Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet"

Transcriptie

1 Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet

2 Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie 2009

3 Documentbeschrijving 1. Titel publicatie Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet 2. Verantwoordelijke uitgever 3. Aantal blz. Herman Gobel, OVAM, Stationsstraat 110, 2800 Mechelen Wettelijk depot nummer 5. Aantal tabellen en figuren D/2009/5024/42 1 tabel en 4 figuren 6. Publicatiereeks 7. Datum publicatie Juni Trefwoorden overdracht, bodemattest, appartementen, saneringsplicht, Bodemdecreet, risicogrond, melding van overdracht, hulp bij overdracht 9. Samenvatting Dit document omvat een bundeling van alle informatie in verband met overdracht van gronden in het kader van het Bodemdecreet, na wijziging door het Verzameldecreet. Dit document kan als leidraad gebruikt worden door zowel notarissen, notarisklerken en makelaars als andere betrokken partijen. Zij kunnen met deze handleiding nagaan of een bepaalde overdracht al dan niet kan doorgaan. Deze handleiding biedt tevens een gebruiksaanwijzing voor de webtoepassing 'hulp bij overdrachten' die terug te vinden is op de OVAM website onder Begeleidingsgroep en/of auteur Werkgroep Communicatie - Bodembeheer 11. Contactperso(o)n(en) Els Lauwers, Griet Onraedt, Caroline Van Gool, Astrid Verheyen 12. Andere titels over dit onderwerp Gegevens uit dit document mag u overnemen mits duidelijke bronvermelding. De meeste OVAM-publicaties kan u raadplegen, bestellen en/of downloaden op de OVAM-website: Hoewel al het mogelijke is gedaan om de accuraatheid van de gegevens op de publicatie te waarborgen kan de OVAM niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele nadelige gevolgen bij het raadplegen van deze gegevens.

4 Inhoudstafel Inhoudstafel 1 Begrippenlijst 5 1 Inleiding Doel van deze handleiding Wie doet wat? Notaris Vastgoedkantoren en makelaars Overdrager Verwerver OVAM Bodemsaneringsdeskundige Gemeente Vereniging van Mede-eigenaars Syndicus 17 2 Overdracht van gronden Wat is een overdracht van grond? Wie is overdrager? Overdrachtsprocedure volgens hoofdstuk VIII van het Bodemdecreet Wat is risicogrond en niet-risicogrond? Verplichtingen bij overdracht van een niet-risicogrond Verplichtingen bij overdracht van risicogrond Melding van de overdracht van risicogronden Afwijkingen op de normale overdrachtsprocedure Versnelde overdrachten Onteigening Exploitatie-onderzoek Sites Openbare verkoop Fondsendossiers 28 3 Het bodemattest Aanvragen bodemattest Procedure Retributie en betaling Beoordelings- en afleveringstermijn Ambtshalve Bodemattesten Geldigheidsduur bodemattest Opbouw bodemattest Kadastrale gegevens Inhoud van het bodemattest Inhoud bodemattest op te nemen in de overeenkomst / akte Documenten vermeld op bodemattest Oriënterend bodemonderzoek (OBO) (Gefaseerd) beschrijvend bodemonderzoek (BBO) Verslag van oriënterend en beschrijvend bodemonderzoek (OBBO) Risicobeheersplan (RBP) (Gefaseerd) beperkt bodemsaneringsproject (bbsp) en/of (gefaseerd) bodemsaneringsproject (BSP) Eindevaluatieonderzoek (EEO) Evaluatierapport schadegevallen Speciale vermeldingen op het bodemattest Bodemattest geldig voor overdracht? Niet-risicogrond 40 Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

5 3.6.2 Risicogrond attest voor een volledig kadastraal perceel Risicogrond attest voor een deel van een kadastraal perceel 41 4 Oriënterend bodemonderzoek (OBO) Omschrijving Wanneer moet een OBO uitgevoerd worden? OBO bij overdracht van een risico-grond OBO in het kader van onteigening Exploitatie-onderzoek in het kader van de sluiting van een risico-inrichting Exploitatie-onderzoek in het kader van periodieke onderzoeksplicht Faillissement en vereffening van een eigenaar van een risicogrond Geldigheidsduur OBO (art Vlarebo) Geen risico-inrichtingen sinds het vorige OBO Wel risico-inrichtingen sinds het vorige OBO Kostprijs OBO Enkel OBO op bodemattest OBO niet conform of niet gelijkgesteld OBO en geen beschrijvend bodemonderzoek (BBO) noodzakelijk OBO conform en BBO noodzakelijk 47 5 Beschrijvend bodemonderzoek (BBO) Omschrijving Geldigheidsduur BBO Kostprijs BBO OBO en BBO op het bodemattest BBO conform en geen bodemsanering noodzakelijk BBO conform en bodemsanering noodzakelijk Enkel BBO op het bodemattest BBO conform en geen bodemsanering noodzakelijk BBO conform en verdere bodemsanering noodzakelijk Evaluatierapport na schadegeval OBO en BBO gelijktijdig uitgevoerd en samen ingediend als verslag van oriënterend en beschrijvend bodemonderzoek (OBBO) Omschrijving OBBO op het bodemattest Gefaseerd BBO 56 6 Risicobeheer Verzoek tot toepassen van risicobeheer Omschrijving Procedure Risicobeheersplan (RBP) Omschrijving Procedure Actualisatie Kwaliteitsplan en opvolgingsrapport Kwaliteitsplan Opvolgingsrapport Kostprijs risicobeheer OBO - BBO - RBP op het bodemattest BBO - RBP op het bodemattest OBO - BBO - RBP - BBO op het bodemattest BBO - RBP - BBO op het bodemattest 65 7 Bodemsaneringsproject (BSP) en beperkt bodemsaneringsproject (bbsp) Omschrijving Tussentijdse rapporten Kostprijs bodemsaneringsproject 68 Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

6 7.4 OBO - BBO - BSP op het bodemattest Overdrager is saneringsplichtig Overdrager is niet saneringsplichtig BBO - BSP op het bodemattest Overdrager is saneringsplichtig Overdrager is niet saneringsplichtig OBO BBO RBP - BSP op het bodemattest Overdrager is saneringsplichtig Overdrager is niet saneringsplichtig BBO - RBP - BSP op het bodemattest Overdrager is saneringsplichtig Overdrager is niet saneringsplichtig 73 8 Eindevaluatieonderzoek (EEO) Omschrijving Kostprijs OBO - BBO - BSP - EEO op het bodemattest BBO - BSP - EEO op het bodemattest OBO - BBO - RBP - BSP - EEO op het bodemattest BBO - RBP - BSP - EEO op het bodemattest 76 9 Saneringsplicht Verschil saneringsplicht onderzoeksplicht Vrijstelling van saneringsplicht Statuut Onschuldig bezitter Andere soorten vrijstelling van saneringsplicht Overdracht van de vrijstelling van saneringsplicht Procedure na vrijstelling saneringsplicht Beroep tegen beslissing van de OVAM Verbintenis en financiële zekerheid Verbintenis Financiële zekerheid Verwerver neemt over Verschil saneringsplichtige saneringsaansprakelijke saneringswillige Saneringsplichtige Saneringsaansprakelijke Saneringswillige Andere verplichtingen Periodieke onderzoeksplicht Sluiting Onderzoeks- en eventuele saneringsplicht Melding van de sluiting van een risico-inrichting Stookolietanks Risicogrond Niet-risicogrond Andere wetgeving met betrekking tot stookolietanks Fonds voor stookolietanks (Premaz-fonds) Bodempreventie- en bodembeheersplan Faillissement of vereffening Grondverzet Appartementen en andere gebouwen onder gedwongen mede-eigendom Gedwongen mede-eigendom Overdrachten Algemene verplichtingen Onderzoeksplicht bij elke overdracht (art. 30 BD) Eenmalige onderzoeksplicht (art. 30 bis BD) 99 Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

7 11.4 Periodieke onderzoeksplicht Geen onderzoeksplicht Veelgestelde vragen over appartementen Webtoepassing Hulp bij overdrachten Waar te vinden? Werkwijze Eindresultaat Voorbeelden Voorbeeld Voorbeeld Bijlagen 111 Bijlage 1 Stroomschema s Bijlage 2 Formulier : Melding van de overdracht van risicogronden Bijlage 3 Formulier : Melding van de sluiting van een risico-inrichting Bijlage 4 Formulier : Melding van de onteigening van risicogronden Bijlage 5 Formulier : Aanvraag van een bodemattest Bijlage 6 Formulier : Aanvraag voor een inzage in dossiers Interessante links OVAM website: en erkenningen/lijst BSD deskundigen Overige links Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

8 Begrippenlijst Behandelen van bodemverontreiniging Wegnemen, neutraliseren, immobiliseren, isoleren of afschermen van de bodemverontreiniging. Beperkt bodemsaneringsproject Beschrijvend bodemonderzoek (BBO) Bijlage 1 van VLAREM I Kolom 8 Lijst van risico-inrichtingen Bodemsaneringsproject dat kan worden opgesteld als de bodemverontreiniging kan worden behandeld door bodemsaneringswerken die maximaal 180 dagen in beslag nemen en slechts een beperkte impact hebben op mens en milieu. Dit op voorwaarde dat de eigenaars en gebruikers van de gronden waarop de bodemsaneringswerken zullen plaatsvinden zich schriftelijk akkoord verklaren met de uitvoering van de bodemsaneringswerken. Bodemonderzoek dat wordt uitgevoerd om de ernst van de bodemverontreiniging vast te stellen. Het beoogt een beschrijving te geven van de soort, de aard, de hoeveelheid, de concentratie, de oorsprong en de omvang van de verontreinigende stoffen of organismen, de mogelijkheid op verspreiding ervan en het gevaar op blootstelling eraan van mensen, planten en dieren en van het grond- en oppervlaktewater. Daarnaast kunnen in een beschrijvend bodemonderzoek gegevens worden opgenomen met betrekking tot de inschatting van het gevaar op blootstelling aan de bodemverontreiniging van mensen, planten en dieren en van het grond- en oppervlaktewater bij een potentieel andere bestemming. De Vlaamse Regering heeft een lijst opgesteld van risico-inrichtingen. Deze lijst is terug te vinden als bijlage 1 van het VLAREM. Voor gronden waarop zich een dergelijke inrichting bevindt of bevond, legt het Bodemdecreet een oriënterend bodemonderzoek op. Risicoinrichtingen met een code O moeten worden onderzocht bij overdracht, onteigening, sluiting, faillissement en vereffening. Risico-inrichtingen met een code A of B moeten worden onderzocht bij overdracht, onteigening, sluiting, faillissement, vereffening en tevens periodiek. Deze lijst werd op 1 maart 2009 volledig geïntegreerd in de lijst van hinderlijke en ongezonde inrichtingen, bijlage 1 van Vlarem I. Bodem Het vaste deel van de aarde met inbegrip van het grondwater en de andere bestanddelen en organismen die er zich in bevinden. Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

9 Bodemattest Bodemdecreet Bodemsanering Bodemsaneringsdeskundige Bodemsaneringsnorm Een officieel document dat weergeeft welke informatie over een grond beschikbaar is in het grondeninformatieregister (GIR) van de OVAM. Decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming (BD) Behandelen van bodemverontreiniging door: a) het opstellen van een bodemsaneringsproject of een beperkt bodemsaneringsproject; b) het uitvoeren van bodemsaneringswerken; c) het uitvoeren van een eindevaluatieonderzoek. Een bodemsaneringsdeskundige is een onafhankelijke deskundige die door de Vlaamse Regering erkend is om in het kader van het Bodemdecreet en het Vlarebo bepaalde taken uit te voeren (o.a. het uitvoeren van oriënterende en beschrijvende bodemonderzoeken, het opvolgen van risicobeheer, het opstellen van saneringsprojecten en het begeleiden van saneringswerken en nazorg). Niveau van bodemverontreiniging dat een aanmerkelijk risico inhoudt van negatieve effecten voor de mens of het milieu, gelet op de kenmerken van de bodem en de functies die deze vervult. Bodemsaneringsproject Bodemsaneringswerken Bodemverontreiniging Een bodemsaneringsproject stelt de wijze vast waarop bodemsaneringswerken worden uitgevoerd en de eventuele nazorg wordt verzekerd. Werken ter uitvoering van een bodemsaneringsproject of van een beperkt bodemsaneringsproject. Aanwezigheid van stoffen of organismen, veroorzaakt door menselijke activiteiten, op of in de bodem of opstallen, die de kwaliteit van de bodem op rechtstreekse of onrechtstreekse wijze nadelig beïnvloeden of kunnen beïnvloeden. Brownfields Eindevaluatieonderzoek Geheel van verwaarloosde en onderbenutte gronden die zodanig zijn aangetast dat zij kennelijk slechts gebruikt of opnieuw gebruikt kunnen worden door middel van structurele maatregelen. Onderzoek waarin de resultaten van de bodemsaneringswerken worden opgenomen en waarin zo nodig een voorstel van nazorg wordt geformuleerd. Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

10 Eindverklaring Emissie Ernstige bodemverontreiniging Exploitant Exploitatie-onderzoek Financiële zekerheid Fondsendossier Verklaring afgeleverd door de OVAM op basis van de resultaten van het eindevaluatieonderzoek. De eindverklaring wordt afgeleverd wanneer de doelstellingen van de bodemsanering worden bereikt. Elke inbreng door de mens van verontreinigingsfactoren in de atmosfeer, de bodem of het water. Bodemverontreiniging die een risico oplevert of kan opleveren tot nadelige beïnvloeding van mens of milieu. Bij de evaluatie van de ernst van de bodemverontreiniging wordt in concreto rekening gehouden met: a) de kenmerken, functies, bestemmingen en eigenschappen van de bodem; b) de aard en de concentratie van de verontreinigingsfactoren; c) de mogelijkheid op verspreiding van de verontreinigingsfactoren. Exploitant zoals bedoeld in het milieuvergunningdecreet. Een oriënterend bodemonderzoek dat wordt uitgevoerd op een deel van een kadastraal perceel. Een exploitatie-onderzoek kan worden uitgevoerd in het kader van een periodieke onderzoeksplicht of in het kader van de sluiting van een risico-inrichting. De OVAM kan een financiële garantie vragen die de kosten van de bodemsaneringswerken en de eventuele nazorg garanderen. Het bedrag van de financiële zekerheid wordt bepaald door de kostprijsraming van de weerhouden techniek zoals opgenomen in het bodemsaneringsproject. De duur van de financiële zekerheid loopt gelijk met de duur van de bodemsaneringswerken zoals geraamd in het bodemsaneringsproject én een reservetermijn. Een dossier dat aanvaard is door een bodemsaneringsfonds en bij de OVAM ingediend wordt in het kader hiervan. Een bodemsaneringsfonds komt tot stand naar aanleiding van een overeenkomst tussen de overheid en bepaalde sectoren zoals bvb. droogkuissector, tankstations, Voor de dossiers die ingediend worden in het kader van een dergelijk bodemsaneringsfonds gelden vaste richtlijnen. Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

11 Gebruiker Gebruiksbeperkingen Gefaseerd bodemsaneringsproject Gemandateerde Gemengde bodemverontreiniging Grond Grond waar de bodemverontreiniging tot stand kwam Grondeninformatieregister (GIR) Grondverzet Historische bodemverontreiniging Melding van de overdracht van risicogronden a) natuurlijke of rechtspersoon die titularis is van een zakelijk of persoonlijk recht op een grond, met uitzondering van de eigenaar; b) vereniging van mede-eigenaars in het kader van een onroerend geheel dat valt onder het stelsel van gedwongen mede-eigendom, vermeld in artikel van het Burgerlijk Wetboek. Maatregelen die het gebruik van verontreinigde gronden overeenkomstig hun bestemming beperken of verhinderen. Die beperkingen kunnen door de OVAM worden opgelegd wanneer ze van oordeel is dat bodemverontreiniging het gebruik van verontreinigde gronden beperkt of verhindert. Bodemsaneringsproject dat slechts een deel van de bodemsanering van een op één terrein ontstane bodemverontreiniging behandelt. Diegene die op grond van een lastgeving of een gerechtelijke beslissing bevoegd is om handelingen te stellen met betrekking tot het onroerend vermogen van de aangewezen persoon, bijvoorbeeld een curator. Bodemverontreiniging die tot stand gekomen is gedeeltelijk voor 29 oktober 1995 en gedeeltelijk na 28 oktober De bodem of de opstallen die zich op of in de bodem bevinden, met uitzondering van de opstallen die door de Vlaamse Regering worden bepaald. Grond waar een emissie plaatsvindt of heeft plaatsgevonden die rechtstreeks of onrechtstreeks de bodem heeft verontreinigd. Databank waarin de OVAM gegevens over gronden opneemt die haar in het kader van het Bodemdecreet worden bezorgd. Nadere regelen met betrekking tot het gebruik van uitgegraven bodem zoals weergegeven in hoofdstuk XIII van het VLAREBO. Bodemverontreiniging die tot stand gekomen is voor 29 oktober Standaardmeldingsformulier waarbij eigenaars of gebruikers aan de OVAM melden dat zij een risicogrond wensen over te dragen. Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

12 Melding van de sluiting van een risicoinrichting Nazorg Nieuwe bodemverontreiniging Onderstroming Onschuldig bezitter Oriënterend bodemonderzoek (OBO) OVAM Overdracht van gronden Rechtsvoorganger Richtwaarde voor de bodemkwaliteit Risicobeheer Standaardmeldingsformulier waarbij de exploitant die een risico-inrichting wil sluiten, de OVAM hiervan vooraf op de hoogte brengt. Maatregelen van bewaking, controle en zo nodig herstel om de mens of het milieu te blijven beschermen tegen de risico s van bodemverontreiniging na bodemsanering. Bodemverontreiniging die tot stand gekomen is na 28 oktober Er is sprake van onderstroming wanneer de verontreiniging niet tot stand is gekomen op de onderzoekslocatie. De eigenaar, gebruiker of exploitant van een grond die onder bepaalde voorwaarden vrijstelling heeft verkregen van de saneringsplicht. Onderzoek naar bodemverontreiniging dat tot doel heeft uit te maken of er duidelijke aanwijzingen zijn voor de aanwezigheid van bodemverontreiniging. Het houdt een historisch onderzoek en een beperkte monsterneming in. Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij Handelingen zoals vermeld in artikel 2, 18 van het Bodemdecreet. Rechtspersoon die rechtstreeks of onrechtstreeks verbonden is met een andere rechtspersoon door wettelijke rechtsopvolging, via fusie, splitsing, met fusie of splitsing gelijkgestelde verrichtingen, inbreng of overdracht van een algemeenheid, inbreng of overdracht van een bedrijfstak, of enige gelijkaardige rechtsfiguur. Waarde waaronder de bodem al zijn functies kan vervullen zonder dat enige beperking moet worden opgelegd; hierdoor wordt de bodemkwaliteit gevrijwaard voor de volgende generaties. Beheersen van de risico s verbonden aan bodemverontreiniging door: a) het opstellen van een risicobeheersplan; b) het uitvoeren van risicobeheersmaatregelen; c) het opmaken van opvolgingsrapporten. Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

13 Risicogrond Risico-inrichtingen Saneringsaansprakelijke Saneringsplichtige Saneringswillige Schadegeval Site Site-onderzoek Streefwaarde voor de bodemkwaliteit Verbintenis Grond waarop een risico-inrichting gevestigd is of was. Fabrieken, werkplaatsen, opslagplaatsen, machines, installaties, toestellen en handelingen die een verhoogd risico op bodemverontreiniging kunnen inhouden en die voorkomen op de lijst vermeld in artikel 6 van het Bodemdecreet (bijlage I van Vlarem I). De saneringsaansprakelijke wordt aangeduid in artikel 16 van het Bodemdecreet voor nieuwe bodemverontreiniging en in artikel 25 van het Bodemdecreet voor historische bodemverontreiniging. Natuurlijke persoon of rechtspersoon op wie krachtens het Bodemdecreet een verplichting rust om tot beschrijvend bodemonderzoek of bodemsanering over te gaan. Persoon, ander dan de saneringsplichtige, die de verplichting tot beschrijvend bodemonderzoek of bodemsanering uitvoert onder toezicht van de OVAM. Onvoorziene gebeurtenis die aanleiding geeft tot bodemverontreiniging. Verzameling van verontreinigde gronden of potentieel verontreinigde gronden, vastgesteld krachtens het Bodemdecreet. Bodemonderzoek dat uitgevoerd wordt op een site om de bodemverontreiniging of potentiële bodemverontreiniging afkomstig van de bodemverontreinigende activiteit waarvoor de site is vastgesteld in kaart te brengen en om de ernst ervan vast te stellen. Het site-onderzoek voldoet aan de doelstellingen van een oriënterend en beschrijvend bodemonderzoek voor de bodemverontreinigende activiteit waarvoor de site is vastgesteld. Gehalte aan verontreinigende stoffen of organismen op of in de bodem, dat als normale achtergrond in niet verontreinigde bodems met vergelijkbare bodemkenmerken teruggevonden wordt. Een document waarin een partij er zich éénzijdig, onherroepelijk en onvoorwaardelijk toe verbindt om bv. de bodemsaneringswerken uit te voeren. Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

14 Verontreinigde gronden Verslag van het Oriënterend en Beschrijvend Bodemonderzoek Versnelde overdrachtsprocedure Gronden waar de bodemverontreiniging tot stand kwam en gronden waar de verontreinigende stoffen of organismen zich hebben verspreid of waar de bodemverontreiniging schadelijke gevolgen heeft. Het beschrijvend bodemonderzoek kan gelijktijdig of onmiddellijk volgend op het oriënterend bodemonderzoek worden uitgevoerd. In dat geval worden de resultaten van beide onderzoeken in één verslag aan de OVAM bezorgd, onder de benaming Verslag van oriënterend en beschrijvend bodemonderzoek. De overdrachtsprocedure zoals beschreven in artikel 115 van het Bodemdecreet. VLAREBO Besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2007 houdende de vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende de bodemsanering en de bodembescherming. Vlarebo inrichting Voorzorgsmaatregelen Waterbodem Woonzone Zie Risico-inrichting Maatregelen om mens of milieu tijdelijk te beschermen tegen de risico s van de bodemverontreiniging in afwachting van bodemsaneringswerken. Waterbodem, zoals gedefinieerd in het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid. Cluster van twee of meer kadastrale percelen met verschillende eigenaars waarop vroeger een historische inrichting voorkwam die bodemverontreiniging kan veroorzaken en die momenteel hoofdzakelijk wordt gebruikt voor bewoning. Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

15 Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

16 1 Inleiding In 1995 werd er voor het eerst in Vlaanderen een decreet goedgekeurd dat de problematiek van de bodemverontreiniging systematisch regelt. Door de opgedane ervaring, samenwerking en inbreng van verschillende actoren is de wetgeving gewijzigd, verfijnd en waar mogelijk vereenvoudigd. Het resultaat is een wetgeving die meer dan ooit op de hedendaagse praktijk is afgestemd, maar die nog steeds aan een continue wijziging onderworpen is. Hieronder vindt u een kort overzicht van de laatste wijzigingen. Op 27 oktober 2006 is het decreet over de bodemsanering en de bodembescherming, kortweg het Bodemdecreet, goedgekeurd. Samen met het nieuwe Bodemdecreet trad ook het uitvoeringsbesluit van de Vlaamse Regering van 14 december kortweg het (vernieuwde) Vlarebo - op 1 juni 2008 in werking. Op 12 december 2008 keurde de Vlaams Regering het Decreet houdende diverse bepalingen inzake energie, leefmilieu, openbare werken, landbouw en visserij of kortweg het Verzameldecreet Leefmilieu goed. Meerdere milieudecreten, waaronder het voornoemde Bodemdecreet, werden hierdoor gewijzigd. Dit verzameldecreet leefmilieu is op 4 februari 2009 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad en trad bijgevolg in werking op 14 februari Op 19 december 2008, is door een wijzigingsbesluit onder meer de lijst van risicoinrichtingen van bijlage 1 van het Vlarebo opgeheven en geïntegreerd in de lijst van hinderlijke en ongezonde inrichtingen, bijlage I van Vlarem I. Dit wijzigingsbesluit werd op 27 januari 2009 in het Belgische staatsblad bekendgemaakt en trad in werking op 1 maart Daarnaast is er ook het Handhavingsdecreet (decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel XVI Toezicht, handhaving en veiligheidsmaatregelen). Dit Handhavingsdecreet trad op 1 mei 2009 in werking. In de toekomst wordt tevens nog een bijkomende wijziging van het Vlarebo verwacht, zodoende zullen alle wijzigingen die het Verzameldecreet Leefmilieu met zich meebracht, hun toepassing vinden in uitvoeringsbesluiten. 1.1 Doel van deze handleiding Dit document omvat een verduidelijking van alle regelgeving in verband met overdracht van gronden in het kader van het Bodemdecreet (d.i. Bodemdecreet van 2006 en wijzigingen door het Verzameldecreet Leefmilieu). Het kan als leidraad gebruikt worden door zowel notarissen, makelaars, curatoren als andere betrokken partijen om na te gaan of een bepaalde overdracht al dan niet kan doorgaan. Daarnaast biedt deze handleiding tevens een gebruiksaanwijzing voor de webtoepassing hulp bij overdrachten die terug te vinden is op de OVAM-website, onder en daarna doorklikken naar hulp bij overdracht. Aan de hand van stroomschema s, opgenomen als bijlage 1, kan u de achterliggende redenering van deze webtoepassing nagaan. Doorheen verscheidene hoofdstukken treft u ook teksten aan met een lichtgrijze achtergrond. Dit handelt over combinaties van documenten (onderzoeken) die u op een concreet bodemattest zou kunnen terugvinden. Aan het einde van elk hoofdstuk vindt u in een kader de belangrijkste aandachtspunten van elk hoofdstuk. Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

17 1.2 Wie doet wat? Notaris Bij een overdracht van een grond zijn er verschillende partijen betrokken. In dit hoofdstuk proberen we alle betrokken partijen op een rijtje te zetten. We verduidelijken hun eventuele verantwoordelijkheden en het belang van hun kennis van het Bodemdecreet. De notaris speelt een cruciale rol bij overdracht van een grond. In het Bodemdecreet wordt dit duidelijk benadrukt, enerzijds in artikel 101, 3 BD en anderzijds in artikel 117 BD. Artikel 101, 3 BD vermeldt: In alle akten betreffende de overdracht van gronden, neemt de instrumenterende ambtenaar de verklaring van de overdrager of desgevallend de gemandateerde op dat de verwerver voor het sluiten van de overeenkomst op de hoogte is gebracht van de inhoud van het bodemattest. De instrumenterende ambtenaar neemt tevens de inhoud van het bodemattest in de akte op. Dit bodemattest moet reeds aanwezig zijn vóór het sluiten van de onderhandse verkoopovereenkomst (compromis) (art. 101, 2 BD) bij àlle overeenkomsten betreffende de overdracht van gronden, zowel risicogronden als niet-risicogronden. Artikel 117 BD legt ook volgende verplichting op aan de notaris: In de akte houdende overdracht van de gronden vermeldt de instrumenterende ambtenaar dat de bepalingen van Hoofdstuk VIII, Afdeling II ( Overdracht van risicogronden ) werden toegepast.. Dit impliceert dat de notaris voor het verlijden van elke overdrachtsakte van een grond moet nagaan of het gaat om een risicogrond of niet. Verschillende informatiebronnen kunnen hierbij nuttig zijn: de gemeentelijke diensten (gemeentelijke inventaris van risicogronden, milieuvergunningen), informatie van de eigenaars en omwonenden,. Voor elke risicogrond moet de notaris nagaan dat de decretale overdrachtsverplichtingen werden nageleefd en dat de overdracht kan plaatsvinden op basis van de documenten die hij ter beschikking heeft (o.a. bodemattest, briefwisseling van de OVAM, ). Op het bodemattest zelf (verder besproken in hoofdstuk 3) worden o.a. volgende gegevens vermeld: - de ingediende en al dan niet goedgekeurde bodemonderzoeken en rapporten; - de uitspraak over de bodemkwaliteit die een samenvattende omschrijving is van de ernst van de vastgestelde bodemverontreiniging; - eventuele aanmaningen tot het uitvoeren van een beschrijvend bodemonderzoek of verdere bodemsanering (o.a. aanmaning tot bodemsanering ex artikel 22 BD bij historische bodemverontreiniging, vastlegging van saneringsplicht bij nieuwe bodemverontreiniging ex artikel 11 BD); - de vaststelling dat de aanwezige bodemverontreiniging het gevolg is van onderstroming. De saneringsplicht rust bijgevolg op de eigenaar of gebruiker van de grond waar bodemverontreiniging tot stand kwam rust. Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

18 De notaris zal moeten nagaan of de vermelde bodemonderzoeken op het bodemattest nog voldoende actueel zijn (art Vlarebo). Soms is de informatie op het bodemattest echter niet voldoende om te concluderen dat er voldaan is aan de overdrachtsbepalingen van het Bodemdecreet. De notaris heeft dan bijkomende informatie nodig om zijn medewerking te kunnen verlenen aan het verlijden van de authentieke akte tot overdracht van de risicogrond. Dit kan o.a. briefwisseling zijn over het statuut onschuldig bezitter, over de toepassing van artikel 164 BD (ministeriële afwijking bij bv. de overdracht van risicogronden), over een beslissing tot ambtshalve bodemsanering door de OVAM,. Deze beslissingen worden door de OVAM per brief meegedeeld aan de eigenaar/gebruiker of de betrokkene in het dossier en worden niet op het bodemattest vermeld. Deze documenten moeten in het kader van het Bodemdecreet ook worden opgenomen in de overdrachtsakte. Deze documenten tonen aan dat de decretale overdrachtsverplichtingen werden gerespecteerd en dat bijgevolg de overdrachtsakte kan worden verleden. Als de notaris de verplichtingen van de milieuregelgeving niet handhaaft, kan hij hiervoor op basis van het Handhavingdecreet gestraft worden Vastgoedkantoren en makelaars Vastgoedkantoren en makelaars vormen een belangrijke schakel tussen overdrager en verwerver, voornamelijk bij de verkoop van gronden. Omdat volgens het Bodemdecreet, het bodemattest reeds aanwezig moet zijn bij het afsluiten van de compromis (artikel 101, 2 BD) en een overdracht van grond belangrijke gevolgen kan hebben voor de verwerver, is het belangrijk dat makelaars kennis hebben van het Bodemdecreet. Zo kunnen ze kopers en verkopers wijzen op de implicaties ervan Overdrager Een overdrager van een grond draagt de grond over aan de verwerver. Bij een verkoop is de verkoper de overdrager. Voor het sluiten van een overeenkomst betreffende de overdracht van grond moet de overdrager bij de OVAM een bodemattest aanvragen. De kost van het bodemattest is voor zijn rekening. Het gebeurt ook vaak dat de notaris een bodemattest aanvraagt, in opdracht van de overdrager. Voor de overdracht van zijn grond heeft de overdrager de volgende verplichtingen: - Hij moet nagaan of er risico-inrichtingen op zijn grond aanwezig zijn of waren; - Hij moet de kandidaat-verwerver informeren over de inhoud van het bodemattest en van eventuele briefwisseling van de OVAM (artikel 101, 1 BD). Deze gegevens moeten ook opgenomen worden in de onderhandse akte (artikel 101, 2 BD); - Hij moet de verplichtingen van artikelen 101 tot en met 115 BD (onderzoeksplicht) naleven als de over te dragen grond een risicogrond is. Hij moet in dat geval een oriënterend bodemonderzoek laten uitvoeren op het betrokken perceel. Als hierbij duidelijke bodemverontreiniging aan het licht komt, kan de overdracht nog niet plaatsvinden. Informatie over eventuele verdere stappen die moeten worden ondernomen, vindt u in de volgende hoofdstukken. Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

19 1.2.4 Verwerver OVAM De verwerver van een grond wordt de eigenaar ervan na de overdracht. Bijvoorbeeld bij een verkoop is de koper de verwerver. Gezien de overdrager verplicht is om de verwerver te informeren over de betrokken grond, weet de overdrager of er al dan niet risico-inrichtingen aanwezig zijn/waren op zijn grond. De verwerver heeft in dit verband ook een algemene informatieplicht. We raden de verwerver aan om zich actief te informeren (bijvoorbeeld bij de gemeente) vooraleer de verkoopovereenkomst te sluiten. Dit gebeurt meestal via de notaris. Als de overdrager niet aan zijn onderzoeksplicht voldaan heeft, kan de verwerver de nietigheid van de overdracht vorderen (artikel 116 BD). Indien de verwerver er belang bij heeft om de overdrachtsprocedure soepeler te laten verlopen, is er ook de mogelijkheid dat de verwerver de uitvoering van de verplichtingen in het kader van het Bodemdecreet overneemt van de overdrager. Dit gebeurt in onderlinge afspraak tussen de overdrager en verwerver door middel van een overeenkomst volgens artikel 114 BD en artikelen 147 en 148 van het Vlarebo. Let wel dat ook deze verplichtingen door de verwerver moeten worden nageleefd alvorens de overdracht van de risicogrond kan gebeuren. Het sluiten van een dergelijke overeenkomst kan de overdracht niet versnellen. De OVAM (Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij) vervult de rol van centrale administratie in het kader van de Vlaamse bodemsaneringsregelgeving. De OVAM stelt procedures op en beoordeelt verslagen van oriënterende bodemonderzoeken, beschrijvende bodemonderzoeken en bodemsaneringsprojecten. De OVAM doet ook opvolging van risicobeheer, bodemsaneringswerken en nazorg. Bovendien neemt ze beslissingen, onder andere in verband met het al dan niet vrijstellen van de saneringsplicht. Daarnaast staat ze in voor de aflevering van bodemattesten en voor het beheer van het grondeninformatieregister (GIR), vroeger gekend als het register van verontreinigde gronden. Met al uw vragen in verband met het Bodemdecreet en het Vlarebo kunt u steeds terecht bij de infolijn van de OVAM op 015/ en 015/ of bodem@ovam.be Bodemsaneringsdeskundige Een bodemsaneringsdeskundige is een onafhankelijke deskundige erkend door de Vlaamse Regering om -in het kader van het Bodemdecreet en het Vlarebo- bepaalde taken uit te voeren (o.a. het uitvoeren van oriënterende en beschrijvende bodemonderzoeken, het opvolgen van risicobeheer, het opstellen van bodemsaneringsprojecten en het begeleiden van saneringswerken en nazorg). Hij voert deze taken meestal uit in opdracht van de eigenaar, exploitant of gebruiker van een terrein. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen deskundigen van type 1 en van type 2. Een bodemsaneringsdeskundige van type 1 (artikel 28 Vlarebo) is erkend voor het uitvoeren van de oriënterende bodemonderzoeken, voor het opmaken van evaluatierapporten in het kader van schadegevallen en van documenten in het kader van grondverzet. Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

20 1.2.7 Gemeente Een bodemsaneringsdeskundige van type 2 (artikel 29 Vlarebo) is niet enkel erkend voor het uitvoeren van bovenstaande taken, maar ook voor het uitvoeren van beschrijvende bodemonderzoeken, het opstellen van risicobeheersplannen en bodemsaneringsprojecten en het uitvoeren van de bodemsaneringswerken. De actuele lijst van bodemsaneringsdeskundigen is terug te vinden op de OVAM-website ( Bodem / Adresboek en erkenningen / Lijst BSDdeskundigen). De gemeenten zijn een belangrijke bron van informatie voor zowel de OVAM als de bodemsaneringsdeskundige, de notaris en de burger. - Elke gemeente moet volgens artikel 7 BD een inventaris aanleggen van de risicogronden gelegen op haar grondgebied; - Wanneer een grond wordt opgenomen in het grondeninformatieregister krijgt de gemeente van de OVAM steeds een kopie van het bodemattest. Deze attesten liggen ter inzage voor alle belanghebbenden (artikel 5 2, 2 BD); - De gemeente geeft advies in verband met bodemsaneringsprojecten en risicobeheersplannen; - De bevoegde overheid bij schadegevallen is vaak de burgemeester van de gemeente waarvan de betrokken grond deel uitmaakt (uitgezonderd voor de gevallen vermeld in artikel 75 BD). Na een melding van een schadegeval kan de burgemeester het schadegeval vaststellen, een uitspraak doen over de aanpak en maatregelen opleggen voor de behandeling van de bodemverontreiniging. De bevoegde overheid deelt haar beslissing aan de plichtige (artikel 80 BD) mee binnen 30 dagen na ontvangst van de melding; - Ten slotte heeft de Burgemeester een grote bevoegdheid om in te grijpen bij situaties die een ernstige bedreiging vormen voor de volksgezondheid Vereniging van Mede-eigenaars Syndicus Voor appartementsgebouwen of andere onroerende goederen die vallen onder het stelsel van gedwongen mede-eigendom, is er meestal een syndicus aangesteld en een vereniging van mede-eigenaars aanwezig, overeenkomstig de basisakte. De overdracht van gronden waar risico-inrichtingen worden of werden op uitgeoefend en die vallen onder het stelsel van gedwongen mede-eigendom worden volledig geregeld in artikel 30 BD. Volgens artikel 30 bis BD moet de vereniging van mede-eigenaars een eenmalig oriënterend bodemonderzoek laten uitvoeren als er in de gemeenschappelijke delen een risico-inrichting gevestigd was die bestemd was ten behoeve van de mede-eigendom of als er een risico-inrichting gevestigd was op de grond vóór de vestiging van de gedwongen mede-eigendom. Gezien de vereniging van mede-eigenaars sinds de wijziging van het Bodemdecreet door het Verzameldecreet Leefmilieu expliciet beschouwd wordt als gebruiker in situaties van gedwongen mede-eigendom, heeft dit gevolgen voor de onderzoeks- en saneringsplicht. Als er op basis van het eenmalige oriënterend bodemonderzoek een noodzaak tot beschrijvend bodemonderzoek is, zal de vereniging van mede-eigenaars ook opdracht moeten geven tot de uitvoering ervan. De kosten hiervan zijn ook voor de vereniging van mede-eigenaars. Indien er op een grond een saneringsnoodzaak is en er een bodemsaneringsproject en bodemsaneringswerken moeten plaatsvinden, moet naar analogie met voorgaande de vereniging van mede-eigenaars hiertoe eveneens opdracht geven. Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

21 Bij een sanering bezorgt de OVAM de kennisgeving enkel aan de vereniging van medeeigenaars. Deze laatste moet de eigenaars en gebruikers van de mede-eigendom op de hoogte te brengen van deze kennisgeving binnen een termijn van 10 dagen. Naast zijn functie als gebruiker, kan de vereniging van mede-eigenaars tenslotte ook als exploitant beschouwd worden indien de milieuvergunning (bijvoorbeeld opslag van meer dan liter stookolie) op naam van de vereniging van mede-eigenaars staat. In dit geval moet zij ook periodieke onderzoeken (zie hoofdstukken 10.1 en 11.4) laten uitvoeren. Samenvatting - Het is de taak van de notaris om voor het verlijden van elke overdrachtsakte van een grond, na te gaan of de overdracht betrekking heeft op een risicogrond of niet. - Het bodemattest moet reeds aanwezig zijn voor het sluiten van de onderhandse verkoopovereenkomst (compromis) (artikel 101, 2 BD). - Bij de ondertekening van de authentieke akte moet de instrumenterende ambtenaar vermelden dat de bepalingen vermeld in artikel 117 BD werden toegepast. Het bodemattest blijft een noodzakelijk document. - Als de over te dragen grond geen risicogrond is volstaat de aanwezigheid van het bodemattest. Er is in eerste instantie geen onderzoeksplicht. - Als de over te dragen grond een risicogrond is, moet er aan de verplichtingen van artikel 101 en en met 115 van het Bodemdecreet voldaan worden. - De overdrager van een risicogrond heeft een onderzoeksplicht en eventueel ook een verdere saneringsplicht. De verwerver van de risicogrond heeft in het kader van de verwerving van zijn grond een algemene informatieplicht. - Indien er op de grond het stelsel van gedwongen mede-eigendom van toepassing is ligt in de gevallen vermeld in art. 30 bis BD zowel de onderzoeks- als de saneringsplicht bij de vereniging van mede-eigenaars, gezien deze als gebruiker van de mede-eigendom wordt beschouwd. Er is dan enkel een eenmalige onderzoeksplicht conform art. 30 bis BD. - Vanaf het moment dat de OVAM informatie heeft over een grond wordt deze opgenomen in het grondeninformatieregister (GIR). - De gemeente heeft belangrijke bevoegdheden bij het behandelen van bodemverontreiniging bij schadegevallen. Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

22 2 Overdracht van gronden In hoofdstuk VIII van Titel III van het Bodemdecreet (BD) worden de bepalingen die van toepassing zijn bij de overdracht van gronden uitgewerkt. Deel 1 gaat over de bepalingen die van toepassing zijn op àlle overeenkomsten betreffende de overdracht van zowel risicoals niet-risicogronden, terwijl deel 2 de bepalingen toelicht die enkel op risicogronden van toepassing zijn. In deel 3 en 4 worden respectievelijk de nietigheid en niet-tegenstelbaarheid van overdrachten behandeld en de afstand van het eigendomsrecht. 2.1 Wat is een overdracht van grond? In artikel 2, 18 BD wordt overdracht van grond gedefinieerd. Onderstaande rechthandelingen worden als overdracht van grond beschouwd: - De overdracht onder levenden van het eigendomsrecht op een grond (bijvoorbeeld: verkoop, schenking); - Het vestigen onder levenden van recht van vruchtgebruik, erfpacht en opstalrecht op een grond of het beëindigen onder de levenden van de op voormelde wijze gevestigde rechten; - Het aangaan of beëindigen van een concessie op een grond; - De overdracht van het eigendomsrecht op een grond en de beëindiging van een recht als hierboven vermeld, door de ontbinding van een rechtspersoon; - De overdracht onder levenden van een recht zoals hierboven vermeld; - De fusie van rechtspersonen, de splitsing van rechtspersonen en met fusie of splitsing gelijkgestelde verrichtingen, waarbij de rechtspersoon of de rechtspersonen waarvan het vermogen zal overgaan, eigenaar is van grond of houder is van een recht zoals hierboven vermeld; - De inbreng of de overdracht van een algemeenheid of een bedrijfstak, voor zover daartoe een recht als hierboven vermeld, behoort; - Het opstellen van de statuten van het gebouw als bedoeld in artikel van het Burgerlijk Wetboek (voornamelijk appartementen). Het acteren van de instemming van de mede-eigenaars met de afwijking zoals bedoeld in artikel 577-3, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek. De volgende rechtshandelingen worden niet beschouwd als overdracht van grond: - Het aangaan, beëindigen of verlengen van huurovereenkomsten; - De verwerving van een grond in het kader van een erfenis; - De inbreng in een gemeenschappelijk huwelijksvermogen van het eigendomsrecht op een grond of een ander recht zoals hierboven vermeld; - De rechtshandelingen en rechtsfeiten met betrekking tot nutsleidingen en aanhorigheden, voor zover in die aanhorigheden geen risico-inrichting gevestigd is of was; - De rechtshandelingen en rechtsfeiten met betrekking tot een grond uitsluitend voor het oprichten of het gebruik van een opstal die voor de toepassing van dit decreet niet beschouwd wordt als grond. Concreet zijn dit alle transacties die enkel als doel hebben Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

23 het oprichten en het gebruik van dergelijk opstal (bijv. GSM-mast, windturbine, ). Artikel 4 van het Vlarebo verduidelijkt welke opstallen niet worden beschouwd als grond; - De overdracht van aandelen; - De verandering van naam of van rechtsvorm (bijv. van nv naar bvba) van een rechtspersoon; - Het vestigen van erfdienstbaarheden. Hierbij moet duidelijk nagegaan worden of de overdracht effectief betrekking heeft op een grond. In het Bodemdecreet wordt een grond gedefinieerd als de bodem of de opstallen die zich op of in de bodem bevinden, met uitzondering van de opstallen die door de Vlaamse Regering worden bepaald (artikel 2, 9 BD). In uitvoering hiervan bepaalt artikel 4 van het Vlarebo dat de volgende opstallen niet worden beschouwd als grond in de zin van artikel 2, 9 van het Bodemdecreet: - Scheidingsmuren en omheiningen; - Reclameborden en -zuilen; - Straatmeubilair en abri s; - Antennes en masten; - Hoogspanningsmasten, tellers, laagspanningskasten; - Installaties voor het opwekken van water-, wind- en zonne-energie; - Waterleiding-, elektriciteits- en gasdistributienetwerk (nutsleidingen en aanhorigheden); - Datacommunicatie-, computer- en televisiekabelnetwerk; - Rails van trein, tram en metro. Opgelet! - Het Bodemdecreet stelt dat appartementen of andere kavels onder het stelsel van gedwongen mede-eigendom steeds beschouwd worden als grond. Er is echter niet altijd een meldings- en onderzoeksplicht voor alle appartementskavels. Verdere informatie hierover vindt u terug in hoofdstuk In artikel van het Bodemdecreet wordt volgende overgangsmaatregel opgenomen: Het beëindigen van de persoonlijke gebruiksrechten die werden aangegaan na 30 september 1996, en waarbij het aangaan van deze gebruiksrechten volgens het vorige bodemsaneringsdecreet als een overdracht van gronden werd beschouwd, behoudt zijn kwalificatie als een overdracht van gronden, voor zover de op dat ogenblik van kracht zijnde bepalingen betreffende overdracht werden nageleefd op het ogenblik van het aangaan van deze gebruiksrechten. Dit heeft als gevolg dat bijvoorbeeld de beëindiging van een huurovereenkomst onder het huidige Bodemdecreet toch nog kan beschouwd worden als een overdracht van grond. Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

24 2.2 Wie is overdrager? Zoals hierboven wordt aangegeven, zijn er verschillende rechtshandelingen die voor de toepassing van het Bodemdecreet als een overdracht van grond worden gekwalificeerd. In onderstaande tabel wordt aangegeven wie als overdrager wordt beschouwd in een aantal voorbeeldsituaties: Soort overdracht Wie is de overdrager? verkoop van een terrein onder levenden vestigen van recht van vruchtgebruik, erfpacht en opstalrecht beëindigen van recht van vruchtgebruik, erfpacht en opstalrecht aangaan van een concessie beëindigen van concessie eigenaar(s) van het terrein diegene die het recht verleent (=eigenaar van het terrein) diegene die stopt met het gebruik (=vruchtgebruiker, de erfpachter en de opstalrechthouder) diegene die verleent (=concessiegever) diegene die de concessie stopt (=concessiehouder) 2.3 Overdrachtsprocedure volgens hoofdstuk VIII van het Bodemdecreet In hoofdstuk VIII van titel III van het Bodemdecreet worden de bepalingen vermeld die handelen over overdracht van grond. Er wordt in het Bodemdecreet een duidelijk verschil gemaakt tussen de overdrachtsprocedure van een niet-risicogrond en deze van een risicogrond Wat is risicogrond en niet-risicogrond? In artikel 2, 13 van het Bodemdecreet wordt een risicogrond gedefinieerd als : een grond waarop een risico-inrichting gevestigd is of was. Hierbij wordt risico-inrichting (artikel 2,14 BD) gedefinieerd als: fabrieken, werkplaatsen, opslagplaatsen, machines, installaties, toestellen en handelingen die een verhoogd risico op bodemverontreiniging kunnen inhouden en die voorkomen op een lijst die de Vlaamse Regering opstelt. Deze lijst, zoals vermeld in artikel 6 BD, is terug te vinden als bijlage I van Vlarem. Gezien er in de toekomst nog heel wat wijzigingen gepland zijn, wordt deze niet toegevoegd aan deze handleiding. Een actuele lijst van risicio-inrichtingen kunt u terugvinden op onze website of op Als een inrichting uit de lijst voorkomt/voorkwam op een (deel van een) kadastraal perceel of op een terrein zonder kadastrale nummering, is er sprake van een risicogrond. Bij overdracht van een dergelijke risicogrond moet de overdrager een aantal verplichtingen naleven met het oog op de bescherming van de verwerver. De rubrieken van deze lijst zijn alfabetisch gerangschikt: Aardolie(producten), Afvalstoffen,. Aan de hand van de Vlarem-rubrieken in de milieuvergunning, kunt u nagaan of deze ook voorkomen op de lijst van risico-inrichtingen waarvoor er in het kader van het Bodemdecreet een onderzoeksplicht is. Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

25 Om na te gaan of een perceel een risicogrond is, kunnen ook andere informatiebronnen geraadpleegd worden: gemeentelijke inventaris van de risicogronden, informatie van eigenaar en omwonenden, archieven, oude luchtfoto s, etc.. Opgelet! Om na te gaan of een perceel een risicogrond is, wordt steeds gekeken naar de werkelijke situatie, niet naar de vergunde situatie. Het gebeurt immers dat er wel een vergunning werd verleend voor een risico-inrichting, maar dat deze inrichting toch nooit aanwezig was op het perceel. Anderzijds komt het ook voor dat er wél een risico-inrichting werd uitgebaat, maar dat deze activiteit niet vergund was. - Bepaalde activiteiten kunnen onder meerdere rubrieken thuishoren. - Sedert 1996 heeft de lijst van risico-inrichtingen een aantal grondige wijzigingen gekend. Zo zijn bijvoorbeeld parkings en transformatoren niet meer opgenomen in deze lijst, terwijl droogkuisactiviteiten voortaan steeds onderzoeksplichtig zijn bij overdracht, ongeacht het vermogen. - Een verontreinigde grond is niet per definitie een risicogrond. Een grond kan verontreinigd zijn door een verontreiniging die afkomstig is van een naburig perceel. Het is ook mogelijk dat er op een perceel waar enkel een woning op staat een schadegeval is gebeurd, bijvoorbeeld door het lekken van een mazouttank van minder dan liter. Hier is sprake van een (mogelijk) verontreinigde grond, maar niet van een risicogrond Verplichtingen bij overdracht van een niet-risicogrond Voor het sluiten van een overeenkomst betreffende de overdracht van àlle gronden, zowel risicogronden als niet-risicogronden, is er overeenkomstig artikel 101 BD een bodemattest noodzakelijk. De enige voorwaarde om tot overdracht van een niet-risicogrond over te gaan is dus de aanwezigheid van een bodemattest voor het betreffende perceel. De inhoud van het bodemattest moet meegedeeld worden aan de kandidaat-verwerver en vermeld worden in de onderhandse en authentieke akte waarin de overdracht van de grond wordt vastgelegd. Meestal wordt er voor niet-risicogronden een blanco bodemattest afgeleverd. Dit betekent dat de OVAM niet beschikt over informatie met betrekking tot de bodemkwaliteit van deze grond. Dit wordt dan ook letterlijk op het bodemattest vermeld: De OVAM beschikt voor deze grond niet over informatie met betrekking tot de bodemkwaliteit. Let wel, dit betekent niet noodzakelijk dat er geen bodemverontreiniging aanwezig kán zijn. De OVAM baseert zich voor deze uitspraak enkel op de informatie die haar werd aangeleverd. Indien er op het bodemattest van een niet-risicogrond toch documenten worden vermeld, kan dit betekenen dat er: - Een (vrijwillig) bodemonderzoek werd uitgevoerd op dit perceel, en het verslag van dit bodemonderzoek bij de OVAM werd ingediend; of - Een schadegeval op het perceel heeft plaatsgevonden waarbij bodemverontreiniging werd veroorzaakt; of - Een bodemonderzoek aanwezig is bij de OVAM, waarin bodemverontreiniging wordt vastgesteld die tot stand gekomen is op een naburig perceel en zich via onderstroming (zie hoofdstuk 9) heeft verspreid tot op het betreffende perceel, zodat ook dit perceel opgenomen is in het grondeninformatieregister. Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

26 Ondanks de vermelding van deze gegevens op het bodemattest en de eventuele aanwezigheid van bodemverontreiniging, kan de overdracht van een niet-risicogrond toch plaatsvinden omdat artikel 102 en volgende van het Bodemdecreet niet van toepassing zijn. In dat geval weet de verwerver dat hij een verontreinigde grond verwerft, die desgevallend een saneringsplicht (zie hoofdstuk 9) met zich meebrengt Verplichtingen bij overdracht van risicogrond Bij de overdracht van risicogronden is er niet enkel een bodemattest nodig (artikel 101 BD), maar moet er ook voldaan worden aan de verplichtingen van artikel 102 tot en met 113 BD. De overdrager moet overeenkomstig artikel 103 BD de geplande overdracht melden aan de OVAM en het verslag van het oriënterend bodemonderzoek bijvoegen. De melding van overdracht moet gebeuren via het standaardformulier melding van de overdracht van risicogronden. Dit formulier is terug te vinden op de OVAM-website ( Een voorbeeld van dit formulier melding van de overdracht van risicogronden vindt u in bijlage 2. Het formulier moet, met originele handtekening, door de overdrager of een andere persoon die bevoegd is om dit te ondertekenen, aan de OVAM worden overgemaakt vóór de overdracht! Opgelet! Indien het oriënterend bodemonderzoek door de OVAM niet conform wordt verklaard en er aanvullingen worden opgelegd, dan moet er een nieuw meldingsformulier worden ingediend samen met deze aanvullingen. Er moet vóór de overdracht ook een oriënterend bodemonderzoek worden uitgevoerd op het volledige kadastrale perceel en het verslag moet als bijlage bij het meldingsformulier worden opgenomen. Een verslag van oriënterend en beschrijvend bodemonderzoek is ook mogelijk, indien de overdrager ervoor opteert om naast het oriënterend bodemonderzoek ook ineens het beschrijvend bodemonderzoek uit te voeren. Dit bodemonderzoek moet bij overdracht echter voldoende actueel zijn. Meer informatie over de geldigheidsduur van een oriënterend bodemonderzoek vindt u terug in hoofdstuk 4.3. Als er in het kader van een oriënterend bodemonderzoek op een risicogrond een bodemverontreiniging werd aangetroffen waarvoor verdere maatregelen noodzakelijk zijn, dan kan de overdracht van deze risicogrond voorlopig nog niet plaatsvinden. Volgens artikel 104 BD voor nieuwe bodemverontreiniging of 109 BD voor historische bodemverontreiniging zal de OVAM in dat geval de overdrager aanmanen om een beschrijvend bodemonderzoek of bodemsanering uit te voeren. Indien de overdrager aantoont dat hij niet saneringsplichtig is, kan de overdracht plaatsvinden na het oriënterend bodemonderzoek (hoofdstuk 4). Meer uitleg hierover kunt u terugvinden in hoofdstuk 9. Indien de overdrager saneringsplichtig is, kan er pas overgedragen worden: - Wanneer blijkt dat er na het beschrijvend bodemonderzoek (hoofdstuk 5) geen verdere saneringsmaatregelen noodzakelijk zijn; of - Wanneer blijkt dat er na het beschrijvend bodemonderzoek verdere saneringsmaatregelen noodzakelijk zijn en wanneer voldaan is aan de voorwaarden van een versnelde overdracht (hoofdstuk 2.4.1); of - Wanneer het bodemsaneringproject (hoofdstuk 7) werd ingediend en conform verklaard, er een verbintenis (hoofdstuk 9) werd aangegaan én er een financiële zekerheid (hoofdstuk 9) werd gesteld; of Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

27 - Wanneer het eindevaluatieonderzoek (hoofdstuk 8) werd goedgekeurd en de eindverklaring werd afgeleverd. Hierbij moet uiteraard telkens ook nagekeken worden dat het oriënterend bodemonderzoek voldoende actueel is (zie hoofdstuk 4.3) Melding van de overdracht van risicogronden De melding van overdracht voor een risicogrond moet gebeuren via het formulier melding van de overdracht van risicogronden. Dit formulier is terug te vinden op De gegevens van de overdrager moeten onder het vak Persoonlijke gegevens volledig en correct worden ingevuld. Indien er meerdere overdragers zijn, moet elke overdrager een apart formulier invullen. Onder het vak Gegevens van de over te dragen risicogrond(en) moeten de kadastrale gegevens van de over te dragen risicogronden correct worden ingevuld. Het kadastrale plan en de legger kunnen bij het formulier worden gevoegd. Als de aanvraag betrekking heeft op een grond zonder kadastraal perceelnummer moet het kadastraal plan worden bijgevoegd waarop de gronden die overgedragen worden aangeduid zijn. In het vak Oriënterend bodemonderzoek moeten de gegevens van het recentste verslag van oriënterend bodemonderzoek of van oriënterend en beschrijvend bodemonderzoek waarin de risicogrond(en) werd opgenomen, ingevuld worden. Er moet tevens nagegaan worden of dit onderzoek reeds bij de OVAM werd ingediend. Indien dit niet het geval is, kan dit samen met het meldingsformulier worden ingediend. Is het kadastrale perceelnummer gewijzigd, dan kan de OVAM een recent kadastraal plan opvragen bij de notaris. De notaris moet tevens formeel nagaan of op basis van de gegevens waarover hij beschikt er nog schadegevallen zijn gebeurd en of het bestemmingstype veranderd is. Als het op basis van zijn gegevens het noodzakelijk blijkt om een aanvulling of een nieuw OBO te laten opstellen, dan moet hij dit melden aan zijn cliënt. In het laatste vak Ondertekening moet de overdrager of een andere bevoegde persoon, het formulier melding van de overdracht van risicogronden origineel handtekenen. Opgelet! De melding van de overdracht moet, op straffe van niet-ontvankelijkheid, gebeuren met een volledig ingevuld, gedagtekend en ondertekend formulier Melding van de overdracht voor risicogronden. Het moet aan de OVAM worden overgemaakt vóór de overdracht. 2.4 Afwijkingen op de normale overdrachtsprocedure Op de normale overdrachtsprocedure, zoals vermeld in hoofdstuk VIII van titel III van het Bodemdecreet en hiervoor besproken, zijn er een aantal afwijkingen mogelijk. Enerzijds kan er afgeweken wordt van het tijdstip van de overdracht. Deze mogelijkheden zijn terug te vinden onder het eerste sub-hoofdstuk: Versnelde overdrachten. Anderzijds zijn er ook afwijkingen mogelijk van de oppervlakte waarop onderzoeksverrichtingen moeten worden uitgevoerd, namelijk bij onteigeningen (2.4.2), exploitatieonderzoeken (2.4.3) en sites (2.4.4). Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

28 2.4.1 Versnelde overdrachten In bepaalde omstandigheden moet de overdracht op korte tijd gebeuren. Hieronder worden de mogelijkheden besproken waarin een versnelde overdracht mogelijk is, met de daaraan gekoppelde voorwaarden en verplichtingen. Hierbij benadrukt de OVAM dat er voldaan moet worden aan alle voorwaarden en dat een vraag tot toepassen van versnelde overdracht steeds moet voorgelegd worden aan de OVAM Overdracht na een conform beschrijvend bodemonderzoek artikel 115 BD De procedure voor versnelde overdracht wordt beschreven in artikel 115 BD. De overdrager en de verwerver melden samen aan de OVAM hun bedoeling om de versnelde overdrachtsprocedure toe te passen en beschikken over een geldig oriënterend bodemonderzoek (zie hoofdstuk 4.3). Bij deze melding worden de volgende documenten gevoegd: - Het verslag van het oriënterend en beschrijvend bodemonderzoek of het verslag van beschrijvend bodemonderzoek; - Een kostenraming van de bodemsanering en de eventuele nazorg, opgemaakt door een bodemsaneringdeskundige; - Een schriftelijke verklaring van een andere bodemsaneringsdeskundige die optreedt in opdracht van de verwerver. In dit document verklaart de bodemsaneringdeskundige zich akkoord met de bevindingen van het verslag van (oriënterend en) beschrijvend bodemonderzoek en met de kostenraming. De OVAM spreekt zich binnen een termijn van 60 dagen uit over de conformiteit van het bodemonderzoek en het verzoek tot toepassing van de versnelde overdrachtsprocedure. Als de OVAM zich niet uitspreekt binnen deze termijn, dan kan de overdracht plaatsvinden. Als uit het beschrijvend bodemonderzoek blijkt dat bodemsanering noodzakelijk is, dan kan de overdracht pas plaatsvinden als de verwerver: - Tegenover de OVAM de verbintenis heeft aangegaan om een bodemsaneringsproject op te stellen en de verdere bodemsanering en de eventuele nazorg uit te voeren; - Financiële zekerheden heeft gesteld als waarborg van de uitvoering van zijn verplichtingen. Meer informatie over de verbintenis en financiële zekerheid vindt u onder hoofdstuk 9. Het bodemattest vermeldt onder Inhoud van het bodemattest : Er werd voldaan aan de bepalingen van artikel 115 van het Bodemdecreet (versnelde overdrachtsprocedure) Overdracht na schikking met de Vlaamse Regering - Artikel 164 BD In uitzonderlijke gevallen kan bv. de overdracht van een risicogrond toch al plaatsvinden voor de overdrager aan zijn verplichtingen in het kader van het Bodemdecreet heeft voldaan. Artikel 164 BD vermeldt: In verband met de toepassing van de bepalingen van artikelen 9 tot en met 135 en artikel 160 kan de Vlaamse Regering alle schikkingen, voorstellen tot concordaat inbegrepen, aannemen, dadingen sluiten, schuldvorderingen en zekerheden Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

29 overdragen, derden in haar rechten subrogeren, van verhaal afzien, afwijkingen toestaan en overeenkomsten sluiten. Algemeen wordt aanvaard dat op basis van deze bepaling de Vlaamse Regering (en bij delegatie, de Vlaamse minister bevoegd voor leefmilieu) bij besluit kan bepalen dat in het kader van een concrete overdracht van een risicogrond kan worden afgeweken van de decretale procedure, vermeld in artikelen 101 tot 115 BD. Om beroep te doen op deze afwijkingsmogelijkheid moet de overdrager een gemotiveerd verzoek tot toepassing van artikel 164 BD richten aan de Vlaamse minister van leefmilieu. Er wordt gevraagd ook een kopie van de aanvraag aan de OVAM te bezorgen. Deze vraag tot afwijking moet duidelijk worden gemotiveerd met socio-economische redenen, waaruit blijkt dat de overdracht hoogdringend is en niet kan wachten tot de volledige overdrachtsprocedure van artikelen 102 t.e.m. 115 BD is doorlopen. Tevens moeten de nodige andere documenten toegevoegd worden bij de aanvraag: de kostprijs- en termijnraming van de onderzoeken en sanering, kadastrale plannen en leggers, Meer informatie over deze aanvraag kunt u opvragen via bodem@ovam.be. De minister van leefmilieu kan de overdracht laten doorgaan via een Ministerieel Besluit. Indien er sprake is van een saneringsplicht dan moet de overdrager of verwerver een verbintenis aangaan om de verplichtingen uit te voeren na de overdracht en een financiële zekerheid tegenover de OVAM stellen. Voor een aanvraag tot afwijking moet tevens een retributie betaald worden. De verplichtingen moeten na de overdracht, worden uitgevoerd volgens de bepalingen opgenomen in de verbintenis. Het is aangewezen eveneens bij de eigenaar of de gebruiker van de grond in kwestie te informeren naar de afwijkende regeling volgens artikel 164 BD. Hij moet bodemonderzoeken laten uitvoeren voor alle verontreinigingen waarvoor hij saneringsplichtig is en die ontstaan zijn op de percelen opgenomen in de verbintenis Onteigening In een oriënterend bodemonderzoek in het kader van onteigening is het toegestaan dat slechts een deel van een kadastraal perceel onderzocht wordt. Een dergelijk bodemonderzoek behandelt enkel het te onteigenen deel. Onteigeningen gebeuren vaak in het kader van wegwerkzaamheden, aanleg van nutsleidingen, Wanneer een onteigening gebeurt op een risicogrond, dan moet dit gemeld worden aan de OVAM via het formulier Melding van de onteigening van risicogronden (bijlage 4) en moet er op het te onteigenen deel een oriënterend bodemonderzoek gebeuren. Dit bodemonderzoek wordt uitgevoerd op initiatief en op kosten van de onteigenende instantie. Het verslag van het oriënterend bodemonderzoek moet volgende documenten bevatten: een kopie van de beslissing over het voornemen tot onteigening en een onteigeningsbeslissing met aanduiding van de innemingen. Enkel het te onteigenen deel kan in het kader van de onteigening worden overgedragen met een dergelijk gedeeltelijk oriënterend bodemonderzoek. Indien een dossier bij de OVAM wordt opgestart in het kader van onteigening, zal het worden afgehandeld overeenkomstig artikelen 119 t.e.m. 121 BD. Het kan gaan om een gerechtelijke onteigeningsprocedure of een aankoop in der minne door de overheid. Binnen de termijn van 60 dagen na ontvangst van de melding van de onteigening kan de OVAM de onteigenende overheid aanmanen om een beschrijvend bodemonderzoek uit te voeren. Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

30 De onteigening of aankoop in der minne van het te onteigenen deel kan plaatsvinden nadat de OVAM een oriënterend bodemonderzoek, het onderzoek heeft goedgekeurd. Indien er een noodzaak tot uitvoeren van een beschrijvend onderzoek is, kan de onteigening slechts plaatsvinden nadat het conformiteitsattest voor het beschrijvend bodemonderzoek door de OVAM wordt afgeleverd. Het bodemattest vermeldt onder Inhoud van het bodemattest : In het kader van de onteigening werd tijdens het oriënterend bodemonderzoek van datum obo een deel van het kadastraal perceel kadastergegevens, voorkomend onder inneming inneming van het onteigeningsplan titel onteigeningsplan onderzocht. De oppervlakte van de te onteigenen/onteigende oppervlakte bedraagt oppervlakte m². Bovenvermeld onderzoek is uitgevoerd in het kader van een onteigening en kan niet aangewend worden voor overdracht van het volledige perceel Exploitatie-onderzoek In het kader van sluiting van risico-inrichtingen en in het kader van periodieke onderzoeksplicht, kan in bepaalde situaties het oriënterend bodemonderzoek zich beperken tot een deel van een kadastraal perceel. Meer informatie over de regels betreffende de afbakening van de onderzoekslocatie vindt u in de standaardprocedure oriënterend bodemonderzoek. Dergelijk exploitatie-onderzoek is niet geldig in het kader van een overdracht van het volledige perceel. Het bodemattest vermeldt onder Inhoud van het bodemattest : Sites In het kader van de exploitatie werd tijdens het oriënterend bodemonderzoek van datum obo een deel van het kadastraal perceel kadastergegevens onderzocht. De oppervlakte van de onderzochte zone bedraagt oppervlakte m². Bovenvermeld onderzoek is uitgevoerd in het kader van exploitatie en kan niet aangewend worden voor overdracht van het volledige perceel. Hier geen klassieke, perceelsgewijze aanpak Ook in een stad kunnen bewoners geconfronteerd worden met verontreinigingen uit het verleden: een woonwijk gebouwd op een oud stort, een cluster van potentieel verontreinigde en bewoonde locaties in een stadskern, een woonwijk gelegen op potentieel verontreinigde grond met industrieel verleden. De uitvoering van een bodemonderzoek en een eventuele sanering is in dergelijke gevallen een complexe en dure zaak, waardoor de klassieke perceelsgewijze aanpak niet optimaal is. Een globale, zogenaamde site - aanpak kan wel een oplossing bieden. Een site wordt in artikel 2, 15 BD gedefinieerd als een verzameling van verontreinigde en/of potentieel verontreinigde gronden vastgesteld volgens het Bodemdecreet. Volgens artikel 140, 1 BD heeft de OVAM de bevoegdheid om een site vast te stellen op basis van bodemverontreiniging of potentiële bodemverontreiniging. Ook de Vlaamse Regering heeft de mogelijkheid om een site vast te stellen en dit volgens artikel 140, 2 BD. Deze site-aanpak is voordelig voor alle betrokkenen omwille van de grotere schaal van de operatie, en dit op gebied van kostprijs, onderzoeks- en saneringsstrategie, analyse, rapportering en uitvoeringstermijn waarbinnen een eindresultaat kan verkregen worden. Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

31 Daarnaast is het zo dat aan de meeste sites een ministerieel besluit (MB) volgens artikel 165 BD is gekoppeld waarin afwijkingen kunnen worden voorzien op de overdrachtsprocedure. Zowel het sitebesluit als het MB worden gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. U kunt deze documenten ook raadplegen op In de akte moet melding gemaakt worden van het sitebesluit en het ministerieel besluit. Als de over te dragen grond opgenomen is in een site dan wordt dit met onderstaande zin duidelijk vermeld onder Inhoud van het bodemattest op het bodemattest: Het oriënterend bodemonderzoek van datom obo voor de site site naam doet enkel een uitspraak over de historische bodemverontreiniging die veroorzaakt werd door de voormalige activiteit waarvoor de site werd opgesteld Openbare verkoop Bij een openbare verkoop van een risicogrond, waarbij de verwerver volgens artikel 114 BD de uitvoering van de verplichtingen overneemt, kan de overdracht plaatsvinden vóór er een financiële zekerheid en een verbintenis werd gesteld. In de verkoopsvoorwaarden moet als ontbindende voorwaarde worden opgenomen dat de verkoop wordt ontbonden als de verwerver deze verplichtingen niet binnen een termijn van 45 dagen na de eigendomsoverdracht heeft vervuld Fondsendossiers In België wordt al enkele jaren gewerkt aan een alternatieve financiering van bodemsanering, via de bodemsaneringsfondsen. Concreet zijn er initiatieven voor drie sectoren: - Bofas (het fonds bodemsanering benzinestations); - het Premaz-project (het fonds bodemsanering gasolietanks); - het Vlabotex-project (het fonds droogkuis). Voor verdere informatie over deze alternatieve financiering verwijzen we naar volgende websites: en Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

32 Samenvatting - Om een overdracht te realiseren is het belangrijk om vooraf na te gaan of de geplande rechtshandelingen effectief als overdracht van grond worden beschouwd. Daarnaast is het belangrijk om na te gaan of de over te dragen grond risicogrond is of niet, gezien de procedures hiervoor verschillend zijn. - Het formulier Melding van de overdracht van risicogronden moet volledig ingevuld, gedagtekend en ondertekend aan de OVAM worden overgemaakt vóór de overdracht. - Huurovereenkomsten werden in het voormalige Bodemsaneringsdecreet aanzien als een overdracht van grond. In het kader van het huidige Bodemdecreet is dit echter niet meer het geval. Houd hier wel rekening met de overgangsbepalingen. - Een versnelde overdrachtsprocedure is mogelijk na een conform BBO volgens artikel 115 BD. Tevens is er een procedure volgens artikel 164 BD waarbij kan overgedragen worden op eender welk moment in de procedure. Aan deze procedure zijn bepaalde voorwaarden verbonden. Er moet hiervoor een retributie betaald worden. - Een deel van een kadastraal perceel onderzoeken is mogelijk in het geval van onteigening en exploitatieonderzoeken. Voor de overdracht van het volledige kadastrale perceel zijn deze onderzoeken echter niet geldig. - Onteigening kan, in het geval dat er een duidelijke aanwijzing voor een ernstige bedreiging in het oriënterend bodemonderzoek werd vastgesteld, pas plaatsvinden na een beschrijvend bodemonderzoek. - Versnelde overdrachtsprocedures, exploitatie-onderzoeken, site-onderzoeken en onderzoeken in het kader van onteigening worden steeds duidelijk op het bodemattest vermeld. Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

33 Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

34 3 Het bodemattest Een bodemattest is vereist bij elke overeenkomst (contract, verbintenis, ) tot overdracht van grond. Voor particulieren betekent overdracht van gronden meestal het kopen, verkopen, ruilen of schenken van gronden onder levenden. Een grond verwerven in het kader van een erfenis of legaat wordt niet als een overdracht van grond beschouwd. Er is in dat geval dan ook geen bodemattest vereist. De overdrager moet het bodemattest aanvragen. In de praktijk gebeurt dit vaak door de notaris, de makelaar of de bodemsaneringsdeskundige. Het bodemattest heeft voor een overdracht bijna altijd betrekking op één volledig kadastraal perceel. Ook indien het kadastrale perceel opgedeeld is in loten en u slechts voor één lot een bodemattest nodig heeft, moet u een attest aanvragen voor het volledige perceel. Wanneer u een bodemattest wenst voor de overdracht van 10 loten op een eenzelfde kadastraal perceel, volstaat de aanvraag van één bodemattest. Een aanvraag voor een deel van een perceel is mogelijk. Meer informatie hierover vindt u in hoofdstuk 3.6. In geval van onteigening kunnen het bodemonderzoek en het bodemattest betrekking hebben op een deel van het kadastrale perceel. Ook in andere gevallen (exploitatieonderzoek, ) is het mogelijk dat de oriënterende bodemonderzoeken geen betrekking hebben op het volledige perceel. Deze onderzoeken kunnen dan echter bij overdracht van het volledige perceel niet aangewend worden. De afwijking wordt op het bodemattest vermeld. Verdere informatie hierover vindt u in hoofdstuk Aanvragen bodemattest Procedure U kunt een bodemattest aanvragen aan de hand van een aanvraagformulier voor bodemattesten. Dit aanvraagformulier kan u bekomen via: - download op de OVAM-website of - bodem@ovam.be; of - de infolijnen van de OVAM (tel. 015/ en 015/ ). Op het aanvraagformulier worden, naast andere richtlijnen, de coördinaten vermeld van de gewestelijke directies van de administratie van het kadaster. Het volledig ingevulde aanvraagformulier moet u dan samen met de kadastrale gegevens en een kopie van het bewijs van betaling van de retributie naar de OVAM opsturen. Deze kadastrale gegevens kunnen aangeleverd worden ofwel door een recente kadastrale legger (plan) bij het aanvraagformulier toe te voegen ofwel door de kadastrale gegevens volgens onderstaand voorbeeld mee te delen: Toestand Adres Gemeente + Afdeling Gemeentenr. Sectie Perceelnr Stationsstraat 110 Mechelen 1 Afd A 508/02A21 Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

35 Deze gegevens vindt u terug op de kadastrale legger. Voor de aanvraag van een bodemattest voor een niet-gekadastreerd perceel (dit is een grond zonder perceelnummer), moet u een kadastraal plan met aanduiding van de grond, bij de aanvraag voegen Retributie en betaling De retributie voor een bodemattest bedraagt 30 euro per kadastraal perceelnummer. Voor een niet-gekadastreerd perceel bedraagt de kostprijs 30 euro binnen dezelfde kadastrale afdeling en sectie. Voor de aanvraag van een deel van een perceel of van een grond die een of meerdere delen van een kadastraal perceel omvat, bedraagt de retributie 120 euro per deel van een kadastraal perceel. Het bedrag van de retributie wordt tweejaarlijks aangepast op basis van de evolutie van de gezondheidsindex. Uiterlijk op 1 januari wordt het aangepaste bedrag van de retributie door de minister bekend gemaakt. Aanpassingen inzake de retributie zullen vermeld worden op de website. Indien u voor meerdere naastliggende kadastrale percelen een aanvraag wenst te doen, kan dit met één enkele aanvraag. Voorbeeld: u hebt voor 20 percelen een bodemattest nodig. U hoeft hiervoor geen twintig aparte aanvragen te doen; één aanvraag met vermelding van de 20 kadastrale percelen volstaat. De OVAM levert u dan de 20 bodemattesten af. U betaalt per kadastraal perceel, dus in dit voorbeeld: 20 x 30 euro = 600 euro. Personen, bedrijven of instellingen die regelmatig bodemattesten aanvragen, kunnen ook werken met een lopende rekening. Hiermee kunt u via internet een bodemattest aanvragen. Voor meer informatie over deze betalingswijze kunt u contact opnemen met de dienst databeheer van de OVAM (015/ ) of bij voorkeur een sturen naar bodem@ovam.be Beoordelings- en afleveringstermijn De OVAM beoordeelt binnen een termijn van 30 dagen of een aanvraag voor een bodemattest ontvankelijk is. Wanneer een bodemattestaanvraag onontvankelijk is, brengt de OVAM de aanvrager hiervan op de hoogte. Binnen de 60 dagen na ontvangst van deze beslissing moet de aanvrager ervoor zorgen dat de aanvraag voldoet aan alle ontvankelijkheidsvereisten, zoniet wordt de aanvraag definitief onontvankelijk. De afleveringstermijn van een aangevraagd bodemattest bedraagt 30 kalenderdagen voor percelen die geen risicogrond zijn en dit te rekenen vanaf de ontvangstdatum van de ontvankelijke aanvraag. Voor een risicogrond is deze termijn 60 dagen. Start tijdig de aanvraag voor een bodemattest. Aangezien de bodemattesten officiële documenten zijn en nadruk ervan verboden is (zoals expliciet op elk bodemattest wordt vermeld), is het immers niet mogelijk om bodemattesten te faxen of te mailen. Wanneer een bodemattest in uitzonderlijke omstandigheden echt dringend nodig is, kunt u dit na afspraak met de dossierhouder bij de OVAM afhalen. Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

36 3.1.4 Ambtshalve Bodemattesten Bij een eerste opname in het grondeninformatieregister levert de OVAM ambtshalve bodemattesten af. Dit is het geval bij de behandeling van een volledig nieuw dossier en een bestaand dossier waarvoor sinds de inwerkingtreding van het Bodemdecreet nog geen bodemattest werd afgeleverd en een aanvraag tot afleveren wordt ingediend. Na een conform beschrijvend bodemonderzoek, een conform bodemsaneringsproject met bijhorende financiële zekerheid en verbintenis en bij het afleveren van een eindverklaring levert de OVAM eveneens ambtshalve bodemattesten af. Ambtshalve bodemattesten worden verstuurd aan alle eigenaars/gebruikers/exploitanten van de grond en aan het college van Burgemeester en Schepenen van de desbetreffende gemeente. 3.2 Geldigheidsduur bodemattest Het is een veelvoorkomende misvatting dat een bodemattest slechts één jaar geldig is. Voor niet-risicogronden is een bodemattest geldig zolang de toestand van het terrein dezelfde blijft en zolang er geen administratieve gegevens van de grond wijzigen. Voor risicogronden is de geldigheidsduur van een bodemattest gekoppeld aan de geldigheid van het oriënterend bodemonderzoek (zie en 4.3). Conform artikel 101 BD moet telkens vóór het sluiten van een overeenkomst tot overdracht van een grond een nieuw bodemattest worden aangevraagd. Indien de overdrachten binnen een aanvaardbare termijn op elkaar volgen kan bij akkoord van de verwerver gewerkt worden met eenzelfde bodemattest. De verwerver kan echter steeds een nieuw attest eisen om op de hoogte te zijn van de meest actuele toestand van de grond die hij verwerft. 3.3 Opbouw bodemattest In dit hoofdstuk vindt u meer informatie over de opbouw van een bodemattest en een voorbeeld-attest in bijlage 7. Op een bodemattest vindt u 2 grote blokken terug: 1. Kadastrale gegevens over de grond; 2. Inhoud van het bodemattest. Onderaan het bodemattest staan volgende opmerkingen: - Vóór de overdracht van risicogronden moet een melding van de overdracht en een verslag van oriënterend bodemonderzoek aan de OVAM worden bezorgd. - De website met bijkomende informatie over de overdrachtsregeling ( - De regels van het grondverzet indien bodem wordt uitgegraven, afgevoerd of ontvangen ( - De mogelijkheid om documenten in te kijken ( Bovenaan rechts én bij 'ons kenmerk' het dossiernummer bij de OVAM als er op het perceel reeds onderzoeken zijn gebeurd. Dit nummer is belangrijk bij contact met de OVAM. Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

37 De gegevens van de eigenaars en gebruikers worden niet op het bodemattest vermeld. Zij ontvangen echter wel een ambtshalve bodemattest zodra hun grond wordt opgenomen in het grondeninformatieregister Kadastrale gegevens De kadastrale gegevens, het adres en de oppervlakte van de grond, worden hierin opgenomen. De datum toestand op verwijst naar het moment waarop de kadastrale toestand van toepassing is/was. Deze datum is eveneens terug te vinden op de kadastrale legger. De OVAM gebruikt hiervoor de gegevens van de kadastrale legger en eventuele bijkomende gegevens bezorgd door de bodemsaneringsdeskundige of de gemeente Inhoud van het bodemattest Op het bodemattest onder punt 2 Inhoud van het bodemattest wordt het meest recente besluit weergegeven dat betrekking heeft op de grond. Vervolgens wordt per aard van de verontreiniging (historisch, nieuw, gemengd-nieuwe, gemengd-historische, gemengd overwegend nieuwe, gemengd overwegend historische, extra informatie) een uitspraak gedaan over de bodemkwaliteit. Tenslotte vindt u ook telkens per aard van de eventueel aangetroffen verontreiniging de documenten/onderzoeken over de bodemkwaliteit terug, waarop de OVAM zich baseert om de betreffende uitspraak te formuleren. Er kunnen verscheidene soorten bodemattesten onderscheiden worden: 1. Een 'blanco bodemattest': op dit bodemattest staat vermeld dat de OVAM geen gegevens heeft over de bodemkwaliteit van de grond waarop de aanvraag betrekking had. De OVAM is dus niet op de hoogte van enige verontreiniging op het terrein; het terrein is nog niet opgenomen in het grondeninformatieregister. Dit betekent niet dat er geen bodemverontreiniging aanwezig kán zijn. Indien op de over te dragen grond toch risico-inrichtingen zijn/waren die nog niet onderzocht zijn, kan de overdracht met een 'blanco' bodemattest niet plaatsvinden. Er moet eerst nog een oriënterend bodemonderzoek worden uitgevoerd door een bodemsaneringsdeskundige. 2. Indien een grond wél opgenomen is in het grondeninformatieregister, dan wordt een samenvatting gegeven van de ernst van de eventuele bodemverontreiniging. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen een historische, nieuwe, gemengd-historische, gemengd-nieuwe, gemengde overwegend nieuw, gemengd-overwegend historisch of andere verontreiniging (extra informatie): - Historische bodemverontreiniging is bodemverontreiniging die tot stand is gekomen vóór 29 oktober Nieuwe bodemverontreiniging is bodemverontreiniging die tot stand is gekomen ná 28 oktober Gemengde bodemverontreiniging is bodemverontreiniging die gedeeltelijk vóór 29 oktober 1995 en gedeeltelijk na 28 oktober 1995 tot stand is gekomen. Indien mogelijk moet de bodemsaneringsdeskundige deze gemengde verontreiniging opsplitsen in percentages nieuwe en historische verontreiniging. Dit resulteert in de benaming gemengd-nieuwe en gemengd-historische verontreiniging. Indien men een onderscheid kan Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

38 maken tussen historische en nieuwe bodemverontreiniging gelden de respectievelijke bepalingen van het Bodemdecreet. Voor gemengde bodemverontreiniging waar geen onderscheid kan gemaakt worden tussen het aandeel nieuwe en historische verontreiniging, gelden dezelfde regels als voor nieuwe respectievelijk historische bodemverontreiniging. De benamingen gemengd-overwegend historisch en gemengd-overwegend nieuw worden dan gehanteerd. - Extra informatie: de kwaliteit van het vaste deel van de bodem is dermate goed dat de streefwaarden nergens overschreden zijn; 3. Soms wordt er een bodemattest afgeleverd vooraleer de beoordeling van een oriënterend bodemonderzoek is afgerond. Dit kan wanneer de aflevertermijn voor het bodemattest is verstreken en er bijvoorbeeld bijkomende gegevens gevraagd zijn. Hierdoor voldoet het oriënterend bodemonderzoek nog niet aan de onderzoeksverplichtingen. Het bodemattest vermeldt dan een onderzoeksverslag (verder verduidelijkt in hoofdstuk 4). Dit attest is uiteraard geen geldig bodemattest voor overdracht van een risicogrond. 4. Een bodemattest kan afgeleverd worden en een uitspraak doen over een deel van een kadastraal perceel. Op een dergelijk attest vindt u zowel de informatie voor het deel alsook voor het volledige kadastrale perceel. Op die manier kunt u gemakkelijker nagaan of er voldaan is aan alle verplichtingen i.v.m. overdracht Inhoud bodemattest op te nemen in de overeenkomst / akte Er bestaat vaak verwarring over de interpretatie van het begrip 'Inhoud van het bodemattest', zoals vermeld in artikel 101 BD. Nochtans is dit eenduidig; de informatie wordt vermeld onder punt 2 van het bodemattest, getiteld: "Inhoud van het bodemattest. De opmerkingen die onderaan op het bodemattest worden weergegeven, moeten niet beschouwd worden als eigenlijke inhoud van het bodemattest en moeten dan ook niet mee opgenomen worden in de overdrachtsakte van een grond. 3.4 Documenten vermeld op bodemattest Een grond wordt opgenomen in het grondeninformatieregister (GIR) als: - Er onderzoeksgegevens van de grond gekend zijn bij de OVAM; - Het een risicogrond betreft. De gegevens die bepalen of een grond een risicogrond is worden enerzijds door de OVAM zelf verzameld, de zogenaamde POT-sites en anderzijds is het opgebouwd door gegevens afkomstig en beheerd door de gemeenten. Gezien het GIR ook relevante gegevens bevat die bij de gemeente of de OVAM zijn toegekomen onder vorm van een schadegeval, melding of proces verbaal zullen ook deze gegevens in de toekomst mee worden opgenomen in het bodemattest. Voor de meldingen of processen verbaal gaat het specifiek om deze die gelinkt kunnen worden aan een Vlareboinrichting. Hierdoor worden de gegevens opgenomen als POT-site en na verificatie bij de gemeente in het GIR. Indien er geen link is met Vlarebo-inrichtingen of bestaande dossiers, zijn bijkomende gegevens onder vorm van een verkennend bodemonderzoek noodzakelijk alvorens een grond in het GIR wordt opgenomen. Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

39 Opname in het GIR of een POT-site zal als volgt op het bodemattest worden vermeld: Deze grond is opgenomen in het grondeninformatieregister. Op basis van informatie beschikbaar bij de gemeente en/ of de OVAM was er op deze grond een risico-inrichting aanwezig. In dit geval kan de grond slechts overgedragen worden als er vooraf een oriënterend bodemonderzoek werd uitgevoerd, zoals vermeld in de opmerkingen. Op een bodemattest kan verwezen worden naar verschillende documenten, waarop de OVAM haar uitspraak baseert met betrekking tot de aanwezigheid van historische, nieuwe of gemengde verontreiniging op een welbepaalde grond. Soms worden er ook documenten vermeld met extra informatie over het perceel. Volgende documenten waarvoor de onderzoeksgegevens bekend zijn bij de OVAM kunnen vermeld worden op het bodemattest: - onderzoeksverslag; - oriënterend bodemonderzoek; - beschrijvend bodemonderzoek; - verslag van oriënterend en beschrijvend bodemonderzoek; - risicobeheersplan; - (beperkt) bodemsaneringsproject; - eindevaluatieonderzoek; - evaluatierapport schadegevallen. Verder in dit hoofdstuk wordt kort uitgelegd wat de inhoud is van de verschillende documenten vermeld in de tabel en in welk hoofdstuk van deze handleiding u verdere informatie vindt. In tabel 1 worden de verschillende mogelijke combinaties gegeven van documenten die u op het bodemattest terugvindt. Opgelet! De combinaties met evaluatierapport schadegevallen zullen niet specifiek behandeld worden. Meer informatie over het evaluatierapport schadegevallen en de mogelijkheid tot overdracht worden vermeld onder 5.6. Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

40 Onderzoeksverslag OBO OBBO (gefaseerd) BBO RBP (gefaseerd) (b)bsp EEO Hoofdstuk X X X - X X X X X X - X X X X X - X - X X - X X - X X X X X X X - X - X X X - X X X - X X X X X X X X 8.5 Tabel 1: overzicht mogelijke combinaties op het bodemattest Oriënterend bodemonderzoek (OBO) Het doel van een oriënterend bodemonderzoek is na te gaan of er duidelijke aanwijzingen zijn voor de aanwezigheid van bodemverontreiniging op een grond. Het oriënterend bodemonderzoek in het kader van overdracht omvat een historisch onderzoek en een monstername op het volledige kadastrale perceel. Op basis van het historisch onderzoek worden de risicovolle locaties aangeduid die worden onderzocht op verdachte parameters. Er wordt een screening van het gehele kadastrale perceel uitgevoerd. Als besluit van het oriënterend bodemonderzoek wordt nagegaan of verder onderzoek (beschrijvend bodemonderzoek) noodzakelijk is. Als het oriënterend bodemonderzoek bij de OVAM is ingediend en goedgekeurd, wordt het onderzoek opgenomen in het grondeninformatieregister (GIR). Een oriënterend bodemonderzoek in het kader van een onteigening, periodiciteit of een exploitatie-onderzoek moet uitzonderlijk niet op een volledig kadastraal perceel uitgevoerd worden. Dit houdt echter wel in dat een dergelijk onderzoek niet geldig is voor de overdracht Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

41 van het kadastraal perceel. Het onderzoek kan bijvoorbeeld wel gebruikt worden in het kader van de periodieke onderzoeksplicht voor exploitanten (zie hoofdstuk 10.1). Meer informatie betreffende een oriënterend bodemonderzoek vindt u onder hoofdstuk (Gefaseerd) beschrijvend bodemonderzoek (BBO) In een beschrijvend bodemonderzoek wordt de bodemverontreiniging verder onderzocht die werd vastgesteld in het oriënterend bodemonderzoek of die werd veroorzaakt door een schadegeval en aanleiding gaf tot nader onderzoek. De verontreiniging wordt volledig afgeperkt, zowel in het horizontale vlak als in de diepte. Eveneens worden de risico s uitgaande van de verontreiniging bepaald. Hierbij gaat de bodemsaneringsdeskundige na of er een risico bestaat voor de mens of het milieu én of er een verspreidingsrisico aanwezig is. Tenslotte wordt in het beschrijvend bodemonderzoek ook een uitspraak vastgelegd over de noodzaak om tot bodemsanering over te gaan. In het beschrijvend bodemonderzoek wordt er geen uitspraak gedaan over het hele kadastrale perceel, maar wel over de verontreiniging aangetroffen tijdens het oriënterend bodemonderzoek of die werd veroorzaakt door een schadegeval. Als er in het oriënterend bodemonderzoek verscheidene verontreinigingskernen werden aangetroffen die allemaal bijkomend onderzoek vereisen, kunnen de onderzoeken voor elk van deze verontreinigingen apart ingediend worden onder de vorm van gefaseerde beschrijvende bodemonderzoeken (gefaseerd BBO). Meer informatie betreffende een (gefaseerd) beschrijvend bodemonderzoek vindt u onder hoofdstuk Verslag van oriënterend en beschrijvend bodemonderzoek (OBBO) De mogelijkheid bestaat om het oriënterend bodemonderzoek en het beschrijvend bodemonderzoek gelijktijdig uit te voeren en in één verslag bij de OVAM in te dienen. Dit is soms kosten- en tijdbesparend en kan nuttig zijn bij dringende overdrachtsdossiers. De resultaten van beide onderzoeken worden aan de OVAM bezorgd onder de vorm van een verslag getiteld Verslag van oriënterend en beschrijvend bodemonderzoek. De uitspraak op het bodemattest wordt echter opgesplitst in de uitspraak betreffende de conformiteit van het oriënterend bodemonderzoek enerzijds en de conformiteit van het beschrijvend bodemonderzoek anderzijds. Meer informatie betreffende een OBBO vindt u onder hoofdstuk Risicobeheersplan (RBP) In plaats van dadelijk actief te saneren bestaat ook de mogelijkheid om de risico s te beheersen die verbonden zijn aan ernstige historische bodemverontreinigingen. Dit kan door het opstellen van een verzoek tot opmaak van een risicobeheersplan, het risicobeheersplan zelf en het uitvoeren van risicobeheersmaatregelen. Risicobeheer wordt toegepast tot: - Er wordt overgegaan tot het opstellen van een bodemsaneringsproject of de uitvoering van bodemsaneringswerken; - De OVAM van oordeel is dat niet langer sprake is van een ernstige bodemverontreiniging en er bijgevolg geen verplichting meer bestaat om voor deze bodemverontreiniging een bodemsanering uit te voeren. Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

42 Meer informatie over het risicobeheer en de daaraan gekoppelde rapporten vindt u onder hoofdstuk (Gefaseerd) beperkt bodemsaneringsproject (bbsp) en/of (gefaseerd) bodemsaneringsproject (BSP) In het bodemsaneringsproject werkt de bodemsaneringsdeskundige verschillende bodemsaneringstechnieken uit die op de vastgestelde bodemverontreiniging toegepast zouden kunnen worden. Hij vergelijkt deze ten opzichte van elkaar en bepaalt uiteindelijk op welke wijze de bodemsanering zal worden uitgevoerd. Hierbij houdt hij rekening met verschillende factoren. Als men de bodemverontreiniging kan behandelen door bodemsaneringswerken die maximaal 180 dagen in beslag nemen, kan een beperkt bodemsaneringsproject (bbsp) worden opgesteld in plaats van een bodemsaneringsproject (BSP). Een dergelijk bodemsaneringsproject wordt beperkt genoemd omdat de behandelingstermijn van de sanering veel korter is. Net zoals bij een BBO, bestaat voor het BSP de mogelijkheid om voor elke verontreinigingskern een apart project in te dienen, onder de vorm van een gefaseerd bodemsaneringsproject. Meer informatie vindt u in hoofdstuk Eindevaluatieonderzoek (EEO) De uitgevoerde bodemsaneringswerken en de resultaten waartoe deze werken hebben geleid, worden na afloop door de bodemsaneringsdeskundige verwerkt in een eindevaluatieonderzoek. Op basis van dit onderzoek kan de OVAM een eindverklaring afleveren waarin de resultaten van de bodemsanering worden vermeld. Indien nog nazorg nodig is, meldt de OVAM dit in haar eindverklaring. Meer informatie vindt u in hoofdstuk Evaluatierapport schadegevallen Een schadegeval (ook wel calamiteit genoemd) kan aanleiding geven tot een nieuwe bodemverontreiniging. Een veel voorkomend schadegeval is het overvullen van een mazouttank. In dat geval is er sprake van een nieuwe bodemverontreiniging en heeft de eigenaar, gebruiker of exploitant van de grond volgens het Bodemdecreet een zelfstandige saneringsplicht. Onderstaande procedure geldt indien: 1. Het schadegeval binnen de 14 dagen gemeld wordt bij de bevoegde overheid; 2. De bodemverontreiniging kan binnen de 180 dagen worden behandeld vanaf de melding van het schadegeval of de vaststelling ervan. In eerste instantie moet de eigenaar/gebruiker of exploitant het schadegeval melden bij de bevoegde overheid (artikel 76 BD). In de melding geeft men aan welke maatregelen reeds genomen zijn ter uitvoering van zijn zorgvuldigheidsplicht. Indien nog geen maatregelen genomen zijn, wordt de eigenaar/gebruiker of exploitant verplicht deze te nemen. Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

43 Na uitvoering van de maatregelen onder leiding van een bodemsaneringsdeskundige (type 1 of 2) wordt een evaluatierapport opgesteld waarin de resultaten van de uitgevoerde maatregelen worden opgenomen. Meer uitleg over een evaluatierapport vindt u in hoofdstuk Speciale vermeldingen op het bodemattest Er kunnen bijkomende vermeldingen op het bodemattest voorkomen bij Uitspraak over de bodemkwaliteit o.a. in het geval van onteigening, exploitatie-onderzoek, sites,. Meer informatie hierover kunt u terugvinden in hoofdstuk Bodemattest geldig voor overdracht? De webtoepassing Hulp bij overdracht ( verder toegelicht in hoofdstuk 12, kan u duidelijkheid geven op de vraag of de overdracht al dan niet kan doorgaan op basis van het verkregen bodemattest. Voor u echter van deze webtoepassing gebruik maakt, raden wij u aan om eerst een blik te werpen op de achtergrondinformatie in de volgende hoofdstukken. Bij het nagaan of een bodemattest geldig is voor overdracht, moet u in de eerste plaats nakijken of de over te dragen grond al of niet een risicogrond is. Dit onderscheid maken is belangrijk omdat er een merkbaar verschil is in verplichtingen tussen risicogronden en nietrisicogronden. Om dit te controleren kunt u gegevens uit de milieuvergunning opvragen. De vergunde artikels kunt u vergelijken met deze van de lijst van risico-inrichtingen toegevoegd als bijlage I van het Vlarem. U kunt steeds de meest actuele lijst raadplegen op onze website of op de website Niet-risicogrond De enige voorwaarde om tot overdracht van een niet-risicogrond over te gaan is de aanwezigheid van een bodemattest voor het betreffende perceel. De inhoud van het bodemattest moet meegedeeld worden aan de kandidaat-verwerver en moet vermeld worden in de onderhandse en de authentieke akte van de grond. Meestal levert de OVAM voor niet-risicogronden een blanco bodemattest af. De OVAM beschikt niet over informatie van de bodemkwaliteit als ze een blanco bodemattest aflevert. Dit wordt dan ook letterlijk zo op het bodemattest vermeld: De OVAM beschikt voor deze grond niet over informatie met betrekking tot de bodemkwaliteit. Let wel, dit betekent niet noodzakelijk dat er geen bodemverontreiniging aanwezig kán zijn. De OVAM baseert zich enkel op de informatie die aan haar wordt aangeleverd en is in bovenstaand geval niet op de hoogte van enige vervuiling op het terrein. Toch kan het zijn dat een niet-risicogrond opgenomen is in het grondeninformatieregister. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer de gemeente beschikt over gegevens in de gemeentelijke inventaris. Indien er op het bodemattest van een niet-risicogrond toch documenten worden vermeld, kan dit betekenen dat: - Er een (vrijwillig) bodemonderzoek is uitgevoerd op dit perceel en het verslag bij de OVAM werd ingediend; of Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

44 - Een schadegeval op het perceel heeft plaatsgevonden waarbij bodemverontreiniging werd veroorzaakt (hoofdstuk 5.5); of - Een bodemonderzoek aanwezig is bij de OVAM, waarin een bodemverontreiniging wordt vastgesteld die tot stand gekomen is op een naburig perceel en zich via onderstroming (zie hoofdstuk 9) heeft verspreid tot op het betreffende perceel. Dit perceel wordt dan ook opgenomen in het grondeninformatieregister. Ondanks de vermelding van deze documenten/gegevens op het bodemattest en de eventuele aanwezigheid van bodemverontreiniging, kan de overdracht van een nietrisicogrond toch plaatsvinden omdat artikel 102 en volgende van het Bodemdecreet niet van toepassing zijn op niet-risicogronden. In dat geval weet de verwerver dat hij een verontreinigde grond verwerft, die desgevallend een mogelijke saneringsplicht (verdere uitleg zie hoofdstuk 9) met zich meebrengt Risicogrond attest voor een volledig kadastraal perceel Een eerste vereiste om een risicogrond te mogen overdragen is dat er een oriënterend bodemonderzoek wordt vermeld op het bodemattest. De datum, de ouderdom van het oriënterend bodemonderzoek en de uitspraak over de verontreiniging is hierbij ook van doorslaggevend belang. - Indien er een bodemattest werd afgeleverd voor de risicogrond zonder vermelding van een reeds uitgevoerd oriënterend bodemonderzoek, kan de overdracht nog niet plaatsvinden. Daarvoor is eerst nog een oriënterend bodemonderzoek nodig. - Soms gebeurt het dat er reeds een bodemattest wordt aangevraagd en afgeleverd voordat de OVAM de beoordeling van het oriënterend bodemonderzoek heeft afgerond. In dit geval zal er een titel onderzoeksverslag vermeld staan op het attest. Dit attest is niet geldig voor overdracht. Bijkomend onderzoek is nodig. - Indien het bodemattest wél een oriënterend bodemonderzoek vermeldt, dan moet nog worden nagegaan of een beschrijvend bodemonderzoek noodzakelijk is en of het laatste oriënterend bodemonderzoek voldoende recent is. Hiervoor wordt verwezen naar hoofdstuk 4.3. De aan- of afwezigheid van de noodzaak tot verder onderzoek wordt aangegeven onder het puntje uitspraak over de bodemkwaliteit Risicogrond attest voor een deel van een kadastraal perceel Er zijn verschillende situaties waarbij een attest slechts een uitspraak doet over een deel van een kadastraal perceel. Dit is mogelijk in de volgende situaties: - Als in het kader van onteigening slechts een deel van een perceel werd onderzocht dan wordt dit expliciet op het bodemattest vermeld. Een overdracht van het volledige perceel kan in dergelijk geval niet doorgaan. De onteigening van het onderzochte deel kan echter wel doorgaan tenzij er een beschrijvend bodemonderzoek noodzakelijk is. - Als een oriënterend bodemonderzoek beperkt werd tot een exploitatie-onderzoek dan wordt dit expliciet vermeld op het bodemattest. Een overdracht van het volledige perceel noch van het onderzochte deel kan in dergeljk geval doorgaan. - Een bodemattest van een deel van een kadastraal perceel kan aangevraagd worden ook als het volledig onderzocht werd. Als er na het oriënterend bodemonderzoek geen noodzaak is om over te gaan tot beschrijvend bodemonderzoek dan kan met een dergelijk attest een overdracht van het deel van het perceel doorgaan. Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

45 Als er na het oriënterend bodemonderzoek wel verdere maatregelen nodig zijn dan kan met een dergelijk attest géén overdracht doorgaan. Eerst moet aan de saneringsverplichtingen voldaan worden. Het is in dergelijk geval irrelevant waar de bodemverontreiniging zich op het perceel bevindt. Zelfs bij bodemverontreiniging op een ander deel van het kadastraal perceel kan de overdracht niet doorgaan. Samenvatting - Een bodemattest is vereist bij elke overeenkomst (contract, verbintenis, ) tot overdracht van grond en de inhoud van het bodemattest moet integraal in de akte worden opgenomen. In deze akte moet ook indien van toepassing- verwezen worden naar de relevante briefwisseling (bv. in gevallen van site-onderzoek, onderstroming,.) - Na ontvangst van de ontvankelijke aanvraag is de afleveringstermijn van een bodemattest 30 kalenderdagen (geen risicogrond) of 60 kalenderdagen (risicogrond). - De OVAM levert in volgende gevallen ambtshalve bodemattesten af, - bij een eerste opname in het GIR - na een conform BBO - na een conform BSP met bijhorende financiële zekerheid en verbintenis - bij het afleveren van een eindverklaring. - Maatwerk is mogelijk bijvoorbeeld voor lijntrajecten maar dit vraagt een aangepaste retributie. - Een bodemattest kan een uitspraak doen over een volledig kadastraal perceel maar ook over een deel ervan. De overdracht van het volledige kadastrale perceel kan niet doorgaan als er slechts een deel werd onderzocht (onteigeningsonderzoeken en exploitatieonderzoeken). Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

46 4 Oriënterend bodemonderzoek (OBO) 4.1 Omschrijving Een oriënterend bodemonderzoek (OBO) is een verkennend onderzoek dat nagaat of er duidelijke aanwijzingen zijn voor de aanwezigheid van bodemverontreiniging die verder onderzoek noodzakelijk maakt. In het OBO wordt een historisch onderzoek en een beperkte monsterneming uitgevoerd op het volledige (/gedeeltelijke) kadastrale of niet gekadastreerde perceel. Op basis van het historisch onderzoek worden de risicovolle locaties aangeduid. Het vaste deel van de aarde en het grondwater worden onderzocht op verdachte parameters door middel van het plaatsen van boringen en peilbuizen en staalname van het vaste deel van de aarde en het grondwater. Tevens wordt een screening van de bodemkwaliteit op het resterende deel van het terrein uitgevoerd. De resultaten van het oriënterend bodemonderzoek moeten binnen 30 dagen na afsluiten van de rapportage aan de OVAM worden overgemaakt. Op basis van de gegevens van de grond die voortkomen uit OBO wordt een perceel in het grondeninformatieregister (artikel 5 BD) opgenomen. Een OBO wordt uitgevoerd onder leiding van een bodemsaneringsdeskundige (type 1 of 2) volgens de standaardprocedure voor oriënterend bodemonderzoek. Deze leidraad is vastgesteld door de minister van Leefmilieu op voorstel van de OVAM. Deze standaardprocedure en de meest geactualiseerde lijst van alle bodemsaneringsdeskundigen kan u steeds terugvinden op de website van de OVAM ( 4.2 Wanneer moet een OBO uitgevoerd worden? Het Bodemdecreet (BD) geeft aan wanneer een risicogrond moet onderworpen worden aan een OBO, namelijk bij: - de overdracht van een risicogrond (artikels 29, 30, 102 en 103 BD); - de onteigening van een risicogrond (artikels 31en 120 BD); - de sluiting van een risico-inrichting (artikels 32 en 122 BD); - de periodieke onderzoeksplicht bij exploitatie van welbepaalde risico-inrichtingen (artikel 33 BD); - het faillissement en vereffening van een eigenaar van een risicogrond (artikelen 34, 35 en 123 BD); - de specifieke gevallen vermeld in artikelen 30 en 30 bis BD bij appartementen en andere gebouwen onder gedwongen mede-eigendom (hoofdstuk 11) OBO bij overdracht van een risico-grond Bij overdracht van een risicogrond moet er vooraf een OBO uitgevoerd worden op het volledige kadastrale perceel. Een correct, volledig ingevuld, gedagtekend en ondertekend formulier Melding van de overdracht van risicogronden moet worden ingediend. Indien nodig wordt er een bodemattest aangevraagd. Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

47 4.2.2 OBO in het kader van onteigening Indien het OBO wordt uitgevoerd in het kader van onteigening mag het bodemonderzoek beperkt worden tot de zone die effectief onteigend wordt. Enkel het te onteigenen deel kan in het kader van de onteigening worden overgedragen met dergelijk OBO. Dit onderzoek is dus niet geldig voor een overdracht van het volledige kadastrale perceel. Het onteigeningsonderzoek moet volgende documenten bevatten: een kopie van de beslissing tot onteigening, een onteigeningsplan met aanduiding van de innemingen en een correct, volledig ingevuld, gedagtekend en ondertekend formulier Melding van de onteigening van risicogronden. Bij aankopen in der minne, die lopen via de procedure van artikel 119 t.e.m. 121 van het BD en artikel 149 en 150 van het Vlarebo, hoeft een dergelijk document niet toegevoegd worden aan de melding, gezien een onteigeningsbeslissing dan niet aanwezig is. Een bodemattest moet worden aangevraagd Exploitatie-onderzoek in het kader van de sluiting van een risico-inrichting Indien het exploitatie-onderzoek op een deel van het kadastraal perceel wordt uitgevoerd in het kader van de sluiting van een risico-inrichting (zie ook hoofdstuk 10.2) moeten in het exploitatie-onderzoek alle risico-inrichtingen waarop de sluiting van toepassing is worden opgenomen. Voor de afbakening van de onderzoekslocatie gelden onderstaande regels: - Minstens alle inrichtingen behorend tot een milieutechnische eenheid met een zelfde periodiciteit worden gebundeld in één periodiek exploitatie-onderzoek (zie hoofdstuk en 10.1). - De onderzoekslocatie wordt gedefinieerd door de Lambert-coördinaten van de hoekpunten en wordt eenduidig op een plan afgebakend. - Verdachte zones die op minder dan 50 meter van elkaar liggen en waarvan dezelfde personen eigenaar/gebruiker zijn, moeten gegroepeerd worden in één enkele eenheid. Bij het OBO moet een formulier Melding van de sluiting van een risico-inrichting (zie bijlage 3 van deze handleiding) gevoegd worden. Dergelijk onderzoek is niet geldig in het kader van een overdracht van het volledige perceel Exploitatie-onderzoek in het kader van periodieke onderzoeksplicht Indien het OBO op een deel van het kadastraal perceel wordt uitgevoerd exploitatieonderzoek in het kader van periodieke onderzoeksplicht wordt de onderzoekslocatie op de volgende manier afgebakend: - Minstens alle inrichtingen behorend tot een milieutechnische eenheid met een zelfde periodiciteit worden gebundeld in één periodiek exploitatie-onderzoek. - De onderzoekslocatie wordt gedefinieerd door de Lambert-coördinaten van de hoekpunten en wordt eenduidig op een plan afgebakend. - Verdachte zones die op minder dan 50 meter van elkaar liggen en waarvan dezelfde personen eigenaar/gebruiker zijn, moeten gegroepeerd worden in één enkele eenheid. Dergelijk onderzoek is niet geldig in het kader van een overdracht. Noch het gehele perceel, noch het onderzochte deel kunnen overgedragen worden zonder OBO op het volledige perceel Faillissement en vereffening van een eigenaar van een risicogrond Indien een handelaar of vennootschap die eigenaar is van een risicogrond failliet wordt verklaard/in vereffening wordt gesteld, moet een OBO worden uitgevoerd op initiatief van de Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

48 curator/vereffenaar. Men moet dit onderzoek opstarten binnen de 60 dagen na de vaststelling dat de vennootschap eigenaar is van de grond. Het bodemonderzoek moet uitgevoerd worden op het gehele perceel. 4.3 Geldigheidsduur OBO (art Vlarebo) Geen risico-inrichtingen sinds het vorige OBO Goedgekeurde OBO s (ook in het kader van onteigening) blijven onbeperkt geldig tenzij: - Er een schadegeval is opgetreden. In dit geval is er een OBO nodig dat nagaat hoe het schadegeval werd vastgesteld en welke maatregelen men heeft genomen. - De ruimtelijke omschrijving van de onderzochte grond niet meer overeenstemt met de omschrijving van de grond waarop de onderzoeksplicht rust. In dit geval moet een beperkte aanvulling van het meeste recente OBO worden uitgevoerd door de bodemsaneringsdeskundige. De ruimtelijke omschrijving van de grond wordt als gewijzigd beschouwd wanneer: er een kadastrale wijziging heeft plaatsgevonden waardoor de vorm of oppervlakte van het kadastraal perceel wijzigt. Enkel een verandering van nummer of van eigenaar/gebruiker wordt niet als wijziging beschouwd. de onderzoekslocatie anders gedefinieerd wordt dan in het vorige onderzoek. Wanneer door een kadastrale wijziging het oorspronkelijke perceel wordt opgesplitst in meerdere kadastrale percelen én het volledige oorspronkelijke perceel werd al eerder onderzocht in een goedgekeurd OBO, wordt dit niet beschouwd als een wijziging van de ruimtelijke omschrijving van de grond. In alle andere gevallen (bv. samenvoeging van percelen, opsplitsing van 2 percelen naar 3 percelen, ) moet de bodemsaneringsdeskundige een beperkte aanvulling uitvoeren en bij de OVAM indienen. - De bestemming van de grond conform de geldende plannen van aanleg of ruimtelijke uitvoeringsplannen is gewijzigd sinds het vorige OBO waardoor strengere bodemsaneringsnormen van toepassing zijn. In dit geval moet er een nieuw OBO uitgevoerd worden. Dit onderzoek bestaat dan uit een samenvatting van de reeds uitgevoerde bodemonderzoeken en een herevaluatie van de vroegere analyseresultaten. De bodemsaneringsdeskundige kan hier besluiten dat aanvullend veldwerk en analyses noodzakelijk zijn Wel risico-inrichtingen sinds het vorige OBO Indien er wel risico-inrichtingen aanwezig zijn/waren sinds het OBO (ook in het kader van onteigening) zijn volgende richtlijnen van toepassing: - Indien het vorig decretaal OBO minder dan een jaar oud is op het ogenblik van de effectieve overdracht, wordt het OBO als voldoende actueel beschouwd. Er zijn geen bijkomende onderzoeksverrichtingen nodig tenzij: er sinds het vorig decretaal OBO schadegevallen zijn opgetreden (strategie 5C); het bestemmingtype is gewijzigd waardoor er strengere bodemsaneringsnormen van toepassing zijn; Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

49 de ruimtelijke omschrijving van de onderzochte grond niet meer overeenkomt met de omschrijving van de grond waarop de onderzoeksplicht rust (strategie 5A). - Indien het OBO meer dan een jaar oud is op het ogenblik van de effectieve overdracht, is het OBO niet voldoende actueel. Een nieuw OBO is nodig. Deze geldigheidsregeling wordt ook schematisch weergegeven in een stroomschema in bijlage 1 van deze handleiding. Opgelet! - De termijn van een jaar bepalen we aan de hand van volgende twee data: de ouderdom van het OBO (ondertekeningsdatum door bodemsaneringsdeskundige) en de datum van de effectieve overdracht (bij verkoop is dit de datum van de eigendomsoverdracht). - Voor OBO s bij gedwongen mede-eigendom (bijvoorbeeld appartementen) is er een specifieke regeling uitgewerkt (artikelen 30 en 30 bis BD) (hoofdstuk 11). Voor de praktische invulling van de bijkomende onderzoeksinspanningen, beperkte aanvullingen en bijhorende rapportage verwijzen we naar strategie 5 van de standaardprocedure voor oriënterend bodemonderzoek ( 4.4 Kostprijs OBO Voor bodemonderzoeken bestaan geen prijsbarema s. De kostprijs varieert naargelang de terreingrootte, de hoeveelheid staalnames en analyses, de diepte van het grondwater, de moeilijkheidsgraad bij de boringen, etc. De onderzoeksplichtige moet in principe het OBO betalen. Bij een overdracht is dit de overdrager of de gemandateerde. De betrokken partijen kunnen onderling andere afspraken maken. Een belangrijk gegeven bij de beoordeling van de kostprijs is dat men duidelijk nagaat welke diensten er door de bodemsaneringsdeskundige zullen geleverd worden. De offertes moeten voldoende gedetailleerd zijn om onderlinge vergelijking mogelijk te maken. Daarnaast vestigen we uw aandacht erop dat een oriënterend bodemonderzoek meer is dan een onderzoek van de bodem. Daarmee bedoelen we dat u als opdrachtgever moet nagaan of u al dan niet algemene begeleiding wenselijk vindt. We raden u aan vooraf afspraken voor ondersteuning te maken met de bodemsaneringsdeskundige. 4.5 Enkel OBO op bodemattest Indien enkel een oriënterend bodemonderzoek wordt vermeld op het bodemattest, kan de uitspraak over de bodemverontreiniging er als volgt uitzien (terug te vinden onder punt 2 van het bodemattest Inhoud van het bodemattest ): 1. Het bodemonderzoek van datum onderzoek wordt voor deze grond niet gelijkgesteld met een oriënterend bodemonderzoek; of Het bodemonderzoek van datum obo wordt voor deze grond niet conform verklaard aan de bepalingen van het Bodemdecreet. 2. Volgens het Bodemdecreet moet er geen beschrijvend bodemonderzoek uitgevoerd worden op deze grond. De OVAM baseert zich voor deze uitspraak op het Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

50 oriënterend bodemonderzoek van datum obo (en op de hierin opgenomen bodemkenmerken en functie van de grond). 3. Volgens het Bodemdecreet moet er een beschrijvend bodemonderzoek uitgevoerd worden op deze grond. De OVAM baseert zich voor deze uitspraak op het oriënterend bodemonderzoek van datum obo en op de hierin opgenomen bodemkenmerken en functie van de grond. Deze mogelijkheden worden hierna verder uitgewerkt OBO niet conform of niet gelijkgesteld Het onderzoeksplichtige perceel kan niet overgedragen worden als het ingediend OBO niet conform verklaard werd of het onderzoek niet gelijkgesteld werd. Eerst moet u een geldig OBO laten opstellen of aanvullende onderzoeksverrichtingen op het niet conform verklaarde OBO laten uitvoeren. Hiervoor moet u contact opnemen met een bodemsaneringsdeskundige (type 1 of 2). Het uitgevoerde bodemonderzoek wordt momenteel niet beschouwd als een onderzoekstype oriënterend bodemonderzoek maar als een onderzoeksverslag tot op het ogenblik dat de OVAM het aangepaste onderzoek heeft goedgekeurd OBO en geen beschrijvend bodemonderzoek (BBO) noodzakelijk Controle van alle uitspraken over de bodemverontreiniging vermeld op het bodemattest (historisch, nieuw, gemengd-nieuw, gemengd-historisch, gemengd-overwegend nieuw, gemengd-overwegend historisch, extra informatie) is in dit geval de hoofdzaak. De uitspraak per aard kan immers verschillen. Zo kan het bijvoorbeeld zijn dat er voor een historische bodemverontreiniging geen saneringsnoodzaak is, terwijl dit wel het geval is voor hetzelfde perceel met een nieuwe bodemverontreiniging. Nadat u alle uitspraken over de bodemverontreiniging vermeld op het attest bent nagegaan en er voor elke aard van de verontreiniging blijkt dat er geen verdere onderzoeksplicht bestaat, moet u nog nagaan of het OBO nog steeds geldig is voor overdracht. De regels hierover vindt u terug in hoofdstuk OBO conform en BBO noodzakelijk Als op basis van het OBO blijkt dat een BBO noodzakelijk is, dan moet u nakijken of de overdrager saneringsplichtig is. Voor meer informatie betreffende de saneringsplicht verwijzen we naar hoofdstuk 9. Als de overdrager saneringsplichtig is, dan kan de overdracht van een risicogrond nog niet plaatsvinden. De saneringsplichtige zal in eerste instantie opdracht moeten geven aan een bodemsaneringsdeskundige (type 2) om een BBO te laten uitvoeren. Is een BBO noodzakelijk, maar de overdrager van de risicogrond is voor geen enkele van de vastgestelde verontreinigingen saneringsplichtig (bevestigd door de OVAM) of heeft een vrijstelling van de saneringsplicht gekregen, dan moet u de nog geldigheid van het OBO nagaan. De regels hierover vindt u terug in hoofdstuk 4.3. Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

51 Samenvatting - Op een risicogrond moet een OBO of een exploitatieonderzoek worden uitgevoerd voor overdracht, onteigening, sluiting en periodieke onderzoeksplicht van een risico-inrichting, faillissement en vereffening. - Afhankelijk van onder andere de inrichtingen op het terrein is OBO >1 jaar of < 1 jaar geldig. Belangrijke data voor de ouderdomsbepaling van OBO zijn: de ondertekeningsdatum door de bodemsaneringsdeskundige en de datum van de effectieve overdracht (bij verkoop is dit de datum van de eigendomsoverdracht). - Indien er risico-inrichtingen op het terrein zijn dan is een actualisatie van het voorgaande OBO noodzakelijk. - Indien er geen risico-inrichtingen op het terrein zijn dan is een nieuw OBO nodig indien: - er zich een schadegeval heeft voorgedaan; - indien de bestemming van het te onderzoeken perceel is gewijzigd sinds het vorige OBO waardoor strengere bodemsaneringsnormen van toepassing zijn. - Een beperkte aanvulling van het meest recente OBO is noodzakelijk indien de ruimtelijke omschrijving van de onderzochte grond niet meer overeenstemt met de omschrijving van de grond waarop de onderzoeksplicht rust. - Controleer bij overdracht steeds ALLE uitspraken vermeld op het bodemattest en in de briefwisseling. Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

52 5 Beschrijvend bodemonderzoek (BBO) 5.1 Omschrijving Een beschrijvend bodemonderzoek (BBO) is een bodemonderzoek, waarbij men de ernst van de bodemverontreiniging vastgesteld in het OBO (artikel 38 BD) of veroorzaakt door een schadegeval (artikel 79 BD) verder onderzoekt. Tevens bepaalt men de aard en de concentratie van de verontreinigende stoffen. De verontreiniging wordt per verontreinigde zone volledig afgeperkt, zowel in het horizontale als het verticale vlak, waardoor men het volume en de vuilvracht van de verontreiniging kan inschatten. De risico s van de verontreiniging (huidige of potentiële andere/toekomstige bestemming) worden eveneens onderzocht. Hierbij gaat de deskundige na of er een risico bestaat voor de mens of het milieu en/of er een verspreidingsrisico is. Ten slotte doet het BBO een uitspraak over de noodzaak om een bodemsaneringsproject op te stellen. In het BBO doet men geen uitspraak over het volledige kadastrale perceel, maar enkel over de aangetroffen verontreinigingskernen, die tijdens het OBO werden aangetroffen of die naar aanleiding van een schadegeval ontstaan zijn. Een BBO wordt uitgevoerd onder leiding van een bodemsaneringsdeskundige (type 2) volgens de standaardprocedure voor BBO. Deze standaardprocedure voor het BBO evenals de meest geactualiseerde lijst van alle bodemsaneringsdeskundigen kunt u steeds terugvinden op de website van de OVAM ( 5.2 Geldigheidsduur BBO Aangezien een BBO geen uitspraak doet over het volledige kadastrale perceel, wordt er geen geldigheidsduur vastgelegd. Bij een overdracht moet u daarom steeds de ouderdom (geldigheid) van het OBO nakijken (hoofdstuk 4.3). 5.3 Kostprijs BBO De kostprijs van een BBO is afhankelijk van de aard en de omvang van de verontreiniging. Het is dan ook moeilijk om vooraf een idee te geven van de prijs. Voorbeeld: een eerste afperkingsronde kan al voldoende zijn om de verontreiniging in kaart te brengen. Een verontreinigingsvlek kan verschillende percelen omvatten, waarvoor meerdere afperkingsrondes nodig zijn. In het laatste geval ligt de kostprijs heel wat hoger. Ook het aantal en de eigenschappen van de te onderzoeken parameters bepaalt de kostprijs. 5.4 Een OBO en een BBO op het bodemattest In hoofdstuk 3.4 is vermeld dat er op een bodemattest naar verschillende documenten kan worden verwezen. Het gaat om documenten waarop de OVAM haar uitspraak over de vastgestelde bodemverontreiniging (historische, nieuwe of gemengd-nieuwe, gemengdhistorische, gemengd-overwegend nieuw, gemengd-overwegend historisch) baseert. Als het bodemattest een OBO en een BBO vermeldt, dan kan de uitspraak over de bodemverontreiniging er als volgt uitzien (terug te vinden onder punt 2 van het bodemattest Inhoud van het bodemattest ): Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

53 1. Volgens het Bodemdecreet moet er geen bodemsanering uitgevoerd worden op deze grond. De OVAM baseert zich voor deze uitspraak op het BBO van datum bbo en op de hierin opgenomen bodemkenmerken en functie van de grond. 2. Volgens het Bodemdecreet moet er een bodemsanering uitgevoerd worden op deze grond. De OVAM baseert zich voor deze uitspraak op het BBO van datum bbo en op de hierin opgenomen bodemkenmerken en functie van de grond. Deze twee mogelijkheden worden in dit hoofdstuk verder uitgewerkt. Indien het BBO niet conform is en er bijkomende onderzoeksverrichtingen noodzakelijk zijn, wordt er ambtshalve geen attest afgeleverd. U kan wel een attest aanvragen. Hierop zal melding worden gemaakt van enerzijds het conform verklaarde OBO als OBO en het niet conformverklaarde BBO als onderzoekstype onderzoeksverslag. Volgende vermelding kan teruggevonden worden: Het bodemonderzoek van datum bbo wordt voor deze grond niet conform verklaard aan de bepalingen van het Bodemdecreet BBO conform en geen bodemsanering noodzakelijk Controle van alle uitspraken over de bodemverontreiniging op het bodemattest (historisch, nieuw, gemengd-nieuw, gemengd-historisch, gemengd-overwegend historisch, gemengdoverwegend nieuw, extra informatie) is zeer belangrijk. De uitspraak per aard kan immers verschillen. Zo is er voor een historische bodemverontreiniging bijvoorbeeld geen saneringsnoodzaak. Op hetzelfde perceel kan ook een gemengde-nieuwe bodemverontreiniging voorkomen die wel moet worden gesaneerd. Als uit alle uitspraken op het bodemattest blijkt dat er geen saneringsnoodzaak bestaat, rest enkel de controle over de geldigheid van het OBO (zie hoofdstuk 4.3). Het is belangrijk dat u een eindconclusie trekt op basis van àlle beschikbare informatie (brieven, bodemattest) en dat u per aard de conclusie nagaat BBO conform en bodemsanering noodzakelijk Uit het BBO blijkt dat bodemsanering noodzakelijk is en de overdrager van de risicogrond (exploitant, gebruiker of eigenaar) saneringsplichtig is. De overdracht kan pas plaatsvinden als er aan volgende voorwaarden voldaan wordt: - Er moet een conform verklaard bodemsaneringsproject bij de OVAM aanwezig zijn; - Daarnaast moet de saneringsplichtige een verbintenis aangaan en een financiële zekerheid stellen tegenover de OVAM. Als er aan deze voorwaarden werd voldaan, wordt dit uitdrukkelijk op het bodemattest vermeld. Meer info over financiële zekerheden en verbintenissen is terug te vinden in hoofdstuk 9. Indien er voldaan wordt aan verschillende welbepaalde voorwaarden, kan er ook een versnelde overdracht plaatsvinden (versnelde overdracht: hoofdstuk 2.4.1). Indien de OVAM heeft bevestigd dat de overdrager van een risicogrond voor de vastgestelde verontreiniging niet saneringsplichtig is of een vrijstelling van saneringsplicht heeft verkregen, moet enkel de geldigheid van het OBO gecontroleerd worden (zie hoofdstuk 4.3). In dit geval kan de overdracht doorgaan. Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

54 5.5 Enkel BBO op het bodemattest Slechts in twee gevallen zal enkel een BBO op het bodemattest worden vermeld, namelijk bij onderstroming of bij een schadegeval met of zonder saneringsnoodzaak. Enkel als het bodemattest een BBO zonder voorafgaand OBO vermeldt, kan de uitspraak over de bodemverontreiniging er als volgt uitzien (terug te vinden onder punt 2 van het bodemattest): 1. Volgens het Bodemdecreet moet er geen bodemsanering uitgevoerd worden op deze grond. De OVAM baseert zich voor deze uitspraak op het BBO van datum bbo en op de hierin opgenomen bodemkenmerken en functie van de grond. 2. Volgens het Bodemdecreet moet er een bodemsanering uitgevoerd worden op deze grond. De OVAM baseert zich voor deze uitspraak op het BBO van datum bbo en op de hierin opgenomen bodemkenmerken en functie van de grond. De bodemverontreiniging, aangetroffen in dit bodemonderzoek, is niet tot stand gekomen op deze grond. De saneringsplicht rust bij de eigenaar of gebruiker van de grond waar de bodemverontreiniging tot stand kwam. Deze mogelijkheden worden hieronder verder uitgewerkt. Indien het BBO niet conform is en er bijkomende onderzoeksverrichtingen noodzakelijk zijn, wordt er ambtshalve geen bodemattest afgeleverd. U kunt wel een attest aanvragen. Dit vermeldt het BBO als onderzoekstype onderzoeksverslag met volgende zin: De beoordeling van het onderzoek, waarin deze grond is opgenomen, is nog niet afgerond BBO conform en geen bodemsanering noodzakelijk Indien uit het BBO blijkt dat er geen saneringsmaatregelen noodzakelijk zijn, moet er niet worden overgegaan tot het opstellen van een bodemsaneringsproject. Bij een risicogrond kan de overdracht niet plaatsvinden indien er op het perceel dat wordt overgedragen enkel een BBO werd uitgevoerd. De overdracht kan dan ook slechts doorgaan als er een conform OBO bij de OVAM beschikbaar is. Indien het over te dragen perceel geen risicogrond betreft, dan kan de overdracht van het betreffende perceel doorgaan mits voldaan wordt aan de voorwaarde van artikel 101 BD waarin een bodemattest gevraagd wordt. Verdere voorwaarden in het kader van het Bodemdecreet zijn hier niet van toepassing BBO conform en verdere bodemsanering noodzakelijk De overdracht van een risicogrond waarop een BBO is uitgevoerd en waarbij blijkt dat bodemsanering noodzakelijk is, en de overdrager (exploitant, gebruiker of eigenaar) saneringsplichtig is, kan pas plaatsvinden als aan volgende voorwaarden voldaan worden: - De OVAM moet in het bezit zijn van een een conform verklaard bodemsaneringsproject. - Daarnaast moet er ook een verbintenis worden aangegaan en een financiële zekerheid worden gesteld tegenover de OVAM. Als er aan deze voorwaarden voldaan is, wordt dit uitdrukkelijk op het bodemattest vermeld. Voor meer uitleg over de financiële zekerheid en de eenzijdige verbintenis verwijzen we naar hoofdstuk Er moet voldaan worden aan de onderzoeksplicht voor risicogronden. Aangezien er nog geen OBO werd uitgevoerd op dit perceel, moet een bodemsaneringsdeskundige een OBO opstellen om te kunnen overdragen. Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

55 Indien de verontreiniging waarvoor noodzaak tot bodemsanering bestaat aanwezig op het perceel, ontstaan is door onderstroming en het over te dragen perceel betreft een risicogrond, dan is de overdrager (exploitant, gebruiker of eigenaar) niet saneringsplichtig voor de verontreining ontstaan door deze onderstroming. De overdracht kan plaatsvinden indien voldaan is aan de voorwaarden voor overdracht zoals vermeld in 4.2. Indien het over te dragen perceel geen risicogrond betreft, dan kan de overdracht van het betreffende perceel doorgaan mits voldaan wordt aan de voorwaarde van artikel 101 BD waarin een bodemattest gevraagd wordt. In het kader van het Bodemdecreet zijn geen verdere voorwaarden van toepassing. 5.6 Evaluatierapport na schadegeval Een schadegeval (ook wel calamiteit genoemd) kan aanleiding geven tot een nieuwe bodemverontreiniging. Een veel voorkomend schadegeval is het overvullen van bijvoorbeeld een mazouttank. In dat geval is er sprake van een nieuwe verontreiniging. De eigenaar, gebruiker of exploitant van de mazouttank en/of van de grond heeft volgens het Bodemdecreet een zelfstandige saneringsplicht. Indien het schadegeval binnen de 14 dagen gemeld wordt bij de bevoegde overheid en de effectieve behandeling van de bodemverontreiniging kan worden uitgevoerd binnen de 180 dagen vanaf de melding van het schadegeval of de vaststelling ervan, geldt onderstaande procedure (artikel 74 BD): - De eigenaar/gebruiker of exploitant meldt het schadegeval bij de bevoegde overheid. In de melding geeft hij aan welke maatregelen reeds genomen zijn ter uitvoering van zijn zorgvuldigheidsplicht (artikel 76 BD). - Indien nog geen maatregelen genomen zijn wordt de eigenaar/gebruiker of exploitant daartoe verplicht (artikel 77 BD). - Na uitvoering van de maatregelen onder leiding van een bodemsaneringsdeskundige (type 1 of 2) wordt een evaluatierapport opgesteld waarin de resultaten van de uitgevoerde maatregelen worden opgenomen (artikel 78 BD). - Indien de OVAM op basis van de resultaten opgenomen in het evaluatierapport meedeelt dat er geen bodemverontreiniging meer aanwezig is levert ze een eindverklaring af. Daarin staan de resultaten van de uitgevoerde maatregelen. In dit geval zal op het bodemattest enkel een evaluatierapport vermeld staan. De uitspraak betreffende de bodemverontreiniging is als volgt: 1. Volgens het Bodemdecreet moeten er geen verdere maatregelen uitgevoerd worden op deze grond. De OVAM baseert zich voor deze uitspraak op het onderzoeksverslag van datum melding/vaststelling/er of Volgens het Bodemdecreet moet er geen BBO uitgevoerd worden op deze grond. De OVAM baseert zich voor deze uitspraak op het onderzoeksverslag van datum melding/vaststelling/er. 2. Volgens het Bodemdecreet moeten er verdere maatregelen uitgevoerd worden op deze grond. De OVAM baseert zich voor deze uitspraak op het onderzoeksverslag van datum melding/vaststelling/er. - Indien de OVAM oordeelt dat er, na de uitvoering van de maatregelen vermeld in het evaluatierapport, nog altijd bodemverontreiniging aanwezig is, maant de OVAM de persoon, vermeld in artikel 11 BD, aan om een BBO uit te voeren. In dit geval zal de uitspraak over de bodemverontreiniging er als volgt uitzien: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

56 3. Volgens het Bodemdecreet moet er een BBO uitgevoerd worden op deze grond. De OVAM baseert zich voor deze uitspraak op het onderzoeksverslag van datum melding/vaststelling/er. Indien het schadegeval niet binnen de 14 dagen gemeld wordt bij de bevoegde overheid (art. 75 BD) en de effectieve behandeling van de bodemverontreiniging niet kan uitgevoerd worden binnen 180 dagen vanaf de melding van het schadegeval of de vaststelling ervan, geldt in eerste instantie de verplichting tot het uitvoeren van een BBO op kosten van de saneringsplichtige. 5.7 OBO en BBO gelijktijdig uitgevoerd en samen ingediend als verslag van oriënterend en beschrijvend bodemonderzoek (OBBO) Omschrijving Het OBO en het BBO kunnen gelijktijdig uitgevoerd en in één verslag ingediend worden bij de OVAM (zie standaardprocedure OBBO). De bodemsaneringsprocedure wordt hierdoor financiëel lichter en kan sneller verlopen. Dit kan vooral van belang zijn bij dringende overdrachtdossiers. De resultaten van beide onderzoeken worden aan de OVAM bezorgd onder de vorm van een verslag getiteld Verslag van oriënterend en beschrijvend bodemonderzoek. De uitspraak op het bodemattest wordt echter opgesplitst in enerzijds het OBO en anderzijds het BBO OBBO op het bodemattest Indien een OBBO op het bodemattest vermeld staat, kan de uitspraak betreffende de bodemverontreiniging zoals hieronder vermeld zijn: (terug te vinden onder punt 2 van het bodemattest Inhoud van het bodemattest ). In de volgende rubrieken werken we dit verder uit. 1. Het bodemonderzoek van datum obbo wordt voor deze grond niet conform verklaard aan de bepalingen van het Bodemdecreet. 2. Het onderzoeksrapport verslag van oriënterend en beschrijvend bodemonderzoek van datum obbo voldoet enkel als oriënterend bodemonderzoek. Het voldoet niet als beschrijvend bodemonderzoek omdat het niet voldoet aan de voorschriften van de OVAM en/of niet werd uitgevoerd volgens een bestaande code van goede praktijk. 3. Volgens het Bodemdecreet moet er geen beschrijvend bodemonderzoek uitgevoerd worden op deze grond. De OVAM baseert zich voor deze uitspraak op het oriënterend bodemonderzoek van datum obbo en de hierin opgenomen bodemkenmerken en functie van de grond. 4. Volgens het Bodemdecreet moet er een beschrijvend bodemonderzoek uitgevoerd worden op deze grond. De OVAM baseert zich voor deze uitspraak op het oriënterend bodemonderzoek van datum obbo en de hierin opgenomen bodemkenmerken en functie van de grond. 5. Volgens het Bodemdecreet moet er geen bodemsanering uitgevoerd worden op deze grond. De OVAM baseert zich voor deze uitspraak op het verslag van oriënterend en beschrijvend bodemonderzoek van datum obbo en op de hierin opgenomen bodemkenmerken en functie van de grond. Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

57 6. Volgens het Bodemdecreet moet er een bodemsanering uitgevoerd worden op deze grond. De OVAM baseert zich voor deze uitspraak op het verslag van oriënterend en beschrijvend bodemonderzoek van datum obbo en op de hierin opgenomen bodemkenmerken en functie van de grond OBBO niet conform, noch als OBO, noch als BBO Indien het verslag OBBO niet conform is als een OBO, dan is het verslag ook niet conform als BBO. Bijgevolg zijn er bijkomende onderzoeksverrichtingen noodzakelijk. In dit geval wordt er geen ambtshalve bodemattest afgeleverd. U kan wel een bodemattest aanvragen. Hierop zal melding worden gemaakt van het verslag OBO en BBO als onderzoeksverslag. Dit bodemattest is niet geldig voor overdracht OBBO niet conform, conform als OBO, niet conform als BBO Het verslag van oriënterend en BBO voldoet aan de voorwaarden van een conform OBO, maar voldoet niet aan de voorwaarden voor een BBO. In dit geval kan door de overdrager worden nagegaan of hij al dan niet saneringsplichtig is. Voor meer informatie betreffende de saneringsplicht verwijzen we naar hoofdstuk 9. Indien de overdrager saneringsplichtig is, kan de overdracht van de risicogrond nog niet plaatsvinden. De saneringsplichtige zal in eerste instantie aanvullingen op het OBO en een nieuw BBO moeten laten uitvoeren door een bodemsaneringsdeskundige (type 2). Is een BBO noodzakelijk, maar heeft de overdrager na de aanmaning van de OVAM voldoende gemotiveerd dat hij voor geen enkele van de vastgestelde verontreinigingen saneringsplichtig is dan kan hij vrijgesteld worden van saneringsplicht en het statuut onschuldig eigenaar bekomen. Enkel controle van de geldigheid van een OBO is dan nodig (hoofdstuk 4.3). De eigenlijke saneringsplichtige zal in dit geval moeten instaan voor de uitvoering van het deel BBO OBBO conform, geen bodemsanering noodzakelijk Zelfde situatie als bij OBO en BBO die conform verklaard zijn en op het bodemattest vermeld staan. Indien uit het deel BBO van het OBBO blijkt dat er voor de risicogrond geen verdere saneringsmaatregelen noodzakelijk zijn, moet er niet worden overgegaan tot het opstellen van een bodemsaneringsproject. Er kan worden overgegaan tot overdracht. In geval van onderstroming, geldt enkel de uitspraak van het BBO en zal er volgende bijkomende zin op het attest van de overdrager van het perceel waarop de onderstroming is aangetoond, vermeld worden: Het bodemonderzoek van datum obbo geldt enkel als beschrijvend bodemonderzoek voor deze grond en kan dus niet aangewend worden als oriënterend bodemonderzoek voor overdracht van deze grond. De bodemverontreiniging, aangetroffen in dit bodemonderzoek, is niet tot stand gekomen op deze grond. De saneringsplicht rust bij de eigenaar of gebruiker van de grond waar de bodemverontreiniging tot stand kwam. Indien deze over te dragen grond een risicogrond is, dan kan de overdracht niet plaatsvinden vooraleer er een OBO wordt uitgevoerd op het terrein. Daarnaast kunnen er, Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

58 afhankelijk van de conclusie na het BBO, nog een aantal voorwaarden vooropgesteld worden. Indien het over te dragen perceel geen risicogrond betreft, dan kan de overdracht van het betreffende perceel doorgaan mits voldaan wordt aan de voorwaarde van artikel 101 BD. Er moeten in dit geval geen verdere voorwaarden vervuld worden in het kader van het Bodemdecreet OBBO conform, bodemsanering noodzakelijk Zelfde situatie zoals bij oriënterend en BBO die conform verklaard zijn door de OVAM en op het bodemattest vermeld staan. Indien het over te dragen perceel een risicogrond is en uit het deel BBO van het OBBO blijkt dat bodemsanering noodzakelijk is, en de overdrager (exploitant, gebruiker of eigenaar) is saneringsplichtig, dan kan de overdracht pas plaatsvinden als aan volgende voorwaarden voldaan worden: - Er moet een conform verklaard bodemsaneringsproject bij de OVAM aanwezig zijn. - Er moet er ook een verbintenis worden aangegaan en een financiële zekerheid worden gesteld tegenover de OVAM. Als er aan deze voorwaarden voldaan is, wordt dit uitdrukkelijk op het bodemattest vermeld. Voor meer uitleg over de financiële zekerheid en de verbintenis wordt verwezen hoofdstuk Aangezien het een risicogrond betreft en er mogelijk geen recent OBO meer aanwezig is, moet een bodemsaneringsdeskundige het OBO actualiseren als er nog risicoinrichtingen aanwezig waren. Indien het over te dragen perceel geen risicogrond betreft, dan kan de overdracht van het betreffende perceel doorgaan mits voldaan wordt aan de voorwaarde van artikel 101 BD. Er moeten in dit geval geen verdere voorwaarden vervuld worden in het kader van het Bodemdecreet OBBO gevolgd door een BBO is conform, bodemsanering niet noodzakelijk Opgelet! Deze situatie zal verder in deze handleiding behandeld worden onder BBO en eventuele bijkomend uitgevoerde onderzoeksverrichtingen. Indien uit het BBO blijkt dat er geen verdere saneringsmaatregelen noodzakelijk zijn, moet er niet worden overgegaan tot het opstellen van een bodemsaneringsproject. De overdracht van een risicogrond kan doorgaan indien gecontroleerd is of het ingediende OBBO (als OBO) voldoende rechtsgeldig is (zie hoofdstuk 4.3). Indien het over te dragen perceel geen risicogrond betreft, dan kan de overdracht van het betreffende perceel doorgaan mits voldaan wordt aan artikel 101 BD. Er moeten in dit geval geen verdere voorwaarden vervuld worden in het kader van het Bodemdecreet OBBO gevolgd door een BBO conform, bodemsanering is noodzakelijk Opgelet! Deze situatie zal verder in deze handleiding behandeld worden onder BBO en eventuele bijkomende uitgevoerde onderzoeksverrichtingen. Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

59 Indien het over te dragen perceel een risicogrond is, uit het BBO blijkt dat bodemsanering noodzakelijk is, en de overdrager (exploitant, gebruiker of eigenaar) is saneringsplichtig, dan kan de overdracht pas plaatsvinden als aan volgende voorwaarden voldaan worden: - Er moet een conform verklaard bodemsaneringsproject bij de OVAM aanwezig zijn. - Daarnaast moet er ook een verbintenis worden aangegaan en een financiële zekerheid worden gesteld tegenover de OVAM. Als aan deze voorwaarden voldaan is, wordt dit uitdrukkelijk op het bodemattest vermeld. Voor meer uitleg over de financiële zekerheid en de verbintenis verwijzen we naar hoofdstuk Aangezien het een risicogrond betreft moet een bodemsaneringsdeskundige nagaan of het een OBO nog voldoende actueel is (zie hoofdstuk 4.3). Indien het over te dragen perceel geen risicogrond betreft, dan kan de overdracht van het betreffende perceel doorgaan mits voldaan wordt aan artikel 101 BD. Er moeten in dit geval geen verdere voorwaarden vervuld worden in het kader van het Bodemdecreet. 5.8 Gefaseerd BBO Overeenkomstig artikel 38, 3 BD kan in bepaalde gevallen een gefaseerd BBO worden uitgevoerd. De verschillende kernen of delen van onderzoeksgebieden kunnen hiermee op verschillende tijdstippen onderzocht worden. Indien het gefaseerde BBO een volledige beschrijving bevat van alle verontreinigingskernen waarvoor de overdrager saneringsplicht is, kan de overdracht doorgaan op voorwaarde dat er geen saneringsnoodzaak bestaat en er een voldoende recent OBO aanwezig is bij de OVAM. In onderstaande gevallen kan het gefaseerde BBO voor een saneringsplichtig persoon niet voor overdracht gebruikt worden: - Het gefaseerde BBO geeft een beschrijving van de bodemverontreiniging op de over te dragen grond maar niet van de bodemverontreiniging die zich van daaruit heeft verspreid naar andere gronden. - Het gefaseerde BBO heeft slechts betrekking op een deel van de bodemverontreiniging. Voor de verschillende onderzoeksfasen kan een conformverklaring afgeleverd worden. De overdracht kan echter pas doorgaan indien voor alle kernen een BBO is ingediend en conform verklaard is. Indien nog niet alle verontreinigingen, ontstaan op die grond, verder onderzocht werden, zal dit op het bodemattest vermeld worden met volgende zin: Niet alle verontreinigingen die tot stand gekomen zijn op deze grond, werden reeds onderzocht. Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

60 Samenvatting - Het BBO onderzoekt de ernst van de bodemverontreiniging vastgesteld in het OBO (artikel 38 BD) of veroorzaakt door een schadegeval (artikel 79 BD). - Het BBO doet per perceel een uitspraak over de aangetroffen verontreinigingskernen. - Het oriënterend en het BBO kan gelijktijdig uitgevoerd en samen ingediend worden onder de titel Verslag van oriënterend en BBO. - Mogelijkheid om gefaseerd te werk te gaan artikel 38 3 BD (gefaseerd BBO). - Overdracht mogelijk na een conform verklaard BBO indien er geen saneringsnoodzaak is of indien voldaan is aan de voorwaarden van de versnelde overdrachtsprocedure. - Schadegeval melding binnen de 14 dagen. De effectieve behandeling van de bodemverontreiniging binnen de 180 dagen na de melding of vaststellling procedure artikel 74 BD. - Schadegeval melding niet binnen de 14 dagen. De effectieve behandeling van de bodemverontreiniging kan niet binnen de 180 dagen na de melding of vaststellling procedure artikel 38 BD. Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

61 Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

62 6 Risicobeheer Het Bodemdecreet voorziet de mogelijkheid om de risico s die verbonden zijn aan ernstige historische bodemverontreinigingen (of aan gemengd-historische bodemverontreinigingen) tijdelijk te beheersen. Onder bepaalde omstandigheden moet men dus niet onmiddellijk overgaan tot het opstellen van een bodemsaneringsproject. Risicobeheer kan toegepast worden in volgende omstandigheden: 1. Onduidelijkheid in verband met het verspreidingsrisico. 2. Onmogelijke bodemsaneringen: er is sprake van een grote complexe verontreiniging. Als gevolg van deze complexiteit en/of het regionale karakter van de bodemverontreiniging is het met de huidige beschikbare saneringsmaatregelen en de huidige stand van de wetenschap niet evident om een sanering uit te voeren. 3. Afstemming op de toekomst / uitstel van bodemsanering. Bijvoorbeeld bij de geplande afbraak van een gebouw binnen 10 jaar. De bodemsaneringsdeskundige moet op basis van objectieve argumenten duidelijk onderbouwen welke van deze situatie van toepassing is. In de eerste twee zeer specifieke situaties, is een uitgebreide motivering noodzakelijk om aanspraak te kunnen maken op risicobeheer. In de derde situatie moet duidelijk gemotiveerd worden waarom momenteel geen optimale bodemsanering kan worden uitgevoerd. Hiervoor moet een bijkomende toetsing uitgevoerd worden. De standaardprocedure risicobeheer werkt dit verder uit. Risicobeheer stopt wanneer: - Er wordt overgegaan tot bodemsanering omdat er een duidelijk risico uitgaat van de verontreiniging. De uitvoering van een bodemsaneringsproject is noodzakelijk; - De OVAM op basis van opvolgingsrapporten van oordeel is dat niet langer sprake is van een ernstige bodemverontreiniging en er bijgevolg geen verplichting meer bestaat om voor deze bodemverontreiniging een bodemsanering uit te voeren. Er moet na afsluiten van het risicobeheer echter wel een nieuw BBO uitgevoerd worden. Het besluit van dit onderzoek moet uitwijzen dat er effectief geen ernstige bedreiging meer is en er bijgevolg geen verdere saneringsmaatregelen noodzakelijk zijn. De standaardprocedure risicobeheer en artikels 105 tot en met 120 van het Vlarebo gaan dieper in op de uitwerking van het verzoek tot het toepassen van risicobeheer, het risicobeheersplan zelf en de risicobeheersmaatregelen. In volgende paragrafen lichten we deze begrippen verder toe. Ook verduidelijken we de begrippen op het bodemattest en onder welke voorwaarden de overdracht kan plaatsvinden. 6.1 Verzoek tot toepassen van risicobeheer Omschrijving Alvorens kan overgegaan worden tot het uitvoeren van risicobeheer, moet een bodemsaneringsdeskundige type 2 een duidelijk onderbouwd verzoek tot toepassen van risicobeheer bij de OVAM indienen. Hieruit moet blijken welke risicobeheersmaatregelen bij goedkeuring ervan zullen uitgewerkt worden. Bovendien moet hij hierin de doelstellingen weergeven die men met deze maatregelen wil bereiken. Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

63 6.1.2 Procedure Het verzoek tot toepassen van risicobeheer wordt niet op het attest vermeld. Het verzoek tot toepassen van risicobeheer wordt overeenkomstig artikel 84, 2 van het Bodemdecreet en artikel 105 van het Vlarebo bij aangetekende brief aan de OVAM bezorgd. Vervolgens spreekt de OVAM zich uit over het verzoek tot toepassing van risicobeheer binnen een termijn van 60 dagen na ontvangst ervan. Als de OVAM binnen die termijn geen beslissing heeft genomen, kunt u aannemen dat het goedgekeurd werd. 6.2 Risicobeheersplan (RBP) Omschrijving Het risicobeheersplan kan pas worden opgesteld en ingediend nadat het verzoek hiervoor werd goedgekeurd door de OVAM. Dit document omvat de verdere uitwerking van het beheersen van de risico s verbonden aan de historische verontreiniging. Afhankelijk van het soort risico (humaantoxicologisch, verspreidings-, -risico) dat verbonden is aan de verontreiniging worden verscheidene randvoorwaarden en uitgangspunten verduidelijkt. Op basis van objectieve criteria maakt de bodemsaneringsdeskundige een afweging van de risicobeheerstechniek en stelt hij risicobeheersmaatregelen voor om het risico in de huidige omstandigheden te beperken. Hij bepaalt ook de noodzakelijke maatregelen bij het overschrijden van de bepaalde risicogrenswaarden of verspreidingsgrenzen. De bodemsaneringsdeskundige gaat ook na welke activiteiten in het kader van de risicobeheersmaatregelen moeten genomen worden en of deze vergunningsplichtig zijn, welke opvolging zal gebeuren om de risicobeheersmaatregelen uit te voeren en wat het bedrag en de looptijd van de financiële zekerheid moet zijn. Opgelet! De financiële zekerheid die voor de start van risicobeheer werd gesteld, kan niet worden gebruikt voor de overdracht. Er zal dus op het moment van de overdracht een nieuwe financiële zekerheid gesteld moeten worden. Ook bij risicobeheer kan onder welbepaalde en weloverwogen omstandigheden voor een gefaseerde aanpak worden geopteerd. Voor verdere uitleg over deze voorwaarden verwijzen we naar de standaardprocedure risicobeheer. Indien de OVAM akkoord gaat met het risicobeheersplan, wordt door de OVAM een conformiteitsattest afgeleverd. Een conform verklaard risicobeheersplan wordt op het bodemattest vermeld met de volgende zin: In overeenstemming met het Bodemdecreet is voldaan aan de volgende verplichtingen: - Een risicobeheersplan werd bij de OVAM ingediend datum. De OVAM heeft een conformiteitsattest afgeleverd op datum. Dit geldt zowel voor gefaseerde als volledige risicobeheersplannen. Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

64 6.2.2 Procedure Indien nog niet voor alle verontreinigingen een risicobeheersplan werd ingediend, wordt dit duidelijk op het attest vermeld. De procedure voor een risicobeheersplan is quasi analoog aan de procedure van een bodemsaneringsproject. Het risicobeheersplan moet tegen ontvangstbewijs of aangetekend verzonden worden naar de OVAM. Het risicobeheersplan moet binnen de termijn die vastgelegd werd in de goedkeuring van het verzoek tot toepassing van risicobeheer worden ingediend. Indien niet voldaan is aan alle voorwaarden zal de OVAM het risicobeheersplan onontvankelijk verklaren. Indien de OVAM van oordeel is dat het risicobeheersplan (on)ontvankelijk en/of (on)volledig is, stelt ze de opdrachtgever van het risicobeheersplan in kennis van die beslissing binnen een termijn van 14 dagen na ontvangst ervan. Na 90 dagen en bij algemeen positief advies kan de OVAM het risicobeheersplan conform verklaren. Indien geen algemeen positief advies kan worden verleend, moet de OVAM aanvullingen vragen. Deze aanvullingen moet men onder vorm van een gewijzigd risicobeheersplan indienen bij de OVAM. Net zoals bij een bodemsaneringsproject moet voor de aanvang van de risicobeheersmaatregelen, zoals vermeld in artikel 90 van het Bodemdecreet, een financiële zekerheid gesteld worden. Opgelet! De financiële zekerheid die voor de start van risicobeheer werd gesteld, kan niet worden gebruikt voor de overdracht. Er zal dus op het moment van overdracht een nieuwe financiële zekerheid gesteld moeten worden Actualisatie Actualisatie moet gebeuren om de 10 jaar vanaf de datum van conformverklaring van het risicobeheersplan. Bij gebrek aan periodieke actualisatie moet een (beperkt) bodemsaneringsproject worden opgesteld en bij de OVAM worden ingediend. In dit geval valt de uitvoerder van het risicobeheer opnieuw onder de klassieke procedure van saneringsplicht. Hij zal door de OVAM op zijn na te komen verplichtingen worden gewezen. 6.3 Kwaliteitsplan en opvolgingsrapport Kwaliteitsplan Vóór de aanvang van de uitvoering van de risicobeheersmaatregelen moet men het kwaliteitsplan, opgesteld door een bodemdeskundige type 2 en in samenspraak met de opdrachtgever, indienen bij de OVAM. Het omvat onder meer volgende gegevens: tijdstip en locatie van de startvergadering, de gegevens van de verschillende actoren, een overzicht van eventuele kleine wijzigingen, een gedetailleerde planningstabel,. Het ingediende kwaliteitsplan wordt niet vermeld op het bodemattest. Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

65 6.3.2 Opvolgingsrapport Tijdens de uitvoering van de risicobeheersmaatregelen moet de bodemsaneringsdeskundige het verloop en de resultaten van de risicobeheersmaatregelen periodiek rapporteren aan de OVAM. De frequentie van de tussentijdse opvolgingsrapporten wordt vastgelegd in het conformiteitsattest van het risicobeheersplan. Dergelijk opvolgingsrapport moet een duidelijke besluitvorming omvatten. Indien de bodemsaneringsdeskundige na verloop van tijd van mening is dat er van de bodemverontreiniging geen risico meer uitgaat, moet een BBO worden opgesteld ter bevestiging van het feit dat er geen ernstige bedreiging meer is. Indien er van de bodemverontreiniging een acuut risico uitgaat, moet een bodemsaneringsproject worden opgesteld en moet de saneringsplichtige tot de uitvoering van de saneringswerken overgaan. Opvolgingsrapporten worden niet vermeld op het bodemattest. 6.4 Kostprijs risicobeheer Voor de uitwerking van risicobeheer en de opvolgingsrapporten bestaan geen prijsbarema s. De kostprijs varieert naargelang de grootte van de verontreiniging en de techniek die onder risicobeheer zal worden behandeld, de hoeveelheid bijkomende staalnames en analyses. Tevens bepalen ook de eventuele diepte van het grondwater, de samenstelling van de bodem, de moeilijkheidsgraad bij de boringen, de duurtijd van het project etc. de kostprijs van het risicobeheer. Wij raden u aan om bij de beoordeling van de kostprijs duidelijk na te gaan welke diensten er door de bodemsaneringsdeskundige zullen geleverd worden. De offertes moeten voldoende gedetailleerd zijn om een onderlinge vergelijking mogelijk te maken. Daarenboven raden wij u aan om de nood aan algemene begeleiding en ondersteuning te evalueren en hiervoor afspraken te maken met de bodemsaneringsdeskundige. 6.5 OBO - BBO - RBP op het bodemattest Als er een OBO en een BBO, alsook een risicobeheersplan op het bodemattest worden vermeld en men wil overdragen, moet men in het kader van de geplande overdracht eerst nagaan of de overdrager van de risicogrond saneringsplichtig is. Meer informatie hierover vindt u in hoofdstuk 9. Bij saneringsplicht en toepassing van risicobeheer voor een bepaalde verontreiniging, wordt de verplichting om bodemsanering uit te voeren geschorst vanaf de datum van conformverklaring van het risicobeheersplan. Er zijn verschillende manieren mogelijk om de overdracht te laten plaatsvinden: - De gewone procedure kan gevolgd worden; er moet een conform verklaard bodemsaneringsproject en financiële zekerheid zijn en er moet een verbintenis tegenover de OVAM zijn aangegaan. - De versnelde overdrachtsprocedure kan gevolgd worden (zie hoofdstuk ). - Bij de overdracht van een grond waarop risicobeheer loopt en waar de verwerver beslist het risicobeheer verder te zetten, moest de overdrager een financiële zekerheid (FZ zie hoofdstuk 9) stellen in het kader van het aangaan van dat risicobeheer, wat inhoudt Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

66 provisies in de boekhouding voor 10 jaar. De verwerver moet vooraleer de grond aan hem kan worden overgedragen twee verbintenissen aangaan (art. 119, 7 Vlarebo). 1. De eerste verbintenis betreft de uitvoering van het risicobeheersplan. Dit is dan ook een overname van de verbintenis die door de overdrager werd aangegaan. 2. De tweede verbintenis betreft de verbintenis in het kader van de overdracht op basis van artikel 109, 2, 2 of 115, 4, 1 van het Bodemdecreet. Daarbij moet maar één FZ gesteld worden, met name de FZ in het kader van de overdracht. Die FZ is ook meer reëel dan de FZ die in het kader van risicobeheer wordt gesteld. De FZ die door de overdrager werd gesteld in het kader van risicobeheer, wordt dan achteraf vrijgegeven. Het gaat hier om de provisies ingeschreven in de boekhouding van de (rechts)persoon die aan risicobeheer deed. Opgelet! De financiële zekerheid die in het kader van risicobeheer werd gesteld, kan niet worden gebruikt voor de overdracht. Er zal dus op het moment van overdracht een nieuwe financiële zekerheid moeten gesteld worden. Voor de overdracht door de saneringsplichtige effectief kan plaatsvinden dient de overdrager na te gaan of er nog een rechtsgeldig OBO (hoofdstuk 4.3) aanwezig is en of aan de overige overdrachtsverplichtingen voldaan is. Indien de OVAM heeft gemeld dat de overdrager van een risicogrond voor de vastgestelde verontreiniging niet saneringsplichtig is of vrijstelling van saneringsplicht heeft verkregen, kan de overdracht sowieso plaatsvinden. De overdrager moet enkel nog de geldigheid van het OBO nagaan (hoofdstuk 4.3). Indien het OBO nog geldig is, kan tot overdracht worden overgegaan. 6.6 BBO - RBP op het bodemattest Het bodemattest verwijst naar een uitgevoerd BBO zonder voorafgaand OBO. Risicobeheer volgt. Dit kan in het geval van een calamiteit gebeurd voor 1995 of bij onderstroming. De verplichting om de verontreinigde gronden te saneren ligt bij onderstroming bij de eigenaar, gebruiker of exploitant van het bronperceel (dit is het perceel waar de verontreiniging tot stand kwam). De eigenaar van een verspreidingsperceel (dit is een perceel tot waar de verontreiniging zich heeft verspreid), heeft geen enkele verplichting tot verdere actie (onderzoek of sanering) als de verontreiniging ontstaan is op het buurperceel. Het feit dat een perceel verontreinigd is ten gevolge van onderstroming wordt uitdrukkelijk vermeld op het bodemattest: De bodemverontreiniging, aangetroffen in dit bodemonderzoek, is niet tot stand gekomen op deze grond. De saneringsplicht rust bij de eigenaar of gebruiker van de grond waar de bodemverontreiniging tot stand kwam. Afhankelijk van de situatie waarin de overdrager zich bevindt, wordt bij vermelding van BBO en RBP op het bodemattest duidelijk of de overdracht kan doorgaan zonder of met verdere verplichtingen: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

67 1. Een overdrager, eigenaar van een risicogrond waarop door o.a. een vroegere calamiteit nog verontreiniging aanwezig is, wenst zijn grond over te dragen. Voor de verontreiniging veroorzaakt door o.a. de calamiteit is hij saneringsplichtig. In deze situatie kan de overdracht nog niet plaatsvinden. Dit is pas mogelijk als er aan de volgende voorwaarden voldaan wordt: - Er moet in een verbintenis worden aangegaan tegenover de OVAM tot uitvoering van de risicobeheersmaatregelen. - Een financiële zekerheid tot waarborg van de uitvoering van die verbintenis moet gesteld zijn. Als aan deze voorwaarden voldaan is, wordt dit uitdrukkelijk op het bodemattest vermeld: In overeenstemming met het Bodemdecreet is voldaan aan de volgende verplichtingen: - Een risicobeheersplan werd bij de OVAM ingediend datum. De OVAM heeft een conformiteitsattest afgeleverd op datum. - Tegenover de OVAM werd de verbintenis aangegaan de risicobeheersmaatregelen uit te voeren en werden er hiervoor financiële zekerheden gesteld. Voor meer uitleg over de financiële zekerheid en de verbintenis verwijzen we naar hoofdstuk Het betreft een risicogrond waar nog geen OBO werd op uitgevoerd. Bijgevolg moet er een OBO opgesteld worden om tot overdracht te kunnen overgaan. Voor de uitzonderingsprocedure voor overdracht wordt verwezen naar hoofdstuk Als de overdrager een niet-risicogrond wenst over te dragen maar hij is voor de vastgestelde verontreiniging veroorzaakt door een vroeger gebeurde calamiteit saneringsplichtig, dan kan de overdracht van het betreffende perceel plaatsvinden mits er voldaan wordt aan de bodemattestverplichting van artikel 101 BD. Er moeten echter geen verdere voorwaarden vervuld worden in het kader van het Bodemdecreet. Opgelet! De verwerver van de grond is in dit geval niet beschermd en kan mogelijk door de OVAM als saneringsplichtige worden aangesproken voor de aanwezige bodemverontreiniging. 3. De OVAM heeft aan de overdrager van een risicogrond bevestigd dat hij voor de vastgestelde verontreiniging bv. veroorzaakt door onderstroming niet saneringsplichtig is; hij heeft vrijstelling van saneringsplicht bekomen. In dat geval kan de overdracht pas plaatsvinden als er een OBO is uitgevoerd op deze grond. 4. De OVAM heeft bevestigd dat de overdrager die een niet-risicogrond wil overdragen, voor de vastgestelde verontreiniging bv. veroorzaakt door onderstroming niet saneringsplichtig is. De overdracht van het betreffende perceel doorgaan mits voldaan wordt aan de bodemattestverplichting van artikel 101 BD. Er moeten geen bijkomende voorwaarden vervuld worden in het kader van het Bodemdecreet. Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

68 6.7 OBO - BBO - RBP - BBO op het bodemattest Ondanks de grote analogie met de situatie uitgelegd in hoofdstuk 6.5, wensen we hier nog terug te komen op het volgend aspect. Indien uit de opvolgingsrapporten blijkt dat er niet langer een ernstige bodemverontreiniging is, moet er over gegaan worden tot het opstellen van een nieuw BBO. Dit BBO moet worden uitgevoerd volgens de standaardprocedure BBO. Dit houdt een afperking/controle van de verontreinigingskern en -pluim in. Ook de bepaling van het risico dat uitgaat van de verontreiniging die met risicobeheer is behandeld, wordt bepaald. Het BBO kan indien geen onverwachte verontreinigingen teruggevonden worden - afgesloten worden met het besluit dat er geen verdere noodzaak tot bijkomend onderzoek is. Indien dit BBO door de OVAM conform is verklaard en het OBO voldoende recent is, kan de overdracht plaatsvinden. Op het bodemattest zal dit vermeld worden als minimaal 2 BBO s elk met een verschillend besluit. 6.8 BBO - RBP - BBO op het bodemattest Ondanks de grote analogie met de situatie uitgelegd in hoofdstuk 6.6, wensen we hier nog terug te komen op het volgend aspect. Indien uit de opvolgingsrapporten blijkt dat er niet langer een ernstige bodemverontreiniging is, moet er worden over gegaan tot het opstellen van een nieuw BBO. Het BBO kan indien geen onverwachte verontreinigingen teruggevonden wordenafgesloten worden met het besluit dat er geen verdere noodzaak tot nader onderzoek is. Bij overdracht zijn dezelfde voorwaarden als vermeld in hoofdstuk 6.6 van toepassing. Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

69 Samenvatting - Risicobeheer is een mogelijkheid voorzien in het Bodemdecreet om de risico s verbonden aan ernstige historische/gemengd-historische bodemverontreinigingen tijdelijk te beheersen en niet onmiddellijk over te gaan tot het opstellen van een bodemsaneringsproject. - Risicobeheer is enkel toegelaten bij: - Een historisch of gemengd-historische verontreiniging; - Onduidelijkheid in verband met het verspreidingsrisico; - Onmogelijke bodemsaneringen; - Afstemming op de toekomst / uitstel van bodemsanering; - Duidelijke motivatie van de reden waarom tot risicobeheer wordt overgegaan. - Het verzoek tot toepassen van risicobeheer moet per aangetekende brief aan de OVAM bezorgd worden en de OVAM spreekt zich binnen een termijn van 60 dagen na ontvangst ervan uit. - Risicobeheer vereist een risicobeheersplan, een kwaliteitsplan voor de uitvoering van de risicobeheersmaatregelen en opvolgingrapporten. - Voor elke specifieke overdracht is het belangrijk na te gaan of te overdrager saneringsplichtig is en of de over te dragen grond al dan niet een risicogrond is. - Financiële zekerheid, gesteld voor risicobeheer, kan niet worden gebruikt voor de overdracht van de risicogrond. Er moet een nieuwe financiële zekerheid gesteld worden. Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

70 7 Bodemsaneringsproject (BSP) en beperkt bodemsaneringsproject (bbsp) Indien de bodemsaneringsdeskundige na het BBO of bij overdracht in het geval van risicobeheer, aantoont dat er een ernstige bodemverontreiniging is, moet er overgegaan worden tot bodemsanering. Het Bodemdecreet voorziet de mogelijkheid om naast het reeds gekende bodemsaneringsproject nu ook een beperkt bodemsaneringsproject op te stellen. 7.1 Omschrijving Indien de termijn voor het behandelen van de bodemverontreiniging omwille van de voorgestelde saneringstechniek langer dan 180 dagen bedraagt moet een volledig bodemsaneringsproject ingediend worden. Indien de bodemsaneringsdeskundige voldoende aantoont dat de voorgestelde saneringsvariant met grote zekerheid binnen maximaal 180 dagen kan worden uitgevoerd, is een beperkt bodemsaneringsproject toegestaan. Dergelijke korte termijn beperkt uiteraard de mogelijkheden van saneringstechnieken en zal niet bij elke verontreiniging kunnen toegepast worden. Bovendien moeten de eigenaars en gebruikers van de gronden waarop bodemsaneringswerken zullen plaatsvinden, zich schriftelijk akkoord te verklaren met de wijze van uitvoering van de bodemsaneringswerken. De behandelingstermijn begint te lopen zodra er een schriftelijk akkoord aanwezig is. De termijn van 180 dagen kan, mits indiening van een voldoende gemotiveerde aanvraag, éénmalig verlengd worden. Het voorstel voor verlenging moet uiterlijk 30 dagen voor het einde van de termijn bij de OVAM ingediend en goedgekeurd worden. Zowel een volledig bodemsaneringsproject als een beperkt bodemsaneringsproject stellen de wijze vast waarop bodemsaneringswerken zullen worden uitgevoerd en de eventuele nazorg wordt verzekerd. Mits voldoende motivatie kan bij een bodemsaneringsproject geopteerd worden om, analoog aan het BBO, de werken in fases uit te voeren. Hierdoor spreekt men van een gefaseerd bodemsaneringsproject. Een gefaseerd beperkt bodemsaneringsproject is niet mogelijk. Verder in de tekst vermelden we deze mogelijkheden onder de gemeenschappelijke naam bodemsaneringsproject (BSP). Een door de OVAM conform verklaard bodemsaneringsproject geldt als een milieuvergunning en/of als stedenbouwkundige vergunning. Bovendien geldt het ook als melding in het kader van deze twee wetgevingen. De conformverklaring van een beperkt bodemsaneringsproject geldt niet als stedenbouwkundige vergunning. Een bodemsaneringsproject wordt in opdracht van de saneringsplichtige/ overdrager opgesteld onder leiding van een bodemsaneringsdeskundige type 2. Het bodemsaneringsproject moet opgesteld worden conform de standaardprocedures. Deze standaardprocedure, evenals de meest geactualiseerde lijst van alle bodemsaneringsdeskundigen bevoegd om bodemsaneringsprojecten op te stellen, kunt u steeds terugvinden op de website van de OVAM. Opgelet! - Pilootproeven die worden uitgevoerd om de haalbaarheid van een saneringstechniek bij locatiespecifieke omstandigheden te testen en waarvan de uitvoering vergunningsplichtige werken omvat, kunnen via de procedure van een beperkt bodemsaneringsproject worden gerealiseerd. Het is echter de bedoeling om pilootproeven zoveel mogelijk te groeperen in één beperkt BSP. Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

71 - Indien een bodemsaneringsproject door de OVAM volledig en ontvankelijk verklaard werd, wordt dit vermeld op het bodemattest: In overeenstemming met het Bodemdecreet is voldaan aan de volgende verplichtingen: Een bodemsaneringsproject werd bij de OVAM ingediend op datum. Dit bodemsaneringsproject werd ontvankelijk en volledig verklaard - Indien op een bodemsaneringsproject door de OVAM aanvullingen/wijzigingen werden gevraagd, wordt dit vermeld op het bodemattest: In overeenstemming met het Bodemdecreet is voldaan aan de volgende verplichtingen: Een bodemsaneringsproject werd bij de OVAM ingediend op datum. Een vraag voor aanvullingen of wijzigingen werd door de OVAM verstuurd op datum. - Indien een bodemsaneringsproject door de OVAM conform is verklaard, wordt dit vermeld op het bodemattest: In overeenstemming met het Bodemdecreet is voldaan aan de volgende verplichtingen: Een bodemsaneringsproject werd bij de OVAM ingediend op datum. De OVAM heeft een conformiteitsattest afgeleverd op datum. - Indien nog niet voor alle verontreinigingskernen een (gefaseerd) BSP werd opgesteld, zal dit eveneens op het bodemattest vermeld worden: De OVAM is nog niet in het bezit van bodemsaneringsprojecten voor alle verontreinigingen die op deze grond tot stand gekomen zijn. 7.2 Tussentijdse rapporten Tijdens de bodemsaneringswerken moet de vooruitgang van de werken gerapporteerd worden aan de OVAM. De frequentie waarmee dit moet gebeuren is vermeld in het conformiteitsattest. Bij een bbsp moet er geen tussentijds rapport opgemaakt worden. Een tussentijds rapport wordt niet vermeld op het bodemattest. 7.3 Kostprijs bodemsaneringsproject Voor de uitwerking van een bodemsaneringsproject en tussentijdse rapporten en de uitvoering van de bodemsaneringswerken bestaan geen prijsbarema s. De kostprijs varieert naargelang de toegepaste techniek, de grootte en ernst van de verontreiniging en de hoeveelheid bijkomende staalnames en analyses. De eventuele diepte van het grondwater, de samenstelling van de bodem, de moeilijkheidsgraad bij de boringen, etc. zijn ook bepalend. Bij de beoordeling van de kostprijs is het belangrijk dat u nagaat welke diensten de bodemsaneringsdeskundige zal leveren. De offertes moeten voldoende gedetailleerd zijn om een onderlinge vergelijking mogelijk te maken. Bij het vergelijken raden we de overdrager aan om na te gaan in welke mate een algemene begeleiding bij het 'bodemdossier' wenselijk is en hiervoor vooraf de nodige afspraken te maken met de bodemsaneringsdeskundige. Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

72 7.4 OBO - BBO - BSP op het bodemattest Indien er een oriënterend en een gefaseerd BBO, alsook bodemsaneringsproject(en) op het bodemattest worden vermeld, moet in het kader van de geplande overdracht eerst worden nagegaan of de overdrager van de risicogrond saneringsplichtig is. Voor meer informatie betreffende de saneringsplicht verwijzen we naar hoofdstuk Overdrager is saneringsplichtig Indien de overdrager van een risicogrond saneringsplichtig is, dan kan de overdracht plaatsvinden als cumulatief voldaan wordt aan volgende voorwaarden: - De OVAM is in het bezit van conform verklaarde beschrijvende bodemonderzoeken en bodemsaneringsprojecten voor alle verontreinigingskernen. Indien nog niet alle verontreinigingen werden aangepakt, dan wordt dit op het bodemattest vermeld. De overdracht kan niet plaatsvinden zolang niet voor alle kernen de onderzoeksverplichtingen werden nagekomen; - Tegenover de OVAM is een verbintenis aangegaan om de verdere bodemsanering en de eventuele nazorg uit te voeren; - Er is een financiële zekerheid gesteld tot waarborg van de uitvoering van die verbintenis. De saneringsplichtige is verantwoordelijk voor de uitvoering en financiering van het bodemsaneringsproject en de bodemsaneringswerken. Indien de overdrager tegelijk saneringsplichtig is, moet hij onderlinge afspraken maken met de verwerver voor de overdracht. Als er een financiële zekerheid werd gesteld en een verbintenis werd aangegaan tegenover de OVAM, wordt dit uitdrukkelijk op het bodemattest vermeld: Tegenover de OVAM werd de verbintenis aangegaan de bodemsaneringswerken uit te voeren en werden er hiervoor financiële zekerheden gesteld. Voor meer uitleg over de financiële zekerheid en de verbintenis verwijzen we naar hoofdstuk 9.3. Uiteraard moet er gecontroleerd worden of het OBO nog geldig is. Als de overdrager een niet-risicogrond wil overdragen maar en voor de vastgestelde verontreiniging saneringsplichtig is, kan de overdracht van het betreffende perceel plaatsvinden mits voldaan wordt aan de bodemattestverplichting van artikel 101 BD. Er moeten geen verdere voorwaarden vervuld worden in het kader van het Bodemdecreet. Opgelet! De verwerver van de grond is in dit geval niet beschermd en kan door de OVAM als saneringsplichtige worden aangesproken voor de aanwezige bodemverontreiniging Overdrager is niet saneringsplichtig De OVAM heeft bevestigd dat de overdrager van een risicogrond voor de vastgestelde verontreiniging niet saneringsplichtig is of vrijstelling van saneringsplicht heeft verkregen voor alle te saneren verontreinigingen. In dit geval moet u enkel nog nagaan of het OBO nog geldig is vooraleer tot overdracht over te gaan. Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

73 Als de OVAM heeft bevestigd dat de overdrager van een niet-risicogrond voor de vastgestelde verontreiniging niet saneringsplichtig is of vrijstelling van saneringsplicht heeft bekomen, dan kan de overdracht van het betreffende perceel doorgaan mits voldaan wordt aan de bodemattestverplichting van artikel 101 BD. Er moeten geen verdere voorwaarden vervuld worden in het kader van het Bodemdecreet. 7.5 BBO - BSP op het bodemattest Indien het bodemattest verwijst naar een uitgevoerd en conform verklaard (gefaseerd) BBO zonder dat hieraan een OBO voorafging, kan dit slechts in twee gevallen: onderstroming of schadegeval. In geval van onderstroming moet de eigenaar, gebruiker of exploitant van het bronperceel (dit is het perceel waar de verontreiniging tot stand kwam) saneren. De eigenaar van een verspreidingsperceel (dit is een perceel tot waar de verontreiniging zich heeft verspreid), heeft geen enkele verplichting om voor de verontreiniging die ontstaan is op het buurperceel een BBO of verdere bodemsaneringswerken te laten uitvoeren. Het feit dat een perceel verontreinigd is ten gevolge van onderstroming wordt uitdrukkelijk vermeld in een brief van OVAM of op het bodemattest: De bodemverontreiniging, aangetroffen in dit bodemonderzoek, is niet tot stand gekomen op deze grond. De saneringsplicht rust bij de eigenaar of gebruiker van de grond waar de bodemverontreiniging tot stand kwam. Een schadegeval (ook wel calamiteit genoemd) kan aanleiding geven tot een nieuwe bodemverontreiniging. Een veel voorkomend schadegeval is het overvullen van een mazouttank. In dat geval is er sprake van een nieuwe verontreiniging en heeft de eigenaar, gebruiker of exploitant van de grond volgens het Bodemdecreet een zelfstandige saneringsplicht. Hij moet het schadegeval melden aan de bevoegde overheid (art. 76 BD), heeft de verplichting om maatregelen te nemen (art. 77 BD) en om een evaluatierapport te laten opstellen door een bodemsaneringsdeskundige (art. 78 BD). Op basis van de resultaten van het evaluatierapport wordt er beslist of er moet overgegaan worden tot de uitvoering van een BBO. Als er na het afsluiten van het BBO nog een bodemverontreiniging voorkomt die de bodemsaneringsnormen overschrijdt of die een ernstige bedreiging vormt, dan moet er worden overgegaan tot het opstellen van een (beperkt) bodemsaneringsproject en het uitvoeren van bodemsaneringswerken. Als er een BBO en een bodemsaneringsproject op het bodemattest worden vermeld, moet u nagaan of: - Het over te dragen perceel een risicogrond is. Voor meer uitleg over risicogronden verwijzen we naar hoofdstuk 2. - De overdrager saneringsplichtig is. Voor meer informatie over de saneringsplicht verwijzen we naar hoofdstuk Overdrager is saneringsplichtig Als de overdrager een risicogrond waarvoor hij saneringsplichtig is wil overdragen, dan kan de overdracht nog niet plaatsvinden. Dit is pas mogelijk als aan de volgende voorwaarden voldaan wordt: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

74 - De saneringsplichtige is een verbintenis aangegaan tegenover de OVAM tot uitvoering van de bodemsaneringswerken en eventuele nazorg en heeft een financiële zekerheid gesteld tot waarborg van de uitvoering van die verbintenis. Als aan deze voorwaarden voldaan is, wordt dit uitdrukkelijk op het bodemattest vermeld: Tegenover de OVAM werd de verbintenis aangegaan de bodemsaneringswerken uit te voeren en werden er hiervoor financiële zekerheden gesteld. Voor meer uitleg over de financiële zekerheid en de verbintenis verwijzen we naar hoofdstuk Aangezien het een risicogrond betreft zonder OBO moet er eveneens een OBO opgesteld worden om tot overdracht te kunnen overgaan. Als de overdrager een niet-risicogrond wil overdragen maar voor de vastgestelde verontreiniging saneringsplichtig is, stelt zich geen probleem. De overdracht van het betreffende perceel kan plaatsvinden mits voldaan wordt aan de bodemattestverplichting van artikel 101 BD. Er moeten geen bijkomende voorwaarden vervuld worden in het kader van het Bodemdecreet. Opgelet! De verwerver van de grond is in dit geval niet beschermd en kan door de OVAM als saneringsplichtige worden aangesproken voor de aanwezige bodemverontreiniging Overdrager is niet saneringsplichtig Als de OVAM heeft bevestigd dat de overdrager van een risicogrond voor de vastgestelde verontreiniging niet saneringsplichtig is of vrijstelling van saneringsplicht heeft bekomen, kan de overdracht nog niet plaatsvinden. Er is nog geen OBO uitgevoerd op deze grond. Aan deze voorwaarde moet voldaan zijn om tot overdracht te kunnen overgaan. Als de OVAM heeft bevestigd dat de overdrager van een niet-risicogrond voor de vastgestelde verontreiniging niet saneringsplichtig is of vrijstelling van saneringsplicht heeft bekomen, dan kan de overdracht van het betreffende perceel doorgaan mits voldaan wordt aan de bodemattestverplichting van artikel 101 BD. Er moeten geen bijkomende voorwaarden vervuld worden in het kader van het Bodemdecreet. 7.6 OBO BBO RBP - BSP op het bodemattest In dit geval bleek tijdens of na de uitvoering van het risicobeheer dat er een ernstige bedreiging uitging van de verontreiniging en dat er noodzaak was tot het opstellen van een bodemsaneringsproject. Er moet worden nagegaan of de overdrager van de grond saneringsplichtig is. Voor meer informatie betreffende de saneringsplicht verwijzen we naar hoofdstuk Overdrager is saneringsplichtig In het geval van toepassing van risicobeheer voor een welbepaalde verontreiniging, wordt de verplichting om bodemsanering uit te voeren met betrekking tot die bodemverontreiniging voor de saneringsplichtige overdrager, geschorst vanaf de datum van de beslissing van de OVAM tot conformiteit van het risicobeheersplan. De overdracht van een risicogrond kan in dit geval echter niet plaatsvinden. Dit is pas mogelijk als aan de volgende voorwaarden voldaan wordt: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

75 - De saneringsplichtige is een verbintenis aangegaan tegenover de OVAM tot uitvoering van de bodemsaneringswerken en eventuele nazorg en heeft een financiële zekerheid gesteld tot waarborg van de uitvoering van die verbintenis. Als aan deze voorwaarden voldaan is, wordt dit uitdrukkelijk op het bodemattest vermeld: Tegenover de OVAM werd de verbintenis aangegaan de bodemsaneringswerken uit te voeren en werd er hiervoor financiële zekerheden gesteld. Voor meer uitleg over de financiële zekerheid en de verbintenis verwijzen we naar hoofdstuk Er moet een actueel OBO opgesteld worden om tot overdracht te kunnen overgaan. Hiervoor moet de overdrager contact op te nemen met een bodemsaneringsdeskundige. Voor de verontreinigingen waarvoor (vervolgens) een bodemsaneringsproject moet uitgevoerd worden, en de voorwaarden die moeten voldaan zijn om tot overdracht over te gaan verwijzen we naar hoofdstuk Als de overdrager een niet-risicogrond wil overdragen maar voor de vastgestelde verontreiniging saneringsplichtig is, stelt zich geen probleem. De overdracht van het betreffende perceel kan plaatsvinden mits voldaan wordt aan de bodemattestverplichting van artikel 101 BD. Er moeten geen verdere voorwaarden vervuld worden in het kader van het Bodemdecreet. Opgelet! De verwerver van de grond is in dit geval niet beschermd en kan door de OVAM als saneringsplichtige worden aangesproken voor de aanwezige bodemverontreiniging Overdrager is niet saneringsplichtig Indien de OVAM heeft bevestigd dat de overdrager van een risicogrond voor de vastgestelde verontreiniging niet saneringsplichtig is of vrijstelling van saneringsplicht heeft verkregen, moet u nog nagaan of het OBO nog geldig is (hoofdstuk 4.3). Indien dit het geval is dan kan tot een overdracht worden overgegaan. Als de OVAM heeft bevestigd dat de overdrager van een niet-risicogrond voor de vastgestelde verontreiniging niet saneringsplichtig is of vrijstelling van saneringsplicht heeft bekomen, dan kan de overdracht van het betreffende perceel doorgaan mits voldaan wordt aan de bodemattestverplichting van artikel 101 BD. Er moeten geen bijkomende voorwaarden vervuld worden in het kader van het Bodemdecreet. 7.7 BBO - RBP - BSP op het bodemattest Het bodemattest verwijst naar een uitgevoerd BBO zonder voorafgaand OBO. Risicobeheer volgt en uit dit risicobeheer bleek een noodzaak om over te gaan tot een bodemsaneringsproject. Dit kan in het geval van een calamiteit gebeurd voor 1995 of bij onderstroming. De verplichting om de verontreinigde gronden te saneren ligt bij onderstroming bij de eigenaar, gebruiker of exploitant van het bronperceel (dit is het perceel waar de verontreiniging tot stand kwam). De eigenaar van een verspreidingsperceel (dit is een perceel tot waar de verontreiniging zich heeft verspreid), heeft geen enkele verplichting tot verdere actie (onderzoek of sanering) als de verontreiniging ontstaan is op het buurperceel. Het feit dat een perceel verontreinigd is ten gevolge van onderstroming wordt uitdrukkelijk vermeld op het bodemattest: Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

76 De bodemverontreiniging, aangetroffen in dit bodemonderzoek, is niet tot stand gekomen op deze grond. De saneringsplicht rust bij de eigenaar of gebruiker van de grond waar de bodemverontreiniging tot stand kwam. Ook in deze situatie kan een onderscheid gemaakt worden tussen enerzijds de situatie waarin de overdrager saneringsplichtig is en anderzijds de situatie waarin de overdrager niet saneringsplichtig is Overdrager is saneringsplichtig Een overdrager, eigenaar van een risicogrond waarop door o.a. een vroegere calamiteit nog verontreiniging aanwezig is wenst zijn grond over te dragen. Voor de verontreiniging veroorzaakt door o.a. de calamiteit is hij saneringsplichtig. In deze situatie kan de overdracht nog niet plaatsvinden. Dit is pas mogelijk als er aan de volgende voorwaarden voldaan wordt: - Er moet in een verbintenis worden aangegaan tegenover de OVAM tot uitvoering van de risicobeheersmaatregelen. - Een financiële zekerheid tot waarborg van de uitvoering van die verbintenis moet gesteld zijn. Als aan deze voorwaarden voldaan is, wordt dit uitdrukkelijk op het bodemattest vermeld. Voor meer uitleg over de financiële zekerheid en de verbintenis verwijzen we naar hoofdstuk Het betreft een risicogrond waar nog geen OBO werd op uitgevoerd. Bijgevolg moet er een OBO opgesteld worden om tot overdracht te kunnen overgaan. Voor de uitzonderingsprocedure voor overdracht wordt verwezen naar hoofdstuk 2. Als de overdrager een niet-risicogrond wenst over te dragen maar hij is voor de vastgestelde verontreiniging veroorzaakt door een vroeger gebeurde calamiteit saneringsplichtig, dan kan de overdracht van het betreffende perceel plaatsvinden mits er voldaan wordt aan de bodemattestverplichting van artikel 101 BD. Er moeten echter geen verdere voorwaarden vervuld worden in het kader van het Bodemdecreet. Opgelet! De verwerver van de grond is in dit geval niet beschermd en kan mogelijk door de OVAM als saneringsplichtige worden aangesproken voor de aanwezige bodemverontreiniging Overdrager is niet saneringsplichtig De OVAM heeft aan de overdrager van een risicogrond bevestigd dat hij voor de vastgestelde verontreiniging bv. veroorzaakt door onderstroming niet saneringsplichtig is; hij heeft vrijstelling van saneringsplicht bekomen. In dat geval kan de overdracht pas plaatsvinden als er een OBO is uitgevoerd op deze grond. De OVAM heeft bevestigd dat de overdrager die een niet-risicogrond wil overdragen, voor de vastgestelde verontreiniging bv. veroorzaakt door onderstroming niet saneringsplichtig is. De overdracht van het betreffende perceel doorgaan mits voldaan wordt aan de bodemattestverplichtingen van artikel 101 BD. Er moeten geen bijkomende voorwaarden vervuld worden in het kader van het Bodemdecreet. Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

77 Samenvatting - Een volledig bodemsaneringsproject moet ingediend worden als de termijn voor het behandelen van de bodemverontreiniging omwille van de voorgestelde saneringstechniek langer dan 180 dagen bedraagt. - Een beperkt bodemsaneringsproject kan worden ingediend als de bodemsaneringsdeskundige voldoende aantoont dat de voorgestelde saneringsvariant met grote zekerheid binnen een tijdsbestek van maximaal 180 dagen (beperkte en weinig complexe verontreinigingen) kan worden uitgevoerd. Hierbij is het schriftelijk akkoord vereist van de eigenaars en gebruikers van de gronden waarop bodemsaneringswerken zullen plaatsvinden. De termijn van 180 dagen kan, mits indiening van een voldoende gemotiveerde aanvraag éénmalig verlengd worden. - Een beperkt bodemsaneringsproject kan ook worden ingediend in het kader van een pilootproef. - De mogelijkheid bestaat om gefaseerd te werken, dan spreken we van een gefaseerd bodemsaneringsproject. - Voor elke specifieke overdracht is het belangrijk na te gaan of te overdrager saneringsplichtig is en of de over te dragen grond al dan niet een risicogrond is. Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

78 8 Eindevaluatieonderzoek (EEO) 8.1 Omschrijving Op het einde van de bodemsaneringswerken, als de doelstellingen van de bodemsanering werden bereikt, dan stelt de bodemsaneringsdeskundige type 2 een eindevaluatieonderzoek op. Het eindevaluatieonderzoek bevat een samenvatting van de uitgevoerde bodemsaneringswerken en de resultaten waartoe de werken hebben geleid. In uitzonderlijke gevallen omvat het eindevaluatieonderzoek eveneens een voorstel voor nazorgmaatregelen. Op basis van een eindevaluatieonderzoek levert de OVAM een eindverklaring af. Als er nog nazorgmaatregelen noodzakelijk zijn, wordt hiervan in de eindverklaring melding gemaakt. Zowel het eindevaluatieonderzoek als de eindverklaring worden op het bodemattest vermeld. 8.2 Kostprijs De kostprijs van een eindevaluatieonderzoek is afhankelijk van de aard en de omvang van de verontreiniging. Ook het aantal te onderzoeken parameters bepaalt de kostprijs. In het bodemsaneringsproject werd reeds de kostprijs van het eindevaluatieonderzoek ingeschat. 8.3 OBO - BBO - BSP - EEO op het bodemattest Er zijn verschillende mogelijkheden wat de uitspraak voor het eindevaluatieonderzoek betreft. Indien geen verdere stappen noodzakelijk zijn komt onderstaande tekst op het bodemattest: Voor deze grond werd door de OVAM op datum een eindverklaring afgeleverd. Deze verklaring omvat de resultaten van de bodemsaneringswerken zoals beschreven in het (beperkt) bodemsaneringsproject d.d. datum. Door de uitgevoerde bodemsaneringswerken zijn, met betrekking tot de bodemverontreiniging opgenomen in voornoemd (beperkt) bodemsaneringsproject (en gelet op de hierin opgenomen bodemkenmerken en functie van de grond), volgens het Bodemdecreet geen verdere maatregelen noodzakelijk. Indien er gebruiks- of bestemmingsbeperkingen noodzakelijk zijn dan komt onderstaande tekst op het bodemattest: Voor deze grond werd door de OVAM op datum een eindverklaring afgeleverd. Deze verklaring omvat de resultaten van de bodemsaneringswerken zoals beschreven in het (beperkt) bodemsaneringsproject d.d. datum. Door de uitgevoerde bodemsaneringswerken werd, met betrekking tot de bodemverontreiniging opgenomen in voornoemd (beperkt) bodemsaneringsproject een bodemkwaliteit gerealiseerd die nog een risico oplevert of kan opleveren tot nadelige beïnvloeding van mens en milieu. Volgens het Bodemdecreet zijn, mits inachtneming van de volgende gebruiks- of bestemmingsbeperkingen, verdere maatregelen noodzakelijk. Als er een oriënterend en een BBO, een bodemsaneringsproject en een eindevaluatieonderzoek op het bodemattest worden vermeld, dan kan de overdracht plaatsvinden als het OBO nog geldig is. Hiervoor verwijzen we naar hoofdstuk 4.3. Indien er nog nazorg nodig is, dan kan de overdracht pas plaatsvinden als er hiervoor een verbintenis werd aangegaan en een financiële zekerheid werd gesteld. Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

79 8.4 BBO - BSP - EEO op het bodemattest Indien het bodemattest een verwijzing maakt naar een uitgevoerd BBO zonder dat hieraan een OBO voorafging, kan dit slechts in twee gevallen: onderstroming of schadegeval. De verplichting om de verontreinigde gronden te saneren ligt in het geval van onderstroming bij de eigenaar, gebruiker of exploitant van het bronperceel (het perceel waar de verontreiniging tot stand kwam). De eigenaar van een verspreidingsperceel (het perceel tot waar de verontreiniging zich heeft verspreid), heeft geen enkele verplichting om voor de verontreiniging die ontstaan is op het bronperceel over te gaan tot een BBO of tot verdere bodemsaneringswerken. Als een perceel verontreinigd is ten gevolge van onderstroming wordt dit uitdrukkelijk vermeld op het bodemattest of in een brief van de OVAM. Een schadegeval (ook wel calamiteit genoemd) kan aanleiding geven tot een nieuwe bodemverontreiniging. Een veel voorkomend schadegeval is bijv. het overvullen van een mazouttank. In dat geval is er sprake van een nieuwe verontreiniging en heeft de eigenaar, gebruiker of exploitant van de grond volgens het Bodemdecreet een zelfstandige saneringsplicht. Hij moet dit schadegeval melden aan de bevoegde overheid (art. 76 BD), en heeft de verplichting om maatregelen te nemen (art. 77 BD) en om een evaluatierapport te laten opstellen door een bodemsaneringsdeskundige (art. 78 BD). Op basis van de resultaten van het evaluatierapport wordt er beslist of een BBO nodig is. Indien er na het afsluiten van het BBO nog een bodemverontreiniging voorkomt die de bodemsaneringsnormen overschrijdt of die een ernstige bedreiging vormt, dan moet er worden overgegaan tot het opstellen van een (beperkt) bodemsaneringsproject en het uitvoeren van bodemsaneringswerken. Indien het over te dragen perceel een risicogrond betreft, dan kan de overdracht van het perceel niet plaatsvinden vooraleer er een OBO werd uitgevoerd. Voor het opstellen van een OBO moet contact opgenomen worden met een bodemsaneringsdeskundige (type 1 of 2). Indien het over te dragen perceel geen risicogrond betreft, dan kan de overdracht van het betreffende perceel plaatsvinden mits voldaan wordt aan de artikel 101 BD waarin een bodemattest gevraagd wordt. Er moeten geen bijkomende voorwaarden vervuld worden in het kader van het Bodemdecreet. 8.5 OBO - BBO - RBP - BSP - EEO op het bodemattest Als er een oriënterend en een BBO, een risicobeheersplan, een bodemsaneringsproject en een eindevaluatierapport op het bodemattest worden vermeld, dan moet u nagaan of het OBO nog geldig is. Hiervoor verwijzen we naar hoofdstuk 4.3. Indien er nog nazorg nodig is, dan kan de overdracht pas plaatsvinden als hiervoor een verbintenis werd aangegaan, een financiële zekerheid werd gesteld en een rechtsgeldig OBO aanwezig is. Indien er geen nazorg nodig is en er een rechtsgeldig OBO aanwezig is, kan er overgedragen worden. 8.6 BBO - RBP - BSP - EEO op het bodemattest Indien het bodemattest een verwijzing maakt naar een uitgevoerd BBO zonder dat hieraan een OBO voorafging, kan dit slechts in twee gevallen: onderstroming of schadegeval. Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

80 De verplichting om de verontreinigde gronden te saneren ligt in geval van onderstroming bij de eigenaar, gebruiker of exploitant van het bronperceel (dit is het perceel waar de verontreiniging tot stand kwam). De eigenaar van een verspreidingsperceel (dit is een perceel tot waar de verontreiniging zich heeft verspreid), heeft geen enkele verplichting om voor de verontreiniging die ontstaan is op het bronperceel over te gaan tot een BBO of tot verdere bodemsaneringswerken. Als een perceel verontreinigd is ten gevolge van onderstroming wordt uitdrukkelijk vermeld op het bodemattest of in een brief van de OVAM. Een schadegeval (ook wel calamiteit genoemd) kan aanleiding geven tot een nieuwe bodemverontreiniging. Een veel voorkomend schadegeval is het overvullen van een mazouttank. In dat geval is er sprake van een nieuwe verontreiniging en heeft de eigenaar, gebruiker of exploitant van de grond volgens het Bodemdecreet een zelfstandige saneringsplicht. Hij moet het schadegeval melden aan de bevoegde overheid (art. 76 BD). Hij is verplicht om maatregelen te nemen (art. 77 BD) en een evaluatierapport te laten opstellen door een bodemsaneringsdeskundige (art. 78 BD). Op basis van de resultaten van het evaluatierapport wordt er beslist of er een BBO nodig is. Indien er na het afsluiten van het BBO nog een bodemverontreiniging voorkomt die de bodemsaneringsnormen overschrijdt of die een ernstige bedreiging vormt, dan moet er worden overgegaan tot het opstellen van een (beperkt) bodemsaneringsproject en het uitvoeren van bodemsaneringswerken. Indien het over te dragen perceel een risicogrond betreft, dan kan de overdracht niet plaatsvinden vooraleer er een OBO werd uitgevoerd. Voor het opstellen van een OBO moet contact opgenomen worden met een bodemsaneringsdeskundige (type 1 of 2). Indien het over te dragen perceel geen risicogrond betreft, dan kan de overdracht van het betreffende perceel plaatsvinden mits voldaan wordt aan artikel 101 BD waarin een bodemattest gevraagd wordt. Er moeten geen bijkomende voorwaarden vervuld worden in het kader van het Bodemdecreet. Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

81 Samenvatting - Het eindevaluatieonderzoek bevat een samenvatting van de uitgevoerde bodemsaneringswerken en de resultaten waartoe de werken hebben geleid. - Op basis van het eindevaluatieonderzoek levert de OVAM een eindverklaring af. - Indien nazorgmaatregelen noodzakelijk zijn wordt hiervan melding gemaakt. - Het eindevaluatieonderzoek en de eindverklaring worden beiden op het bodemattest vermeld. - Na het afleveren van de eindverklaring kan de overdracht van een risicogrond doorgaan mits de aanwezigheid van een geldig OBO. Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

82 9 Saneringsplicht 9.1 Verschil saneringsplicht onderzoeksplicht Een onderzoeksplichtig persoon is verplicht om een OBO te laten uitvoeren. Dit is verplicht in de volgende gevallen: - Overdracht van een risicogrond of risicokavel; - Sluiting van een risico-inrichting (zie hoofdstuk 10); - Uitbating van een risico-inrichting waarbij er volgens het Vlarebo een periodieke onderzoeksplicht geldt (zie hoofdstuk 10.1); - Onteigening van een risicogrond (zie hoofdstuk 2.4.2); - Faillissement van een handelaar of handelsvennootschap die een risico-inrichting exploiteert (zie hoofdstuk 10); - Vereffening van een vennootschap die een risico-inrichting exploiteert (zie hoofdstuk 10); - In het geval van gedwongen mede-eigendom moet de vereniging van mede-eigenaars in bepaalde gevallen een éénmalig OBO uitvoeren (zie hoofdstuk 11). Een saneringsplichtig persoon is verplicht om een BBO, en desgevallend een bodemsaneringsproject en -werken te laten uitvoeren. De OVAM kan de saneringsplichtige aanduiden na een OBO of op basis van een evaluatierapport van schadegevallen (nieuwe verontreiniging met zelfstandige saneringsplicht). In artikel 11 en 22 BD vindt u wie als saneringsplichtige beschouwd kan worden: 1. Als op de grond waar de bodemverontreiniging tot stand kwam een inrichting gevestigd is die vergunnings- of meldingsplichtig is krachtens het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning: de exploitant in de zin van voormeld decreet; 2. Bij gebrek aan een exploitant, of als de exploitant door de OVAM werd vrijgesteld van verdere saneringsverplichtingen: de gebruiker van de grond waar de bodemverontreiniging tot stand kwam; 3. Bij gebrek aan een exploitant en gebruiker, of als de exploitant en gebruiker werden vrijgesteld van verdere saneringsverplichtingen: de eigenaar van de grond waar de bodemverontreiniging tot stand kwam. Het Bodemdecreet maakt eveneens een onderscheid tussen saneringsplichtige en saneringsaansprakelijke. Dit vindt u terug in hoofdstuk Vrijstelling van saneringsplicht De juridische basis voor vrijstelling van saneringsplicht kunt u nagaan in artikelen 12, 23, 105 en 110 BD en artikelen 50 tot 54 Vlarebo. Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

83 9.2.1 Statuut Onschuldig bezitter Een onschuldig bezitter is een persoon die vrijgesteld is van de saneringsplicht op basis van artikelen 12 of 23 BD. Als de OVAM de saneringsplichtige heeft aangeduid op basis van artikel 11 BD of 22 BD, dan heeft de saneringsplichtige een termijn van 90 dagen na ontvangst van de brief van de OVAM, om zijn gemotiveerd standpunt mee te delen aan de OVAM met verzoek tot vrijstelling van zijn saneringsplicht. Als de OVAM de saneringsplichtige heeft aangeduid in het kader van overdracht, dan heeft de saneringsplichtige geen vastgelegde termijn om zijn gemotiveerd standpunt mee te delen aan de OVAM. De beslissing tot vrijstelling van saneringsplicht wordt door de OVAM per brief meegedeeld aan de persoon die de vrijstelling heeft gekregen Nieuwe bodemverontreiniging De exploitant/gebruiker is niet verplicht om het BBO of de bodemsanering uit te voeren, als de OVAM op basis van het dossier of het gemotiveerd standpunt van oordeel is dat hij cumulatief voldoet aan deze voorwaarden: - Hij heeft de bodemverontreiniging niet zelf veroorzaakt; - De bodemverontreiniging is tot stand gekomen vóór het tijdstip waarop hij de grond in exploitatie/gebruik heeft genomen. De eigenaar is niet verplicht om het BBO of de bodemsanering uit te voeren, als de OVAM op basis van het dossier of het gemotiveerd standpunt van oordeel is dat hij cumulatief voldoet aan deze voorwaarden: - Hij heeft de bodemverontreiniging niet zelf veroorzaakt; - De bodemverontreiniging is tot stand gekomen voor het tijdstip waarop hij eigenaar van de grond werd; - Sinds 1 januari 1993 was er geen risico-inrichting op de grond gevestigd; - Hij was niet op de hoogte en behoorde niet op de hoogte te zijn van de bodemverontreiniging op het ogenblik dat hij eigenaar van de grond werd; Bij de beoordeling houdt de OVAM rekening met o.a. deze elementen: - Het tijdstip van de verwerving; - Vermeldingen of aanwijzingen in de aankoopakte; - De hoedanigheid van de eigenaar; - De ervaring of beroepskennis van de eigenaar; - De aard, de zintuiglijke waarneembaarheid of de algemene bekendheid van de bodemverontreiniging; - De aard van de inrichting die aanleiding heeft gegeven tot de bodemverontreiniging; - De toestand van en de voorkennis over de verontreinigde grond; Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

84 - Beschikbare documenten met betrekking tot de verontreinigde grond. De exploitant/gebruiker/eigenaar is alsnog verplicht het BBO of de bodemsanering uit te voeren, als de OVAM aantoont dat een rechtsvoorganger de bodemverontreiniging heeft veroorzaakt of dat de bodemverontreiniging tot stand gekomen is tijdens de periode dat een rechtsvoorganger de grond in exploitatie, gebruik of eigendom had Historische bodemverontreiniging De exploitant/gebruiker is niet verplicht om het BBO of de bodemsanering uit te voeren, als de OVAM op basis van het dossier van de grond of het gemotiveerd standpunt van de exploitant/gebruiker van oordeel is dat hij cumulatief voldoet aan deze voorwaarden: - Hij heeft de bodemverontreiniging niet zelf veroorzaakt; - De bodemverontreiniging is tot stand gekomen voor het tijdstip waarop hij de grond in exploitatie/gebruik heeft genomen. De eigenaar is niet verplicht om het BBO of de bodemsanering uit te voeren, als de OVAM op basis van het dossier van de grond of het gemotiveerd standpunt van de eigenaar van oordeel is dat hij cumulatief voldoet aan deze voorwaarden: - Hij heeft de bodemverontreiniging niet zelf veroorzaakt; - De bodemverontreiniging is tot stand gekomen voor het tijdstip waarop hij eigenaar van de grond werd; - Hij was niet op de hoogte en behoorde niet op de hoogte te zijn van de bodemverontreiniging op het ogenblik dat hij eigenaar van de grond werd. Bij de beoordeling houdt de OVAM rekening met o.a. de volgende elementen: - Het tijdstip van de verwerving; - Vermeldingen of aanwijzingen in de aankoopakte; - De hoedanigheid van de eigenaar; - De ervaring of beroepskennis van de eigenaar; - De aard, de zintuiglijke waarneembaarheid of de algemene bekendheid van de bodemverontreiniging; - De aard van de inrichting die aanleiding heeft gegeven tot de bodemverontreiniging; - De toestand van en de voorkennis over de verontreinigde grond; - Beschikbare documenten met betrekking tot de verontreinigde grond. De eigenaar, hoewel hij op de hoogte was of behoorde te zijn, is eveneens niet verplicht om het BBO of de bodemsanering uit te voeren als de OVAM op basis van het dossier van de grond of het gemotiveerd standpunt van de eigenaar van oordeel is dat: - Hij de verontreiniging niet zelf veroorzaakt heeft; - Hij de grond verworven heeft voor 1 januari 1993; - Hij de grond sinds de verwerving enkel aangewend heeft voor particulier gebruik. Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

85 De exploitant/gebruiker/eigenaar is alsnog verplicht het BBO of de bodemsanering uit te voeren, als de OVAM aantoont dat een rechtsvoorganger de bodemverontreiniging heeft veroorzaakt of dat de bodemverontreiniging tot stand gekomen is tijdens de periode dat een rechtsvoorganger de grond in exploitatie, gebruik of eigendom had Gemengde bodemverontreiniging Als bij gemengde bodemverontreiniging op een grond een onderscheid kan worden gemaakt tussen nieuwe bodemverontreiniging en historische bodemverontreiniging, worden de respectievelijke bepalingen toegepast voor elke soort verontreiniging. Als bij gemengde bodemverontreiniging geen onderscheid kan worden gemaakt tussen nieuwe en historische bodemverontreiniging, dan wordt een verdeling gemaakt in een deel van de verontreiniging dat als nieuw kan worden beschouwd en een deel dat als historisch kan worden beschouwd. Als het ook niet mogelijk is om een verdeling te maken, dan zijn uitsluitend de bepalingen van toepassing die gelden voor het grootste deel van de verontreiniging. De verontreiniging wordt dan volledig als historisch of volledig als nieuw beschouwd. De opsplitsing tussen het aandeel historische en nieuwe verontreiniging wordt door de bodemsaneringsdeskundige gemaakt en vermeld in de besluiten van het OBO en BBO Andere soorten vrijstelling van saneringsplicht Onderstroming Als er een verontreiniging op een perceel voorkomt, maar deze is niet op dit perceel tot stand gekomen, dan is er sprake van onderstroming. Zo kan bijvoorbeeld een verontreiniging zich via het grondwater verspreiden tot op een buurperceel. Dit kan eveneens gebeuren bij atmosferische depositie waarbij verontreinigende deeltjes zich via de lucht verspreiden en neerslaan of bij overstromingen van een verontreinigde rivier waardoor verontreinigd slib op het perceel wordt afgezet. Wanneer de OVAM besluit dat de bodemverontreiniging niet tot stand gekomen is op de over te dragen grond, dan is de overdrager (eigenaar, exploitant of gebruiker) of zijn gemandateerde niet verplicht om in te gaan op de aanmaning tot uitvoeren van een BBO of een bodemsanering. Dit besluit kan gebaseerd zijn op basis van het dossier of op basis van een schriftelijke aanvraag tot vrijstelling van saneringsplicht. De juridische basis voor onderstroming vindt u in artikel 105, 1, 1 BD en 110, 1, 1 BD voor respectievelijk nieuwe en historische verontreiniging. Het aantonen van onderstroming kan op elk moment gebeuren. Als een terrein verontreinigd is door bodemverontreiniging ontstaan op een ander terrein, dan rust de saneringsplicht bij de exploitant/gebruiker/eigenaar van de grond waar de bodemverontreiniging tot stand kwam. Dit wordt uitdrukkelijk vermeld ofwel op het bodemattest ofwel in een brief van de OVAM. Wij raden de notaris aan deze correspondentie te vermelden in de overdrachtsakte. Naast het Bodemdecreet blijft ook de wetgeving van het Burgerlijk Wetboek van toepassing. Deze wetgeving bevat bepalingen waarop de eigenaar van het verspreidingsperceel een beroep kan doen indien hij schade lijdt door toedoen van anderen. Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

86 Aanwezigheid van een exploitant of gebruiker Wanneer de eigenaar werd aangemaand om een BBO of bodemsanering uit te voeren, kan deze als overdrager eventueel aantonen dat er een saneringsplichtige exploitant of gebruiker aanwezig is op de grond waarop de verontreiniging is ontstaan. Wanneer de OVAM besluit dat er een saneringsplichtige exploitant of gebruiker op de over te dragen grond aanwezig is en de bodemverontreiniging is volledig tot stand gekomen tijdens de periode dat de exploitant de grond in exploitatie of de gebruiker de grond in gebruik had, dan is de eigenaar niet verplicht om op de aanmaning in te gaan. Dit besluit kan gebaseerd zijn op basis van het dossier of op basis van een schriftelijke aanvraag tot vrijstelling van saneringsplicht. Dit wordt vermeld in artikel 105, 1, 4 BD en artikel 110, 1, 4 BD voor respectievelijk nieuwe en historische verontreiniging. Voor gemengde bodemverontreiniging zijn artikel 113 BD en de hieraan gekoppelde artikels van toepassing. Als de OVAM akkoord gaat, zal dit schriftelijk bevestigd worden. Dit wordt echter niet vermeld in het bodemattest. Wij raden de notaris aan deze correspondentie te vermelden in de overdrachtsakte. Opgelet! De overdracht kan plaatsvinden, maar de verwerver kan in sommige gevallen wel als saneringsplichtige worden beschouwd. Dit is bijvoorbeeld het geval als de verwerver de bodemverontreiniging zelf heeft veroorzaakt of exploitant was op de betreffende grond voor de verwerving Overdracht van de vrijstelling van saneringsplicht De vrijstelling van saneringsplicht (artikel 145 en 146 Vlarebo) gaat van rechtswege over naar de verwerver van de grond als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden: - De verwerver of zijn rechtsvoorganger heeft de bodemverontreiniging niet zelf veroorzaakt. - De verontreiniging is niet tot stand gekomen tijdens de periode dat de verwerver of zijn rechtsvoorganger eigendoms- of gebruiksrechten op de grond had. - De verwerver heeft op het moment dat de grond wordt overgedragen geen eigendomsrechten op de grond. De vrijstelling van saneringsplicht die is overgegaan op de verwerver, vervalt als de bodemverontreiniging in vorige onderzoeken of eindverklaring werd gekwalificeerd als geen ernstige bedreiging en nu opnieuw een risico oplevert of kan opleveren door een wijziging van de kenmerken, functies of eigenschappen van de bodem Procedure na vrijstelling saneringsplicht Wanneer de overdrager vrijgesteld is van verdere saneringsverplichtingen kan de geplande overdracht plaatsvinden. De OVAM zal intussen nagaan of er andere potentieel saneringsplichtigen op het terrein aanwezig zijn. Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

87 Als er nog andere saneringsplichtigen zijn, worden deze personen aangeschreven door de OVAM om het BBO uit te voeren of de bodemsanering verder te zetten. Als er geen andere saneringsplichtigen zijn, dan kan de OVAM de formele beslissing nemen dat de bodemverontreiniging ambtshalve door de OVAM zal behandeld worden. Het besluit tot ambtshalve sanering wordt opgesteld en betekend aan de vrijgestelde persoon of aan de verwerver indien de overdracht reeds plaatsvond. We raden de notaris aan om deze correspondentie op te nemen in de akte Beroep tegen beslissing van de OVAM Indien de OVAM de vrijstelling tot sanering niet heeft toegekend aan de overdrager, kan de overdracht voorlopig niet plaatsvinden en moet hij de procedure verderzetten. Indien de betrokken partij niet akkoord gaat met de beslissing van de OVAM, kan deze hiertegen beroep aantekenen (artikelen 211 en 212 Vlarebo). Binnen een termijn van dertig dagen vanaf de betekening van de beslissing van de OVAM, kan er beroep worden aangetekend bij de Vlaamse Regering. Opdat dit beroep ontvankelijk zou zijn, moet er een kopie van de beslissing worden bijgevoegd. Het beroep moet bij ter post aangetekende brief met ontvangstbewijs worden ingediend of afgegeven tegen ontvangstbewijs bij de Vlaamse Regering op het volgende adres: Vlaamse Overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Algemene Zaken, Communicatie en Juridische dienst Juridische dienst Koning Albert II-laan 20 bus 8 B-1000 Brussel. Het beroep schorst de beslissing van de OVAM niet, de overdracht kan voorlopig niet plaatsvinden. 9.3 Verbintenis en financiële zekerheid Als uit het BBO blijkt dat er een bodemsaneringsproject moet worden opgesteld én als de overdrager van een risicogrond saneringsplichtig is, kan de overdracht pas plaatsvinden indien voldaan wordt aan volgende voorwaarden (artikel 104, 2 BD voor nieuwe en artikel 109, 2 BD voor historische bodemverontreiniging): - Er moet een conform verklaard bodemsaneringsproject ingediend zijn bij de OVAM. - Er moet een verbintenis worden aangegaan tegenover de OVAM tot bodemsanering en eventuele nazorg en een financiële zekerheid worden gesteld tot waarborg van de uitvoering van die verbintenis. Als hieraan voldaan is wordt dit uitdrukkelijk op het bodemattest vermeld. Als er wordt voldaan aan specifieke voorwaarden, kan er ook worden overgegaan tot een versnelde overdrachtsprocedure. U vindt hierover meer informatie in hoofdstuk Verbintenis Dit is een overeenkomst waarin een partij er zich eenzijdig, onherroepelijk en onvoorwaardelijk toe verbindt de bodemsaneringswerken uit te voeren. Meestal wordt de verbintenis ondertekend door de overdrager/saneringsplichtige, maar dit kan ook een andere Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

88 partij zijn die zich hiertoe engageert. In dit laatste geval moet men aan de OVAM de schriftelijke overeenkomst tussen de overdrager/saneringsplichtige en de derde partij bezorgen. Meer informatie hierover vindt u in hoofdstuk 9.4. De verbintenisondertekenaar zal ook steeds de financiële zekerheid stellen. Als de verbintenisondertekenaar de door hem ondertekende verbintenis niet naleeft, dan zal hij worden aangeschreven door de OVAM. Een voorbeeld van het niet naleven van de verbintenis is het niet respecteren van de door de OVAM gestelde termijnen Financiële zekerheid Als waarborg tot de uitvoering van de verbintenis tot bodemsanering en nazorg, vraagt de OVAM financiële zekerheden. De saneringsplichtige kan voor de financiële zekerheid een keuze maken tussen: - Een onherroepelijke garantie van een kredietinstelling (bankwaarborg); - Een onherroepelijke garantie van een verzekeringsonderneming (garantieverzekering); - Een verpande rekening van een kredietinstelling. De OVAM kan ook andere vormen van financiële zekerheid aanvaarden als is aangetoond dat die financiële zekerheid voldoende garantie geeft dat de verplichtingen volgens het Bodemdecreet kunnen worden uitgevoerd. Andere vormen van financiële zekerheden die voorkomen zijn: een hypotheek, een borgstelling van een derde partij of een inschrijving op de begroting van een openbaar bestuur. Meer informatie over de verschillende soorten financiële zekerheden kunt u op de OVAMwebsite vinden. Het bedrag van de financiële zekerheid wordt bepaald door de kostprijsraming van de gekozen techniek zoals opgenomen in het bodemsaneringsproject. Dit bedrag kan verhoogd worden indien blijkt dat dit ontoereikend zal zijn. Het bedrag is steeds inclusief BTW en niet geactualiseerd of verdisconteerd. Er moet steeds met marktprijzen worden gewerkt, ook in geval van werken in eigen beheer of het gebruik van de eigen waterzuivering. De financiële zekerheid wordt gesteld voor een bepaalde duur. De termijn wordt bepaald door de duur van de bodemsanering en nazorg, de wettelijk voorziene termijnen voor de beoordeling van het bodemsaneringsproject en een reservetermijn. Voor het stellen van financiële zekerheden kan u best contact opnemen met de OVAM, cel financiële zekerheden, voor het opmaken van de nodige documenten : 015/ of fz@ovam.be. Aanpassen van termijnen en bedragen De termijn van de financiële zekerheid kan op eenvoudig verzoek van de OVAM worden verlengd indien de bodemsanering en nazorg langer duren dan de looptijd van de financiële zekerheid. Het bedrag van de financiële zekerheid kan op bepaalde momenten worden aangepast, bijvoorbeeld: - De OVAM kan een verhoging vragen indien uit een gewijzigd bodemsaneringsproject zou blijken dat het oorspronkelijk geraamde bedrag ontoereikend is. Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

89 - Tijdens de uitvoering van de bodemsaneringswerken kan op verzoek van de saneringsplichtige de financiële zekerheid worden afgebouwd in functie van de vordering van de bodemsaneringswerken, bijvoorbeeld na de ontgraving. Afbouw van de financiële zekerheid kan enkel op basis van een tussentijds verslag. Het resterend bedrag moet voldoende groot zijn om de kosten van de resterende bodemsanering en nazorg te dekken. Bij vragen omtrent financiële zekerheden kunt u contact opnemen met de cel financiële zekerheden : 015/ of fz@ovam.be. 9.4 Verwerver neemt over Volgens artikel 114 BD en artikel 147 van het Vlarebo kan de uitvoering van de saneringsplicht ook vervuld worden door de verwerver, een persoon die beschikt over een rechtsgeldige titel of een derde die hiervoor toestemming heeft van de overdrager. De overdrager of verwerver deelt aan de OVAM mee dat hij hiervan gebruik wenst te maken en voegt hierbij een kopie van de overeenkomst. Bij een dergelijke overeenkomst kunnen de overdrager en de verwerver aangeven welke verplichtingen overgenomen zullen worden: - De melding van de overdracht van risicogronden; - Het uitvoeren van een OBO; - Het uitvoeren van een BBO; - Het uitvoeren van OBBO; - Het opstellen van een risicobeheersplan en de uitvoering van het risicobeheer; - Het opstellen van een beperkt bodemsaneringsproject; - Het opstellen van een bodemsaneringsproject; - Het stellen van financiële zekerheden wanneer een risicobeheersplan of bodemsaneringsproject opgesteld moet worden; - Het aangaan van een verbintenis om de verdere verplichtingen van risicobeheer of bodemsanering en de eventuele nazorg uit te voeren; - Het overmaken van de overeenkomst aan de OVAM. Opgelet! Om de overdracht te laten plaatsvinden, moeten eerst alle verplichtingen zoals bij een gewone overdracht vervuld zijn. Het is dus niet zo dat een dergelijke overeenkomst de overdracht bespoedigt. Informatie over versnelde overdracht vindt u terug in hoofdstuk 2. Bij openbare verkoop van een risicogrond waarbij de verwerver volgens artikel 114 BD en artikel 148 van het Vlarebo de uitvoering van de verplichtingen overneemt, kan de overdracht plaatsvinden vóór het stellen van een financiële zekerheid en opstellen van een verbintenis. In de verkoopsvoorwaarden moet als ontbindende voorwaarde opgenomen worden dat de verkoop wordt ontbonden als de verwerver die verplichtingen niet binnen een Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

90 termijn van 45 dagen na de overdracht heeft vervuld. 9.5 Verschil saneringsplichtige saneringsaansprakelijke saneringswillige Saneringsplichtige De verplichting om tot een BBO en eventueel tot bodemsanering over te gaan, rust op de saneringsplichtige. Bijgevolg zal de OVAM deze persoon aanschrijven om deze plicht vermeld in het Bodemdecreet te doen nakomen. Artikelen 11 en 22 BD verduidelijken wie er als saneringsplichtige beschouwd wordt. In eerste instantie zal de exploitant of de gebruiker van het terrein als saneringsplichtige worden aanzien. Als er geen (saneringsplichtige) exploitant of gebruiker is, zal dit de eigenaar zijn. De saneringsplichtige moet het BBO en de bodemsanering op eigen kosten uitvoeren. Hij kan, op eigen initiatief, de kosten proberen te verhalen op de saneringsaansprakelijke Saneringsaansprakelijke Degene die bodemverontreiniging heeft veroorzaakt, is aansprakelijk voor de kosten die volgens het Bodemdecreet worden gemaakt. Deze kosten omvatten: het BBO, de bodemsanering, de andere maatregelen vermeld in hoofdstuk VI Bodemdecreet, de schade die door deze activiteiten of maatregelen veroorzaakt wordt. Als de emissie waardoor de bodemverontreiniging tot stand is gebracht, afkomstig is van een inrichting die vergunnings- of meldingsplichtig is volgens het Milieuvergunningsdecreet dan is de exploitant van deze inrichting aansprakelijk. De aansprakelijkheid van een persoon die is vrijgesteld van saneringsplicht, is beperkt tot het bedrag van de kosten om te voorkomen dat de bodemverontreiniging zich verder verspreidt of een onmiddellijk gevaar vormt. Bij een nieuwe bodemverontreiniging voorzien artikelen 16 tot 18 BD in een objectieve aansprakelijkheid. Dit betekent dat men niet moet aantonen dat de veroorzaker van de verontreiniging een fout heeft begaan. De bewijslast van de saneringsplichtige bestaat er enkel in aan te tonen dat iemand door een emissie de bodemverontreiniging heeft veroorzaakt. Bij historische verontreiniging geldt er volgens artikel 25 BD geen objectieve aansprakelijkheid. De aansprakelijkheid voor de kosten en verdere schade worden vastgesteld conform de aansprakelijkheidsregels ( gemeen recht ) van het Burgerlijk Wetboek (o.a. artikel 1382 e.v. B.W.) die van toepassing waren op de dag voor de inwerkingtreding van het Bodemsaneringsdecreet. Hier zal men bijgevolg wel moeten kunnen aantonen dat de veroorzaker van de verontreiniging een fout heeft begaan (foutaansprakelijkheid). Als bij gemengde bodemverontreiniging op een grond een onderscheid kan worden gemaakt tussen nieuwe bodemverontreiniging en historische bodemverontreiniging, worden de respectievelijke bepalingen toegepast voor elke soort verontreiniging. Als bij gemengde bodemverontreiniging geen onderscheid kan worden gemaakt tussen nieuwe en historische bodemverontreiniging, dan wordt een verdeling gemaakt in een deel van de verontreiniging dat als nieuw kan worden beschouwd en een deel dat als historisch kan worden beschouwd. Als het ook niet mogelijk is om een verdeling te maken, dan zijn uitsluitend de bepalingen van toepassing die gelden voor het grootste deel van de verontreiniging. De verontreiniging wordt dan volledig als historisch of volledig als nieuw beschouwd. Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

91 9.5.3 Saneringswillige Een saneringswillige is een natuurlijke persoon of een rechtspersoon die, zonder enige saneringsplicht, vrijwillig tot een bodemsanering wenst over te gaan onder toezicht van de OVAM. Deze regeling vindt u in artikel 92 BD (zie hoofdstuk 9.4). Er bestaan 3 situaties waarin er sprake kan zijn van een saneringswillige: - Een derde partij neemt de uitvoering van de verplichtingen over. - De OVAM heeft nog geen aanmaning verstuurd, maar de saneringswillige gaat al over tot verder onderzoek en/of bodemsanering. - Na het OBO moet er niet worden overgegaan tot BBO of na het BBO moet er niet worden overgegaan tot bodemsanering. Toch gaat de saneringswillige over tot verder onderzoek (BBO) of tot maatregelen om de kwaliteit van de bodem te verbeteren. Bijvoorbeeld wanneer er in het BBO een historische verontreiniging werd aangetroffen waarvoor geen bodemsanering nodig was, gaat de saneringwillige toch over tot bodemsanering om die verontreinigingskern te verwijderen. Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

92 Samenvatting - Er is sprake van onderzoeksplicht indien een persoon de verplichting heeft om een OBO te laten uitvoeren, o.a. bij overdracht, sluiting risico-inrichtingen,. - Er is sprake van saneringsplicht indien een persoon de verplichting heeft om een BBO, en desgevallend een bodemsaneringsproject en bodemsaneringswerken uit te voeren. - Vrijstelling saneringsplicht - procedure onschuldig bezitter: De persoon heeft 90 dagen om zijn gemotiveerd standpunt in te dienen indien hij via artikel 11 of artikel 22 BD werd aangeduid. Indien hij werd aangemaand bij overdracht is er geen vastgelegde termijn om gemotiveerd standpunt in te dienen. - Overdraagbaarheid van de vrijstelling van de saneringsplicht is mogelijk. - Indien een terrein verontreinigd is door bodemverontreiniging die op een ander terrein is ontstaan (onderstroming), rust de saneringsplicht bij de exploitant/gebruiker/eigenaar van de grond waar de bodemverontreiniging tot stand kwam. - Openbare verkoop: de verwerver krijgt 45 dagen om FZ te stellen. Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

93 Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

94 10 Andere verplichtingen Er zijn vaak nog andere verplichtingen -andere dan die van overdracht- aan risicogronden verbonden volgens het Bodemdecreet en het Vlarebo. Wanneer er bepaalde risico-inrichtingen op het perceel aanwezig zijn, moet de exploitant immers periodiek een OBO uitvoeren gedurende de uitbating ervan, om de bodemkwaliteit op te volgen (zie 10.1). Wanneer een risico-inrichting wordt gesloten, moet de exploitant van de inrichting een OBO uitvoeren. Dit moet hij indienen bij de OVAM en indien nodig bijkomende verplichtingen vervullen (zie 10.2). In dit hoofdstuk vindt u nog een aantal belangrijke punten in verband met stookolietanks (zie 10.3), alsook regels over grondverzet (zie 10.6). Verdere informatie over het bodempreventie- en bodembeheersplan alsook faillissementen en vereffening vindt u respectievelijk onder punt 10.4 en 10.5 in dit hoofdstuk Periodieke onderzoeksplicht Exploitanten van bepaalde risico-inrichtingen moeten zowel binnen een oplegde termijn een eerste en vervolgens periodiek volgens een bepaalde periodiciteit op eigen kosten een OBO laten uitvoeren (art. 30 BD). De frequentie van onderzoek wordt bepaald door de categorie waarin de risico-inrichting volgens bijlage 1 van het Vlarem is ingedeeld. Zo geldt voor - Categorie B: periodieke onderzoeksplicht van 10 jaar en OBO bij overdracht, onteigening, sluiting, faillissement en vereffening (art. 61 Vlarebo); - Categorie A: periodieke onderzoeksplicht van 20 jaar en OBO bij overdracht, onteigening, sluiting, faillissement en vereffening (art. 62 Vlarebo); - Categorie O: geen periodieke onderzoeksplicht. Voor deze categorie moet er enkel een OBO uitgevoerd worden bij overdracht, sluiting, onteigening, faillissement en vereffening. Voor risico-inrichtingen behorend tot verschillende categorieën maar op een zelfde kadastraal perceel betrekking hebben, gelden de regels voor de categorie met de hoogste frequentie wat de periodiciteit van het OBO betreft. De periodieke onderzoeksplicht geldt enkel voor risico-inrichtingen die op dit moment worden uitgebaat. Indien in het verleden risico-inrichtingen werden uitgebaat die nu niet meer aanwezig zijn, dienen deze niet meer te worden opgenomen in het periodiek OBO indien de sluiting op wettelijke wijze (zie hoofdstuk 10.2) aan de OVAM gemeld is. In dit geval is er enkel een OBO verplicht bij overdracht van de grond. Exploitanten die voor 31 december 1999, voor 31 december 2001 of voor 31 december 2003 een OBO hadden moeten uitvoeren maar niet gedaan hebben, vallen onder de overgangsmaatregel (art. 234 Vlarebo). Zij hebben de kans om nog een OBO te laten uitvoeren vóór 1 juni Deze regeling geldt zowel voor exploitanten die eerder volgens het Bodemsaneringsdecreet de verplichting tot periodiek onderzoek hadden maar volgens het huidige Bodemdecreet nu met een andere periodiciteit hebben, als voor de exploitanten die onder het Bodemsaneringsdecreet de verplichtingen hadden een periodiek onderzoek uit te voeren maar die volgens het huidige Bodemdecreet niet meer hebben. Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

95 10.2 Sluiting Enkel een periodiek onderzoek uitgevoerd volgens het Bodemdecreet komt in aanmerking voor de periodieke onderzoeksplicht van toepassing onder het Bodemdecreet. Het sluiten van een risico-inrichting is een autonome procedure geworden: de sluitingsprocedure is niet langer afgestemd op de overdrachtsprocedure. De bepalingen in verband met de sluiting van een risico-inrichting zijn van toepassing wanneer de exploitant een Vlarebo-rubriek volledig stopzet. Er is wel sprake van een sluiting van een of meerdere risico-inrichtingen als de milieuvergunning door exploitant A wordt stopgezet en er geen overname van de milieuvergunning is door exploitant B. Er is geen sprake van sluiting van een risico-inrichting als de milieuvergunning van exploitant A naar exploitant B wordt doorgegeven/overgenomen. De Vlarebo-rubrieken worden niet stopgezet. Let wel: Als de overdracht en de sluiting van een risico-inrichtingen samenvallen moeten 2 formulieren aan de OVAM overgemaakt worden, namelijk de melding van de overdracht van risicogronden en de melding van de sluiting van een risico-inrichting Onderzoeks- en eventuele saneringsplicht Bij sluiting van een risico-inrichting geldt de regeling vermeld in artikel 122 BD. De sluiting van de inrichting moet worden gemeld aan de OVAM. Op straffe van ontvankelijkheid voegt hij bij de melding een verslag van OBO of verslag van oriënterend en BBO. Dit onderzoek moet uitgevoerd worden op initiatief en op kosten van de exploitant, binnen een termijn van negentig dagen na de sluiting van de risico-inrichting. Als er reeds een OBO werd uitgevoerd, moet dit geactualiseerd worden zoals aangegeven in hoofdstuk 4.3. Indien er potentiële verontreinigingbronnen sinds het vorige OBO werden verwijderd waarvoor geen sluiting werd gemeld, moeten deze onderzocht worden in het eerstvolgende periodiek OBO. Afhankelijk van de resultaten van het OBO kan de OVAM de exploitant, die de melding van sluiting heeft gedaan, aanmanen om over te gaan tot BBO, bodemsanering en eventuele nazorg voor de eventueel vastgestelde bodemverontreiniging. Dit gebeurt binnen een termijn van 60 dagen na ontvangst van het onderzoek. De OVAM is eveneens bevoegd om een financiële zekerheid te eisen van de exploitant als waarborg voor de uitvoering van de saneringswerken. De exploitant kan een vrijstelling betreffende de saneringsplicht aanvragen als hij aantoont dat hij de bodemverontreiniging niet zelf heeft veroorzaakt en dat deze tot stand is gekomen vóór het tijdstip waarop hij de grond in exploitatie nam. Indien de OVAM echter aantoont dat een rechtsvoorganger de verontreiniging heeft veroorzaakt of dat deze ten tijde van de exploitatie door een rechtsvoorganger is ontstaan, is de exploitant alsnog saneringsplichtig Melding van de sluiting van een risico-inrichting De exploitant moet de sluiting aan de OVAM melden door middel van het formulier melding van de sluiting van een risico-inrichting. U vindt dit formulier terug op de OVAM-website ( Stookolietanks Gebouwen verwarmd met stookolie, hebben vanzelfsprekend een opslagtank voor deze brandstof, nl. de stookolietank. Elke stookolietank kan lekken of overvuld worden en op die Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

96 manier een bodemverontreiniging veroorzaken. Omdat het niet haalbaar is om een bodemonderzoek te laten uitvoeren voor elke grond waarop zich een particuliere stookolietank bevindt, vermeldt de lijst van hinderlijke inrichtingen van bijlage 1 van Vlarem (lijst van risico-inrichtingen) onder rubriek : Een opslagplaats voor vloeistoffen met een ontvlammingspunt tussen 55 en 100 C (bijvoorbeeld stookolie) met een totaal inhoudsvermogen van meer dan l wordt beschouwd als risico-inrichting Risicogrond Een kadastraal perceel is een risicogrond als er een stookolietank met een opslagvermogen van meer dan l aanwezig is of was. Vooraleer de grond overgedragen kan worden, moet de overdrager dan ook een OBO uitvoeren en de geplande overdracht aan de OVAM melden. Opgelet! Om te bepalen of het om een risicogrond gaat, maken we de totale som van de capaciteit van alle tanks op het perceel. Als deze som groter is dan l, dan is spreekt men van een risicogrond Niet-risicogrond Een kadastraal perceel is géén risicogrond als er een stookolietank aanwezig is of was met een totaal opslagvermogen dat kleiner is dan l. Indien er op dit kadastraal perceel geen andere risico-inrichtingen aanwezig zijn of waren, dan is een OBO bij overdracht van de grond niet nodig. Niettegenstaande de periodieke controle van de tank, willen sommige verwervers van een grond meer zekerheid over de verontreinigingstoestand van de bodem ter hoogte van de mazouttank (zie hoofdstuk ). In dat geval kan hij steeds op vrijwillige basis een aantal stalen van de bodem laten analyseren of zelfs een volledig OBO laten uitvoeren. In uitzonderlijke gevallen kan, ondanks de beperkte opslagcapaciteit van de tank (minder dan l) en ondanks het feit dat er op het terrein geen risico-inrichtingen aanwezig zijn of waren, er toch een BBO nodig zijn. Dit kan als er zich een schadegeval (calamiteit) heeft voorgedaan: bijvoorbeeld bij een overvulling van de tank of als er een verontreiniging aan het licht komt door geurklachten van buren,... Het uitvoeren van een bodemonderzoek is echter geen voorwaarde om de overdracht wel of niet te laten doorgaan omdat het immers geen risicogrond is. Hierbij worden twee voorbeelden uitgewerkt: Voorbeeld 1: Overvulling Tijdens het vullen van de stookolietank bij een particuliere woning deed er zich een schadegeval voor. Het overvullen veroorzaakte een nieuwe bodemverontreiniging waarbij men duidelijk de hoeveelheid en de aard van het product kent. Deze incidentiële lozing vereist een snelle interventie, zowel in de onderzoeksfase als in de curatieve fase. Volgens het Bodemdecreet moet een schadegeval (een nieuwe verontreiniging) aan de bevoegde overheid (art. 76 BD) gemeld worden. Daarnaast moeten er maatregelen genomen worden (art. 77 BD) en moet men een evaluatierapport laten opstellen (art. 78 BD). Op basis van de resultaten van het evaluatierapport wordt er beslist of een BBO noodzakelijk is. Een (beperkt) bodemsaneringsproject moet worden opgesteld als na het Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

97 afsluiten van het BBO nog een verontreiniging voorkomt die de normen overschrijdt of een ernstige bedreiging vormt. In afwachting van het onderzoek en om sneller tot actie over te gaan kan de saneringsplichtige onder begeleiding van een bodemsaneringsdeskundige stappen ondernemen in het kader van veiligheids- en/ of voorzorgsmaatregelen. Bij beperkte schadegevallen, waarbij de verontreiniging verwijderd werd, zal de OVAM een beperkt bodemonderzoek (zogenaamde tweede vaststelling) toestaan. Hierdoor wordt voldaan aan de bepalingen van artikel 10 BD waarin de doelstellingen van bodemsanering worden weergegeven. De eigenaar zal door de OVAM als saneringsplichtige aangeduid worden. Deze eigenaar kan de kosten echter verhalen op de saneringsaansprakelijke, dit is diegene die de bodemverontreiniging effectief heeft veroorzaakt (zie hoofdstuk 9). Voorbeeld 2: Geurklachten De buren, die met aardgas verwarmen, hebben al een aantal keren gemeld dat ze een stookoliegeur in hun kelder waarnemen. Door deze geurklachten wordt er een verontreiniging ter hoogte van de stookolietank vermoed. Om dit te staven, worden er een aantal stalen genomen ter hoogte van de stookolietank. Indien blijkt dat de bodem verontreinigd is, moeten de bepalingen van het Bodemdecreet gevolgd worden Andere wetgeving met betrekking tot stookolietanks Niet alleen in het Bodemdecreet, maar ook in het Milieuvergunningsdecreet en haar uitvoeringsbesluiten vindt u een regeling met betrekking tot stookolietanks. Artikel van Vlarem II bepaalt dat de exploitant(en) van een opslaginstallatie er zorg voor moet(en) dragen dat deze steeds in goede staat van werking en onderhoud verkeert en in het bijzonder dat elke verontreiniging van het milieu voorkomen wordt. Elke stookolietank moet dus ook voldoen aan de regelgeving in verband met stookolietanks. De stookolietanks moeten periodiek gecontroleerd worden door een erkende controleur. Nadien wordt een attest afgeleverd en een groene, oranje of rode dop geplaatst op de tank. Bovendien moet een ongebruikte of beschadigde stookolietank, definitief buiten gebruik gesteld worden. Dit betekent dat de stookolietank gereinigd, geledigd en indien technisch mogelijk, verwijderd moet worden. Indien het niet mogelijk is om de tank te verwijderen (bijvoorbeeld omdat hij zich onder een woning bevindt), dan moet ze worden opgevuld met een inert materiaal zoals zand of schuim. Indien de tanks niet buiten gebruik gesteld worden volgens de geldende Vlarem-wetgeving, blijven de tanks potentiële verontreinigingsbronnen. De eventuele onderzoeksplicht blijft dan van toepassing. Elk van deze handelingen (reiniging, verwijdering of opvulling met inert materiaal) moet uitgevoerd worden door een erkend technicus. Er wordt ook telkens een attest afgeleverd. Voor meer informatie kunt u terecht bij de milieudienst van de gemeente of op de website van informazout: Fonds voor stookolietanks (Premaz-fonds) Rond de milieurisico's van lekkende of risicovolle stookolietanks worden financieringsmogelijkheden uitgewerkt voor de solidarisering van de kosten van de bodemsanering. Hierover wordt onderhandeld met de stookoliesector. De aanzet voor deze discussie werd gegeven in het Premaz-project, waarbij op grote schaal gepoogd werd om tanks te controleren en te saneren. Eén van de doelstellingen van dit project was nagaan of een grootschalige aanpak van dit probleem haalbaar was. Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

98 De besprekingen over de oprichting van een stookoliefonds zijn momenteel lopende Bodempreventie- en bodembeheersplan Voor het chemisch reinigen van textiel en voor industriële of commerciële activiteiten waarbij gechloreerde solventen (zoals PER, TRI,.) gebruikt worden, moet er een bodempreventieen bodembeheersplan opgesteld worden. Dit vindt u in artikel 91 van het Bodemdecreet en wordt verder uitgewerkt in artikel 121 van het Vlarebo. Het individuele bodempreventie- en bodembeheersplan moet worden opgemaakt onder leiding van een bodemsaneringsdeskundige van type 2, en moet jaarlijks geactualiseerd worden. Het sectorale bodempreventie- en bodembeheersplan moet worden opgesteld door een erkende bodemsaneringsorganisatie. Het sectorale bodempreventie- en bodembeheersplan moet een algemeen en een individueel deel bevatten, en wordt jaarlijks geactualiseerd Faillissement of vereffening Artikel 34 BD (faillissementen) vermeldt : Als een handelaar of vennootschap die eigenaar is van risicogrond, failliet wordt verklaard, wordt op initiatief van de curator een OBO uitgevoerd op de risicogrond. Artikel 35 BD (vereffeningen) vermeldt : Als een vennootschap die eigenaar is van risicogrond in vereffening wordt gesteld, wordt op initiatief van de vereffenaar een OBO uitgevoerd op de risicogrond. Bij een faillissement worden curatoren dikwijls geconfronteerd met verontreinigde gronden die niet verkoopbaar zijn. Het risico is dan groot dat de terreinen nutteloos en verontreinigd achterblijven. Daarom legt het Bodemdecreet de curator een informatie- en bodemonderzoekplicht op bij faillissement van een eigenaar van een risicogrond. Kortom: de curator kan conform de federale faillissementswetgeving geen handelingen stellen die in strijd zijn met de belangen van de gefailleerde en de schuldeisers. De bodemonderzoeksplicht van de curator wordt toegespitst op de risicogronden die eigendom zijn van de gefailleerde. Risicogronden waarop de gefailleerde geen eigendomsrechten had, vallen buiten het toepassingsgebied van artikel 34 en 123 BD. De curator heeft niet de verplichting om binnen een termijn van 30 dagen na het vonnis van faillietverklaring de OVAM in kennis te stellen. De curator moet wel binnen de termijn van 60 dagen na de vaststelling dat de gefailleerde eigenaar is van een risicogrond de opdracht geven tot uitvoering van een OBO. Voor de specifieke invulling van deze verplichting ondertekenden de OVAM en de Commissie Curatoren binnen de schoot van de orde van de Vlaamse Balies een protocol. De uitvoering ervan verzekert dat bij een faillissement met een verontreinigde grond het nodige wordt gedaan om effectief over te gaan tot bodemsanering. Risicogronden kunnen slechts worden overgedragen na onderzoek en, indien nodig, na sanering. Faillissementen van bedrijven gelegen op dergelijke gronden gaven tot nu toe regelmatig aanleiding tot problematische situaties: bij gebrek aan de nodige middelen om het bodemonderzoek te financieren, kon in vele gevallen de grond niet worden verkocht en de vereffening van de boedel bijgevolg niet plaatsvinden. Daarom is de samenwerking tussen de curatoren en de OVAM belangrijk om nieuwe brownfields te vermijden. Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

99 10.6 Grondverzet Om paal en perk te stellen aan de verspreiding van bodemverontreiniging en om meer rechtszekerheid te scheppen, heeft de Vlaamse Regering regels opgesteld voor het omgaan met uitgegraven bodem, het zogenaamde grondverzet. Dit vindt u terug in hoofdstuk 13 van het Vlarebo. De regelgeving geldt voor iedereen, zowel voor particulieren, bedrijven als voor de overheid. Als er bodem wordt uitgegraven, afgevoerd of ontvangen, gelden de regels van grondverzet. Voor verdachte gronden, en in bepaalde situaties ook voor niet-verdachte gronden, moet een technisch verslag van de grond worden opgemaakt door een bodemsaneringsdeskundige of moet er worden gewerkt volgens een code van goede praktijk. Verdachte gronden zijn: - alle risicogronden; - alle gronden opgenomen in het grondeninformatieregister, voor zover in het vaste deel van de aarde bodemverontreiniging werd aangetroffen; met concentraties die de richtwaarden overschrijden. Dit wordt uitdrukkelijk vermeld op het bodemattest; - de openbare weg, oude wegbeddingen en wegbermen; - alle gronden waarvoor aanwijzingen bestaan van bodemverontreiniging en die werden aangewezen door de minister bevoegd voor Leefmilieu. Een verwerver van een terrein heeft er dus alle belang bij om te weten of zijn grond, in het kader van de regelgeving rond grondverzet, wordt beschouwd als een verdachte grond. Voor meer informatie over de verplichtingen in het kader van grondverzet, kunt u onze website raadplegen: Samenvatting - Periodieke onderzoeksplicht voor exploitanten van bepaalde categorieën van risicoinrichtingen. - De bepalingen over sluiting van een risico-inrichting zijn van toepassing als de exploitant een Vlarebo-rubriek volledig stopzet (artikel 122 BD). Samen met de melding van de sluiting van een risico-inrichting moet op initiatief en kosten van de exploitant een verslag van een OBO/oriënterend en beschijvend bodemonderzoek uitgevoerd worden. - Procedure bij calamiteiten (op risico en niet-risicogronden). - Bodempreventie- en bodembeheersplan. - Protocol curatoren: faillissementen en vereffening. Enkel een bodemonderzoeksplicht voor risicogronden die eigendom zijn van de gefailleerde. - Grondverzetregeling. Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

100 11 Appartementen en andere gebouwen onder gedwongen medeeigendom De overdrachtsregeling voor mede-eigendommen (o.a. appartementsgebouwen) roept vaak vragen op. Daarom geven we in dit hoofdstuk duidelijkheid over de situaties waarin een OBO en melding nodig is, met aanduiding van de onderzoeks- en/of saneringsplichtige Gedwongen mede-eigendom De meeste appartementsgebouwen vallen onder het stelsel van gedwongen medeeigendom. In het Burgerlijk Wetboek, artikel 577-3, wordt het stelsel van gedwongen medeeigendom als volgt gedefinieerd: De beginselen met betrekking tot de gedwongen mede-eigendom zijn van toepassing op elk gebouw of elke groep van gebouwen, waarvan het eigendomsrecht tussen verschillende personen verdeeld is volgens kavels, die elk een gebouwd privatief gedeelte en een aandeel in gemeenschappelijke onroerende bestanddelen bevatten. Elk gebouw of elke groep van gebouwen waarop die beginselen van toepassing zijn, moet worden beheerst door een basisakte en een reglement van mede-eigendom. De vereniging van mede-eigenaars in het kader van een onroerend geheel dat valt onder het stelsel van gedwongen mede-eigendom, wordt in het Bodemdecreet expliciet beschouwd als gebruiker (artikel 2, 17 BD). Dit heeft verdere gevolgen voor de onderzoeks- en saneringsplicht Overdrachten Normaal gezien moet er vóór de overdracht van elke risicogrond een OBO uitgevoerd worden. De overdrager moet melding doen van de intentie tot overdracht via het formulier melding van de overdracht van risicogronden. Voor appartementsgebouwen, met frequente overdrachten betekende dit volgens het vroegere Bodemsaneringsdecreet, dat er vaak actualisaties van de bestaande oriënterende bodemonderzoeken uitgevoerd moesten worden. Met deze problematiek werd rekening gehouden in het huidige Bodemdecreet. Vanaf 14 februari 2009 wordt de overdracht van dergelijke appartementen volledig geregeld in het Bodemdecreet (artikels 30 BD). De afwijkende uitvoeringsbepalingen van het Vlarebo-2006 (artikels Vlarebo) zijn niet langer van toepassing Algemene verplichtingen Bij een overdracht van een kavel in een appartementsgebouw onder het stelsel van gedwongen mede-eigendom, moet de notaris eerst nagaan of een OBO verplicht is. Als het gaat om een overdracht van (een kavel op) een niet-risico grond, dan volstaat een bodemattest (art. 101 BD). Als het gaat om de overdracht van (een kavel op) een risicogrond dan moeten volgende voorwaarden voldaan worden voor de overdracht: 1. De overdracht moet -in de gevallen vermeld in art. 30 BD- met het formulier melding van de overdracht van risicogronden aan de OVAM worden gemeld. De vereniging van mede-eigenaars kan dit niet doen in naam van de individuele overdrager. Daarom moet dit gebeuren door de individuele overdrager of door de gemandateerde. Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

101 2. De OVAM moet in de gevallen vermeld in art. 30 BD over een geldig OBO beschikken. Over de kostprijs en de geldigheidsduur van een OBO vindt u meer informatie in hoofdstuk Een bodemattest moet worden aangevraagd voor het betrokken kadastrale perceel. Meer informatie hierover kan u terugvinden in hoofdstuk 3. Opgelet! Wij vestigen de aandacht op de verantwoordelijkheid van notarissen, betrokken bij de overdracht van een onroerend goed onder het stelsel van gedwongen mede-eigendom. Als optredend notaris zijn zij op de hoogte van de concrete situatie. Zij zijn dan ook formeel verantwoordelijk voor de correcte toepassing van deze regels terzake Onderzoeksplicht bij elke overdracht (art. 30 BD) In volgende gevallen moet er een OBO uitgevoerd worden op initiatief en op kosten van de overdrager: A. In het privatieve deel (over te dragen kavel) is of was een risico-inrichting gevestigd. Voorbeeld: Een droogkuisbedrijf op de gelijkvloerse verdieping van een appartementsgebouw wordt overgedragen. B. De overdracht van een kavel waarbij in het gemeenschappelijk deel een risicoinrichting aanwezig is of was uitsluitend ten behoeve van het privatieve deel van de over te dragen kavel. Voorbeelden: 1. Een kavel op de eerste verdieping waarvoor in de gemeenschappelijke grond brandstoftanks (mazout > L) aanwezig zijn, die enkel ten behoeve zijn van deze over te dragen kavel, wordt overgedragen; 2. Een tankstation op de gelijkvloerse verdieping van een appartementsgebouw wordt overgedragen en er zitten 3 brandstoftanks (samen > L) in de gemeenschappelijke grond die dienen voor het privatief gebruik van dat tankstation. Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

102 Zowel de onderzoeksplicht als de eventuele saneringsplicht rusten op de eigenaar van de kavel waarin zich de risico-inrichting bevindt of bevond of waarvoor in de gemeenschappelijke delen een risico-inrichting is of was gevestigd Eenmalige onderzoeksplicht (art. 30 bis BD) In de onderstaande situaties is er een éénmalig OBO nodig op initiatief en op kosten van de vereniging van mede-eigenaars. Bij afwezigheid van een vereniging van mede-eigenaars is dit ten laste van alle mede-eigenaars. Dat éénmalig OBO moet worden uitgevoerd ten laatste tegen 31 december C. Vóór de vestiging van de gedwongen mede-eigendom was een risico-inrichting gevestigd op de grond met gedwongen mede-eigendom. Voorbeelden: 1. Op het kadastraal perceel waarop het appartementsgebouw zich bevindt, was er vroeger een leerlooierij die afgebroken werd. 2. Een oude brouwerij, niet meer in gebruik, (> 200 kw) werd verbouwd en opgedeeld in appartementen. D. In de gemeenschappelijke delen was een risico-inrichting gevestigd die bestemd was ten behoeve van de mede-eigendom. Voorbeeld: In de gemeenschappelijke kelder was een mazouttank van meer dan liter voor de verwarming van alle kavels in het gebouw. Nu is die tank verwijderd. De vereniging voor mede-eigenaars zal in deze gevallen als saneringsplichtige worden aangeschreven indien uit het OBO blijkt dat een BBO en sanering noodzakelijk is. Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

103 11.4 Periodieke onderzoeksplicht Exploitanten van risico-inrichtingen die in de lijst in bijlage I van het Vlarem (kolom 8) tot de categorie A of B behoren, moeten op eigen initiatief en op eigen kosten een OBO uitvoeren. In het geval van een stelsel van gedwongen mede-eigendom zal de periodieke onderzoeksplicht liggen bij de vereniging van mede-eigenaars die beschouwd wordt als exploitant van de risico-inrichting. Bij afwezigheid van de vereniging is dit ten laste van de mede-eigenaars zelf. Meer info i.v.m. periodieke onderzoeksplicht vindt u in hoofdstuk Opgelet! Uitsluitend onderzoeken uitgevoerd in het kader van het Bodemdecreet worden aanzien als een periodiek OBO. Indien er nog geen pobo is uitgevoerd binnen het Bodemdecreet, moet dit gebeuren ten laatste voor 31 mei 2010 en vervolgens periodiek. Ook exploitanten die onder het Bodemsaneringsdecreet de verplichting hadden om periodiek een onderzoek uit te voeren, en nu volgens het BD vrijgesteld zijn (bijvoorbeeld van 5 jaar naar niet meer) moeten een onderzoek uitvoeren. Dit periodiek OBO moet bij de OVAM ingediend worden binnen 30 dagen na het afsluiten. Hierbij enkele voorbeelden waarop(bij) periodieke onderzoeksplicht onder(bij) het stelsel van gedwongen mede-eigendom van toepassing is: E. Een kavel waarbij in het gemeenschappelijk deel een risico-inrichting aanwezig is ten behoeve van alle kavels. Voorbeelden: 1. In een gemeenschappelijke kelder is een opslagtank van meer dan liter stookolie aanwezig voor de verwarming van het gehele appartementsgebouw. 2. In een appartementsgebouw bevinden zich in de gemeenschappelijke grond verschillende stookolietanks, élk minder dan liter, die elk zijn toegedeeld aan één privatieve kavel om die individuele kavel te verwarmen. De som van alle stookolietanks bedraagt echter meer dan liter. Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

104 11.5 Geen onderzoeksplicht Bij een situatie niet terug te vinden onder de eerder vermelde, moet er geen onderzoek uitgevoerd worden. Opgelet, hieronder hebben we slechts enkele situaties weergegeven, deze opsomming is niet limitatief. F. Een kavel waarbij in het privatief deel van een andere kavel een risico-inrichting gevestigd is of was of waarbij in het gemeenschappelijk deel een risico-inrichting gevestigd is of was ten behoeve van een andere kavel. Voorbeelden: 1. Een kavel op de tweede verdieping, zonder risico-inrichting. Op de gelijkvloerse verdieping een tankstation, met in de gemeenschappelijke delen van het gebouw brandstoftanks die uitsluitend dienen voor het gebruik van dat tankstation. 2. Een kavel gelegen op de tweede verdieping waarin zich geen risico-inrichting bevindt of bevond. Op de eerste verdieping van het appartementsgebouw is er een kavel waarin zich vroeger een risico-inrichting bevond. De saneringsplichtige is in geval van verder onderzoek ofwel de eigenaar van de kavel van de risico-inrichting ofwel de vereniging van mede-eigenaars. G. Een kavel volledig zonder risico-inrichting (vroeger of nu), noch op de kavel zelf noch in de gemeenschappelijke delen, of op de andere kavels, is geen risicogrond Veelgestelde vragen over appartementen In ons appartementsgebouw beschikken we over 13 mazouttanks elk met een inhoudscapaciteit van < liter. Volgens het Vlarem is maar sprake van een risicoinrichting als het totaal inhoudsvermogen meer dan liter bedraagt. Klopt het dat het hier dan niet om een risico-inrichting en een risicogrond gaat? Neen, hier hebben we wél te maken met een risico-inrichting én een risicogrond. Op basis van de gegevens bedraagt de totale opslag bv liter en deze hoeveelheid ligt boven de drempel ( liter). Dit soort inrichtingen komt voor op de lijst van inrichtingen die een verhoogd risico op bodemverontreiniging kunnen inhouden. In ons appartementsgebouw gebruiken we de mazouttanks niet meer, we zijn overgeschakeld op gas. Is een OBO noodzakelijk? Het sluiten van een risico-inrichting, zoals een mazouttank met een inhoudsvermogen van meer dan l moet gemeld worden d.m.v. het formulier melding van de sluiting van een risico-inrichting (hoofdstuk 10.2 of Bijlage 4). Er moet ook een OBO uitgevoerd worden in het kader van de sluiting van de risico-inrichting. De tanks moeten vóór de uitvoering van het OBO buiten gebruik gesteld worden overeenkomstig de geldende Vlarem-wetgeving. Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

105 Als dat niet gebeurt worden de tanks nog beschouwd als potentiële verontreinigingsbronnen. De geldigheid van een OBO vindt u in hoofdstuk 4.3. Samenvatting - Bij overdracht van een kavel dat valt onder het stelsel van gedwongen mede-eigendom, vermeld in artikel van het Burgerlijk Wetboek, is er steeds een bodemattest vereist. - Onderzoeksplicht bij mede-eigendom wordt geregeld via de artikelen 30 en 30 bis BD. De afwijkende uitvoeringsbepalingen van het Vlarebo-2006 (artikels Vlarebo) zijn niet langer van toepassing. - In volgende twee gevallen is bij elke overdracht van een privatief deel onderzoeks- en meldingsplicht door de overdrager verplicht: - In het privatieve deel is of was een risico-inrichting gevestigd. - In het gemeenschappelijke deel is of was een risico-inrichting gevestigd uitsluitend ten behoeve van het privatieve deel. - Er is een eenmalige onderzoeksplicht voor de vereniging van mede-eigenaars indien er voor de vestiging van de gedwongen mede-eigendom een RI was op de grond en indien er een RI in de gemeenschappelijke delen was ten behoeve van de mede-eigendom. Hieraan moet voldaan worden voor 31 december Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

106 12 Webtoepassing Hulp bij overdrachten Om tot overdracht van een grond te kunnen overgaan moet er eerst aan een aantal verplichtingen voldaan worden. Om u als betrokken partij te gidsen door de richtlijnen van het Bodemdecreet hebben we een handige webtoepassing ontwikkeld nl. Hulp bij Overdrachten. Via deze toepassingen kunt u de bindende voorwaarden en de mogelijkheden voor een overdracht opzoeken Waar te vinden? Deze webtoepassing vindt u op de OVAM-website onder de naam Hulp bij Overdrachten via de hyperlink Via deze hyperlink kan u ook andere interessante items in verband met overdracht en het Bodemdecreet terugvinden. Figuur 1: Overzichtspagina van Werkwijze Met deze webtoepassing kan u nagaan of een grond kan worden overgedragen. Op het einde ontvangt u een duidelijk antwoord: - ja, de overdracht kan plaatsvinden; - nee, de overdracht kan nog niet plaatsvinden. Volgende zaken moeten nog gebeuren Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

107 Om tot het eindresultaat en antwoord (zie 12.3 fig. 3 en 4) te komen, moet u eerst een aantal vragen beantwoorden (zie fig. 2 hieronder). Vraag Mogelijke antwoorden Uitleg Historiek Figuur 2: Voorbeeld van de opbouw van een vraag De vragen met steeds dezelfde opbouw bestaan uit: de vraag zelf, de mogelijke antwoorden en enige uitleg hierover. We raden u zeker aan om de uitleg aandachtig door te nemen om foute antwoorden te vermijden. Bij de vraag Is er sprake van een risicogrond? is het uiterst belangrijk om de bepalingen hiervan te kennen. Zo is de term risicogrond afhankelijk van de (vroegere) aanwezige risico-inrichtingen en niet van de verontreinigingsgraad. Om een overzicht te behouden, vindt u onderaan in de overdrachtshulp de historiek van de beantwoorde vragen. Stap voor stap komt u tot de eindbeslissing via het beantwoorden van de vragen. Om u een overzicht te geven over de ganse beslissingsstructuur, vindt u in bijlage 1 ook de stroomschema s terug. Deze tonen de achterliggende stappen van de webtoepassing en verwijzen naar de hoofdstukken uit deze handleiding waar je over het betreffende thema meer informatie kan terugvinden. Uiteraard kun je deze schema s ook gebruiken als handig hulpmiddel om op een vlugge manier na te gaan of een overdracht al dan niet kan plaatsvinden. De stroomschema s bestaan uit drie grote blokken: 1. Is er sprake van een overdracht? 2. Welke elementen worden er op het bodemattest vermeld? 3. Wat is de ouderdom van het OBO? Deze blokken worden evenwel niet uitdrukkelijk vermeld in de webtoepassing, maar kan u onderaan bij de historiek van de beantwoorde vragen terugvinden. Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

108 12.3 Eindresultaat Zoals reeds werd vermeld, zijn er globaal twee resultaten mogelijk: - de overdracht kan plaatsvinden, hiervan zie je een voorbeeld op figuur 3; Figuur 3: Voorbeeld van een positieve eindconclusie bij het gebruik van de webtoepassing Hulp bij overdrachten Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

109 - de overdracht kan nog niet plaatsvinden. Een voorbeeld van een dergelijk resultaat is te zien op figuur 4. Figuur 4: Voorbeeld van een negatieve eindconclusie bij het gebruik van de webtoepassing Hulp bij overdrachten 12.4 Voorbeelden Voorbeeld 1 Er wordt een grond verkocht waar volgens alle relevante bronnen geen risico-inrichtingen op waren gevestigd. Er is een blanco bodemattest bekomen bij de OVAM. Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

110 Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

111 Voorbeeld 2 Er wordt een verkoop afgesloten voor een appartement op de gelijkvloerse verdieping waarop vroeger een garagewerkplaats aanwezig was. Momenteel zijn er geen risicoinrichtingen meer aanwezig, aangezien er verwarmd wordt met gas (niet met stookolie). Er werd vroeger, in 1999, reeds een oriënterend bodemonderzoek uitgevoerd. Hieruit bleek dat een bijkomend onderzoek niet nodig was, maar het perceel werd wel opgenomen in het grondeninformatieregister. Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

112 Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

113 Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

114 13 Bijlagen Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5 Bijlage 6 Stroomschema s Formulier : Melding van de overdracht van risicogronden Formulier : Melding van de sluiting van een risico-inrichting Formulier : Melding van de onteigening van risicogronden Formulier : Aanvraag van bodemattest Formulier : Aanvraag voor een inzage in dossiers Handleiding overdrachten volgens het Bodemdecreet versie

115

116 Bijlage 1: Stroomschema s

117

118 Overdracht deel 1 Is er sprake van overdracht? Hoofdstuk 2.1 Nee Handeling kan doorgaan Ja Is er sprake van een grond? Hoofdstuk 2.1 Nee Handeling kan doorgaan Ja Is er sprake van een risicogrond? Hoofdstuk Nee Is er een bodemattest aanwezig? Nee Overdracht kan niet doorgaan. U moet eerst een bodemattest aanvragen. Ja Ja Overdracht kan doorgaan Gaat het om een overdracht van een kavel in gedwongen mede-eigendom? Bij voorbeeld een appartement? Hoofdstuk 11 Nee Is er een bodemattest aanwezig? Nee Overdracht kan niet doorgaan.u moet eerst een bodemattest aanvragen en een OBO laten uitvoeren. Ja Zie verder stroomschema 'Inhoud bodemattest deel 1'. Ja Zie verder stroomschema 'Overdracht deel 2'

119 Overdracht deel 2 Ja Zie verder stroomschema 'Inhoud bodemattest deel 1' Welke situatie is van toepassing? Hoofdstuk 11 A: In de kavel is of was een risico-inrichting aanwezig B: Een kavel waarbij in het gemeenschappelijke deel een risico-inrichting aanwezig was of is ten behoeve van dit over te dragen kavel Bodemattest aanwezig? nee De overdracht kan niet doorgaan: u moet eerst een bodemattest aanvragen en een OBO laten uitvoeren C: Vóór de vestiging van de gedwongen mede-eigendom was er een risico-inrichting gevestigd op de grond waarop de gedwongen mede-eigendom is gevestigd * D:In de gemeenschappelijke delen was een risico-inrichting gevestigd die bestemd was ten behoeve van mede-eigendom * De overdracht kan doorgaan mits de aanwezigheid van een bodemattest E: Een kavel waarbij in het gemeenschappelijk deel een risico-inrichting aanwezig is ten behoeve van de gemeenschappelijke delen F: Een kavel waarbij in het gemeenschappelijke deel of in een ander privatief deel een risico-inrichting aanwezig is of was ten behoeve van een ander privatief deel G: Een kavel, waarbij noch in deze kavel zelf, noch in de gemeenschappelijke delen, noch in andere kavels een risico-inrichting aanwezig is of was * In deze situaties (C of D) moet er vóór 2014 een eenmalig OBO worden uitgevoerd. Een overdracht van een individuele kavel kan echter wel doorgaan, ook al werd er nog geen eenmalig OBO uitgevoerd.

120 Inhoud bodemattest deel 1 Wordt er een sitebesluit vermeld op het bodemattest? Hoofdstuk 2.4 Ja Neem contact op met de OVAM Nee Doet het OBO een uitspraak over het volledige perceel? Hoofdstuk 2.4 Nee Overdracht kan niet doorgaan: er moet eerst een OBO op het volledige perceel worden uitgevoerd. Ja Welke documenten worden op het bodemattest vermeld? Hoofdstuk 3.4 Geen Onderzoeksverslag Overdracht kan nog niet doorgaan: er moet eerst een OBO uitgevoerd worden OBO OBBO BBO RBP BSP zie verder stroomschema's 'inhoud bodemattest deel 2-5' EEO

121 Inhoud bodemattest deel 2 OBO Welke uitspraak wordt op het bodemattest vermeld? Hfdst 4 "... BBO niet nodig" Zie verder stroomschema 'Ouderdom OBO' "... BBO nodig" Is de overdrager saneringsplichtig? Hoofdstuk 9 Ja Overdracht kan niet doorgaan: BBO nodig Nee Zie verder stroomschema 'Ouderdom OBO' OBBO Welke uitspraak wordt op het bodemattest vermeld? Hfdst 5.7 "... BBO noodzakelijk" "... geen bodemsanering noodzakelijk" "... bodemsanering noodzakelijk" Wordt er voldaan aan voorwaarden: - kostenraming bodemsanering - overeenkomst met verwerver - FZ en EV Hoofdstuk Ja Nee Is de overdrager saneringsplichtig? Hoofdstuk 9 Nee Ja Overdracht kan niet doorgaan: BSP nodig + FZ en EV

122 Inhoud attest deel 3 OBO+BBO Welke uitspraak wordt op het bodemattest vermeld? Hfdst 5 "... sanering niet noodzakelijk" ga naar stroomschema 'Inhoud attest deel 6' "... sanering noodzakelijk" Wordt er voldaan aan voorwaarden: - kostenraming bodemsanering - overeenkomst met verwerver - FZ en EV Hoofdstuk Ja Nee Nee Is de overdrager saneringsplichtig? Hfdst.9 Ja Overdracht kan niet doorgaan: BSP nodig + FZ en EV OBBO+RBP+BSP OBO+BBO+RBP+BSP OBBO+BSP OBO+BBO+BSP Is de overdrager saneringsplichtig? Nee ga naar stroomschema 'Inhoud attest deel 6' Ja Worden op het attest FZ en EV vermeld? Hoofdstuk 9.3 Ja Nee Overdracht kan niet doorgaan OBBO+RBP+BSP+EEO OBO+BBO+RBP+BSP+EEO OBBO+BSP+EEO OBO+BBO+BSP+EEO ga naar stroomschema 'Inhoud attest deel 6'

123 Inhoud attest deel 4 OBO+BBO+RBP OBBO+RBP Is de overdrager saneringsplichtig? Nee ga naar stroomschema 'Inhoud attest deel 6' Ja Wordt er voldaan aan volgende voorwaarden: -overeenkomst met verwerver -FZ&EV -kostenraming bodemsanering Hoofdstuk Nee Overdracht kan niet doorgaan: conform BSP nodig of voldoen aan voorwaarden BBO Welke uitspraak wordt op het bodemattest vermeld? "... verdere maatregelen niet noodzakelijk" Overdracht kan niet doorgaan: OBO nodig "... verdere maatregelen noodzakelijk" Is de overdrager saneringsplichtig? Hfdst.9 Nee Overdracht kan niet doorgaan: OBO nodig Ja Overdracht kan niet doorgaan: OBO, BSP en FZ&EV nodig of OBO+versnelde overdracht BBO+BSP BBP+RBP+BSP Is de overdrager saneringsplichtig? Hfdst.9 Nee Overdracht kan niet doorgaan: OBO nodig Ja Overdracht kan niet doorgaan:obo en FZ&EV nodig

124 Inhoud attest deel 5 BBO+BSP+EEO BBO+RBP+BSP+EEO Overdracht kan niet doorgaan: OBO nodig BBO+RBP Is de overdrager saneringsplichtig? Hfdst.9 Nee Overdracht kan niet doorgaan: OBO nodig Ja Overdracht kan niet doorgaan: - OBO nodig - overeenkomst met verwerver - FZ&EV

125 Inhoud attest deel 6 Wordt op het bodemattest vermeld dat niet alle verontreinigingen werden onderzocht in een BBO/opgenomen in een BSP Nee Ga verder naar stroomschema 'Ouderdom OBO' Ja Is de overdrager vrijgesteld van saneringsplicht voor alle verontreinigingen waar niet aan alle verplichtingen is voldaan? Ja Nee Overdracht kan nog niet doorgaan. Bijkomend onderzoek/ BSP nodig.

126 Ouderdom OBO Nog risico-inrichtingen sinds OBO? Hdst. 4.3 Ja Ouderdom OBO > 1 jaar Overdracht kan niet doorgaan: recent OBO nodig Nee <1 jaar Hebben deze wijzigingen plaatsgevonden sinds vorige OBO: - schadegeval - wijziging bestemmingstype > strengere normen - ruimtelijke wijziging Ja Overdracht kan niet doorgaan: Actualisatie/Beperkte aanvulling nodig Nee Overdracht kan doorgaan mits melding

127

128 Bijlage 2: Melding van de overdracht van risicogronden

129

130

131

132

133

134 Bijlage 3: Meldings van de sluiting van een risico-inrichting

135

136

137

138

139

140 Bijlage 4: Melding van de onteigening van risicogronden

141

142

143

144

145

146 Bijlage 5: Aanvraag van bodemattest

147

148

149

150

151

152 Bijlage 6: Aanvraag voor een inzage in dossiers

153

154

TITEL I. Juridische gevolgen van het bodemdecreet op de overdracht van gronden. 1

TITEL I. Juridische gevolgen van het bodemdecreet op de overdracht van gronden. 1 TITEL I. Juridische gevolgen van het bodemdecreet op de overdracht van gronden. 1 Hoofdstuk 1. Inleiding.... 3 Hoofdstuk 2. Overdracht van gronden...... 7 2.1. Toepassingsgebied definities...... 9 2.1.1.

Nadere informatie

1.1. Notaris 7. 1.2. Vastgoedkantoren en makelaars 8. 1.3. Overdrager 9. 1.4. Verwerver 10 1.5. OVAM 11. 1.6. Bodemsaneringsdeskundige 12

1.1. Notaris 7. 1.2. Vastgoedkantoren en makelaars 8. 1.3. Overdrager 9. 1.4. Verwerver 10 1.5. OVAM 11. 1.6. Bodemsaneringsdeskundige 12 INHOUDSTAFEL Deel I. Regelgeving bodem en transacties met vastgoed 1 Inleiding 3 Hoofdstuk 1. Wie doet wat bij een overdracht? 5 1.1. Notaris 7 1.2. Vastgoedkantoren en makelaars 8 1.3. Overdrager 9 1.4.

Nadere informatie

Deel I. Wetgevend kader bodemsanering Bodemdecreet en het VLAREBO... 13

Deel I. Wetgevend kader bodemsanering Bodemdecreet en het VLAREBO... 13 Inleiding... 3 Deel I. Wetgevend kader bodemsanering Bodemdecreet en het VLAREBO... 13 1. Wettelijk kader... 13 2. Definities en doelstellingen in het Bodemdecreet... 15 2.1. Enkele relevante definities...

Nadere informatie

Handleiding Overdrachten

Handleiding Overdrachten Handleiding Overdrachten 2012 Documentbeschrijving 1. Titel publicatie Handleiding Overdrachten 2012 2. Verantwoordelijke Uitgever Danny Wille, OVAM, Stationsstraat 110, 2800 Mechelen 3. Wettelijk Depot

Nadere informatie

De impact van het Bodemdecreet. op scholen

De impact van het Bodemdecreet. op scholen De impact van het Bodemdecreet 06 op scholen 6.1 Bescherming Het doel van het Bodemdecreet is een overnemer van grond (bijvoorbeeld een koper of concessiehouder) te beschermen tegen de gevolgen van een

Nadere informatie

Handleiding. Overdrachten

Handleiding. Overdrachten Handleiding Overdrachten 2013 Documentbeschrijving 1. Titel publicatie Handleiding Overdrachten 2013 2. Verantwoordelijke Uitgever Danny Wille, OVAM, Stationsstraat 110, 2800 Mechelen 3. Wettelijk Depot

Nadere informatie

Handleiding. Overdrachten

Handleiding. Overdrachten Handleiding Overdrachten 2015 Documentbeschrijving 1. Titel publicatie Handleiding Overdrachten 2015 2. Verantwoordelijke Uitgever Danny Wille, OVAM, Stationsstraat 110, 2800 Mechelen 3. Wettelijk Depot

Nadere informatie

3.3 Overgangsbepaling Verslag van oriënterend en beschrijvend bodemonderzoek Bodemsanering Algemeen Inhoud

3.3 Overgangsbepaling Verslag van oriënterend en beschrijvend bodemonderzoek Bodemsanering Algemeen Inhoud Inhoud...5 Het Vlaamse bodemrecht... 11 Inleiding... 11 Hoofdstuk 1 Een nieuwe wet- en regelgeving?... 13 Hoofdstuk 2 Het Bodemdecreet en het Vlarebo-besluit... 15 1. Saneringsplicht... 15 1.1 Nieuwe bodemverontreiniging...

Nadere informatie

1. Toelichting van de krachtlijnen van de Vlaamse bodemregelgeving: Bodemdecreet en VLAREBO 2. Toekomstige ontwikkelingen voor het Vlaamse

1. Toelichting van de krachtlijnen van de Vlaamse bodemregelgeving: Bodemdecreet en VLAREBO 2. Toekomstige ontwikkelingen voor het Vlaamse 1. Toelichting van de krachtlijnen van de Vlaamse bodemregelgeving: Bodemdecreet en VLAREBO 2. Toekomstige ontwikkelingen voor het Vlaamse bodembeleid 3. Even vergelijken Nederland - Vlaanderen 4. We denken

Nadere informatie

11.2.1 Wat zijn de algemene verplichtingen

11.2.1 Wat zijn de algemene verplichtingen ïïò ß»³»²»² ¹»¼ ±²¹»² ³»¼»ó» ¹»²¼±³ De overdrachtsregeling voor mede-eigendommen (o.a. appartementsgebouwen) roept vaak vragen op. Daarom geven we in dit hoofdstuk duidelijkheid over de situaties waarin

Nadere informatie

Waarom onze bodem de beste bescherming verdient. OVAM, uw beleidspartner in afval en bodem

Waarom onze bodem de beste bescherming verdient. OVAM, uw beleidspartner in afval en bodem Waarom onze bodem de beste bescherming verdient. OVAM, uw beleidspartner in afval en bodem Onze bodem beschermen is onze toekomst beschermen. De bodem vervult een onschatbare rol in de voedselproductie,

Nadere informatie

Richtlijnen: overdracht delen van kadastrale percelen

Richtlijnen: overdracht delen van kadastrale percelen Richtlijnen: overdracht delen van kadastrale percelen Richtlijnen: overdracht delen van kadastrale percelen Documentbeschrijving 1. Titel publicatie Richtlijnen: overdracht delen van kadastrale percelen

Nadere informatie

OVERDRACHT DELEN VAN KADASTRALE PERCELEN VOORBEELDFIGUREN

OVERDRACHT DELEN VAN KADASTRALE PERCELEN VOORBEELDFIGUREN OVERDRACHT DELEN VAN KADASTRALE PERCELEN VOORBEELDFIGUREN OVERDRACHT DELEN VAN KADASTRALE PERCELEN Voorbeeldfiguren / 13.10.2017 ////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Nadere informatie

Bodemdecreet Decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming

Bodemdecreet Decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming Decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming Titel I Inleidende bepaling Artikel 1. Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid. Titel II Definities, doelstellingen en

Nadere informatie

OVERDRACHT DELEN VAN KADASTRALE PERCELEN

OVERDRACHT DELEN VAN KADASTRALE PERCELEN OVERDRACHT DELEN VAN KADASTRALE PERCELEN OVERDRACHT DELEN VAN KADASTRALE PERCELEN 1.04.2019 pagina 1 van 34 OVERDRACHT DELEN VAN KADASTRALE PERCELEN 1.04.2019 DOCUMENTBESCHRIJVING Titel publicatie: Overdracht

Nadere informatie

Belgisch Staatsblad dd

Belgisch Staatsblad dd VLAAMSE OVERHEID Leefmilieu, Natuur en Energie [C 2013/36106] 19 NOVEMBER 2013. Besluit van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) tot het vaststellen van de percelen gelegen in Kortrijk als

Nadere informatie

INLEIDING 11 HOOFDSTUK I OVERZICHT VAN DE REGELING BODEMSANERING 13

INLEIDING 11 HOOFDSTUK I OVERZICHT VAN DE REGELING BODEMSANERING 13 JOBNAME: AB.DO.9010 PAGE: 1 SESS: 24 OUTPUT: Tue Jan 6 13:58:21 2009 SUM: 255F2D99 Inhoudsopgave INLEIDING 11 HOOFDSTUK I OVERZICHT VAN DE REGELING BODEMSANERING 13 HOOFDSTUK II DEFINITIES, DOELSTELLINGEN

Nadere informatie

Art. 1bis. Dit decreet wordt aangehaald als: Bodemdecreet van 27 oktober 2006.

Art. 1bis. Dit decreet wordt aangehaald als: Bodemdecreet van 27 oktober 2006. Decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming (geconsolideerde versie 1 januari 2015 + voorgenomen wijzigingen van wijziging Bodemdecreet 2016 in groene kleur gemarkeerd)

Nadere informatie

Brussel, 16 oktober 2006. Mijnheer de minister-president,

Brussel, 16 oktober 2006. Mijnheer de minister-president, 867 Brussel, 16 oktober 2006 Mijnheer de minister-president, Wij hebben de eer U ter bekrachtiging door de Vlaamse Regering het ontwerp van decreet betreffende de bodemsanering en de bodembescherming,

Nadere informatie

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD VLAAMSE OVERHEID. Leefmilieu, Natuur en Energie

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD VLAAMSE OVERHEID. Leefmilieu, Natuur en Energie MONITEUR BELGE 09.03.2017 BELGISCH STAATSBLAD 34367 VLAAMSE OVERHEID Leefmilieu, Natuur en Energie [C 2017/11062] 22 FEBRUARI 2017. Besluit van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) tot het

Nadere informatie

Voorontwerp van decreet tot wijziging van diverse bepalingen van het decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming

Voorontwerp van decreet tot wijziging van diverse bepalingen van het decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming Voorontwerp van decreet tot wijziging van diverse bepalingen van het decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister

Nadere informatie

Nieuwe instrumenten in het bodembeleid

Nieuwe instrumenten in het bodembeleid Nieuwe instrumenten in het bodembeleid ECOnext, Afdelingshoofd Bodembeheer OVAM Programma Nieuwe instrumenten voor de vastgoedsector Regeling cofinanciering Wijzigingen door omzetting Richtlijn Industriële

Nadere informatie

Belgisch Staatsblad dd

Belgisch Staatsblad dd VLAAMSE OVERHEID Leefmilieu, Natuur en Energie 22 JULI 2015. Besluit van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) tot het vaststellen van gronden gelegen in Kontich als site Woonzone Doelveld

Nadere informatie

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD VLAAMSE OVERHEID. Leefmilieu, Natuur en Energie

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD VLAAMSE OVERHEID. Leefmilieu, Natuur en Energie 31341 VLAAMSE OVERHEID Leefmilieu, Natuur en Energie [C 2017/10909] 16 FEBRUARI 2017. Besluit van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij OVAM) tot het vaststellen van gronden gelegen in Brugge als

Nadere informatie

GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN 2579 GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN VLAAMSE GEMEENSCHAP COMMUNAUTE FLAMANDE VLAAMSE OVERHEID N. 2007 318 [C 2006/37062]

Nadere informatie

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP 26 MEI Decreet houdende wijziging van het decreet van 22 februari 1995 betreffende de bodemsanering (1)

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP 26 MEI Decreet houdende wijziging van het decreet van 22 februari 1995 betreffende de bodemsanering (1) MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP 26 MEI 1998. - Decreet houdende wijziging van het decreet van 22 februari 1995 betreffende de bodemsanering (1) Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering,

Nadere informatie

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD 69119 VLAAMSE OVERHEID Leefmilieu, Natuur en Energie [C 2011/35925] 28 OKTOBER 2011. Besluit van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) tot het vaststellen van de percelen gelegen in de woonzone

Nadere informatie

VVOR 20 jaar Bodemdecreet Evolutie van de Vlaamse bodemregelgeving in de afgelopen 20 jaar

VVOR 20 jaar Bodemdecreet Evolutie van de Vlaamse bodemregelgeving in de afgelopen 20 jaar VVOR 20 jaar Bodemdecreet Evolutie van de Vlaamse bodemregelgeving in de afgelopen 20 jaar Johan Ceenaeme Diensthoofd bij afdeling Bodembeheer OVAM Plaatsvervangend bestuursrechter Milieuhandhavingscollege

Nadere informatie

Belgisch Staatsblad dd

Belgisch Staatsblad dd VLAAMSE OVERHEID Leefmilieu, Natuur en Energie 25 APRIL 2016. Besluit van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) tot het vaststellen van gronden gelegen in Boechout als site Woonzone Boechout

Nadere informatie

RISICOGRONDEN ONDERZOEKEN

RISICOGRONDEN ONDERZOEKEN RISICOGRONDEN ONDERZOEKEN WWW.OVAM.BE Eénmalig onderzoeksmoment tegen 2021, 2023 of 2027 Een risicogrond is een grond waarop vervuilende activiteiten worden of werden uitgevoerd. Gezien het verhoogd risico

Nadere informatie

Belgisch Staatsblad dd

Belgisch Staatsblad dd VLAAMSE OVERHEID Leefmilieu, Natuur en Energie [C 2015/35478] 30 MAART 2015. Besluit van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) tot het vaststellen van gronden gelegen in Kalmthout als site

Nadere informatie

Besluit van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) tot het vaststellen van gronden gelegen in Puurs als site 'Woonzone Puurs'.

Besluit van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) tot het vaststellen van gronden gelegen in Puurs als site 'Woonzone Puurs'. Besluit van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) tot het vaststellen van gronden gelegen in Puurs als site 'Woonzone Puurs'. DE OVAM, Gelet op het Decreet van 27 oktober 2006 betreffende

Nadere informatie

Belgisch Staatsblad dd

Belgisch Staatsblad dd VLAAMSE OVERHEID Leefmilieu, Natuur en Energie [C 2016/35707] 1 APRIL 2016. Besluit van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) tot het vaststellen van gronden gelegen in Peer/Wijchmaal als

Nadere informatie

Overwegende dat de geselecteerde gronden vastgesteld worden als site 'Woonzone voormalige stortplaats Baron Moyersoen Park' in Aalst.

Overwegende dat de geselecteerde gronden vastgesteld worden als site 'Woonzone voormalige stortplaats Baron Moyersoen Park' in Aalst. Besluit van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) tot het vaststellen van gronden gelegen in Aalst als site 'Woonzone voormalige stortplaats Baron Moyersoen Park' in Aalst. DE OVAM, Gelet

Nadere informatie

Overwegende dat de locatie 65 percelen telt;

Overwegende dat de locatie 65 percelen telt; Besluit van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) tot het vaststellen van gronden gelegen in Brugge als site 'woonzone voormalige vleeswarenfabriek in Brugge'. DE OVAM, Gelet op het Decreet

Nadere informatie

Belgisch Staatsblad dd

Belgisch Staatsblad dd VLAAMSE OVERHEID Leefmilieu, Natuur en Energie [C 2015/35290] 5 MAART 2015. Besluit van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) tot het vaststellen van gronden gelegen in Gent/Sint-Amandsberg

Nadere informatie

Belgisch Staatsblad dd

Belgisch Staatsblad dd VLAAMSE OVERHEID Leefmilieu, Natuur en Energie [C 2016/35817] 4 MEI 2016. Besluit van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) tot het vaststellen van gronden gelegen in Middelkerke als site

Nadere informatie

Hoofdstuk I. Vaststelling site. Hoofdstuk ll. Uitvoering van het siteonderzoek door de OVAM

Hoofdstuk I. Vaststelling site. Hoofdstuk ll. Uitvoering van het siteonderzoek door de OVAM Besluit van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) tot het vaststellen van gronden gelegen in Tongeren als site 'Woonzone Pannenoven Tongeren'. DE OVAM, Gelet op het Decreet van 27 oktober

Nadere informatie

DE OVAM, Site 'particuliere gronden met historische activiteiten in Heuvelland' 1/6

DE OVAM, Site 'particuliere gronden met historische activiteiten in Heuvelland' 1/6 Besluit van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) tot het vaststellen van gronden gelegen in Heuvelland als site 'particuliere gronden met historische activiteiten in Heuvelland'. DE OVAM,

Nadere informatie

Besluit van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) tot het vaststellen van gronden gelegen in Wervik als site 'Woonzone wervik'.

Besluit van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) tot het vaststellen van gronden gelegen in Wervik als site 'Woonzone wervik'. Besluit van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) tot het vaststellen van gronden gelegen in Wervik als site 'Woonzone wervik'. DE OVAM, Gelet op het Decreet van 27 oktober 2006 betreffende

Nadere informatie

Hoofdstuk I. Vaststelling site

Hoofdstuk I. Vaststelling site Besluit van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) tot het vaststellen van gronden gelegen in Lokeren als site 'Woonzone Lokeren - Hubert Van De Vijverstraat en Spletterenstraat'. DE OVAM,

Nadere informatie

OVAM een siteonderzoek uitvoert; dat het siteonderzoek wordt uitgevoerd binnen de termijn die in het besluit is bepaald;

OVAM een siteonderzoek uitvoert; dat het siteonderzoek wordt uitgevoerd binnen de termijn die in het besluit is bepaald; Besluit van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij {OVAM) tot het vaststellen van gronden gelegen in Zandhoven als site 'particuliere gronden met historische activiteiten in Zandhoven'. DE OVAM,

Nadere informatie

Waarom onze bodem de beste bescherming verdient. Samen maken we morgen mooier.

Waarom onze bodem de beste bescherming verdient. Samen maken we morgen mooier. Waarom onze bodem de beste bescherming verdient. Samen maken we morgen mooier. Goede bodemkwaliteit voor betere levenskwaliteit. 2 Niet overal in Vlaanderen is de bodem even gezond: zware metalen, organische

Nadere informatie

Belgisch Staatsblad dd

Belgisch Staatsblad dd VLAAMSE OVERHEID Leefmilieu, Natuur en Energie [C 2016/36469] 29 SEPTEMBER 2016. Besluit van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) tot het vaststellen van gronden gelegen in Haacht als site

Nadere informatie

op de persoon die aansprakelijk is conform artikel 16 of 25, als de OVAM van rechtswege of ambtshalve optreedt;

op de persoon die aansprakelijk is conform artikel 16 of 25, als de OVAM van rechtswege of ambtshalve optreedt; Besluit van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) tot het vaststellen van gronden gelegen in Bertem als site 'particuliere gronden met historische activiteiten in Bertem'. DE OVAM, Gelet

Nadere informatie

!~\ ?c is materiaalbewust. i " Vlaanderen

!~\ ?c is materiaalbewust. i  Vlaanderen Besluit van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) tot het vaststellen van gronden gelegen in Sint-Amands als site 'Particuliere gronden met historische activiteiten in Sint-Amands'. DE OVAM,

Nadere informatie

?/i SVEHUlßU~J; plaats 13bis in Lier' - DS-PAR-SP DE OVAM,

?/i SVEHUlßU~J; plaats 13bis in Lier' - DS-PAR-SP DE OVAM, Besluit van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) tot het vaststellen van gronden gelegen in Lier als site 'Woonzone stortplaats 13bis'. DE OVAM, Gelet op het Decreet van 27 oktober 2006

Nadere informatie

geïnformeerd worden over de verschillende fasen van het onderzoek en over de ernst van de verontreiniging;

geïnformeerd worden over de verschillende fasen van het onderzoek en over de ernst van de verontreiniging; Besluit van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) tot het vaststellen van gronden gelegen in Zemst als site 'Woonzone Stationslaan Zemst'. DE OVAM, Gelet op het Decreet van 27 oktober 2006

Nadere informatie

Belgisch Staatsblad dd

Belgisch Staatsblad dd VLAAMSE OVERHEID Leefmilieu, Natuur en Energie [C 2013/36113] 21 NOVEMBER 2013. Besluit van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) tot het vaststellen van gronden gelegen aan de Yvonne Serruysstraat

Nadere informatie

DE OVAM, Site 'particuliere gronden met historische activiteiten in Gavere' 1/6

DE OVAM, Site 'particuliere gronden met historische activiteiten in Gavere' 1/6 Besluit van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) tot het vaststellen van gronden gelegen in Gavere als site 'particuliere gronden met historische activiteiten in Gavere'. DE OVAM, Gelet

Nadere informatie

DE OVAM, Site 'particuliere gronden met historische activiteiten in Bornem' 1/6

DE OVAM, Site 'particuliere gronden met historische activiteiten in Bornem' 1/6 Besluit van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) tot het vaststellen van gronden gelegen in Bornem als site 'particuliere gronden met historische activiteiten in Bornem'. DE OVAM, Gelet

Nadere informatie

Site 'particuliere gronden met historische activiteiten in Roosdaal' 1/6

Site 'particuliere gronden met historische activiteiten in Roosdaal' 1/6 Besluit van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) tot het vaststellen van gronden gelegen in Roosdaal als site 'particuliere gronden met historische activiteiten in Roosdaal'. DE OVAM, Gelet

Nadere informatie

Hoe weet u of uw onderneming een. periodieke onderzoeksplicht

Hoe weet u of uw onderneming een. periodieke onderzoeksplicht Periodieke onderzoeksplicht Hoe weet u of uw onderneming een periodieke onderzoeksplicht heeft? Preventie van bodemverontreiniging is enorm belangrijk. Bodemverontreiniging kan de mens, het milieu en onze

Nadere informatie

Site 'particuliere gronden met historische activiteiten in Nijlen' 1/7

Site 'particuliere gronden met historische activiteiten in Nijlen' 1/7 Besluit van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) tot het vaststellen van gronden gelegen in Nijlen als site 'particuliere gronden met historische activiteiten in Nijlen'. DE OVAM, Gelet

Nadere informatie

Overwegende dat de andere percelen van de voormalige textielfabriek nog niet werden opgenomen in een bodemonderzoek en bewoond zijn;

Overwegende dat de andere percelen van de voormalige textielfabriek nog niet werden opgenomen in een bodemonderzoek en bewoond zijn; Besluit van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) tot het vaststellen van gronden gelegen in Gent als site 'Woonzone voormalige textielfabriek in Mariakerke'. DE OVAM, Gelet op het Decreet

Nadere informatie

Eenmalige onderzoeksplicht bij gedwongen mede-eigendommen op risicogrond

Eenmalige onderzoeksplicht bij gedwongen mede-eigendommen op risicogrond Eenmalige onderzoeksplicht bij gedwongen mede-eigendommen op risicogrond Bent u mede-eigenaar of syndicus van een appartementsmede-eigendom op een risicogrond? Dan kan het zijn dat vóór 31 december 2014

Nadere informatie

Sitebesluit Woonzone verkaveling Dennenlaan-Kalmthout 2/6

Sitebesluit Woonzone verkaveling Dennenlaan-Kalmthout 2/6 Besluit van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) tot het vaststellen van gronden gelegen in Kalmthout als site 'Woonzone verkaveling Dennenlaan-Kalmthout'. DE OVAM, Gelet op het Decreet

Nadere informatie

mensen, planten en dieren en grond- en oppervlaktewateren over de prognose van de spontane evolutie van de bodemverontreiniging in de toekomst;

mensen, planten en dieren en grond- en oppervlaktewateren over de prognose van de spontane evolutie van de bodemverontreiniging in de toekomst; Besluit van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) tot het vaststellen van gronden gelegen in Ardooie als site 'particuliere gronden met historische activiteiten in Ardooie'. DE OVAM, Gelet

Nadere informatie

BESLUIT: Artikel1. De site 'Voormalige stortplaats, Beekstraat te Lokeren' wordt vastgesteld. De gronden zijn opgenomen in de lijst van bijlage 1.

BESLUIT: Artikel1. De site 'Voormalige stortplaats, Beekstraat te Lokeren' wordt vastgesteld. De gronden zijn opgenomen in de lijst van bijlage 1. BESLUIT VAN DE OPENBARE VLAAMSE AFVALSTOFFENMAATSCHAPPIJ (OVAM). TOT HET VASTSTELLEN VAN DE GRONDEN GELEGEN IN DE WOONZONE 'VOORMALIGE STORTPLAATS, BEEKSTRAAT TE LOKEREN' ALS SITE EN TOT REGELING VAN DE

Nadere informatie

SAMEN MAKEN WE MORGEN MOOIER

SAMEN MAKEN WE MORGEN MOOIER SAMEN MAKEN WE MORGEN MOOIER ~~~ Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij Stationsstraat 110 B- 2800 Mechelen T: 015 284 284 F: 015 203 275 www.ovam.be Besluit van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij

Nadere informatie

BODEM INHOUDSOPGAVE. 1. Vlaams Gewest... 3 2. Brusselse Wetgeving... 115 3. Waals Gewest... 294. 1. Vlaams Gewest

BODEM INHOUDSOPGAVE. 1. Vlaams Gewest... 3 2. Brusselse Wetgeving... 115 3. Waals Gewest... 294. 1. Vlaams Gewest BODEM INHOUDSOPGAVE 1. Vlaams Gewest..................................... 3 2. Brusselse Wetgeving................................ 115 3. Waals Gewest...................................... 294 1. Vlaams

Nadere informatie

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE VLAAMSE OVERHEID

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE VLAAMSE OVERHEID 2365 VLAAMSE OVERHEID Omgeving [C 2017/32217] 12 DECEMBER 2017. Besluit van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) tot het vaststellen van gronden gelegen aan het Koning Albertpark in Kortrijk

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Eindejaarsregeling. Algemene informatie. Opgelet: Wijzigingen bij digitale aanlevering van afgekeurde opdrachten!

Inhoudsopgave. Eindejaarsregeling. Algemene informatie. Opgelet: Wijzigingen bij digitale aanlevering van afgekeurde opdrachten! 24.9.2015 Eindejaarsregeling Ieder jaar komen er veel aanvragen om een dossier nog af te ronden voor het jaareinde. Om hieraan te kunnen voldoen en gelet dat er een interne reorganisatie lopende is bij

Nadere informatie

BESLUIT: Hoofdstuk I. Vaststelling site. Hoofdstuk II. Uitvoering van het site-onderzoek door de OVAM

BESLUIT: Hoofdstuk I. Vaststelling site. Hoofdstuk II. Uitvoering van het site-onderzoek door de OVAM BESLUIT: Hoofdstuk I. Vaststelling site. Artikel 1. Er wordt een site vastgesteld 'Woonzone Klapgat en school Don Bosco in Haacht' voor de gronden opgenomen in de lijst van bijlage 1. Hoofdstuk II. Uitvoering

Nadere informatie

VLAAMSE OVERHEID. Omgeving

VLAAMSE OVERHEID. Omgeving 98896 MONITEUR BELGE 7 BELGISCH STAATSBLAD VLAAMSE OVERHEID Omgeving [C 735] OKTOBER 7 Besluit van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij OVAM tot het vaststellen van gronden gelegen in MIDDELKERKE

Nadere informatie

Schadegeval met bodemverontreiniging bij bedrijven klasse 2/3

Schadegeval met bodemverontreiniging bij bedrijven klasse 2/3 Schadegeval met bodemverontreiniging bij bedrijven klasse 2/3 Documentbeschrijving 1. Titel publicatie Schadegeval met bodemverontreiniging bij bedrijven klasse 2/3 2. Verantwoordelijke Uitgever Danny

Nadere informatie

Decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming 1

Decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming 1 Decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming 1 TITEL I. INLEIDENDE BEPALING Artikel 1. Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid. TITEL II. DEFINITIES, DOELSTELLINGEN

Nadere informatie

BESLUIT: Hoofdstuk I. Vaststelling site

BESLUIT: Hoofdstuk I. Vaststelling site Besluit van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) tot het vaststellen van gronden gelegen in Mechelen als site 'particuliere gronden met diverse historische activiteiten in Mechelen'. DE

Nadere informatie

VLAAMSE OVERHEID. Leefmilieu, Natuur en Energie

VLAAMSE OVERHEID. Leefmilieu, Natuur en Energie VLAAMSE OVERHEID Leefmilieu, Natuur en Energie [C 2014/36923] 9 DECEMBER 2014. Besluit van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) tot ambtshalve uitvoering van een bodemsanering op de gronden

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw, BESLUIT:

DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw, BESLUIT: Ontwerp van decreet tot wijziging van diverse bepalingen van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 en artikel 38 van het decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen

Nadere informatie

De nietigheidssanctie bij overdracht van gronden zonder voorafgaand bodemattest

De nietigheidssanctie bij overdracht van gronden zonder voorafgaand bodemattest De nietigheidssanctie bij overdracht van gronden zonder voorafgaand bodemattest FORUM ADVOCATEN BVBA Nassaustraat 34 A 2000 Antwerpen T 03 369 95 65 F 03 369 95 66 E info@forumadvocaten.be W www.forumadvocaten.be

Nadere informatie

Environmental & Safety Services # 9 13/03/2015-1

Environmental & Safety Services # 9 13/03/2015-1 Environmental & Safety Services # 9 13/03/2015-1 20 jaar Bodemdecreet impact van de rechtspraak op de bodemregelgeving Gent, 13 maart 2015 # 9 13/03/2015-2 SANERINGSPLICHT # 9 13/03/2015-3 Vrijstellingsregeling

Nadere informatie

Schadegeval met bodemverontreiniging bij bedrijven klasse 1

Schadegeval met bodemverontreiniging bij bedrijven klasse 1 Schadegeval met bodemverontreiniging bij bedrijven klasse 1 Documentbeschrijving 1. Titel publicatie Schadegeval met bodemverontreiniging bij bedrijven klasse 1 2. Verantwoordelijke Uitgever Danny Wille,

Nadere informatie

DE OPENBARE VLAAMSE AFVALSTOFFENMAATSCHAPPIJ,

DE OPENBARE VLAAMSE AFVALSTOFFENMAATSCHAPPIJ, Besluit van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) tot het vaststellen van gronden gelegen in de woonzone 'Voormalige kabelslagerij' in Dendermonde en tot regeling van de exoneratie voor de

Nadere informatie

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 7973 VLAAMSE OVERHEID [C 2018/30163] 8 DECEMBER 2017. Decreet tot wijziging van diverse bepalingen van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 en artikel 38 van het decreet van 23 december 2011 betreffende

Nadere informatie

SITES OP PARTICULIERE GRONDEN

SITES OP PARTICULIERE GRONDEN Vlaanderen is bodembewust SITES OP PARTICULIERE GRONDEN WWW.OVAM.BE Risicogronden In het verleden kregen oude stortplaatsen of fabrieksterreinen een andere bestemming zoals woon- of landbouwgebied. Ook

Nadere informatie

Schadegeval met bodemverontreiniging. Wat zijn de taken van steden en gemeenten?

Schadegeval met bodemverontreiniging. Wat zijn de taken van steden en gemeenten? Schadegeval met bodemverontreiniging. Wat zijn de taken van steden en gemeenten? Documentbeschrijving 1. Titel publicatie Schadegeval met bodemverontreiniging. Wat zijn de taken van steden en gemeenten?

Nadere informatie

Environmental & Safety Services # 4 22/02/2017-1

Environmental & Safety Services # 4 22/02/2017-1 Environmental & Safety Services # 4 22/02/2017-1 HET BODEMDECREET EN WATERBODEMS SHE-forum Essenscia Gent, 22 februari 2017 # 4 22/02/2017-2 Afkortingen MvT: Memorie van toelichting BBO: beschrijvend bodemonderzoek

Nadere informatie

Overwegende dat de OVAM ook in het bezit is van een oriënterend bodemonderzoek en

Overwegende dat de OVAM ook in het bezit is van een oriënterend bodemonderzoek en Besluit van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) tot het vaststellen van de gronden gelegen in Gent als site - 'Woonzone Begijnhoflaan Gent' " DE OVAM, Gelet op het Decreet van 27 oktober

Nadere informatie

Hoofdstuk I. Vaststelling site. Hoofdstuk ll. Uitvoering van het siteonderzoek door de OVAM

Hoofdstuk I. Vaststelling site. Hoofdstuk ll. Uitvoering van het siteonderzoek door de OVAM Besluit van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM} tot het vaststellen van gronden gelegen in Eeklo als site 'Particuliere gronden met historische activiteiten in Eeklo'. OVAM, Gelet op het

Nadere informatie

BESLUIT: Hoofdstuk I. Vaststelling site

BESLUIT: Hoofdstuk I. Vaststelling site Besluit van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) tot het vaststellen van gronden gelegen in Zwevegem als site 'particuliere gronden met historische activiteiten in Zwevegem'. DE OVAM, Gelet

Nadere informatie

ORDONNANTIE BODEM dd. 5/3/09 :

ORDONNANTIE BODEM dd. 5/3/09 : ORDONNANTIE BODEM dd. 5/3/09 : ALGEMENE BEPALINGEN MBT DE VERVREEMDING VAN ZAKELIJKE RECHTEN Saïd EL FADILI Onderafdeling Bodem DEFINITIES Terrein : de bodem en/of de constructies en inrichtingen die rechtstreeks

Nadere informatie

DE OVAM, Sitebesluit Woonzone Sint-Baafskeuter 1/5

DE OVAM, Sitebesluit Woonzone Sint-Baafskeuter 1/5 Besluit van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) tot het vaststellen van gronden gelegen in Gent/Sint-Amandsberg als site 'Woonzone Sint- Baafskouter'. - DE OVAM, Gelet op het Decreet van

Nadere informatie

Schadegeval met bodemverontreiniging bij particulieren

Schadegeval met bodemverontreiniging bij particulieren Schadegeval met bodemverontreiniging bij particulieren Documentbeschrijving 1. Titel publicatie Schadegeval met bodemverontreiniging bij particulieren 2. Verantwoordelijke Uitgever Danny Wille, OVAM, Stationsstraat

Nadere informatie

BESLUIT: Hoofdstuk I. Vaststelling site...,

BESLUIT: Hoofdstuk I. Vaststelling site..., Besluit van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) tot het vaststellen van gronden gelegen in Mechelen als site 'Particuliere gronden met historische activiteiten in Mechelen - benzineopslag'.

Nadere informatie

Melding van de sluiting van een risico-inrichting

Melding van de sluiting van een risico-inrichting Melding van de sluiting van een risico-inrichting /////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Nadere informatie

Code van goede praktijk Schrappen van risicogrond

Code van goede praktijk Schrappen van risicogrond Code van goede praktijk Schrappen van risicogrond Code van goede praktijk - Schrappen Risicogrond Documentbeschrijving 1. Titel publicatie Code van goede praktijk - Schrappen Risicogrond 2. Verantwoordelijke

Nadere informatie

DE OVAM, één overkoepelend bodemonderzoek voor elke locatie; dat het derhalve aanqewezen is om een site vast te stellen voor deze gronden;

DE OVAM, één overkoepelend bodemonderzoek voor elke locatie; dat het derhalve aanqewezen is om een site vast te stellen voor deze gronden; Besluit van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) tot het vaststellen van gronden gelegen in de woonzone 'Opgevulde zandgroeve' in Linkebeek en tot regeling van de exoneratie voor de uitvoering

Nadere informatie

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD VLAAMSE OVERHEID. Omgeving

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD VLAAMSE OVERHEID. Omgeving 67727 VLAAMSE OVERHEID Omgeving [C 2017/20387] 1 JUNI 2017. Besluit van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) tot het vaststellen van gronden gelegen aan het Canadaplein, de Euphrosina Beernaertstraat

Nadere informatie

Inhoudsopgave VI. SOCIAALRECHTELIJKE ASPECTEN INZAKE BOUW VII. FISCAALRECHTELIJKE ASPECTEN INZAKE BOUW. a. Tewerkstelling. a. BTW

Inhoudsopgave VI. SOCIAALRECHTELIJKE ASPECTEN INZAKE BOUW VII. FISCAALRECHTELIJKE ASPECTEN INZAKE BOUW. a. Tewerkstelling. a. BTW VI. SOCIAALRECHTELIJKE ASPECTEN a. Tewerkstelling Wet 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten (B.S., 22 augustus 1978, err., B.S., 30 augustus 1978)............................ 1 Programmawet

Nadere informatie

AANVRAAG VOOR VRIJWILLIGE TOETREDING TOT VLABOTEX (Toelichting bij het indienen van een aanvraag)

AANVRAAG VOOR VRIJWILLIGE TOETREDING TOT VLABOTEX (Toelichting bij het indienen van een aanvraag) AANVRAAG VOOR VRIJWILLIGE TOETREDING TOT VLABOTEX (Toelichting bij het indienen van een aanvraag) 1. Inleiding VLABOTEX vzw is de door de Vlaamse regering erkende bodemsaneringsorganisatie voor de droogkuissector.

Nadere informatie

Sitebesluit voor de site 'Industrieweg in Wondelgem'

Sitebesluit voor de site 'Industrieweg in Wondelgem' Besluit van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) tot het vaststellen van gronden gelegen aan de Industrieweg in Wondelgem als site Site 'Industrieweg in' Wondelgem' en tot regeling van de

Nadere informatie

Samen werken aan een goede bodemkwaliteit

Samen werken aan een goede bodemkwaliteit Samen werken aan een goede bodemkwaliteit Samen maken we morgen mooier. inleiding 2 Meer dan 10 jaar werken aan een betere bodemkwaliteit heeft heel wat tastbare resultaten opgeleverd: het Bodemdecreet

Nadere informatie

Verbintenis tot beschrijvend bodemonderzoek, bodemsanering en nazorg

Verbintenis tot beschrijvend bodemonderzoek, bodemsanering en nazorg Verbintenis tot beschrijvend bodemonderzoek, bodemsanering en nazorg BOFAS stopzetting/sluiting tankstation Duid aan of de verbintenis wordt aangegaan door een vennootschap of vereniging of door een natuurlijk

Nadere informatie

Titel I. Definities. Titel II. Doelstellingen en algemene bepalingen. HOOFDSTUK I. Doelstellingen. HOOFDSTUK II. Algemene bepalingen

Titel I. Definities. Titel II. Doelstellingen en algemene bepalingen. HOOFDSTUK I. Doelstellingen. HOOFDSTUK II. Algemene bepalingen 14 DECEMBER 2007. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de bodemsanering en de bodembescherming Titel I. Definities Artikel 1. In dit besluit wordt

Nadere informatie

Aanvraag van de cofinanciering van bodemsanering

Aanvraag van de cofinanciering van bodemsanering Aanvraag van de cofinanciering van bodemsanering /////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw; BESLUIT:

DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw; BESLUIT: Voorontwerp van decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van **/**/**** tussen de Federale Staat, het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de

Nadere informatie

Samen werken aan een goede bodemkwaliteit!

Samen werken aan een goede bodemkwaliteit! Samen werken aan een goede bodemkwaliteit! OVAM, uw beleidspartner in afval en bodem Vlaanderen is op de goede weg. 10 jaar bodemsaneringsdecreet: een verjaardag waar Vlaanderen best trots mag op zijn.

Nadere informatie

Communicatie bij bodemonderzoeken en -saneringen. Een leidraad

Communicatie bij bodemonderzoeken en -saneringen. Een leidraad Communicatie bij bodemonderzoeken en -saneringen. Een leidraad Communicatie bij bodemonderzoeken en -saneringen - een leidraad Documentbeschrijving 1. Titel publicatie Communicatie bij bodemonderzoeken

Nadere informatie

Gemeentelijke inventaris

Gemeentelijke inventaris Gemeentelijke inventaris Risicopercelen 24 mei 2018 Gemeentelijke inventaris van risicopercelen Risicoperceel ja of nee? 24 mei 2018 Annemie Maes Definitie risicogrond/perceel Artikel 2, 13 van het Bodemdecreet:

Nadere informatie