Maatschappelijke ondersteuning en actie-leren in sociale wijkteams. Werkboek voor professionals en vrijwilligers in wonen, welzijn en zorg

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Maatschappelijke ondersteuning en actie-leren in sociale wijkteams. Werkboek voor professionals en vrijwilligers in wonen, welzijn en zorg"

Transcriptie

1 Maatschappelijke ondersteuning en actie-leren in sociale wijkteams Werkboek voor professionals en vrijwilligers in wonen, welzijn en zorg

2 Colofon Auteurs Drs. Marian Dries Dr. Martha van Biene Mld April 2015 Fotografie Goedele Monnens Met dank aan Bram Wicherink en Maria van Erp voor hun bijdrage aan de eindredactie, Maarten Kwakernaak voor het materiaal over de effectencalculator en evalueren nieuwe stijl, Marinda Mark, Conny Stolk, Hanneke Cartigny en Corin Smaal voor het meedenken over de dialoog- en actievragen bij hoofdstuk 3. Daarnaast willen we alle burgers en medewerkers bedanken die betrokken zijn bij de sociale wijkteams en leernetwerken van de WMO werkplaats Nijmegen. Wegens privacyoverwegingen zijn de namen van de mensen gefingeerd. Informatie die naar persoonlijke situaties te herleiden is, is weggelaten. De mensen op de foto s zijn niet dezelfde personen als de personen uit de verhalen. Betrokkenen gaven toestemming om de foto s en de verhalen op te nemen in dit werkboek. 1

3 Inhoudsopgave Voorwoord 4 1 Werkwijze 5 2 Maatschappelijke ondersteuning en actie-leren in SWTs Wat betekent maatschappelijke ondersteuning? Welzijn Nieuwe Stijl als leidraad Kenmerken en competenties maatschappelijke ondersteuning Organisatieprincipes van sociale wijkteams Actie-leren in sociale wijkteams Verhalen zijn leidend 20 3 Verhalen van vernieuwende professionals Ik wilde wel wat doen in mijn buurt Er is niet altijd professionele hulp nodig Na alle ellende nu de hulp die ik nodig heb Van stoppen met roken naar actieve vrijwilliger Het familienetwerk beraad als kantelpunt De partnerschapskaart als start voor het actie-leren Coachen van actie-leren in een sociaal wijkteam Aansluiten bij de vraagpatronen van wijkbewoners Het sociale wijkteam op bezoek bij Mevrouw de Jonge Samenleven in het dorp Peel en Maas 50 4 Interactieve werkvormen Dialoogsessie - leren van verhalen Casusleren met de reflectieve teammethode Reflector coachen van leerprocessen Reflector en actiebox Bakens Welzijn Nieuwe Stijl Reflector Transitie- en transformatiecompetenties Reflector Essentie van presentie De partnerschapskaart ` Evalueren met de effectencalculator Dialoogbox governance en capaciteitsbenadering Dialoogbox sturing in de Wmo praktijk 88 2

4 5 Kennisbronnen Leerinfrastructuur Verschil tussen dialoog en discussie Dialogisch werken en vragen stellen Levensverhalen in de sociologie Bakens Welzijn Nieuwe stijl Succesfactoren voor een sociaal wijkteam Aandachtspunten lokale samenwerking Hoe worden sociale wijkteams lerende teams? Reflecteren, feedback en feedforward Kwaliteit van bestaan en de 8 levensdomeinen De presentiebenadering Netwerkgericht werken Narratief vraagpatronen onderzoek Sturen met betekenis Evalueren nieuwe stijl Actie-leren in theoretisch perspectief 134 Literatuurlijst 139 Internetbronnen 143 3

5 Voorwoord Grote ontdekkingen en verbeteringen zijn altijd het gevolg van de samenwerking tussen vele denkvermogens. Alexander Graham Bell Deze e-learning module, verder te noemen werkboek, is het resultaat van een aantal actie-leerprogramma s met sociale wijkteams in diverse gemeenten, waaronder Nijmegen, Zutphen en Peel en Maas. De werkvorm actie-leren (Revans, 1996) is door het Kenniscentrum HAN SOCIAAL, lectoraat Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief, doorontwikkeld ten behoeve van maatschappelijke ondersteuningspraktijken. De Wmo werkplaats Nijmegen werkte van 2009 tot 2015 in opdracht van het ministerie van VWS aan het vormgeven van de drie transities en transformaties: AWBZ>Wmo, Jeugdwet en Participatiewet. Dit werkboek is de verzameling van leerproducten die we in deze periode ontwikkelden en toepasten in sociale wijkteams. Dit werkboek beoogt sociale wijkteams te ondersteunen bij het realiseren van vernieuwende initiatieven op het gebied van individuele én collectieve vormen van maatschappelijke ondersteuning. Teamleden van de sociale wijkteams gaven aan dat zij positieve leerervaringen opdeden met actie-leren. Het heeft hen geholpen om vanuit nieuwe denk- en werkkaders een nieuwe beroepshouding, vaardigheden en inzichten te ontwikkelen en deze in te zetten ten behoeve van cliënten, wijken en buurten. De verhalen die in dit werkboek centraal staan, kunnen bovendien met behulp van de bijbehorende dialoogvragen, werkvormen en kennisbronnen ingezet worden binnen het HBO-onderwijs ter verwerving van de benodigde transitie-en transformatiecompetenties. 4

6 1 Werkwijze Sociale professionals werken steeds meer in sociale wijkteams, waarin werkers van verschillende disciplines vertegenwoordigd zijn: maatschappelijk werkers, opbouwwerkers, ambulant begeleiders uit een GGZ-instelling, wijkverpleegkundigen, ouderenadviseurs, Wmo-consulenten, etc. Zij staan voor de uitdaging om als team samen met burgers te werken vanuit de zogenoemde Bakens Welzijn Nieuwe Stijl om tot de gewenste transitie en transformatie te komen. De bakens nodigen uit de vernieuwing vlot te trekken door uit te gaan van een drietal hoofddoelstellingen voor verschillende partijen. Ze werken: - gemeenschappelijk met een maatschappelijke (lokale) agenda; - professioneler en effectiever; - efficiënter door ingesleten patronen op te heffen en te komen tot individuele en collectieve arrangementen. Een belangrijk uitgangspunt in dit werkboek is dat professionals uitgaan van het principe eerst arrangeren, dan indiceren (Van Biene, 2013). Dit betekent dat professionals: complexe vraagstukken van kwetsbare burgers in netwerkverband inbrengen; in dialoog met elkaar het probleem of de situatie van kwetsbare burgers verkennen; in samenspraak met elkaar en de burger vaststellen welke partner de kwetsbare burger en dienst netwerk gaan ondersteunen bij het samenstellen en uitvoeren van diens persoonlijk ondersteuningsarrangement. Tevens reikt het werkboek wijkteamprofessionals en sociale professionals in opleiding handvatten aan om op individueel- en teamniveau competenties te ontwikkelen voor effectieve samenwerking in een sociaal wijkteam. De werkwijze is gericht op actie-leren waarin de dagelijkse praktijken van burgers (cliënten) en professionals leidend zijn. Bij actie-leren ontwikkelen teamleden in dialoog nieuwe werkwijzen en geven ze vorm aan de transitie VAN verzorgingsstaat NAAR participatiesamenleving. Het werkboek bestaat uit vijf hoofdstukken: 1. Werkwijze, 2. Maatschappelijke ondersteuning en actie-leren in sociale wijkteams, 3. Verhalen van vernieuwende professionals, 4. Interactieve werkvormen en 5. Kennisbronnen. Met het leermateriaal nodigen wij uit tot een participatieve aanpak en actief leren (leren leren). Dit houdt concreet in dat je een leergroep samenstelt van bij voorkeur vijf 5

7 personen. Eén van de groepsleden is de leercoach en coacht het leerproces via de zogenaamde dialoogsessie of de reflectieve teammethode. Samen bepaal je welk verhaal uit hoofdstuk 2 (of eigen praktijkverhaal) als ingang voor het leerarrangement wordt gekozen in de les, cursus of training. Via links in de dialoog- en actieboxen en in de teksten wordt je doorverwezen naar kennisbronnen die relevante informatie bevatten over de thematiek die aan de orde is. Via de links kom je eveneens terecht bij verschillende reflectoren. Met deze leertools sluit je actie-leerbijeenkomsten op interactieve wijze af door samen te reflecteren op te realiseren competenties. De dialoog is in dit werkboek de hefboom voor competentie-ontwikkeling. Het gaat er in deze werkwijze om dat je elkaar toelaat en openstaat voor de dialoog; daarin liggen de kansen besloten om nieuwe ervaringen en kennis op te doen (Van Biene, 2005: 88-89). Bij de dialoog gaat het er niet om wie gelijk heeft (discussie), maar vooral om luisteren en elkaar begrijpen. Voorts is de beoogde dialoog hiërarchieonafhankelijk: niet je functie, maar je inbreng telt. Het leermateriaal is uitgewerkt aan de hand van tien verhalen van professionals die betrokken zijn bij maatschappelijke ondersteuning en actie-leren in sociale wijkteams. De werkpraktijk van alledag is het vertrekpunt voor leren. De verhalen zijn verrijkt met dialoogvragen, waarmee in groepsverband dialogisch werken wordt geleerd. Zie Kennisbron 5.2 Verschil tussen dialoog en discussie en Kennisbron 5.3 Dialogisch werken en vragen stellen. Professionals leren in deze werkwijze open vragen te stellen en door te vragen. Nieuwe competenties worden ontwikkeld aan de hand van dialogische gesprekken over elkaars werkervaringen. De kern van actie-leren in sociale wijkteams is immers dat men werkenderwijs zoekt naar vormen van samenhangende zorg en ondersteuning voor burgers/cliënten. Professionals reflecteren individueel en gezamenlijk op bestaande en nieuw verworven competenties. In het tweede hoofdstuk van dit werkboek, Maatschappelijke ondersteuning en actieleren in sociale wijkteams, geven we ter introductie een toelichting op maatschappelijke ondersteuning in relatie tot Welzijn Nieuwe Stijl, kwaliteitskenmerken voor professioneel ondersteunen, organisatieprincipes van sociale wijkteams en actie-leren aan de hand van praktijkverhalen in teamverband. Vervolgens presenteren we in hoofdstuk 3 Verhalen van vernieuwende professionals, tien verhalen met dialoog-en actievragen. Bij ieder verhaal kan de leergroep zelf een leerarrangement samenstellen in combinatie met interactieve werkvormen en relevante kennisbronnen. Hoofdstuk 4, Interactieve werkvormen, biedt handvatten om direct aan de slag te gaan en te reflecteren op de eigen competentieontwikkeling. De kennisbronnen in hoofdstuk 5 bevatten theoretische achtergrondinformatie en zijn aanvullend op het lesmateriaal. De module is tot slot voorzien van een uitgebreide literatuurlijst, filmmateriaal en verschillende internetbronnen. 6

8 2 Maatschappelijke ondersteuning en actie-leren in sociale wijkteams 2.1 Wat betekent maatschappelijke ondersteuning? 2.2 Welzijn Nieuwe Stijl als leidraad 2.3 Kenmerken en competenties maatschappelijke ondersteuning 2.4 Organisatieprincipes van sociale wijkteams 2.5 Actie-leren in sociale wijkteams 2.6 Verhalen zijn leidend 7

9 2.1 Wat betekent maatschappelijke ondersteuning? Maatschappelijke ondersteuning kan op twee manieren worden opgevat: als ondersteuning vanuit de maatschappij én als ondersteuning bij maatschappelijk functioneren. In dit werkboek vertalen we maatschappelijke ondersteuning als community care, zorg en ondersteuning in en door de gemeenschap. De inzet van sociale professionals zien we daarbij als een belangrijke schakel in deze gemeenschapszorg. Professionals zijn daarbij niet alleen professional, maar vooral ook medeburger en verbinder in een netwerk van verschillende actoren. In de wettekst van de Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning) 2007 worden negen prestatievelden omschreven waar gemeenten en sociale professionals zich bij het bevorderen van maatschappelijke ondersteuning vooral op dienen te richten. Zie hiervoor: In het nieuwe wetsvoorstel Wmo 2015 komen deze prestatievelden echter niet meer terug. De speerpunten voor maatschappelijke ondersteuning worden daar omschreven als drie maatschappelijke doelen, waarin verschillende prestatievelden te herkennen zijn. Het begrip maatschappelijke ondersteuning omvat: 1. Het bevorderen van de sociale samenhang, de mantelzorg en vrijwilligerswerk. De toegankelijkheid van voorzieningen, diensten en ruimten voor mensen met een beperking. De veiligheid en leefbaarheid in de gemeente, alsmede voorkomen en bestrijden van huiselijk geweld. 2. De ondersteuning van de zelfredzaamheid en de participatie van personen met een beperking of met chronische psychische of psychosociale problemen; zoveel mogelijk in de eigen leefomgeving, 3. Het bieden van een beschermde woonvorm en opvang. (Wetsvoorstel Wmo 2015) Bij het bevorderen van sociale samenhang gaat het vooral om het vergroten van betrokkenheid van mensen bij elkaar en bij sociale verbanden, zoals buurtorganisaties. Verondersteld wordt dat een sterke sociale cohesie tot meer onderlinge hulp (samenredzaamheid) en minder professionele hulp zal leiden. Onder zelfredzaamheid wordt verstaan: het lichamelijke, verstandelijke, geestelijke, en financiële vermogen om jezelf te kunnen verzorgen, zelf de huishouding te doen, zelf contacten aan te gaan en te onderhouden en regie te voeren over het eigen leven. Met participatie wordt zowel een passievere consumptieve participatie bedoeld (zoals meedoen in de samenleving via vrijetijdsactiviteiten, het verenigingsleven, culturele activiteiten en het onderhouden van een sociaal netwerk) als actieve vormen van maatschappelijke inzet zoals vrijwilligerswerk, informele zorg en burenhulp en meedoen 8

10 in inspraak en beleid. Ook deelname aan activiteiten op het terrein van sociale samenhang valt hieronder. Participatie en sociale samenhang zijn echter niet vanzelfsprekend. Veel burgers zijn nog erg (in)gesteld op de verzorgingsstaat en niet gewend om hulp te vragen of bieden in de eigen leefomgeving. Met name voor mensen die in een sociaal isolement leven of op meerdere levensgebieden in een kwetsbare positie verkeren kan de ondersteunende inzet van professionals zeer belangrijk zijn. Daarbij zal de professional zich op alle drie de aspecten van maatschappelijke ondersteuning moeten richten, omdat deze onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Bij het ondersteunen van participatie gaat het dan om het faciliteren van deelname aan maatschappelijk verkeer, zoals: - het hebben en onderhouden van een sociaal netwerk; - het gebruik maken van voorzieningen in de samenleving zoals het wijkcentrum, voorzieningen op het gebied van welzijn, sport, gezondheid etc.; - maatschappelijke inzet: een bijdrage leveren aan de samenleving in de vorm van werk, vrijwilligerswerk, burenhulp, mantelzorg, etc. Ondersteuning bij sociale samenhang omvat het faciliterend hulp bieden bij: - de kwaliteit van sociale netwerken (betrokkenheid bij andere mensen); - betrokkenheid bij maatschappelijke organisaties en andere sociale verbanden zoals verenigingsleven, religieuze en culturele gemeenschappen, collectieve burgerinitiatieven, buurtorganisaties; - betrokkenheid bij de samenleving als geheel. Kanteling op verschillende niveaus Maatschappelijke ondersteuning volgens bovenstaande uitgangspunten vraagt van gemeenten, burgers en professionals zowel een andere manier van denken, leven en werken als een andere manier van organiseren. Zie ook: Wmo gestript, deel 10, Supportgericht werken: De essentie van deze veranderingen wordt ook wel De kanteling genoemd. De kanteling is een metafoor voor een grootscheepse verandering op meerdere niveaus. Op maatschappelijk niveau betekent de kanteling een ombouw van een verzorgingsstaat naar een participatiesamenleving. In de laatste decennia van de 20 e eeuw zijn we in Nederland goede zorg vanuit de overheid als een vanzelfsprekendheid gaan beschouwen, maar deze zorg blijkt met name door de vergrijzing en de te complexe systeemwereld van wonen, welzijn en zorg teveel geld te gaan kosten en niet de gewenste kwaliteit voor de zorgvragende burgers op te leveren. De Wmo is te beschouwen als een wet die via een aantal decentralisaties met minder geld nieuwe kansen wil creëren voor een betere kwaliteit van hulpverlening, welke zich kenmerkt door een betere aansluiting bij de leefwereld van de burgers én een grotere participatie van de burgers aan de zorg voor elkaar. 9

11 De Wmo stelt dat een burger als hij zorg nodig heeft, eerst moet kijken wat hijzelf kan en vervolgens wie in het eigen sociale netwerk of buurt wat kan betekenen. Pas als deze ondersteuning ontoereikend is, kan een beroep gedaan worden op professionele hulp- en dienstverlening. Voor burgers betekent de kanteling dat professionele zorg niet langer een recht is, maar dat die zorg pas verkregen kan worden als dat echt nodig is. Het vraagt een andere manier van kijken naar zorgverlening. Zorg wordt op de eerste plaats een zaak van de samenleving ofwel community-care, zorg in en door de samenleving. Om deze gemeenschapszorg werkelijkheid te laten worden, zullen burgers zich anders tot elkaar dienen te verhouden en anders met elkaar moeten communiceren, dan in een meer individualistische samenleving veelal de gewoonte is. Hoewel we in Nederland vergeleken met andere landen van oudsher een rijke traditie aan onderlinge hulp in de vorm van vrijwilligerswerk en mantelzorg kennen, vinden veel burgers het echter nog lastig om aan medeburgers hulp te vragen en/of de juiste plek te vinden waar hulp verkregen kan worden. Dit wordt ook wel vraagverlegenheid genoemd. Voor professionals betekent de kanteling vanuit bovenstaande perspectieven dat zij niet meer vanzelfsprekend focussen op probleem oplossen vóór en hulp- en dienst verlenen áán burgers vanuit een bestaand aanbod, maar meer dienen te vertrouwen op de eigen kracht en het probleemoplossend vermogen van burgers zelf. De professional krijgt meer een ondersteunende en coachende rol. Deze manier van werken noemen we supportgericht werken. De professional is hierbij in eerste instantie gericht op het informeel opbouwen van een samenwerkingsrelatie en het helpen verhelderen van wensen, ondersteuningsbehoeftes en mogelijke eigen bijdragen. In de publicatie Supportgericht werken in de Wmo (Wilken en Dankers, 2013) worden de leidende werkprincipes omschreven als vraaggericht, presentiegericht, krachtgericht en netwerkgericht. Zie hiervoor ook Voor gemeenten betekent de kanteling dat zij verantwoordelijk worden voor de uitvoering van de Wmo en zich een andere manier van sturen dienen eigen te maken. Governance in plaats van government. Deze manier van sturen wordt ook wel sturen met betekenis genoemd. (Biene, 2013). Zie Kennisbron 5.14 Sturen met betekenis en het gelijknamige hoofdstuk 10 in Sturen met betekenis is een antwoord op het in balans brengen van aanbodgerichte werkwijzen en vraaggerichte- en behoeftegerichte sturing. Sturing met betekenis wil zeggen dat sturing plaatsvindt op basis van uitwisseling en samenspraak met betrokkenen. Om goed te kunnen bepalen welke (financiële) voorzieningen en ondersteuningsarrangementen nodig zijn, is dan ook een goede dialoog met burgers nodig, zowel op individueel als collectief niveau. Onder andere via de gemeenteraad en de Wmo-raad kunnen burgers meepraten over het beleid van de gemeente. De gemeente gaat niet meer uit van een vast aanbod van voorzieningen, waar volgens een vaste procedure wordt bepaald wie waar recht op heeft, maar ze levert maatwerk met behulp 10

12 van zogenaamde keukentafelgesprekken. De kanteling en het keukentafelgesprek horen bij elkaar. Het keukentafelgesprek is een metafoor voor de overlegvorm waarbij de gemeente naar de burger toekomt en gesprekken voert op basis van gelijkwaardigheid. Via dergelijke gesprekken wordt naar het geheel van vragen en behoeften en de mogelijkheden voor selfsupport en support vanuit en aan de eigen leefomgeving op basis van wederkerigheid gekeken. Transitie- en transformatie Samengevat bevinden burgers, sociale professionals en gemeentevertegenwoordigers zich in het tweede decennium van de 21 e eeuw in een tijdperk van kanteling, of anders gezegd van transitie en transformatie. Het transitieproces heeft vooral met structuurveranderingen te maken. Het gaat dan om kantelingen in het stelsel (wijzigingen in regels, wetten, financiële verhoudingen) en de decentralisatie van taken naar de gemeentes. Het transformatieproces heeft vooral met cultuurverandering en inhoudelijke vernieuwing te maken. Hierbij gaat het om een kanteling naar supportgericht samenwerken, dat ander gedrag van burgers en professionals vraagt. Maar ook een andere organisatiecultuur met ander sturingsgedrag bij overheden en maatschappelijke organisaties. Dit komt neer op minder schotten, meer samenwerking en integratie van dienstverlening, meer lokaal en individueel maatwerk. De opzet van dit werkboek gaat er vanuit dat professionals bij de maatschappelijke ondersteuning vanuit sociale wijkteams zowel transitiecompetenties als transformatiecompetenties dienen te ontwikkelen om deze kantelingen te realiseren. Transitiecompetenties zijn gerelateerd aan nieuwe vormen en processen van besturen en organiseren en zijn van belang om veranderingen op systeemniveau te realiseren. Transformatiecompetenties relateren we in dit werkboek aan de acht bakens Welzijn Nieuwe Stijl, zoals deze in de brochure Welzijn nieuwe stijl (VWS,2010) zijn weergegeven. Zie ook 4.4 Reflector en actiebox Bakens Welzijn Nieuwe Stijl en 4.5 Reflector Transitie-en transformatiecompetenties 2.2 Welzijn Nieuwe Stijl als leidraad Met de brochure Welzijn Nieuwe Stijl wilde het ministerie van VWS drie jaar na het invoeren van de Wmo, een kwaliteitsimpuls geven voor het nieuwe Sociaal werk. In de brochure zijn drie hoofddoelstellingen geformuleerd voor de manier waarop maatschappelijke ondersteuning anders georganiseerd moet worden: 1) gemeenschappelijker: benodigde maatschappelijke ondersteuning wordt per gemeente meer in dialoog met burgers en maatschappelijke instellingen vastgesteld op basis van een gedeelde visie; 2) effectiever: professioneler en resultaatgerichter. Bij resultaten gaat het dan niet meer om vaste producten die aangeboden worden, maar om de resultaten van vraaggerichte professionele ondersteuning én de maatschappelijke effecten. 3) efficiënter: door meer collectieve arrangementen, vroegtijdig ingrijpen en het centraal stellen en inzetten van de eigen kracht van burgers en gemeenschappen. 11

13 De acht bakens beschreven in Welzijn Nieuwe Stijl zie Kennisbron 5.5 Bakens Welzijn Nieuwe Stijl geven aan wat professionals (en vrijwilligers) voor deze nieuwe manier van werken nodig hebben. Het krijgen en nemen van professionele ruimte (baken 8) is daarbij te beschouwen als de belangrijkste randvoorwaarde. Hieronder een overzicht van de acht bakens verdeeld onder vier subthema s. Thema s Vraaganalyse Organisatie van het aanbod Richting aan de werkwijze Randvoorwaardelijk Acht bakens Welzijn Nieuwe Stijl 1 gericht op de vraag achter de vraag; 2 gebaseerd op de eigen kracht van de burger; 3 direct er op af; 4 formeel en informeel in optimale verhouding; 5 doordachte balans van collectief en individueel; 6 integraal werken; 7 niet vrijblijvend, maar resultaatgericht; 8 gebaseerd op ruimte voor de professional. 2.3 Kenmerken en competenties maatschappelijke ondersteuning In de handreiking Maatschappelijk ondersteunen. Kenmerken van professioneel ondersteunen (Meinema, 2013) staan samengevat vijf kwaliteitsstandaarden genoemd, waaraan de nieuwe sociale professional op de Bakens van Welzijn Nieuwe Stijl dient te voldoen. Deze standaarden zijn: 1) Eigen kracht versterken; 2) Op de vraag af; 3) Binden en verbinden; 4) Integraal werken en 5) Signaleren en agenderen. De vijf kwaliteitskenmerken zijn gekoppeld aan de Competenties Maatschappelijke Ondersteuning in de branche welzijn en maatschappelijke dienstverlening (Vlaar, Kluft en Liefhebber, 2014) en hebben betrekking op de transformaties waarmee de sociale professional wordt geconfronteerd in zijn of haar dagelijkse werk. 1) Eigen kracht versterken Dit betekent dat de professional gericht is op het versterken van de eigen kracht van burgers, gebaseerd op hun mogelijkheden, talenten en wensen. Hij stimuleert wat mensen wel kunnen, al dan niet met extra steun vanuit hun eigen omgeving en zo nodig met steun van andere professionals of vrijwilligers. Daarnaast heeft hij extra aandacht voor de beperkte zelfredzaamheid van maatschappelijk kwetsbare individuen en groepen en de mate waarin zij al dan niet op eigen kracht kunnen meedoen. Het beoogde effect is dat burgers zoveel mogelijk in staat zijn om hun problemen zelf op te lossen en zelf keuzes te maken in de door hen bepaalde richting, al dan niet met behulp van hun omgeving. Ze voelen zich ondersteund bij het voeren van regie over hun leven en het versterken van hun vermogen om zelf te beslissen. 12

14 2) Op de vraag af De professional weet wat er speelt in de leefwereld van zijn cliënten. Hij is aanwezig, toegankelijk en proactief. Hij heeft inzicht in wat er speelt bij de burgers en in de wijk. Hij vangt signalen op en zorgt dat burgers zich vrij en veilig voelen om hun verhaal te doen. Hij pakt situaties op tijd aan en zoekt samen met burgers naar oplossingen. De vraag, de situatie en de oplossing van de burger staan centraal. Als hij signalen krijgt van uitsluiting of complexe sociale problemen, neemt hij contact op met de betreffende persoon en onderzoekt wat de vraag is. Er op af gaan is noodzakelijk bij mensen die niet om ondersteuning durven, kunnen of willen vragen. De professional ondersteunt burgerinitiatieven en zoekt mee naar oplossingen van vragen of problemen die individuen of groepen zelf kunnen realiseren. Hij betrekt hierbij ook andere vrijwilligers en professionals in de wijk of in de omgeving. Het beoogde effect is dat burgers weten waar ze met vragen terecht kunnen en problemen snel zichtbaar worden, zodat ze op tijd samen met de burger kunnen worden aangepakt. 3) Binden en verbinden De professional ondersteunt de burger om de verantwoordelijkheid voor zichzelf, zijn naaste omgeving en zijn medeburgers vorm te geven. Daarnaast zoekt de professional verbinding met burgers, mantelzorgers, sociale netwerken, vrijwilligersinitiatieven en wijkverbanden. Hij streeft naar afstemming tussen informele en formele ondersteuning waarbij deze elkaar aanvullen en versterken. De steun van vrijwilligers en professionals is nodig om kwetsbare mensen de helpende hand te bieden. Rollen kunnen ook wisselen: sommige kwetsbare burgers zijn ook vrijwilliger of kunnen dat worden. Zo participeren zij op hun beurt actief in de samenleving en ondersteunen zij anderen. De professional is kwartiermaker en begeleidt het samenbrengen van burgers onderling, van groepen burgers met elkaar, en van burgers en professionals. Het beoogde resultaat is dat individuen en groepen burgers zich verantwoordelijk voelen voor de leefbaarheid en sociale cohesie in buurten. Betrokkenen ondersteunen elkaar en werken samen om duurzaam te voorzien in de behoefte aan ondersteuning van (kwetsbare) burgers. 4) Integraal werken Ondersteuning is gebaseerd op een integrale benadering waarbij de burger als een ongedeeld mens wordt beschouwd en niet als een optelsom van problemen. De vragen, wensen en behoeften van mensen vormen het vertrekpunt bij de hulpverlening. Voorzieningen, netwerken, diensten en producten maken met elkaar onderdeel uit van een samenhangende, passende en gefaseerde aanpak. In de integrale benadering ontstaat een totaaloplossing in samenspraak met de burger. Dit vereist goede samenwerking en afstemming tussen alle betrokken partijen met de burger als centrale actor. Het beoogde effect hiervan is dat de burger in zijn beleving efficiënte en transparante, individuele of collectieve ondersteuning ontvangt, door samenwerking en afstemming van vragen en behoeften tussen alle partijen. 13

15 5) Signaleren en agenderen De professional staat midden in de samenleving. Hij signaleert problemen en kansen met en van individuen en groepen, in wijken en buurten. Hij handelt proactief en onderneemt actie om knelpunten en mogelijkheden onder de aandacht te brengen en ermee aan de slag te gaan. Hij vertaalt individuele problemen naar een hoger plan. Door situaties goed in te schatten, voorkomt hij dat problemen groter worden en burgers in een negatieve spiraal terecht komen. Bij samenlevingsproblemen heeft hij eenzelfde signalerende rol. De professional agendeert problemen en oplossingrichtingen in zijn directe contacten met burgers, binnen zijn organisatie, in netwerken en gemeenschappen, en bij opdrachtgevers (overheid en politiek), rechtstreeks of via zijn leidinggevende. De uitkomst hiervan is dat burgers op tijd preventief ondersteund worden, zodat problemen niet verergeren. Knelpunten worden aangekaard bij betrokken partijen en opdrachtgever(s) zodat collectieve oplossingen kunnen worden gevonden. Zoals eerder vermeld is het kwaliteitskader voor professioneel ondersteunen gekoppeld aan een tiental competenties voor maatschappelijke ondersteuning. Deze competenties zijn te beschouwen als een aanvulling op de bestaande beroeps-en competentieprofielen voor verschillende sociaal werkers. 14

16 De 10 gemeenschappelijke competenties voor de sociaal werker maatschappelijke ondersteuning zijn: 1. verheldert vragen en behoeften 2. versterkt eigen kracht en zelfregie 3. is zichtbaar en gaat op mensen af 4. stimuleert verantwoordelijk en oplossingsgericht gedrag 5. stuurt aan op betrokkenheid en participatie 6. verbindt individuele en gemeenschappelijke vragen en potenties 7. werkt samen en versterkt netwerken 8. beweegt zich tussen verschillende werelden en culturen 9. signaleert en speelt in op veranderingen 10. is ondernemend en benut professionele ruimte Op grond van de bakens Welzijn Nieuwe Stijl en de competenties maatschappelijke ondersteuning hebben we een Reflector Bakens Welzijn Nieuwe Stijl en een Reflector Transitie-en transformatiecompetenties ontwikkeld als leidraad voor het actie-leren binnen Sociale wijkteams. In deze reflectoren worden de bakens Welzijn Nieuwe Stijl niet zozeer uitgewerkt in een grote hoeveelheid gedragsindicatoren, maar in een achttal transformatiecompetenties met bijbehorende kernvaardigheden. Met behulp van deze reflector kunnen tijdens het actie-leren in de werkpraktijk en/of het onderwijs praktijkverhalen van wijkteam professionals en eigen casuïstieken geanalyseerd worden en kunnen op grond van gezamenlijke reflecties acties ondernomen worden ter ontwikkeling van de benodigde competenties. Voor een uitgebreidere toelichting per competentie op individueel én collectief niveau, zie: Voordat we ingaan op de methode actie-leren ter ontwikkeling van de genoemde ondersteuningscompetenties in sociale wijkteams, gaan we eerst in op het belang van het werken in sociale (wijk)teams en de organisatieprincipes die daarvoor nodig zijn. 2.4 Organisatieprincipes van sociale wijkteams In de aanloop naar de decentralisaties hebben veel gemeenten in Nederland tussen 2010 en 2015 sociale wijkteams opgericht. Het ene team als experiment of als pilot, het andere als onderdeel van de vernieuwde sociale infrastructuur, of als groeimodel. In de sociale wijkteams werken verschillende professionals uit verschillende disciplines en organisaties samen met als doel een integrale en generalistische aanpak van sociale problematiek onder het motto: één gezin, één plan, één regisseur. Gemeenten kunnen sociale wijkteams naar eigen inzicht laten organiseren, waardoor er geen uniforme aanpak is. Sociale wijkteams spelen hoe dan ook een steeds belangrijkere rol in de omslag naar een betere, minder complex georganiseerde en goedkopere dienstverlening op het gebied van wonen, welzijn en zorg. De belangrijkste uitgangspunten zijn dat burgers zoveel 15

17 mogelijk voor zichzelf en voor hun naasten zorgen en dat sociale professionals meer gericht dienen te zijn op zorgen dat (= faciliteren) in plaats van zorgen voor (= invullen en overnemen). Naast zelfredzaamheid, samenredzaamheid en samenwerkzaamheid van de burgers streeft een sociaal wijkteam naar een optimale balans tussen inzet van leden van het sociale netwerk en de inzet van het ondersteuningsnetwerk. Sociale wijkteams hebben als opdracht om een verbindende rol op zich te nemen in de samenwerking tussen de verschillende zorgnetwerken én de sociale netwerken, afgestemd op de wensen, behoeften en mogelijkheden van de betreffende burgers. In de alledaagse praktijk van het werken in sociale wijkteams blijkt dit echter niet zo eenvoudig te zijn. Zowel organisatorisch als inhoudelijk lopen professionals van sociale wijkteams tegen verschillende obstakels aan. In 2014 kwamen tijdens het jaarlijks symposium voor sociale wijkteams (Utrecht, 2014) vragen naar voren als: Mogen we bepaalde informatie wel delen met een collega uit een andere organisatie? Hoe pakken we bepaalde diagnostiek aan? Welke problemen kunnen we overlaten aan een cliënt en zijn sociale netwerk en waar intervenieert een professional? En wat moeten we als dat sociale netwerk nou net iemands probleem in stand houdt? Hoe balanceer je als professional tussen organisatiebelangen, de belangen van het wijkteam en goed hulpverlenerschap? Wie verwijst wanneer door naar de tweede lijn? Wie is waarvoor eindverantwoordelijk? De antwoorden op deze vragen hangen niet alleen af van de manier waarop sociale wijkteams op een bepaalde plaats organisatorisch vormgegeven zijn, maar vooral ook van de manier waarop professionals van sociale wijkteams in staat zijn met elkaar een lerend team te vormen. In het rapport Sociale wijkteams in ontwikkeling (VNG, 2013) worden op grond van een terugblik op de pilotfase van sociale wijkteams, en een vooruitblik op de rol van sociale wijkteams in de toekomst, vijf organisatieprincipes beschreven. Zie hiervoor : 16

18 eling.pdf Binnen het kader van deze vijf principes hebben de verschillende gemeentes en wijkteams verschillende keuzemogelijkheden om het geheel in samenspel met betrokken burgers nader vorm te geven. Principe 1: Waar mogelijk één huishouden, één plan, één hulpverlener Het organiseren van één integraal wijkteam maakt het makkelijker om het principe van één huishouden, één plan te bereiken. Herkenbaarheid van het team, en vaste hulpverleners voor kwetsbare huishoudens zorgen voor een meer klantgerichte inrichting van zorg en welzijn in de wijk. Een afweging is of er één generalistisch team moet zijn (hogere herkenbaarheid) of meerdere specialistische teams (hogere hulpverlening). Principe 2: Een nieuwe professional: de integrale sociaal werker Professionals krijgen een nieuwe rol als generalistische sociaal werker, en stappen af van probleemgerichte en gefragmenteerde aanpak. Dit nieuwe type integraal sociaal werker benadert burgers in de wijk proactief, signaleert, zoekt naar de vraag achter de vraag en stimuleert wederkerigheid en benutting van eigen kracht en netwerk. Principe 3: Zo veel mogelijk regelruimte voor de sociale wijkteams Om sociale wijkteams te laten functioneren, moeten zij zoveel mogelijk verantwoordelijkheid hebben en tevens en ruimte krijgen om innovatieve werkwijzen te ontwikkelen. Ook hebben zijn het vertrouwen nodig om ondersteuning zelf te leveren of uit te besteden aan specialisten. Principe 4: Rol van de gemeente: optimaal faciliteren en scherp sturen De rol van de gemeente in sociale wijkteams bestaat uit het contracteren of subsidiëren van aanbieders van sociale wijkteams en andere voorzieningen, het houden van toezicht, het sturen conform hun sturingsfilosofie en het faciliteren van informatisering. De gemeente participeert (idealiter) niet in het SWT. Principe 5: Het sociale wijkteam financieel gestuurd door middel van populatiebekostiging Met populatiebekostiging wordt bedoeld dat het budget afhankelijk is van de omvang van de populatie van de wijk en de kenmerken daarvan. Het voordeel van één vast budget is dat er een stimulans is om de kosten zoveel mogelijk te drukken. Een hogere zorgvraag biedt geen omzetstijging voor aanbieders van zorg en dienstverlening. Met deze bekostigingsvorm legt de gemeente de afweging tussen minder ondersteuning om hoge kosten te vermijden en meer ondersteuning om escalaties te voorkomen direct neer bij de aanbieders en dus de professionals in de wijk. De resultaten van sociale wijkteams zijn leidend voor toekomstige bekostiging, wat effect- en resultaatmeting van belang maakt. Zie ook 4.8 Evalueren met de Effectencalculator en Kennisbron 5.15 Evalueren nieuwe stijl. 17

19 In verschillende wijkteams zijn dus verschillende vormen van netwerksamenwerking mogelijk, zoals bijvoorbeeld in de wijkteamaanpak in Venlo waar expliciet gekozen is voor een onderscheid tussen een zorg- en welzijnsnetwerk en een buurt- en bewonersnetwerk (Gemeente Venlo, 2013). Dit in tegenstelling tot de naastgelegen gemeente Peel en Maas waar juist fundamentele interrelaties tussen professionals en bewoners worden nagestreefd (Jansen, 2008, 2013). Voor nadere informatie over de vormgeving van sociale wijkteams, zie Kennisbron 5.6 Succesfactoren voor het inrichten van sociale wijkteams en Kennisbron 5.7 Aandachtspunten lokale samenwerking. 2.5 Actie-leren in sociale wijkteams. Actie-leren is in een methode om in teamverband inzicht te krijgen door het stellen van dialogische vragen over praktijksituaties en de verkregen inzichten vervolgens toe te passen in de eigen werkpraktijk. (Revans, 1969). Door zichzelf reflectievragen te stellen en in dialoog met anderen naar antwoorden te zoeken, verkrijgen teamleden niet alleen nieuwe inzichten, maar leren zij ook om zaken waar zij tegen aan lopen niet meer als vanzelfsprekend te ervaren. Zie ook kennisbron 5.8 Hoe worden sociale wijkteams lerende teams? De werkwijze actie-leren heeft in dit werkboek als doel een integraal team van professionals (in opleiding) en vrijwilligers met verschillende niveaus in vaardigheden en ervaring samen te laten werken aan en te leren van maatschappelijke ondersteuningspraktijken. Zij bespreken en analyseren vraagstukken aan de hand van ingebrachte praktijkverhalen, geven daar betekenis aan en ontwikkelen acties en experimenten om werkenderwijs tot vernieuwende aanpakken en nieuwe inzichten te komen. Zie 4.2 Casusleren met de reflectieve teammethode. De groep blijft gedurende een bepaalde periode samenkomen in minimaal vijf actie-leerbijeenkomsten. De acties worden in het werkveld uitgevoerd. Alles wat zich in de werkpraktijk aan zinvolle, actuele 18

20 vraagstukken op het gebied van maatschappelijke ondersteuning voordoet kan voer zijn voor actie-leren. Actie-leren past goed daar waar het gaat om nieuwe denk- en doe-richtingen (transities en tranformaties) en daar waar het gaat om nieuwe kansen te maximaliseren zoals bij het werken vanuit de bakens Welzijn Nieuwe Stijl. Centraal uitgangspunt is dat cliënten/burgers op zoek gaan naar wat zij nodig hebben en wat zij zelf bij kunnen dragen aan het verwezenlijken van hun wensen en hun ondersteuningsbehoeftes. Sociale professionals en vrijwilligers hebben in dit zoekproces een faciliterende en coachende rol. Actie-leren biedt nieuwe perspectieven voor zowel burgers, sociale professionals als onderwijsgevenden doordat werken en leren op een natuurlijke manier systematisch verbonden worden. Teamleden creëren een reflexieve praktijk, waarin zij ervaringen en kennis delen en betekenis geven aan dat wat zich in de praktijk voordoet. Dialogisch werken is daarvoor heel geschikt. De dialoog nodigt uit tot doorvragen, nieuwsgierig zijn naar wat de ander denkt en doet. Dit in tegenstelling tot discussie, waarin het veelal gaat over: ik heb gelijk, ik wil dat jij denkt zoal ik, ik poneer mijn eigen opvatting. Zie Kennisbron 5.2 Verschil tussen dialoog en discussie en Kennisbron 5.3 Dialogisch werken en vragen stellen. In de dialoog halen we het beste uit onszelf naar boven. De werkwijze is steeds gefundeerd in dialoog én actie. Actie-leren zoals hier bedoeld is steeds cliëntgebonden. Ofwel een dialoog wordt altijd afgerond in een actie gericht op de cliënt (en/of diens netwerk). Het gaat om het hier en nu en de actie wordt als het ware morgen uitgevoerd. In de actie kan ook weer worden geleerd. Dit geldt zowel voor de cliënt als voor de professional/vrijwilliger. Hierdoor wordt wederkerig leren tot stand gebracht. Beiden hebben er voordeel aan. Tijdens een actie-leerbijeenkomst wordt het leerproces gecoacht door een leercoach. Teamleden brengen een casus in of bespreken een thema aan de hand van een verhaal van een vernieuwende professional. Zie Hoofdstuk 3 Verhalen van vernieuwende professionals. Er wordt vervolgens altijd door een van de teamleden een reflectievraag of dialoogvraag ingebracht. Dit maakt het mogelijk om een geordende dialoog te voeren. Vervolgens denken de teamleden in 1 minuut na over de reflectievraag en schrijven hun bevindingen op een daartoe bestemde dialoogkaart. Daarmee brengen zij hun betekenisgeving op een natuurlijke manier in. Bijzonder aan de werkwijze is dat als er zes teamleden zijn er zes suggesties ingebracht kunnen worden. Er zijn nooit twee dezelfde betekenissen. Dat maakt de werkwijze uniek en verrassend. Bij actie-leren gaan we op zoek naar de verschillen in plaats van naar de overeenkomsten. Het is juist niet de bedoeling om het snel met elkaar eens te zijn. Afwijkende ideeën zijn het meest interessant. De leercoach nodigt het team uit in dialoog te gaan over die verschillen. Dit wordt het deconstructieproces genoemd. De dialoog over de verschillende mogelijkheden wordt tussendoor onderbroken door samenvattingen te (laten) maken. De leercoach legt alles in de groep. Na de samenvatting nodigt de leercoach het team uit of er een actie aan verbonden kan worden.vervolgens wordt de actie-eigenaar bepaald en de actie vastgelegd op een actiekaart. (De actieeigenaar hoeft niet altijd de inbrenger van de casus te zijn.) Dit noemen we het constructieproces. 19

21 In een actie-leerbijeenkomst van 1,5 uur kunnen 2 of 3 casussen aan de orde komen. Het casusleren bestaat uit 10 fases die stap voor stap doorlopen moeten worden: 1. Een van de teamleden brengt een casus in 2. De casusinbrenger stelt de reflectievraag 3. De overige teamleden bedenken en schrijven binnen 1 minuut hun antwoorden of dialoogvraag op 4. Twee personen vertellen op uitnodiging van de casusinbrenger wat ze hebben opgeschreven 5. De casusinbrenger selecteert ideeën voor nadere uitwerking 6. Het team voert een dialoog over het gekozen idee 7. Een van de teamleden vat het gesprek samen 8. Het gekozen idee wordt aangescherpt naar aanleiding van de vraag wie wil ideeën die er toe doen, maar nog niet gezegd zijn, naar voren brengen? 9. De casusinbrenger/actie-eigenaar stelt vast met welke acties hij gaat experimenteren in de eigen praktijk. 10. In een vervolg actie-leerbijeenkomst bespreken individu en groep opgedane leerervaringen met de vernieuwde aanpak van de praktijksituatie (integratieve teamreflectie). Zowel uitkomsten als proces worden besproken en vastgelegd. In een interactieve film op kun je aan de hand van een drie-tal casussen een concreet beeld te krijgen van de geschetste methodiek en de rol van de leercoach. Via het menu kun je naar voorkeur navigeren naar een model casus, een casus met veel voorkomende fouten of een casus waar er bewust gewerkt wordt met een out-of-the-box aanpak. Voor nadere achtergrondinformatie over actie-leren zie Kennisbron 5.16 Actie-leren in theoretisch perspectief. 2.6 Verhalen zijn leidend Zoals eerder beschreven, stellen we in dit werkboek de verhalen van professionals in sociale wijkteams over hun nieuwe manier van werken met burgers centraal. De ervaringen en belevingen van de vertellers zijn het vertrekpunt van leren. De dialoog en reflectie op de situatie en het professioneel handelen van de wijkteamprofessional maken duidelijk welke betekenis professionals geven aan bepaalde situaties en hoe dat hun handelen bepaalt. Ook wordt duidelijk voor welke dilemma s zij staan. Uit de verhalen zijn thema s afgeleid waarin jij je met de actie-leergroep inhoudelijk kunt verdiepen door middel van de dialoog-en actievragen. Tevens zijn aan elk verhaal dialoogvragen gekoppeld die betrekking hebben op de vraag hoe jij als sociale professional in samenwerking met de cliënt en zijn informele netwerk (op klantniveau) zoekt naar een passende WNS-aanpak en hoe jij als lid van het sociale wijkteam andere zorgprofessionals en andere partners, zoals vrijwilligers uit het (wijk)netwerk, betrekt. De dialoog stimuleert integraal werken, samenwerken, afstemmen en over grenzen heen kijken. Competentieontwikkeling is gericht op de vraag hoe je als professional zowel burgerkracht als teamkracht kunt versterken. Voor nadere informatie over het belang van verhalen zie Kennisbron 5.4 Levensverhalen in de sociologie. 20

22 3 Verhalen van vernieuwende professionals 3.1 Ik wilde wel wat doen in mijn buurt 3.2 Er is niet altijd professionele hulp nodig 3.3 Na alle ellende nu de hulp die ik nodig heb 3.4 Van stoppen met roken naar actieve vrijwilliger 3.5 Het familie netwerkberaad als kantelpunt 3.6 De partnerschapskaart als startpunt voor het actie-leren 3.7 Coachen van actie-leren in een sociaal wijkteam 3.8 Aansluiten bij de vraagpatronen van wijkbewoners 3.9 Kwaliteit en effect van het bezoek bij Mevr. de Jonge 3.10 Samenleven in het dorp Peel en Maas 21

23 3.1 Ik wilde wel wat doen in mijn buurt Het was een droom die uitkwam voor Ibrahim (24): een eigen huis waar hij zelfstandig ging wonen én dan ook nog eens met een waanzinnig uitzicht over Nijmegen. Het appartement had wat aanpassingen nodig vanwege zijn lichamelijke beperking en dus kwam er een Wmo-consulent langs, die deel uitmaakt van het Sociale wijkteam. Samen keken ze veel verder dan enkel naar de aanpassingen in de woning. Ik had een paar jaar geleden niet verwacht dat ik hier nu zou zitten, zegt Ibrahim, terwijl we uitkijken over het Maaswaalkanaal en het opvallend groene Nijmegen. Ik woonde nog bij mijn ouders in en ging in Nijmegen naar de Maartenschool. Mensen van Pluryn vroegen me of ik intern wilde komen wonen. Pluryn ondersteunt mensen met een handicap bij wonen, werken en leren. Ik wilde wel intern wonen, maar alleen met een einddoel in zicht: zelfstandig wonen. Als ik namelijk altijd begeleid zou blijven wonen, kon ik natuurlijk net zo goed bij mijn ouders blijven. Ik had in het begin 24-uursbegeleiding op de groep, maar de laatste tijd woonde ik in een kleinere groep van vijf mensen, in een huis in een omliggende gemeente. Daar hadden we een paar uur per week begeleiding. Eigenlijk sneller dan verwacht, kreeg hij te horen dat er een geschikte woning voor hem was. Ik ging kijken en vond het geweldig. Daarna hebben we een afspraak gemaakt met iemand van de gemeente Nijmegen voor een paar woningaanpassingen, onder meer in de badkamer. Ook moest het aanrecht wat worden verhoogd. Het gesprek met Peter, de Wmo-consulent die langskwam, was meteen heel persoonlijk en prettig. Ik heb in de loop van de jaren heel wat contact gehad met mensen van allerlei organisaties, maar dat was meestal heel zakelijk en op afstand. Maar het gesprek met Peter liep anders. Hij vroeg waar ik mee bezig was, wat ik wilde doen. Ibrahim vond dat heel fijn. Ik had net een mooie woning, maar ik deed op dat moment helaas niet veel. Ik volgde een opleiding boekhouding, maar het lukte me niet om een stageplek te vinden. Ik heb 35 sollicitatiebrieven de deur uit gedaan, maar niemand durfde me een stageplek te geven. Mijn handicap speelde daar zeker een rol bij, vermoed ik. De school heeft toen gezegd dat ik moest stoppen en dus zat ik thuis zonder opleiding en zonder werk. En dat terwijl ik juist graag wat wil doen. Ibrahim vertelde dit tegen Peter. Zou je wat in je wijk willen betekenen, vroeg hij me. Zeker weten! Ik heb een behoorlijk netwerk in Nijmegen, maar het is altijd fijn om meer mensen in je buurt te kennen. De enthousiaste reactie van Ibrahim nam Peter mee terug naar het overleg van het Sociaal Wijkteam, waar hij twee dagen in de week voor werkt. Als Wmo-consulent zou hij een dergelijke vraag misschien niet meteen stellen aan zijn cliënt, maar de brede vraagstelling hoort bij de aanpak van het wijkteam. Een collega had wel een suggestie. De volgende keer toen ik Peter zag, vroeg hij of huiswerkbegeleiding van jongeren me wat leek. Ik ga graag met mensen om, dus dat zag ik wel zitten. Een paar weken later kon ik een keertje met de huiswerkbegeleider vanuit de welzijnsorganisatie mee naar de locatie waar de jongens s avonds komen om hun huiswerk te maken. Ibrahim vond het 22

24 erg leuk en besloot de sprong te wagen. In het begin was ik wat afwachtend, want ik heb nog nooit voor een groep gestaan. En al helemaal niet voor een groep puberjongens. Maar ik voel me nu al veel zekerder. Ik spreek gewoon iedereen aan. Inhoudelijk hoef je echt niet alles te weten over wiskunde en zo, de jongens helpen elkaar. Je moet er vooral voor zorgen dat iedereen rustig kan werken en dat er geen chaos ontstaat. Inmiddels heeft Ibrahim zich ingeschreven voor een avondopleiding boekhouding. Nu maar hopen dat het wel lukt en dat ik daarna een fijne baan vind. In de tussentijd ben ik erg blij dat ik lekker bezig ben met de huiswerkbegeleiding, het is echt heel leuk. 23

25 Dialoogvragen Ik wilde wel wat doen in mijn buurt Dialoogvragen Welzijn Nieuwe Stijl en het sociale wijkteam 1. Welke bakens WNS herken je in de aanpak van Peter als SWT-professional? 2. Op welke manier ontdekt Peter de vraag achter de vraag van Ibrahim? 3. Hoe mobiliseert Peter de eigen kracht van Ibrahim? Zie je nog andere mogelijkheden? 4. Wat vind je van de directheid van Peter? 5. Welke transformatiecompetenties zet Peter in om Ibrahim te activeren tot maatschappelijke inzet? Zie 4.4 Reflector en actiebox Bakens Welzijn Nieuwe Stijl Dialoogvragen Kwaliteit van bestaan en presentie 1. Welke levensdomeinen komen in beeld bij het lezen van dit verhaal? 2. In hoeverre geeft de professional vorm aan de presentiebenadering? Zie Kennisbron 5.10 Kwaliteit van bestaan en de 8 levensdomeinen en Kennisbron 5.11 De presentiebenadering Thema Competentieontwikkeling Netwerkgericht werken Wat zijn naar aanleiding van dit verhaal jouw persoonlijke leervragen uitgaande van: 1. de sociale professional WNS die streeft naar optimale samenwerking met de cliënt en zijn sociale netwerk? 2. de sociale professional die streeft naar een vernieuwende samenwerking met leden uit het eigen wijkteam en/of andere netwerkpartners? 3. de dilemma s die het verhaal bij jou als professional oproept? Leg een leervraag aan je leergroep/wijkteam voor in de vorm van een dialoogvraag. Een dialoog begint met: wat, wie, welke, wanneer of hoe. Actiebox Wijkgerichte methoden en vrijwilligerswerk 1. Bedenk met je leergroep/wijkteam met behulp van Kennisbron 5.12 Netwerkgericht werken minimaal twee collectieve wijkgerichte methoden om jonge mensen met een beperking zoals Ibrahim te activeren tot vrijwilligerswerk. 2. Bedenk verder hoe je op wijkniveau of gemeentelijk niveau tot een structurele ondersteuning van vrijwilligers kunt komen. Maak hierbij gebruik van de informatie op 24

26 3.2 Er is niet altijd professionele hulp nodig Tijdens het inloopspreekuur in Hatert komen twee bewoners langs bij het Sociaal Wijkteam. Beiden hebben min of meer dezelfde vraag: vanwege lichamelijke problemen willen ze graag huishoudelijke hulp. Arnoud van het Sociaal Wijkteam pakt het op en komt met de bewoners tot twee verschillende oplossingen. Delphine(45) weet zich even geen raad. Ze is sinds haar jeugd lichamelijk beperkt en kan moeilijk staan en lopen. Ze woonde samen met haar vader en ze hadden de taken in huis goed verdeeld. Maar vader werd onlangs opgenomen in het verpleeghuis en nu moet ze voortaan het huishouden zelf zien te rooien. En ze weet niet goed hoe. Arnoud maakt een afspraak om thuis langs te komen. Hij is Wmo-consulent bij de gemeente Nijmegen en werkt twee dagen in de week voor het Sociaal Wijkteam. Samen met Delphine heb ik op een rijtje gezet hoe ze het huishouden runt en waar de knelpunten zitten. Zo is het lastig om staand te koken en de zware wasmand naar boven te tillen. Daar hadden we de oplossing al gauw voor gevonden: de wasmand kon met de traplift en Delphine heeft een tweedehands werkkruk aangeschaft. De spullen van haar vader die nog overal in huis te vinden waren, heeft ze samen met haar broers en zussen uitgezocht. Voor het bijhouden van de tuin heeft ze uiteindelijk haar buurman gevraagd. Anders het gesprek in Na het open gesprek aan de keukentafel blijkt dat Delphine haar huishouden best zelf kan doen en geen huishoudelijke hulp via de gemeente nodig heeft. Dat is ook wat ze het liefste wil. Ze had alleen even iemand nodig die met haar meedacht over de praktische problemen en met haar de zaken op een rijtje zette. Als Wmo-consulent was ik misschien tot hetzelfde besluit gekomen en had ik de aanvraag voor huishoudelijke hulp afgewezen. Maar bij het Sociaal Wijkteam heb ik meer ruimte, meer aandacht voor het totaalplaatje. In gezamenlijk overleg kwamen we tot een goede oplossing, aldus Arnoud. Bij de volgende cliënt is de meerwaarde van het Sociaal Wijkteam veel duidelijker. Karim (52) maakt zich zorgen: hij heeft nek- en schouderklachten en het dreigt thuis te ontsporen. Hij wil daarom graag huishoudelijke hulp aanvragen. Een vrouw heeft hij niet en zijn zoon Amed (18) is zelden thuis. Toen ik bij hem kwam, zag ik dat er inderdaad een en ander moest gebeuren. Met de vader voerde ik een gesprek over wat hij doet en 25

27 wat er blijft liggen. Ik vroeg hem wat zijn zoon Amed in huis deed en het antwoord was: heel weinig. We besloten om voor drie maanden huishoudelijke hulp in te zetten en in de tussentijd Amed zover te krijgen taken in het huishouden op zich te nemen. Dat ging zeker niet makkelijk, eigenlijk deed hij een paar maanden later nog niets in huis. Daarom ben ik onlangs met een opbouwwerker van Tandem bij hen langs geweest. Het is een stap die ik zonder het Wijkteam nooit gezet zou hebben, maar die ontzettend belangrijk is. Deze opbouwwerker werkt veel met jongeren en spreekt hun taal. Amed was er in eerste instantie niet echt blij mee. Hij wil niet op zijn gedrag aangesproken worden en is liever de hort op. Maar een jongen van achttien mag je zeker aanspreken op zijn verantwoordelijkheid, al heeft zijn vader daar moeite mee. Er lijkt nu iets in beweging gezet. Natuurlijk kan Amed de wasmachine aanzetten of eten koken. Hij komt nu meer in beeld, ook bij Tandem. We weten nu bijvoorbeeld dat hij onlangs een taakstraf heeft gehad. De huishoudelijke hulp is voor drie maanden verlengd, maar er zijn wel duidelijke afspraken gemaakt met vader en zoon over hoe nu verder. Ik houd een vinger aan de pols en hopelijk kunnen we de huishoudelijke hulp straks definitief stopzetten. Met z n allen een wijkteam Voor Arnoud is de nieuwe manier van werken bijzonder en waardevol. Ik vind het een mooie kans die we krijgen. Eigenlijk zijn we hier in Hatert met z n allen een sociaal wijkteam. Dat gaat veel verder dan de tien mensen die daadwerkelijk deel uitmaken van het team. Het is onvoorstelbaar hoeveel meerwaarde het netwerk in de wijk oplevert, we zijn nu een soort smeerolie tussen de instanties. Je denkt veel breder en zoekt naar andere oplossingen. Ook huisartsen zijn blij: wij nemen zaken van hen over die bij de huisarts terechtkwamen, maar daar niet konden worden opgelost. Ik geloof dat er door de inzet van het sociaal wijkteam een betere oplossing wordt gevonden, met minder professionele hulpverlening. 26

28 Dialoogbox Er is niet altijd professionele hulp nodig Dialoogvragen Welzijn Nieuwe Stijl en het sociale wijkteam 1. Welke bakens WNS herken je in de aanpak van Arnoud en de opbouwwerker? 2. Welke meerwaarde heeft het Sociale Wijkteam voor Delphine? 3. Op welke manier zou je als SWT Karim kunnen ondersteunen bij het vergroten van zijn zelfredzaamheid? 4. Kun je nog andere formele of informele partijen bedenken die betrokken zouden kunnen worden bij het bedenken van een ondersteuningsmethode voor Amed? Dialoogvragen Kwaliteit van bestaan en presentie 1. Welke levensdomeinen komen in beeld bij het lezen van het verhaal over Amed en Karim? 2. Hoe geven de professionals vorm aan de presentiebenadering? Zie kennisbron 5.10 Kwaliteit van bestaan en de acht levensdomeinen en kennisbron 5.11 De presentiebenadering Thema Competentieontwikkeling maatschappelijke ondersteuning Wat zijn naar aanleiding van dit verhaal jouw persoonlijke leervragen, uitgaande van: 1. de kwaliteitskenmerken voor professioneel ondersteunen? 2. de competenties maatschappelijke ondersteuning? 3. de dilemma s die het verhaal bij jou als professional de oproept? Zie hiervoor paragraaf 2.3 Kwaliteitskenmerken en competenties maatschappelijke ondersteuning en het document: Leg een leervraag aan je leergroep/wijkteam voor in de vorm van een dialoogvraag. Een dialoog begint met: wat, wie, welke, wanneer of hoe. Actiebox collectieve aanpak mantelzorg (ondersteuning) 1. Voer met drie personen (Arnoud, opbouwwerker en Amed) een dialoog met Amed over zijn mantelzorgverantwoordelijkheid in de vorm van een rollenspel. Reflecteer en geef feedback op het handelen van de SWT professionals m.b.v. 4.5 Reflector Transitie- en transformatiecompetenties 2. Bedenk met de werkvorm Casusleren met de reflectieve teammethode en Kennisbron 5.12 Netwerkgericht werken met jouw leergroep een collectieve aanpak van mantelzorgondersteuning. 27

29 3.3 Na alle ellende nu de hulp die ik nodig heb De problemen van Jan (70) waren er niet van de ene op de andere dag. Al jaren groeiden de maandlasten hem boven het hoofd, totdat hij flink in de schulden zat. Toen hij geen uitweg meer zag, trok Jan aan de bel en nam hij contact op met het Sociaal Wijkteam. Hij noemt het een gok die goed uitpakte: Eindelijk gebeurt er wat positiefs. Zo diep in de problemen en toch zo lang wachten met het inschakelen van hulp. Je wilt je eigen zaken het liefste zelf oplossen, haalt Jan zijn schouders op. Sinds kort komt Bep van het Sociaal Wijkteam bij hem over de vloer. Zij is weliswaar wijkverpleegkundige van beroep, maar ook in dienst bij het Sociaal Wijkteam. Hoewel ze zich zeker niet dagelijks bezighoudt met schuldenproblematiek, besloot ze de casus van Jan zelf op te pakken toen hij contact opnam. Binnen de kortste keren kwam ze bij me langs en hoorde ze mijn verhaal aan. Tegenslag na tegenslag. Jan heeft een bewogen leven achter de rug. De geboren Nijmegenaar vertrok tientallen jaren geleden naar het buitenland voor de liefde. Hij stichtte een gezin, kreeg twee zonen en werkte hard. Maar het huwelijk liep stuk en na 23 jaar kwam hij weer naar Nederland. In het begin ging het nog goed met me. Ik had een aardige baan en ik vond uiteindelijk een goed plekje om te wonen. Maar toen hij stopte met werken, ging het mis. Hij viel sterk terug in inkomen. Zijn AOWuitkering was veel lager dan normaal omdat hij zo lang elders had gewoond. De ergste ramp die hem niet zo lang daarna overkwam, was dat zijn jongste zoon zelfmoord pleegde. Het verdriet was overweldigend. Daarnaast bleek zijn zoon een flinke schuld te hebben opgebouwd. Ik betaal daar elke maand 250 euro aan en dan los ik niet eens af. Het is alleen maar rente. Tel daar bij op mijn vaste lasten, mijn lage inkomen en het is onvermijdelijk dat ik elke maand inlever. Ik geef niet gauw op, maar het ging echt niet 28

30 meer. Ik heb naast de financiële problemen een erg slechte gezondheid. Ik heb reuma, COPD en afgelopen jaar bleek ik kanker te hebben en ben ik geopereerd. Ik ken nog maar weinig mensen in Nijmegen. Alleen mijn broer. Aan hem heb ik heel veel, maar hij kan niet alles oplossen, hè? Geen andere uitweg. Jan zocht al eens eerder naar hulp. Ik kwam terecht bij een instelling voor maatschappelijk werk. In plaats van het oplossen van mijn problemen, begonnen ze in mijn verleden te spitten. Daar had ik dus geen zin in. Als ik bij de huisarts kwam, vertelde ik soms iets over wat er speelde. Maar dat werd niet opgepikt. Een paar maanden geleden besloot hij toch weer hulp te zoeken. Ik vond het telefoonnummer van het wijkteam. In de advertentie stond dat ik er met al mijn problemen terecht kon, dus dat leek me de juiste plek. Ik kreeg Bep aan de telefoon en het voelde direct goed; met haar heb ik alles doorgesproken. Zij heeft me onder meer doorverwezen naar Hatert Werkt waar iemand me nu helpt met het in kaart brengen van mijn financiën. Ik heb bijvoorbeeld recht op huurtoeslag, dat wist ik helemaal niet. Nu hij de stap eenmaal heeft gezet, vindt Jan het niet moeilijk over zijn problemen te praten. Ik wil alleen niet zinloos graven in mijn verleden, er zijn vooral praktische problemen die ik aan wil pakken. Dat lijkt nu binnen een paar weken al te gebeuren. Er is in samenspraak met Jan een plan van aanpak opgesteld, zodat hij hopelijk niet in de schuldsanering terechtkomt. Bep heeft hierin bemiddeld en ze houdt een vinger aan de pols. Daarnaast is afgesproken dat Bep samen met Jan met zijn gezondheid aan de slag gaat op het moment dat er wat meer rust is rond de financiën. Zo kan hij wellicht stoppen met roken. Natuurlijk neem ik mijn eigen verantwoordelijkheid. Dat hoort zo en dat wil ik graag. Mijn grote droom - om ooit terug naar het buitenland te gaan en daar in een huisje vlakbij het graf van mijn zoon te wonen - zal op mijn leeftijd niet meer uitkomen. Maar ik zie het wel weer wat vrolijker in. Na alle ellende krijg ik nu gewoon de hulp die ik nodig heb. 29

31 Dialoogbox Na alle ellende nu de hulp die ik nodig heb Dialoogvragen Welzijn Nieuwe Stijl en het sociale wijkteam 1. Welke bakens WNS herken je al dan niet in de aanpak van Bep als SWT-professional? 2. Welke succesfactoren voor sociale wijkteams herken je al dan niet in het verhaal? 3. Welke mogelijke netwerkpartners kunnen een rol spelen in dit verhaal? 4. Op welke manier zou je het netwerk van Jan kunnen versterken of uitbreiden? Zie Kennisbron 5.5 Bakens Welzijn Nieuwe Stijl, Kennisbron 5.6 Succesfactoren voor een sociaal wijkteam en Kennisbron 5.12 Netwerkgericht werken Dialoogvragen Kwaliteit van bestaan en presentie 1. Welke levensdomeinen komen in beeld bij het lezen van het verhaal van Jan? 2. Hoe geeft de SWT-professional Bep vorm aan de presentiebenadering? Zie Kennisbron 5.10 Kwaliteit van bestaan en de acht levensdomeinen en Kennisbron 5.11 De presentiebenadering Thema Competentieontwikkeling maatschappelijke ondersteuning Wat zijn naar aanleiding van dit verhaal jouw persoonlijke leervragen uitgaande van: 1. de kwaliteitskenmerken voor professioneel ondersteunen. 2. de competenties maatschappelijke ondersteuning. 3. de dilemma s die het verhaal bij jou als professional oproept? Zie hiervoor paragraaf 2.3 Kenmerken en competenties maatschappelijke ondersteuning en het document: Leg een leervraag aan je leergroep/wijkteam voor in de vorm van een dialoogvraag. Een dialoog begint met: wat, wie, welke, wanneer of hoe. Actiebox narratief interview 1. Ontwerp een narratieve interviewguide om de ondersteuningsbehoeften van Jan per levensdomein in kaart te brengen. Zie Kennisbron 5.13 Narratief onderzoek naar vraagpatronen en 2. Oefen door middel van een rollenspel in het afnemen van een narratief interview met betrekking tot de leefgebieden die relevant zijn voor Jan. 30

32 3.4 Van stoppen met roken naar actieve vrijwilliger Rita Simons (65) wilde graag stoppen met roken. Daarom kwam ze een keertje langs op het wijkverpleegkundig spreekuur in Hatert. Els, naast wijkverpleegkundige ook lid van het Sociaal Wijkteam, ging met haar in gesprek. Daaruit bleek dat er veel meer speelde dan het roken. Een paar jaar geleden stopte mevrouw Simons met werken. Ze is gescheiden en heeft slecht contact met haar dochter die hier ver vandaan woont. Ook in de buurt heeft ze niet veel contacten, waardoor ze vaak alleen thuis zit. Door dit alles voelde mevrouw Simons zich wat somber en was ze vaak aan het piekeren. Els: Ze voelde zich eenzaam. Daar zat de kern van het probleem, daarom stak ze steeds vaker een sigaret op. Kijken naar wat iemand kan en wil Voor Els was het na het eerste gesprek al helder. Als sociaal professional ben je snel geneigd om te denken vanuit beperkingen. Wat is er met iemand aan de hand, waarom heeft iemand hulp nodig en wat moeten we daar voor regelen? Sinds een paar jaar leggen we die focus als wijkverpleegkundigen al anders. We gaan actief de wijk in, kijken meer naar preventie. En we proberen juist veel meer te denken vanuit de vraag wat iemand wel kan en wil. Ook bij het Sociale Wijkteam ligt daar veel nadruk op. Aangezien ik daar vooral cliënten tegenkom die eigenlijk nog heel veel zelf kunnen, is het extra belangrijk om te bekijken wat iemand nodig heeft om zo lang mogelijk zelfredzaam te blijven. In het geval van mevrouw Simons was het helemaal niet zo moeilijk. Het stoppen met roken hebben we even aan de kant geschoven. Ze gaf zelf aan dat ze het liefst weer onder de mensen wilde zijn. Omdat ik de wijk goed ken, weet ik dat ze bij het ouderencomplex hier om de hoek staan te springen om vrijwilligers. Ik heb mevrouw Simons in contact gebracht met de activiteitenbegeleidster. Dat past helemaal bij de manier van werken binnen het Sociaal Wijkteam: gebruikmaken van je netwerk en zorgen dat het netwerk van de bewoners ook verder uitbreidt. Ze konden haar hulp daar heel goed gebruiken en nu begeleidt ze er onder meer de bingo-avonden voor de bewoners. Schot in de roos Al snel bleek het een schot in de roos. Mevrouw Simons voelde zich veel beter nu ze wat om handen had. Ze voelde zich weer gewaardeerd. Omdat ze beter in haar vel zat, besloot ze alsnog te stoppen met roken via de cursus die Els in de wijk heeft opgezet. En het stoppen met roken is gelukt. Het is een mooi voorbeeld van hoe wat extra aandacht ertoe kan leiden dat iemand weer vooruit kan. Had mevrouw Simons geen gesprek met ons gevoerd over het stoppen met roken, dan zou ze waarschijnlijk pas in beeld zijn gekomen als ze gezondheidsklachten had of in een isolement was geraakt. Ze wilde zelf heel graag iets doen en we hebben haar daar net een zetje in kunnen geven. Dat is voor haarzelf heel erg fijn, maar bijvoorbeeld ook voor de bewoners van het ouderencomplex. Zij hebben er nu een betrokken vrijwilliger bij. Natuurlijk lukt het niet om iedereen binnen een paar gesprekken op weg te helpen. Maar daar waar het lukt, kun je zeker erger voorkomen. 31

33 Dialoogbox Van stoppen met roken naar actieve vrijwilliger Dialoogvragen Welzijn Nieuwe Stijl en het sociale wijkteam 1. Welke bakens WNS herken je al dan niet in de aanpak van wijkverpleegkundige Els als SWT-professional? 2. Welke betekenis zou een opbouwwerker, MWD-er, SPH-er voor Rita kunnen hebben? 3. Welke mogelijke andere netwerkpartners kunnen een rol spelen in dit verhaal? 4. Op welke manier zou je de eenzaamheid als thema op een collectieve manier in de wijk bespreekbaar kunnen maken en aanpakken? Dialoogvragen Kwaliteit van bestaan en presentie 1. Welke levensdomeinen komen in beeld in het verhaal? 2. Hoe geeft de SWT-professional Els vorm aan de presentiebenadering? Zie kennisbron 5.10 Kwaliteit van bestaan en de acht levensdomeinen en kennisbron 5.11 De presentiebenadering Thema Competentieontwikkeling maatschappelijke ondersteuning Wat zijn naar aanleiding van dit verhaal jouw persoonlijke leervragen uitgaande van: 1. de kwaliteitskenmerken voor professioneel ondersteunen. 2. de competenties maatschappelijke ondersteuning. 3. de dilemma s die het verhaal bij je oproept? Zie hiervoor paragraaf 2.3 Kwaliteitskenmerken en competenties maatschappelijke ondersteuning en het document: Leg een leervraag aan je leergroep/wijkteam voor in de vorm van een dialoogvraag. Een dialoog begint met: wat, wie, welke, wanneer of hoe. Actiebox collectieve en creatieve aanpak van eenzaamheid 1. Bedenk in dialoog met je leergroep met behulp van de partnerschapkaart een aantal acties om eenzaamheid in de wijk op een collectieve manier aan te pakken. Zie werkvorm 4.7 De partnerschapskaart en Kennisbron 5.12 Netwerkgericht werken. 2. Bedenk met elkaar out-of-the box hoe sociaal-artistieke praktijken hierin een bijdrage kunnen leveren. Raadpleeg hiervoor 32

34 3.5 Het familie netwerkberaad als kantelpunt Mariska van D. (34) heeft een verstandelijke beperking, werkt fulltime en heeft een dochter Jenny van 9 jaar. Tot voor kort heeft de familie van Mariska veel voor haar en dochter Jenny gedaan. Er zijn in deze periode veel conflicten geweest tussen Mariska en haar moeder (oma van Jenny). Mariska heeft een vriend Mohammed, afkomstig uit Marokko, zij wonen niet samen. Mariska heeft reeds lange tijd huurschulden. Dochtertje Jenny doet het goed op school. Twee jaar geleden is MEE betrokken geraakt bij het gezin. Een jaar geleden is bewindvoering aangevraagd vanwege de oplopende schuld. Mariska wilde in deze periode absoluut geen ambulante woonbegeleiding ontvangen uit de gehandicaptenzorg. Thuisbegeleiding accepteerde zij wel in beperkte mate. MEE-consulent Patty volgt het gezin op afstand. In het afgelopen jaar is mevrouw In Turkije getrouwd met een vroegere vriend. Voorheen woonde deze vriend in Nederland en hij wilde graag weer terugkeren naar Nederland om te werken. Mariska wilde hem deze gelegenheid geven, door met hem te trouwen. Hiervoor heeft zij 2000 gekregen. Mohammed heeft aangedrongen op deze constructie. Van het geld heeft Mariska cadeaus gekocht voor hem. Weer in Nederland blijkt dat het inkomen van haar man meegerekend wordt bij haar eigen inkomen en dat betekent dat Mariska geen recht heeft op huurtoeslag. De woningcorporatie vindt het genoeg geweest en gaat tot huisuitzetting over. De consulent van MEE, intussen lid van het sociaal wijkteam, wordt door het Meldpunt Bijzondere Zorg benaderd omdat er sprake is van een melding van huiselijk geweld, naar aanleiding van een ruzie van Mohammed en Mariska. Patty bezoekt Mariska, die erg boos is over de huisuitzetting en over de hele situatie. Vooral de uithuisplaatsing maakt haar erg boos. Er zijn ook heel veel tranen. Patty legt uit wat er aan de hand is, dat ze schulden heeft gemaakt en geld moet terugbetalen. Mariska accepteert, zegt ze, dat ze ''op de blaren moet zitten'' vanwege haar fouten met geld en huurbetaling. Patty spreekt ook apart met de moeder van Mariska, de oma van Jenny. Oma is erg bezorgd, vooral over haar kleindochter Jenny. Patty stelt voor een familienetwerkberaad te beleggen. Mariska wil dit eigenlijk niet, maar de rest van de familie en de betrokken hulpverleners menen dat dit van groot belang is, vooral voor Jenny. Patty kan goed uitleggen aan Mariska wat het familienetwerkberaad inhoudt en zet het plan samen met de familieleden, ondanks alle emotie van Mariska, door. De reden is het welzijn en de veiligheid van Jenny. Samen bereiden ze het beraad voor. Ondertussen gaat de procedure van de huisuitzetting door. Bij het familienetwerkberaad wordt, naast oma, ook een broer van Mariska betrokken. Patty geeft uitleg aan de familie over wat een verstandelijke beperking betekent, ook in het zorgen voor een kind. Ze complimenteert de familie, Mariska en in het bijzonder oma, over wat ze allemaal hebben gedaan. Tijdens het beraad blijkt dat er veel bereidheid binnen de familie is om voor elkaar te zorgen. Er wordt afgesproken dat Jenny bij oma gaat wonen, met strakke afspraken met Mariska en ondersteuning daarbij voor oma. Oma mag te allen tijde bellen naar Patty. Mariska gaat zelf tijdelijk bij haar vader wonen. De 33

35 broer van Mariska wil mentor worden van Mariska en zal haar financiën beheren. Hij kan hierdoor de verkeerde keuzes die Mariska maakt op financieel gebied deels terugdraaien en in de toekomst voorkomen. Mogelijk komt zij in aanmerking voor een regeling in het kader van het tweedekansbeleid van de gemeente, mits ze zich aan de regels houdt. Er worden hele strakke afspraken gemaakt. Jenny is heel blij met de rust. Ze woont fijn bij oma. De school is op de hoogte, alle zaken zijn geregeld, het meisje heeft er vertrouwen in dat er goed voor haar wordt gezorgd. Mariska accepteert de gang van zaken en heeft in de komende maanden de tijd om na te denken over wat haar gedrag betekent voor het contact met haar dochter. De familieleden voelen zich gesteund. Het kantelpunt in deze casus is dat direct bij de inzet van het sociale wijkteam de familie als geheel centraal komt te staan: hun zorgen zijn serieus genomen en de hulpverlening zorgt dat de familie in staat gesteld wordt te kunnen doen wat ze willen doen ook te kunnen doen. De vraagverheldering betreft het hele gezinssysteem en de aanpak rust volledig op wat gezin en familie samen bedenken en aankunnen. Ondertussen blijft wijkteamprofessional Patty goed in contact met moeder, dochter en oma. De hulpverlening zal dit gezinssysteem steeds blijven volgen door middel van waakvlambegeleiding (afwisselend op afstand of meer intensief) opdat de familieleden maximaal voor elkaar kunnen zorgen. 34

36 Dialoogbox Het familie netwerkberaad als kantelpunt Dialoogvragen Welzijn Nieuwe Stijl en het sociale wijkteam 1. Welke bakens WNS herken je al dan niet in de aanpak van Patty als SWT-professional? 2. In hoeverre zie je Patty als een generalistische en/of een specialistische werker? 3. Welke mogelijke andere netwerkmethoden zou Patty toe kunnen passen, vooraf aan het familienetwerkberaad, ter verkenning en analyse van het netwerk? Zie Kennisbron 5.5 Bakens Welzijn Nieuwe Stijl en 5.12 Netwerkgericht werken Dialoogvragen thema actie-leren in leernetwerken 1. In hoeverre kun je het familienetwerk volgens jou als onderdeel van een leernetwerk zien? Zie Kennisbron 5.1 Leerinfrastructuur 2. Welke rol zou Patty als MEE-consulent kunnen hebben in het faciliteren van actie-leren binnen het familieberaad waar zij zelf niet bij is? 3. Wat zou het nadeel kunnen zijn van het betrekken van de familie? Thema Competentieontwikkeling maatschappelijke ondersteuning Wat zijn naar aanleiding van dit verhaal jouw persoonlijke leervragen uitgaande van: 1. de reflector transformatie en transitie competenties (zie interactieve werkvorm 6). 2. het om kunnen gaan met ambivalenties zoals de autonomieparadox. 3. welke dilemma s roepen de leervragen bij jou met name op? Zie hiervoor paragraaf 2.3 Kenmerken en competenties maatschappelijke ondersteuning en het document: Leg een leervraag aan je leergroep/wijkteam voor in de vorm van een dialoogvraag. Een dialoog begint met: wat, wie, welke, wanneer of hoe. Actiebox dialoog familie netwerkberaad en actie-leren 1. Bestudeer relevante kennisbronnen over een familie netwerkberaad. 2. Bereid aan de hand van verhaal 5 als casus of middels een eigen casus de verschillende fasen van een familie netwerkberaad voor 3. Speel de essentie van het gesprek in 20 minuten met een leergroep uit. 4. Stel actiepunten op en houd na verloop van tijd een dialoog met behulp van casusleren Kennisbron 5.1 Leerinfrastructuur Kennisbron 5.2 Casusleren met de reflectieve teammethode Kennisbron 5.13 Netwerkgericht werken 35

37 3.6 De partnerschapskaart als start voor het actie-leren Het is een drukte van jewelste tijdens de eerste actie-leerbijeenkomst van de Nijmeegse sociale wijkteams A en B, bestaande uit respectievelijk acht en negen deelnemers. De twee teams zijn bij elkaar om kennis te maken met actie-leren en de verdere vormgeving van de sociale wijkteams binnen het kader van de transities. De deelnemers zijn vertegenwoordigers van onder andere het Maatschappelijk Werk, het buurtwerk, MEE, een ambulant begeleider van de GGZ, een wijkverpleegkundige, een woningcorporatie, ouderenzorg, een organisatie voor mensen met een verstandelijke beperking en een organisatie voor juridische dienstverlening. De teams worden het eerste half jaar begeleid door twee facilitators vanuit de Wmo werkplaats. Er zijn verschillende actie-leerbijeenkomsten gepland met een tussenperiode van telkens vier tot zes weken. In het actie-leerprogramma (ALP) zoals dat door lector Martha van Biene is ontworpen, staat het vergroten van het teamleren centraal door middel van casusleren met de reflectieve teammethode. Dit ALP bestaat uit zes bijeenkomsten. In deze eerste bijeenkomst gaat het team na een inleiding over actie-leren (zie Kickoff ppt. actie-leren) en over samenwerken met burgers als partners aan de slag met de partnerschapskaart. De partnerschapskaart dient als dialogisch format voor het komen tot de gewenste samenwerkingsafspraken tussen de verschillende leden van de wijkteams en hun toekomstige samenwerkingspartners. Zie ook Per wijkteam nodigt de facilitator de deelnemers uit om eerst onder de kolom waarden op te schrijven aan welke kenmerken het sociale wijkteam als transitieteam moet voldoen. De vragen die daarbij centraal staan zijn: Wanneer vind je het sociale wijkteam succesvol? Ofwel: Welke waarden moet het team volgens jou voor burgers creëren? Waarden Naar aanleiding van de uitspraak: Ik vind het sociale wijkteam succesvol, als. wordt de rechterkolom waarden van de partnerschapskaart ingevuld die midden op tafel ligt. In termen van waarden, blijken de wijkteamleden van team A samengevat de volgende streefbeelden als toegevoegde waarden voor ogen te hebben: zichtbaarheid in de wijk goede samenhang en teamgeest tevreden en actief betrokken klanten integratie van het wijkteam in de wijkstructuur korte lijnen tussen de organisaties preventieve en collectieve insteek samenwerking tussen professionals en wijkbewoners bewoners gebruiken hun talenten in de eigen wijk goedkopere en meer passende hulp echt doen wat nodig is en met verrassende oplossingen komen Nadat duidelijkheid bestaat over de waarden wordt de deelnemers gevraagd wat deze waarden als uitgangspunt betekenen voor de samenwerking in en buiten het sociale wijkteam. 36

38 Relaties en handelen De belangrijkste vragen bij de thema s relaties en handelen zijn: hoe krijgen onderlinge relaties vorm en wat betekent dit voor het handelen van alle betrokkenen? Alle deelnemers gaan druk aan de slag met de invulling hiervan. Er verschijnen allerlei suggesties in de vorm van trefwoorden op papier, variërend van democratisch en gedragen beslissen tot korte lijnen, systematisch plannen, faciliteren van vrijwilligers, netwerken benutten, enthousiasmeren, open communiceren, out-of-the-box denken, zichtbaar worden en verbindingen leggen. Randvoorwaarden Het is een hele zoektocht om in een volgende stap de randvoorwaarden te benoemen om de veelheid aan ideeën te kunnen realiseren. Onder begeleiding van de facilitators worden alle voorwaarden, die eerst in tweetallen bedacht zijn, gezamenlijk geclusterd onder rubrieken als: samen leren ontregelen, tijd creëren en ondersteuning vragen, netwerkgericht leren werken en het benutten van professionele ruimte. Men is het erover eens dat de kanteling van onderop moet worden vormgegeven en dat openheid en vertrouwen de basis vormen. Wanneer de reflectievraag wordt gesteld Wat betekent de nieuwe insteek voor ieders individuele werkwijze?, zucht Ans enigszins vertwijfeld dat zij in de toekomst toch minder oplossingsgericht zal moeten werken: Ik neem te gemakkelijk initiatieven over. Collega Bas zegt nog niet zo goed thuis te zijn in netwerkstrategieën en vraagt zich af hoe deze meer onder de knie te krijgen om participatie vorm te geven. Thea constateert enigszins verbaasd dat zij niet goed weet wanneer zij een beroep kan doen op de woningcorporatie. Acties Aan het eind van de bijeenkomst wordt geïnventariseerd met welke thema s de wijkteams als eerste aan de slag wil in de volgende actie-leerbijeenkomsten. Op een flap verschijnen de volgende thema s: - rol van de leercoach bij het actie-leren in de sociale wijkteams - het formuleren van goede reflectievragen en dialoogvragen tijdens het actie-leren - klantgericht benutten van elkaars kennis en kunde - toepassen van de bakens Welzijn Nieuwe Stijl vanuit de kantelgedachte - de voor- en nadelen van het werken met het ecogram, drieluik etc. - ontwikkelen van een aanpak die meer kwaliteit oplevert met minder geld De facilitators stellen op grond hiervan voor om de tweede bijeenkomst aan de hand van twee ingebrachte casussen met de basismethode van het actie-leren aan de slag te gaan. Zij zullen een week tevoren de agenda toesturen samen met de werkvorm Casusleren volgens de reflectieve teammethode, Kennisbron 5.2 Verschil tussen dialoog en discussie en de Reflector coachen van leerprocessen. De derde bijeenkomst zal er in ieder geval ingegaan worden op casussen waarin vanuit de bakens Welzijn Nieuwe Stijl gewerkt is met sociale netwerkstrategieën. Afgesproken wordt dat de facilitators de partnerschapskaarten op een powerpointdia uitwerken en tevoren naar de betreffende teamleden zullen sturen. Aan het eind van het ALP programma kan aan de hand van de partnerschapskaart geëvalueerd worden wat het traject tot dan toe heeft opgeleverd met het oog op de gemaakte voornemens. 37

39 Dialoogvragen De partnerschapskaart als start voor het actie-leren Thema Opstarten van een sociaal wijkteam 1. Wat zijn volgens jullie de belangrijkste doelen en taken van een sociaal wijkteam? 2. Wat is er volgens jou nodig om goed samen te werken in de wijk? 3. Hoe kunnen generalisten en specialisten zo goed mogelijk samenwerken? 4. Wat zien jullie als belangrijke succesfactoren voor een sociaal wijkteam? Thema Actie-leren Bekijk de Kickoff ppt. actie-leren aan de hand waarvan de facilitator haar inleiding hield bij de start van de kick-off en ga met je teamleden in dialoog over de volgende vragen: 1. Wat vind je van de uitspraak van Revans op sheet 4? 2. Welke voordelen van actie-leren spreken jou met name aan? 3. Wat wordt er volgens jou bedoeld met betekenisgericht werken? 4. Zie jij jezelf als een discussie- of een dialoogtype? Licht je antwoord kort toe. 5. Wat wil jij op het gebied van dialogisch werken en vragen stellen nog leren? 6. Welke relatie zie jij tussen de kenmerken van actie-leren en die van feedforward? Thema Transitiecompetenties 1. Waarin onderscheidt een transitieprofessional zich van andere professionals? 2. Vertel eens wat jou inspireert als transitieprofessional. 3. Een transitieprofessional werkt vanuit: het kan wel als. (proactief) in plaats van het kan niet want..(reactief). Hoe breng jij toppers en tobbers op één lijn? 4. Een belangrijke transitiecompetentie is heroriënteren met als benodigde persoonlijke vaardigheden: visie en inspiratie, lef en overtuigingskracht, creativiteit en historisch besef. Wat was het effect toen jij een of meerdere van deze vaardigheden inzette? Zie ook Reflector 4.5 Transitie-en transformatiecompetenties en Actiebox Partnerschapskaart 1. Vul met behulp van werkvorm 4.7 De partnerschapskaart voor een eigen samenwerkingsverband tussen burgers,vrijwilligers, professionals en beleidsmakers de invulkaart in en maak een plan voor de gestelde acties. 38

40 3.7 Coachen van actie-leren in een sociaal wijkteam Ons wijkteam in de wijk L. te Nijmegen bestaat uit negen professionals: een wijkverpleegkundige, een maatschappelijk werker, een professional van MEE, een professional van de Stichting Welzijn Ouderen Nijmegen (SWON), een Sociaal pedagogisch hulpverlener (io), een Sociaal psychiatrisch verpleegkundige, een sociaal juridisch hulpverlener van het Inter-lokaal, een opbouwwerker en ik zelf, Erica. Vanuit de leefgebiedenbenadering bekeken vinden wij dit een heel goede samenstelling. We kunnen in aanvulling op elkaar op alle leefgebieden van burgers inspelen. Ieder teamlid is naast zijn werk voor de moederorganisatie voor gemiddeld 8 uur beschikbaar voor het SWT. Zo werk ikzelf 24 uur voor het SWON en 10 uur voor het wijkteam. Samen met Jovan, mijn collega die ook werkzaam is bij het Inter-lokaal, coach ik het actie-leren in het sociale wijkteam. Het is best spannend om het werk- en leerproces van het gehele team aan te sturen, maar het gaat ons na een jaar steeds beter af. We komen met het wijkteam elke week bij elkaar. Balans tussen individueel en collectief De ene week hebben we teamoverleg waarin collectieve thema s aan de orde komen; de andere week bespreken we individuele casussen volgens de reflectieve teammethode die we ons in het actieleerprogramma met andere leercoaches hebben eigen gemaakt. Ondersteuningsvragen op het gebied van financiële problematiek, uiteenlopende psychiatrische problemen of uithuisplaatsingen zijn als casus vooral individueel ingebracht. De collectieve thema s hebben met name betrekking op ondersteuning geven bij de aanpak van wijkgerichte problematiek zoals overlast in de buurt en het faciliteren van het vormgeven van wensen, ideeën en initiatieven van wijkbewoners. Tegenwoordig wordt dit laatste ook wel burgerinitiatieven genoemd. Een voorbeeld hiervan is de wens van burgers om samen met andere wijkbewoners te koken en elkaar daarbij informeel te ontmoeten in de open wijkschool in samenwerking met vrijwilligers. Bij elkaar is ongeveer 80% van de casuïstiek gericht op de maatschappelijke ondersteuning van individuele burgers en 20% op de aanpak van collectieve vraagstukken. Een mooi voorbeeld van de collectieve benadering van een individueel probleem is de casus aangaande Mevrouw Janssen, een oudere vrouw die nauwelijks buiten kwam, omdat ze in een rolstoel zat, afhankelijk was en weinig levenslust had. Nadat een MEE contactpersoon die ook in het sociale wijkteam zit, in eerste instantie veel individuele gesprekken met mevrouw Janssen had gevoerd, heeft de opbouwwerker haar in samenspraak met de contactpersoon gevraagd wat zij zo al in de wijk zou willen doen. Al pratende kwam ze op het idee om zich bij de bewonersgroep aan te sluiten. Een van de bewoners haalt haar de laatste tijd op en inmiddels floreert ze in die groep. Actie-leren Tijdens de betreffende actie-leerbijeenkomst bracht de contactpersoon als reflectievraag in hoe hij het beste een balans kon vinden tussen afstand en nabijheid in relatie met haar als cliënt. Na haar drie keer opgehaald te hebben leek hij een soort maatje te worden van mevrouw Janssen door de vertrouwensrelatie die hij vanuit zijn presentiegerichte benadering met haar had opgebouwd, maar hij vroeg zich af waar nu de grens lag. In de dialoogsessie werden door de andere wijkteamleden de volgende vragen gesteld: 39

41 - In hoeverre moet jij als professional mevrouw steeds ophalen en terugbrengen? In hoeverre kan een medebewoner haar halen en brengen met het oog op het vergroten van haar sociale netwerk? - Wat is de zelfverantwoordelijkheid van mevrouw? Na deze teamdialoog gaf de inbrenger aan dat zijn eerste actie zou zijn om zowel met mevrouw Janssen als met de bewonersgroep de optie te bespreken of zij een volgende keer ook door één van de bewoners opgehaald kon worden. Tijdens de start van de volgende actie-leerbijeenkomst vertelde hij dat het resultaat van die acties was dat sindsdien mevrouw Janssen naar tevredenheid opgehaald wordt en hij daar zelf geen rol meer in heeft. Naar aanleiding van deze casus komen we in het wijkteam regelmatig terug op de vraag in hoeverre een bepaalde cliënt nog wel bij jou als specialist hoort of ergens anders breder ondersteund kan worden. Vanuit de werkwijze dat we vooral in gesprek gaan over de verschillende ideeën daarover, komen we op veel creatieve ideeën. Coachen van teamleren Tijdens de laatste actie-leerbijeenkomst van dit kalenderjaar (2013) stond het thema Koersplan van het SWT voor 2014 centraal. Een van de inbrengers had als reflectievraag: Hoe kan ik inzicht krijgen in de specifieke taken die ik heb in het koersplan? met als toelichting: Ik ben de draad kwijt in de hoeveelheid taken die ik heb vanuit MEE, de taken met betrekking tot de individuele cliënten vanuit het SWT en de taken die betrekking hebben op het koersplan. Na doorvragen door de overige wijkteamleden bleek de uiteindelijke vraag te zijn: Wat zijn individuele taken en wat gemeenschappelijke taken? Dit bleek een vraag te zijn die ieder van ons bezig hield. Als leercoaches stelden wij toen voor om de verschillende taken op een flap-over te zetten, zodat niet alleen de inbrenger maar ook ieder ander overzicht kreeg. De inbrenger werd vervolgens bevraagd bij welke taken hij zich zoal moest afstemmen op anderen. Collectief gezien werd ieder hierdoor weer spits op wat iedere SWT-er allemaal moet afstemmen met andere partijen. Het actiepunt dat er voor de inbrenger uitkwam, was om contact te leggen met de anderen om gezamenlijke afspraken te maken met betrekking tot lopende cliëntcontacten. Een ander voorbeeld waar echt een collectief actiepunt uitkwam, was de inbreng van de SPV-er van ons wijkteam. Zij komt in de huisartsenpraktijk in de wijk waar zij ook werkzaam is veel nieuwe wijkbewoners tegen die zich depressief en eenzaam voelen. Op een gegeven moment heeft zij alle signalen vanuit het oogpunt van vrouwen verzameld en vanuit het overzicht van deze signalen de volgende vraag besproken: Wat zou de wijk voor deze vrouwen kunnen betekenen? Het collectieve actiepunt dat hieruit kwam was om een empowermentgroep voor vrouwen op te gaan zetten. We hebben hierbij niet alleen collectief inzicht gekregen, maar zijn ook tot collectieve actie overgegaan. En dat is heel mooi. Ik zie de dialoog als het belangrijkste instrument voor wijkteamprofessionals om kennis te delen en van elkaar te leren. Het vraagt wel de nodige oefening om als leercoach een open dialoog tussen teamleden te stimuleren en discussies te voorkomen of stop te zetten. Het teamleren is voor ons dan pas geslaagd wanneer de dialoog uitmondt in concrete actievoornemens en een van de teamleden zich opwerpt als actieeigenaar. Zijn of haar acties vormen dan de input voor een gezamenlijke reflectiebijeenkomst op een later moment. 40

42 Dialoogvragen Coachen van actie-leren in een sociaal wijkteam Thema Actie-leren 1. Wat is volgens jou de meerwaarde van actie-leren in een wijkteam of het onderwijs? 2. Welke competenties hebben teamleden en een leercoach nodig om met elkaar tot actie-leren te komen? 3. Welke vragen kun je stellen om in dialoog met elkaar passende acties te bedenken? Thema Coachen van actie-leren in sociale wijkteams 1. Over welke competenties moeten SWTers en een leercoach beschikken bij actie-leren? 2. Welke betekenis hebben reflectie, feedback en feedforward bij actie-leren? 3. Op welke manier kun je als leercoach bevorderen dat er collectief geleerd wordt naar aanleiding van een individuele casus? 4. Wat is volgens jou het verschil tussen verbeterend en vernieuwend leren? 5. Wat kan blokkerend werken voor het collectief leren? Kennisbronnen: Kennisbron 5.9 Reflectie, feedback en feedforward Werkvorm 4.2 Casusleren met de reflectieve teammethode ; Werkvorm 4.3 Coachen van leerprocessen Thema Leernetwerken 1. Welke ervaring heb jij met leernetwerken? 2. Wat zou jij als professional kunnen doen om een leernetwerk binnen en buiten de wijk of instelling waar jij werkt te organiseren? 3. Wat is er nodig om een leernetwerk te onderhouden? 4. Welke houding en vaardigheden moeten alle partners in een leernetwerk tussen burgers, professionals, mantelzorgers en vrijwilligers hebben? Maak eigen dialoogvragen Een dialoogvraag begint met: wat, wie, welke, wanneer of hoe Kennisbronnen: Kennisbron 5.1 Leerinfrastructuur; Kennisbron 5.14 Sturen met betekenis Actiebox Actie-leren 1. Bekijk van de film eerst de casus met veel voorkomende fouten; vul na het kijken de reflector coachen van leerprocessen in en formuleer verbetersuggesties voor de leercoach. 2. Bekijk de ideale casus en de casus out-of the box ; pas vervolgens de werkvorm casusleren met de reflectieve teammethode in je eigen team of leergroep. 3. Evalueer de actie-leerstappen en de leercoaching m.b.v. de reflector coachen van leerprocessen 41

43 3.8 Aansluiten bij de vraagpatronen van wijkbewoners In 2010 is uit een fusie - tussen Stichting Welzijnswerk Zutphen, Born ouderenwerk en Stichting Sociaal Cultureel werk - Perspectief Zutphen ontstaan. Samen vertegenwoordigen zij het sociaal werk in Zutphen. Deze fusie en de op stapel staande transities in het sociale domein waren voor Perspectief de reden om aan de slag te gaan met sociale wijkteams. Gemeente Zutphen gaf ruimte voor deze ontwikkeling. Sociale wijkteams vormen klinkt simpel, maar een sociaal team vraagt een andere manier van werken van de verschillende sociale professionals. Ook voor vrijwilligers geldt dat ze een andere betrokkenheid en rol krijgen in relatie tot de sociale teams. De Wmo werkplaats Nijmegen faciliteerde tot 2015 het actie-leren in vier sociale wijkteams en een team, bestaande uit vrijwilligers en vrijwilligerondersteuners. Iedere deelnemer wordt gezien als co-createur van de wijkteams en de innovaties in het sociale domein. Gezamenlijk zijn doelen geformuleerd als: - Leren behoefte gestuurd te werken: identificeren, objectiveren en arrangeren van vragen van cliënten; - Burgerkracht: leren de kracht uit de ander te halen (door professional zelf benoemd als niet pamperen ); - Werken vanuit presentie; - Er op af! Maar als hij (sociaal werker) naar mij (vrijwilliger) toe komt en zegt: we willen de buurt wat bruisender maken. Zou jij daarin samen met mij het voortouw willen nemen? Jij namens de bewoners en ik namens Perspectief. Tuurlijk hartstikke leuk! Maar dan ga ik eerst om de tafel om concreet te maken wat we dan willen gaan doen en noem het maar op. Samen aan nieuwe steunstructuren werken De vier sociale wijkteams van Perspectief Zutphen dekken de hele gemeente. Daarnaast is er een team van vrijwilligers die in elk sociaal wijkteam een vertegenwoordiger hebben. Professionals en vrijwilligers zoeken gezamenlijk naar de beste wijze om een match tussen cliënt, vraag en vrijwilliger te maken. Zij heroriënteren zich samen op het vrijwilligerswerk dat vanaf 1 januari 2015 om andere invullingen vraagt. Betrokken zijn: Buurtservice, de vrijwilligerscentrale en andere vrijwilligersdiensten van Perspectief Zutphen, zoals schuldpreventie en de bezoek- en ondersteuningsservice (respijt voor mantelzorgers). De invoering van de Participatiewet (1 januari 2015) vraagt te anticiperen op mogelijkheden voor werkzoekenden. Dit sluit tevens nauw aan bij het anticiperen van vrijwilligers op burgers in een kwetsbare situatie als deze niet meer intramuraal mogen wonen en thuis passende ondersteuning nodig hebben. Ook het tijdig anticiperen op de Jeugdwet, met name Wajongers die opnieuw beoordeeld worden en geen positieve beoordeling krijgen, schept mogelijkheden om op een andere manier te kijken naar zinvol werk en toeleiding via vrijwilligerswerk. De invulling is steeds gebaseerd op lokaal maatwerk. De sociale wijkteams, de medewerkers van buurtservice, de medewerkers van de vrijwillgerscentrale, betrokken inwoners en andere vrijwilligers werken samen aan de nieuwe steunstructuren voor zorg en welzijn. Alle vijf teams staan 42

44 met elkaar en met het geheel in verbinding. Ieder team heeft actie-leerbijeenkomsten rond collectieve thema s die worden wordt gefaciliteerd door een leercoach. Hoe vinden we de aansluiting met inwoners en vrijwilligers? Een terugkerende vraag is hoe deze wijkteams daadwerkelijk aansluiting kunnen vinden met inwoners en vrijwilligers. In Zutphen is ervoor gekozen om inwoners en vrijwilligers van meet af aan structureel in de gelegenheid te stellen deel te nemen aan de transformaties die Welzijn Nieuwe Stijl vraagt. Per wijkteam wordt dit echter in verschillende mate gedaan. De samenwerking tussen formele en informele ondersteuning en actieve bewoners dreigt soms ad hoc te blijven en zonder duurzaam effect. Hoewel de ontschotting tussen vrijwilligers en professionals op papier heeft plaatsgevonden en de intentie er is, blijkt de onderlinge samenwerking niet altijd vanzelfsprekend te zijn. Deze samenwerking vereist verdere uitwerking met duidelijke wederzijdse verwachtingen afgestemd op de behoeften en vragen van verschillende buurtbewoners. Het is moeilijk voor mensen om hulp te durven vragen en accepteren. Ze willen graag zelf een oplossing zoeken. Als dit niet gaat, kijkt een vrijwilliger in samenspraak met een sociaal werker mee naar de mogelijkheden voor ondersteuning. Oren en ogen van de buurt Het sociale wijkteam en het vrijwilligersteam worden door Perspectief Zutphen beschouwd als de ogen en oren van de wijk. Naast het signaleren zijn taken als coachen, maatjesprojecten initiëren en ondersteunen van mensen in een kwetsbare positie belangrijke taken van de sociale teams in Zutphen. Professionals betrekken niet alleen hun cliënten erbij, maar ook het sociale netwerk van de cliënt. Meestal gaat het om familie en buren. Buren spelen een belangrijke rol, omdat de ondersteuning dichtbij en snel beschikbaar is. Ook kunnen de buren indien nodig een oogje in het zeil houden en aan de bel trekken bij familie of hulpverleners. Narratief vraagpatronen onderzoek in de wijk Waterkwartier Omdat Buurtservice, als onderdeel van Perspectief Zutphen, vanuit het programma Welzijn Nieuwe Stijl meer vraaggericht in plaats van aanbodgericht is gaan werken, is in 2014 met ondersteuning van de Wmo werkplaats een narratief vraagpatronenonderzoek uitgevoerd. Het doel van het onderzoek was om met vraagpatronen 1 inzicht te verschaffen in de behoeften, wensen en competenties van de wijkbewoners ten aanzien van de woon- en leefomgeving en van hieruit aanbevelingen aan Buurtservice te doen, zodat zij met haar service diensten beter kan aansluiten bij de wijkbewoners. Tijdens een transdisciplinaire 2 bijeenkomst, waar bewoners, vrijwilligers, SWT-ers en gemeenteraadsleden aanwezig waren, zijn de volgende vier vraagpatronen gepresenteerd en samen met de deelnemers uitgewerkt tot perspectieven, die de ingrediënten vormen voor een toekomstig actie plan. 1 Een vraagpatroon is een set van samenhangende vragen en behoeften die burgers uiten naar aanleiding van een levensgebeurtenis of binnen de dagelijkse omgeving waarin zij leven. (Biene, M. van, e.a.,2008). 2 Transdisciplinair wil zeggen: in verbinding met de samenleving. 43

45 Vraagpatroon 1 Vraagpatroon 2 Vraagpatroon 3 Vraagpatroon 4 Toegankelijkheid, bekendheid en bereikbaarheid van Perspectief Zutphen Wijkbewoners van het Waterkwartier waarderen de verschillende activiteiten van Perspectief Zutphen zeer, maar merken tegelijkertijd dat het in de wijk niet voor iedereen duidelijk is wat Perspectief is en wat ze voor de wijkbewoners kunnen betekenen. Ze willen meer toegankelijkheid van de activiteiten door bekendmaking van de activiteiten en waar mogelijk een lagere financiële bijdrage. Ze hebben lagere deelnemerskosten en meer communicatie met wijkbewoners nodig. Ze kunnen een bijdrage leveren door zelf contact te zoeken met Perspectief. Samenwerken met jongeren in plaats van bedenken voor Wijkbewoners van het Waterkwartier missen initiatieven voor en door jongeren in de wijk. Wijkbewoners en met name vrijwilligers in het MFC Waterkracht willen zeggenschap en passende activiteiten voor jongeren mogelijk maken met de jongeren waardoor ze een eigen plek krijgen in de wijk. Ze hebben ondersteuning van Perspectief Zutphen nodig bij het samenwerken met de jongeren. Ze willen een bijdrage leveren aan het organiseren van activiteiten met jongeren samen. Meer mixen in de wijk: mensen bij elkaar brengen Wijkbewoners van het Waterkwartier willen meer verbindingen in de wijk tussen verschillende culturen, leeftijden en mensen met verschillende economische achtergronden. Ze willen momenten en kansen creëren om saamhorigheid te bevorderen en elkaar opnieuw te leren kennen in de wijk. Wijkbewoners willen een bijdrage leveren in de organisatie van activiteiten die de diversiteit bevorderen. Zelf aan de slag in de wijk met een steuntje in de rug van professionals Wijkbewoners van het Waterkwartier willen een wederzijdse bijdrage in de organisatie van verbindende activiteiten. Daarbij hebben ze een steuntje in de rug nodig van professionals en informatie over wederzijdse verwachtingen. Met het oog op eigen vermogens en talenten willen ze een bijdrage leveren aan de organisatie van gemeenschappelijke activiteiten. Dat zowel bewoners als ondersteunende professionals bereid zijn om een aansluitende bijdrage te leveren, werd meteen duidelijk bij de bespreking van de mogelijke acties rond de vier dialoogtafels tijdens de presentatie. 44

46 Aan het eind van de avond waren er verschillende concrete voorstellen voor acties en mensen die actie-eigenaar zouden kunnen en willen worden. Zo zeiden twee bewoners ter plekke toe om een actieve bijdrage te willen leveren aan het organiseren van multiculturele activiteiten in de buurt en gaf de buurtcoach aan om een buurtnetwerkberaad te willen faciliteren voor het samen bedenken van nieuwe buurtactiviteiten en te kunnen ondersteunen bij het bedenken van een raamwerk. Voor meer informatie zie wartierpz pdf 45

47 Dialoogbox Aansluiten bij de vraagpatronen van wijkbewoners Thema Samenwerken aan formele en informele zorg en welzijn 1. Hoe kunnen professionals én vrijwilligers buurtbewoners aanspreken op eigen kracht en bijdragen aan verbindende buurtontmoetingen? 2. Op welke manier kunnen vrijwilligers een signalerende rol hebben voor de noodzaak van professionele ondersteuning aan burgers in meervoudig kwetsbare situaties? Thema Aansluiten bij wijkbewoners vanuit de presentiebenadering 1. Welke aspecten van de presentiebenadering herken je in het verhaal over de werkwijze van Perspectief Zutphen? 2. Op welke manier kunnen professionals ruimte nemen en krijgen om binnen beperkte tijd en financiële middelen presentiegericht te werken? 3. Reflecteer op de manier waarop jijzelf bij cliënten weet aan te sluiten vanuit de uitgangspunten van de presentiebenadering 4. Hoe verhoudt betekenisgericht sturen zich tot presentiegericht werken volgens jou? Kennisbronnen: Kennisbron 5.10 Presentiegericht werken en Kennisbron 5.14 Sturen met betekenis Thema Narratief vraagpatronen onderzoek en actie-leren 1. Welke bijdrage kan narratief onderzoek hebben in het streefbeeld van sociale wijkteams om van meet af aan met bewoners samen te werken? 2. Welke betekenis kan de transdisciplinaire bijeenkomst van het narratieve onderzoek in het Waterkwartier in Zutphen voor het toekomstige actie-leren in de sociale wijkteams en het vrijwilligersteam hebben? Kennisbronnen: Kennisbron 5.8 Hoe worden sociale wijkteams lerende teams en Kennisbron 5.13 Narratief vraagpatronenonderzoek pdf Actiebox Narratief vraagpatronen onderzoek en actie-leren 1. Bedenk met behulp van de werkvorm Casusleren volgens de reflectieve teammethode acties om als ondersteuningsteam aan te sluiten bij een of meerdere vraagpatronen van het narratieve onderzoek in Waterkwartier Zutphen. 2. Bedenk een plan van aanpak om de vraagpatronen op het gebied van wonen, welzijn en zorg in kaart te brengen van de wijkbewoners in jouw eigen buurt. 46

48 3.9 Het sociale wijkteam op bezoek bij Mevrouw de Jonge Mevrouw de Jonge is een vrouw van 58 jaar. Zij woont alleen in een sociale huurwoning in Nijmegen. Op 2 maart 2014 is Bianca maatschappelijk werkster van het Sociaal Wijkteam bij haar langs geweest, op aanraden van de huisarts. De vrouw, die tien jaar geleden van haar echtgenoot scheidde, kampt al jaren met hartproblemen, maar kan er goed mee leven. Haar huisarts heeft het vermoeden dat mevrouw de Jonge sterk vereenzaamd is en dat er mogelijk andere problemen een rol spelen. Toen Bianca op 2 maart aanbelde bij mevrouw de Jonge, was zij de afspraak helemaal vergeten. Toch mag Bianca binnenkomen. Binnen is het een puinhoop: overal ligt een dikke laag stof en er liggen door het hele huis heen volle schaaltjes sigarettenpeuken. Bianca gaat in gesprek met mevrouw de Jonge en komt erachter dat er inderdaad meer problemen zijn. Zo heeft mevrouw de Jonge schuldenproblematiek en de woningcorporatie dreigt haar het huis uit te zetten op 1 juni vanwege een huurachterstand. Mevrouw de Jonge geeft aan graag hulp te willen bij haar financiële problemen. Dit vindt zij het belangrijkst. Daarnaast ziet mevrouw de Jonge bijna niemand en zit ze op het randje van een depressie. Zij is al eens eerder opgenomen in een GGZ-instelling (intramurale crisisopname) en dit dreigt nu weer. Als er niets verandert, zal zij binnen een halfjaar wellicht weer opgenomen worden in een GGZ-instelling (meestal voor de duur van twee maanden), denkt haar huisarts. Met haar buren heeft ze geen goed contact: ze klagen maandelijks bij de woningcorporatie over het afval dat zich opstapelt in het tuintje van mevrouw de Jonge. Mevrouw de Jonge zegt best wat vaker mensen te willen zien, maar ze wil vooral eerst van haar schulden af en ze is bang wat er met haar gebeurt als ze haar huis uit moet. Na anderhalf uur vertrekt Bianca weer. Bianca besluit actie te ondernemen: Na het huisbezoek gaat Bianca dezelfde dag (2 maart) nog in overleg met haar collega s van het wijkteam dat bestaat uit drie maatschappelijk werkers, twee junior professionals en een medisch specialist. Een halfuurtje hebben zij het samen over mevrouw de Jonge, en komen samen tot een besluit wat er moet gebeuren. Allereerst moet mevrouw de Jonge geholpen worden om van haar schulden af te komen. Daarnaast moet zij hulp krijgen om het huis op orde te krijgen. Dit samen moet de uitzetting voorkomen. Bianca gaat terug naar mevrouw de Jonge op 9 maart. Zij legt uit dat er hulp mogelijk is om haar uit de problemen te helpen. Mevrouw de Jonge is geëmotioneerd, maar is erg blij dat er een lichtje aan de horizon is. Na een uurtje praten besluit zij mee te werken. Het wijkteam ziet in dat de financiële problemen van mevrouw haar situatie onhoudbaar maken. Om te voorkomen dat zij uit huis wordt gezet, gaat Bianca met mevrouw de Jonge op 1 april in gesprek met de woonconsulent van de woningcorporatie (een seniorprofessional). Samen overleggen ze een uur over de situatie en ze concluderen samen dat er mogelijkheden zijn. Bianca zorgt dat mevrouw de Jonge het komend jaar verzekerd is van schuldhulpverlening. Mevrouw de Jonge heeft sinds het bezoek ook een budgetcoach. Om ervoor te zorgen dat mevrouw de Jonge haar huur kan blijven betalen, komt zij in de schuldsanering terecht. Hiervoor is een verklaring WSNP (wet schuldsanering natuurlijke 47

49 personen) aangevraagd door Bianca. Dit heeft ze samen met mevrouw de Jonge besproken en ingevuld tijdens een huisbezoek van een halfuur op 8 april. Omdat mevrouw de Jonge sterk vereenzaamd is, schakelt Bianca de lokale welzijnsstichting in om haar sociaal te activeren. Bianca heeft daarover een gesprek van een uur met een maatschappelijk werker van de welzijnsstichting op 15 april. Tot slot besluit het wijkteam dat zij mevrouw de Jonge gaan helpen haar huis op orde te krijgen. Ze spreken met drie maatschappelijk werkers over een aanpak (een gesprek van twee uur op 20 maart), en schakelen het meldpunt vrijwilligers in om bij mevrouw te gaan schoonmaken. Wanneer mevrouw de Jonge dit hoort, schrikt zij wel een beetje, maar ze ziet in dat er iets moet veranderen. Op maandag 19 mei komt een groepje vrijwilligers langs, om samen met mevrouw de Jonge haar huis schoon te maken. Gisteren, donderdag 5 april, is Bianca nog eens langs geweest bij mevrouw de Jonge. Het huis ziet er veel beter uit. Inmiddels gaat mevrouw de Jonge vaker de deur uit. Zij eet drie keer in de week in het wijkcentrum met een groep wijkbewoners en voelt zich duidelijk beter dan voorheen. Ze vindt het zwaar om in de schuldsanering te zitten, maar ze is blij dat ze in haar huisje mag blijven wonen. De huisarts ziet een verbetering in haar situatie: ze is minder somber. 48

50 Dialoogvragen Het sociale wijkteam op bezoek bij Mevrouw de Jonge Dialoogbox Thema Kwaliteit van interventies 1. Evalueer in dialoog met je teamgenoten de kwaliteit van de interventies van Bianca als contactpersoon van het SWT aan de hand van de Kwaliteitskenmerken van professioneel ondersteunen en de reflector Bakens Welzijn Nieuwe Stijl 2. Effectieve interventies zijn volgens Heessels e.a. (2014) in de Module Doorbreek eenzaamheid en sociaal isolement het meest effectief als ze aansluiten bij de kenmerken van de persoon en diens specifieke situatie. Voer een dialoog met je teamleden over de vraag hoe je het eigen verhaal van Mevrouw de Jonge kunt achterhalen en met haar de specifieke situatie kunt bespreken, voordat je voor een bepaalde actie kiest. 3. Welke dialoog vraag komt bij je op als je denkt aan effectieve interventies voor het doorbreken van eenzaamheid en sociaal isolement? Ga over die vraag in gesprek. 4. Voer een dialoog over de voor-en nadelen van een aantal netwerkstrategieën uit Kennisbron 5.12 Netwerkgericht werken Actiebox Evalueren van effecten Evalueer de werkwijze van het wijkteam met de Effectencalculator. Gebruik daarbij de maatschappelijke prijslijst, die te vinden is op en de werkvorm 4.10 Evalueren met de effectencalculator. Breng de situatie in kaart met de Effectencalculator. Ga in groepjes van 5 tot 7 om de tafel, en probeer uit de tekst van het verhaal te halen welke ondersteuning is geboden, en wat de kosten waren. Beschrijf ook hoe de situatie veranderde. Begin bij het moment dat het wijkteam of de hulpverlener voor het eerst bij de cliënt kwam, en werk door tot vandaag. 1. Breng de referentiesituatie in beeld met de Effectencalculator. Ga met elkaar in gesprek over de casus, en probeer het meest waarschijnlijke verloop van de zaak te schetsen, waarbij je gebruik maakt van aanwijzingen in de tekst. Probeer samen tot een eindoordeel te komen hoe het was gelopen als de vernieuwende aanpak niet was toegepast. Hoe zou het nu gaan met de cliënte en wat voor kosten zouden er gemaakt zijn? 2. Breng de referentiesituatie in beeld met de Effectencalculator. Ga met elkaar in gesprek over de casus, en probeer de meest waarschijnlijke verloop van de zaak te schetsen, waarbij je gebruik maakt van aanwijzingen in de tekst. Probeer samen tot een eindoordeel te komen hoe het was gelopen als de vernieuwende aanpak niet was toegepast. Hoe zou het nu gaan met de cliënt en wat voor kosten zouden er gemaakt zijn? 49

51 3.10 Samenleven in het dorp Peel en Maas In de gemeente Peel en Maas wordt op allerhande manieren samengewerkt aan de leefbaarheid voor inwoners, met ruim aandacht voor zorg en welzijn. De Limburgse gemeente heeft ruim inwoners, verdeeld over 11 kernen en is een fusiegemeente van de vroegere gemeenten Helden, Kessel, Meijel en Maasbree. Kenmerkend is de zorg die de inwoners voor elkaar dragen. Dit is een gegeven dat door de gemeente ondersteund wordt: De gemeente ziet het als rol om dat te stimuleren. Aan het woord is Marlou Absil, wethouder in Peel en Maas. Zij figureert in de film Samen leven in het dorp. In deze film, gepubliceerd in 2012 en beschikbaar op is een aantal voorbeelden te zien van de samenwerking in het dorp, de zorg die er is voor elkaar en wat dit bijdraagt aan het welzijn van verschillende inwoners. Win-win situatie De film geeft inzicht in de transitie en transformatie die Peel en Maas initieerde. We zien hoe kwetsbare burgers, professionals, winkeliers en anderen samen leven in het dorp. Daarnaast geeft de film inkijk in de manier waarop burgers en professionals samen in staat zijn vraaggestuurde ondersteuningsarrangementen te faciliteren, waarbij de burger zijn eigen kracht inzet en bijdraagt aan de samenleving. Zo is er het voorbeeld van Marij Peijnenburg. Zij helpt een lerares op basisschool Prisma in het dorp Panningen: een uitkomst gezien de lusteloosheid, spanningen en depressiviteit waarmee Marij kampte. Waar ze in het verleden met doelloosheid te 50

52 maken had, kan Marij nu een fundamentele maatschappelijke bijdrage leveren. Een winwin situatie: de kinderen in de klas en de lerares hebben meer handen beschikbaar in de dagelijkse onderwijsbezigheden en Marije zelf ervaart meer afwisseling in haar bestaan. Daarbij vindt ze het leuk om met kleine kinderen te werken. Inwoners dragen verantwoordelijkheid De transitie naar vraaggestuurde ondersteuningsarrangementen met veel ruimte voor eigen kracht van de burger, zoals die van Marije Peijnenburg, kent een lange aanloop. In 2001 voor de fusie van de gemeentes - startte de gemeente Helden met het voeren van leefbaarheidsdiscussies in de dorpskernen. Deze gesprekken werden door externe partijen begeleid en hadden tot doel in de zes dorpskernen de behoeftes te inventariseren. Vervolgens zijn opbouwwerkers aan de slag gegaan om binnen de kleine kernen verbindingen te leggen in de vorm van netwerken tussen burgers en instellingen. Vanuit de gemeente is ingezet op dorpshuizen en gemeenschapshuizen, waarbij van meet af aan is gesteld dat de inwoners zelf verantwoordelijk zijn voor de exploitatie. Weliswaar stelt de gemeente zich garant voor de exploitatie, maar het zijn de inwoners die bepalen wat wel of niet moet gebeuren. Ook als er binnen een gemeenschapshuis geen ideeën of suggesties zijn, blijft de gemeente op afstand en zal ze geen dictaat opleggen wat er wel of niet zou moeten gebeuren. De netwerken die waren opgezet, functioneerden succesvol. De gekozen strategie wierp zijn vruchten af. Wat draagt u zelf bij? Het succes van de talrijke pilots in Peel en Maas wordt in grote mate toegeschreven aan wat Dialoogsturing en Dialoog met het Dorp genoemd wordt. Daarnaast is er het project Netwerk Welzijn Versterkt. Dit is een uitkomst en voortzetting van een langdurig programma in Gemeente Peel en Maas. Er worden netwerken gefaciliteerd tussen kwetsbare en vitale burgers en welzijnspartijen, zorginstellingen, zorgkantoor/verzekeraars, maatschappelijke partners, gemeente, buurtbewoners, politie, onderwijs en andere betrokken partijen. Alle partijen zijn vanuit gelijkwaardige en wederkerige relaties dichter bij elkaar gebracht en hebben elkaar leren kennen. Marlou Absil ziet samenwerken en samen optrekken als een wezenlijke activiteit, met daarbij Geit neet besteit neet een belangrijke voorwaarde: wederzijds respect en vertrouwen. Dit wordt mede mogelijk gemaakt doordat veel mensen elkaar kennen. Of zoals dit in de film wordt verwoord: Iedereen kent iedereen. Een ander thema is wederkerigheid. Er wordt zoveel mogelijk gewerkt op basis van wederkerigheid met onder meer de vragen: wat is uw vraag, wat wilt u, en wat draagt u zelf bij? Geit neet besteit neet De gemeente en partijen, inwoners en professionals gebruiken de stimulerende Limburgse oneliner Geit neet besteit neet (gaat niet bestaat niet) gekoppeld aan een herkenbaar symbool om uitdrukking te geven aan het kan wel als. Volgens Absil is het elementair naar slimme en creatieve oplossingen te zoeken: Als er een beperking ligt moet je zoeken naar het best haalbare met de weinige middelen die je hebt. Daarnaast is 51

53 er een reeks andere factoren die bijdraagt aan het succes, waarbij de kern wordt gevormd door samenwerking. In de beleidsnota 'Leven in het Dorp' (2008: 4-11) 3 wordt een aantal succesvolle kenmerken genoemd voor samenwerkende partijen: Partijen: opereren vanuit een gezamenlijk opgestelde visie en daarop ontwikkeld beleidskader; werken aan uitvoeringsafspraken waarbij samenwerking en afstemming vooraf gaat aan feitelijk handelen; vormen een netwerk waarin men met elkaar afstemt en samenwerkt; bundelen hun krachten en matchen hun middelen op basis van vraagsturing en marktwerking; gebruiken elkaars krachten door in elkaar te investeren, nieuwe arrangementen te ontwikkelen en als partners op te treden; ondernemen samen op basis van analyses van mogelijkheden en risico's; hebben een proactieve houding en spelen in op nieuwe ontwikkelingen; zijn zich bewust van de onderlinge samenhang en afhankelijkheid van de projecten; zijn transparant naar elkaar toe en hebben vertrouwen in elkaar; verkennen en verleggen grenzen; zoeken naar oplossingen en durven te kiezen. Successen Gemeente Peel en Maas boekte gaandeweg ( ) steeds meer successen op het gebied van participatie van kwetsbare inwoners, van alle leeftijden. Samen met kwetsbare inwoners en hun verwanten, vrijwilligers, maatschappelijke instanties en ondernemers op het gebied van wonen, welzijn en zorg is een netwerk gecreëerd dat mensen met een beperking helpt om deel te nemen aan het maatschappelijke leven. Het netwerk krijgt een belangrijke plek in de strategische beleidsontwikkelingen van de gemeente en het daadwerkelijk handen en voeten geven aan participatie van kwetsbare inwoners. De successen zijn te zien in de film. Naast Marij komt ook Maurice in beeld. Maurice is een volwassen man die met hulp van begeleiding sinds een tijdje in het dorp Panningen woont. Hij heeft een lastige periode achter de rug en is bezig met het integreren in het dorp. Regelmatig sport hij in het lokale fitnesscentrum en hij werkt bij Op-de-Beek, een bakkerij waar mensen met een verstandelijke beperking werkzaam zijn. Maurice heeft het er naar zijn zin: Ik vind het leuk dat ik tussen de mensen kom en beweging krijg. Het werk als bakker heeft veel voordelen: zo heeft hij structuur en Maurice het prettig dat hij wordt gewaardeerd. 3 Leven in het Dorp Samen innovatief grenzen verleggen. Beleidsnota Leven in het Dorp WWZ Wonen, welzijn en zorg in de Gemeenten Helden, Kessel, Maasbree en Meijel. 4 november

54 Bakkerij Broekmans, een ondernemer in het centrum van Panningen, werkt samen met bakkerij Op-de-Beek. De twee zien elkaar niet als concurrenten, maar als partners, waarbij ze producten voor elkaar produceren en van elkaar in de verkoop hebben. Bakker Broekmans ziet vooral voordelen in de samenwerking. Als belangrijkste voordeel noemt hij het begrip dat is ontstaan voor mensen met een beperking. Het zijn heel enthousiaste en leuke mensen die werken bij Bakkerij-op-de-Beek. Wij hebben geleerd dat ook mensen met een handicap mooie en lekkere producten kunnen maken, als je ze maar goed begeleidt en goed ondersteunt. De ondernemer ervaart een grote betrokkenheid bij het dorp en bij burgers in kwetsbare posities; in de samenwerking kan hij zijn betrokkenheid tot uiting brengen. Eén en éen is drie. De voorbeelden van Marij en Maurice evenals de andere voorbeelden in de film - laten zien dat kwetsbare burgers deel kunnen uitmaken van de maatschappij als er sprake is van een goede samenwerking. Zorgaanbieder Dichterbij, een instelling voor mensen met een verstandelijke beperking, vindt dat Iedereen tot zijn recht moet kunnen komen in de lokale samenleving en zet zich daar met andere partijen voor in. Mensen met een verstandelijke beperking horen bij het leven en bij de dagelijkse realiteit. Marlou Absil zegt hierover: Het is belangrijk dat het je eigenwaarde geeft. Dat je de talenten die je hebt, kunt ontwikkelen. Ook als je beperkingen hebt. Daar voegt ze aan toe: In Netwerk Welzijn Versterkt gaan we heel specifiek kijken naar de vraag, naar de behoefte van het individu. Goed samenwerken is daarbij de kracht: Samen krijgen we de handen op elkaar en kunnen we één en één drie laten zijn. Daar ontstaat de meerwaarde. 53

55 Dialoogvragen Samenleven in het dorp Peel en Maas Thema Participatie en transformatie van bewoners en professionals 1. Welke momenten herken je in de film waarbij bewoners meedoen, meewerken en meebeslissen? 2. Beschrijf de transformatie die de burger (cliënten en zijn informele netwerk) meemaakt in de film. 3. Beschrijf de transformatie die verschillende professionals doormaken in de film. 4. Beschrijf de transformatie die de bestuurders doormaken in de film? 5. Welke dialoogvraag komt bij je op als het gaat om Participatie van professionals en bewoners? Ga over die vraag in gesprek Thema Transitiecompetenties 1. Hoe kan een flinke dosis praktijkervaring van dienst zijn in het transitieproces? 2. Waarin onderscheidt de transitieprofessional zich van andere professionals? 3. Vertel eens wat jou inspireert als transitieprofessional? 4. Een transitieprofessional werkt vanuit: het kan wel als. (proactief) in plaats van het kan niet want..(reactief). Hoe breng jij toppers en tobbers op één lijn? 5. Een belangrijke transitiecompetentie is het herkennen van patronen en dominante krachten. Welke patronen en dominante krachten herken je in de het verhaal over Peel en Maas en welke reflectievraag zou jij als deelnemer aan de ontwikkelwerkplaats in willen/kunnen brengen ten behoeve van casusleren? Thema Meten is weten 1. Op welke manieren kun je de effecten van ondersteuningsarrangmenten meten? 2. Hoe kun je vanuit projectresultaten de maatschappelijk relevantie voor de burgers zichtbaar maken aan hen? 3. Op welke manieren kan de burger/cliënt meedoen, meewerken en meebeslissen in een effectonderzoek? Maak hierbij gebruik van Kennisbron 5.15 Evalueren in het sociale domein en de kennisbron %20overheveling%20functie%20begeleiding.pdf Actiebox zorg en ondersteuning Bedenk met een 3-tal collectieve ondersteunings-arrangementen voor de verschillende cliënten die in de film in beeld komen. Presenteer de bedachte arrangementen op een creatieve manier in de gehele groep. 54

56 4 Interactieve werkvormen en reflectoren 4.1 Dialoogsessie 4.2 Casusleren met de reflectieve teammethode 4.3 Reflector coachen van leerprocessen 4.4 Reflector en actiebox Bakens Welzijn Nieuwe Stijl 4.5 Reflector transitie-en transformatie- competenties 4.6 Reflector Essentie van presentie 4.7 Samenwerken als partners 4.8 Evalueren met de effectencalculator 4.9 Dialoogbox governance en capaciteit 4.10 Reflector Sturing in eigen praktijk 55

57 4.1 Dialoogsessie leren van verhalen Instructie Een dialoogsessie in leergroepen is een werkwijze waarbij gewerkt wordt vanuit een permanente dialoog en de dialoog aangestuurd wordt door de intentie open te staan voor het perspectief van de ander. Het doel daarbij is om zowel individueel als collectief inzicht te krijgen door het stellen van dialogische vragen over praktijkverhalen en de verkregen inzichten vervolgens toe te passen in de eigen werkpraktijk. Vorm leergroepen Een leergroep bestaat bij voorkeur uit vijf personen. Eén van jullie is de leercoach. De leercoach zorgt dat de leergroep in dialoog blijft (geen discussie) zie Kennisbron 5.2 Verschil tussen dialoog en discussie en Kennisbron 5.3 Dialogisch werken en vragen stellen. De leercoach laat dialogen samenvatten en coacht richting actie/experiment/ initiatief: wat gaan we doen met onze ideeën? Of: wat ga jij doen met jouw idee? De dialoogsessie (15-30 minuten) We kiezen en lezen een praktijkverhaal uit Hoofdstuk 3 Verhalen van vernieuwende professionals. We maken een keuze uit de dialoogvragen. Of we maken eigen dialoogvragen. De gekozen vraag wordt voorgelezen. We schrijven in 1 minuut op - ieder voor zich - wat ons idee is bij de vraag (reflecteren). De leercoach nodigt vervolgens iemand uit om te vertellen wat hij of zij heeft opgeschreven en we gaan vervolgens in dialoog. We maken geen rondje om te horen wat een ieder heeft bedacht. De leercoach bewaakt de regels voor de dialoog en nodigt tussentijds de groepsleden uit de dialogen samen te vatten. Ter afsluiting formuleren we - persoonlijk of collectief - een actie ter ontwikkeling van de eigen transformatie competenties op het gebied van maatschappelijke ondersteuning. Leeropbrengsten - Ontwikkeling van dialogische vaardigheden: luisteren naar elkaar, elkaar laten uitpraten, vragen stellen en doorvragen. de vraag achter de vraag onderzoeken, niet invullen maar aanvullen waar nodig; - Vermogen tot reflecteren op persoonlijke referentiekaders, meningen en opvattingen; - Vermogen tot persoonlijke en groepsgerichte reflectie. 56

58 4.2 Casus-leren met de reflectieve teammethode Instructie Bij actie-leren volgens de reflectieve teammethode gaan we uit van het dialogisch werken en vragen stellen naar aanleiding van een ingebrachte praktijkcasus en reflecteren we met het hele team volgens de stappen van het actie-leerproces. Zie ook Kennisbron 5.2 Verschil tussen dialoog en discussie en Werkvorm 4.3 Reflector coachen van leerprocessen en de instructiefilm Actie-leren casus 1 de ideale casus; via: Rollen en richtlijnen Een actie-leergroep bestaat uit vijf tot acht personen. Binnen een actieleerbijeenkomst van anderhalf uur kunnen twee of drie casussen besproken worden. De tijdsinvestering per casus is min. Er is per dialoogsessie een inbrenger van een casus met een reflectieve vraag. Er zijn teamleden die meedenken en in dialoog met elkaar alternatieven voor een aanpak aandragen. Er is een leercoach/facilitator met de volgende taken: - Faciliteren van het actie-leerproces volgens de 10 stappen voor het casusleren - Ervoor zorgen dat de leergroep in dialoog blijft (geen discussie). - Dialogen laten samenvatten - Coachen richting collectief leren en actie/experiment/ initiatief door de vragen: wat gaan we doen met onze ideeën? Of: wat ga jij doen met jouw idee? Naast de leercoach is er evt. nog een facilitator ter ondersteuning van de leercoach. Tien stappen voor het actieleerproces 1. Facilitator/leercoach legt de bedoeling uit van het actie-leren en het thema van de bijeenkomst en nodigt een van de deelnemers uit een praktijkcasus in te brengen en zijn vraag te presenteren. 2. De inbrenger geeft op uitnodiging van de leercoach een korte samenvatting van zijn casus en formuleert een reflectievraag (wat wil hij weten van zijn teamleden?). 3. De teamleden schrijven in één minuut op - ieder voor zich - hun bevindingen/antwoorden/ideeën in de vorm van dialoogvragen op een dialoogkaart. 4. De casusinbrenger nodigt twee personen uit hun vragen toe te lichten, andere groepsleden geven aan in hoeverre hun vragen aansluiten of juist anders zijn. 5. De casusinbrenger geeft aan welk idee en/of dialoogvraag aanspreekt (betekenisvol is). Dit is het idee of de vraag waarmee hij het praktijkprobleem verder wil uitdiepen. 6. De teamleden voeren een dialoog over het gekozen idee volgens de richtlijnen voor de dialoog en het vragen stellen en brengen gaande weg hun ideeën naar voren indien van toepassing. 7. De leercoach nodigt tussentijds de groepsleden uit de dialogen samen te vatten. 57

59 Een van de teamleden vat het gesprek samen. 8. Na 10 minuten dialoog vraagt de leercoach aan de inbrenger welke nieuwe perspectieven de dialoog heeft opgeleverd op de ingebrachte casus en met betrekking tot welk idee hij acties wilt bedenken. De casusinbrenger geeft aan vanuit welk perspectief hij met de groep acties wilt bedenken en bedenkt samen vernieuwende acties voor de aanpak van de praktijksituatie. Het gekozen idee wordt aangescherpt naar aanleiding van de vraag (van de leercoach): wie wil ideeën die er toe doen, maar nog niet gezegd zijn, naar voren brengen? 9. De casusinbrenger/actie-eigenaar stelt vast met welke acties hij gaat experimenteren in de eigen praktijk. 10. In een vervolg actie-leerbijeenkomst bespreken individu en groep opgedane leerervaringen met de vernieuwde aanpak van de praktijksituatie (integratieve teamreflectie). Zowel uitkomsten als proces worden besproken en vastgelegd. Aan het eind van de sessie kan de reflector coachen van leerprocessen ingevuld en besproken worden. Leeropbrengsten: - Dialogisch werken: o Luisteren naar elkaar; o Elkaar laten uitpraten; o Vragen stellen en doorvragen; o De vraag achter de vraag onderzoeken; o Niet invullen maar aanvullen waar nodig. - Vermogen tot persoonlijke en groepsgerichte reflectie - Vernieuwende praktijken voor maatschappelijke ondersteuning op basis van wederkerig leren - Ontwikkeling van coachingsvaardigheden richting collectief leren en actie/experiment/initiatief. Bronnen Bohm, D. (2004). On Dialogue. New York: Routledge. Dixon, N. M. (2000). Dialoog op het werk. Een gids voor managers. Amsterdam: Nieuwezijds 58

60 4.3 Reflector coachen van leerprocessen Met deze werkvorm kan de leercoach reflecteren op de manier waarop hij het actieleerproces in een (sociaal wijk)team heeft gefaciliteerd en kunnen de teamleden met elkaar in dialoog over het eigen leerproces volgens de uitgangpunten van het dialogisch werken en vragen stellen. Instructie Stap 1 Lees vooraf werkvorm 4.2 Casus-leren met de reflectieve teammethode. Bekijk de film over actie-leren Casus 1 De ideale casus via om een concreet beeld te krijgen van een actie-leerproces in een (sociaal wijk)team. Stap 2 Spreek met je team een actie-leerbijeenkomst af en stel tevoren vast wie de rol van leercoach en casus-inbrenger op zich neemt. Houd een dialoogsessie over een ingebrachte casusvraag met behulp van de tien stappen voor casusleren volgens de reflectieve teammethode. Stap 3 Vul na afloop van de dialoogsessie onderstaande reflector coachen van leerprocessen in. Met deze reflector kun je toetsen hoe effectief de aanpak van de leercoach en de actieleergroep was en samen acties bedenken voor het leren toepassen van coachtechnieken in de eigen werkpraktijk. Bespreek in tweetallen de opbrengsten op basis van de ingevulde reflector. Stap 4 Geef per duo aan de leercoach een top en een tip. De leercoach geeft op grond van de ontvangen feedback aan welke actie hij zich voorneemt ter verbetering van het coachen van het teamleren. Leeropbrengsten Dialogisch werken en vragen stellen; Vermogen om actie-leren te faciliteren; Vermogen om te reflecteren op het coachen van leerprocessen Ontwikkeling van individueel én collectief leervermogen Bronnen Bohm, D. (2004). On Dialogue. New York: Routledge. Dixon, N. M. (2000). Dialoog op het werk. Een gids voor managers. Amsterdam: Nieuwezijds. Revans, R. (1982). Action Learning. Bromley: Chartwell-Bratt. Verhoeven, W. (2010). De kunst van het vragen stellen. Aarle-Rixtel: Associatie voor coaching. 59

61 Datum: Naam inbrenger casus: Titel praktijksituatie/casus/praktijkverhaal: Competenties die de coach/het team wil ontwikkelen: Naam leercoach: Aanwezigheid coachingsvaardigheden: 1= in zeer geringe mate 2=in geringe mate 3=in voldoende mate 4=in hoge mate 5=in zeer hoge mate Deel A: REFLECTOR COACHEN VAN LEERPROCESSEN (de kunst van het vragen stellen) Competenties Acties t.b.v. het leren toepassen van coachtechnieken 1. Coach stelt actievragen 2. Coach stelt doelvragen 3. Coach stelt realiteitsvragen 4. Coach stelt optievragen aan de casusinbrenger 5. Coach laat de verantwoordelijkheid bij de deelnemers 6. Coach maakt regelmatig samenvattingen of laat dit doen 7. Coach toetst of de samenvatting juist is Deel B: REFLECTOR COACHEN VAN LEERPROCESSEN ( creëren van dialogische ruimte) Competenties Acties t.b.v het leren toepassen van coachtechnieken 1. Coach geeft ruimte aan inbrenger om zijn verhaal te doen 2. Coacht ondersteunt inbrenger bij het stellen van een reflectievraag 3. Coacht vanuit de opdracht 4. Coacht het collectieve leerproces 60

62 5. Coach heeft oog voor emoties van deelnemers 6. Coacht dialoog TUSSEN deelnemers 7. Coacht op kracht uit de ander halen. 8. Laat deelnemers feedback geven aan elkaar 9. Laat deelnemers feedback ontvangen van elkaar Deel C: REFLECTOR COACHEN VAN LEERPROCESSEN (actie-gericht en netwerkgericht) Competenties Acties t.b.v leren toepassen coachtechnieken 1. Coacht resultaat gericht 2. Coach laat warme zakelijkheid zien 3. Coacht feedforward (met vooruitziende blik) 4. Coacht op actieformulering 5. Coacht dat iemand actieeigenaar wordt 6. Coacht op kennis delen/ elkaars competenties benutten 7. Coacht vanuit maatschappelijke opgaven 8. Coacht vanuit burgerperspectief 9. Coacht op inzet van het informele netwerk 10. Coacht op inzet van het formele netwerk 61

63 Toelichting op de coachingscompetenties Dialogisch werken en vragen stellen Coaching is een vorm van begeleiden gericht op het optimaliseren van het functioneren van mensen EN het herkennen an potentieel bij mensen EN het stimuleren en ontwikkelen van regie nemen. Essentieel bij coachen is de regie in eigen hand nemen. De deelnemer moet zelf verantwoordelijkheid nemen voor hetgeen hij doet en niet iets doen omdat anderen dat willen of zeggen. Hij moet wel rekening houden met anderen. Het coachingsproces moet appelleren aan de eigen verantwoordelijkheid en is ACTIEGERICHT. Coachen (van teamleren) is er opgericht dat mensen het beste uit zichzelf naar boven halen via reflectie op dialogische vragen van zowel de coach als de teamleden. Indicatoren Competentiecriteria Actievragen Wat ga je doen? Hoe brengt dat je dichter bij je doel? Welke obstakels kun je tegen komen? Hoe ga je die aanpakken? Wie moet je informeren voer je actie? Welke ondersteuning heb je nodig? Hoe ga je die mobiliseren? Wanneer ga je die mobiliseren? Wanneer ga je actie ondernemen? Doelvragen Wat wil je bereikt hebben aan het eind van dit gesprek? Wat wil je op lange termijn bereiken? Beperk je niet tot wat mogelijk is Je hoeft nog niet te weten hoe je het kunt realiseren Kun je een beeld geven van hoe de idee eruit ziet dat je wilt realiseren? Hoe weet je dat je het bereikt hebt? Hoe ga je meten dat je het doel bereikt hebt? Hoe ziet de situatie eruit als je het probleem hebt opgelost? Hoe uitdagend is het doel voor jezelf? Hoe realistisch is je doel? Heb je voldoende tijd, energie, middelen om het te realiseren? Wanneer wil je het idee gerealiseerd hebben? Of je vraagstuk hebben opgelost? Realiteitsvragen Wat gebeurt er nu? Wat heb je tot nu toe gedaan? Wat was daarvan het resultaat? Wie zijn er nog meer bij betrokken behalve jij zelf? Wie is verantwoordelijk? Kunnen dingen verkeerd gaan? Wat gebeurt er dan met jou? Wat gebeurt er met anderen die direct betrokken zijn? Wat zijn de belangrijkste obstakels onderweg? Waar ben je onzeker over? Optievragen Wat zou je willen? 62

64 Wat voor mogelijkheden zie je? Wat zijn de voors en tegens daarvan? Wie zou je nog kunnen helpen met opties? Welke sleutelfiguren zijn bepalend voor slagen of falen? Welke alternatieven brengen het eindresultaat het meest dichtbij? Resultaatgericht coachen Feedforwardgericht coachen De coach als persoon Elk coachingsgesprek eindigt met het formuleren van acties Elk coachingsgesprek eindigt met het adresseren van acties aan de actie-eigenaar of eigenaren Coacht op zaken die in de nabije toekomst liggen (vooruitblikken) Coacht zodanig dat er geen vertraging in de tijd ontstaat Coacht op zaken die gaan komen en er nu nog niet zijn Coacht een gerichte verandering/innovatie Een coach is iemand die: vertrouwen heeft in mogelijkheden van mensen uitnodigt tot reflecteren meedenkt het coachingsproces op professionele wijze coacht resultaten belangrijk vindt en zelfs een ander erop durft aan te spreken Een coach is niet iemand die een expertrol vervult voor een ander invult "zo maar" een coachingsgesprek voert die "het wel goed vindt" 63

65 4.4 Reflector en actiebox Bakens Welzijn Nieuwe Stijl Met de reflector Bakens Welzijn Nieuwe Stijl kun je reflecteren - vanuit een eigen ondersteuningspraktijk/casus of een praktijkverhaal uit hoofdstuk 3 - op je eigen visie en aanpak rondom Welzijn Nieuwe Stijl. We brengen daarbij de competenties maatschappelijke ondersteuning in verband met de bakens. Zie Kennisbron 5.5 Bakens Welzijn Nieuwe Stijl, Kennisbron 5.9 Feedback, feedforward en reflecteren. Met de actie-box kun je op grond van zelfreflectie en/of verkregen feedback per baken WNS acties formuleren ter ontwikkeling van de gewenste competenties. Voorop staat dat Welzijn Nieuwe Stijl gaat over het geven van ruimte aan ondersteuning behoevende burgers voor het nemen van eigen beslissingen en het komen tot een zelf gekozen aanpak. Eigen regie betekent in dit verband dat burgers in kwetsbare situaties gestimuleerd worden in het eigen kunnen en waar nodig steun krijgen uit de directe omgeving van bijvoorbeeld van bijvoorbeeld mantelzorgers, buren, vrienden, familie, vrijwilligers of professionals. We hanteren daarbij de bakens Welzijn Nieuwe Stijl en competenties maatschappelijke ondersteuning als leidraad. Instructie: De 8 bakens en mijn eigen aanpak bij maatschappelijke ondersteuning 1. Je bekijkt de bakens met de competenties in de reflector Bakens Welzijn Nieuwe Stijl en bestudeert ter verdieping de Kennisbron 5.5 Bakens Welzijn Nieuwe stijl. 2. Je gaat voor jezelf na welke van deze bakens van toepassing zijn op de eigen ondersteuningspraktijk. (casussen). 3. Je reflecteert op hoe jij daar te werk bent gegaan of zou willen gaan. 4. Vervolgens toets je of je transformatiecompetenties hebt toegepast die betrekking hebben op het betreffende baken of dat je andere competenties hebt ingezet. 5. Als je in een groep werkt ga je in tweetallen in gesprek (dialoog) over je bevindingen. 6. Per baken formuleer je tot slot in de actiebox Bakens Welzijn Nieuwe Stijl acties ter ontwikkeling van de betreffende competenties door Reflector bakens Welzijn Nieuwe Stijl deel B in te vullen. 7. Op deze manier verdiep je je in de Bakens Welzijn Nieuwe Stijl, de uitvoeringsprincipes van de Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning) en de praktische uitvoering ervan. Je denkt bovendien na over nieuwe aanpakken (innovatief) binnen de uitgangspunten van Welzijn Nieuwe Stijl. 64

66 Deel 1 Reflector Bakens Welzijn Nieuwe Stijl NR Bakens Welzijn Nieuwe Stijl Welke bakens herken je in de (eigen) ondersteuningssituaties? 1. Gericht op de vraag achter de vraag Omslag van aanbod- naar vraaggericht werken 2. Gebaseerd op de eigen kracht van de burger Als de vraag helder is, is er de vraag: wie doet wat 3. Direct er op af Transformatiecompetenties voor de werkpraktijk Stelt de vraag van de burger centraal Vraagt door Analyseert in dialoog Gaat uit van potenties Laat de regie bij de burgers. Ondersteunt bij sociale netwerkontwikkeling Is proactief Voor hen die de weg naar de ondersteuning niet weten te vinden of benutten 4. Formeel en informeel in optimale verhouding Is betrokken en toegankelijk Is handelingsgericht Stimuleert zelforganiserend vermogen van burgers Inzet van eigen netwerk benutten 5. Doordachte balans van collectief en individueel Ontwikkelen van meer collectieve aanpakken 6. Integraal werken Ondersteunt het informele netwerk Maakt behoeften zichtbaar en collectief Brengt innovaties tot stand Werkt lokaal samen en stemt af Werken aan een samenhangende aanpak Kijkt over grenzen van eigen organisatie heen 7. Niet vrijblijvend, maar resultaatgericht Toewerken naar resultaten 8. Gebaseerd op ruimte voor de professional Zelfstandig handelen en een vrije beslisruimte Bron: Deze reflector is gemaakt op basis van Welzijn Nieuwe Stijl, VWS, Maakt realistische en haalbare plannen Geeft inzicht in resultaten Maakt gebruik van effectieve methoden Professionele ruimte Werkt beroepsbewust en is vakbekwaam Maakt verantwoord keuzes en beslissingen 65

67 1= in zeer geringe mate; 2= in geringe mate; 3= in voldoende mate; 4= in hoge mate; 5 is in zeer hoge mate Competentie Ontwikkelingsstappen Werkt vraaggericht en dialogisch Huidige status Gewenste status ontwikkeling 2 Werkt krachtgericht met de cliënt en zijn netwerk Huidige status Gewenste status ontwikkeling 3 Werkt outreachend en presentiegericht Huidige status Gewenste status ontwikkeling 4 Ondersteunt zelfregie en het informele netwerk Huidige status Gewenste status ontwikkeling 5 Ontwikkelt innovatieve collectieve aanpakken Huidige status Gewenste status ontwikkeling 6. Werkt lokaal + integraal samen en stemt af Huidige status Gewenste status ontwikkeling 7. Werkt resultaatgericht en evalueert op effecten Huidige status Gewenste status ontwikkeling 8. Neemt professionele ruimte en is ondernemend Huidige status Gewenste status ontwikkeling Acties competentie ontwikkeling 66

68 4.5 Reflector transitie- en transformatiecompetenties NR Bakens Welzijn Nieuwe Stijl Transities Transformaties Transitiecompetenties: Patronen herkennen Heroriënteren Experimenteren Verankeren en opschalen Monitoren Transities managen 1. Gericht op de vraag achter de vraag Geef op governanceniveau aan welke transities (verleggen van verantwoordelijkheden) nodig zijn om het baken te sturen Geef op uitvoerend niveau aan welke transformaties (werkwijzen en werkprocessen) nodig zijn om het baken te operationaliseren Omslag van aanbod naar vraaggericht werken Transformatie competentie: Stelt de vraag van de burger centraal Vraagt door Analyseert 2. Direct er op af Voor hen die de weg naar de ondersteuning niet weten te vinden Transformatie competentie: Is proactief Is betrokken en toegankelijk Is handelingsgericht 67

69 NR Bakens Welzijn Nieuwe Stijl Transities Transformaties Transitiecompetenties: Patronen herkennen Heroriënteren Experimenteren Verankeren en opschalen Monitoren Transities managen 3. Gebaseerd op de eigen kracht van de burger Geef op governanceniveau aan welke transities (verleggen van verantwoordelijkheden) nodig zijn om het baken te sturen Geef op uitvoerend niveau aan welke transformaties (werkwijzen en werkprocessen) nodig zijn om het baken te operationaliseren Als de vraag helder is, is er de vraag: wie wat doet Transformatie competentie: Gaat uit van potenties Laat regie bij de burgers/cliënten Ondersteunt bij sociale netwerkontwikkeling 4. Doordachte balans van collectief en individueel Ontwikkelen van meer collectieve aanpakken is gewenst Transformatie competentie: Maakt behoeften zichtbaar en collectief Brengt innovaties tot stand 5. Formeel en informeel in optimale verhouding Inzet van eigen netwerk benutten Transformatie competentie: Stimuleert zelforganiserend vermogen van burger/cliënten Ondersteunt het informele netwerk 68

70 NR Bakens Welzijn Nieuwe Stijl Transities Transformaties Transitiecompetenties: Patronen herkennen Heroriënteren Experimenteren Verankeren en opschalen Monitoren Transities managen 6. Integraal werken Geef op governanceniveau aan welke transities (verleggen van verantwoordelijkheden) nodig zijn om het baken te sturen Geef op uitvoerend niveau aan welke transformaties (werkwijzen en werkprocessen) nodig zijn om het baken te operationaliseren Werken aan een integrale samenhangende aanpak Transformatie competentie: Werkt samen en stemt af Kijkt over grenzen heen 7. Niet vrijblijvend, maar resultaatgericht Toewerken naar resultaten Transformatie competentie: Maakt realistische en haalbare plannen Geeft inzicht in bereikte resultaten Maakt gebruik van effectieve methoden 8. Gebaseerd op ruimte voor de professional Zelfstandig handelen en een vrije beslisruimte Transformatie competentie: Professionele ruimte Werkt beroepsbewust en is vakbekwaam Maakt verantwoord keuzes en beslissingen Bron: Andringa, J., Weterings, R. (2006). Competenties van transitieprofessionals. Competentiecahier nr. 1, Utrecht. 69

71 Samenvatting richtinggevende perspectieven bij transities en transformaties Welzijn Nieuwe Stijl Richtinggevende perspectieven zijn ontwikkelingsperspectieven en mogelijke strategische acties Welke visie en uitgangspunten zijn leidend? Formuleer deze uitgangspunten richtinggevend. Wat is de koers? Formuleer de koers richtinggevend. Welke samenwerkingsverbanden zijn cruciaal? Formuleer de samenwerkingsverbanden richtinggevend. Hoe maak je gebruik van burgerparticipatie? Formuleer dit richtinggevend. Welke consequenties zijn er en voor wie? Formuleer de consequenties richtinggevend. Bron: In vergelijk, Van Delden (2009). 70

72 Leeropbrengsten Inzicht in het verschil tussen een transitie en een transformatie; Inzicht in transitie- en transformatiecompetenties; Inzicht in de acht bakens en specifiek gerelateerd aan governance en uitvoering; Formuleren van richtinggevende kaders t.a.v. transities en transformaties in relatie tot Welzijn Nieuwe Stijl Literatuur en online materiaal Andringa, J., Weterings, R. (2006). Competenties van Transitieprofessionals.Competentiecahier no. 1, juni Utrecht (Internet, 3 januari 2013) Andringa, J., Weterings, R. (2008). Competenties van Transitieprofessionals. Competentiecahier no. 2, juni 2008.Utrecht 202%20compentieprofiel(1).pdf (Internet, 3 januari 2013) Wmo stripcolleges, deel 1 algemene inleiding op de Wmo. 71

73 4.6 Reflector essentie van presentie Het presentiegehalte van jouw professioneel handelen Instructie In het bijgevoegde werkdocument staat in het kort de essentie van de presentiebenadering beschreven. De kernpunten in dit schema zijn afgeleid uit een interview met Andries Baart. (Kal en Steketee, 2001). Dit werkdocument vormt het kader om op het presentiegehalte van jouw professioneel handelen te reflecteren. Volg onderstaande zeven stappen. Stap 1: Lees een van de tien verhalen. Stap 2: Ga met behulp van de linkerkolom van het werkdocument na welke aspecten je herkent bij de cliënt en hoe je deze terugziet. Stap 3: Ga vervolgens na welke aspecten uit de presentiebenadering je terugziet in het handelen van de professional. Stap 4: Welke presentie-aspecten wil jij aan het handelen van de professional toevoegen op basis van onderstaand schema en jouw interpretatie van het verhaal? Stap 5: Reflecteer in de leergroep op die aspecten die ieder aan het schema heeft toegevoegd. Stap 6: Ieder verwoordt aan het einde van de bijeenkomst drie aandachtspunten om het presentiegehalte van zijn of haar professioneel handelen op een hoger plan te brengen. Stap 7: Op welke van de transformatiecompetenties Welzijn Nieuwe Stijl hebben jouw voornemens met name betrekking? 72

74 Werkdocument : de essentie van presentie De kern van de presentiebenadering = relatie aangaan Essentie voor de cliënt Ik wil dat iemand aan mij denkt en niet over mij Ik wil dat de ander mij opzoekt Ik wil de ander ontmoeten in mijn dagelijkse situatie Ik heb een eigen ritme van leven Ik wil hulp en me gehoord voelen Ik wil graag betrokkenheid en trouw Ik wil getroost worden als ik me eenzaam voel of om wat voor reden ook lijd Ik wil niet zoveel verschillende hulpverleners Ik wil duidelijkheid, liefst één plan Ik wil dat men aansluit op mijn unieke situatie Ik wil dat de taal en logica van hulpverleners aansluit op die van mij Ik wil dat men mijn alledaagse praktijksituatie begrijpt Ik wil oplossingen zoeken binnen mijn leefwereld Ik wil dat er rekening wordt gehouden met mijn kwetsbaarheid Essentie voor de professional Ik ga een betrekking aan met de cliënt. NIET methodiek, theorie of beleidsplan is het vertrekpunt Ik ga naar de cliënt toe Ik ontleen kennis aan zijn alledaagse werkelijkheid Ik pas tijdsnormen, productienormen aan Ik bied geen standaardoplossingen aan Ik blijf als presentiebeoefenaar terugkomen Ik zorg voor momenten van samenzijn, koffie drinken Ik beperk het aantal hulpverleners tot wie echt nodig is Ik zorg voor afstemming van plannen van verschillende hulpverleners Ik ben me als werker bewust van eigen vooroordelen, weerstand en ontvankelijkheid Ik wissel een specialistische aanpak in voor een meer generalistische Ik breek academische rationaliteit open met het oog op een goede praktijk (H. Kuneman) Ik wil intuïtief kunnen handelen in bepaalde situaties en me niet beperkt voelen door regels Ik wil recht doen aan de gekwetstheid zonder er zelf aan onderdoor te gaan Bron: De kern is aandacht. Interview met Andries Baart over de presentiebenadering. Doortje Kal en Majone Steketee (2001). 73

75 4.7 Samenwerken als partners Met de partnerschapkaart wordt systematisch toegewerkt naar een gelijkwaardige samenwerking tussen professionals, beleidsmakers en burgers als partners. Om die gelijkwaardige samenwerking op gang en tot stand te brengen gebruiken we de dialoog als hefboom (zie Kennisbron 2: verschil tussen dialoog en discussie). Het eindresultaat van de werkvorm leent zich uitstekend voor een dialogische en interactieve voorbereiding van een samenwerkingsovereenkomst of convenant. Betrokken partners vullen de kaart samen in. Eventueel kunnen eerst de partners van de eigen groep het model invullen (homogene bijeenkomst) en vervolgens in dialoog gaan met elkaar over de verschillen en overeenkomsten om van daaruit tot een gezamenlijk model te komen (heterogene bijeenkomst). De werkvorm bestaat uit vijf stappen, waarbij je van rechts naar links de partnerschapkaart invult met een (gemengde) groep deelnemers. Er wordt naar gestreefd om eerst overeenstemming te bereiken over welke waarden je stelt en wanneer je over succesvolle samenwerking kunt spreken. Zodra je deze waarden hebt bepaald kun je gaan bepalen hoe je samenwerkt in termen van de onderlinge relaties en de eisen die daarvoor gesteld worden aan het handelen en de vaardigheden van de partners. Vervolgens zul je ook moeten formuleren welke voorwaarden er worden gesteld om het vereiste handelen te kunnen uitvoeren en om de relaties te onderhouden. Tot slot benoem je de acties die worden genomen die samen met de voorwaarden en samenwerking gaan leiden tot succes. Houd bij alle stappen in de gaten dat: Het gaat om een dialoog (zie Kennisbron 5.2 Verschil tussen dialoog en discussie; Kennisbron 5.3 Dialogisch werken en vragen stellen); Het gaat om wederkerigheid; Deelnemers elkaar helpen om actief deel te nemen; Verschillende partners best verschillende waarden kunnen hebben. De vraag is: hoe creëer je een win-win situatie? Instructie Voorbereiding: Invulvellen van de partnerschapkaart meenemen op A3-formaat of groter (zie volgende pagina); Lege versie van de partnerschapkaart in powerpoint meenemen om in te vullen tijdens de plenaire bespreking; Benoem een facilitator. Eventueel als er geen gemengde groep is (professionals, burgers, beleidsmakers, etc.) een rolverdeling maken onder de deelnemers. Zie bijvoorbeeld werkvorm 3.3) NB: Tijdsaanduidingen zijn indicatief uitgaande van een ter beschikking staand dagdeel. 74

76 75

eflectietool Reflectietool Reflectietool Reflectietool Test jezelf op professioneel ondersteunen

eflectietool Reflectietool Reflectietool Reflectietool Test jezelf op professioneel ondersteunen eflectietool Reflectietool eflectietool Reflectietool eflectietool Reflectietool Test jezelf op professioneel ondersteunen Redactie: Marieke Haitsma en Corrie van Dam Eindredactie: afdeling communicatie

Nadere informatie

leercoach van Sociale wijkteams

leercoach van Sociale wijkteams Leer en ontwikkeltraject leercoach van Sociale wijkteams Wmo werkplaats Zwolle drs. Christel Teekman en dr. Marja Jager Vreugdenhil Wijkteams krijgen steun Viaa ZWOLLE - De gereformeerde hogeschool Viaa

Nadere informatie

Regionale visie op welzijn. Brabant Noordoost-oost

Regionale visie op welzijn. Brabant Noordoost-oost Regionale visie op welzijn Brabant Noordoost-oost Inleiding Als gemeenten willen we samen met burgers, organisaties en instellingen inspelen op de wensen en behoeften van de steeds veranderende samenleving.

Nadere informatie

opdrachtformulering subsidiëring MEE 2017

opdrachtformulering subsidiëring MEE 2017 opdrachtformulering subsidiëring MEE 2017 Aanleiding Met ingang van 1 januari 2015 zijn de gemeenten verantwoordelijk voor de cliëntondersteuning voor alle inwoners, voorheen was dit een verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Sociale wijkteams de sleutel in de participatiesamenleving?

Sociale wijkteams de sleutel in de participatiesamenleving? Leer- en ontwikkeltraject Sociale wijkteams de sleutel in de participatiesamenleving? Centrum voor Samenlevingsvraagstukken Marja Jager-Vreugdenhil & Eelke Pruim @SamenViaa Deze workshop: - Over Wmo-werkplaats

Nadere informatie

E-learning-module Interculturele Sensitiviteit. Intercultureel Vakmanschap en Welzijn Nieuwe Stijl I

E-learning-module Interculturele Sensitiviteit. Intercultureel Vakmanschap en Welzijn Nieuwe Stijl I E-learning-module Interculturele Sensitiviteit Intercultureel Vakmanschap en Welzijn Nieuwe Stijl I Dr. Meike Heessels & Dr. Martha van Biene Mld. 22-10-2012 Inhoudsopgave De Wmo werkplaatsen 3 Inleiding

Nadere informatie

Welzijn nieuwe stijl. Thema-avond gemeenteraad Geldermalsen. 19 oktober 2010 Marjon Breed

Welzijn nieuwe stijl. Thema-avond gemeenteraad Geldermalsen. 19 oktober 2010 Marjon Breed Welzijn nieuwe stijl Thema-avond gemeenteraad Geldermalsen 19 oktober 2010 Marjon Breed Presentatie Welzijn nieuwe stijl Welzijn in Geldermalsen De Wmo Welzijn Actuele ontwikkelingen Welzijn nieuwe stijl

Nadere informatie

Redactie: Maaike Kluft en Corrie van Dam Eindredactie: afdeling communicatie Movisie Vormgeving: Ontwerpburo Suggestie en Illusie Drukwerk: Libertas

Redactie: Maaike Kluft en Corrie van Dam Eindredactie: afdeling communicatie Movisie Vormgeving: Ontwerpburo Suggestie en Illusie Drukwerk: Libertas Redactie: Maaike Kluft en Corrie van Dam Eindredactie: afdeling communicatie Movisie Vormgeving: Ontwerpburo Suggestie en Illusie Drukwerk: Libertas Werk ik wel volgens de uitgangspunten van de Wmo en

Nadere informatie

Gerry Broersma Opbouwwerker Miks Welzijn, Joure www.miks-welzijn.nl

Gerry Broersma Opbouwwerker Miks Welzijn, Joure www.miks-welzijn.nl Assen, 19 april 2011 Gerry Broersma Opbouwwerker Miks Welzijn, Joure www.miks-welzijn.nl en Sjoerd IJdema Adviseur Partoer Centrum Maatschappelijke ontwikkelingen Fryslân. www.partoer.nl Inhoud Welzijn

Nadere informatie

Sociale wijkteams en wijkpilots in Nijmegen

Sociale wijkteams en wijkpilots in Nijmegen Sociale wijkteams en wijkpilots in Nijmegen Budgetaanvraag NIM - Tandem Linda Jansen ZZGzorggroep Els Bremer projectbureau MAAT Opzet van deze workshop Introductie : hoe transformeren Korte aftrap: wat

Nadere informatie

Samenwerken aan welzijn

Samenwerken aan welzijn Samenwerken aan welzijn Richting en houvast 17 november 2017 Het organiseren van welzijn Het afgelopen jaar hebben we met veel inwoners en maatschappelijke partners gesproken. Hiermee hebben we informatie

Nadere informatie

De Wmo en de decentralisaties

De Wmo en de decentralisaties De Wmo en de decentralisaties Presentatie Alice Makkinga Adviseur programma Aandacht voor Iedereen Inhoud Landelijk programma Aandacht voor iedereen Belangrijke maatschappelijke trends? Belangrijkste wettelijke

Nadere informatie

Module Samen met jongeren nadenken over werken en leren voor Sociale Wijkteams

Module Samen met jongeren nadenken over werken en leren voor Sociale Wijkteams Module Samen met jongeren nadenken over werken en leren voor Sociale Wijkteams Tijd: 2 ½ uur Sociale Wijkteam leden Een collectieve leerbijeenkomst staat in het teken van participatie van jongeren die

Nadere informatie

Gewoon meedoen in je eigen wijk! TOOLKIT VOOR WERKERS

Gewoon meedoen in je eigen wijk! TOOLKIT VOOR WERKERS Gewoon meedoen in je eigen wijk! TOOLKIT VOOR WERKERS December 2012 1 Draaiboek Gewoon meedoen in je wijk! Aanleiding van dit draaiboek Gewoon Meedoen in je wijk is een pilotproject dat in 2010 en 2011

Nadere informatie

Eén. contract. Eén. opdracht. Eén. missie. Meer dan 100 partners Meer dan 1000 professionals

Eén. contract. Eén. opdracht. Eén. missie. Meer dan 100 partners Meer dan 1000 professionals Eén opdracht Eén contract Meer dan 100 partners Meer dan 1000 professionals Eén missie 1 Het gewone leven Vrijwilligers- & Verenigingswerk Ons speelveld Mantelzorg & Welzijn Participatie & Inkomen & Schuldhulpverlening

Nadere informatie

Kennisdag HAN Sociaal 2013

Kennisdag HAN Sociaal 2013 Kennisdag HAN Sociaal 2013 Praktijkkennis in de aanbieding! Martha van Biene Marion van Hattum 1 HAN Sociaal Bevorderen participatie door, voor en met kwetsbare burgers in de samenleving Meedenken, meedoen,

Nadere informatie

E-learning-module Interreligieuze Sensitiviteit. Intercultureel Vakmanschap en Welzijn Nieuwe Stijl II

E-learning-module Interreligieuze Sensitiviteit. Intercultureel Vakmanschap en Welzijn Nieuwe Stijl II E-learning-module Interreligieuze Sensitiviteit Intercultureel Vakmanschap en Welzijn Nieuwe Stijl II Dr. Meike Heessels & Dr. Martha van Biene Mld. 22-10-2012 Inhoudsopgave De Wmo werkplaatsen 3 Inleiding

Nadere informatie

Verslag basiscursus Wmo d.d. 12 april 2013 LSR in (Utrecht)

Verslag basiscursus Wmo d.d. 12 april 2013 LSR in (Utrecht) Verslag basiscursus Wmo d.d. 12 april 2013 LSR in (Utrecht) De vier cursisten, die aanwezig waren, begonnen zich aan elkaar voor te stellen onder leiding van de cursusleidster. Van de vier cursisten waren

Nadere informatie

Onderzoeksopzet Vrijwilligers in de Wmo Wmo-werkplaats Noord Jolanda Kroes Hanzehogeschool Groningen

Onderzoeksopzet Vrijwilligers in de Wmo Wmo-werkplaats Noord Jolanda Kroes Hanzehogeschool Groningen Onderzoeksopzet Vrijwilligers in de Wmo Wmo-werkplaats Noord Jolanda Kroes Hanzehogeschool Groningen Inhoud 1. Inleiding 2 De Wmo-werkplaats 2 Schets van de context 2 Ontwikkelde producten 3 2. Doel onderzoek

Nadere informatie

Zienn gaat verder. Jaarplan 2014

Zienn gaat verder. Jaarplan 2014 Zienn gaat verder Jaarplan 2014 Een verhaal heeft altijd meer kanten. Zeker de verhalen van de mensen voor wie Zienn er is. Wij kijken naar ál die kanten. Kijken verder. Vragen verder. Gaan verder. Zo

Nadere informatie

Samen voor een sociale stad

Samen voor een sociale stad Samen voor een sociale stad 2015-2018 Samen werken we aan een sociaal en leefbaar Almere waar iedereen naar vermogen meedoet 2015 Visie VMCA 2015 1 Almere in beweging We staan in Almere voor de uitdaging

Nadere informatie

Keuzedeel mbo. Wijkgericht werken. gekoppeld aan één of meerdere kwalificaties mbo. Code K0186

Keuzedeel mbo. Wijkgericht werken. gekoppeld aan één of meerdere kwalificaties mbo. Code K0186 Keuzedeel mbo Wijkgericht werken gekoppeld aan één of meerdere kwalificaties mbo Code K0186 Penvoerder: Sectorkamer zorg, welzijn en sport Gevalideerd door: Sectorkamer Zorg, welzijn en sport Op: 26-11-2015

Nadere informatie

SAMEN AAN ZET Bouwen op eigen kracht in Leudal

SAMEN AAN ZET Bouwen op eigen kracht in Leudal SAMEN AAN ZET Bouwen op eigen kracht in Leudal 0 1. Inleiding Het vitaal houden van onze samenleving is cruciaal in het bouwen aan een solide toekomst voor onze inwoners. Het Sociaal Domein is volledig

Nadere informatie

Wmo en de professional

Wmo en de professional Wmo en de professional Wmo werkplaats Groningen- Drenthe Ferry Wester 1 Wat gaan we doen 1. Kennismaking en uitleg programma 2. Wat is de Wmo? 3. Doelen en uitgangspunten van de Wmo 4. Uitvoering van de

Nadere informatie

Met elkaar voor elkaar

Met elkaar voor elkaar Met elkaar voor elkaar Publiekssamenvatting Oktober 2013 1 1 Inleiding Met elkaar, voor elkaar. De titel van deze notitie is ook ons motto voor de komende jaren. Samen met u (inwoners en beroepskrachten)

Nadere informatie

Samenvatting: Kantelen doe je samen! Evaluatie van het transformatieproces van tien SWT s in Nijmegen met de leergerichte innovatie aanpak

Samenvatting: Kantelen doe je samen! Evaluatie van het transformatieproces van tien SWT s in Nijmegen met de leergerichte innovatie aanpak Samenvatting: Kantelen doe je samen! Evaluatie van het transformatieproces van tien SWT s in Nijmegen met de leergerichte innovatie aanpak Opdrachtgever: Gemeente Nijmegen Onderzoekers: Gideon Visser MSc

Nadere informatie

De Wmo Ontwikkelingen en uitdagingen voor de Wmo-raad

De Wmo Ontwikkelingen en uitdagingen voor de Wmo-raad De Wmo Ontwikkelingen en uitdagingen voor de Wmo-raad September 2010 Doel van de Wmo: Participatie Iedereen moet op eigen wijze mee kunnen doen aan de samenleving 2 Kenmerken van de Wmo - De Wmo is gericht

Nadere informatie

Wet Maatschappelijke Ondersteuning ( Wmo) Wmo-raad Westland

Wet Maatschappelijke Ondersteuning ( Wmo) Wmo-raad Westland Wet Maatschappelijke Ondersteuning ( Wmo) Wmo-raad Westland Wmo Wie of wat is de Wmo? Wet maatschappelijke ondersteuning. Deze wet is op 1 januari 2007 ingevoerd. - Zorgt ervoor dat iedereen zo lang mogelijk

Nadere informatie

De Wmo en de decentralisaties

De Wmo en de decentralisaties De Wmo en de decentralisaties Presentatie Alice Makkinga Adviseur programma Aandacht voor Iedereen Inhoud Landelijk programma Aandacht voor iedereen Belangrijke maatschappelijke trends? Belangrijkste wettelijke

Nadere informatie

Betekenis voor beroepsonderwijs

Betekenis voor beroepsonderwijs Betekenis voor beroepsonderwijs Paul Vlaar Landelijk overleg Wmo-werkplaatsen Opbouw inleiding Transities sociale domein Wat zijn Wmo-werkplaatsen? Waar zitten werkplaatsen en wat doen zij? Urgentie van

Nadere informatie

Decentralisatie van de AWBZ en de nieuwe Wmo: wat betekent dit voor ouderen

Decentralisatie van de AWBZ en de nieuwe Wmo: wat betekent dit voor ouderen Decentralisatie van de AWBZ en de nieuwe Wmo: wat betekent dit voor ouderen Presentatie Bijeenkomst KBO Bondsbestuur Herman Eitjes, adviseur programma Aandacht voor Iedereen Programma Aandacht voor iedereen

Nadere informatie

Wmo-werkplaats Twente. Scholingshandleiding voor cursist en trainer. Samenwerken met vrijwilligers

Wmo-werkplaats Twente. Scholingshandleiding voor cursist en trainer. Samenwerken met vrijwilligers Wmo-werkplaats Twente Scholingshandleiding voor cursist en trainer Samenwerken met vrijwilligers De vrijwilliger als vanzelfsprekende partner in zorg en welzijnswerk juli 2011 Saxion. Alle rechten voorbehouden.

Nadere informatie

Welzijn Nieuwe Stijl Schoonhoven. Eric Lagendijk december 2011

Welzijn Nieuwe Stijl Schoonhoven. Eric Lagendijk december 2011 Welzijn Nieuwe Stijl Schoonhoven Eric Lagendijk december 2011 Programma Wat is Welzijn Nieuwe Stijl (WNS)? Traject Schoonhoven Verkenning welzijnsbeleid Burgerkracht/ Eigen kracht: how to do? Regionale

Nadere informatie

SAMENVATTING BOUWSTENEN ZELFMANAGEMENT EN PASSENDE ZORG

SAMENVATTING BOUWSTENEN ZELFMANAGEMENT EN PASSENDE ZORG SAMENVATTING ZELFMANAGEMENT EN PASSENDE ZORG INLEIDING ZELFMANAGEMENT EN PASSENDE ZORG In samenwerking met de deelnemers van het De Bouwstenen zijn opgebouwd uit thema s die Bestuurlijk Akkoord GGZ zijn

Nadere informatie

Informeel Delen van Ervaringen en Expertise IDEE 13 mei

Informeel Delen van Ervaringen en Expertise IDEE 13 mei Informeel Delen van Ervaringen en Expertise IDEE 13 mei 5/14/2014 Startpunt We leven niet in een tijdperk van veranderingen maar in een verandering van tijdperken. Jan Rotmans Maatschappelijke en politieke

Nadere informatie

Ontwikkelingen. in zorg en welzijn. Wij houden daarbij onverkort vast aan de Koers 2010-2013,

Ontwikkelingen. in zorg en welzijn. Wij houden daarbij onverkort vast aan de Koers 2010-2013, KOERS 2014-2015 3 Het (zorg)landschap waarin wij opereren verandert ingrijpend. De kern hiervan is de Kanteling, wat inhoudt dat de eigen kracht van burgers over de hele breedte van de samenleving uitgangspunt

Nadere informatie

Workshop Krimpcafe XL Maatwerk op lokaal niveau. Jaap Ikink. 12 juni 2014

Workshop Krimpcafe XL Maatwerk op lokaal niveau. Jaap Ikink. 12 juni 2014 Workshop Krimpcafe XL Maatwerk op lokaal niveau Jaap Ikink 12 juni 2014 Maatwerk voor Sociale Wijkteams Waarom sociale wijkteams? Uitdaging op lokaal niveau! Adviezen voor beleid?! Maatwerk voor Sociale

Nadere informatie

Stadskanaal: Samen met de burger Integraal beleidskader Sociaal Domein

Stadskanaal: Samen met de burger Integraal beleidskader Sociaal Domein Stadskanaal: Samen met de burger Integraal beleidskader Sociaal Domein Versie: 31 maart 2014 1. Inleiding: Wij kunnen ons in Nederland gelukkig prijzen met een van de sterkste sociale stelsels ter wereld.

Nadere informatie

Model Beroepsprofiel Cliëntondersteuner voor mensen met een beperking

Model Beroepsprofiel Cliëntondersteuner voor mensen met een beperking Model Beroepsprofiel Cliëntondersteuner voor mensen met een beperking Het doel van deze beschrijving is om enerzijds houvast te geven voor het borgen van de unieke expertise van de cliëntondersteuner voor

Nadere informatie

Innovatiebudget Sociaal Domein gemeente Arnhem

Innovatiebudget Sociaal Domein gemeente Arnhem Innovatiebudget Sociaal Domein gemeente Arnhem Eind juli is de eerste ronde afgerond voor de besteding van het regionale Innovatiebudget Sociaal Domein. In deze ronde is niet het volledige beschikbare

Nadere informatie

Samenvatting Leefbaarheid in kaart voor sociale wijkteams Land van Cuijk

Samenvatting Leefbaarheid in kaart voor sociale wijkteams Land van Cuijk Samenvatting Leefbaarheid in kaart voor sociale wijkteams Land van Cuijk Onderzoek naar de wensen, behoeften en bijdragen van inwoners uit Padbroek, Cuijk Alex de Veld, Daniëlle Damoiseaux MSc., dr. Martha

Nadere informatie

Wmo-adviesraad West Maas en Waal. 24 november 2014

Wmo-adviesraad West Maas en Waal. 24 november 2014 Wmo-adviesraad West Maas en Waal 24 november 2014 1. Welkom, 2. Agenda 3. Wmo adviesraad, wat doen wij. 4. Hoe ziet de toekomst er uit? 5. Doel van vanavond. Agenda: Opening Onno Siegers Introductie avondprogramma

Nadere informatie

Langer zelfstandig wonen

Langer zelfstandig wonen Langer zelfstandig wonen Inspiratiedag 5 oktober 2013 Kenniscentrum Leefbaarheid en Gemeenschapsvoorzieningen HAN Centre of Expertise Krachtige Kernen Martha van Biene, martha.vanbiene@han.nl Daniëlle

Nadere informatie

WMO Rotterdam. Van verzorgingstaat naar - stad en - straat

WMO Rotterdam. Van verzorgingstaat naar - stad en - straat WMO Rotterdam Van verzorgingstaat naar - stad en - straat Beleidskader Wmo: voor wie? Inwoners van Rotterdam Circa 525.00 zelfredzame burgers Circa 62.000 beperkt zelfredzame burgers Circa 30.000 kwetsbare

Nadere informatie

Praktijk Groeikracht voor individuele en relatietherapie

Praktijk Groeikracht voor individuele en relatietherapie Praktijk Groeikracht voor individuele en relatietherapie www.praktijkgroeikracht.nl De kracht van EPH voor Welzijn Nieuwe Stijl dat werkt! Edward Bruijn, 2015 Scriptie, groep 36B Opleiding Ervaringsgerichte

Nadere informatie

Wmo-werkplaats Groningen-Drenthe 2009-2012. Overzicht. Aanleiding Wmo-werkplaatsen. Opzet, bevindingen en resultaten. Aanleiding Wmo-werkplaatsen

Wmo-werkplaats Groningen-Drenthe 2009-2012. Overzicht. Aanleiding Wmo-werkplaatsen. Opzet, bevindingen en resultaten. Aanleiding Wmo-werkplaatsen Wmo-werkplaats Groningen-Drenthe 2009-2012 Opzet, bevindingen en resultaten Lies Korevaar, lector Rehabilitatie Overzicht Aanleiding Wmo-werkplaatsen Opzet Wmo-werkplaats Groningen- Drenthe Activiteiten

Nadere informatie

Bijlage 3: Overzicht ontwikkelingen

Bijlage 3: Overzicht ontwikkelingen Bijlage 3: Overzicht ontwikkelingen De Wmo heeft de afgelopen jaren een flinke ontwikkeling doorgemaakt. De eerste jaren bestonden uit het neerzetten van goede structuren voor hulp en ondersteuning. De

Nadere informatie

Kwaliteit. 1 Inleiding. 2 De wettelijke voorwaarden. 2.1 Jeugdwet

Kwaliteit. 1 Inleiding. 2 De wettelijke voorwaarden. 2.1 Jeugdwet Kwaliteit 1 Inleiding Wat is kwaliteit van zorg en wat willen we als gemeenten samen met onze zorgaanbieders ten aanzien van kwaliteit afspreken? Om deze vraag te beantwoorden vinden twee bijeenkomsten

Nadere informatie

Het verhaal van Careyn Het Dorp

Het verhaal van Careyn Het Dorp Het verhaal van Careyn Het Dorp Het Dorp staat voor een nieuwe manier van werken. Een werkwijze die de klant en kwaliteit van leven centraal stelt en waarbij onze zorgprofessional aan zet is. Het Dorp

Nadere informatie

+ Te beantwoorden vragen

+ Te beantwoorden vragen + Bouwstenen cliënt in regie Uitkomsten dialoogsessies aanvullende zorg + Te beantwoorden vragen Hoe kan gemeente Utrecht cliëntregie in de aanvullende zorg maximaliseren? Hoe kijken mantelzorgers en gebruikers

Nadere informatie

De 7 Competenties van de jobcoach NVS/EUSE

De 7 Competenties van de jobcoach NVS/EUSE Lid en Nederlandse vertegenwoordiger van de European Union of Supported Employment De 7 Competenties van de jobcoach NVS/EUSE Competenties van de jobcoach NVS/EUSE bestaan uit de integratie van Kennis,

Nadere informatie

DOEN WE HET IN ARNHEM

DOEN WE HET IN ARNHEM ZO DOEN WE HET IN ARNHEM 1 1. Inleiding Op 1 januari 2017 gaat de Stichting Sociale Wijkteams Arnhem formeel van kracht. Daarmee kiest de gemeente Arnhem voor het oprichten van een onafhankelijke juridische

Nadere informatie

Korte schets over wat de Kanteling inhoudt, samenhang met Welzijn Nieuwe Stijl Kanteling in beleid en verordening Kanteling in de uitvoering

Korte schets over wat de Kanteling inhoudt, samenhang met Welzijn Nieuwe Stijl Kanteling in beleid en verordening Kanteling in de uitvoering Checklist Kanteling binnen gemeenten Korte schets over wat de Kanteling inhoudt, samenhang met Welzijn Nieuwe Stijl Kanteling in beleid en verordening Kanteling in de uitvoering Kanteling in beleid Ja

Nadere informatie

Workshop Introductie Wmo. Lesprogramma. Ontwikkelingen

Workshop Introductie Wmo. Lesprogramma. Ontwikkelingen Workshop Introductie Wmo Wmo-werkplaats Groningen-Drenthe 28 juni 2012 Lies Korevaar Lesprogramma Kennismaking en uitleg programma Wat is de Wmo? Doelen en uitgangspunten van de Wmo Uitwerking Wmo in de

Nadere informatie

Wet maatschappelijke ondersteuning 2015

Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 1 Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 Dit hoofdstuk presenteert in vogelvlucht de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De bedoeling van dit hoofdstuk is een beeld te geven van hoe de wet in elkaar

Nadere informatie

Kadernota Sociaal Domein. Managementsamenvatting. Kadernota Sociaal Domein. Managementsamenvatting DOEN. wat nodig is. Managementsamenvatting -

Kadernota Sociaal Domein. Managementsamenvatting. Kadernota Sociaal Domein. Managementsamenvatting DOEN. wat nodig is. Managementsamenvatting - Kadernota Sociaal Domein Managementsamenvatting Kadernota Sociaal Domein Managementsamenvatting DOEN wat nodig is Managementsamenvatting - 1 - Kadernota sociaal domein 2 Doen wat nodig is De gemeente Almere

Nadere informatie

Voor onze opleiding geldt: samenwerken met informele zorg hoort erbij

Voor onze opleiding geldt: samenwerken met informele zorg hoort erbij Inspiratie voor hbo zorg en welzijn Informele zorg & Social Work aan de hogeschool Inholland Voor onze opleiding geldt: samenwerken met informele zorg hoort erbij Voor onze opleiding geldt: samenwerken

Nadere informatie

RIBW werkt in & met sociale wijkteams

RIBW werkt in & met sociale wijkteams RIBW werkt in & met sociale wijkteams Inspiratiedagen RIBW 1 & 8 september 2015 Movisie Anneke van der Ven 9/9/2015 In wat voor tijd leven we eigenlijk? 1 1. Van AWBZ naar Wet Maatschappelijke ondersteuning

Nadere informatie

Theorie & Praktijk Sociale wijkteams

Theorie & Praktijk Sociale wijkteams Wmo-werkplaats Zwolle startevenement Theorie & Praktijk Sociale wijkteams 2 april 2014 Opbouw Rondje voorstellen Theorie Sociale wijkteams (Eelke) Theorie Sociale wijkteams (Albert) Praktijk Sociale wijkteams

Nadere informatie

Sociale Wijkteams Zaanstad

Sociale Wijkteams Zaanstad Sociale Wijkteams Zaanstad Simone Veenema Afdelingshoofd Werk & Inkomen Gemeente Zaanstad Hoe past SWT in decentralisatie Pijlers 3 decentralisaties Preventie Eigen verantwoordelijkheid Integrale benadering

Nadere informatie

Gluren bij de 3D buren Een kijkje in het huis van sociaal werk

Gluren bij de 3D buren Een kijkje in het huis van sociaal werk Gluren bij de 3D buren Een kijkje in het huis van sociaal werk 5/13/2016 Wie ben ik? Wat was ook al weer de bedoeling van 3D? Het echte gluren: wie, wat en hoe doen ze het? Aantal dilemma s Discussie Wie

Nadere informatie

Evoluon 4 februari 2014

Evoluon 4 februari 2014 Evoluon 4 februari 2014 wie? René Kerkwijk, kwartiermaker WIJeindhoven storytelling casus overlast kleine casus boos! politieke besluitvorming Twee werelden (2009) Eindhoven de sociaalste (2012) nagenoeg

Nadere informatie

Integraal samenwerken in de wijk: wat betekent dit voor toezicht?

Integraal samenwerken in de wijk: wat betekent dit voor toezicht? NVTZ Lokaliteit en toezicht houden Integraal samenwerken in de wijk: wat betekent dit voor toezicht? Rian van de Schoot -Vilans Programma Hervorming Langdurende Zorg en de opkomst van wijkteams Wat weten

Nadere informatie

Integrale wijkaanpak voor kwetsbare ouderen

Integrale wijkaanpak voor kwetsbare ouderen Integrale wijkaanpak voor kwetsbare ouderen Even Buurten Rotterdam Ontstaan vanuit vraag ouderen en professionals binnen netwerk GENERO Stedelijke samenwerking welzijn, zorg en wonen; Regierol gemeente

Nadere informatie

Ben Ik Tevreden? Meetinstrument cliënttevredenheid

Ben Ik Tevreden? Meetinstrument cliënttevredenheid Ben Ik Tevreden? Meetinstrument cliënttevredenheid De kracht van Ben ik tevreden? ligt in het hier en nu. Wensen van cliënten zetten direct aan tot actie. Meten is dus niet alleen weten, maar de start

Nadere informatie

Collectief en preventief werken in sociale teams vanuit samenlevingsopbouw

Collectief en preventief werken in sociale teams vanuit samenlevingsopbouw Collectief en preventief werken in sociale teams vanuit samenlevingsopbouw Hanzehogeschool Groningen, 2016 Lectoraat Rehabilitatie, Wmo-werkplaats Noord Lies Korevaar, lector rehabilitatie & Ria Barenkamp,

Nadere informatie

Van theorie naar de dagelijkse praktijk van de Wmo, De Kanteling en Welzijn Nieuwe Stijl in Wielwijk

Van theorie naar de dagelijkse praktijk van de Wmo, De Kanteling en Welzijn Nieuwe Stijl in Wielwijk Van theorie naar de dagelijkse praktijk van de Wmo, De Kanteling en Welzijn Nieuwe Stijl in Wielwijk Pamela van der Kruk Interim manager WijkInformatiePunt en Sociaal Wijkteam Wielwijk INDELING PRESENTATIE

Nadere informatie

ONTWERP-RAADSVOORSTEL VAN BenW AAN DE RAAD VOOR

ONTWERP-RAADSVOORSTEL VAN BenW AAN DE RAAD VOOR ONTWERP-RAADSVOORSTEL VAN BenW AAN DE RAAD VOOR OPSTELLER VOORSTEL: AFDELING: PORTEFEUILLEHOUDER: Agendapunt: No. /'09 Dokkum, ONDERWERP: Wmo Verordening 2014 SAMENVATTING: De Wet maatschappelijke ondersteuning

Nadere informatie

AVI-activiteiten 2015. Transformatieagenda

AVI-activiteiten 2015. Transformatieagenda AVI-activiteiten 2015 Transformatieagenda Januari 2015 Inhoudsopgave Transformatieagenda... 3 Agendapunten transformatie 2015... 5 Aandacht voor iedereen Het programma Aandacht voor iedereen heeft als

Nadere informatie

Het belang van anders

Het belang van anders Het belang van anders Transitie doen we samen Maarten Kwakernaak en Meike Heessels Lector Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief Kenniscentrum HAN SOCIAAL 24 September 2015 Hoofdlijn van het verhaal

Nadere informatie

Kaderbrief 2018: Sterker in dialoog

Kaderbrief 2018: Sterker in dialoog Kaderbrief 2018: Sterker in dialoog Deze kaderbrief geeft richting aan onze (team)plannen voor 2018. Zo zorgen we ervoor dat ontwikkelingen binnen Cello elkaar versterken én dat we invulling blijven geven

Nadere informatie

Sociale wijkteams

Sociale wijkteams Sociale wijkteams www.sociaalwerkindewijk.nl 11/27/2013 Brochure Samenwerken in de wijk www.sociaalwerkindewijk.nl Opzet presentatie Doel en opdracht Modellen en samenstelling Taken en competenties van

Nadere informatie

Onderzoeksvoorstel wijkzorgteam gemeente Oldambt. WMO-werkplaats door Ronald Schurer

Onderzoeksvoorstel wijkzorgteam gemeente Oldambt. WMO-werkplaats door Ronald Schurer Onderzoeksvoorstel wijkzorgteam gemeente Oldambt WMO-werkplaats door Ronald Schurer Inleiding WMO-werkplaats Noord De WMO-werkplaats Noord wil samen met gemeenten en betrokken instellingen een aantal innovatieve

Nadere informatie

Teamkompas voor Zelfsturing

Teamkompas voor Zelfsturing Teamkompas voor Zelfsturing Wat is het teamkompas: Met dit instrument kun je inzicht krijgen in de ontwikkeling van je team als het gaat om effectief samenwerken: Waar staan wij als team? Hoe werken wij

Nadere informatie

Presentatie d.d. 23/4/2013 Huis van de Buurt Huis van.

Presentatie d.d. 23/4/2013 Huis van de Buurt Huis van. Presentatie d.d. 23/4/2013 Huis van de Buurt Huis van. Logo Huis van de Buurt Caroline van Gessel, coördinator Huis van de Buurt St. Zorgcentra de Betuwe Stel U wordt nu geboren, hoe zou u de zorg en welzijn

Nadere informatie

Noorden veldwerker. Zorg. De Noordenveldwerker Wegwijzer in welzijn, wonen en zorg. Brochure Noorderveldwerker.indd :26

Noorden veldwerker. Zorg. De Noordenveldwerker Wegwijzer in welzijn, wonen en zorg. Brochure Noorderveldwerker.indd :26 Welzijn Noorden veldwerker Wonen Zorg De Noordenveldwerker Wegwijzer in welzijn, wonen en zorg Brochure Noorderveldwerker.indd 1 04-05-12 13:26 1 Inleiding De uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning

Nadere informatie

Iedereen in s-hertogenbosch doet volwaardig mee in de samenleving. Breed Welzijn s-hertogenbosch. Nieuwe combinaties in een nieuwe tijd

Iedereen in s-hertogenbosch doet volwaardig mee in de samenleving. Breed Welzijn s-hertogenbosch. Nieuwe combinaties in een nieuwe tijd Nieuwe combinaties in een nieuwe tijd Iedereen in s-hertogenbosch doet volwaardig mee in de samenleving Breed Welzijn s-hertogenbosch Juvans Maatschappelijk Werk en Dienst verlening // Welzijn Divers //

Nadere informatie

Deze tijd vraagt om creativiteit

Deze tijd vraagt om creativiteit 12 april 2012 Werkplaats Onderneem met zin! Deze tijd vraagt om creativiteit Participeren/ Meedoen naar vermogen Schakelen en verbinden Wim Roelofs Integrale aanpak en noodzaak om te schakelen en te verbinden

Nadere informatie

- dat er minder bureaucratie moet komen. Zorg moet worden "ontschot". Gemeenten kunnen daar op lokaal niveau optimaal op sturen.

- dat er minder bureaucratie moet komen. Zorg moet worden ontschot. Gemeenten kunnen daar op lokaal niveau optimaal op sturen. Bijlage 2 Waar wilt u naartoe? Een oplossingsgerichte methodiek voor"het gesprek". Deze notitie begint bij de uitgangspunten van de WMO. En sluit aan bij de bakens Welzijn Nieuwe Stijl. Een vertaling van

Nadere informatie

Sociaal makelaar De vraag is leidend Organiserend vermogen. Sociaal Team Klanttevredenheid Omslag in denken en doen Expertise Sport en Bewegen

Sociaal makelaar De vraag is leidend Organiserend vermogen. Sociaal Team Klanttevredenheid Omslag in denken en doen Expertise Sport en Bewegen Jaarverslag 2017 Sociaal makelaar De vraag is leidend Effecten Organiserend vermogen Sociaal Team Klanttevredenheid Omslag in denken en doen Expertise Sport en Bewegen Samenwerking Burgerinitiatief Integratie

Nadere informatie

Decentralisatie begeleiding naar gemeenten Wat houdt het in? Wat gaat er veranderen?

Decentralisatie begeleiding naar gemeenten Wat houdt het in? Wat gaat er veranderen? Decentralisatie begeleiding naar gemeenten Wat houdt het in? Wat gaat er veranderen? Mark van den Einde ministerie van VWS PIANOo-bijeenkomst Hoorn (8 februari 2012) Transitie: wat verandert er? Regeer-

Nadere informatie

Met het nieuwe welzijnsbeleid werkt de gemeente Tiel vanuit de volgende uitgangspunten:

Met het nieuwe welzijnsbeleid werkt de gemeente Tiel vanuit de volgende uitgangspunten: Opdrachtformulering kwartiermaker integrale welzijnsopdracht Aanleiding De gemeenteraad van de gemeente Tiel heeft in haar vergadering van juli 2014 het besluit genomen om een inhoudelijke discussie te

Nadere informatie

MAATSCHAPPELIJKE OPVANG EN BESCHERMD WONEN IN DE REGIO OOST-VELUWE

MAATSCHAPPELIJKE OPVANG EN BESCHERMD WONEN IN DE REGIO OOST-VELUWE MAATSCHAPPELIJKE OPVANG EN BESCHERMD WONEN IN DE REGIO OOST-VELUWE ONZE AGENDA VOOR 2016-2020 NA INSPRAAK Sommige mensen hebben zo weinig grip op hun dagelijks leven, dat ze niet zelfstandig kunnen wonen.

Nadere informatie

Wmo beleidsplan 2013 INLEIDING

Wmo beleidsplan 2013 INLEIDING December 2012 INLEIDING Het beleidsplan Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) 2008-2011 heeft een wettelijk bepaalde werkingsduur van vier jaren. In 2012 is besloten dit beleidsplan met één jaar te

Nadere informatie

AVI-activiteiten 2014-2015. Aanbod van programma Aandacht voor iedereen

AVI-activiteiten 2014-2015. Aanbod van programma Aandacht voor iedereen AVI-activiteiten 2014-2015 Aanbod van programma Aandacht voor iedereen Januari 2014 Inhoudsopgave AVI-activiteiten 2014-2015... 3 Aandachtspunten... 4 Aandacht voor iedereen Het programma Aandacht voor

Nadere informatie

WAT ZIJN DE UITGANGSPUNTEN

WAT ZIJN DE UITGANGSPUNTEN WAT ZIJN DE UITGANGSPUNTEN Bekijk de visie en beantwoord de volgende vragen In welke mate er aandacht is voor andere partijen, burgers, vrijwilligers, mantelzorg Wat staat er vermeld over de eigen kracht

Nadere informatie

Opleidingsprogramma het keukentafelgesprek

Opleidingsprogramma het keukentafelgesprek Kennis van de Overheid Opleidingsprogramma het keukentafelgesprek Zorg voor Zorgen dat! Leren gekanteld werken Het werk van de professional in de frontlinie van zorg en welzijn verandert ingrijpend. Niet

Nadere informatie

DECENTRALISATIES SOCIAAL DOMEIN. Raadsvoorstellen 2014

DECENTRALISATIES SOCIAAL DOMEIN. Raadsvoorstellen 2014 DECENTRALISATIES SOCIAAL DOMEIN Raadsvoorstellen 2014 Presentatie: 11-12 12-20132013 Planning raadsbesluiten Beleidskader (nieuwe Wmo en Jeugdwet): januari 2014 Transitiearrangement Zorg voor Jeugd: :

Nadere informatie

Bijlage 8.8: Professionele leergemeenschappen (Verbiest, 2012)

Bijlage 8.8: Professionele leergemeenschappen (Verbiest, 2012) Bijlage 8.8: Professionele leergemeenschappen (Verbiest, 2012) Professionele leergemeenschappen (Verbiest, 2012) en netwerk-leren (De Laat, 2012) verhogen de kans op succesvol leren in het kader van een

Nadere informatie

ArbeidsFit BLIJVEND INZETBAAR IN VERANDERENDE ORGANISATIES

ArbeidsFit BLIJVEND INZETBAAR IN VERANDERENDE ORGANISATIES ArbeidsFit BLIJVEND INZETBAAR IN VERANDERENDE ORGANISATIES 1 Zijn uw medewerkers ArbeidsFit? Blijvend inzetbaar in veranderende organisaties Meebewegen met de toekomst Welzijn Nieuwe Stijl, kantelingen

Nadere informatie

De toekomst van de Wmo. De visie van Participe op zorg en welzijn in de wijk

De toekomst van de Wmo. De visie van Participe op zorg en welzijn in de wijk De toekomst van de Wmo De visie van Participe op zorg en welzijn in de wijk Nieuw Wmo beleidsplan De gemeente Alphen aan den Rijn staat aan de vooravond van een nieuw Wmo Beleidsplan 2012-2015. Het is

Nadere informatie

Opleidingsprogramma DoenDenken

Opleidingsprogramma DoenDenken 15-10-2015 Opleidingsprogramma DoenDenken Inleiding Het opleidingsprogramma DoenDenken is gericht op medewerkers die leren en innoveren in hun organisatie belangrijk vinden en zich daar zelf actief voor

Nadere informatie

Datum: 13 januari 2015 Kenmerk: /AW/HKT Onderwerp: Reactie op de evaluatie wijkzorg 2014

Datum: 13 januari 2015 Kenmerk: /AW/HKT Onderwerp: Reactie op de evaluatie wijkzorg 2014 Gemeente Amsterdam T.a.v. de wethouder Zorg de heer E. van der Burg Postbus 202 1000 AE Amsterdam Achmea divisie Zorg en gezondheid T.a.v. de directeur Zorginkoop Care de heer E.J. Wilhelm Storkstraat

Nadere informatie

Veelkleurige kijk op zorg

Veelkleurige kijk op zorg s Heeren Loo Zorggroep Berkenweg 11 3818 LA Amersfoort T. 0800 3 55 55 55 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt in enige

Nadere informatie

Leerkring Samen werken en samen leren in wijkteams. Erik Sterk, 5 maart 2015

Leerkring Samen werken en samen leren in wijkteams. Erik Sterk, 5 maart 2015 Leerkring Samen werken en samen leren in wijkteams Erik Sterk, 5 maart 2015 Wmo werkplaats Rotterdam Leerkring Samen werken en samen leren in wijknetwerken Wijkteams en wijknetwerken Wmo implementatietraject

Nadere informatie

Samen leren en verbeteren met mijnkwaliteitvanleven.nl

Samen leren en verbeteren met mijnkwaliteitvanleven.nl Samen leren en verbeteren met mijnkwaliteitvanleven.nl De vragenlijst van Mijnkwaliteitvanleven.nl maakt kwaliteit van leven bespreekbaar en meetbaar. Het is een praktische werkvorm om op een gestructureerde

Nadere informatie

Een verkenning van de toeleiding van vluchtelingen naar de reguliere zorg Praktijkervaringen uit 5 gemeenten

Een verkenning van de toeleiding van vluchtelingen naar de reguliere zorg Praktijkervaringen uit 5 gemeenten Een verkenning van de toeleiding van vluchtelingen naar de reguliere zorg Praktijkervaringen uit 5 gemeenten Maud Eimers en Erick Vloeberghs 2 Een verkenning van de toeleiding van vluchtelingen naar de

Nadere informatie

Innovatiebudget Sociaal Domein regio Arnhem

Innovatiebudget Sociaal Domein regio Arnhem Innovatiebudget Sociaal Domein regio Arnhem Eind juli is de eerste ronde afgerond voor de besteding van het regionale Innovatiebudget Sociaal Domein. In deze ronde is niet het volledige beschikbare budget

Nadere informatie

t Marheem is een brede welzijnsinstelling die gemeentelijk beleid op het gebied van maatschappelijke ondersteuning uitvoert.

t Marheem is een brede welzijnsinstelling die gemeentelijk beleid op het gebied van maatschappelijke ondersteuning uitvoert. Werkplan 2014 Werkplan 2014 Woord vooraf t Marheem is een brede welzijnsinstelling die gemeentelijk beleid op het gebied van maatschappelijke ondersteuning uitvoert. Het werkveld maatschappelijke ondersteuning

Nadere informatie

Opleidingsprogramma De Wmo-professional

Opleidingsprogramma De Wmo-professional Kennis van de Overheid Opleidingsprogramma De Wmo-professional Gekanteld werken Leren gekanteld werken Het werk van de professional in de frontlinie van zorg en welzijn verandert ingrijpend. Niet helpen

Nadere informatie