Gemeenteraad 28 maart 2002

Transcriptie

1 Gemeenteraad 28 maart 2002 Voorstel Onderwerp Computerproject Datum 28 maart 2002 Commissie Nummer 02/33 Samenleving Wij stellen u voor: in te trekken de Verordening computers voor de minima vastgesteld op 28 juni 2001 akkoord te gaan met de verruiming van de inkomensgrens naar 110% van het sociaal minimum ingaande vast te stellen de nieuwe Verordening computers voor de minima. Deze verordening treedt in werking op 1 januari voor de dekking van de extra uitgaven over 2002, geraamd op ,--, het restantbedrag uit het Fonds Werk en Inkomen aanwenden. Aanleiding In 2001 is een start gemaakt met het computerproject. Veel mensen hebben hier positief op gereageerd. Ook de cliëntenraad is positief over dit project en hoopt op een gunstig vervolg. Over het afgelopen jaar zijn er 100 aanvragen binnengekomen. Daarvan zijn er 75 gehonoreerd. Op basis hiervan kan gesteld worden dat het project over 2001 zeer succesvol is geweest. In het voorstel aan ons college van 17 mei 2001 is aangegeven dat de doelgroep vanaf 1 januari 2002 wordt verruimd naar gezinnen met een minimuminkomen en kinderen in de leeftijd van 12 tot en met 17 jaar. Er is echter ook voldoende financiële ruimte aanwezig om in 2002 deelname aan dit project mogelijk te maken voor mensen, met kinderen in de hierboven vermelde leeftijd, met een inkomen tot 110% van het geldend sociaal minimum. De verordening Computers voor de minima dient op beide punten te worden aangepast. Argumentatie In 2001 is naar aanleiding van de uitkomst van de verrichte doelgroepenmonitor besloten tot verruiming van de inkomensgrenzen voor het activiteitenfonds en de beide vormen van categoriale bijstand te verruimen naar 110%. Voor het computerproject is in 2001 een voorbehoud gemaakt omdat de financiële consequenties nog niet goed in beeld gebracht konden worden. Inmiddels is duidelijk dat wij over 2001 ruim binnen het beschikbare budget van ,-- zijn gebleven. Verder is gebleken dat er al dit jaar ruimte is om, naast de al voorgestelde verruiming van de doelgroep, ook de inkomensgrens te verruimen naar 110% van het geldend sociaal minimum. Financiën 2001

2 Aanwezig budget ,--. Totale uitgaven ,--. Dit betekent dat het aanwezige budget ruim toereikend is In 2002 wordt de doelgroep uitgebreid naar gezinnen met kinderen in het gehele voortgezet onderwijs (12 t/m 17 jaar). Verwachte toename nieuwe aanvragen op basis van de rapportage van 17 mei Berekening: De kosten voor de PC s zijn in 2001 (voor 2002) geraamd op ,--. Dit is op basis van een computer te waarde van 1.113,--. De kosten zijn echter per computer 1.190,--. Dit betekent een bedrag van 60 x 1.190,-- = ,--. Hiervan moet de eigen bijdrage van 431,-- afgetrokken worden. Dit is 60 x 431,-- = ,--. In de verordening is het maximale bedrag aanpast in artikel 1 lid 3. Hiermee komen de kosten in het tweede jaar (2002) uit op ,--. Aanwezig budget voor ,--. Dit is een minimaal verschil. Uitbreiding doelgroep naar 110% van het geldend sociaal minimum vanaf Bij verruiming van de inkomensgrens naar 110% bedraagt het aantal jongeren in de leeftijd van 12 tot en met 17 jaar onder de doelgroep 178. Omgerekend naar huishouden (op basis van de percentages uit de doelgroepenmonitor) betekent dit een aantal van 75 huishoudens. Bij intensivering kunnen wij uitgaan van een deelnamegraad van 80% (eveneens op basis van de doelgroepenmonitor). Verwachte uitgaven over 2002: 75 huishoudens x 80% = 60 huishoudens. 60 x 1.190,-- = ,-- minus de eigen bijdrage van = ,--. Totale extra kosten over ,--. Voor de bekostiging van deze extra uitgave kan het restantbedrag uit het Fonds Werk en Inkomen aangewend worden (ruim ,--). Door de rijksconsulent is aangegeven dat een restantbedrag uit het FWI aangewend kan worden voor uitgaven in het kader van de armoedebestrijding. Hoogeveen, 14 maart 2002 Burgemeester en Wethouders van Hoogeveen, de secteraris, de burgemeester, K. DE VRIES W.P.M. URLINGS Nummer: 02/33 Onderwerp: Verordening computers voor de minima De raad van de gemeente Hoogeveen, gelezen o het voorstel van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Hoogeveen;

3 o het beleidsplan 2002 van de afdeling Sociale Zaken en Werkgelegenheid (gedateerd op 15 november 2001); o het besluit van Burgemeester en Wethouders van 3 april 2001 ten aanzien van het vaststellen van het sociaal minimum op 110% van de bijstandsnorm voor gehuwden van 21 tot en met 64 jaar. gehoord de commissie Welzijn c.a.; gelet op artikel 148 van de Gemeentewet; b e s l u i t : I. vast te stellen de hierna volgende verordening. Verordening Computers voor de minima Artikel 1. Begripsomschrijving 1. In deze verordening wordt verstaan onder a. de alleenstaande ouder: de persoon van 18 jaar of ouder met één of meer tot zijn gezin behorende kinderen; b. gehuwde: een persoon die volgens het Burgerlijk Wetboek is gehuwd en op hetzelfde adres woont als de andere echtgenoot, dan wel die volgens het bepaalde in artikel 3 van de Algemene bijstandswet daarmee gelijkgesteld wordt, met de tot zijn gezin behorende kinderen; c. kind: het (eigen) kind, stiefkind of pleegkind dat tot het gezin van een alleenstaande ouder of van de gehuwde behoort en jonger is dan 18 jaar 2. In deze verordening wordt verstaan onder: a. norminkomen: het hierna te noemen inkomen, vermeerderd met 10% van de bijstandsnorm voor gehuwden van 21 tot en met 64 jaar; 1 voor de alleenstaande ouder: de voor zijn leeftijd per maand geldende norm ingevolge de artikelen 30 en 31 van de Algemene bijstandswet, vermeerderd met de maximale toeslag per maand ingevolge de Toeslagenverordening Algemene bijstandswet en vervolgens verminderd met de vakantietoeslag; 2 voor de gehuwde: de voor hem per maand geldende bijstandsnorm ingevolge de artikelen 30 en 31 van de Algemene bijstandswet verminderd met de vakantietoeslag; b. inkomen: 1 inkomen uit of in verband met arbeid; 2 inkomen uit sociale zekerheidsuitkeringen; 3 uitkeringen tot levensonderhoud op grond van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek; 4 inkomen en uitkeringen die naar hun aard hiermee overeenkomen; niet tot het inkomen worden gerekend: vakantietoeslag, huursubsidie en kinderbijslag.

4 3. In deze verordening wordt verstaan onder het computerpakket: een door burgemeester en wethouders vast te stellen type computer met bijbehoren met een maximale waarde van 1.200,--. Artikel 2. Tegemoetkoming Burgemeester en wethouders verstrekken een subsidie als tegemoetkoming in de koopsom van het computerpakket. Artikel 3. Recht op een uitkering 1. Recht op subsidie heeft de alleenstaande ouder en de gehuwde die op het moment van aanvragen - in de gemeente Hoogeveen woont - een netto inkomen heeft dat 3 jaar of langer lager is dan of gelijk is aan het norminkomen en - 1 of meer kinderen heeft in de leeftijd van 12 tot en met 17 jaar 2. In geval van een gehuwde wordt het inkomen van beide gehuwden in aanmerking genomen. 3. Het recht op subsidie op basis van deze verordening is eenmalig. Artikel 4. De koopsom, de eigen bijdrage en de subsidie. 1. De subsidie bestaat uit het verschil tussen de koopsom en de eigen bijdrage. 2. De eigen bijdrage bedraagt 432, Voor de eigen bijdrage verstrekken burgemeester en wethouders een renteloze lening die afgelost dient te worden in 36 maandelijkse termijnen. Artikel 5. De aanvraag 1. Degene die van de gemeente Hoogeveen 3 jaar of langer een uitkering voor de kosten van levensonderhoud ontvangt, vraagt de subsidie aan door indiening van een volledig ingevuld en ondertekend, door burgemeester en wethouders vastgesteld formulier. 2. Degene die van de gemeente Hoogeveen geen, of korter dan 3 jaar, een uitkering voor de kosten van levensonderhoud ontvangt: a. vraagt de subsidie aan door indiening van een volledig ingevuld en ondertekend, door burgemeester en wethouders vastgesteld formulier; b. maakt aan de hand van schriftelijke bewijsstukken aannemelijk dat er een recht op subsidie bestaat; 3. De aanvraag moet ingediend worden vóór een nader door burgemeester en wethouders vast te stellen datum.

5 Artikel 6. Intrekking, herziening en terugvordering 1. De afdeling en van de Algemene wet bestuursrecht zijn van toepassing. 2. Wanneer de cliënt stopt met het betalen van de eigen bijdrage, zijn burgemeester en wethouders jegens de cliënt niet gehouden de subsidie te blijven betalen. Artikel 7. Nadere regels Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van de uitvoering van deze verordening nadere regels stellen. Artikel 8. Hardheidsclausule Indien onverkorte toepassing van het bepaalde in deze verordening zou leiden tot een klaarblijkelijke hardheid, kunnen burgemeester en wethouders in individuele gevallen daarvan afwijken. Artikel 9. Verslaglegging Burgemeester en wethouders brengen bij hun beleidsverslag Algemene bijstandswet verslag uit aan de raad inzake de uitvoering van deze verordening. Artikel 10. Slotartikel 1. Deze verordening is niet van toepassing op: a. degene aan wie rechtens zijn vrijheid is ontnomen; b. degene die onder verantwoordelijkheid van het Centraal orgaan opvang asielzoekers is gehuisvest in het Onderzoekscentrum Hoogeveen. 2. Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening computers voor de minima. 3. Deze verordening treedt in werking op 1 januari Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Hoogeveen, gehouden op 28 maart 2002 De griffier, J.P. WIND De voorzitter, W.P.M. URLINGS

6 Toelichting op de verordening 1. algemeen De Verordening computers voor de minima is de uitwerking van een onderdeel van het gemeentelijk minimabeleid. De bedoeling van de verordening is het computergebruik te stimuleren in gezinnen met kinderen die moeten rondkomen van een minimuminkomen. Voorkomen moet worden dat deze kinderen een achterstand op school oplopen. Met de verordening wordt geprobeerd het voor deze gezinnen aantrekkelijk te maken om een computer (met bijbehoren) te kopen. De gemeente verstrekt een tegemoetkoming in de koopsom. De verordening heeft tot op zekere hoogte een "raam-karakter". In nadere regels geven burgemeester en wethouders een verdere invulling. Op die manier ligt de constructie vast, maar blijft er ruimte genoeg om flexibel en slagvaardig beleid te maken. 2. artikelsgewijze toelichting artikel 1. lid 1 In het eerste lid is een omschrijving van begrippen gegeven die in positieve zin afwijkt van de begrippen in de Algemene bijstandswet: de hier gekozen systematiek is eenvoudiger. Alleen wat betreft de gelijkstelling van gehuwden met ongehuwd samenwonenden is aansluiting gezocht bij het bepaalde in de Abw. Een kind behoort tot het gezin van zijn ouder(s), wanneer hij bij zijn ouder(s) inwoont. lid 2 Een belangrijk onderdeel van de verordening is de inkomensgrens: wanneer is iemands inkomen zo laag, dat hij onder deze verordening moet vallen? Aan de wat ingewikkelde formulering van het norminkomen liggen de volgende - niet zo ingewikkelde - uitgangspunten ten grondslag: De normbedragen uit de Algemene bijstandswet zijn het vertrekpunt. Er wordt - in het voordeel van de aanvrager - geen rekening gehouden met inwonende kostgangers, kinderen met eigen inkomsten e.d. Ofwel, de medebewonerssystematiek uit de Toeslagenverordening Abw wordt hier niet toegepast. In alle gevallen wordt de inkomensgrens verhoogd met 10% van de bijstandsnorm voor alleenstaande ouders en gehuwden van 21 tot en met 64 jaar. Op 3 april 2001 heeft het College van burgemeester en wethouders besloten om in het kader van het minimabeleid de inkomensgrenzen voor gehuwden te stellen op 110% van de bijstandsnorm voor gehuwden van 21 tot en met 64 jaar (inclusief vakantietoeslag), een ophoging dus van het sociaal minimum met 10%. Voor deze ophoging is gekozen om de armoedeval tegen te gaan. Personen die een iets hoger inkomen dan de bijstandsnorm ontvangen, komen hierdoor nog in aanmerking voor de gemeentelijke minimaregelingen. Het begrip inkomen is gedefinieerd naar de meest voorkomende situaties. De meeste mensen ontvangen immers als werknemer of zelfstandige inkomen uit arbeid, dan wel ontvangen ze een sociale zekerheidsuitkering of alimentatie.

7 De systematiek is dezelfde als bij het activiteitenfonds. Om wille van een eenvoudige afdoening vindt er - net zoals bij het activiteitenfonds - geen vermogenstoets plaats. lid 3 Burgemeester en wethouders sluiten een overeenkomst met een leverancier van computers over het leveren van computers e.d. Op basis van deze overeenkomst doen burgemeester en wethouders een aanbod aan de minima. De cliënt heeft geen keuze uit verschillende computers, randapparatuur, sofware e.d. Er wordt maar één aanbod gedaan. Voor de koopsom, de eigen bijdrage en de subsidie zie verder artikel 4 van deze verordening. Artikel 2 Uitdrukkelijk wordt bepaald dat het niet gaat om een gehele vergoeding van de koopsom, maar om een tegemoetkoming. Niet beoogd wordt de gehele koopsom voor rekening van de gemeente te laten komen. Door het hanteren van een eigen bijdrage wordt de aanvrager gestimuleerd tot het doen van een bewuste aanvraag; alleen huishoudens die daadwerkelijk een computer willen gaan gebruiken, zullen een aanvraag indienen. Artikel 3 lid 1 Vanzelfsprekend is het recht op subsidie gekoppeld aan het wonen in Hoogeveen. Daarbij zal in elk geval gelet worden op de inschrijving in de registers van de burgerlijke stand. Voorwaarde is dat men gedurende een aaneengesloten periode van 36 maanden een minimuminkomen heeft ontvangen en dat men 1 of meer kinderen heeft in de leeftijd van 12 tot en met 17 jaar. Deze leeftijden zijn niet willekeurig gekozen; het betreft de eerste periode na toelating tot het middelbaar/voortgezet onderwijs. lid 3 Het recht op subsidie is eenmalig. Dat het recht eenmalig is, betekent dat men later niet opnieuw met succes een aanvraag kan indienen. Keerzijde van de medaille is dat indien er een wijziging in de inkomenssituatie optreedt, bijvoorbeeld omdat de cliënt werk aanvaardt, dit geen gevolgen heeft voor het recht op subsidie. Burgemeester en wethouders maken de subsidie over, zolang de leverancier en de cliënt aan hun verplichtingen voldoen. Artikel 4 lid 1, 2 en 3 De subsidie bestaat uit het verschil tussen de koopsom en de eigen bijdrage. Burgemeester en wethouders maken de totale koopsom over aan de leverancier. Voor de eigen bijdrage verstrekken burgemeester en wethouders een renteloze lening die afgelost dient te worden in 36 maandelijkse termijnen. De cliënt betaalt gedurende 3 jaar maandelijks 12,-- aan de gemeente.

8 Bij degene die van de gemeente Hoogeveen een uitkering voor de kosten van levensonderhoud ontvangt, wordt de eigen bijdrage in maandelijkse termijnen ingehouden op de uitkering voor de kosten van levensonderhoud. Artikel 5 Geïnteresseerden kunnen vóór een nader door burgemeester en wethouders te bepalen datum een aanvraag indienen. Burgemeester en wethouders stellen formulieren vast, waarmee de aanvragen moeten worden ingediend. Omdat niet een veelheid aan informatie wordt gevraagd, zal er sprake zijn van een eenvoudige aanvraagprocedure. lid 1 Van de mensen die genoemd worden in dit artikellid, is bekend dat zij voldoen aan de voorwaarden van de verordening. Zij hoeven het recht op subsidie niet met schriftelijke bewijsstukken te onderbouwen. lid 2 Van mensen die van de gemeente Hoogeveen geen, of korter dan 3 jaar, een uitkering ontvangen, is meestal niet bekend of zij voldoen aan de voorwaarden van de verordening. Zij dienen het recht op subsidie met schriftelijke bewijzen te onderbouwen. Welke gegevens hierbij van belang zijn, worden door burgemeester en wethouders vastgesteld. lid 4 Zolang de cliënt een uitkering voor de kosten van levensonderhoud van de gemeente Hoogeveen ontvangt, wordt de eigen bijdrage ingehouden op de uitkering voor de kosten van levensonderhoud. Zodra de uitkering voor de kosten van levensonderhoud eindigt, wordt de invloed van de gemeente gering. Inhouding door de gemeente is niet langer mogelijk. De situatie is denkbaar dat de cliënt stopt met het voldoen van de eigen bijdrage. In dit geval staat het burgemeester en wethouders toe om juridische stappen te ondernemen. artikel 7. Burgemeester en wethouders hebben de bevoegdheid nadere regels voor de uitvoering te stellen. artikel 10. lid 1 De persoon aan wie rechtens zijn vrijheid is ontnomen heeft geen recht op uitkering. Personen die in het Onderzoekscentrum Hoogeveen verblijven vallen volledig onder de zorg van het Centraal orgaan opvang asielzoekers.