Ten geleide. Algemene karakteristiek van het onderwijs in de onderbouw VO

Transcriptie

1 Ten geleide Algemene karakteristiek van het onderwijs in de onderbouw VO Het onderwijs in de onderbouw maakt deel uit van het funderend onderwijs (primair en voortgezet onderwijs). In het stelsel als geheel bevindt de onderbouw zich tussen het basisonderwijs en de bovenbouw van de verschillende schoolsoorten in het voortgezet onderwijs. In de ontwikkelingsfase van leerlingen krijgt dit onderwijs een plaats tussen het 12e en het 14e jaar. De positie op deze twee dimensies bepaalt in belangrijke mate het eigene van deze fase van ontwikkeling. Ten eerste is daar het perspectief van de leerling, het opgroeiende kind tussen 12 en 14 jaar. Jongeren ontwikkelen zich in deze fase vaak snel en soms ook schoksgewijs. Het is bij uitstek een fase van ontdekken van je talenten en je mogelijkheden voor verdere ontwikkeling. Er is sprake van groei, lichamelijk en zeker ook mentaal en sociaal. Kinderen verbreden hun blik, worden zelfstandiger, kiezen steeds meer hun eigen sociale verbanden en ontwikkelen daarin hun eigen opvattingen, waarden, interesses en voorkeuren. De begrippen afstand en verkennen zijn centrale en kenmerkende begrippen voor deze ontwikkelingsfase. Kinderen moeten vaak verder van huis, verlaten de basisschool in hun directe omgeving en gaan naar een school voor voortgezet onderwijs in een andere wijk, dorp of stad. Geleidelijk aan komen zij ook figuurlijk meer los van thuis. Vertrouwde opvattingen, waarden, normen en gewoonten stellen zij ter discussie. Ook de relatie tot leerkrachten verandert: er komt een einde aan de situatie waarin de leerling de hele schooldag te maken had met één of twee leerkrachten, ook nog eens in een eigen klaslokaal. In hun nieuwe werkelijkheid wisselen leerlingen een aantal malen per dag van leerkracht, vak en lokaal. Het tweede perspectief is dat vanuit het stelsel. De onderbouw combineert het funderende karakter van het basisonderwijs met het oriënterende karakter van de eerste fase van het voortgezet onderwijs. Inhoudelijk gaat het om basiskennis en -vaardigheden die de samenleving voor alle leerlingen van belang vindt voor een goed maatschappelijk functioneren, nu en later. Deze inhoud wordt daarom vastgelegd in de kerndoelen voor de onderbouw. Daarnaast is in het stelsel als geheel de onderbouw bij uitstek een periode van oriëntatie en keuze: de laatste periode waarin leerlingen nog mogelijkheden hebben om zonder al te grote problemen over te schakelen naar een ander schooltype of naar een andere leerweg. In de onderbouw van het voortgezet onderwijs zijn ze bezig met keuzes die van invloed zijn op hun verdere (school)loopbaan. In de verschillende onderwijsactiviteiten oriënteren leerlingen zich daartoe op zichzelf (wie ben ik, wat wil ik, wat kan ik?), op hun ontwikkelingsmogelijkheden (hoe zou ik willen worden, hoe zou mijn leven er uit kunnen zien, wat wil ik leren?) en op de wereld van studie en beroep (welke mogelijkheden zijn er voor mij?). Het onderwijs in de onderbouw wil recht doen aan de ontwikkelingsfase van kinderen in de leeftijd van 12 tot 14 jaar door hen te helpen hun wereld te begrijpen en uit te breiden, hen te leren omgaan met verschillen tussen individuen en groepen mensen, en door hen in staat te stellen in toenemende mate zelf sturing te geven aan hun leren en zelf verantwoordelijkheid te nemen. De belangrijkste kenmerken van het onderwijs in de onderbouw zijn: De leerling leert actief en in toenemende mate zelfstandig Recente inzichten in hoe kinderen leren, maken duidelijk dat actief en zelfstandig leren een hoger rendement oplevert dan passief. Daarnaast komt het tegemoet aan de behoefte aan zelfstandigheid van kinderen in deze ontwikkelingsfase. Om actief en zelfstandig leren mogelijk te maken, is leren leren een wezenlijk onderdeel van het onderwijs. De leerling leert samen met anderen Ook hierbij speelt de rendementsgedachte een rol, maar het samen leren en werken biedt ook mogelijkheden tot het ontwikkelen en uitbreiden van sociale en communicatieve vaardigheden. Daarnaast kan het leiden tot reële oefensituaties in het leren erkennen van en leren omgaan met verschillen tussen mensen. Programma van Toetsing en Bevordering 1 schooljaar

2 De leerling leert in samenhang Het is voor leerlingen soms moeilijk de samenhang te zien tussen de verschillende vakken in het voortgezet onderwijs. Leren in samenhang betekent onder andere dat leerkrachten die relaties tussen de inhoud uit de verschillende vakken en leergebieden aanbrengen, en dat zij leerlingen laten werken vanuit het geheel naar het deel. De leerling oriënteert zich Het oriënterend karakter van de onderbouw betekent onder andere dat leerlingen zicht krijgen op de mogelijkheden voor hun verdere (school)loopbaan, op de kenmerken van verschillende soorten arbeid en op de samenleving waarin zij leven. Daartoe hoort ook de oriëntatie op waarden, normen en opvattingen in onze maatschappij. Onderwijs met een oriënterend karakter impliceert dat leerlingen leren keuzes te maken tussen de mogelijkheden die zij door hun oriëntatie ontdekken. Zij toetsen deze mogelijkheden aan de eigen interesses en ambities. De leerling leert in een uitdagende, veilige en gezonde leeromgeving Uiteraard behoren nieuwe, moderne leermiddelen (waaronder Ict) en een veilig en schoon gebouw deel uit te maken van de leeromgeving van een leerling. Maar er is meer. Leerlingen van 12 tot 14 jaar verkennen mogelijkheden en grenzen van zichzelf en anderen. Ze zoeken daarin ook uitdagingen en risico s. Hun leeromgeving moet daaraan tegemoetkomen en tegelijkertijd voor veiligheid zorgen: een klimaat dat prikkelt tot leren; contexten die realistisch en herkenbaar zijn; een sfeer waarin fouten gemaakt mogen worden; conflicten die opgelost worden door met elkaar te praten en naar elkaar te luisteren, en waarin gezond en verantwoordelijk gedrag wordt gestimuleerd. De leerling leert in een doorlopende leerlijn Onderwijs in de onderbouw wordt gekenmerkt door de zorg voor een doorlopende leerlijn, over de breuken binnen het stelsel heen: van primair naar voortgezet onderwijs en van onderbouw naar bovenbouw. Dat hoeft niet altijd te betekenen dat de verschillen zo klein mogelijk worden gemaakt. Duidelijke overgangen bieden de leerling ook sterke mogelijkheden tot bewust ervaren van groei. Onderwijs en begeleiding moeten erop gericht zijn de leerling zo goed mogelijk over de breuklijnen heen te helpen en de groei-ervaring voor elke leerling tot een positieve te maken. V.V. Stroes, teamleider 1 en 2 havo/vwo(+) Programma van Toetsing en Bevordering 2 schooljaar

3 Inhoud 1. Bevorderingsrichtlijnen 2. Studieaspecten (alleen 1 e en 2 e klas) 3. Beschrijving per vak Programma van Toetsing en Bevordering 3 schooljaar

4 Bevorderingsrichtlijnen 1 hv, 1 vwo+ Leerjaar 1 h/v, 1vwo+ minpunten pluspunten Niet bevorderen bespreekmarge bevorderd 0-0 t/m 1 1,5 en meer 0,5-0 t/m 2 2,5 en meer 1 0 t/m 1 1,5 t/m 4 4,,5 en meer 1,5 0 t/m 2 2,5 t/m 5 5,5 en meer 2 0 t/m 3 3,5 t/m 6 6,5 en meer 2,5 0 t/m 4 4,5 t/m 7 7,5 en meer 3 0 t/m 5 5,5 t/m 8 8,5 en meer 3,5 0 t/m 6 6,5 t/m 9 9,5 en meer 4 0 t/m 7 7,5 t/m 10 10,5 en meer 4,5 0 t/m 8 8,5 t/m 11 11,5 en meer meer doubleren De cijfers van alle vakken tellen mee. Eerst wordt gekeken naar het aantal minpunten op de lijst van het eindrapport. Vervolgens worden de pluspunten geteld. Door combinatie van deze gegevens is in de tabel af te lezen welk overgangsbesluit genomen wordt. De minpunten worden gerekend vanaf 6,0, d.w.z. 5,5 geeft 0,5 minpunt 5,0 geeft 1,0 minpunt 4,5 geeft 1,5 minpunt enz. De pluspunten worden gerekend vanaf 6,5, d.w.z. 7,0 geeft 0,5 pluspunt 7,5 geeft 1,0 pluspunt 8,0 geeft 1,5 pluspunt enz. Een leerling komt automatisch in de bespreekmarge indien: het totaal van de behaalde cijfers in het gebied bespreekmarge zit volgens de bevorderingsrichtlijnen. Het besluit voor leerlingen die in de bespreekmarge vallen wordt door de rapportenvergadering genomen. een leerling 1 of meer minpunten voor de vakken Nederlands, Engels en/of wiskunde heeft. In dat geval beslist de vergadering of bevordering naar een volgend leerjaar mogelijk is. Programma van Toetsing en Bevordering 4 schooljaar

5 2. Rapporten op Schaersvoorde In leerjaar 1 en 2 kent Schaersvoorde drie rapporten. De cijfers uit alle rapportperioden tellen mee voor het eindcijfer waarop de overgangsbeslissing wordt genomen. Aan het eind van elke rapportperiode wordt een rapport uitgereikt waarop de cijfers staan vermeld. Op basis van het eindrapport, het 3 e rapport, vindt bevordering plaats. De school baseert de overgangsbeslissing op de behaalde rapportcijfers en op de drie studieaspecten, te weten: werkhouding, zelfstandigheid en inzicht. De overgangsrichtlijnen zijn in de klassen uitgedeeld en zijn bij de leerlingen bekend. Bij het eerste rapport zijn deze ook apart toegevoegd. 1e rapport 2e rapport 3e rapport Periodecijfer (P1) Rapportcijfer (R1) Studieaspecten Periodecijfer (P2) Rapportcijfer (R2) Studieaspecten Periodecijfer (P3) Rapportcijfer (R3) Studieaspecten Berekening van cijfers Een Periodecijfer wordt afgerond op 1 decimaal. (vb.: 6,27 = 6,3 en 6,448 = 6,4) Een Rapportcijfer wordt afgerond op helen en halven. R1 = cijfer van P1 afgerond op half of heel R2 = P1 + 2xP2 3 R3 = P1 + 2xP2 + 2xP3 5 Er wordt dus gerekend met de periodecijfers en niet met de rapportcijfers voor de berekening van het tweede en derde rapportcijfer. Betekenis van de gegevens bij de studie-aspecten: 1 e Werkhouding (hierbij valt te denken aan): - concentratie - interesse - tempo 2 e Zelfstandigheid (hierbij valt te denken aan): - werken volgens een planner - zaken ordenen - gerichte vragen stellen - zelfstandig werken 3 e Inzicht (hierbij valt te denken aan): - overzicht - verbanden leggen - hoofd- en bijzaken onderscheiden - grotere hoeveelheden lesstof overzien - analyseren Betekenis van de gebruikte codes: G = goed V = voldoende Z = zwak O = onvoldoende - = dit gegeven is niet van toepassing bij dit vak of hierover kan geen mening gegeven worden Programma van Toetsing en Bevordering 5 schooljaar

6 Programma van toetsing en bevordering 1 havo-vwo Schooljaar Inhoud: - godsdienst - Nederlands - Engels - Frans - geschiedenis - aardrijkskunde - wiskunde - nastec - technasium - biologie - muziek - beeldende vormgeving - drama - bewegingsonderwijs Programma van Toetsing en Bevordering 6 schooljaar

7 Vak: godsdienst 1 h/v Kerndoelen hfst. 1 De leerlingen: - Leren wat de 5 wereldgodsdiensten zijn en kunnen deze benoemen aan de hand van tekst, zichtbare uitingen en typerende kenmerken, zoals heilige geschriften, rituelen en gebouwen. - Leren de verschillende groottes van religies al dan niet in Nederland. - Leren wat levensvragen zijn en dat veel mensen via hun geloof antwoorden krijgen op levensvragen. Kerndoelen hfst. 2 De leerlingen: - Leren aan de hand van een fabel wat levensvragen zijn en worden aan het denken gezet over hun eigen levensvragen. - Leren het verschil tussen de verschillende verhalen, zoals mythen en fabels, wordt aangeleerd. - Leren inzien dat de mythen niet letterlijk opgevat moeten worden, maar een bepaalde betekenis voor mensen hebben. - Kunnen het scheppingsverhaal op verschillende manieren weergeven, waarbij het christelijk verhaal (Genesis) voor christenen een belangrijke rol speelt. - Leren dat de mensen elk verschillende talen hebben en dat de mensen elkaar niet altijd begrijpen. - Leren inzien dat het geloof voor mensen een heel belangrijke rol speelt. pw 50 minuten Hoofdstuk 1 2 so Hoofdstuk 1 / 2 1 aw Hoofdstuk 1 / 2 1 Kerndoelen hfst. 3 De leerlingen: - Kunnen omschrijven hoe en wanneer de Bijbel is ontstaan waarbij mondelinge overlevering voorafgaat aan de schriftelijke overlevering. - Leren waarom het eerste deel van de Bijbel in het Hebreeuws, en het tweede deel in het Grieks is geschreven, waarbij enkele kenmerken van het Hebreeuws en het Grieks genoemd kan worden. - Leren zij de betekenis van de Tenach en de indeling daarvan. - Leren het doel en de manier van het werken met de Bijbel, zowel in boekvorm als op de computer. - Behoren het tweede deel van de Bijbel te kennen en de namen + de symbolen van de 4 evangelisten te noemen. - Moeten zij de andere naam voor Openbaring van Johannes (Apocalyps) weten. pw 50 minuten Hoofdstuk 2 2 pw 50 minuten Hoofdstuk 3 2 so/aw Hoofdstuk 2 / 3 1 Programma van Toetsing en Bevordering 7 schooljaar

8 Periode 3 Kerndoelen hfst. 4 De leerlingen: - Kennen de namen van de aartsvaders en kunnen het belang daarvan benoemen. - Kunnen voorbeelden geven van levensvragen en met behulp van verhalen over de aartsvaders, daarop antwoord geven. - Leren zij welke van deze verhalen belangrijk zijn voor joden, moslims en christenen. - Leren de leerlingen de relatie tussen het verhaal over Jozef en de betekenis van Egypte voor de Israëlieten. Kerndoelen hfst. 5 De leerlingen: - Kunnen de verhalen over Mozes, de tien plagen, de uittocht uit Egypte en de reis door de Rietzee in eigen woorden samenvatten. - Kunnen aangeven welke betekenis het Exodusverhaal voor het joodse volk in het verleden had en tegenwoordig nog steeds heeft. - Kunnen de tien belangrijkste leefregels uit Exodus noemen en de bedoeling ervan weergeven. - Kunnen de betekenis van de symbolen en rituelen van Pesach omschrijven. - Kunnen de betekenis van (de rol van) Mozes aangeven. - Kunnen een belangrijk thema van de Thora noemen en daarbij een voorbeeld geven. Kerndoelen hfst. 6 De leerlingen: - Leren zien hoe zinvol de leefregels zijn voor het samenleven met anderen. - Kunnen een aantal kinderrechten noemen. - Kunnen in eigen woorden uitleggen wat de betekenis is van eerbied voor het leven, de belangrijkste regel voor het samenleven met mensen. pw 50 minuten Hoofdstuk 4 2 so Hoofdstuk 5 / 6 1 so/aw Hoofdstuk 5 / 6 1 Programma van Toetsing en Bevordering 8 schooljaar

9 Vak: Nederlands Kerndoelen Domein A Mondelinge taalvaardigheid Domein B Leesvaardigheid Domein C Schrijfvaardigheid Domein D Taalverzorging en taalbeschouwing * 1 h/v So 50 minuten Taal en woordenschat hst. 1 1 So 50 minuten Grammatica hst.1 en 2 1 (zinsdelen) Pw 50 minuten hst. 1 3 Aw In de les en thuis Fictie 2 So 50 minuten Formuleren hst. 1, 2 en 3 1 So (in de les) 8 10 minuten in Spreekbeurt + powerpoint 1 tweetallen (hst. 3) Pw 50 minuten Lezen hst. 2 en 3 3 Pw 50 minuten hst. 2 en 3 3 Aw In de les en thuis Fictie 2 Periode 3 So 50 minuten Schrijven (folder/flyer) hst. 1 6 So 50 minuten Spelling hst. 2 t/m 5 1 Pw 50 minuten hst. 4 3 Pw 50 minuten hst. 5 + (gedeelte) 6 3 Aw In de les en thuis Fictie 2 * Domeinen De Werkgroep Taal van de commissie Meijerink doet voorstellen voor niveaubeschrijvingen voor de volgende onderdelen van het schoolvak Nederlands. 1. Mondelinge taalvaardigheid, met de subdomeinen gespreksvaardigheid, luistervaardigheid en spreekvaardigheid. 2. Leesvaardigheid, waarin we twee subdomeinen onderscheiden: lezen van zakelijke teksten en lezen van fictionele en literaire teksten. 3. Schrijfvaardigheid, waarmee hier bedoeld wordt het produceren van teksten Schrijfvaardigheid wordt in dit document ruim opgevat: creatieve en zakelijke teksten behoren tot dit domein. 4. Taalverzorging en taalbeschouwing. Bij taalverzorging gaat het om zaken die in dienst staan van verzorgde schriftelijke taalproductie, maar vaak apart aangeleerd moeten worden. Bij taalbeschouwing gaat het om kennis van zinsontleding die ten dienste staat van correcte werkwoordspelling, en om termen en concepten die leerlingen nodig hebben om over mondelinge en schriftelijke fenomenen van gedachten te wisselen. Programma van Toetsing en Bevordering 9 schooljaar

10 Vak: Engels ( ) Kerndoelen: - De leerling leert verder vertrouwd te raken met de klank van het Engels door veel te luisteren naar gesprekken en gezongen teksten. - De leerling leert strategieën te gebruiken voor het uitbreiden van zijn Engelse woordenschat. - De leerling leert strategieën te gebruiken bij het vergaren van informatie uit gesproken en geschreven Engelstalige teksten. - De leerling leert in Engelstalige schriftelijke en digitale bronnen informatie te zoeken, te ordenen en op waarde voor zichzelf en anderen te beoordelen. - De leerling leert in spreektaal anderen een beeld te geven van zijn dagelijks leven. - De leerling leert standaardgesprekken te voeren om iets te kopen, inlichtingen te vragen en om hulp te vragen. - De leerling leert informeel contact in het Engels te onderhouden via , brief en chatten. - De leerling leert welke rol het Engels speelt in verschillende soorten internationale contacten. Domein A: leesvaardigheid Domein B: kijk-/luistervaardigheid Domein C: gespreksvaardigheid Domein D: schrijfvaardigheid 1 h/v so (4) 15 minuten idioom 1 pw (4) 50 minuten idioom / grammatica/ lezen / 2 luisteren aw (1) n.v.t. (=huiswerk) praktische toepassing leerstof 1 so (4) 15 minuten idioom 1 pw (5) 50 minuten idioom / grammatica/ lezen / luisteren 2 Periode 3 so (3) 15 minuten idioom 1 pw (6) 50 minuten idioom / grammatica/ lezen / luisteren 2 Programma van Toetsing en Bevordering 10 schooljaar

11 Vak: Frans Kerndoelen Domein A Luisteren en begrijpen Domein B Lezen en begrijpen Domein C Spreken Domein D Gesprek voeren Domein E Schrijven Domein F (Domein CDE in compo générale : gram-lees-schrijf) NB: de sectie Frans geeft minimaal drie keer een schriftelijke overhoring (S.O.) per periode en maximaal zeven keer. Deze overhoringen kunnen bestaan uit een voca-overhoring en/of een grammatica overhoring. Bij Ander Werk komen cijfers te staan voor een eventuele huiswerk controle, een mondelinge beurt, luistertoetsen en andere opdrachten. Voor alle toetsvormen geldt dat hier maximale aantallen staan en geen minimale. 1 h/v Code (so/pw/aw/lt) Tijdsduur Omschrijving Gewicht S.O. 15 minuten Voca / gram / huiswerk 1 Proefwerk 50 minuten Hoofdstuk 1 en lezen 3 Proefwerk Hoofdstuk 2 en lezen 3 Proefwerk Hoofdstuk 3 3 Ander werk 30 minuten Luisteren, spreken 1 Ander werk Luisteren, spreken 1 Ander werk Luisteren, spreken 1 Leestoets 30 minuten 2 Leestoets 2 Code (so/pw/aw/lt) Tijdsduur Omschrijving Gewicht S.O. 15 minuten Voca / gram / huiswerk 1 Proefwerk 50 minuten Hoofdstuk 4 3 Proefwerk Hoofdstuk 5 3 Proefwerk Hoofdstuk 6 3 Ander werk 30 minuten Luisteren, spreken 1 Ander werk Luisteren, spreken 1 Ander werk Luisteren, spreken 1 Leestoets 30 minuten 2 Leestoets 2 Leestoets 2 Programma van Toetsing en Bevordering 11 schooljaar

12 Periode 3 Code (so/pw/aw/lt) Tijdsduur Omschrijving Gewicht S.O. 15 minuten Voca / gram / huiswerk 1 Proefwerk 50 minuten Hoofdstuk 7 3 Proefwerk Hoofdstuk 8 3 Proefwerk Hoofdstuk 9 3 Ander werk 30 minuten Luisteren, spreken 1 Ander werk Luisteren, spreken 1 Ander werk Luisteren, spreken 1 Leestoets 30 minuten 2 Leestoets 2 Leestoets 2 Eindtoets Algemene eindtoets 2 Programma van Toetsing en Bevordering 12 schooljaar

13 Vak: geschiedenis Kerndoelen Domein A Domein B Domein C Domein D Domein E Domein F 1 h/v pw-en 50 minuten Hfd. 1 en/of 2 2 so s +/- 30 min Delen van hfd 1 en/of 2 1 aw naar gelang opdracht naar gelang opdracht 1 pw-en 50 minuten Hfd. 2, 3 en/of 4 2 so s +/- 30 minuten Delen van hfd. 3 en/of 4 1 aw naar gelang opdracht naar gelang opdracht 1 Periode 3 pw-en 50 minuten Hfd. 4, 5 en/of 6 2 so s +/- 30 minuten Delen van hfd. 5 en/of 6 1 aw naar gelang opdracht naar gelang opdracht 1 Programma van Toetsing en Bevordering 13 schooljaar

14 Vak: aardrijkskunde Kerndoelen Domein A Domein B Domein C Domein D Domein E Domein F 1 h/v pw 50 minuten Hfst à 3 so s 25 minuten enkele paragrafen 1 pw 50 minuten Hfst à 3 so s 25 minuten enkele paragrafen 1 Periode 3 pw 50 minuten Hfst à 3 so s 25 minuten enkele paragrafen 1 Programma van Toetsing en Bevordering 14 schooljaar

15 Vak: wiskunde Kerndoelen Domein A: Vaardigheden Domein B: Formules, functies en grafieken Domein C: Meetkunde 1 Domein D: Toegepaste Analyse 1 Domein E: Meetkunde met coördinaten Domein F: Keuzeonderwerpen 1 h/v pw 50 minuten H1 Ruimtefiguren 3 pw 50 minuten H2 Verhoudingen 3 pw 50 minuten H3 Grafieken 3 aw 50 minuten H4 Getallen 2 so 1 so 1 pw 50 minuten H4 Getallen 3 pw 50 minuten H5 Lijnen en hoeken 3 pw 50 minuten H6 Woordformules 3 pw 50 minuten H7 Oppervlakte en inhoud 3 pw 50 minuten H8 Negatieve getallen 3 aw 50 minuten H7 + H8 2 so 1 Periode 3 pw 50 minuten H9 Formules 3 pw 50 minuten H10 Vergelijkingen 3 pw 50 minuten H11 Vlakke figuren 3 pw 50 minuten H12 Rekenen met variabelen 3 aw 50 minuten H9 t/m 12 2 so 1 so 1 Programma van Toetsing en Bevordering 15 schooljaar

16 Vak: Nastec Kerndoelen Domein A Domein B Domein C Domein D Domein E Domein F 1 h/v pw 50 minuten Rep. vaardigheden 2 pw 50 minuten Rep. vaardigheden 2 aw 200 minuten Werkstuk 2 aw 100 minuten Totaal so,s en practica 2 pw 50 minuten Rep. vaardigheden 2 pw 50 minuten Rep. vaardigheden 2 aw 200 minuten Werkstuk 2 aw 100 minuten Totaal so,s en practica 2 Periode 3 pw 50 minuten Rep. vaardigheden 2 pw 50 minuten Rep. vaardigheden 2 aw 200 minuten Werkstuk 2 aw 100 minuten Totaal so,s en practica 2 Programma van Toetsing en Bevordering 16 schooljaar

17 Vak: Technasium Kerndoelen Domein A Domein B Domein C Domein D Domein E Domein F 1 h/v Module 1 50 uur Project 3 aw 100 minuten Totaal vaardigheden 1 Module 2 50 uur Project 3 aw 100 minuten Totaal vaardigheden 1 Periode 3 Module 3 50 uur Project 3 Module 4 50 uur Project 3 aw 100 minuten Totaal vaardigheden 1 Programma van Toetsing en Bevordering 17 schooljaar

18 Vak: biologie Kerndoelen Domein A Domein B Domein C Domein D Domein E Domein F 1 h/v So Hfd 1- biologie 1x So Hfd 1- biologie 1x Pw 50 minuten Hfd 1- biologie 3x So Hfd 2-bewegen 1x So Hfd 2-bewegen 1x Aw Poster botten 2x Pw 50 minuten Hfd 2-bewegen 3x So Hfd 3-waarnemen 1x So Hfd 3-waarnemen 1x Aw Super zintuig 2x Pw 50 minuten Hfd 3-waarnemen 3x So Hfd 4- gedrag 1x So Hfd 4- gedrag 1x Pw 50 minuten Hfd 4- gedrag 3x Periode 3 Aw Lenteproject 3x Aw Bladerenboek 2x So Vogelopdracht 1x So Hfd 5-planten 1x So Hfd 5-planten 1x Pw 50 minuten Hfd 5-planten 3x * so s en ander werk worden zo mogelijk ingehaald ** proefwerken dienen altijd ingehaald te worden Programma van Toetsing en Bevordering 18 schooljaar

19 Vak: muziek Kerndoelen Domein A Domein B Domein C Domein D Domein E Domein F 1 h/v pw 50 minuten Hoofdstuk 1 2 so 50 minuten Is een samengesteld cijfer meerdere musiceeropdrachten 1 pw 50 minuten Hoofdstuk 2 2 so 50 minuten Is een samengesteld cijfer meerdere musiceeropdrachten 1 Periode 3 pw 50 minuten Hoofdstuk 3 2 so 50 minuten Is een samengesteld cijfer meerdere musiceeropdrachten 1 pw 50 minuten Hoofdstuk 4 2 Programma van Toetsing en Bevordering 19 schooljaar

20 : Vak: beeldende vormgeving 1 h/v DOELEN: De leerling leert door het gebruik van elementaire vaardigheden de zeggingskracht van verschillende kunstzinnige disciplines te onderzoeken en toe te passen om eigen gevoelens uit te drukken, ervaringen vast te leggen, verbeelding vorm te geven en communicatie te bewerkstelligen. De leerling leert eigen kunstzinnig werk, alleen of als deelnemer in een groep, aan derden te presenteren. De leerling leert, op grond van enige achtergrondkennis te kijken naar beeldende kunst, te luisteren naar muziek en te kijken en luisteren naar theater-, dans- en filmvoorstellingen. De leerling leert met behulp van visuele of auditieve middelen verslag te doen van deelname aan kunstzinnige activiteiten, als toeschouwer en als deelnemer. De leerling leert mondeling of schriftelijk te reflecteren op eigen werk en werk van anderen, waaronder dat van kunstenaars. PW 50 minuten Theorie uit les en boek Basis Beeldende 2 Begrippen lesmateriaal, kunstbeschouwing werkstuk Ruimtelijke en/of 2-dimensionale verbeelding van 3 opdracht Schetsen Schetsen, onderzoek en ideeontwikkeling 1 Ander werk 1 Programma van Toetsing en Bevordering 20 schooljaar

21 Vak: drama Kerndoelen Toelichting Het vak drama valt onder het leergebied kunst en cultuur. De onderstaande kerndoelen voor dit leergebied zijn dan ook van toepassing op drama. Daar waar andere disciplines genoemd worden zijn deze niet van toepassing op drama. Het vak drama wordt alleen in klas 1 gegeven en wordt slecht een uur in de week gegeven. Dit heeft tot gevolg dat er gehandeld wordt naar de gegeven omstandigheden. Kerndoelen leergebied kunst en cultuur Onderbouw voortgezet onderwijs Kerndoel 48: Produceren van kunst De leerling leert door het gebruik van elementaire vaardigheden de zeggingskracht van verschillende kunstzinnige disciplines te onderzoeken en toe te passen om eigen gevoelens uit te drukken, ervaringen vast te leggen, verbeelding vorm te geven en communicatie te bewerkstelligen. Kerndoel 49: Eigen kunstzinnig werk presenteren De leerling leert eigen kunstzinnig werk, alleen of als deelnemer in een groep, aan derden te presenteren. Kerndoel 50: Leren kijken en luisteren naar kunst De leerling leert, op grond van enige achtergrondkennis, te kijken naar beeldende kunst, te luisteren naar muziek en te kijken en luisteren naar theater-, dans en filmvoorstellingen. Kunstdossier, zie kerndoel 51. Kerndoel 51: Verslag doen van ervaringen De leerling leert, met behulp van visuele of auditieve middelen, verslag te doen van deelname aan kunstzinnige activiteiten (als toeschouwer en als deelnemer). Kerndoel 52: Reflecteren op kunstzinnig werk De leerling leert mondeling of schriftelijk te reflecteren op eigen werk en werk van anderen, waaronder kunstenaars. 1 h/v Code (pr*/rf**) Tijdsduur Omschrijving Gewicht pr n.v.t. Leerling presenteert groepswerk aan anderen (pantomime/tableaus/ruimte) rf n.v.t. Beoordeling invullen reflectieverslagen 1 1 Code (pr*/rf**) Tijdsduur Omschrijving Gewicht pr n.v.t. Leerling presenteert groepswerk aan 1 anderen (types/attributen/kostuumimprovisatie) rf n.v.t. Beoordeling invullen reflectieverslagen 1 Programma van Toetsing en Bevordering 21 schooljaar

22 Periode 3 Code (pr*/rf**) Tijdsduur Omschrijving Gewicht pr n.v.t. Leerling presenteert groepswerk en 1 individueel werk aan anderen (personages/emoties/spanningsopbouw in een scene) rf n.v.t. Beoordeling invullen reflectieverslagen 1 * presentatie, minimaal 2 per periode ** reflectie, 1 maal per periode beoordelen van alle verslagen die per les gemaakt worden. Programma van Toetsing en Bevordering 22 schooljaar

23 Vak: bewegingsonderwijs Domein A Domein B Domein C Domein D Domein E Domein F Domein G zwaaien springen balanceren/jongleren bewegen en muziek stoeispelen lopen spel - over en weer plaatsen - passeren/onderscheppen - inblijven/uitmaken 1 h/v aw 200 minuten zwaaien 1 aw 300 minuten springen 1 aw 350 minuten balanceren 1 aw 50 minuten lopen 1 aw 600 minuten spel 1 aw 300 minuten keuze aw 350 minuten zwaaien 1 aw 250 minuten bewegen en muziek 1 aw 150 minuten stoeispelen 1 aw 250 minuten atletiek 1 aw 500 minuten spel 1 aw 300 minuten keuze Periode 3 aw 200 minuten springen 1 aw 300 minuten balanceren/jongleren 1 aw 550 minuten spel 1 aw 600 minuten atletiek 1 aw 150 minuten keuze Programma van Toetsing en Bevordering 23 schooljaar

24 Programma van toetsing en bevordering 1 vwo + Schooljaar Inhoud: - godsdienst - Nederlands - Engels - Frans - geschiedenis - aardrijkskunde - wiskunde - nastec - technasium - biologie - muziek - beeldende vormgeving - drama - bewegingsonderwijs Programma van Toetsing en Bevordering 24 schooljaar

25 Vak: godsdienst 1 vwo+ Kerndoelen hfst. 1 De leerlingen: - Leren wat de 5 wereldgodsdiensten zijn en kunnen deze benoemen aan de hand van tekst, zichtbare uitingen en typerende kenmerken, zoals heilige geschriften, rituelen en gebouwen. - Leren de verschillende groottes van religies al dan niet in Nederland. - Leren wat levensvragen zijn en dat veel mensen via hun geloof antwoorden krijgen op levensvragen. Kerndoelen hfst. 2 De leerlingen: - Leren aan de hand van een fabel wat levensvragen zijn en worden aan het denken gezet over hun eigen levensvragen. - Leren het verschil tussen de verschillende verhalen, zoals mythen en fabels, wordt aangeleerd. - Leren inzien dat de mythen niet letterlijk opgevat moeten worden, maar een bepaalde betekenis voor mensen hebben. - Kunnen het scheppingsverhaal op verschillende manieren weergeven, waarbij het christelijk verhaal (Genesis) voor christenen een belangrijke rol speelt. - Leren dat de mensen elk verschillende talen hebben en dat de mensen elkaar niet altijd begrijpen. - Leren inzien dat het geloof voor mensen een heel belangrijke rol speelt. pw 50 minuten Hoofdstuk 1 2 so Hoofdstuk 1 / 2 1 aw Hoofdstuk 1 / 2 1 Kerndoelen hfst. 3 De leerlingen: - Kunnen omschrijven hoe en wanneer de Bijbel is ontstaan waarbij mondelinge overlevering voorafgaat aan de schriftelijke overlevering. - Leren waarom het eerste deel van de Bijbel in het Hebreeuws, en het tweede deel in het Grieks is geschreven, waarbij enkele kenmerken van het Hebreeuws en het Grieks genoemd kan worden. - Leren zij de betekenis van de Tenach en de indeling daarvan. - Leren het doel en de manier van het werken met de Bijbel, zowel in boekvorm als op de computer. - Behoren het tweede deel van de Bijbel te kennen en de namen + de symbolen van de 4 evangelisten te noemen. - Moeten zij de andere naam voor Openbaring van Johannes (Apocalyps) weten. pw 50 minuten Hoofdstuk 2 2 pw 50 minuten Hoofdstuk 3 2 so/aw Hoofdstuk 2 / 3 1 Programma van Toetsing en Bevordering 25 schooljaar

26 Periode 3 Kerndoelen hfst. 4 De leerlingen: - Kennen de namen van de aartsvaders en kunnen het belang daarvan benoemen. - Kunnen voorbeelden geven van levensvragen en met behulp van verhalen over de aartsvaders, daarop antwoord geven. - Leren zij welke van deze verhalen belangrijk zijn voor joden, moslims en christenen. - Leren de leerlingen de relatie tussen het verhaal over Jozef en de betekenis van Egypte voor de Israëlieten. Kerndoelen hfst. 5 De leerlingen: - Kunnen de verhalen over Mozes, de tien plagen, de uittocht uit Egypte en de reis door de Rietzee in eigen woorden samenvatten. - Kunnen aangeven welke betekenis het Exodusverhaal voor het joodse volk in het verleden had en tegenwoordig nog steeds heeft. - Kunnen de tien belangrijkste leefregels uit Exodus noemen en de bedoeling ervan weergeven. - Kunnen de betekenis van de symbolen en rituelen van Pesach omschrijven. - Kunnen de betekenis van (de rol van) Mozes aangeven. - Kunnen een belangrijk thema van de Thora noemen en daarbij een voorbeeld geven. Kerndoelen hfst. 6 De leerlingen: - Leren zien hoe zinvol de leefregels zijn voor het samenleven met anderen. - Kunnen een aantal kinderrechten noemen. - Kunnen in eigen woorden uitleggen wat de betekenis is van eerbied voor het leven, de belangrijkste regel voor het samenleven met mensen. pw 50 minuten Hoofdstuk 4 2 so Hoofdstuk 5 / 6 1 so/aw Hoofdstuk 5 / 6 1 Programma van Toetsing en Bevordering 26 schooljaar

27 Vak: Nederlands Kerndoelen Domein A Domein B Domein C Domein D Mondelinge taalvaardigheid Leesvaardigheid Schrijfvaardigheid Taalverzorging en taalbeschouwing* 1 vwo+ SO 50 minuten Lezen + woordenschat 1 hfst. 1 PW 50 minuten Hoofdstuk 1 3 SO Tijdens contactuur + eigen Schrijfopdracht: 1 tijd nieuwsbericht AW Tijdens contactuur + eigen Fictie/ leesdok 2 tijd Boekopdrachten hfst.1-2 SO 50 minuten Lezen + grammatica hfst.2 1 PW 50 minuten Hoofdstuk 2 3 SO 50 minuten Lezen + spelling + 1 formuleren hfst. 3 AW Tijdens contactuur + eigen Fictie/ leesdok 2 tijd Boekopdrachten hfst.3-4 PW 50 minuten Hoofdstuk 3 3 SO 50 minuten Grammatica hfst. 4 1 Periode 3 PW 50 minuten Hoofdstuk 4 3 SO Tijdens contactuur Grammatica hfst. 5/6 1 AW 50 minuten Lezen 1 t/m 6 2 PW 50 minuten Hoofdstuk 5/6 3 AW Tijdens contactuur + eigen tijd Fictie/leesdok Boekopdrachten hfst. 5/6 2 Bij de fictieopdrachten zitten ook leeskringopdrachten waardoor mondelinge taalvaardigheid aan de orde komt. Daarnaast is het zo dat spreken/kijken/luisteren wordt gedaan in de lessen als oefening. De toetsing van de presentatievaardigheden wordt tweemaal becijferd: bij de module De jonge onderzoeker en bij de presentatie van de individuele projecten aan het eind van het jaar. Dus de mondelinge taalvaardigheid komt in het plusprogramma uitgebreid aan de orde. Programma van Toetsing en Bevordering 27 schooljaar

28 * Domeinen De Werkgroep Taal van de commissie Meijerink doet voorstellen voor niveaubeschrijvingen voor de volgende onderdelen van het schoolvak Nederlands. 1. Mondelinge taalvaardigheid, met de subdomeinen gespreksvaardigheid, luistervaardigheid en spreekvaardigheid. 2. Leesvaardigheid, waarin we twee subdomeinen onderscheiden: lezen van zakelijke teksten en lezen van fictionele en literaire teksten. 3. Schrijfvaardigheid, waarmee hier bedoeld wordt het produceren van teksten Schrijfvaardigheid wordt in dit document ruim opgevat: creatieve en zakelijke teksten behoren tot dit domein. 4. Taalverzorging en taalbeschouwing. Bij taalverzorging gaat het om zaken die in dienst staan van verzorgde schriftelijke taalproductie, maar vaak apart aangeleerd moeten worden. Bij taalbeschouwing gaat het om kennis van zinsontleding die ten dienste staat van correcte werkwoordspelling, en om termen en concepten die leerlingen nodig hebben om over mondelinge en schriftelijke fenomenen van gedachten te wisselen. Programma van Toetsing en Bevordering 28 schooljaar

29 Vak: Engels Kerndoelen: - De leerling leert verder vertrouwd te raken met de klank van het Engels door veel te luisteren naar gesprekken en gezongen teksten. - De leerling leert strategieën te gebruiken voor het uitbreiden van zijn Engelse woordenschat. - De leerling leert strategieën te gebruiken bij het vergaren van informatie uit gesproken en geschreven Engelstalige teksten. - De leerling leert in Engelstalige schriftelijke en digitale bronnen informatie te zoeken, te ordenen en op waarde voor zichzelf en anderen te beoordelen. - De leerling leert in spreektaal anderen een beeld te geven van zijn dagelijks leven. - De leerling leert standaardgesprekken te voeren om iets te kopen, inlichtingen te vragen en om hulp te vragen. - De leerling leert informeel contact in het Engels te onderhouden via , brief en chatten. - De leerling leert welke rol het Engels speelt in verschillende soorten internationale contacten. Domein A: leesvaardigheid Domein B: kijk-/luistervaardigheid Domein C: gespreksvaardigheid Domein D: schrijfvaardigheid 1 vwo+ so (4) 15 minuten idioom 1 pw (4) 50 minuten idioom / grammatica/ lezen / 2 luisteren aw (1) n.v.t. (=huiswerk) praktische toepassing leerstof 1 so (4) 15 minuten idioom 1 pw (5) 50 minuten idioom / grammatica/ lezen / luisteren 2 Periode 3 so (3) 15 minuten idioom 1 pw (6) 50 minuten idioom / grammatica/ lezen / luisteren 2 Programma van Toetsing en Bevordering 29 schooljaar

30 Vak: Frans Kerndoelen Domein A Luisteren en begrijpen Domein B Lezen en begrijpen Domein C Spreken Domein D Gesprek voeren Domein E Schrijven Domein F (Domein CDE in compo générale : gram-lees-schrijf) NB: de sectie Frans geeft minimaal drie keer een schriftelijke overhoring (S.O.) per periode en maximaal zeven keer. Deze overhoringen kunnen bestaan uit een voca-overhoring en/of een grammatica overhoring. Bij Ander Werk komen cijfers te staan voor een eventuele huiswerk controle, een mondelinge beurt, luistertoetsen en andere opdrachten. Voor alle toetsvormen geldt dat hier maximale aantallen staan en geen minimale. 1 vwo+ Code (so/pw/aw/lt) Tijdsduur Omschrijving Gewicht S.O. 15 minuten Voca / gram / huiswerk 1 Proefwerk 50 minuten Hoofdstuk 1 en lezen 3 Proefwerk Hoofdstuk 2 en lezen 3 Proefwerk Hoofdstuk 3 3 Ander werk 30 minuten Luisteren, spreken 1 Ander werk Luisteren, spreken 1 Ander werk Luisteren, spreken 1 Leestoets 30 minuten 2 Leestoets 2 Code (so/pw/aw/lt) Tijdsduur Omschrijving Gewicht S.O. 15 minuten Voca / gram / huiswerk 1 Proefwerk 50 minuten Hoofdstuk 4 3 Proefwerk Hoofdstuk 5 3 Proefwerk Hoofdstuk 6 3 Ander werk 30 minuten Luisteren, spreken 1 Ander werk Luisteren, spreken 1 Ander werk Luisteren, spreken 1 Leestoets 30 minuten 2 Leestoets 2 Leestoets 2 Programma van Toetsing en Bevordering 30 schooljaar

31 Periode 3 Code (so/pw/aw/lt) Tijdsduur Omschrijving Gewicht S.O. 15 minuten Voca / gram / huiswerk 1 Proefwerk 50 minuten Hoofdstuk 7 3 Proefwerk Hoofdstuk 8 3 Proefwerk Hoofdstuk 9 3 Ander werk 30 minuten Luisteren, spreken 1 Ander werk Luisteren, spreken 1 Ander werk Luisteren, spreken 1 Leestoets 30 minuten 2 Leestoets 2 Leestoets 2 Eindtoets Algemene eindtoets 2 Programma van Toetsing en Bevordering 31 schooljaar

32 Vak: geschiedenis Kerndoelen Domein A Domein B Domein C Domein D Domein E Domein F 1 vwo+ pw-en 50 minuten Hfd 1 en/of 2 2 so s +/- 30 minuten Delen van hfd. 1 en/of 2 1 aw naar gelang opdracht naar gelang opdracht 1 pw-en Hfd 2, 3 en/of 4 2 so s +/- 30 minuten Delen van hfd 3 en/of 4 1 aw naar gelang opdracht naar gelang opdracht 1 Periode 3 pw-en Hfd 4, 5 en/of 6 2 so s +/- 30 minuten Delen van hfd 5 en/of 6 1 aw naar gelang opdracht naar gelang opdracht 1 Programma van Toetsing en Bevordering 32 schooljaar

33 Vak: aardrijkskunde Kerndoelen Domein A Domein B Domein C Domein D Domein E Domein F 1 vwo+ pw 50 minuten Hfst à 3 so s 25 minuten enkele paragrafen 1 pw 50 minuten Hfst à 3 so s 25 minuten enkele paragrafen 1 Periode 3 pw 50 minuten Hfst à 3 so s 25 minuten enkele paragrafen 1 Programma van Toetsing en Bevordering 33 schooljaar

34 Vak: wiskunde Kerndoelen Domein A: Vaardigheden Domein B: Formules, functies en grafieken Domein C: Meetkunde 1 Domein D: Toegepaste Analyse 1 Domein E: Meetkunde met coördinaten Domein F: Keuzeonderwerpen 1 vwo+ pw 50 minuten H1 Meetkunde 3 pw 50 minuten H2 Rekenen 3 pw 50 minuten H3 Grafieken 3 pw 50 minuten H4 Ruimtemeetkunde 3 aw 50 minuten WIMS-toets Breuken 2 pw 50 minuten H5 Negatieve getallen 3 pw 50 minuten H6 Formules 3 pw 50 minuten H7 Hoeken 3 pw 50 minuten H8 Vergelijkingen 3 pw 50 minuten H2 Rekenen en H9 Meten en rekenen 3 Periode 3 pw 50 minuten H10 Werken met variabelen 3 pw 50 minuten H11 Symmetrie 3 pw 50 minuten H10 Werken met variabelen en 3 H12 Machten pw 50 minuten H12 Machten en H13 Algebra 3 aw 50 minuten WIMS-toets Algebra 2 Programma van Toetsing en Bevordering 34 schooljaar

35 Vak: Nastec: Methode Explora H/V 1 Noordhoff Kerndoelen Domein A Domein B Domein C Domein D Domein E Domein F 1 vwo+ pw 50 minuten Rep. H 1 par pw 50 minuten Rep. H 1 par pw 50 minuten Rep. H 2 par aw 200 minuten Werkstuk 2 aw 100 minuten Totaal so,s en practica 2 pw 50 minuten Rep. H 2 par pw 50 minuten Rep. H 3 par pw 50 minuten Rep. H 3 par aw 200 minuten Werkstuk 2 aw 100 minuten Totaal so,s en practica 2 Periode 3 pw 50 minuten Rep. H 4 par pw 50 minuten Rep. H 4 par pw 50 minuten Rep. H 5 2 pw 50 minuten Project 2 aw 200 minuten Werkstuk 2 aw 100 minuten Totaal so,s en practica 2 Programma van Toetsing en Bevordering 35 schooljaar

36 Vak: Technasium Kerndoelen Domein A Domein B Domein C Domein D Domein E Domein F 1 vwo+ Module 1 50 uur Project 3 aw 100 minuten Totaal vaardigheden 1 Module 2 50 uur Project 3 aw 100 minuten Totaal vaardigheden 1 Periode 3 Module 3 50 uur Project 3 Module 4 50 uur Project 3 aw 100 minuten Totaal vaardigheden 1 Programma van Toetsing en Bevordering 36 schooljaar

37 Vak: biologie Kerndoelen Domein A Domein B Domein C Domein D Domein E Domein F 1 vwo+ So Hfd 1- biologie 1x So Hfd 1- biologie 1x Pw 50 minuten Hfd 1- biologie 3x So Hfd 2-bewegen 1x So Hfd 2-bewegen 1x Aw Poster botten 2x Pw 50 minuten Hfd 2-bewegen 3x So Hfd 3-waarnemen 1x So Hfd 3-waarnemen 1x Aw Super zintuig 2x Pw 50 minuten Hfd 3-waarnemen 3x So Hfd 4- gedrag 1x So Hfd 4- gedrag 1x Pw 50 minuten Hfd 4- gedrag 3x Periode 3 Aw Lenteproject 3x Aw Bladerenboek 2x So Vogelopdracht 1x So Hfd 5-planten 1x So Hfd 5-planten 1x Pw 50 minuten Hfd 5-planten 3x * so s en ander werk worden zo mogelijk ingehaald ** proefwerken dienen altijd ingehaald te worden Programma van Toetsing en Bevordering 37 schooljaar

38 Vak: muziek Kerndoelen Domein A Domein B Domein C Domein D Domein E Domein F 1 vwo+ pw 50 minuten Hoofdstuk 1 2 so 50 minuten Is een samengesteld cijfer meerdere musiceeropdrachten 1 pw 50 minuten Hoofdstuk 2 2 so 50 minuten Is een samengesteld cijfer meerdere musiceeropdrachten 1 Periode 3 pw 50 minuten Hoofdstuk 3 2 so 50 minuten Is een samengesteld cijfer meerdere musiceeropdrachten 1 pw 50 minuten Hoofdstuk 4 Muziek en computer 2 Programma van Toetsing en Bevordering 38 schooljaar

39 : Vak: beeldende vormgeving 1 vwo+ DOELEN: De leerling leert door het gebruik van elementaire vaardigheden de zeggingskracht van verschillende kunstzinnige disciplines te onderzoeken en toe te passen om eigen gevoelens uit te drukken, ervaringen vast te leggen, verbeelding vorm te geven en communicatie te bewerkstelligen. De leerling leert eigen kunstzinnig werk, alleen of als deelnemer in een groep, aan derden te presenteren. De leerling leert, op grond van enige achtergrondkennis te kijken naar beeldende kunst, te luisteren naar muziek en te kijken en luisteren naar theater-, dans- en filmvoorstellingen. De leerling leert met behulp van visuele of auditieve middelen verslag te doen van deelname aan kunstzinnige activiteiten, als toeschouwer en als deelnemer. De leerling leert mondeling of schriftelijk te reflecteren op eigen werk en werk van anderen, waaronder dat van kunstenaars. PW 50 minuten Theorie uit les en boek Basis Beeldende 2 Begrippen lesmateriaal, kunstbeschouwing werkstuk Ruimtelijke en/of 2-dimensionale verbeelding van 3 opdracht Schetsen Schetsen, onderzoek en ideeontwikkeling 1 Ander werk 1 Programma van Toetsing en Bevordering 39 schooljaar

40 Vak: drama Kerndoelen Toelichting Het vak drama valt onder het leergebied kunst en cultuur. De onderstaande kerndoelen voor dit leergebied zijn dan ook van toepassing op drama. Daar waar andere disciplines genoemd worden zijn deze niet van toepassing op drama. Het vak drama wordt alleen in klas 1 gegeven en wordt slecht een uur in de week gegeven. Dit heeft tot gevolg dat er gehandeld wordt naar de gegeven omstandigheden. Kerndoelen leergebied kunst en cultuur Onderbouw voortgezet onderwijs Kerndoel 48: Produceren van kunst De leerling leert door het gebruik van elementaire vaardigheden de zeggingskracht van verschillende kunstzinnige disciplines te onderzoeken en toe te passen om eigen gevoelens uit te drukken, ervaringen vast te leggen, verbeelding vorm te geven en communicatie te bewerkstelligen. Kerndoel 49: Eigen kunstzinnig werk presenteren De leerling leert eigen kunstzinnig werk, alleen of als deelnemer in een groep, aan derden te presenteren. Kerndoel 50: Leren kijken en luisteren naar kunst De leerling leert, op grond van enige achtergrondkennis, te kijken naar beeldende kunst, te luisteren naar muziek en te kijken en luisteren naar theater-, dans en filmvoorstellingen. Kunstdossier, zie kerndoel 51. Kerndoel 51: Verslag doen van ervaringen De leerling leert, met behulp van visuele of auditieve middelen, verslag te doen van deelname aan kunstzinnige activiteiten (als toeschouwer en als deelnemer). Kerndoel 52: Reflecteren op kunstzinnig werk De leerling leert mondeling of schriftelijk te reflecteren op eigen werk en werk van anderen, waaronder kunstenaars. 1 vwo+ Code (pr*/rf**) Tijdsduur Omschrijving Gewicht pr n.v.t. Leerling presenteert groepswerk aan anderen (pantomime/tableaus/ruimte) rf n.v.t. Beoordeling invullen reflectieverslagen 1 1 Code (pr*/rf**) Tijdsduur Omschrijving Gewicht pr n.v.t. Leerling presenteert groepswerk aan 1 anderen (types/attributen/kostuumimprovisatie) rf n.v.t. Beoordeling invullen reflectieverslagen 1 Programma van Toetsing en Bevordering 40 schooljaar

41 Periode 3 Code (pr*/rf**) Tijdsduur Omschrijving Gewicht pr n.v.t. Leerling presenteert groepswerk en 1 individueel werk aan anderen (personages/emoties/spanningsopbouw in een scene) rf n.v.t. Beoordeling invullen reflectieverslagen 1 * presentatie, minimaal 2 per periode ** reflectie, 1 maal per periode beoordelen van alle verslagen die per les gemaakt worden. Programma van Toetsing en Bevordering 41 schooljaar

42 Vak: bewegingsonderwijs Domein A Domein B Domein C Domein D Domein E Domein F Domein G zwaaien springen balanceren/jongleren bewegen en muziek stoeispelen lopen spel - over en weer plaatsen - passeren/onderscheppen - inblijven/uitmaken 1 vwo+ aw 200 minuten zwaaien 1 aw 300 minuten springen 1 aw 350 minuten balanceren 1 aw 50 minuten lopen 1 aw 600 minuten spel 1 aw 300 minuten keuze aw 350 minuten zwaaien 1 aw 250 minuten bewegen en muziek 1 aw 150 minuten stoeispelen 1 aw 250 minuten atletiek 1 aw 500 minuten spel 1 aw 300 minuten keuze Periode 3 aw 200 minuten springen 1 aw 300 minuten balanceren/jongleren 1 aw 550 minuten spel 1 aw 600 minuten atletiek 1 aw 150 minuten keuze Programma van Toetsing en Bevordering 42 schooljaar

43 Programma van Toetsing en Bevordering 43 schooljaar