiek of een voorkeursaanbieder. Daarnaast wordt een ZZP VV4 ook geleverd aan cliënten met een somatische grondslag. Wanneer de aantallen bij elkaar worden genomen, zijn er het meeste cliënten met een somatische grondslag. Onderstaand de wachtlijstuitsplitsing voor alle actief wachtenden boven de treeknorm per ZZP-VV. Specifiek voor Amstelland en de Meerlanden, het aantal actief wachtenden boven de treeknorm, ziet het beeld er zo uit: 5

6 Voor Amstelland en de Meerlanden alle wachtenden (actief-, wens-, en slapend, boven en onder de treeknorm)geeft het volgende beeld: Al deze cijfers zijn gecorrigeerd voor wachtenden die langer dan een jaar staan te wachten, omdat dat waarschijnlijk administratieve redenen heeft. Vraag 2 Pag. 8 onder Woontrends in de zorg staat: Als de cliënt zelf huur moet betalen, zullen de eisen anders zijn. 1. Welke eisen worden hier bedoeld? 2. Kan ook een appartement verhuurd worden van 30m2 met een gezamenlijke huis-eetkamer en keuken, eigen sanitair, echter zonder eigen keuken, zonder kitchenette voor een maandhuur tussen 500 en 750? 3. Geldt bij verhuur van appartementen de puntentelling van de volkshuisvesting? Een zelfstandige woning is een woning met eigen toegang, waarbij de huurder geen voorzieningen hoeft te delen met andere bewoners van het pand. Onzelfstandige woningen (zoals kamers) vallen onder het puntensysteem. Hierin wordt bepaald wat de maximale huurprijs is. Zie voor meer informatie Vraag 3 Blz. 5 Uit uw marktanalyse blijkt dat bewoners in de regio s van uw zorgkantoor een bovengemiddelde SES hebben. Waarom zet het zorgkantoor, nu evidenced basis is vastgesteld dat juist mensen met een hoge SES vatbaar zijn voor interventies gericht op preventie en voegsignalering, in haar inkoopbeleid niet sectoroverstijgend in op het waarderen van producten en diensten voor de bewoners van deze regio s? Door middel van het op- en afslagprincipe van de prijscriteria zet het zorgkantoor juist in op het waarderen van producten en diensten voor de bewoners van de regio s A&M en ZHN. Indien u bedoelt waarom er niet ingezet wordt op vroegsignalering en preventie dan is het zorgkantoor het met u oneens. Een goed voorbeeld hiervan is dat het zorgkantoor zich inzet voor vroegsignalering en preventie door middel van het beleid ten aanzien van o.a. casemanagement. Vraag 4 Blz. 49 In uw marktanalyse schrijft u dat de gemiddelde zorgkosten binnen ZHN hoger dan landelijk gemiddeld liggen welke het gevolg is van de intramurale GZ-sector welke in de regio met enkele grote en gespecialiseerde aanbieders vertegenwoordigd is, met een bovenregionale functie. 6

7 Waarom kiest het zorgkantoor er niet voor deze bovenmatige GZ-consumptie met het zorginkoopbeleid 2013 neerwaartse te beïnvloeden, teneinde het regionale budget ook voor andere sectoren toegankelijk te houden. Het zorgkantoor streeft ernaar om voor alle cliënten met een indicatie passende zorg in te kopen. Er zijn meer cliënten in de regio die een indicatie hebben voor GZ-zorg. Het zorgkantoor heeft voor deze bovenregionale functie ook een hoger budget per inwoner dan andere zorgkantoren. Het betreft dus geen bovenmatige consumptie, maar consumptie passend bij de geïndiceerde zorgvraag. 7

8 Vragen betreft Scheiden wonen zorg, ZZP 1 t/m 3 en VPT (afkomstig uit vragen betreft alle beleidsdocument, inkoopdocument en prijscriteria. Vraag 5 Blz. 6 inkoopdocument Scheiden wonen zorg en kapitaalslasten: hoe zal de door u genoemde gefaseerde invoering eruit zien? Het ministerie van VWS zal hier nog een brief over uitbrengen. Het zorgkantoor wacht deze brief af. Vraag 6 Blz. 20 inkoopdocument VPT (zorginkoopbeleid 2013): op basis van welke criteria gaat het zorgkantoor onderscheid maken in de afspraken bij grote aanbieders in vergelijking tot afspraken met de kleine aanbieders? Wanneer én hoe worden deze criteria kenbaar gemaakt? Dit doen wij door middel van het toetsingskader 2013 bij prijscriterium 5 doelmatigheid. Vraag 7 Blz. 22 inkoopdocument NPO krijgt vermindering (helaas nog geoormerkte gelden van 5 miljoen) en deze gaan naar dementie? Hoe doet Z&Z dat? Innovatie ten behoeve van dementie (landelijk 15.5 miljoen) wat is hiervan voor ZHN/Amstelland en Meerlanden en wat doet Z&Z? Wat als overbruggingsregeling etc. wordt afgesproken voor ZZP1, 2 en 3 wordt nu als heel stellig benoemd en de risico s voor de zorgaanbieder, leegstand etc. wordt afgedaan met: aanbieder moet beter luisteren naar de klant? (blz. 8). Het zorgkantoor volgt de inhoud van de beleidsregels ketenzorg dementie, NPO en innovatie zoals vastgesteld door de NZa. De NZa verdeelt de middelen over de zorgkantoorregio s door middel van een verdeelsleutel. Deze verdeelsleutel was ten tijde van het schrijven van het vraag-antwoorddocument nog niet bekend. Zodra de verdeling bekend is zullen de ketens hiervan schriftelijk op de hoogte worden gesteld. De tweede opmerking kan niet beantwoord worden omdat dit een voorstel betreft en geen vraag. Vraag 8 Blz. 4, 4e alinea Uit de Kaderbrief 2013 vloeit voort dat er geen voldoende middelen beschikbaar komen voor de regio ZHN die nu al kampt met 14 miljoen euro tekort, terwijl vanaf 1 januari 2013 de extramurale zorg extra belast zal worden door ZZP1, ZZP2 en ZZP3 klanten. Hoe gaat het zorgkantoor de extra druk op ZZV in combinatie met de budgettekorten oplossen? Wanneer zal het zorgkantoor gebruikmaken van de vrijwaringsmogelijkheid? De financiële druk op de langdurige zorg zal de komende jaren blijven toenemen. Het zorgkantoor doet daarom nadrukkelijk een beroep op de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de zorgaanbieders om alleen de strikt noodzakelijke zorg te leveren. Het zorgkantoor zal binnen haar mogelijkheden uiteraard alles in het werk stellen om voldoende financiële middelen voor de regio te verkrijgen. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan het actief benaderen van andere zorgkantoorregio s om eventuele overgebleven financiële ruimte over te hevelen of gebruik maken van de landelijke knelpuntenprocedure. 8

9 Het vormen van wachtlijsten is een onwenselijke maatschappelijke ontwikkeling. Bovendien blijft de zorgplicht voor individuele zorgaanbieders bestaan. Het zorgkantoor zal daarom geen gebruik gaan maken van vrijwaring. Vraag 9 Op pagina 13 is er sprake van de inzet van groeimiddelen voor zorg zonder verblijf. Geldt dit ook voor VPT? In feite is VPT toch een extramurale vorm van zorg? Indien groeimiddelen beschikbaar komen wordt dit ingezet voor zorg zonder verblijf. VPT is een vorm van verblijfszorg en is budgettair gekoppeld aan de contracteerruimte voor zorg met verblijf. Vraag 10 Lagere ZZP s vervallen waardoor ZMV extramuraal wordt geïndiceerd. Welke zorgaanbod rest er voor deze cliënten? Het CIZ indiceert en bepaalt dus welke zorg mensen in termen van functies en klassen extramuraal toegewezen krijgen. Voor nieuwe cliënten geldt dat zij geen VPT kunnen ontvangen omdat zij überhaupt geen ZMV indicatie ZZP 1-3 zullen krijgen. Vraag 11 Je kunt cliënten niet dwingen tot het afnemen van een VPT. Graag opnemen in het beleid welke aanmoediging hier tegenover staat. De genoemde aanmoediging zit in de prijsopslag bij het betreffende criterium. Vraag 12 Wordt VPT gerekend tot zorg met of zonder verblijf? VPT is een vorm van verblijfszorg en is budgettair gekoppeld aan de contracteerruimte voor zorg met verblijf. Vraag 13 Blz. 14, 2e alinea 1. Wat bedoelt het zorgkantoor met het accent van de zorginkoop ten gunste van de zorg zonder verblijf? 2. Hoe anticipeert het zorgkantoor op gedwongen en te verwachten ondoelmatige inzet van middelen, waartoe het Lente akkoord, nu de gevolgen hiervan m.b.t. ZZP1, 2, 3 zijn voor alle partijen nog niet te overzien zijn, zal leiden? 1. De door het zorgkantoor in het beleidsdocument en inkoopdocument beschreven beleid t.a.v. extramuralisering. 2. Wij kunnen niet anticiperen op gevolgen van het lente akkoord die nog niet te overzien zijn, zoals u zelf al stelt in uw vraag. Wel zullen wij de ontwikkelingen met betrekking tot de contracteerruimte 2013 en de uitnutting hiervan nadrukkelijk monitoren. Vraag 14 Blz. 15 Hoe anticipeert het zorgkantoor op een toename aan vraag om casemanagement dementie (vroegtijdige signalering) gelet op de ontwikkeling ZZP3 -> extramuraal? Conform het beleid zoals beschreven in paragraaf van het inkoopdocument. Indien de middelen uit de beleidsregel en de indicatie van de cliënt ontoereikend blijken, zal het zorgkantoor afspraken met zorgaanbieders maken over de inzet van AIV uren. 9

10 Vraag 15 Gezien de ontwikkelingen zoals doorvoering van scheiden wonen en zorg en de extramuralisering van de ZZP's1 t/m 3; mogen de toegekende intensiveringsmiddelen binnen de VV&T sector ook worden ingezet ten behoeve van de extramurale zorg? Volgens het begrotingsakkoord mogen de middelen in 2013 ook ingezet worden ten behoeve van extramurale zorg in de VV&T. Over de uitvoeringsconsequenties en de impact op de bestaande projectplannen volgt nog een aparte brief van het zorgkantoor. Deze wordt verstuurd zodra er meer bekend is over de inzet van de intensiveringsmiddelen. Vraag 16 Voor ZZP 1 t/m 3 staan in mijn organisatie veel mensen op de wachtlijst. Wanneer is er hier iets over bekend en wanneer worden deze cliënten hierover geïnformeerd? Er zal leegstand komen en dit zal toch een politieke rel geven. De zorgvraag en zorgaanbod lopen hierdoor enorm terug. Hierover komt VWS met een aparte brief. Het zorgkantoor zal haar beleid daarop afstemmen. In de laatste brief van VWS worden cliënten met een geldige indicatie uitgezonderd van de regeling, dit betreft mogelijk ook de wachtlijstcliënten, Vraag 17 Door de verdwijning van ZZP 1,2 en 3 wordt je als aanbieder gekort, de toekomstige cliënten komen op de wachtlijst voor 4-6, maar krijgen geen budget. Hoe zal het zorgkantoor omgaan met wachtlijsten? Dit kan inderdaad een probleem gaan vormen in Door de 100% garantie voor Zorg met verblijf verwacht het zorgkantoor dat aanbieders beter kunnen sturen in hun aanbod. Wachtlijstbeheer is aan de zorgaanbieder, hierbij is nog steeds de treeknorm geldend. Wanneer hierdoor problemen in ontstaan, zullen zorgaanbieder en zorgkantoor met elkaar in overleg moeten treden om naar oplossingen te zoeken. Door de 100% garantie voor Zorg met verblijf verwacht het zorgkantoor dat aanbieders beter kunnen sturen in hun aanbod. Vraag 18 a Als de ZZP s 1-3 vervallen en je neemt hogere ZZP s op, dan vervalt de NHC component gedeeltelijk, wat de doodsteek voor een organisatie kan betekenen. Wat vindt het zorgkantoor hiervan? Het zorgkantoor weet net als de aanbieders pas sinds kort van de maatregel en is afwachting van nadere details van VWS. Pas dan kan de impact goed worden ingeschat. Hierdoor is er nog geen meerjaren beleid ontwikkeld. In het najaar zal er bekeken worden wat dit betekent en welk beleid hiervoor moet worden ontwikkelend. Vraag 19 In het lente-akkoord wordt uitgegaan van het feit dat vanaf 2013 geen nieuwe cliënten met ZZP 1 t/m 3 opgenomen worden in zorginstellingen. De vraag is, hoe om te gaan met cliënten die nu op de wachtlijst staan, en wel een indicatie voor ZZP 1, 2 of 3 hebben: Hebben deze cliënten nog wel recht opgenomen te worden in een verzorgingshuis op basis van hun huidige indicatie? Indien ze opgenomen zijn, geldt dan voor hen ook de generaal pardon regeling? Hoe moeten we de geldigheid van de indicaties ZZP 1 t/m 3, welke vóór afgegeven zijn, na beoordelen? Zorgkantoor gaat ervan uit dat deze maatregel ook geldt voor VPT 1 t/m 3. Tegelijk stelt Zorgkantoor dat zorgaanbieders in 2013 ook weer VPT gaat leveren. Is dit wel in overeenstemming met de landelijke ontwikkelingen? 10

11 Wachtlijsten Het zorgkantoor heeft bij VWS de volgende cliëntgroepen aangedragen met de vraag of deze binnen de maatregel Scheiden Wonen zorg vallen: - Cliënten op de wachtlijst - Cliënten met alternatieve of overbruggingszorg - Cliënten die een herindicatie krijgen voor een ZZP 1 t/m 3. - Partner-indicaties Hierover komt VWS met een aparte brief. Het zorgkantoor zal haar beleid daarop afstemmen. In de laatste brief van VWS worden cliënten met een geldige indicatie uitgezonderd van de regeling, dit betreft mogelijk ook de wachtlijstcliënten. Volledig Pakket Thuis (VPT) Per 2013 worden de lichte ZZP s en VPT s geëxtramuraliseerd voor nieuwe indicaties. Het zorgkantoor ziet de inzet van VPT voor de zittende intramurale populatie met (lichte) ZZP s nog steeds als een goed instrument om te extramuraliseren. Daarom wordt inzet van VPT s nog steeds als meerwaarde meegenomen in het inkoopbeleid. Vraag 20 Volledig Pakket Thuis: Met het scheiden van wonen en zorg/extramuraliseren voor ZZP s 1 tot en met 3, heeft ook het VPT 1-3 geen bestaansrecht meer. Waarom wil het zorgkantoor dan toch het aantal plaatsen VPT dat een zorgaanbieder moet leveren uitbreiden tot 6? Per 2013 worden de lichte ZZP s en VPT s geëxtramuraliseerd voor nieuwe indicaties. Het zorgkantoor ziet de inzet van VPT voor de zittende intramurale populatie met (lichte) ZZP s nog steeds als een goed instrument om te extramuraliseren. Daarom wordt inzet van VPT s nog steeds als meerwaarde meegenomen in het inkoopbeleid. Vraag 21 Vanaf 1 januari 2013 kunnen nieuwe cliënten met een ZZP V&V 1-3 niet meer intramuraal worden opgenomen. Geldt dit ook voor cliënten die reeds geïndiceerd zijn en al op de wachtlijst staan? Zo ja, dan getuigt dit weinig van klantgerichtheid, vooral voor cliënten die al lang op de wachtlijst staan. Het zorgkantoor heeft bij VWS de volgende cliëntgroepen aangedragen met de vraag of deze binnen de maatregel Scheiden Wonen zorg vallen: - Cliënten op de wachtlijst - Cliënten met alternatieve of overbruggingszorg - Cliënten die een herindicatie krijgen voor een ZZP 1 t/m 3. - Partner-indicaties Hierover komt VWS met een aparte brief. Het zorgkantoor zal haar beleid daarop afstemmen. In de laatste brief van VWS worden cliënten met een geldige indicatie uitgezonderd van de regeling, dit betreft mogelijk ook de wachtlijstcliënten. Vraag 22 ZZP 1-3 verdwijnt uit het intramurale budget. Hoe gaat het zorgkantoor om met cliënten die al een indicatie hebben en overbruggingszorg ontvangen. Het zorgkantoor heeft bij VWS de volgende cliëntgroepen aangedragen met de vraag of deze binnen de maatregel Scheiden Wonen zorg vallen: - Cliënten op de wachtlijst - Cliënten met alternatieve of overbruggingszorg - Cliënten die een herindicatie krijgen voor een ZZP 1 t/m 3. - Partner-indicaties Hierover komt VWS met een aparte brief. Het zorgkantoor zal haar beleid daarop afstemmen. In de laatste brief van VWS worden cliënten met een geldige indicatie uitgezonderd van de regeling, dit betreft mogelijk ook de wachtlijstcliënten. 11

12 Vraag 23 Onder ZZP3 valt de kortdurende opname na ziekenhuisbehandeling. Onze verwachting is dat er cliënten zijn, die niet direct naar huis kunnen en daarmee voor een hogere ligduur zorgen in een ziekenhuisbed. Realiseert het zorgkantoor zich dit en hoe gaan we met deze cliënten om. Deze maatregel betreft landelijk beleid. Deze clienten zullen bij indicatiestelling door het CIZ een extramurale indicatie krijgen op basis van functies en klassen. Deze zorgvragen vanuit het ziekenhuis zullen dus thuis opgevangen moeten worden. Vraag 24 Mag de instelling een zelfstandig verhuurbeleid vaststellen in relatie tot mogelijke leegstand door scheiden wonen/zorg. Ja, binnen de geldende wet- en regelgeving. Vraag 25 Is het zeker dat de VPT 1-3 vervallen. In het document zorginkoop wordt gesproken over de verwachting is Op het moment van publiceren was de kaderbrief nog niet bekend. Nu is bekend dat VPT 1-3 ook in de regeling Scheiden Wonen zorg vallen en dus in 2013 niet meer mogelijk zijn voor nieuwe cliënten. Vraag 26 Met ingang van 1 januari 2013 wordt voor de zorgzwaartepakketten 1, 2 en 3 geen functie verblijf meer afgegeven. Wat betekent dit voor cliënten die op de wachtlijst staan met een indicatie voor zorgzwaartepakket 1, 2 of 3 inclusief verblijf en die na 1 januari 2013 moeten worden geplaatst in een zorglocatie? Behouden zij het recht op de verblijfsfunctie? Het zorgkantoor heeft bij VWS de volgende cliëntgroepen aangedragen met de vraag of deze binnen de maatregel Scheiden Wonen zorg vallen: - Cliënten op de wachtlijst - Cliënten met alternatieve of overbruggingszorg - Cliënten die een herindicatie krijgen voor een ZZP 1 t/m 3. - Partner-indicaties Hierover komt VWS met een aparte brief. Het zorgkantoor zal haar beleid daarop afstemmen. In de laatste brief van VWS worden cliënten met een geldige indicatie uitgezonderd van de regeling, dit betreft mogelijk ook de wachtlijstcliënten. Vraag 27 Behouden cliënten die op de wachtlijst staan met een ZZP 1, 2 of (3) met de functie verblijf, het recht op verblijf als zij na 1 januari 2013 opnieuw moeten worden geïndiceerd? Het zorgkantoor heeft bij VWS de volgende cliëntgroepen aangedragen met de vraag of deze binnen de maatregel Scheiden Wonen zorg vallen: - Cliënten op de wachtlijst - Cliënten met alternatieve of overbruggingszorg - Cliënten die een herindicatie krijgen voor een ZZP 1 t/m 3. - Partner-indicaties Hierover komt VWS met een aparte brief. Het zorgkantoor zal haar beleid daarop afstemmen. In de laatste brief van VWS worden cliënten met een geldige indicatie uitgezonderd van de regeling, dit betreft mogelijk ook de wachtlijstcliënten. 12

13 Vraag 28 Kan het VPT in principe ook worden geboden aan de zorgzwaartepakketten 4 en hoger, dus mits begeleiding en behandeling geen intramurale setting vraagt? Ja, indien een cliënt geïndiceerd is voor een ZZP kan het corresponderende VPT ook geboden worden, uiteraard als hiervoor ook een budgetafspraak is gemaakt. Vraag 29 Bij VPT is: Behandeling afhankelijk van toelating artikel 8. Wat zijn de mogelijkheden van artikel 8? En is het mogelijk dat de huisarts eindverantwoordelijk blijft, maar dat de specialistische hulp van een specialist ouderengeneeskunde en of andere behandelaars wordt ingezet? (zie ook vraag 4). Graag verwijzen wij naar de vigerende beleidsregel VPT van de NZa. Vraag 30 Vanaf 2013 zullen er geen indicaties meer afgegeven worden voor zzp1, zzp2 en zzp3 voor o.a. de V& V. Hoe gaat het zorgkantoor met partnerindicaties? Het zorgkantoor heeft bij VWS de volgende cliëntgroepen aangedragen met de vraag of deze binnen de maatregel Scheiden Wonen zorg vallen: - Cliënten op de wachtlijst - Cliënten met alternatieve of overbruggingszorg - Cliënten die een herindicatie krijgen voor een ZZP 1 t/m 3. - Partner-indicaties Hierover komt VWS met een aparte brief. Het zorgkantoor zal haar beleid daarop afstemmen. In de laatste brief van VWS worden cliënten met een geldige indicatie uitgezonderd van de regeling, dit betreft mogelijk ook de wachtlijstcliënten. Vraag Wat betekent het vervallen van ZZP 1-3 voor nieuwe cliënten voor het inkoopbeleid? 2.Wat betekent het vervallen van ZZP 1-3 voor nieuwe cliënten voor het inkoopbeleid rondom het Volledig Pakket Thuis (VPT)1 tot en met 3? 3.Op welke wijze wordt flankerend beleid gevoerd toegespitst op het extramuraliseren van ZZP 1 tot en met 3? 4. Op welke wijze wordt ZZP 1 3 in 2013 voor nieuwe cliënten gecontracteerd als het voorgenomen beleid geen doorgang vindt? 5. Wat is de definitie van nieuwe cliënt? Zijn dit clienten die voor het eerst een indicatie krijgen? Of clienten die op de wachtlijst staan, maar nog geen zorg hebben ontvangen? Wordt een herindicatie wegens verlopen of toename zorgzwaarte beschouwd als een nieuwe cliënt? 1. Alle nieuwe cliënten die voorheen een ZZP 1 t/m 3 kregen, krijgen een indicatie in extramurale functies en klassen. Hierdoor zal een krimp zijn in intramurale zorgvraag en een toename in extramurale zorgvraag. 2. Per 2013 worden de lichte ZZP s en VPT s geëxtramuraliseerd voor nieuwe indicaties. Het zorgkantoor ziet de inzet van VPT voor de zittende intramurale populatie met (lichte) ZZP s nog steeds als een goed instrument om te extramuraliseren. Daarom wordt inzet van VPT s nog steeds als meerwaarde meegenomen in het inkoopbeleid. 3. Flankerend beleid in termen van kortdurend verblijf is niet meer van toepassing omdat de functie verblijf voor deze clienten niet meer geïndiceerd wordt. 4. Het zorgkantoor gaat met haar beleid uit van de kaderbrief van VWS. 13

14 5. Deze vraag heeft het zorgkantoor bij VWS neergelegd. Het zorgkantoor heeft bij VWS de volgende cliëntgroepen aangedragen met de vraag of deze binnen de maatregel Scheiden Wonen zorg vallen: - Cliënten op de wachtlijst - Cliënten met alternatieve of overbruggingszorg - Cliënten die een herindicatie krijgen voor een ZZP 1 t/m 3. - Partner-indicaties Hierover komt VWS met een aparte brief. Het zorgkantoor zal haar beleid daarop afstemmen. In de laatste brief van VWS worden cliënten met een geldige indicatie uitgezonderd van de regeling, dit betreft mogelijk ook de wachtlijstcliënten. Vraag 32 Pag. 6 onder Extramuralisering lage ZZP s wordt aangegeven dat vanaf lichte ZZP s voor nieuwe cliënten niet meer wordt geboden. Hoe wordt omgegaan met cliënten die op de wachtlijst staan? Wordt hierbij onderscheid gemaakt van mensen op de wachtlijst waar wij dossierhouder van zijn en waar wij geen dossierhouder van zijn? Het zorgkantoor heeft bij VWS de volgende cliëntgroepen aangedragen met de vraag of deze binnen de maatregel Scheiden Wonen zorg vallen: - Cliënten op de wachtlijst - Cliënten met alternatieve of overbruggingszorg - Cliënten die een herindicatie krijgen voor een ZZP 1 t/m 3. - Partner-indicaties Hierover komt VWS met een aparte brief. Het zorgkantoor zal haar beleid daarop afstemmen. In de laatste brief van VWS worden cliënten met een geldige indicatie uitgezonderd van de regeling, dit betreft mogelijk ook de wachtlijstcliënten. Vraag 33 Beleidsdocument: Pag. 6 onder Scheiden wonen zorg en kapitaalslasten wordt genoemd Er wordt uitgegaan van een gefaseerde invoering van deze extramuralisering. Welke fasen worden hier bedoeld? Het ministerie van VWS zal hier nog een brief over uitbrengen. Het zorgkantoor wacht deze brief af. Vraag 34 Hoe wordt omgegaan vanaf 2013 met herindicatie s van ZZP 1 t/m 3? Zowel als ze dezelfde indicatie houden en ook uw antwoord indien ze van bijvoorbeeld ZZP 2 naar ZZP 3 gaan. Het zorgkantoor heeft bij VWS de volgende cliëntgroepen aangedragen met de vraag of deze binnen de maatregel Scheiden Wonen zorg vallen: - Cliënten op de wachtlijst - Cliënten met alternatieve of overbruggingszorg - Cliënten die een herindicatie krijgen voor een ZZP 1 t/m 3. - Partner-indicaties Hierover komt VWS met een aparte brief. Het zorgkantoor zal haar beleid daarop afstemmen. In de laatste brief van VWS worden cliënten met een geldige indicatie uitgezonderd van de regeling, dit betreft mogelijk ook de wachtlijstcliënten. Vraag 35 In hoofdstuk 6 Inkoop zorg met verblijf schrijft u op bladzijde 23 in paragraaf dat het extramuraliseren van lage ZZP s voor zorgaanbieders kan leiden tot een hoger ZZP-mix. Welke gevolgen heeft dit voor het inkoopbeleid? Oormerkt Zorg en Zekerheid financiële ruimte voor de financiering van deze zorgzwaarteverschuiving (bv uit de korting op de maximumbudgetten ZMV a.g.v. de afname van de instroom)? Het zorgkantoor maakt geen geld vrij voor de toename van zorgzwaarte. Het beschikbare bedrag voor zorg met verblijf zal zelfs afnemen, in verband met de extramuralisering van ZZP s 1 t/m 3. Echter, het zorgkantoor wacht het beleid van VWS en de berekeningswijze af voordat hiertoe een definitieve keuze wordt gemaakt. 14

15 Vraag 36 In hoofdstuk 6 Inkoop zorg met verblijf schrijft u op bladzijde 23 in paragraaf dat vanaf 1 januari 2013 voor nieuwe cliënten ZZP 1 t/m 3 niet meer vanuit instellingen wordt geboden en u verwacht dat deze maatregel ook geldt voor de betreffende VPT s. 1. Wat betekent het vervallen van ZZP 1-3 voor nieuwe cliënten voor het inkoopbeleid? 2. Wat betekent het vervallen van ZZP 1-3 voor nieuwe cliënten voor het inkoopbeleid rondom het Volledig Pakket Thuis (VPT) 1 t/m 3? 3. Op welke wijze wordt ZZP 1-3 in 2013 voor nieuwe cliënten gecontracteerd als het voorgenomen beleid geen doorgang vindt? 1. Alle nieuwe cliënten die voorheen een ZZP 1 t/m 3 kregen, krijgen een indicatie in extramurale functies en klassen. Hierdoor zal een krimp zijn in intramurale zorgvraag en een toename in extramurale zorgvraag 2. Op basis van het Lenteakkoord en de kaderbrief die het zorgkantoor van VWS heeft ontvangen, kan geconcludeerd worden dat er geen indicaties meer worden gesteld voor ZZP 1 t/m 3. Een VPT wordt geleverd op basis van de indicatie. Het VPT 1 tot en met 3 vervalt dus niet, maar is een product dat alleen geleverd kan worden aan cliënten met een bestaande verblijfsindicatie. Het zorgkantoor ziet de inzet van VPT voor de zittende intramurale populatie met (lichte) ZZP s nog steeds als een goed instrument om te extramuraliseren. Daarom wordt inzet van VPT s nog steeds als meerwaarde meegenomen in het inkoopbeleid. 3. Het zorgkantoor gaat met haar beleid uit van de kaderbrief van VWS. Vraag 37 Blz. 23 Hoe definieert het zorgkantoor het begrip nieuwe cliënt? Is een cliënt op de wachtlijst een nieuwe of een bestaande cliënt? Het zorgkantoor heeft bij VWS de volgende cliëntgroepen aangedragen met de vraag of deze binnen de maatregel Scheiden Wonen zorg vallen: - Cliënten op de wachtlijst - Cliënten met alternatieve of overbruggingszorg - Cliënten die een herindicatie krijgen voor een ZZP 1 t/m 3. - Partner-indicaties Hierover komt VWS met een aparte brief. Het zorgkantoor zal haar beleid daarop afstemmen. In de laatste brief van VWS worden cliënten met een geldige indicatie uitgezonderd van de regeling, dit betreft mogelijk ook de wachtlijstcliënten. Vraag 38 Blz. 23 De contracteerruimte voor intramurale zorg wordt verminderd. 1. Waaruit blijkt dat dit wordt toegevoegd aan de extramurale zorg, bijvoorbeeld ten behoeve van de ZZP s 1 t/m 3? 2. Op basis van welke criteria en/of parameters verdeelt het zorgkantoor het intramurale budget naar ZZV? Wanneer en hoe informeert het zorgkantoor zorgaanbieders over deze wijziging? 3. Wat betekent het vervallen van ZZP 1 t/m ZZP 3 voor nieuwe cliënten voor het inkoopbeleid en wat betekent dit voor het inkoopbeleid rondom VPT? 4. Op welke wijze voert u flankerend beleid toegespitst op het extramuraliseren van ZZP 1 t/m ZZP 3? 5. Op welke wijze wordt ZZP 1 t/m ZZP 3 in 2013 voor nieuwe cliënten gecontracteerd als het voorgenomen beleid (gedeeltelijk) geen doorgang vindt? 15

16 1. Alle nieuwe cliënten die voorheen een ZZP 1 t/m 3 kregen, krijgen een indicatie in extramurale functies en klassen. Hierdoor zal een krimp zijn in intramurale zorgvraag en een toename in extramurale zorgvraag. Het ministerie van VWS heeft hiervoor een landelijke besparing ingeboekt, aangezien de intramurale kosten hoger zijn dan de extramurale kosten. Deze landelijke besparing krijgen wij als zorgkantoor door de NZa verwerkt in onze regionale contracteerruimte. Hoe de NZa dit zal doen is nog niet bekend. Dit zou moeten leiden tot een daling van de kaders intramurale zorg en een stijging van de kaders extramurale zorg. Indien dit niet door de NZa op deze wijze in de regionale kaders verwerkt wordt, dan zal het zorgkantoor dit zelf op een zo eerlijk mogelijke manier moeten doen. Indien het zorgkantoor dit zelf zal moeten doen dan is het voornemen om een algemeen instroompercentage vast te stellen op basis van de historische instroomgegevens ZZP 1 t/m 3 in beide regio s. Daarna wordt per aanbieder gekeken naar de omvang aan ZZP 1 t/m 3 die een aanbieder levert. Het percentage wordt daar dan op van toepassing verklaard en de resulterende korting zal verwerkt worden in de maximum budgetten. Echter, indien dit leidt tot een onwenselijke of een onevenredige verdeling van de korting, dan zullen wij mogelijk een andere methodiek hanteren. Dit is afhankelijk van de verwerking door de NZa. Zodra hier meer over bekend is dan wordt u hierover geïnformeerd. 2. Het zorgkantoor wacht het beleid van VWS en de berekeningswijze af voordat hiertoe een definitieve keuze wordt gemaakt. 3. Op basis van het Lenteakkoord en de kaderbrief die het zorgkantoor van VWS heeft ontvangen, kan geconcludeerd worden dat er geen indicaties meer worden gesteld voor ZZP 1 t/m 3. Een VPT wordt geleverd op basis van de indicatie. Het VPT 1 tot en met 3 vervalt dus niet, maar is een product dat alleen geleverd kan worden aan cliënten met een bestaande verblijfsindicatie. Het zorgkantoor ziet de inzet van VPT voor de zittende intramurale populatie met (lichte) ZZP s nog steeds als een goed instrument om te extramuraliseren. Daarom wordt inzet van VPT s nog steeds als meerwaarde meegenomen in het inkoopbeleid. 4. Flankerend beleid in termen van kortdurend verblijf is niet meer van toepassing omdat de functie verblijf voor deze clienten niet meer geïndiceerd wordt. 5. Het zorgkantoor gaat met haar beleid uit van de kaderbrief van VWS. Vraag 39 blz 20 ZZP s Op pagina 23 wordt ingegaan op de pakket maatregel met betrekking tot de ZZP s 1-3. Gesteld wordt dat de contracteerruimte voor intramurale zorg hierdoor afneemt. Voor de huidige verblijfscliënten verandert er echter niets. De aanname is daarom wat voorbarig. Wat wel verwacht mag worden is dat er geen VPT s geïndiceerd worden voor de lagere ZZP s. Juist voor deze doelgroep had de VPT optie een goed alternatief kunnen zijn. De regionale contracteerruimte wordt door VWS vastgesteld per zorgkantoorregio. VWS heeft reeds aangekondigd dat deze maatregel zal leiden tot een verlaging van de contracteerruimte. In die zin is de daling van de contracteerruimte dus geen aanname maar een feit. Op basis van het Lenteakkoord en de kaderbrief die het zorgkantoor van VWS heeft ontvangen, kan geconcludeerd worden dat er geen indicaties meer worden gesteld voor ZZP 1 t/m 3. Een VPT wordt geleverd op basis van de indicatie. Het VPT 1 tot en met 3 vervalt dus niet, maar is een product dat alleen geleverd kan worden aan cliënten met een bestaande verblijfsindicatie. Het zorgkantoor ziet de inzet van VPT voor de zittende intramurale populatie met (lichte) ZZP s nog steeds als een goed instrument om te extramuraliseren. Daarom wordt inzet van VPT s nog steeds als meerwaarde meegenomen in het inkoopbeleid. 16

17 Vraag 40 Maatregelen scheiden wonen zorg: de aanbieder wordt bij het berekenen van het intramurale maximumbudget ZMV naar rato gekort op basis van de afname instroom met een percentage voor de betreffende ZZP s. Graag toelichting zorgkantoor. Alle nieuwe cliënten die voorheen een ZZP 1 t/m 3 kregen, krijgen een indicatie in extramurale functies en klassen. Hierdoor zal een krimp zijn in intramurale zorgvraag en een toename in extramurale zorgvraag. Het ministerie van VWS heeft hiervoor een landelijke besparing ingeboekt, aangezien de intramurale kosten hoger zijn dan de extramurale kosten. Deze landelijke besparing krijgen wij als zorgkantoor door de NZa verwerkt in onze regionale contracteerruimte. Hoe de NZa dit zal doen is nog niet bekend. Dit zou moeten leiden tot een daling van de kaders intramurale zorg en een stijging van de kaders extramurale zorg. Indien dit niet door de NZa op deze wijze in de regionale kaders verwerkt wordt, dan zal het zorgkantoor dit zelf op een zo eerlijk mogelijke manier moeten doen. Indien het zorgkantoor dit zelf zal moeten doen dan is het voornemen om een algemeen instroompercentage vast te stellen op basis van de historische instroomgegevens ZZP 1 t/m 3 in beide regio s. Daarna wordt per aanbieder gekeken naar de omvang aan ZZP 1 t/m 3 die een aanbieder levert. Het percentage wordt daar dan op van toepassing verklaard en de resulterende korting zal verwerkt worden in de maximum budgetten. Echter, indien dit leidt tot een onwenselijke of een onevenredige verdeling van de korting, dan zullen wij mogelijk een andere methodiek hanteren. Dit is afhankelijk van de verwerking door de NZa. Zodra hier meer over bekend is dan wordt u hierover geïnformeerd. Vraag 41 Beleidsdocument: Pag. 34, onder Maatregel Scheiden Wonen-Zorg staat. De aanbieder wordt bij het berekenen van het intramurale maximumbudget ZMV naar rato gekort op basis van de afname instroom met een percentage voor de betreffende ZZP s. 1. Is deze korting voor een aanbieder gebaseerd op haar eigen afname instroom of op de macro afname? 2. Hoe wordt deze korting berekend voor 2013? De afname instroom is bij vaststelling contracteerruimte najaar 2012 namelijk nog niet bekend. 1. Alle nieuwe cliënten die voorheen een ZZP 1 t/m 3 kregen, krijgen een indicatie in extramurale functies en klassen. Hierdoor zal een krimp zijn in intramurale zorgvraag en een toename in extramurale zorgvraag. Het ministerie van VWS heeft hiervoor een landelijke besparing ingeboekt, aangezien de intramurale kosten hoger zijn dan de extramurale kosten. Deze landelijke besparing krijgen wij als zorgkantoor door de NZa verwerkt in onze regionale contracteerruimte. Hoe de NZa dit zal doen is nog niet bekend. Dit zou moeten leiden tot een daling van de kaders intramurale zorg en een stijging van de kaders extramurale zorg. Indien dit niet door de NZa op deze wijze in de regionale kaders verwerkt wordt, dan zal het zorgkantoor dit zelf op een zo eerlijk mogelijke manier moeten doen. 2. Indien het zorgkantoor dit zelf zal moeten doen dan is het voornemen om een algemeen instroompercentage vast te stellen op basis van de historische instroomgegevens ZZP 1 t/m 3 in beide regio s. Daarna wordt per aanbieder gekeken naar de omvang aan ZZP 1 t/m 3 die een aanbieder levert. Het percentage wordt daar dan op van toepassing verklaard en de resulterende korting zal verwerkt worden in de maximum budgetten. Echter, indien dit leidt tot een onwenselijke of een onevenredige verdeling van de korting, dan zullen wij mogelijk een andere methodiek hanteren. Dit is afhankelijk van de verwerking door de NZa. Zodra hier meer over bekend is dan wordt u hierover geïnformeerd. Vraag 42 Beleidsdocument: Een verzorgingshuis met 67 plaatsen heeft destijds vergunning voor nieuwbouw ontvangen voor 60 plaatsen. Er is ontwikkeld voor kleinschalig wonen voor 60 plaatsen. Er is tijdelijke huisvesting voor 51 cliënten. September 2011 heeft verhuizing naar tijdelijke huisvesting plaats gevonden. De productie eerste 5 maanden 2012 betreft dus 51 plaatsen waarvan 1/3 ZZP 1 t/m is het nieuwe gebouw gereed. Nu wordt in 2013 het budget gekort op basis van afname instroom ZZP 1 t/m3 terwijl het moet toenemen i.v.m. hogere zorgzwaarte namelijk vanaf ZZP 4 en door uitbreiding met 9 plaatsen. Hoe krijgen we deze business case rond? 17

18 Het is verstandig deze specifieke situatie te bespreken met uw zorginkoper. U kunt hier dan samen een zo goed mogelijke invulling aan geven. Vraag 43 In hoofdstuk 7 Inkoopmodel 2013 schrijft u op bladzijde 34 in paragraaf 7.2 Lage ZZP s worden in 2013 niet langer geïndiceerd. Het zorgkantoor zal hier rekening mee houden in het vaststellen van de maximumbudgetten ZMV. De aanbieder wordt [ ] naar rato gekort op basis van de afname instroom met een percentage voor de betreffende ZZP s. Welk percentage wordt gehanteerd? Hoe is dit bepaald? In hoeverre komt dit overeen met de verwachte instroom van de individuele zorgaanbieder? Alle nieuwe cliënten die voorheen een ZZP 1 t/m 3 kregen, krijgen een indicatie in extramurale functies en klassen. Hierdoor zal een krimp zijn in intramurale zorgvraag en een toename in extramurale zorgvraag. Het ministerie van VWS heeft hiervoor een landelijke besparing ingeboekt, aangezien de intramurale kosten hoger zijn dan de extramurale kosten. Deze landelijke besparing krijgen wij als zorgkantoor door de NZa verwerkt in onze regionale contracteerruimte. Hoe de NZa dit zal doen is nog niet bekend. Dit zou moeten leiden tot een daling van de kaders intramurale zorg en een stijging van de kaders extramurale zorg. Indien dit niet door de NZa op deze wijze in de regionale kaders verwerkt wordt, dan zal het zorgkantoor dit zelf op een zo eerlijk mogelijke manier moeten doen. Indien het zorgkantoor dit zelf zal moeten doen dan is het voornemen om een algemeen instroompercentage vast te stellen op basis van de historische instroomgegevens ZZP 1 t/m 3 in beide regio s. Daarna wordt per aanbieder gekeken naar de omvang aan ZZP 1 t/m 3 die een aanbieder levert. Het percentage wordt daar dan op van toepassing verklaard en de resulterende korting zal verwerkt worden in de maximum budgetten. Echter, indien dit leidt tot een onwenselijke of een onevenredige verdeling van de korting, dan zullen wij mogelijk een andere methodiek hanteren. Dit is afhankelijk van de verwerking door de NZa. Zodra hier meer over bekend is dan wordt u hierover geïnformeerd. Vraag 44 Blz. 34 Waarom vindt er naar rato een korting plaats op basis van de afname instroom met een percentage voor de betreffende ZZP s? Is dit niet een dubbele korting, aangezien het budgetplafond, in combinatie met maatregelen ZZP 1-3 al automatisch leidt tot een afname van instroom? Welke criteria liggen hieraan ten grondslag? De door VWS gepubliceerde kaderbrief gaat bij de bepaling van de contracteerruimte 2013 uit van 100% van de totale contracteerruimte 2012 echter met o.a. een neerwaartse correctie van 100 miljoen i.v.m. het verstrekt doorzetten van scheiden van wonen en zorg. Indien wij deze correctie niet toepassen overschrijden de maximum budgetten het beschikbare bedrag voor zorg met verblijf. Gezien het uitgangspunt voor de bepaling van de maximumbudgetten is er dus geen sprake van een dubbele korting. Vraag Vraag: Wat doet het zorgkantoor met het criterium doelmatigheid VPT, indien de ZZP's 1 t/m3, en daarmee VPT, afgeschaft worden? 2. In het kwaliteitskader stelt u dat de uitkomsten van het cliënttevredenheidsonderzoek met de CQindex gewogen worden door de resultaten van alle instellingen van een aanbieder op te tellen en te delen door het aantal instellingen. Dit gemiddelde leidt tot een score. Het zorgkantoor staat voor de kwaliteit van zorg aan alle verzekerden. Vraag Is het zorgkantoor bereid om de mening van alle verzekerden even zwaar te laten wegen? In dat geval zou niet het gemiddelde per instelling berekend moeten worden, maar een gewogen gemiddelde uitgaande van het aantal cliënten dat zorg krijgt van die instelling. De score van grotere (thuiszorg)instellingen telt dan zwaarder dan die van kleine instellingen. Vraag Als het zorgkantoor niet bereid is een dergelijke gewogen berekening te doen, waarom niet? 18

19 1. Op basis van het Lenteakkoord en de kaderbrief die het zorgkantoor van VWS heeft ontvangen, kan geconcludeerd worden dat er geen indicaties meer worden gesteld voor ZZP 1 t/m 3. Een VPT wordt geleverd op basis van de indicatie. Het VPT 1 tot en met 3 vervalt dus niet, maar is een product dat alleen geleverd kan worden aan cliënten met een bestaande verblijfsindicatie. Het zorgkantoor ziet de inzet van VPT voor de zittende intramurale populatie met (lichte) ZZP s nog steeds als een goed instrument om te extramuraliseren. Daarom wordt inzet van VPT s nog steeds als meerwaarde meegenomen in het inkoopbeleid. Wij hebben in de toetsing van dit criterium rekening gehouden met deze maatregel gezien het aantal VPT plaatsen wat in de toetsing gevraagd wordt. 2. Het zorgkantoor vindt de mening van zowel de extramurale- als intramurale cliënten, voor alle grondslagen, even belangrijk. Het betreffen namelijk zorginhoudelijk wezenlijk andere producten, onafhankelijk van de aantallen. Naar de mening van het zorgkantoor dienen de scores dan ook een afspiegeling te zijn van de prestaties van de zorgaanbieder per product. Het zorgkantoor heeft vanwege deze redenen gekozen voor een gemiddelde van de scores. 19

20 Beleidsdocument Vraag 46 Blz. 6 Uitvoering AWBZ voor eigen verzekerden; is hier volgens uw zorgkantoor sprake van uitstel of afstel? Het wel of niet doorgaan van de uitvoering AWBZ voor eigen verzekerden is afhankelijk van de landelijke, politieke ontwikkelingen. Op dit moment is er nog geen politiek besluit genomen, het zorgkantoor kan hier dus geen uitsluitsel over geven. Vraag 47 Blz. 10 Zorg in de regio: Aangegeven wordt dat het percentage inzet van Advies, Instructie en Voorlichting (AIV) ten opzichte van alle VP-producten flink afwijkt van het landelijk gemiddelde. A&M zit op ongeveer de helft, ZHN op bijna het dubbele. Op welke manier houdt u er hierbij rekening mee dat in de regio ZHN met diverse zorgaanbieders is afgesproken dat casemanagement dementie op AIV geregistreerd mag worden? Hier wordt rekening mee gehouden. Het is goed mogelijk dat casemanagement dementie een van de grootste veroorzakers is van het hoge percentage AIV. Tegelijkertijd kunnen we dit niet met zekerheid zeggen omdat er bij AIV niet geregistreerd hoeft te worden om welke reden AIV is ingezet. Aan de conclusie dat het percentage ZHN op het dubbele van het landelijk gemiddelde zit is geen waardeoordeel verbonden. Vraag 48 Blz. 14 VV&T: In overleg met aanbieders VVT zal gezocht moeten worden in gezamenlijkheid naar alternatieve wijzen van inzet van vastgoed. Waar denkt het zorgkantoor aan? Wat bedoelt uw zorgkantoor met het woord upcoding? Alternatieve wijze van inzet van vastgoed kunnen zijn verhuur aan extramuraal geïndiceerde AWBZ clienten, bijvoorbeeld t.g.v. de extramuralisering van de lichte ZZP s. Met upcoding wordt bedoeld de mogelijke verzwaring die op kan treden bij (her)indicaties ten gevolge van het zelfstandig aanvragen door zorgaanbieders via de AF module van het CIZ bij clienten van 80 jaar en ouder. Vraag 49 Blz. 16 Productiemonitor en cliëntgericht declareren (kolom inkoopbeleid 2013): op welke manier zorgt het zorgkantoor ervoor dat tijdig, correct en volledig indienen van gegevens ook binnen de systemen van het zorgkantoor tijdig, correct en volledig in te dienen én te monitoren is, nu het zorgkantoor in 2012 nog geen enkele keer op tijd de regioproductie gemeld heeft? Wat doen zorgaanbieders met producties die niet via de AW319 lopen? Het zorgkantoor heeft toegezegd de beschikkingen t.a.v. de clickmomenten binnen 4 weken na ontvangst van de gegevens van de zorgaanbieders te verzenden. In 2012 is dit ook altijd het geval geweest. Het zorgkantoor heeft hier in 2012 dus voor gezorgd en zal hier ook in 2013 voor blijven zorgen. Producten die niet via de AW319 gedeclareerd worden, worden uiteraard in deze meting ook niet meegenomen. Vraag 50 Blz. 17 Budgetafspraak (kolom inkoopbeleid 2013): 1. Welke gevolgen kunnen de door u met een zorgaanbieder te vinden oplossingen hebben voor andere zorgaanbieders? 20

21 2. Aan welke oplossingsrichtingen denkt het zorgkantoor wanneer blijkt dat een zorgaanbieder niet aan zijn afspraken kan voldoen? 3. Gaat u andere zorgaanbieders hiervan op de hoogte stellen? 4. Hoe verhoudt de budgetvaststelling zich tot het door het zorgkantoor gehuldigde principe van persoonsvolgend budget? Vraag 1 t/m 3. Indien tussen het moment van de herschikking en het einde van het jaar blijken dat een zorgaanbieder significant minder productie zal realiseren, dan dient zij contact op te nemen met het zorgkantoor. Het zorgkantoor zal vervolgens kijken in hoeverre er gedurende het jaar onder aanneming afspraken gemaakt kunnen worden met of meerdere andere zorgaanbieders. Conform de landelijke richtlijnen kunnen deze afspraken wel gemaakt worden gedurende het kalenderjaar, maar niet na afloop van het kalenderjaar. Vraag 4. De systematiek t.a.v. budgetvaststelling en de termijnen die hierbij gehanteerd worden, zijn landelijk vastgesteld door de NZa. Deze is niet beïnvloedbaar door het zorgkantoor. Vraag 51 Blz. 19 Regieondersteuner (zorginkoopbeleid 2013): Mogen we er hier van uitgaan dat de regieondersteuner geen nieuwe indirecte functie is maar volledig onderdeel uitmaakt van het primair proces? Ja. Vraag 52 Blz. 20 Aanvullende producten en diensten (zorginkoopbeleid 2013): verplicht het zorgkantoor de zorgaanbieder om aanvullende diensten te leveren? Het zorgkantoor verplicht zorgaanbieders niet tot het leveren van aanvullende diensten. Wel worden aanbieder gestimuleerd om deze diensten te leveren, middels het prijscriterium aanvullende producten en diensten. Vraag 53 Blz. 22 Onrendabele lijnen: welk woord ontbreekt in de 2e zin, 3e regel (moet/zal/wil/ gaat)? De zin moet zijn: Zij wonen verder van elkaar af, waardoor de kosten voor reistijd het in het tarief versleutelde bedrag overstijgen. Vraag 54 Blz. 22 In mei 2013 wordt nog miljoen groeiruimte verdeeld. Op basis van welke parameters en/of criteria gaat het zorgkantoor dit doen. Hoe gaat het zorgkantoor de zorgaanbieders hierover informeren en wanneer? Het zorgkantoor verwacht dat er in 2013 geen sprake zal zijn van groeiruimte. De eventuele groeimiddelen zullen hard nodig zijn om de bestaande volumes te kunnen continueren, Voor zover er sprake zal zijn van extra groeiruimte (of een nieuwe margeregeling) die gedurende het jaar bekend wordt gemaakt, dan zal het zorgkantoor deze meenemen bij de herschikking. Dit zal op een zelfde wijze gebeuren als in 2012, waarbij opgemerkt wordt dat in 2013 deze middelen alleen verdeeld zullen worden over de onderdelen zorg zonder verblijf en niet over de onderdelen zorg met verblijf (aangezien daar het Q model op van toepassing is). Vraag 55 Blz. 24 Waarom kiest het zorgkantoor ervoor om binnen de sector GZ een onderdeel als vroegsignalering te waarderen terwijl juist ook dit onderdeel, net leefstijlpreventie bijvoorbeeld, in de langdurige zorg 21

22 bewezen effecten heeft op vermindering en / of uitstel van reguliere professionele zorg en hiermee bijdraagt aan het terugdringen van de zorgconsumptie in de regio? U lijkt te vragen om een opvatting van het zorgkantoor. We volstaan met het onderstaande. Vroegsignalering (prijscriterium GZ 4) levert een belangrijke bijdrage aan het voorkomen van verergering van aanwezige ziekte, stoornis, aandoening en/of handicap en daarmee aan kwaliteit van leven. Het is tevens doelmatig. Leefstijlinterventies worden overigens ook gewaardeerd onder prijscriterium GZ 7. 22