EFFECTEN REÏNTEGRATIE VOOR DE BIJSTAND

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "EFFECTEN REÏNTEGRATIE VOOR DE BIJSTAND"

Transcriptie

1 RIS154459C EFFECTEN REÏNTEGRATIE VOOR DE BIJSTAND OPDRACHT VOOR DE GEMEENTE DEN HAAG Opdrachtgever Gemeente Den Haag Marcel Spijkerman Datum Juli 2007

2 Contactpersoon Marcel Spijkerman Adres SEOR, Erasmus Universiteit Rotterdam Postbus DR ROTTERDAM Telefoon Fax

3 INHOUD Management samenvatting i 1 beschrijvende analyse Inleiding Samenstelling bijstandspopulatie Terugkeer in de bijstand Blijfkans naar kenmerken 9 2 Bruto-effectiviteit van reïntegratie Inleiding Deelname aan trajecten Bruto-effectiviteit van reïntegratie Meerdere trajecten Gesubsidieerde arbeid Kenmerken van deelnemers aan gesubsidieerde arbeid Uitstroom uit gesubsidieerde arbeid 29 3 Netto-effectiviteit van reïntegratie Inleiding Keuze van de controlegroep Selectiviteit Kenmerken in de analyse Resultaten De kans op een traject Uitstroom naar werk Uitstroom uit de bijstand in het algemeen Netto-effectiviteit naar groepen Het effect van reïntegratie op de terugkeer in de bijstand 44

4 3.5.6 Conclusies 46

5

6 MANAGEMENT SAMENVATTING Met de introductie van de WWB in 2004 hebben gemeenten een sterke prikkel gekregen om de bijstandsuitgaven te minimaliseren. Dit kan worden bereikt door strenge selectie aan de poort en stimulerend beleid om de uitstroom te bevorderen. Hoewel er veel middelen worden ingezet om door middel van reïntegratieactiviteiten cliënten op weg te helpen naar werk is het effect ervan in veel gevallen niet gemeten. In dit rapport worden de effecten van reïntegratietrajecten bepaald voor de gemeente Den Haag. Hierbij wordt gebruik gemaakt van gegevens over bijstandsuitkeringen en reïntegratietrajecten voor de periode 1 januari 2002 tot en met 30 september Effecten van reïntegratie zijn in dit verband op twee manieren gedefinieerd en bepaald: Uitstroom in het algemeen Uitstroom naar (regulier) werk In de praktijk bestaan er verschillende typen van trajecten. Op basis van de beschikbare informatie zijn in dit onderzoek vijf typen trajecten onderscheiden (in volgorde van afstand tot de arbeidsmarkt): Sollicitatie Werkkompas HSN Sociale activering Participatie Hierbij moet worden opgemerkt dat, gedurende de onderzoeksperiode, het aantal trajecten Werkkompas verreweg het grootst is. Bovendien zijn trajecten van de overige typen in veel gevallen niet afgerond. In de evaluatieliteratuur wordt onderscheid gemaakt tussen bruto-effectiviteit en de nettoeffectiviteit. De bruto-effectiviteit meet de mate waarin deelnemers aan reïntegratie de doelstelling hebben bereikt. Het gaat daarbij om grootheden als het percentage deelnemers dat uitstroomt naar regulier werk. Bruto-effectiviteit Gemiddeld over alle typen trajecten stroomt in totaal 40 procent van de deelnemers uit naar een baan. De uitstroom naar een baan kan verder worden uitgesplitst naar type baan. Van de deelnemers stroomt 19 procent uit naar regulier werk (inclusief Wsw), 9 procent stroomt uit naar gesubsidieerd werk en 12 procent vindt parttime werk. Er zijn hierbij wel grote verschillen tussen de verschillende typen trajecten. De uitstroom naar regulier werk is het grootst voor sollicitatie (39 procent), gevolgd door HSN (24 procent) en werkkompas (19 procent). De uitstroom naar werk is nihil voor sociale activering en participatie. Hierbij moet wel worden opgemerkt dat een deel van de i

7 deelnemers aan sociale activering is doorgestroomd naar een bemiddelingstraject waarvan het effect op uitstroom wel positief is. Sociale activering kan dus, in ieder geval voor een deel van de cliënten, worden gezien als een opstap naar een vervolgtraject met een reëel perspectief op uitstroom. De bruto-effectiviteit hangt samen met kenmerken van cliënten. De samenhang van de bruto-effectiviteit met persoonskenmerken komt het sterkst tot uiting bij de uitstroom naar regulier werk (inclusief Wsw) maar voor een aantal kenmerken ook bij de uitstroom naar gesubsidieerd werk en parttime werk. Over het algemeen kan worden geconcludeerd dat de bruto-effectiviteit groter is naarmate de afstand tot de arbeidsmarkt geringer is. Een goed voorbeeld is de uitstroom naar werk naar fase-indeling van de cliënt. De faseindeling van de cliënt meet de afstand tot de arbeidsmarkt waarbij fase-1 cliënten de kleinste en fase-4 cliënten de grootste afstand tot de arbeidsmarkt hebben. Van de deelnemers met een fase-1 (route A) classificering stroomt 43 procent uit naar regulier werk terwijl dit percentage voor fase-4 cliënten slechts 7 procent bedraagt. Gesubsidieerde arbeid Gesubsidieerde arbeid heeft een wat bijzondere positie in dit onderzoek omdat het zowel een uitkomst kan zijn van een (ander) reïntegratietraject als ook zelf beschouwd kan worden als een vorm van reïntegratie. Uit de analyses van de bruto-effectiviteit blijkt dat 31 procent van de deelnemers uitstroomt naar een baan. In werkelijkheid ligt dit percentage hoger omdat uitstroom naar een baan deels niet als zodanig wordt geregistreerd en als bestemming onbekend wordt aangemerkt. Dit blijkt ook uit een analyse van eventuele terugkeer in de bijstand van exdeelnemers gesubsidieerde arbeid. Slechts een klein deel van diegenen die uitstromen met bestemming onbekend heeft kort na beëindiging een bijstandsuitkering. Het is zeer waarschijnlijk dat een groot deel van deze groep in werkelijk is uitgestroomd naar een baan maar dat dit niet als zodanig wordt geregistreerd. De bestemming van de uitstroom is wel afhankelijk van kenmerken van de deelnemers. Over het algemeen is de baankans groter naarmate de afstand tot de arbeidsmarkt geringer is. Netto-effectiviteit De bruto-effectiviteit houdt geen rekening met het feit dat cliënten ook zónder deelname aan een traject kunnen uitstromen (naar werk of met een andere bestemming). Bij de netto-effectiviteit wordt wél rekening gehouden met het feit dat ook zónder reïntegratie, cliënten kunnen uitstromen naar regulier werk en wordt dus de bijdrage van reïntegratie gemeten. Voor het bepalen van de netto-effectiviteit moet een vergelijking gemaakt worden tussen cliënten die hebben deelgenomen aan een traject met cliënten die niet hebben deelgenomen aan een traject (de controlegroep). Dit betekent dat zowel voor deelnemers als niet-deelnemers dezelfde informatie beschikbaar moet zijn, ook voor wat betreft de uitstroom. Voor uitstroom uit de bijstand in het algemeen is dit geen probleem. Voor de uitstroom naar (regulier) werk ligt dit anders omdat de reden van uitstroom niet altijd goed wordt geregistreerd. Niet te min is beslist om in dit onderzoek wel gebruik te maken van de beschikbare informatie over de reden van uitstroom. ii

8 Uit de directe resultaten van de econometrische analyses volgt dat de netto-effectiviteit van de verschillende typen traject verschillen. Kijken we eerst naar de effectiviteit van reïntegratie op de uitstroom naar regulier werk dan blijkt dat voor HSN, sollicitatie en werkkompas positieve en statistisch significante effecten worden gevonden. De effecten van sociale activering en participatie zijn negatief maar doorgaans niet significant. Dit sluit aan bij de bruto-effectiviteit die ook alleen positief was voor HSN, sollicitatie en werkkompas. Voor de netto-effectiviteit van reïntegratie op de uitstroom in het algemeen zijn de resultaten wat anders. Ook hier worden positieve en significante effecten gevonden voor de trajecten HSN, sollicitatie en werkkompas. Voor sociale activering wordt echter voor de periode gedurende deelname aan het traject een positief effect op de uitstroom gevonden. Op basis van de resultaten van de econometrische analyses kan worden berekend wat de (gemiddelde) verkorting van de uitkeringsduur is als gevolg van deelname aan een traject. De verkorting van de uitkeringsduur hangt af van de kenmerken van de cliënt. Omdat er een groot aantal kenmerken zijn meegenomen in de analyses, kan de verkorting van de uitkeringsduur voor een zeer groot aantal combinaties van kenmerken worden berekend. Voor de overzichtelijkheid van de presentatie is ervoor gekozen om uit te gaan van een standaard cliënt waarbij vervolgens steeds één kenmerk wordt veranderd. Onze standaard cliënt heeft de volgende kenmerken: Man; jaar; Alleenstaand; Westers (dus geen nieuwkomer, geen oudkomer); Middelbare opleiding; Geen kinderen; Niet medisch gekeurd; Wel arbeidsplicht; Fase 1. Daarnaast is het tijdstip waarop het traject start van belang. In de berekening van de verkorting van de uitkeringsduur wordt er vanuit gegaan dat het traject één jaar na start van de uitkering aanvangt. Wanneer de verkorting van de uitkeringsduur wordt uitgedrukt in de verwachte uitkeringsduur van cliënten die geen traject volgen, dan ontstaat het volgende beeld. De procentuele verkorting van de uitkeringsduur is het grootst voor de HSN, gevolgd door sollicitatie en werkkompas. Net als bij de bruto-effectiviteit is de procentuele verkorting van de uitkeringsduur groter naarmate de afstand tot de arbeidsmarkt geringer is. De procentuele verkorting van de uitkeringsduur is echter misleidend wanneer het gaat om de vraag wat het grootste effect is in termen van het absolute aantal maanden verkorting van de uitkeringsduur. Dit komt door het feit dat cliënten met een relatief geringe afstand tot de arbeidsmarkt ook zonder reïntegratie een relatief korte verwachte uitkeringsduur hebben. Procentueel is de verkorting van de uitkeringsduur dan groot maar in absolute termen is de verkorting van de uitkeringsduur veel groter voor cliënten met een grote iii

9 afstand tot de arbeidsmarkt. Dus ook wanneer de kans op uitstroom als gevolg van reïntegratie voor cliënten met een grote afstand tot de arbeidsmarkt relatief klein is kan inzet van middelen voor deze groep toch aantrekkelijk zijn omdat wanneer een dergelijke cliënt uitstroomt, de winst in besparingen op de uitkeringslasten erg groot is. In het onderzoek zijn niet alleen analyses gemaakt van de effecten van reïntegratie voor de totale populatie maar zijn ook aparte analyses gemaakt voor groepen van cliënten. Dit is gedaan omdat de effecten van reïntegratie kunnen verschillen tussen groepen. In het onderzoek worden de volgende groepen onderscheiden: leeftijd (15-44 jaar versus jaar) Geslacht (mannen versus vrouwen) Fase-indeling (fase 1,2 versus fase 3,4) Inburgering (nieuwkomers versus oudkomers versus autochtonen) Daarnaast is gekeken of de effecten van reïntegratie verschillen tussen cliënten die relatief kort in de bijstand zitten en cliënten die relatief lang in de bijstand zitten. Uit de resultaten blijkt dat de effecten van reïntegratie in een aantal gevallen verschillen. Deze verschillen zijn het grootst voor de kenmerken fase-indeling en inburgering. Kijken we naar de effecten van reïntegratie gedurende het traject dan heeft reïntegratie een groter effect voor fase-3 en fase-4 cliënten dan voor fase-1 en fase-2 cliënten. Voor de periode ná beëindiging van het traject is dit omgekeerd maar zijn de verschillen geringer. Ook tussen nieuwkomers, oudkomers en autochtonen zijn er verschillen in de omvang van de effecten. De effecten zijn het grootst voor nieuwkomers, gevolgd door oudkomers en autochtonen. Tot slot is gekeken of de effecten verschillen tussen deelnemers die kort na aanvang van de uitkering zijn begonnen met een traject en cliënten die pas na verloop van tijd zijn begonnen met een traject. Uit de analyses blijkt dat er weinig verschil is in de omvang van de effecten tussen cliënten die binnen één jaar zijn begonnen met een traject en cliënten die tussen één en vijf jaar na aanvang van de uitkering van de uitkering zijn begonnen met een traject. De effecten voor deelnemers die pas na vijf jaar zijn begonnen met een traject zijn over het geheel genomen kleiner dan voor de andere twee groepen maar nog steeds positief en statistisch significant. De hierboven besproken analyses meten het effect van reïntegratie op uitstroom (in het algemeen of naar regulier werk). Uiteraard bestaat de mogelijkheid dat uitgestroomde cliënten na verloop van tijd weer terugkeren in de bijstand. In dit onderzoek is de kans om terug te keren in de bijstand onderzocht door middel van logit analyses. Hierbij wordt de terugkeer in de bijstand gerelateerd aan persoonskenmerken waaronder een indicator of een cliënt heeft deelgenomen aan een traject. De analyses zijn uitgevoerd voor een drietal meetmomenten: Terugkeer binnen 6 maanden Terugkeer binnen 12 maanden Terugkeer binnen 24 maanden iv

10 Uit de analyses blijkt dat deelname aan een traject een negatief effect heeft op de kans op terugkeer in de uitkering. Dit betekent dat de kans op terugkeer in de bijstand voor cliënten die hebben deelgenomen aan een traject, ceteris paribus, kleiner is dan voor cliënten die níet hebben deelgenomen aan een traject. Dit resultaat geldt voor al de drie hierboven genoemde indicatoren. Dit betekent dat deelname aan reïntegratie niet alleen de uitstroom uit de bijstand verhoogt maar ook de duurzaamheid van uitstroom gunstig beïnvloedt. v

11

12 1 BESCHRIJVENDE ANALYSE 1.1 INLEIDING In dit hoofdstuk worden de resultaten van een beschrijvende analyse gepresenteerd van de beschikbare informatie voor dit onderzoek. De beschrijvende analyse heeft betrekking op kenmerken en dynamiek van de bijstandspopulatie in de gemeente Den Haag. 1.2 SAMENSTELLING BIJSTANDSPOPULATIE Om een indruk te krijgen van de samenstelling van het gekoppelde bestand worden in deze paragraaf een aantal overzichtstabellen gepresenteerd. Hierbij wordt onderscheid gemaakt naar de jaren en wordt uitgegaan van de situatie op 1 januari van dat jaar. Het totaal aantal bijstandsgerechtigden in de gemeente Den Haag neemt gedurende de periode toe, hetgeen samenhangt met de verslechterende conjunctuur in deze periode. De samenstelling van de bijstandspopulatie naar leeftijd veranderd gedurende deze periode sterk; het aandeel jongeren (15-24 jaar) neemt toe (van 6 procent in 2002 naar 8 procent in 2004). Het opleidingsniveau is lang niet voor alle bijstandscliënten bekend. Voor die cliënten voor wie het opleidingsniveau wel bekend is, is het aandeel laag opgeleiden (basisonderwijs, vmbo) verreweg het grootst. De afstand tot de arbeidsmarkt wordt gemeten door de fase-indeling die door het CWI wordt gehanteerd. Hierbij betekent fase 1 (of route A) een (relatief) geringe afstand tot de arbeidsmarkt en fase 4 een zeer grote afstand tot de arbeidsmarkt. In zoverre de faseindeling van cliënten bekend is bestaat het grootste aandeel uit fase 3 en fase 4. De aandelen van deze groepen nemen toe in de tijd hetgeen waarschijnlijk samenhangt met het feit dat de conjunctuur heeft tegen gezeten. Het aandeel vrouwen in de bijstand is groter dan dat voor mannen. Deze aandelen veranderen gedurende de periode enigszins waarbij het aandeel van vrouwen wat afneemt. Het aandeel langdurig bijstandsgerechtigden (> 2 jaar) bedraagt circa 2/3 van de totale populatie. Dit aandeel neemt eerst wat af om vervolgens weer toe te nemen. Dit is het gevolg van het cohorteffect. Bij een verslechterende conjunctuur neemt de instroom in de bijstand toe. Diegenen die er niet in slagen binnen een jaar uit te stromen, stromen in het cohort 1-2 jaar en vervolgens in het cohort >2 jaar. 1

13 Tabel 1.1 Samenstelling van de bijstandspopulatie naar kenmerken ( september 2006) Kenmerken: Leeftijd: # % # % # % # % # % jaar jaar jaar jaar jaar > 65 jaar Totaal Opleidingsniveau Laag Middelbaar Hoog Sub-totaal Onbekend Totaal Fase indeling Fase 1 + Route A Fase Fase Fase Route B Fase 2,3,4 en r. B Sub-totaal Fase onbekend Totaal Geslacht Man Vrouw Totaal Duur < 1 jaar jaar > 2 jaar Totaal Bron: Gemeente Den Haag, bewerking SEOR 2

14 Tabel 1.1 heeft betrekking op standcijfers. Hiermee wordt er nog geen inzicht gekregen in de dynamiek van de bijstandspopulatie. In tabel 1.2 en 1.3 wordt gekeken naar de in- en uitstroom in de bijstandspopulatie. Tabel 1.2 Samenstelling van de instroom in de bijstand naar kenmerken ( september 2006) Kenmerken: Leeftijd: # % # % # % # % # % jaar jaar jaar jaar jaar > 65 jaar Totaal Opleidingsniveau Laag Middelbaar Hoog Sub-totaal Onbekend Totaal Fase indeling Fase 1 + Route A Fase Fase Fase Route B Fase 2,3,4 en r. B Sub-totaal Fase onbekend Totaal Geslacht Man Vrouw Totaal Bron: Gemeente Den Haag, bewerking SEOR 3

15 Er is een duidelijk verband tussen leeftijd en de instroom in de bijstand. Het aandeel in de totale instroom neemt af met leeftijd. Hierbij lijkt er wel sprake van een conjunctuureffect omdat het aandeel jongeren (15-24 jaar) eerst toeneemt en vervolgens weer afneemt. De samenstelling van de instroom naar leeftijd komt niet overeen met die van de standcijfers. Dit is het gevolg van het feit dat jongeren snel instromen maar ook snel weer uitstromen. Ook tussen het opleidingsniveau en de instroom is er een duidelijk verband waarbij het aandeel afneemt naarmate het opleidingsniveau toeneemt. Het feit dat de aandelen in de instroom voor elk van de drie opleidingsniveaus afneemt over de tijd hangt direct samen met de sterke toename van het aandeel waarvoor het opleidingsniveau niet bekend is. Cliënten met een grote afstand tot de arbeidsmarkt vormen het grootste aandeel in de instroom. Het aandeel van mannen in de totale instroom in de bijstand is hoger dan dat voor vrouwen terwijl het aandeel van vrouwen in de standcijfers groter is. Dit wordt verklaard door het feit dat mannen ook sneller weer uitstromen (tabel 1.3). 4

16 Tabel 1.3 Samenstelling van de uitstroom uit de bijstand naar kenmerken ( september 2006) Kenmerken: Leeftijd: # % # % # % # % # % jaar jaar jaar jaar jaar > 65 jaar Totaal Opleidingsniveau Laag Middelbaar Hoog Sub-totaal Onbekend Totaal Fase indeling Fase 1 + Route A Fase Fase Fase Route B Fase 2,3,4 en r. B Sub-totaal Fase onbekend Totaal Geslacht Man Vrouw Totaal Duur < 1 jaar jaar > 2 jaar Totaal Bron: Gemeente Den Haag, bewerking SEOR 5

17 Uit de hiervoor besproken tabellen wordt duidelijk dat de bijstandspopulatie een grote dynamiek vertoont. Hoewel de omvang van de bijstandspopulatie van jaar tot jaar niet dramatisch verandert, is het aandeel nieuwe instroom en uitstroom relatief groot. Tot dusver is alleen gekeken naar de uitstroom zonder daarbij de bestemming van de uitstroom te betrekken. Er bestaan echter een groot aantal mogelijkheden waardoor cliënten kunnen uitstromen. In tabel 1.4 wordt per jaar de verdeling van de bestemming van de uitstroom weergegeven. Tabel 1.4 Bestemming van de uitstroom uit de bijstand ( september 2006) Bestemming: # % # % # % # % # % Overig jaar Criteria Medewerking Detentie Reguliere arbeid Gesubs. arbeid inkomsten overig Verhuizing Overlijden Onbekend Totaal Bron: Gemeente Den Haag, bewerking SEOR Voor dit onderzoek is de uitstroom naar reguliere en gesubsidieerde arbeid van bijzonder belang. Uit tabel 1.4 blijkt dat (gemiddeld) circa 30 procent van de totale uitstroom naar regulier werk is. Het aandeel van de uitstroom naar gesubsidieerde werk neemt over de tijd sterk af, hetgeen waarschijnlijk samenhangt met het in de gemeente gevoerde beleid met betrekking tot gesubsidieerde arbeid. Opvallend is het relatief hoge aandeel beëindigde uitkeringen als gevolg van het niet of onvoldoende voldoen aan de verplichtingen. Dit percentage varieert van 15 tot 20 procent van de totale uitstroom. 6

18 1.3 TERUGKEER IN DE BIJSTAND Uit het feit dat personen gedurende de periode meerdere uitkeringen hebben gehad blijkt al dat uitgestroomde cliënten kunnen terugkeren in de bijstand. In tabel 1.5 wordt per jaar en per reden van uitstroom weergegeven welk percentage na verloop van tijd weer terugkeert in de bijstand. Hierbij wordt het gecumuleerde percentage gegeven voor <6, <12 en <24 maanden. Voor 2005 moet worden bedacht dat de uitkeringen worden geobserveerd tot oktober 2006 en dat daarom terugkeer binnen 24 maanden niet volledig wordt meegenomen. De volgende uitstroombestemmingen worden onderscheiden: inkomsten uit reguliere arbeid Inkomsten uit gesubsidieerde arbeid Inkomsten overig Detentie Medewerking (nakomen van de verplichtingen) Criteria (het voldoen aan de criteria die gelden voor het verkrijgen van een bijstandsuitkering) Verhuizing Overig 7

19 Tabel 1.5 Terugkeer in de bijstand naar reden uitstroom ( september 2006) Reden einde: Jaar <6 mnd <12 mnd <24mnd # Inkomsten arbeid % 18% 27% % 21% 28% % 20% 26% % 16% 18% 2079 Inkomsten % 7% 18% 379 gesubsidieerde % 6% 19% 141 Arbeid % 6% 12% % 13% 13% 38 Inkomsten overig % 15% 21% % 12% 18% % 13% 20% % 6% 8% 415 Detentie % 75% 84% % 79% 88% % 76% 84% % 77% 79% 385 Medewerking % 38% 47% % 40% 49% % 35% 43% % 34% 36% 1267 Criteria % 20% 28% % 37% 44% % 44% 53% % 28% 41% 32 Verhuizing % 12% 17% % 10% 14% % 9% 13% % 8% 9% 809 Overig % 16% 23% % 17% 24% % 17% 23% % 17% 19% 790 Bron: Gemeente Den Haag, bewerking SEOR 8

20 Het hoogste percentage terugkeerders wordt gevonden bij cliënten van wie de uitkering wordt beëindigd als gevolg van detentie. Meer dan 80 procent keert binnen 24 maanden weer terug in de uitkering. Terugkeer is ook hoog onder cliënten van wie de uitkering wordt beëindigd als gevolg van onvoldoende medewerking (verstrekken van inlichtingen e.d.). Bijna de helft keert binnen 24 maanden weer terug in de uitkering. Het is overigens de vraag of dit als terugkeer beschouwd moet worden omdat de cliënt (waarschijnlijk) al die tijd afhankelijk is gebleven van een uitkering. Van degenen die de uitkering beëindigen als gevolg van het vinden van regulier werk keert procent binnen 6 maanden weer terug in de uitkering. Bijna 30 procent keert binnen 24 maanden weer in de uitkering terug. Omgekeerd betekent dit dat meer dan 70 procent na het vinden van regulier werk minstens 2 jaar uit de uitkering blijft (of ze aan het werk blijven is niet bekend). Het percentage dat uitstroomt als gevolg van het vinden van gesubsidieerde arbeid is met name tot <12 maanden na beëindiging laag maar ook tot <24 maanden is het percentage dat terugkeert lager dan voor diegenen die regulier werk vinden. 1.4 BLIJFKANS NAAR KENMERKEN Om een indruk te krijgen naar de verdeling van bijstandsduren en de invloed van diverse persoonskenmerken worden in deze paragraaf een aantal figuren getoond waarin de blijfkans wordt afgezet tegen de tijd. Uit deze figuren kan ook worden afgelezen wat het effect is van de duur in de bijstand op de uitstroom. De figuren kunnen als volgt worden gelezen. Op tijdstip t = 0 is nog niemand uitgestroomd en is de populatie 100 procent. Naarmate de tijd verstrijkt stromen cliënten uit en neemt de populatie blijvers af. In veel gevallen blijkt dat de uitstroom in de eerste maanden na aanvang van de bijstandsuitkering relatief hoog is om vervolgens af te vlakken. Dit betekent dat naarmate cliënten langer in de bijstand zitten, de kans om uit te stromen afneemt. In de onderstaande figuren is de tijd gemeten in maanden. 9

21 Figuur 1.1 Blijfkans van de totale populatie bijstandsgerechtigden totaal In figuur 1 wordt de blijfkans van de totale populatie weergegeven. Hier blijkt duidelijk dat de uitstroom in de eerste maanden na aanvang van de uitkering veel hoger is dan op latere tijstippen. Zo is na 24 maanden meer dan 40 procent uitgestroomd. Na 72 maanden is dit circa 60 procent. Hieruit blijkt dat de uitstroom in de periode maanden slechts 20 procent is. Bijstandscliënten zijn een heterogene groep bestaande uit relatief kansrijken en kansarmen. Dit kan per kenmerk zichtbaar gemaakt worden door de blijfkans uit te splitsen naar verschillende groepen. Figuur 1.2 Blijfkans van bijstandsgerechtigden naar leeftijd

22 In figuur 2 is de blijfkans uitgezet tegen de leeftijd van de cliënten. Hieruit volgt dat jongeren (15-29 jaar) veel sneller uitstromen dan cliënten ouder dan 30 jaar. Van de jongeren is na 24 maanden 60 procent uitgestroomd terwijl dit voor cliënten in de leeftijd van jaar 40 procent is en voor ouderen (45-64 jaar) slechts 22 procent. De curve voor ouderen is voor langere uitkeringsduren vertekend omdat cliënten de pensioengerechtigde leeftijd bereiken en automatisch uitstromen. Daarom kruist de curve voor ouderen die van de overige twee leeftijdsklassen. Figuur 1.3 Blijfkans van bijstandsgerechtigden naar opleidingsniveau laag middel hoog onbekend In figuur 1.3 is de blijfkans naar opleidingsniveau weergegeven. Hierbij valt op dat de blijfkans van middelbaar en hoog opgeleiden niet wezenlijk verschillen. Laag opgeleiden stromen wel langzamer uit in vergelijking tot de hogere opleidingsniveaus. Voor circa de helft van de cliënten is het opleidingsniveau niet bekend. Uit het verloop van de blijfkans kan worden afgeleid dat het hier waarschijnlijk laag opgeleiden betreft. Figuur 1.4 Blijfkans van bijstandsgerechtigden naar geslacht man vrouw 11

23 De blijfkans van vrouwen is groter dan die voor mannen. Dit verschil is met name in de eerste 48 maanden na aanvang van uitkering groot. Daarna nemen de verschillen in uitstroom sterk af. Figuur 1.5 Blijfkans van bijstandsgerechtigden naar herkomst en inburgeringsstatus niet-w esters w esters nieuw komer oudkomer In figuur 1.5 wordt de blijfkans naar herkomst en inburgeringstatus gegeven. Hieruit blijkt dat de uitstroomkans niet zozeer bepaald wordt door herkomst maar veel meer door de inburgeringstatus. De curven van de blijfkansen voor cliënten van westerse en nietwesterse herkomst liggen dicht bij elkaar terwijl er een groot verschil zit tussen de blijfkansen van nieuwkomers versus oudkomers. Opvallend is verder dat de blijfkans van nieuwkomers geringer is dan die voor westerse cliënten. Figuur 1.6 Blijfkans van bijstandsgerechtigden naar fase-indeling fase 1 fase 2 fase 3 fase 4 12

24 De blijfkans naar fase-indeling vertoont de scherpste verschillen tussen categorieën. Waarschijnlijk wordt dit veroorzaakt door het feit dat de fase-indeling een samenstelling is van diverse andere kenmerken (opleidingsniveau, leeftijd etc.). Van de meest kansrijken (fase 1) is na 24 maanden meer dan 80 procent uitgestroomd terwijl dit voor de minst kansrijken (fase 4) slechts 30 procent is. De relatief kansrijken (fase 1 en fase 2) stromen na verloop van tijd allemaal uit terwijl van de minder kansrijken een substantieel deel niet meer uitstroomt. 13

25 14

26 2 BRUTO-EFFECTIVITEIT VAN REÏNTEGRATIE 2.1 INLEIDING In hoofdstuk 1 is onder andere ingegaan op de bijstandsduur en de uitstroomkansen. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de bruto-effectiviteit van reïntegratie-activiteiten. Bij de bruto-effectiviteit wordt gekeken naar de mate waarin de doelstellingen van reïntegratie-activiteiten worden gerealiseerd. Hierbij kan onderscheid gemaakt worden tussen twee mogelijke doelstellingen: 1. Uitstroom uit de bijstand (zonder onderscheid naar reden van uitstroom); 2. Uitstroom uit de bijstand naar werk. Bij uitstroom naar werk kan onderscheid gemaakt worden tussen reguliere arbeid en gesubsidieerde arbeid. 2.2 DEELNAME AAN TRAJECTEN In deze paragraaf wordt ingegaan op de reïntegratietrajecten waaraan bijstandscliënten hebben deelgenomen gedurende de periode De cijfers zijn gebaseerd op het gekoppelde bestand. Een aantal records uit de bestanden met de trajecten kan niet worden gekoppeld met uitkeringen. Deze groep bestaat hoofdzakelijk uit jongeren die geen recht hebben op een uitkering. Tabel 2.1 Samenstelling van deelname aan trajecten naar kenmerken ( september 2006) Traject type: # % HSN Participatie Sociale activering Sollicitatie Werkkompas Totaal Uit tabel 2.1 blijkt dat het overgrote deel van de trajecten aangemerkt wordt als Werkkompas. Zoals eerder is opgemerkt is de informatie over de inhoud van de trajecten gebrekkig en kan eigenlijk weinig worden gezegd over wat deelnemers aan trajecten feitelijk hebben gedaan. 15

27 In totaal konden bijna 20 duizend trajecten worden gekoppeld aan uitkeringen. Hierbij moet rekening gehouden worden met het feit dat een cliënt aan meerdere trajecten kan hebben deelgenomen, hetzij tijdens verschillende uitkeringsperioden of gedurende één uitkeringsperiode. Tabel 2.2 Samenstelling van deelname aan trajecten naar kenmerken ( september 2006) Kenmerken: Leeftijd: # % # % # % # % # % jaar jaar jaar > 65 jaar Totaal Opleidingsniveau Laag Middelbaar Hoog Onbekend Totaal Fase indeling Fase 1 + Route A Fase Fase Fase Route B Fase onbekend Totaal Geslacht Man Vrouw Totaal Duur < 1 jaar jaar > 2 jaar Totaal Bron: Gemeente Den Haag, bewerking SEOR 16

28 Figuur 2.1 Verdeling van de trajectduur Werkkompas 2,500 2,000 Frequency 1,500 1, Mean = Std. Dev. = N =12, duur Uit figuur 2.1 blijkt dat de trajectduur van trajecten Werkkompas erg variëren maar dat een groot deel een betrekkelijk korte duur heeft. De gemiddelde trajectduur bedraagt circa 11 maanden. Figuur 2.2 Verdeling van de trajectduur van HSN Frequency Mean = Std. Dev. = N = duur De gemiddelde trajectduur HSN bedraagt circa 10 maanden maar de spreiding is erg groot. Opvallend is de piek rond de duur van 4 maanden. 17

29 Figuur 2.3 Verdeling van trajecten sociale activering Frequency Mean = Std. Dev. = N =1, duur De gemiddelde trajectduur van trajecten sociale activering bedraagt circa 11 maanden maar een substantieel deel heeft een relatief korte duur. Het betreft hier afgebroken trajecten. Figuur 2.4 Verdeling van trajectduur sollicitatie Frequency Mean =2.912 Std. Dev. = N = duur

30 Het aantal trajecten sollicitatie is gering maar duidelijk is wel dat de gemiddelde duur van deze trajecten gering is in vergelijking tot de andere type trajecten. Figuur 2.5 Verdeling van trajectduur participatie Frequency Mean = Std. Dev. = N = duur De trajecten participatie zijn kennelijk voor bepaalde tijd gezien de piek van duren van 12 maanden. De gemiddelde duur bedraagt bijna 4 maanden. Hierbij moet worden opgemerkt dat het aantal beëindigde trajecten participatie gering is, zodat geen harde conclusies over de duur getrokken kunnen worden. Figuur 2.6 Verdeling van de duur tot aanvang van het eerste traject voor nieuwe instroom vanaf 1 januari ,200 1, Frequency Mean = Std. Dev. = N =10, drstrt1

31 Figuur 2.6 toont de verdeling (in maanden) van de duur tot aanvang van het eerste traject voor de nieuwe instroom vanaf 1 januari De reden om voor de nieuwe instroom te kiezen is dat van de cliënten die vóór deze datum zijn ingestroomd niet bekend is of deze eerder een traject hebben gehad. De meerderheid van de cliënten die een traject volgen krijgen deze al vrij spoedig na aanvang van de uitkering aangeboden. 2.3 BRUTO-EFFECTIVITEIT VAN REÏNTEGRATIE Tabel 2.3 Uitstroom van trajecten naar type traject en bestemming ( september 2006) Sollicitatie Werkkompas HSN Sociale Activering Participatie Totaal # % # % # % # % # % # % Lopend Afgerond Werk (incl. wsw) Gesub. Arbeid Parttime werk Scholing Vrijwilligerswerk Geen uitkering Ontheffing Geen resultaat Totaal In tabel 2.3 wordt een overzicht gegeven van het resultaat van de verschillende trajecten. De trajecten worden eerst onderverdeeld in afgeronde en nog lopende trajecten. Voor participatie en sollicitatie is het aandeel afgeronde trajecten gering. Bovendien is het totale aantal trajecten gering zodat over deze typen trajecten nog geen betrouwbare uitspraken kunnen worden gedaan. In totaal vindt 19 procent van de deelnemers aan trajecten een reguliere baan. Hierbij zijn er wel grote verschillen tussen de verschillende trajecten. Voor sollicitatie is het percentage deelnemers dat een reguliere baan vindt 39 procent. Voor Werkkompas en HSN bedraagt dit percentage respectievelijk 19 en 24 procent. Voor sociale activering en participatie is het percentage deelnemers dat uitstroomt naar regulier werk nihil. Uitstroom naar werk is dan ook niet het doel van dergelijke trajecten. Bovendien volgt een deel van de cliënten die deelnemen aan sociale activering op een later tijdstip een vervolgtraject en kunnen via dat traject alsnog uitstromen. Sociale activering kan in dit verband gezien worden als een opstap naar uitstroom (zie paragraaf 2.3.2). 20

32 In totaal vindt 12 procent van de deelnemers aan trajecten parttime werk. Ook hier zijn er, net als voor full-time werk, grote verschillen tussen de verschillende typen trajecten. Naast de uitstroom naar full-time en parttime werk, stromen deelnemers uit naar gesubsidieerde arbeid. In totaal stroomt 9 procent van de deelnemers uit naar gesubsidieerd werk. Deelname aan een traject kan ook leiden tot beëindiging van de uitkering anders dan door werk. In totaal wordt bij 19 procent van de deelnemers de uitkering beëindigd. Daarnaast krijgt nog eens 18 procent van de deelnemers een ontheffing van de arbeidsplicht. Samenvattend kan worden geconcludeerd dat 40 procent van de deelnemers aan trajecten uitstroomt naar enige vorm van werk (al dan niet parttime en/of gesubsidieerd). Daarnaast wordt bij 19 procent de uitkering beëindigd zonder dat er sprake is van uitstroom naar werk. Voor 23 procent van de deelnemers wordt er geen enkel resultaat bereikt. 21

33 Tabel 2.4 Uitstroombestemming naar persoonskenmerken (alle trajecten, in percentages) Kenmerken: werk Sub. werk Part. werk Scholing Vrijw. werk Geen uitk. Onth. Geen res. Beeind. Lopend Leeftijd: jaar jaar jaar jaar jaar > 65 jaar Totaal Opleidingsniveau Laag Middelbaar Hoog Onbekend Totaal Fase indeling Fase 1 + Route A Fase Fase Fase Route B Fase onbekend Totaal Geslacht Man Vrouw Totaal Leeftijd kind Geen kind jaar jaar > 12 jaar Totaal

34 Kenmerken: werk Sub. werk Part. werk Scholing Vrijw. werk Geen uitk. Onth. Geen res. Beeind. Lopend Medische indicatie Geen keuring Arbeidsgeschikt Beperkt arbeidsgeschikt Niet arbeidsgeschikt Totaal Leefvorm Alleenstaand Partner Totaal Inburgering Niet nieuw/niet oud Oudkomer Nieuwkomer Nieuw/oud Totaal Herkomst Nederlands Westers Marokkaans Turks Surinaams Antilliaans Overig niet westers Onbekend Totaal Duur* < 1 jaar jaar > 2 jaar Totaal *Alleen records die kunnen worden gekoppeld tussen trajecten en uitkeringen Bron: Gemeente Den Haag, bewerking SEOR 23

35 In tabel 2.4 wordt de bestemming van de uitstroom gerelateerd aan een aantal persoonskenmerken. Hierbij worden per categorie de aantallen per bestemming uitgedrukt als percentage van het totaal aantal deelnemers dat het traject heeft beëindigd. in de laatste twee kolommen wordt de verhouding tussen beëindigde en lopende trajecten gegeven. Er is uitgegaan van alle trajecten ongeacht het type. Leeftijd Er is een duidelijk verband tussen de uitstroombestemming en de leeftijd van de deelnemers. Zo neemt het percentage baanvinders sterk af met de leeftijd van de deelnemer (van 36 procent voor jarigen naar slechts 5 procent voor jarigen). Verschillen tussen ouderen en jongeren zijn er ook voor de uitstroom naar parttime werk maar de verschillen zijn minder uitgesproken dan die voor volledige uitstroom naar regulier werk. Zoals mag worden verwacht krijgen ouderen veel vaker een ontheffing van de arbeidsplicht dan jongeren. Bij jongeren daarentegen wordt veel vaker de uitkering beëindigd. Opleidingsniveau De uitstroom naar regulier werk is hoger dan gemiddeld voor deelnemers met een middelbare of hogere opleiding. Dit geldt ook voor de uitstroom naar parttime werk. De percentages beëindigingen en ontheffingen van de arbeidsplicht verschillen niet heel erg sterk tussen de opleidingsniveaus. Het percentage dat geen resultaat boekt is voor deelnemers met een lage opleiding wat hoger dan voor de overige opleidingsniveaus. Fase-indeling De fase-indeling meet de afstand tot de arbeidsmarkt van bijstandsgerechtigden. Dit wordt bevestigd door de percentages die uitstromen naar regulier werk. Van de fase-1 (en route A) stroomt 43 procent uit naar regulier werk, terwijl dit voor fase-4 cliënten slechts 7 procent is. Het verschil tussen fase-4 deelnemers en de overige deelnemers komt ook tot uiting in de uitstroom naar gesubsidieerd werk en parttime werk; voor fase-4 deelnemers is dit percentage veel geringer dan voor de overige deelnemers. Omgekeerd is het percentage ontheffingen en zonder resultaat voor fase-4 deelnemers veel hoger dan voor de overige deelnemers. Geslacht De uitstroom naar regulier werk is voor mannen 8 procentpunt hoger dan voor vrouwen. Ook de uitstroom naar gesubsidieerde arbeid is voor mannen hoger dan voor vrouwen. Voor parttime werk daarentegen is er geen verschil; 12 procent van zowel mannen als vrouwen stromen uit naar parttime werk. Bij mannelijke deelnemers wordt de uitkering vaker beëindigd terwijl vrouwen vaker dan mannen ontheffing krijgen van de arbeidsplicht. 24

36 Leeftijd van jongste kind Deelnemers zonder kinderen stromen vaker uit naar regulier werk in vergelijking tot deelnemers met kind. Opvallend daarbij is dat onder de deelnemers met kind, het percentage dat uitstroomt naar werk áfneemt met de leeftijd van het jongste kind. De verschillen voor uitstroom naar gesubsidieerd werk en parttime werk zijn niet erg groot. Het percentage ontheffingen van de arbeidsplicht is voor deelnemers met kinderen groter dan voor de deelnemers zonder kinderen. Daarbij is er weinig invloed van de leeftijd van de kinderen. Medische indicatie De uitstroom naar regulier werk onder deelnemers die niet medisch zijn gekeurd en deelnemers die wel zijn gekeurd maar arbeidsgeschikt zijn bevonden is groter dan voor deelnemers die beperkt of geheel arbeidsongeschikt zijn bevonden. Voor de uitstroom naar gesubsidieerde arbeid en parttime werk zijn deze verschillen er ook maar minder uitgesproken dan voor de uitstroom naar regulier werk. Zoals kan worden verwacht is het percentage ontheffingen veel groter voor deelnemers die arbeidsongeschikt zijn bevonden dan voor de overige groepen. Leefvorm Alleenstaanden stromen vaker uit naar regulier werk, gesubsidieerde arbeid en parttime werk dan deelnemers met een partner. Deelnemers met een partner krijgen daarentegen vaker dan alleenstaanden ontheffing van de arbeidsplicht. Inburgering Het percentage deelnemers dat uitstroomt naar regulier werk is voor nieuwkomers met 25 procent bijna twee keer zo groot dan voor zogenaamde oudkomers (13 procent). Nieuwkomers stromen ook vaker uit naar regulier werk dan autochtonen (waarop begrippen nieuwkomer en oudkomer niet van toepassing zijn). Hetzelfde patroon wordt waargenomen voor de uitstroom naar gesubsidieerde arbeid. Voor parttime werk is het patroon anders; het percentage deelnemers dat uitstroomt naar parttime werk is voor oudkomers hoger dan dat voor nieuwkomers en autochtonen. Voor nieuwkomers is het percentage waarbij geen resultaat wordt geboekt veel lager dan voor de overige groepen (12 procent tegenover 30 procent voor oudkomers). Herkomst Het feit dat inburgering (nieuwkomer versus oudkomer) bepalender is voor de kansen op de arbeidsmarkt dan herkomst wordt bevestigd door de uitstroombestemming naar herkomst. Hoewel er wel verschillen zijn tussen diverse groepen, zijn de verschillen doorgaans relatief gering in omvang. 25

37 Duur De bijstandsduur tot startdatum van het traject is eveneens van invloed op de uitstroom naar regulier werk. Hierbij is er weinig verschil tussen de deelnemers die binnen één jaar beginnen met het traject en deelnemers die binnen één tot twee jaar beginnen met een traject. Deelnemers die na twee jaar beginnen met een traject hebben echter een veel kleinere kans een baan te vinden. Ook voor de uitstroom naar gesubsidieerde arbeid en parttime werk zijn er verschillen maar deze zijn minder groot dan voor de uitstroom naar regulier werk. Op basis van deze resultaten kan worden geconcludeerd dat persoonskenmerken in een aantal gevallen sterke invloed hebben op het bruto-effect van trajecten. Deze invloed komt het sterks tot uiting in de uitstroom naar regulier werk maar in een aantal gevallen ook in de uitstroom naar gesubsidieerde arbeid en parttime werk. De richting van de invloed van persoonskenmerken op de uitstroom naar (regulier) werk is doorgaans eenduidig; de kans om uit te stromen naar werk na het volgen van een traject neemt toe naarmate de afstand tot de arbeidsmarkt geringer is. Omdat ook zónder traject mag worden verwacht dat de kans op werk groter is voor cliënten met een kleinere afstand tot de arbeidsmarkt, komt de vraag naar voren wat nu precies de bijdrage is van de trajecten. Op deze vraag wordt ingegaan in hoofdstuk MEERDERE TRAJECTEN Een deel van de cliënten heeft meerdere trajecten gevolgd. In tabel 2.5 wordt hiervan een overzicht gegeven. Tabel 2.5 Traject combinaties van opeenvolgende trajecten Sollicitatie Werkkompas HSN Sociale activering Participatie Totaal Sollicitatie Werkkompas HSN Sociale activering Participatie Totaal In tabel 2.5 wordt per type traject het percentage cliënten dat na beëindiging van een traject, een ander traject heeft gevolgd. Dit hoeft niet perse aansluitend te zijn. Zo blijkt uit de tabel dat van de cliënten die aan sociale activering hebben deegenomen, 14 procent later een traject werkkompas volgt en nog eens 3 procent een participatie traject volgt. Bij cliënten die hebben deelgenomen aan participatie is hiervan geen sprake. 26

38 De bevinding dat een deel van de cliënten die hebben deelgenomen aan sociale activering later doorstromen naar werkkompas is belangrijk. Sociale activering kan kennelijk ook dienen als een opstap naar een volgend traject waarbij de doelstelling van uitstroom wel voorop staat. 2.4 GESUBSIDIEERDE ARBEID Gesubsidieerde arbeid neemt een speciale positie in omdat het zowel een uitkomst van een (ander) traject kan zijn maar ook zelf als een traject kan worden beschouwd waaruit deelnemers kunnen uitstromen naar bijvoorbeeld regulier werk. De mate waarin deelnemers aan trajecten uitstromen naar gesubsidieerde arbeid is in voorgaande paragrafen aan de orde gekomen. In deze paragraaf wordt de uitstroom uit gesubsidieerde arbeid nader beschouwd. Hierbij wordt uitgegaan van het gekoppelde bestand met uitkering en trajectinformatie waarbij de meest recente datum dat cliënten kunnen worden gevolgd 30 september 2006 is. In totaal zijn er 2854 gesubsidieerde arbeidsplaatsen in het bestand waarvan er op 30 september waren afgerond. In tabel 2.6 wordt een overzicht gegeven van de kenmerken van de deelnemers aan gesubsidieerde arbeid KENMERKEN VAN DEELNEMERS AAN GESUBSIDIEERDE ARBEID Tabel 2.6 Kenmerken van deelnemers aan gesubsidieerde arbeid ( september 2006) Aantal Percentage Leeftijd jaar jaar jaar jaar jaar 55 2 Totaal Geslacht Man Vrouw Totaal Opleidingsniveau Laag Middelbaar Hoog Onbekend Totaal

39 Aantal Percentage Fase-indeling Fase 1 (Route A) Fase Fase Fase Route B Onbekend Totaal Leefvorm Alleenstaand Partner Totaal Oudkomer Geen oudkomer Wel oudkomer Totaal Herkomst Nederlands Westers 32 1 Marrokaans Turks Surinaams Antilliaans Overig niet westers Onbekend 4 0 Totaal Bron: gemeente Den Haag Het grootste deel van deelnemers aan gesubsidieerde arbeid is jong. Het aandeel van cliënten in de leeftijd jaar bedraagt 41 procent terwijl 65 procent jonger is dan 44 jaar. Het feit dat jongeren zeer sterk vertegenwoordigd zijn in gesubsidieerde arbeid heeft te maken met bezuinigingen van het Rijk in combinatie met de noodzaak om de jeugdwerkloosheid te bestrijden. Hierdoor zijn relatief veel werkervaringsplaatsen ingezet voor jongeren. Het grootste deel van de deelnemers aan gesubsidieerde arbeid is laagopgeleid (52 procent). Hoog opgeleiden nemen nauwelijks deel aan gesubsidieerde arbeid. Het aandeel van fase-3 cliënten is met 55 procent verreweg het grootst. In vergelijking 28

40 daarmee is het aandeel fase-4 cliënten (12 procent) relatief gering. Het aandeel oudkomers bedraagt 16 procent. Voor wat betreft de herkomst is het aandeel overig nietwesters opvallend groot: 21 procent. Het aandeel Nederlanders is met 38 procent relatief klein. Figuur 2.7 Verdeling van de duur van afgeronde gesubsidieerde arbeid-trajecten In figuur 2.7 is de duur van afgeronde trajecten gesubsidieerde arbeid (maanden) afgezet tegen de frequentie waarin deze voorkomt. De hoogste frequentie ligt rond de 12 maanden. Overigens moet worden opgemerkt dat voortijdige stopzetting van gesubsidieerde arbeid regelmatig voorkomt UITSTROOM UIT GESUBSIDIEERDE ARBEID In deze paragraaf wordt ingegaan op het resultaat van gesubsidieerde arbeid. In tabel 2.7 wordt gekeken naar de uitstroom naar type gesubsidieerde arbeid. In tabel 2.8 wordt de uitstroom uit gesubsidieerde arbeid weergegeven naar een aantal persoonskenmerken. Hierbij staan in de eerste drie kolommen de aandelen van de verschillende bestemmingen als percentage van de beëindigde trajecten. In de laatste twee kolommen worden respectievelijk het percentage beëindigde en het percentage lopende trajecten weergegeven. Er worden drie bestemmingen voor de uitstroom onderscheiden: Baan Onbekend Neutraal (overlijden, verhuizing etc.) 29

Meerdere keren zonder werk

Meerdere keren zonder werk Meerdere keren zonder werk Antoinette van Poeijer Ontvangers van een - of bijstandsuikering en ers worden gestimuleerd (weer) aan de slag te gaan. In veel gevallen is dat succesvol. Er zijn echter ook

Nadere informatie

Uitgevoerd in opdracht van de afdeling Beleid, dienst Sociale Zaken en Werk, gemeente Groningen

Uitgevoerd in opdracht van de afdeling Beleid, dienst Sociale Zaken en Werk, gemeente Groningen Meer of Minder Heden Verschillen tussen, en trends in, de verhouding allochtone en autochtone klanten van de dienst SOZAWE Alfons Klein Rouweler Ard Jan Leeferink Louis Polstra Uitgevoerd in opdracht van

Nadere informatie

Werkloosheid 50-plussers

Werkloosheid 50-plussers Gemeente Amsterdam Werkloosheid 50-plussers Amsterdam, 2017 Factsheet maart 2018 Er zijn ruim 150.000 Amsterdammers in de leeftijd van 50 tot en met 64 jaar. Hiervan is 64% aan het werk. Ongeveer 6.200

Nadere informatie

10. Banen met subsidie

10. Banen met subsidie 10. Banen met subsidie Eind 2002 namen er 178 duizend personen deel aan een van de regelingen voor gesubsidieerd werk. Meer dan eenzesde van deze splaatsen werd door niet-westerse allochtonen bezet. Ze

Nadere informatie

Deelname van allochtonen aan de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) over 1e halfjaar 2001

Deelname van allochtonen aan de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) over 1e halfjaar 2001 Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie Staven Centrum voor Beleidsstatistiek i.o. Postbus 4000 2270 JM Voorburg Deelname van allochtonen aan de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) over 1e halfjaar 2001

Nadere informatie

Onderstaande tabel toont enkele algemene kenmerken afkomstig van het CBS, die een beeld geven van de vergelijkbaarheid van de gemeenten.

Onderstaande tabel toont enkele algemene kenmerken afkomstig van het CBS, die een beeld geven van de vergelijkbaarheid van de gemeenten. BIJLAGE 3: G4-Divosa Benchmark In de commissievergadering van 11 mei 2017 is toegezegd Divosa cijfers (G4 Divosa- Benchmark) met u te delen (toezegging 17/T83). Dit document bevat de G4-Benchmark van 2016.

Nadere informatie

UWV Kennisverslag

UWV Kennisverslag UWV Kennisverslag 2016-8 Marcel Spijkerman DE DALENDE ARBEIDSPARTICIPATIE VAN WGA ERS VERKLAARD Over de invloed van vergrijzing en uitkeringsduur Kenniscentrum UWV September 2016 Het UWV Kennisverslag

Nadere informatie

Eindrapport Sluitende aanpak 2006 (gemeentedomein) Uitstroom en begeleiding naar werk van bijstandsgerechtigden en niet-uitkeringsgerechtigden

Eindrapport Sluitende aanpak 2006 (gemeentedomein) Uitstroom en begeleiding naar werk van bijstandsgerechtigden en niet-uitkeringsgerechtigden Eindrapport Sluitende aanpak 2006 (gemeentedomein) Uitstroom en begeleiding naar werk van bijstandsgerechtigden en niet-uitkeringsgerechtigden Antoinette van Poeijer en Caroline Bloemendal Centraal Bureau

Nadere informatie

Langs de zijlijn, hoe verder? Herziene versie. Cijferonderzoek Sluitende Aanpak Centrum voor Beleidsstatistiek 05001

Langs de zijlijn, hoe verder? Herziene versie. Cijferonderzoek Sluitende Aanpak Centrum voor Beleidsstatistiek 05001 Langs de zijlijn, hoe verder? Cijferonderzoek Sluitende Aanpak 2003 Herziene versie Centrum voor Beleidsstatistiek 05001 Paula van der Brug, Mathilda Copinga en Maartje Rienstra Voor de oorspronkelijke

Nadere informatie

Demografische levensloop van jongeren na het uit huis gaan

Demografische levensloop van jongeren na het uit huis gaan Carel Harmsen en Liesbeth Steenhof In dit artikel wordt de levensloop gevolgd van jongeren die in 1995 het ouderlijk huis hebben verlaten. Hierbij wordt ook aandacht besteed aan de verschillen tussen herkomstgroeperingen.

Nadere informatie

Artikelen. Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst

Artikelen. Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst Artikelen Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst Martijn Souren en Jannes de Vries Onder laagopgeleide vrouwen is de bruto arbeidsparticipatie aanzienlijk

Nadere informatie

Analyse Wajong en werk

Analyse Wajong en werk Opdrachtgever RWI Analyse Wajong en werk Conclusie Onderzoek Analyse Wajong en werk Einddatum 1 april 2008 Categorie Kenmerken van klanten In opdracht van de RWI heeft het onderzoeksbureau SEO voor Economisch

Nadere informatie

10. Veel ouderen in de bijstand

10. Veel ouderen in de bijstand 10. Veel ouderen in de bijstand Niet-westerse allochtonen ontvangen 2,5 keer zo vaak een uitkering als autochtonen. Ze hebben het vaakst een bijstandsuitkering. Verder was eind 2002 bijna de helft van

Nadere informatie

Mobiliteit van leraren tussen onderwijssectoren

Mobiliteit van leraren tussen onderwijssectoren Mobiliteit van leraren tussen onderwijssectoren Versie 2 Datum 15 oktober 2018 Status Definitief Onze referentie 1427719 Colofon Directie Projectnaam Contactpersoon Kennis/DUO Mobiliteit leraren Ministerie

Nadere informatie

Eindrapport Sluitende aanpak 2005 (gemeentedomein)

Eindrapport Sluitende aanpak 2005 (gemeentedomein) Eindrapport Sluitende aanpak 2005 (gemeentedomein) Uitstroom en begeleiding naar werk van bijstandsgerechtigden en niet-uitkeringsgerechtigen Han van den Berg en Antoinette van Poeijer Centraal Bureau

Nadere informatie

Achterblijvers in de bijstand

Achterblijvers in de bijstand Achterblijvers in de Paula van der Brug, Mathilda Copinga en Maartje Rienstra Van de mensen die in 2001 in de kwamen, was 37 procent eind 2003 nog steeds afhankelijk van een suitkering. De helft van deze

Nadere informatie

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie sociale en regionale statistieken (SRS) Sector statistische analyse voorburg (SAV) Postbus 24500 2490 HA Den Haag Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen

Nadere informatie

Met begeleiding naar werk

Met begeleiding naar werk Met begeleiding naar werk Tweede vervolgmeting voor de 25%-doelstelling Centrum voor Beleidsstatistiek 07006 Harold Kroeze, Osman Baydar, Kathleen Geertjes, Henk van Maanen, Luuk Schreven, Esther Vieveen

Nadere informatie

Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2017

Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2017 Gemeente Amsterdam Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 201 Factsheet maart 201 De totale werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar sterk gedaald ten opzichte van 201. Van de.000 Amsterdamse

Nadere informatie

Vanuit de uitkering naar werk

Vanuit de uitkering naar werk Vanuit de uitkering naar werk Eerste vervolgmeting voor de 25%-doelstelling Centrum voor Beleidsstatistiek 06002 Dennis Lanjouw, Osman Baydar, Mariëtte Goedhuys, Frank van der Linden Centraal Bureau voor

Nadere informatie

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014. Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014. Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014 Nummer 6 juni 2014 Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014 Factsheet Ondanks eerste tekenen dat de economie weer aantrekt blijft de werkloosheid. Negen procent van de Amsterdamse beroepsbevolking is werkloos

Nadere informatie

Duurzaamheid uitstroom uit een Abw- en WW-uitkering

Duurzaamheid uitstroom uit een Abw- en WW-uitkering Duurzaamheid uitstroom uit een Abw- en WW-uitkering verschillen tussen uitstroom naar Bedrijf en Loondienst Inspectie Werk en Inkomen (februari 2006) 1 Inhoud \ Managementsamenvatting 3 1 Inleiding 4 2

Nadere informatie

Jeugdwerkloosheid Amsterdam

Jeugdwerkloosheid Amsterdam Jeugdwerkloosheid Amsterdam 201-201 Factsheet maart 201 De afgelopen jaren heeft de gemeente Amsterdam fors ingezet op het terugdringen van de jeugdwerkloosheid. Nu de aanpak jeugdwerkloosheid is afgelopen

Nadere informatie

Notitie Aansluiting vanuit het onderwijs op de arbeidsmarkt van jongens en meisjes met een diploma gehaald op het mbo bol-voltijd of ho voltijd

Notitie Aansluiting vanuit het onderwijs op de arbeidsmarkt van jongens en meisjes met een diploma gehaald op het mbo bol-voltijd of ho voltijd Notitie a Aansluiting vanuit het onderwijs op de arbeidsmarkt van jongens en meisjes met een diploma gehaald op het mbo bol-voltijd of ho voltijd Juli 2014 Nelet Kuipers, team Onderwijs SQS 1 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010 FORUM Maart Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt 9-8e monitor: effecten van de economische crisis In steeg de totale werkloosheid in Nederland met % naar 26 duizend personen. Het werkloosheidspercentage

Nadere informatie

Een nieuwe start, of niet?

Een nieuwe start, of niet? Een nieuwe start, of niet? Cijferonderzoek Sluitende Aanpak 2004 Centrum voor Beleidsstatistiek 05003 Maartje Rienstra, Mariëtte Goedhuys, Han van den Berg en Harold Kroeze Centraal Bureau voor de Statistiek

Nadere informatie

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016 1 Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 20 Fact sheet april 20 De totale werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar vrijwel gelijk gebleven aan 2015. Van de 14.000 Amsterdamse jongeren

Nadere informatie

Bijlage 1 Ontwikkeling arbeidsmarktpositie jongeren

Bijlage 1 Ontwikkeling arbeidsmarktpositie jongeren Bijlage 1 Ontwikkeling arbeidsmarktpositie jongeren Definities jongeren 1. De doelgroep jongeren van de PDTFJ betreft jongeren van 15 t/m 22 buiten het volledig dagonderwijs. Arbeidsmarktcijfers over deze

Nadere informatie

Duurzaamheid van werk binnen de banenafspraak

Duurzaamheid van werk binnen de banenafspraak Duurzaamheid van werk binnen de banenafspraak 2017-2018 Analyse op basis van het doelgroepregister en de polisadministratie 1 Inhoud Inleiding...3 Aanleiding...3 Aanpak, perioden en meetmomenten...3 Samenvatting...4

Nadere informatie

Uitstroom naar Werk. Centrum voor Beleidsstatistiek Dennis Lanjouw, Frank van der Linden, May Hua Oei, Mathilda Copinga

Uitstroom naar Werk. Centrum voor Beleidsstatistiek Dennis Lanjouw, Frank van der Linden, May Hua Oei, Mathilda Copinga Uitstroom naar Werk Centrum voor Beleidsstatistiek 05004 Dennis Lanjouw, Frank van der Linden, May Hua Oei, Mathilda Copinga Centraal Bureau voor de Statistiek Voorburg/Heerlen, 2005 Verklaring der tekens.

Nadere informatie

Onderzoek naar de netto-effectiviteit van re-integratieactiviteiten van de gemeente Almere

Onderzoek naar de netto-effectiviteit van re-integratieactiviteiten van de gemeente Almere TNO Kwaliteit van Leven TNO-rapport Arbeid Polarisavenue 151 Postbus 718 2130 AS Hoofddorp www.tno.nl/arbeid Onderzoek naar de netto-effectiviteit van re-integratieactiviteiten van de gemeente Almere T

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon (070) 333 44 44 Fax (070) 333 40 33

Nadere informatie

12. Vaak een uitkering

12. Vaak een uitkering 12. Vaak een uitkering Eind 2001 hadden niet-westerse allochtonen naar verhouding 2,5 maal zo vaak een uitkering als autochtonen. De toename van de WW-uitkeringen in 2002 was bij niet-westerse allochtonen

Nadere informatie

Alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt

Alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt s op de arbeidsmarkt Moniek Coumans De arbeidsdeelname van alleenstaande moeders is lager dan die van moeders met een partner. Dit verschil hangt voor een belangrijk deel samen met een oververtegenwoordiging

Nadere informatie

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding. Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Een analyse van de huisartsenregistratie over de

Nadere informatie

Uitstroom uit de WW binnen twee jaar na instroom

Uitstroom uit de WW binnen twee jaar na instroom 08 Uitstroom uit de WW binnen twee jaar na instroom 08 Henk van Maanen, Mathilda Copinga-Roest en Marleen Geerdinck Centrum voor Beleidsstatistiek (maatwerk) Den Haag/Heerlen 2009 Verklaring van tekens.

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek MONITOR GEDETINEERDEN MET BIJSTAND, JANUARI - DECEMBER 2001. H.M. Ammerlaan. Divisie SRS Sector SAV

Centraal Bureau voor de Statistiek MONITOR GEDETINEERDEN MET BIJSTAND, JANUARI - DECEMBER 2001. H.M. Ammerlaan. Divisie SRS Sector SAV Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie SRS Sector SAV MONITOR GEDETINEERDEN MET BIJSTAND, JANUARI - DECEMBER 2001 H.M. Ammerlaan Samenvatting: Sommige gedetineerden kunnen het laatste deel van hun

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamerder Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. Datum 8 april 2011 Betreft Evaluatie IOW

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamerder Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. Datum 8 april 2011 Betreft Evaluatie IOW > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamerder Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4

Nadere informatie

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015 1 Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015 Fact sheet juni 20 De werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar sterk gedaald. Van de 3.00 Amsterdamse jongeren in de leeftijd van 15

Nadere informatie

Eerste vervolgmeting indicatoren AvdT

Eerste vervolgmeting indicatoren AvdT Eerste vervolgmeting indicatoren AvdT Deze eerste vervolgmeting vloeit voort uit de bestuurlijke afspraken die SZW en VNG in april 2001 hebben gemaakt. Bij deze afspraken is als bijlage een set van indicatoren

Nadere informatie

Werkt begeleiding naar werk?

Werkt begeleiding naar werk? 08 07 Werkt begeleiding naar werk? Derde vervolgmeting voor de 25%-doelstelling Mariëtte Goedhuys, Kathleen Geertjes, Martine de Mooij, Linda Muller, Esther Vieveen Centrum voor Beleidsstatistiek (rapport

Nadere informatie

Duurzaamheid van werk binnen de banenafspraak

Duurzaamheid van werk binnen de banenafspraak Duurzaamheid van werk binnen de banenafspraak - 2017 Analyse op basis van het doelgroepregister en de polisadministratie 1 Inhoud Inleiding... 3 1: Werkzaam zijn en blijven... 4 1a: Werkzaam zijn en blijven

Nadere informatie

Personen met een uitkering naar huishoudsituatie

Personen met een uitkering naar huishoudsituatie Personen met een uitkering naar huishoudsituatie Ton Ferber Ruim 1 miljoen personen van 15 tot 65 jaar ontvingen eind 29 een werkloosheids-, bijstands- of arbeidsongeschiktheidsuitkering. Gehuwden zonder

Nadere informatie

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek 2009 Versie 2

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek 2009 Versie 2 Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie sociale en regionale statistieken (SRS) Sector statistische analyse voorburg (SAV) Postbus 24500 2490 HA Den Haag Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen

Nadere informatie

Ontwikkelingen in het aanbod gefinancierde rechtsbijstand

Ontwikkelingen in het aanbod gefinancierde rechtsbijstand Ontwikkelingen in het aanbod gefinancierde rechtsbijstand Een overzicht van 1997 22 Drs. ing. Norbert Broenink Drs. Esmy Kromontono Maart 23 Inhoud 1 Inleiding 5 2 Deelname aan het stelsel 7 2.1 Aantal

Nadere informatie

Individuele rapportage bedrijfsvergelijkend onderzoek Cedris 2013

Individuele rapportage bedrijfsvergelijkend onderzoek Cedris 2013 Rapport WEDEO Inleiding In de rapportage die nu voor u ligt is worden de resultaten getoond van de gegevens die u, samen met de andere deelnemers aan de benchmark, heeft aangeleverd. De gegevens zijn omgezet

Nadere informatie

Tweede vervolgmeting indicatoren Agenda voor de Toekomst

Tweede vervolgmeting indicatoren Agenda voor de Toekomst Tweede vervolgmeting indicatoren Agenda voor de Toekomst Deze tweede vervolgmeting vloeit voort uit de bestuurlijke afspraken die SZW en VNG in april 2001 hebben gemaakt. Bij deze afspraken is als bijlage

Nadere informatie

Niet-westerse allochtonen behoren minder vaak tot de werkzame beroepsbevolking 1) Arbeidsdeelname niet-westerse allochtonen gedaald

Niet-westerse allochtonen behoren minder vaak tot de werkzame beroepsbevolking 1) Arbeidsdeelname niet-westerse allochtonen gedaald 7. Vaker werkloos In is de arbeidsdeelname van niet-westerse allochtonen gedaald. De arbeidsdeelname onder rs is relatief hoog, zes van de tien hebben een baan. Daarentegen werkten in slechts vier van

Nadere informatie

Participatiewet. Figuur 2: Personen met bijstandsuitkering: verdeling naar leeftijd januari 2015 december % 80% 49% 54% 60% 40% 42% 37% 20%

Participatiewet. Figuur 2: Personen met bijstandsuitkering: verdeling naar leeftijd januari 2015 december % 80% 49% 54% 60% 40% 42% 37% 20% Participatiewet Sinds 1 januari 215 is de Participatiewet van kracht. Deze wet vervangt de Wet werk en bijstand (Wwb), de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) en een groot deel van de Wet werk en arbeidsondersteuning

Nadere informatie

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs 7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs Vergeleken met autochtonen is de participatie in het hoger onderwijs van niet-westerse allochtonen ruim twee keer zo laag. Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/

Nadere informatie

Veranderingen in arbeidsparticipatie van gescheiden moeders

Veranderingen in arbeidsparticipatie van gescheiden moeders Veranderingen in arbeidsparticipatie van gescheiden moeders Suzanne Peek Gescheiden moeders stoppen twee keer zo vaak met werken dan niet gescheiden moeders. Ook beginnen ze vaker met werken. Wanneer er

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 729 Evaluatie Wet inkomensvoorziening oudere werklozen Nr. 1 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter

Nadere informatie

Wisselingen tussen werkloosheid en nietberoepsbevolking

Wisselingen tussen werkloosheid en nietberoepsbevolking Wisselingen tussen werkloosheid en nietberoepsbevolking Ronald van Bekkum (UWV), Harry Bierings en Robert de Vries In arbeidsmarktbeleid en in statistieken van het CBS wordt een duidelijk onderscheid gemaakt

Nadere informatie

Joost Meijer, Amsterdam, 2015

Joost Meijer, Amsterdam, 2015 Deelrapport Kohnstamm Instituut over doorstroom vmbo-mbo t.b.v. NRO-project 405-14-580-002 Joost Meijer, Amsterdam, 2015 Inleiding De doorstroom van vmbo naar mbo in de groene sector is lager dan de doorstroom

Nadere informatie

Langdurige werkloosheid in Nederland

Langdurige werkloosheid in Nederland Langdurige werkloosheid in Nederland Robert de Vries In 25 waren er 483 duizend werklozen. Hiervan waren er 23 duizend 42 procent langdurig werkloos. Langdurige werkloosheid komt vooral voor bij ouderen.

Nadere informatie

Jaarcijfers Wet Werk & Bijstand Wet Maatschappelijke Ondersteuning Inkomensondersteuning

Jaarcijfers Wet Werk & Bijstand Wet Maatschappelijke Ondersteuning Inkomensondersteuning Jaarcijfers Wet Werk & Bijstand Wet Maatschappelijke Ondersteuning Inkomensondersteuning Omvang WWB-bestand WWB per begin v.d. maand Instroom Uitstroom WWB eind v.d. maand WWB-bestand incl. IOAW, IOAZ

Nadere informatie

Rapportage ID-monitor

Rapportage ID-monitor Rapportage ID-monitor Jaarrapportage 2002 Opdrachtgever: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ECORYS-NEI Arbeid & Sociaal Beleid Camiel Jansen Hans Smit Michiel Pat Nils Brusse Rotterdam, 16

Nadere informatie

Arbeidsmarktmobiliteit van ouderen

Arbeidsmarktmobiliteit van ouderen Arbeidsmarktmobiliteit van ouderen Jan-Willem Bruggink en Clemens Siermann Werkenden van 45 jaar of ouder zijn weinig mobiel op de arbeidsmarkt. Binnen deze groep neemt de mobiliteit af met het stijgen

Nadere informatie

8. Werken en werkloos zijn

8. Werken en werkloos zijn 8. Werken en werkloos zijn In 22 is de arbeidsdeelname van allochtonen niet meer verder gestegen. Onder autochtonen is het aantal personen met werk nog wel licht toegenomen. De arbeidsdeelname onder Surinamers,

Nadere informatie

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2014

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2014 1 Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2014 Fact sheet juni 2015 De werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is voor het eerst sinds enkele jaren weer gedaald. Van de bijna 140.000 Amsterdamse jongeren

Nadere informatie

Weer aan het werk als uitzendkracht: vaker wisseling van baan en sector na werkloosheid Jeroen van den Berg en Hester Houwing (UWV)

Weer aan het werk als uitzendkracht: vaker wisseling van baan en sector na werkloosheid Jeroen van den Berg en Hester Houwing (UWV) Weer aan het werk als uitzendkracht: vaker wisseling van baan en sector na werkloosheid Jeroen van den Berg en Hester Houwing (UWV) Paper voor workshop op NvA/TvA congres 2012 concept, niet citeren zonder

Nadere informatie

Ontwikkelingen in de werkloosheid in Amsterdam per stadsdeel tussen 1 januari 2001 en oktober 2003 (%)

Ontwikkelingen in de werkloosheid in Amsterdam per stadsdeel tussen 1 januari 2001 en oktober 2003 (%) Werkloosheid Amsterdam sterk gestegen Volgens de nieuwste cijfers van het CBS steeg de werkloosheid in Amsterdam van bijna 5% in 2002 naar 8,4% in 2003. Daarmee is de werkloosheid in Amsterdam sneller

Nadere informatie

Zorggebruik. 5.1 Inleiding. 5.2 Contact eerste lijn

Zorggebruik. 5.1 Inleiding. 5.2 Contact eerste lijn Dit rapport is een uitgave van het NIVEL in 2004. De gegevens mogen met bronvermelding (H van Lindert, M Droomers, GP Westert.. Een kwestie van verschil: verschillen in zelfgerapporteerde leefstijl, gezondheid

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek

Centraal Bureau voor de Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie Sociale en Ruimtelijke Statistieken Sector Statistische Analyse Voorburg KETENPRESTATIE-INDICATOREN: PREVENTIEQUOTE WWB EN UITSTROOMQUOTE WWB Lotte Oostrom en

Nadere informatie

Mannen geven veel vaker leiding dan vrouwen

Mannen geven veel vaker leiding dan vrouwen nen geven veel vaker leiding dan vrouwen Astrid Visschers en Saskia te Riele In 27 gaf 14 procent van de werkzame beroepsbevolking leiding aan of meer personen. Dit aandeel is de afgelopen jaren vrijwel

Nadere informatie

MANAGEMENTSAMENVATTING GEMEENTE ISD DRECHTSTEDEN

MANAGEMENTSAMENVATTING GEMEENTE ISD DRECHTSTEDEN BENCHMARK WWB 2008 MANAGEMENTSAMENVATTING VIERDE KW ARTAAL GEMEENTE ISD DRECHTSTEDEN 1 MANAGEMENTSAMENVATTING GEMEENTE ISD DRECHTSTEDEN De benchmark maakt prestaties van sociale diensten zichtbaar door

Nadere informatie

szw0001052 Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid s-gravenhage, 23 november 2000 Aanleiding

szw0001052 Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid s-gravenhage, 23 november 2000 Aanleiding szw0001052 Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid s-gravenhage, 23 november 2000 Aanleiding Naar aanleiding van vragen over de hoge arbeidsongeschiktheidspercentages

Nadere informatie

Met een startkwalificatie betere kansen op de arbeidsmarkt

Met een startkwalificatie betere kansen op de arbeidsmarkt Met een startkwalificatie betere kansen op de arbeidsmarkt Ingrid Beckers en Tanja Traag Van alle jongeren die in 24 niet meer op school zaten, had 6 procent een startkwalificatie, wat inhoudt dat ze minimaal

Nadere informatie

Bijlage. Behoeftepeilingen Haven- en Transportdagen Maasbracht en Nijmegen

Bijlage. Behoeftepeilingen Haven- en Transportdagen Maasbracht en Nijmegen Bijlage Behoeftepeilingen Haven- en Transportdagen Maasbracht en Nijmegen Behorend bij het rapport VMBO-opleiding Rijn- en binnenvaart in Nijmegen ; Onderzoek naar de behoefte aan een VMBO-opleiding Rijn-

Nadere informatie

Verwachte baanvindduren werkloze 45-plussers

Verwachte baanvindduren werkloze 45-plussers Sociaaleconomische trends 213 Verwachte baanvindduren werkloze 45-plussers Harry Bierings en Bart Loog juli 213, 2 CBS Centraal Bureau voor de Statistiek Sociaaleconomische trends, juli 213, 2 1 De afgelopen

Nadere informatie

Trends in passend onderwijs

Trends in passend onderwijs DEFINITIEF Trends in passend onderwijs 2014-2017 DUO Informatieproducten Susan Borggreve, Daniël van Eck & Thijs Nielen 12 juni 2018 Inhoud 1 SAMENVATTING... 3 2 LEESWIJZER... 5 3 ONTWIKKELINGEN IN LEERLINGAANTALLEN...

Nadere informatie

Samenvatting onderzoek Medewerkers in het MBO

Samenvatting onderzoek Medewerkers in het MBO Samenvatting onderzoek Medewerkers in het MBO Uitgevoerd door ABF Research in opdracht van SOM Aanleiding De arbeidsmarkt voor mbo-personeel is dynamisch. Nieuw personeel stroomt in en ander personeel

Nadere informatie

Kengetallen Mobiliteitsbranche 2003-2013

Kengetallen Mobiliteitsbranche 2003-2013 Kengetallen Mobiliteitsbranche 2003-2013 Kengetallen Mobiliteitsbranche 2003-2013 drs. W. van Ooij MarktMonitor Januari 2015 Kengetallen Mobiliteitsbranche 2003-2013 . Kengetallen Mobiliteitsbranche 2003-2013

Nadere informatie

LAAGGELETTERDHEID IN DEN HAAG

LAAGGELETTERDHEID IN DEN HAAG LAAGGELETTERDHEID IN DEN HAAG Uitgevoerd door: CINOP Advies Etil Kohnstamm Instituut Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht University DEZE FACTSHEETRAPPORTAGE IS ONTWIKKELD IN

Nadere informatie

Uit huis gaan van jongeren

Uit huis gaan van jongeren Arie de Graaf en Suzanne Loozen Jaarlijks verlaten bijna een kwart miljoen jongeren het ouderlijk huis. Een klein deel van hen is al vóór de achttiende verjaardag uit huis gegaan. De meeste jongeren gaan

Nadere informatie

LAAGGELETTERDHEID IN HAAGSE HOUT

LAAGGELETTERDHEID IN HAAGSE HOUT LAAGGELETTERDHEID IN HAAGSE HOUT Uitgevoerd door: CINOP Advies Etil Kohnstamm Instituut Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht University DEZE FACTSHEETRAPPORTAGE IS ONTWIKKELD

Nadere informatie

Beleidsverslag 2013 Werk en inkomen

Beleidsverslag 2013 Werk en inkomen Beleidsverslag 2013 Werk en inkomen Beleidsverslag Werk en inkomen 2013 1/11 Inhoud Beleidsverslag 2013...1 Werk en inkomen...1 Inhoud...2 1 Inleiding...2 2.1 Ontwikkeling van de omvang van het uitkeringsbestand...3

Nadere informatie

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Haaglanden en Rijn Gouwe

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Haaglanden en Rijn Gouwe De arbeidsmarkt voor leraren po 2015-2020 Regio en datum 16 maart 2015 auteurs dr. Hendri Adriaens dr.ir. Peter Fontein drs. Marcia den Uijl CentERdata, Tilburg, 2015 Alle rechten voorbehouden. Niets uit

Nadere informatie

Ontwikkeling bijstandsuitkeringen Drechtsteden 2014 en ,0% -7,5% -5,0% -2,5% 0,0% 2,5% 5,0% 7,5% 10,0%

Ontwikkeling bijstandsuitkeringen Drechtsteden 2014 en ,0% -7,5% -5,0% -2,5% 0,0% 2,5% 5,0% 7,5% 10,0% Horizontale as: % +/- t.o.v. jaar eerder Bijstandsuitkeringen Ontwikkeling bijstandsuitkeringen 24 en 25 - -7,5% - 2% 5% % 5% 25-2,5% % -5% -% -5% -2% 24 2,5% 7,5% Verticale as: afwijking t.o.v. landelijk

Nadere informatie

LAAGGELETTERDHEID IN LAAK

LAAGGELETTERDHEID IN LAAK LAAGGELETTERDHEID IN LAAK Uitgevoerd door: CINOP Advies Etil Kohnstamm Instituut Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht University DEZE FACTSHEETRAPPORTAGE IS ONTWIKKELD IN OPDRACHT

Nadere informatie

Kansen op instroom uit de WW bekeken

Kansen op instroom uit de WW bekeken Marten Middeldorp, Roderik Ponds Kansen op instroom uit de WW bekeken Verschillen in de kans op instroom uit de WW naar een baan tussen mensen met en zonder migratieachtergrond Atlas voor gemeenten Postbus

Nadere informatie

UWV Kennisverslag

UWV Kennisverslag UWV Kennisverslag 2018-4 Ed Berendsen Coen Akkerman Frank Schreuder INKOMSTENVERREKENING IN DE WW Wat is er door de Wet werk en zekerheid veranderd? Kenniscentrum UWV Maart 2018 Het UWV Kennisverslag is

Nadere informatie

Onderzoek Sluitende aanpak 2006

Onderzoek Sluitende aanpak 2006 Publicatiedatum CBS-website: 31 augustus 2007 Onderzoek Sluitende aanpak 2006 Instroom in 2005 en langdurig geregistreerden (gemeentedomein) Henk Amptmeijer, Caroline Bloemendal, Dennis Lanjouw, Antoinette

Nadere informatie

maatschappelijke afdeling Beleidsonderzoek en Geo Informatie

maatschappelijke afdeling Beleidsonderzoek en Geo Informatie 107 maatschappelijke zorg 10 108 Maatschappelijke zorg Aantal huishoudens met een bijstandsuitkering verder afgenomen Het aantal huishoudens met een bijstandsuitkering is in 2009 met 3,1% gedaald, tot

Nadere informatie

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging Respons thuiszorgorganisaties en GGD en In deden er tien thuiszorgorganisaties mee aan het, verspreid over heel Nederland. Uit de

Nadere informatie

Werkloosheid Redenen om niet actief te

Werkloosheid Redenen om niet actief te Sociaal Economische Trends 2013 Sociaaleconomische trends Werkloosheid Redenen 2004-2011 om niet actief te zijn Stromen op en duren de arbeidsmarkt Werkloosheidsduren op basis van de Enquête beroepsbevolking

Nadere informatie

Arbeidsdeelname van paren

Arbeidsdeelname van paren Arbeidsdeelname van paren Johan van der Valk De combinatie van een voltijdbaan met een is het meest populair bij paren, met name bij paren boven de dertig. Ruim 4 procent van de paren combineerde in 24

Nadere informatie

De arbeidsmarkt voor leraren po 2015-2020 Regio Utrecht

De arbeidsmarkt voor leraren po 2015-2020 Regio Utrecht De arbeidsmarkt voor leraren po 2015-2020 Regio datum 16 maart 2015 auteurs dr. Hendri Adriaens dr.ir. Peter Fontein drs. Marcia den Uijl CentERdata, Tilburg, 2015 Alle rechten voorbehouden. Niets uit

Nadere informatie

Langdurig met een uitkering

Langdurig met een uitkering Langdurig met een uitkering Harry Bierings en John Michiels In september 5 waren er 1,5 miljoen personen die een arbeidsongeschiktheids-, bijstands- en/of werkloosheidsuitkering ontvingen. Van hen zat

Nadere informatie

LAAGGELETTERDHEID IN LEIDSCHENVEEN-YPENBURG

LAAGGELETTERDHEID IN LEIDSCHENVEEN-YPENBURG LAAGGELETTERDHEID IN LEIDSCHENVEEN-YPENBURG Uitgevoerd door: CINOP Advies Etil Kohnstamm Instituut Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht University DEZE FACTSHEETRAPPORTAGE IS

Nadere informatie

Instroom in de bijstand en dan

Instroom in de bijstand en dan Instroom in de bijstand en dan Vervolgonderzoek 2008 Nota van bevindingen Inspectie Werk en Inkomen Instroom in de bijstand en dan Vervolgonderzoek 2008 Nota van bevindingen Inspectie Werk en Inkomen

Nadere informatie

Aan het werk met re-integratieondersteuning

Aan het werk met re-integratieondersteuning Aan het werk met re-integratieondersteuning Vijfmeting, fase 3 29-11-2013 gepubliceerd op cbs.nl Inhoud Inleiding 5 1. Beschrijving van het onderzoek 6 1.1 Populatie 6 1.2 Onderzoeksmethode 7 1.3 Bronnen

Nadere informatie

STATISTISCH JAARBOEK. 10 maatschappelijke zorg

STATISTISCH JAARBOEK. 10 maatschappelijke zorg 95 STATISTISCH JAARBOEK 2002 10 96 Maatschappelijke zorg Uitkeringsgerechtigden in 2002 weer lager dan voorgaande jaren Op 1 januari 2002 waren er 1.956 uitkeringsgerechtigden in Hengelo; het laagste aantal

Nadere informatie

Kenmerken van wanbetalers zorgverzekeringswet

Kenmerken van wanbetalers zorgverzekeringswet Publicatiedatum CBS-website: 16 juli 2007 Kenmerken van wanbetalers zorgverzekeringswet Centraal Bureau voor de Statistiek Samenvatting Op 1 januari 2006 is de nieuwe Zorgverzekeringswet inwerking getreden,

Nadere informatie

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Inleiding Chris M. Jager In mei en juni 2015 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) een groot aantal bedrijven benaderd met vragenlijsten. Doel

Nadere informatie

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs Esther van Kralingen Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/ 2 is het aandeel van de niet-westerse allochtonen dat in het hoger onderwijs

Nadere informatie

Aantal medewerkers Zuidoost-Brabant

Aantal medewerkers Zuidoost-Brabant Regio Zuidoost-Brabant 1. Werkgelegenheid Zorg en Welzijn Zuidoost-Brabant In dit katern volgt een overzicht van diverse arbeidsmarktfactoren in de sector zorg en welzijn in de regio Zuidoost-Brabant.

Nadere informatie

Analyse instroom

Analyse instroom Instroomontwikkeling 2016 2017 In 2016 was er een instroomtoename van 5,5% bij de hbo-bachelor- en ad-opleidingen, opgebouwd uit: Een toename van de directe doorstroom vanuit havo, mbo en vwo met 1,0%

Nadere informatie

Studenten aan lerarenopleidingen

Studenten aan lerarenopleidingen Studenten aan lerarenopleidingen Factsheet januari 219 In de afgelopen vijf jaar is het aantal Amsterdamse studenten dat een lerarenopleiding volgt met ruim 9% afgenomen. Deze daling is het sterkst voor

Nadere informatie

maatschappelijke zorg

maatschappelijke zorg 105 10 106 Maatschappelijk zorg Bijstandsgerechtigden: daling van aantal bijstandsgerechtigden Het aantal bijstandsgerechtigden was op 1 januari 2003 lager dan op dezelfde datum het jaar ervoor. Het aantal

Nadere informatie