Wat doe je zoal op een dag?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Wat doe je zoal op een dag?"

Transcriptie

1 Wat doe je zoal op een dag? 4 A 's Morgens als ik opsta 1 Nu, straks cd 1-21 Luister naar de dialogen en kruis aan. Wat gaan Michel, Joost en Maria nu doen? Wat gaan ze straks doen? nu straks Michel: televisiekijken naar de tandarts Joost: boodschappen doen koken Maria: een ijsje kopen auto wassen 2 Zij zijn aan het Wat zijn zij aan het doen? Kijk naar de afbeeldingen en maak de zinnen af. Hij is aan het wassen. Hij is bezig met wassen. Hij is bezig met de was. 1. De kinderen zijn aan 2. Zij zijn aan het. 3. Zij zijn aan het. het en vader en moeder zijn bezig met. 4. Zij zijn aan het. Zij zijn bezig met. 5. Zij zijn aan het. Zij zijn bezig met. zevenenveertig 47

2 4A 3 Bezigheden Kijk naar het voorbeeld. Maak daarna zelf zinnen. Zij is aan het studeren maar zij wil liever slapen. 1. Ik 2. Hij 3. Zij 4. Zij 5. Wij 4 Eerst, dan, ten slotte a) Zet de zinnen in een logische volgorde Ten slotte ga ik slapen. Eerst ga ik avondeten. Dan ga ik televisiekijken. Vervolgens ga ik naar bed. Daarna ga ik tandenpoetsen b) Zet de zinnen in de juiste volgorde en vul dan het juiste woord in. Kies uit: daarna dan eerst ten slotte vervolgens poets ik mijn tanden. word ik wakker. ga ik ontbijten. neem ik een douche. kom ik uit bed. 48 achtenveertig Contact-WB_H1-4v14.indd :57:26

3 5 Zinnen veranderen a) Verander de volgende zinnen. Begin met de tijdsaanduiding of het adverbium. Ik ga eerst naar de cursus. Eerst ga ik naar de cursus. 1. Ik doe in juni examen. 2. Saskia gaat morgen naar Rotterdam. 3. Frans gaat dit weekend naar huis. 4. Katja gaat op maandag terug naar Utrecht. 5. De les begint om half negen. 6. Ik ga eerst eten. b) Verander de volgende zinnen. Begin met het onderstreepte woord. Ik ga op maandag eerst naar de cursus. Op maandag ga ik eerst naar de cursus. 1. Ik doe volgend jaar in juni examen. 2. Saskia gaat morgen eerst naar Rotterdam. 3. Frans gaat dit weekend eerst naar Utrecht en daarna naar Breda. 4. Katja gaat op maandag om acht uur terug naar Utrecht. 5. De les begint morgen om half negen. 6. Ik ga daarna eerst iets eten. 6 Wat doet Mark deze week? Mark is student. Hij wil kok worden. Hij werkt in een lunchroom. Mark heeft veel vrienden. Hij heeft een drukke agenda. dagdelen maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag zondag ochtend uur Praktijk examen koken uur Tentamen voedingsleer uur Tentamen algemene hygiëne uur Werken uur praktijkexamen serveren uur Werken. Boodschappen doen uur Ontbijt met Leontien. middag uur Lunchen met Maria op school uur Kookles - toetjes uur Boodschappen doen op de markt uur Werken uur Werken uur Werken uur Leontien ophalen van het station. Fietsen met Leontien uur Eten bij pizzeria Donatello s. avond uur Johan komt eten uur Eten bij Maria uur Borrelen en eten koken met Geert uur Johan komt eten uur Voetbal: Nederland - Italië! uur Met Koen en Maria eten bij 'De Gasterij' uur Feest in de Stadszaal uur Leontien naar de trein brengen uur Voetbal: Finale kijken met Geert en Johan! negenenveertig 49

4 4A a) Kijk in de agenda van Mark op p. 49 en geef antwoord op de vragen. Wat doet Mark zondagochtend? Zondagochtend ontbijt hij om uur met Leontien. 1. Wat doet Mark donderdagochtend? Donderdagochtend 2. Wat doet Mark maandagmiddag? 3. Wat doet Mark zaterdagavond? 4. Wat doet Mark woensdagochtend? 5. Wat doet Mark donderdagmiddag? 6. Wat doet Mark vrijdagavond? 7. Wat doet Mark zondagmiddag? 8. Wat doet Mark dinsdagochtend? b) Schrijf op wat Mark woensdag doet. Gebruik: eerst, dan, daarna, vervolgens en ten slotte. Woensdag moet Mark eerst werken. Woensdag 50 vijftig

5 c) Schrijf op wat Mark dinsdag doet. Gebruik: eerst, dan, daarna, vervolgens en ten slotte. Vertel ook hoe laat Mark iets doet. Dinsdagochtend heeft Mark eerst van negen tot elf uur tentamen voedingsleer. 7 Wat doe je op een dag? Schrijf op wat u morgen en overmorgen gaat doen. Gebruik tijdstippen en dagdelen: s morgens, s middags, s avonds en s nachts, om zeven uur s avonds en eerst, dan, daarna, vervolgens, etc. Lever de tekst in bij de docent. B Smakelijk eten! 1 Mijn dag ziet er zo uit Nelleke is schoonmaakster. Ze woont alleen met haar drie kinderen, Tommy, Joke en Marijn. Nelleke heeft in een persoonlijk profiel op haar hyvespagina haar dagindeling gezet. Ze vertelt daarin over haar dag. Lees de tekst en onderstreep de conjuncties. Om half zeven s ochtends gaat de wekker. Ik sta op en ik maak het ontbijt voor de kinderen. Ontbijten met de kinderen is een heel gedoe, want Tommy lust alleen pap, Joke wil alleen crackers en Marijn wil meestal helemaal niet eten. Om kwart over acht breng ik de kinderen weg, want de school begint om half negen. Ik moet zelf om 8.45 uur beginnen met werken, dus ik heb s ochtends altijd heel veel haast. Ik ben schoonmaakster. Ik werk vijf dagen per week. Ik moet veel werken, omdat het leven met drie kinderen heel duur is. Het schoonmaken van kantoren is saai en het verdient niet goed, maar ik kan geen ander werk vinden. Tussen de middag lunch ik en doe ik soms snel een paar boodschappen. Daarna werk ik weer tot uur. Om uur haal ik de kinderen op uit school. In het weekend ben ik vrij en ga ik meestal iets leuks doen met de kinderen. We gaan vaak naar de speeltuin in het park, want dat is gratis. Eten koken vind ik leuk. Ik zoek vaak een lekker recept voor het avondeten in de krant, op internet of in het kookboek. Ik gebruik altijd veel groenten voor de vitamines, dus we eten gezond. We eten niet altijd vlees, omdat dat te duur is. Na het eten kan ik even ontspannen, want de kinderen zitten achter de computer of kijken tv. Ze gaan meestal tussen en uur naar bed. Om half elf ga ik zelf naar bed, omdat ik de volgende dag weer vroeg moet opstaan. 2 Hoofdzin? Bijzin? Vul de juiste letter in het schema in. Kies uit: a. hoofdzin + hoofdzin b. hoofdzin + bijzin Ik sta vroeg op, want ik moet om 8.45 uur op mijn werk zijn. Ik sta op en ik maak het ontbijt voor de kinderen. Om 8.45 uur moet ik werken, dus ik heb haast. Dan ga ik werken, omdat ik geld moet verdienen. a Het schoonmaken van kantoren is saai, maar ik kan geen ander werk vinden. Na het eten heb ik rust, want de kinderen kijken tv. Om half elf ga ik naar bed, omdat ik morgen vroeg moet opstaan. eenenvijftig 51

6 4B 3 Want omdat Maak van een want-zin een omdat-zin. Maak van een omdat-zin een want-zin. Ontbijten met de kinderen is een heel gedoe, want Tommy lust alleen pap. Ontbijten met de kinderen is een heel gedoe, omdat Tommy alleen pap lust. 1. Ik breng Tommy naar school, omdat ik vandaag moet werken. 2. We eten niet altijd vlees, want dat is te duur. 3. Ik werk veel, omdat het leven met drie kinderen duur is. 4. Na het eten heb ik rust, want de kinderen kijken tv. 5. Om half elf ga ik naar bed, omdat ik erg moe ben. 4 Zelf zinnen maken Geef antwoord op de vragen. Lever de oefening in bij de docent. Ga je mee naar café 'De fiets'? Nee, ik ga niet mee want ik vind café 'De fiets' niet leuk. 1. Zal ik koffie bij je komen drinken? Nee, dat kan niet omdat Doe jij vandaag de boodschappen? Nee, ik heb geen tijd want Waarom doe jij een computercursus? Ik doe de cursus omdat Kan ik je helpen? Ja graag. Je kunt eten koken of Waarom ga je zo vroeg naar huis? Ik moet nog veel huiswerk maken en Wat zullen we vanavond gaan doen? We kunnen naar een restaurant gaan of... 5 Eet smakelijk! a) Lees het recept. Schrijf het recept nog een keer. Zet nu het verbum in de imperatief. Bereiding De bloem met een beetje zout in een grote kom doen. De eieren op de bloem breken en driekwart van de melk bij de bloem schenken. Roeren tot het beslag zonder klontjes is. Het beslag verdunnen met de rest van de melk. De margarine in een koekenpan doen en de pan op het vuur zetten. Wachten tot de margarine heet is. Een paar lepels beslag in de pan scheppen. Het vuur lager zetten. De ene kant bakken tot de bovenkant droog is. Omkeren en de andere kant op hoog vuur bruin bakken. De bloem met een beetje zout in een grote kom doen. Doe de bloem met een beetje zout in een grote kom. 52 tweeënvijftig

7 b) Zet de juiste hoeveelheid bij de ingrediënten. Kies uit: 2 20 ½ 250 een beetje Ingrediënten: gram bloem 4. gram margarine 2. eieren 5. zout 3. liter halfvolle melk c) Voor welk Nederlands gerecht is dit recept? 6 Wat eet u meestal op een dag? cd 1-22, 23 Een journalist schrijft een artikel over culturele verschillen in eetgewoontes. Hij interviewt een vrouw op straat. a) Luister naar de eerste dialoog (cd 1-22). Vul het schema in. altijd meestal soms af en toe nooit ontbijt lunch avondeten boterham met kaas en boterham met jam kopje thee kop koffie croissantjes verse jus d orange op het werk: broodje en soep thuis: twee boterhammen met vleeswaren of kaas glas melk gebakken ei warm eten vlees, aardappels en groente toetjes b) Luister naar de tweede dialoog (cd 1-23). Wat eet en drinkt de Italiaan op een dag? Hoe vaak doet hij dat? Vul het schema in. ontbijt altijd meestal soms af en toe nooit lunch altijd meestal soms af en toe nooit 7 En wat eet u? Interview iemand in uw eigen omgeving. Schrijf een tekst over zijn of haar eetgewoontes. Gebruik frequentiewoorden, zoals altijd, meestal, soms, nooit, etc. Lever de tekst in bij de docent. drieënvijftig 53

8 C Wat zijn je hobby s? 1 Interview met een sportvrouw 4C Lees het interview met deze sportvrouw. Welke sport doet zij? Hoe ziet je doordeweekse dag er uit? Meestal sta ik rond half acht op. Ik ga eerst ontbijten en rond uur werk ik de eerste training af. Daarna ga ik even douchen. Rond uur lunch ik en dan, als het een zware trainingsperiode is, doe ik even een middagslaapje van tot uur. Dan train ik meestal weer, vaak vier uur lang. Daarna ga ik weer douchen. Tot slot ga ik avondeten en s avonds wil ik nog iets gezelligs doen! Hoeveel uur train je per dag of per week? Dat verschilt wel erg, of je in de zomer of in de winter zit. En of je in een rustweek of een zware trainings periode zit. Maar in de zomer train ik vaak vier tot zes uur per dag. En in de winter train ik meestal twee tot vier uur. Welke afstand is jouw specialiteit? Ik denk dat de 1500 m mijn specialiteit is, maar ik ben Olympisch kampioen op de 3000 m. Wat is je favoriete ijsbaan? Calgary! Welke sport vind je nog meer leuk om te doen? Ik was vroeger lid van de hockey- en de tennisclub. Dat vind ik ook nog steeds superleuke sporten om te doen! En ik houd erg van zeilen. Deze sportvrouw doet aan 2 Sporten U wilt gaan sporten bij een sportclub. U vindt vijf sporten leuk. Kunt u deze sporten in uw woonplaats doen? Bij welke club? Zoek informatie op internet. Vul het schema in. in mijn woonplaats 1. wielrennen ja / nee naam van de club adres en telefoonnummer van de club kosten per maand 2. voetballen ja / nee 3. hockeyen ja / nee 4. volleyballen ja / nee 5. tennissen ja / nee 3 Mario is sportief a) Vul de juiste vorm van het verbum in. Kies uit: doen (2x) gaan spelen trainen willen zitten (2x) Mario aan voetbal, maar hij ook op zwemmen. Mario later een groot voetballer worden, dus hij veel. Twee keer in de week hij hardlopen en hij ook nog aan fitness. Hij bij voetbalclub Voorwaarts. In het weekend hij met zijn team wedstrijden tegen andere voetbalclubs. 54 vierenvijftig

9 b) Vul de juiste prepositie in. 1. Benjamin zit voetbal. 2. Stijn gaat op zaterdagochtend tennisles. 3. Jan-Jaap zit een hockeyclub. 4. Sylvia doet niet sport. 5. Theo gaat het sportcentrum om te fitnessen. 6. Tessa doet ballet. 4 Schrijven Favoriete sport Schrijf een korte tekst over uw favoriete sport voor het sportforum op internet. Gebruik de vragen. Lever de tekst in bij de docent. Wat is uw favoriete sport? Waarom? Doet u deze sport zelf ook? Zo nee, waarom niet? Welke sport doet u wel? 5 Welke hobby hebben zij? cd 1-24 Luister naar de dialogen. Welke hobby s hebben Oscar, Carlijn en Bas? Welke nieuwe hobby s willen ze? Vul het schema in. dialoog 1 dialoog 2 dialoog 3 Oscar Carlijn Bas oude hobby s nieuwe hobby s 6 In, uit, aan Vul de juiste prepositie in. 1. Zal ik je helpen koken? 2. Ik ga vanmiddag de hond wandelen. 3. Vanmiddag kan ik niet. Dan ben ik het tennissen. 4. Ik zit paardrijden. 5. Breng de soep smaak zout en peper. 6. Hij doet fitness. vijfenvijftig 55

10 4C 7 Puzzel In mijn vrije tijd ga ik het liefst Vul de ontbrekende woorden op de juiste plaats in de puzzel in. In mijn vrije tijd 11. kijk ik graag een musical in het. 12. zit ik graag achter de computer om te. 13. luister ik graag naar. 14. ben ik vaak een boek aan het. 15. ga ik een film kijken in de. 16. wil ik vaak naar andere landen. 17. ga ik soms naar een vriendin voor een kopje. 18. ga ik soms met mijn camera op pad om te. 19. ontmoet ik vaak mijn vrienden in het. 10. ben ik graag in de keuken aan het. 1 F J H 4 3 C E 8 B I 9 A 10 G D In de puzzel staan tien gele vakjes met de letters A tot en met J. Vul de letters in de gele vakjes uit de puzzel in het schema in en maak de zin compleet. In mijn vrije tijd ga ik het liefst A B C D E F G H I J 8 Ik en mijn cd 1-25 a) Luister naar het liedje van Jan Smit en geef antwoord op de vragen. 1. Over welk instrument zingt Jan Smit? 2. Waarom zingt Jan Smit over zijn instrument? a. Het instrument is nieuw en hij is blij met het instrument. b. Met dit instrument kan hij muziek maken en muziek is zijn passie. c. Hij voelt zich alleen en daarom wil hij dit instrument kopen. 56 zesenvijftig

11 b) Ga naar de website van Jan Smit ( en geef antwoord op de vragen. 1. Hoe heet de eerste cd van Jan Smit? 2. In welk jaar is de eerste cd van Jan Smit uitgebracht? 3. Wat is de naam van de cd die Jan Smit in 2003 uitbracht? 9 Nieuwe leden U bent lid geworden van een club. Op de website van de club stellen nieuwe leden zich voor. U wilt zich ook voorstellen. Vul het vragenformulier in. Bedenk zelf van welke club u lid wordt. Lever het formulier in bij de docent. Personalia: Voornaam: Achternaam: Woonplaats: Leeftijd: Burgerlijke staat: Korte beschrijving van mezelf (uiterlijk, karakter, beroep, hobby s): Ik en de club: Ik ben lid van een club geworden, omdat Ik heb speciaal voor deze club gekozen, omdat 10 En wat is uw hobby? U hebt een weblog waarop u elke week iets schrijft. Deze week schrijft u een stukje over uw hobby s. Gebruik de volgende vragen. Lever de tekst in bij de docent. Wat zijn uw hobby s? Wanneer doet u dit? Wat wilt u ook graag doen en waarom? Wat wilt u absoluut niet doen en waarom niet? zevenenvijftig 57

12 4C 11 Wat hoort bij de foto s? a) Kijk naar de foto s op de titelpagina van hoofdstuk 4 in het tekstboek. Welke uitspraak hoort bij welke foto? uitspraak a b c d e f g h i j foto a. Deze activiteit doe ik altijd s morgens. Als ik uit bed kom, is dit de eerste activiteit die ik doe. Ik vind het heerlijk om lang te. b. Ik lunch altijd op mijn werk. Meestal eet ik twee boterhammen met kaas. Op vrijdag eet ik iets speciaals. Dan maakt de kantinejufrouw heerlijke. c. Als ik s avonds thuiskom uit mijn werk, heb ik veel honger. Gelukkig maakt mijn man het avondeten want ik kan niet. d. s Morgens heb ik weinig honger. Toch is het goed om s ochtends te eten. Ik neem daarom altijd wat yoghurt met fruit als. e. Mijn beste vriend woont in een ander land, in Zweden. Toch wil ik hem graag spreken. Telefoneren is duur, dus gaan we één keer per week samen. f. Ik vind mijn werk leuk, maar het is een beetje saai. Ik ontmoet bijna geen andere mensen want ik zit de hele dag achter een. g. Ik ga graag naar de sportschool. Op maandag doe ik aan aerobics, op woensdag ga ik squashen en op vrijdag ga ik. h. Ik ben erg muzikaal. Ik kan goed zingen en ik heb gitaarles, maar mijn favoriete instrument is niet de gitaar. Mijn favoriete instrument is de. i. Ik vind schoonmaken helemaal niet leuk. Mijn vriendin houdt ook niet van schoonmaken. We hebben nu een afspraak. Ik doe de was, de afwas en de wc. Mijn vriendin zal de badkamer schoonmaken en. j. Ik vind het leuk om een taal te leren. Ik spreek al Italiaans en Engels. Nu ga ik op vakantie naar Frankrijk. Ik wil ook Frans leren, dus ga ik elke woensdag naar een. b) Maak de zinnen uit a) af. a. Deze activiteit doe ik altijd s morgens. Als ik uit bed kom, is dit de eerste activiteit die ik doe. Ik vind het heerlijk om lang te douchen. 58 achtenvijftig

13 Uitspraak 1 Waar valt het zinsaccent op? cd 1-26 Luister naar de zin op de cd. Onderstreep het woord waar het accent op valt. 11. Ik zit op tennisles. 12. Hij gaat naar huis. 13. Morgen doe ik de boodschappen. 14. Ik wil vandaag gaan hardlopen. 15. Wij zijn aan het chatten met Peter. 16. Om zes uur kook ik het avondeten. 17. Katja wordt altijd vroeg wakker. 18. Je bent altijd aan het werk. 19. Ik moet Anna nog bellen vandaag. 10. Ik houd niet van snoep. 2 Waar valt het zinsaccent op? cd 1-27 Luister naar de zin op de cd. Onderstreep de woorden waar het accent op valt. 11. Morgen komt ze bij me eten. 12. Ik ga naar bed want ik ben moe. 13. De lunch kost vijftien euro per persoon. 14. Ik heb altijd zin in ijs. 15. Hij zit bij een hele leuke voetbalclub. 16. Elise zou zo graag op vakantie gaan. 17. Als ik klaar ben met eten, ga ik chatten of tv-kijken. 18. Doe jij vandaag de boodschappen of moet ik het doen? 19. Deze bakker is niet duur. 10. Mijn man doet de boodschappen, maar ik doe de rest in huis. 3 Luister en zeg na cd 1-28 Luister naar de zinnen op de cd en zeg na. 4 Zinsaccent en aanvulzinnen cd 1-29 a) Luister naar de cd. Onderstreep het woord waar je het zinsaccent hoort. 11. De thee is koud. 12. Ga je morgen met de bus? 13. De winkel sluit vrijdag om acht uur. 14. De keuken is groot. 15. Lezen vind ik leuk. 16. Chatten is leuk. 17. Freja komt uit Zweden. 18. Ik ben klaar met eten. 19. Ik woon al heel lang in Nederland. 10. Ga je vanavond mee naar het café? negenenvijftig 59

14 b) Luister nog een keer naar de zinnen. Hoe kan de zin verder gaan? Kruis aan: a of b. 1. De thee is koud, a. niet de koffie. b. niet warm. 2. Ga je morgen met de bus? a. Niet vandaag? b. Niet met de fiets? 3. De winkel sluit vrijdag om acht uur, a. niet om zeven uur. b. niet donderdag. 4. De keuken is groot, a. niet de badkamer. b. niet klein. 5. Lezen vind ik leuk, a. maar mijn broer niet. b. maar tv-kijken niet. 6. Chatten is leuk, a. niet saai. b. maar tv-kijken niet. 7. Freja komt uit Zweden, a. niet uit Denemarken. b. niet Elsa. 8. Ik ben klaar met eten, a. maar hij niet. b. maar niet met huiswerk maken. 9. Ik woon al heel lang in Nederland, a. maar jij nog niet. b. niet in Duitsland. 10. Ga je vanavond mee naar het café? a. Of liever naar de bioscoop? b. Of liever morgenavond? c) Lees de zinnen voor. Leg de nadruk op het zinsaccent. 60 zestig

15 Over Nederland De Elfstedentocht a) Lees de tekst en kies het juiste antwoord. 1. De Elfstedentocht a. is precies 200 km. b. is iets minder dan 200 km. 2. De Elfstedentocht gaat door als het ijs a. 15 cm of dikker is. b. als het ijs bijna 15 cm is. 3. In welke plaats komt de schaatstocht twee keer? a. In Leeuwarden. b. In Sneek. 4. Toerrijders zijn a. amateurs. b. wedstrijdrijders. 5. Wat krijgt een amateurrijder die voor middernacht finisht en alle stempels heeft? a. Een diploma. b. Een elfstedenkruisje. b) Ga naar de website Geef antwoord op de vragen. 1. Wanneer was de eerste Elfstedentocht? Elfstedentocht Als mensen in Friesland zeggen: 'it giet oan' (het gaat door) kan dat betekenen dat er in die winter een Elfstedentocht komt. De Elfstedentocht is een beroemd sportevenement in Nederland. Het is een schaatstocht van bijna 200 kilometer over natuurijs. Het is heel bijzonder als er een Elfstedentocht is, omdat de tocht alleen doorgaat als het ijs dik genoeg is. Over de hele route moet het ijs een dikte van minimaal 15 centimeter hebben. De schaatstocht gaat langs de elf Friese steden. Hij begint in Leeuwarden en gaat vervolgens langs Sneek, IJlst, Sloten, Stavoren, Hindeloopen, Workum, Bolsward, Harlingen, Franeker en Dokkum en eindigt weer in Leeuwarden. Getrainde marathonschaatsers schaatsen tegen elkaar. Dit zijn de wedstrijdrijders. Tot nu toe staat het absolute snelheidsrecord van een Elfstedentocht op naam van Evert van Benthem uit het dorp Sint Jansklooster. Hij was in 1985 in 6 uur, 47 minuten en 44 seconden weer terug in Leeuwarden. Amateurs (de toerrijders) mogen wel meeschaatsen maar kunnen niet winnen. De amateurs moeten proberen om de tocht af te maken. Ze starten vanaf 5.30 uur en ze moeten voor middernacht terug zijn in Leeuwarden. De toerrijders krijgen dan een soort medaille: het elfstedenkruisje. Om te controleren of iedereen ook echt de hele tocht schaatst zijn er stempelposten. Iedere deelnemer krijgt een controlekaart. Bij iedere stad staat een controlepost, maar er zijn ook twee controleposten op twee onbekende locaties. In totaal mogen amateurs zich voor de Elfstedentocht inschrijven. Meer mensen mogen niet op het ijs. Dat is niet veilig. 2. Wie was de winnaar van de Elfstedentocht in 1963? 3. Wie was de snelste vrouw in de tocht van 1997? 4. Wanneer was de laatste Elfstedentocht? eenenzestig 61

16 62 tweeënzestig

Herhalingsoefeningen. Thema 3 Familie en relaties. 1 Woorden. Familie

Herhalingsoefeningen. Thema 3 Familie en relaties. 1 Woorden. Familie Herhalingsoefeningen Thema 3 Familie en relaties 1 Woorden Familie Lees de zinnen over de familie van Simon en Els. Schrijf de volgende namen in de stamboom: Hans, Helena, Hester, Joke, Mark, Michiel,

Nadere informatie

REGELS. Onderstreep de pluralisvorm in de zin.

REGELS. Onderstreep de pluralisvorm in de zin. 61 61 REGELS 1 Onderstreep de pluralisvorm in de zin. 1 Ik woon met mijn gezin in een rijtjeshuis met vier slaapkamers. 2 De vijf appartementen in deze flat zijn heel klein. 3 Hij heeft een groot huis

Nadere informatie

Wat doe je zoal op een dag?

Wat doe je zoal op een dag? Wat doe je zoal op een dag? Wat leert u in dit hoofdstuk? 4 A s Morgens als ik opsta... Je dag omschrijven Tijdstippen en dagdelen aangeven Een verhaal structureren B Smakelijk eten! Huishoudelijke taken

Nadere informatie

Veertien leesteksten. Leesvaardigheid A1. Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek. Ad Appel

Veertien leesteksten. Leesvaardigheid A1. Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek. Ad Appel Veertien leesteksten Leesvaardigheid A1 Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek Ad Appel Uitgave: Appel, Aerdenhout 2011-2016 Verkoopprijs: 1,95 Ad Appel Te bestellen via www.adappelshop.nl

Nadere informatie

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 MEMORY WOORDEN 1.1 TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 ik jij hij zij wij jullie zij de baby het kind ja nee de naam TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 2 MEMORY WOORDEN 1.2 TaalCompleet A1 Memory Woorden

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 4 Wonen

Spreekopdrachten thema 4 Wonen Spreekopdrachten thema 4 Wonen Opdracht 1 bij 4.1 ** Uitleg voor de docent: Op de volgende pagina vind je een blad met plaatjes. Knip de plaatjes uit en doe ze in een envelop. Geef elk tweetal een envelop.

Nadere informatie

Dag! kennismaken. Ik ben Eric.

Dag! kennismaken. Ik ben Eric. Vocabulaire Oefening 1 Woordweb Dag! Waar kom je vandaan? groeten Goedemorgen! de ontmoeting Hoe heet je? kennismaken Hoi! mensen Hallo! Ik ben Eric. nieuw Ik kom uit Engeland. Hallo, ik ben Mila. Ik ben

Nadere informatie

Wat gaan we doen? Kies uit: bijzondere dagelijks gratis aanstaande praktisch. 1 Dick en Anna gaan vrijdag trouwen. Dat is over twee dagen.

Wat gaan we doen? Kies uit: bijzondere dagelijks gratis aanstaande praktisch. 1 Dick en Anna gaan vrijdag trouwen. Dat is over twee dagen. 103 103 HOOFDSTUK 7 Wat gaan we doen? WOORDEN 1 Kies uit: bijzondere dagelijks gratis aanstaande praktisch 1 Dick en Anna gaan vrijdag trouwen. Dat is over twee dagen. 2 Op 22 november zijn we 25 jaar

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 4 Wonen

Spreekopdrachten thema 4 Wonen Boven: Spreekopdrachten thema 4 Wonen Opdracht 2 bij 4.1 * slaapkamer 2 trap Beneden: tuin garage TaalCompleet A1 Spreken Plus Thema 4-1 Opdracht 3 bij 4.1 ** Vertel. Wat voor huis heb jij? - Woon je in

Nadere informatie

de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop.

de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop. Woordenlijst bij hoofdstuk 4 de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop. alleen zonder andere mensen Hij is niet getrouwd. Hij woont helemaal a, zonder familie.

Nadere informatie

Wat eten we vanavond?

Wat eten we vanavond? 35 35 HOOFDSTUK 3 Wat eten we vanavond? WOORDEN 1 Kies uit: jam school slager boodschappen vegetariër 1 Dorien eet geen vlees. Ze is. 2 Moniek houdt van zoet. Ze eet graag op brood. 3 Johan, ik ga naar

Nadere informatie

U leert in deze les "toestemming vragen". Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen.

U leert in deze les toestemming vragen. Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen. TOESTEMMING VRAGEN les 1 spreken inleiding en doel U leert in deze les "toestemming vragen". Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen. Bij toestemming vragen is het belangrijk dat je het op een

Nadere informatie

Spreekoefeningen. Oefenen voor het eerste deel van het examen spreken: Vragen beantwoorden. 1 enkele vragen. (voor het inburgeringsexamen - spreken)

Spreekoefeningen. Oefenen voor het eerste deel van het examen spreken: Vragen beantwoorden. 1 enkele vragen. (voor het inburgeringsexamen - spreken) Spreekoefeningen (voor het inburgeringsexamen - spreken) Oefenen voor het eerste deel van het examen spreken: Vragen beantwoorden. 1 enkele vragen Eet u vaak brood? Wat voor groente eet u vaak? Wat vindt

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen

Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen Opdracht 1 bij 2.1 ** Cursist A: vertel wat je eet of drinkt. Vraag wat cursist B eet of drinkt. Cursist B: geef antwoord. Voorbeeld Cursist A: Ik eet een tomaat.

Nadere informatie

Antwoorden Thema 5 Vrije tijd

Antwoorden Thema 5 Vrije tijd Antwoorden Thema 5 Vrije tijd Luisteren Oefening 2 hobby Willem Linda hockeyen squashen tennissen voetballen bioscoop theater ballet kroegbezoek concertbezoek popmuziek jazz klassieke muziek Spreken Oefening

Nadere informatie

Kijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd.

Kijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd. Grammaticaoefeningen 3 Wonen en vervoer Werkwoorden in een andere tijd Oefening 1 Kijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd. 1 Begrijp je deze informatie? ja / nee,

Nadere informatie

Kies uit: schiet op jarig ziekenhuis sport laat. 1 Morgen is mijn dochter. Ze wordt zes jaar. 3 Ik op maandag, woensdag en vrijdag.

Kies uit: schiet op jarig ziekenhuis sport laat. 1 Morgen is mijn dochter. Ze wordt zes jaar. 3 Ik op maandag, woensdag en vrijdag. 21 21 HOOFDSTUK 2 Te laat! WOORDEN 1 Kies uit: schiet op jarig ziekenhuis sport laat 1 Morgen is mijn dochter. Ze wordt zes jaar. 2 Ron,! De bus komt bijna! 3 Ik op maandag, woensdag en vrijdag. 4 We komen

Nadere informatie

Werkboek Het is mijn leven

Werkboek Het is mijn leven Werkboek Het is mijn leven Het is mijn leven Een werkboek voor jongeren die zelf willen kiezen in hun leven. Vul dit werkboek in met mensen die je vertrouwt, bespreek het met mensen die om je geven. Er

Nadere informatie

ALFA A ANTWOORDEN STER IN LEZEN

ALFA A ANTWOORDEN STER IN LEZEN STER IN LEZEN ALFA A LES 1: NAAR SCHOOL 1 Ziek 1 b 2 3 b 4 a a B maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag zondag C Dit is een vraag Hoe gaat het? Het gaat wel. En met jou? Waarom kom je niet?

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

Wat heb je gisteren gedaan?

Wat heb je gisteren gedaan? Wat heb je gisteren gedaan? Uitleg 1 Het perfectum (I) In de volgende tekst zijn de vormen van het perfectum vetgedrukt. Gisteren heb ik een drukke dag gehad. s Morgens heb ik hard gewerkt. Daarna heb

Nadere informatie

Les 4. Eten en drinken, boodschappen doen

Les 4. Eten en drinken, boodschappen doen www.edusom.nl Opstartlessen Les 4. Eten en drinken, boodschappen doen Wat leert u in deze les? Wat u kunt zeggen als u iets lekker vindt of ergens van houdt. Praten over eten en drinken. Praten over boodschappen

Nadere informatie

Thema Kinderen en school. Demet TV. Lesbrief 9. De kinderopvang

Thema Kinderen en school. Demet TV. Lesbrief 9. De kinderopvang Thema Kinderen en school. Demet TV Lesbrief 9. De kinderopvang zoekt opvang voor haar kind. belt naar een kinderdagverblijf. Is er plaats? Is de peuterspeelzaal misschien een oplossing? Gaat inschrijven

Nadere informatie

Auteur: Mirjam Wind, docent en coördinator NT2, Educatie Video s: Gabe Dijkstra en Rick Biemolt, studenten Alfa-college, MultiMedia en Design

Auteur: Mirjam Wind, docent en coördinator NT2, Educatie Video s: Gabe Dijkstra en Rick Biemolt, studenten Alfa-college, MultiMedia en Design Woord voor Woord is een programma mondelinge vaardigheden NT2 voor analfabete beginners. Het omvat 12 lessen. De ontwikkeling van het programma en de daarbij behorende video s is mogelijk gemaakt door

Nadere informatie

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A1 THEMA 2 BOODSCHAPPEN

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A1 THEMA 2 BOODSCHAPPEN ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A1 THEMA 2 BOODSCHAPPEN Opdracht 1 de groente pinnen de suiker de supermarkt Opdracht 7 Hoi Ramon! Ik eet graag rijst met kip. En ik drink altijd water bij het eten. Maar ik vind

Nadere informatie

Opstartles 10. EXTRA Oefenen met woorden bij de lessen

Opstartles 10. EXTRA Oefenen met woorden bij de lessen www.edusom.nl Opstartles 10. EXTRA Oefenen met woorden bij de lessen Het is belangrijk om veel woorden te leren. In deze extra les vindt u extra woorden bij de Opstartlessen 1 t/m 5. Kijk ook eens naar

Nadere informatie

Leesboekje eten en drinken

Leesboekje eten en drinken Leesboekje eten en drinken Leesboekje Eten en Drinken Pagina 1 Dit is de groente Dit is het fruit. Dit is de sinaasappel. Dit is de banaan. Dit is de tomaat. Dit is de appel. Dit zijn de druiven. Dit is

Nadere informatie

Thema Op het werk. Lesbrief 15. Vrij vragen

Thema Op het werk. Lesbrief 15. Vrij vragen Thema Op het werk. Lesbrief 15. Vrij vragen Kofi is op het werk. Hij wil een dag vrij. Hij vraagt het aan de vrouw op het kantoor. Zou het Kofi lukken? Souad komt op kantoor. Zij wil ook een dag vrij.

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 8 Opleidingen

Spreekopdrachten thema 8 Opleidingen Spreekopdrachten thema 8 Opleidingen Opdracht 1 bij 8.2 Lees de vragen. Geef antwoord. 1. Kun je bij jou in de buurt cursussen volgen? Waar dan? 2. Volg jij een cursus of heb je een cursus gevolgd? Welke

Nadere informatie

Signaalwoorden en verschillende vormen van woorden

Signaalwoorden en verschillende vormen van woorden Grammaticaoefeningen 4 Sociale contacten Signaalwoorden en verschillende vormen van woorden Oefening 1 Bespreek de vragen. 1 Kijk nog eens in het boek op bladzijde 100 naar Signaalwoorden. Begrijp je al

Nadere informatie

2c nr. 1 zinnen met want en omdat

2c nr. 1 zinnen met want en omdat OPDRACHTKAART www.nt2taalmenu.nl nt2taalmenu is een website voor mensen die Nederlands willen leren én voor docenten NT2. Iedereen die Nederlands wil leren, kan gratis online oefenen. U kunt ook veel oefeningen

Nadere informatie

2014 FC-Sprint² Leerbedrijf Bronnen

2014 FC-Sprint² Leerbedrijf Bronnen 1 Les 1: Hobby Thema 7: Vrije tijd 1 Heeft u een hobby? Ja, ik heb een hobby Welke hobby heeft u? Mijn hobby is kleren naaien Wat doet u graag? Ik kijk graag naar de tv. Waar houdt u van? Ik houd van mooie

Nadere informatie

U leert in deze les om een mening vragen. U wilt dan weten wat iemand vindt.

U leert in deze les om een mening vragen. U wilt dan weten wat iemand vindt. UW MENING GEVEN spreken inleiding en doel Een mening is wat iemand denkt of vindt. U leert in deze les om een mening vragen. U wilt dan weten wat iemand vindt. U leert ook uw mening geven. Uw mening geven

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 10. Het sollicitatiegesprek Afspraken maken

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 10. Het sollicitatiegesprek Afspraken maken Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 10. Het sollicitatiegesprek Afspraken maken Inleiding Maria heeft een sollicitatiegesprek met de manager. Deze les gaat over het tweede deel van het gesprek. Maria en

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

Te huur HOOFDSTUK 4 WOORDEN. Kies het goede woord. 1 Ik woon in een flat op de vierde... a verdieping b appartement

Te huur HOOFDSTUK 4 WOORDEN. Kies het goede woord. 1 Ik woon in een flat op de vierde... a verdieping b appartement 51 51 HOOFDSTUK 4 Te huur WOORDEN 1 1 Ik woon in een flat op de vierde.... a verdieping b appartement 2 Het is een rijtjeshuis met een grote woonkamer en drie.... a tuinen b slaapkamers 3 Mijn woonkamer

Nadere informatie

Thema In en om het huis.

Thema In en om het huis. http://www.edusom.nl Thema In en om het huis. Les 22. Een huis zoeken Wat leert u in deze les? Praten over uw huis Informatie over het vinden van een nieuwe woning Praten over wat afgelopen is Veel succes!

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen Spreekopdrachten thema 3 Kinderen Opdracht 1 bij 3.2 Jullie zijn bij het consultatiebureau. Cursist A: je bent arts bij het consultatiebureau. Cursist B: je bent met je baby van twee maanden bij het consultatiebureau.

Nadere informatie

Leergebied: Noord. Energie. Aardrijkskunde Nederland. omzetting

Leergebied: Noord. Energie. Aardrijkskunde Nederland. omzetting Techniekkit: Domein: Competentie: Leergebied: Noord Energie Ontwerpen Aardrijkskunde Nederland omzetting Toepassen Reflectie 1. Ook in de winter kun je sporten in Friesland. Welke tocht schaatsen mensen

Nadere informatie

Kijk op YouTube spreekvaardigheid A1

Kijk op YouTube spreekvaardigheid A1 Kijk op YouTube spreekvaardigheid A1 Oefenexamen Ad Appel Spreekvaardigheid A1 10 vragen serie A 1. Hoe vaak doet u boodschappen? 2. Wanneer bent u geboren? 3. Wat drinkt u het liefst? 4. Wat vindt u van

Nadere informatie

Strategieles Voorspellen niveau A

Strategieles Voorspellen niveau A Strategieles Voorspellen niveau A Wat doe je in deze les? Bij Nieuwsbegrip lees je altijd een tekst. Je gebruikt dan het stappenplan Lezen. De eerste stap is voorspellen. Voorspellen doe je voor je de

Nadere informatie

LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1

LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1 12/11/14 1 LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1 1. (lezen) Ik.... een lange tekst. 2 Hij.... een moeilijk boek. 3. Zij.... een gemakkelijk tekstje. 4..... jullie veel? Ja, wij.... graag kinderboeken.

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 6 Werk zoeken

Spreekopdrachten thema 6 Werk zoeken Spreekopdrachten thema 6 Werk zoeken Opdracht 1 bij 6.1 * Beantwoord de vragen. 1. Waar zoek je vacatures? In de krant, op internet of ergens anders? 2. Ga je naar het UWV WERKbedrijf? 3. Ga je naar een

Nadere informatie

TOETS NT2-1 schrijven. Goed voorbereid slagen. voor het staatsexamen NT2 programma 1. Opgavenboekje nr. 1 SCHRIJVEN. niveau B1. tijdsduur: 120 minuten

TOETS NT2-1 schrijven. Goed voorbereid slagen. voor het staatsexamen NT2 programma 1. Opgavenboekje nr. 1 SCHRIJVEN. niveau B1. tijdsduur: 120 minuten Goed voorbereid slagen voor het staatsexamen NT2 programma 1 Opgavenboekje nr. 1 SCHRIJVEN niveau B1 tijdsduur: 120 minuten Deel 1: Zinnen afmaken 15 opdrachten Maak de zinnen af: 1. Het is in de vakantie

Nadere informatie

Het thema van deze les is Op zoek naar werk. Dit is les 7 Beginners. Werk vragen in een winkel.

Het thema van deze les is Op zoek naar werk. Dit is les 7 Beginners. Werk vragen in een winkel. Tekst Audio Les 7 /m 11 Radio Amsterdam Les 7 Beginners. Werk vragen in een winkel. Track 1 Jingle Track 2 Het thema van deze les is Op zoek naar werk. Dit is les 7 Beginners. Werk vragen in een winkel.

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen Spreekopdrachten thema 3 Kinderen Opdracht 1 bij 3.2 Jullie zijn bij het consultatiebureau. Cursist A: je bent arts bij het consultatiebureau. Cursist B: je bent met je baby van twee maanden bij het consultatiebureau.

Nadere informatie

de andijvie A is een soort groente met grote groene bladeren.

de andijvie A is een soort groente met grote groene bladeren. Woordenlijst bij hoofdstuk 6 de aardappel Wat eten we vanavond, rijst of a? alcoholvrij zonder alcohol Graag een a bier. Ik moet nog auto rijden. de andijvie A is een soort groente met grote groene bladeren.

Nadere informatie

Thema Op zoek naar werk. Demet TV. Lesbrief 7. Het sollicitatiegesprek Afspraken maken

Thema Op zoek naar werk. Demet TV. Lesbrief 7. Het sollicitatiegesprek Afspraken maken Thema Op zoek naar werk. Demet TV Lesbrief 7. Het sollicitatiegesprek Afspraken maken Inleiding Maria heeft een sollicitatiegesprek met de manager. Deze les gaat over het tweede deel van het gesprek. Maria

Nadere informatie

Alles onder de knie? 1 Herhalen. Intro. Met de docent. 1 Werk samen. Lees het begin van de gesprekjes. Maak samen de gesprekjes af.

Alles onder de knie? 1 Herhalen. Intro. Met de docent. 1 Werk samen. Lees het begin van de gesprekjes. Maak samen de gesprekjes af. Intro Met de docent Wat ga je doen in dit hoofdstuk? 1 Herhalen: je gaat herhalen wat je hebt geleerd in hoofdstuk 7, 8 en 9. 2 Toepassen: je gaat wat je hebt geleerd gebruiken in een situatie over werk.

Nadere informatie

taalkaart 1 Ik ga op reis en Ik ga op reis en Wat ga je doen? Je leert wat een reisverhaal is. Je schrijft er zelf een.

taalkaart 1 Ik ga op reis en Ik ga op reis en Wat ga je doen? Je leert wat een reisverhaal is. Je schrijft er zelf een. Ik ga op reis en Wat ga je doen? Je leert wat een reisverhaal is. Je schrijft er zelf een. Op verkenning tk taalkaart Ik ga op reis en Lees het verhaal van Aymen. 8 augustus 007 - In het vliegtuig Wat

Nadere informatie

Zuivel is belangrijk. Melk is goed voor... ELK!

Zuivel is belangrijk. Melk is goed voor... ELK! tweede leerjaar 2 Zuivel is belangrijk Melk is goed voor... ELK! Plaats de passende leeftijd bij elke tekening. Kies uit: 6 tot 12 jaar, 1 tot 3 jaar, 0 jaar, meer dan 60 jaar, 12 tot 18 jaar, 6 maanden

Nadere informatie

René op vakantie. 10-17 mei 2013 P U T T E N

René op vakantie. 10-17 mei 2013 P U T T E N René op vakantie 10-17 mei 2013 P U T T E N Begeleider Theo Vrijdag 10 mei Vertrek naar Landal Tegen 12 uur rijdt de Tendens bus de Ranonkelweg in en René straalt als hij mij ziet. Na de lunch nemen we

Nadere informatie

werkbladen thema 6 feestdagen en vrije tijd

werkbladen thema 6 feestdagen en vrije tijd werkbladen thema 6 feestdagen en vrije tijd 6.0 vragen bij de film alleen Kijk naar de film. Geef antwoord op de vragen. eerste ronde filmkijken Badria wordt vandaag 5 jaar. Jan koopt een boek voor Badria.

Nadere informatie

Thema Op het werk. Demet TV. Lesbrief 8. De eerste werkdag

Thema Op het werk. Demet TV. Lesbrief 8. De eerste werkdag Thema Op het werk. Demet TV Lesbrief 8. De eerste werkdag Deze les gaat over de eerste werkdag. gaat voor het eerst werken bij een snoepfabriek. Hij komt binnen en maakt kennis met de chef. De chef vertelt

Nadere informatie

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 5. Werk vragen in een winkel

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 5. Werk vragen in een winkel Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 5. Werk vragen in een winkel Inleiding Deze les gaat over het zoeken naar werk. Over hoe je een baan kunt vinden. In deze les gaat een vrouw, Maria, naar een winkel om

Nadere informatie

1. Wat doe jij het liefst om je te ontspannen? (meerdere antwoorden mogelijk) 46%

1. Wat doe jij het liefst om je te ontspannen? (meerdere antwoorden mogelijk) 46% Relaxmomenten Een moment voor jezelf inplannen schiet er wel eens bij in. 50% 4 40% 3 30% 2 20% 1 10% 0% Toelichting: 17% 1. Dagje naar de spa 1. Wat doe jij het liefst om je te ontspannen? (meerdere antwoorden

Nadere informatie

Handboek NT2 in het volwassenenonderwijs

Handboek NT2 in het volwassenenonderwijs Handboek NT2 in het volwassenenonderwijs Lesmateriaal hoofdstuk 4 Spreken Oefeningen uit Voorbereiding op Werk De volgende tien oefeningen zijn afkomstig van de website behorende bij: Verboog, M. & Adèr,

Nadere informatie

Iris marrink Klas 3A.

Iris marrink Klas 3A. Iris marrink Klas 3A. 1 Inhoud. 1- Voorpagina 2- Inhoud, inleiding & mijn mening 3- Dag 1 4- Dag 2 5- Dag 3 6- Dag 4 7- Dag 5 Inleiding. Ik kreeg als opdracht om een dagverslag te maken over Polen. 15

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 7 Werken

Spreekopdrachten thema 7 Werken Spreekopdrachten thema 7 Werken Opdracht 2 bij 7.2 ** Knip de volgende pagina door. Je bent leidinggevende in een restaurant. Vandaag is de eerste werkdag van een nieuwe werknemer. Leg uit wat hij moet

Nadere informatie

Lesbrief: Variëren met eten Thema: Wat is Mens & Dienstverlenen?

Lesbrief: Variëren met eten Thema: Wat is Mens & Dienstverlenen? Lesbrief: Variëren met eten Thema: Wat is Mens & Dienstverlenen? Copyright Stichting Vakcollege Groep 2015. Alle rechten voorbehouden. Inleiding Eten is in alle culturen belangrijk. Gezellig samen eten

Nadere informatie

1. Joris. Voor haar huis remt Roos. Ik ben er. De gordijnen beneden zijn weer dicht.

1. Joris. Voor haar huis remt Roos. Ik ben er. De gordijnen beneden zijn weer dicht. 1. Joris Hé Roos, fiets eens niet zo hard. Roos schrikt op en kijkt naast zich. Recht in het vrolijke gezicht van Joris. Joris zit in haar klas. Ben je voor mij op de vlucht?, vraagt hij. Wat een onzin.

Nadere informatie

REGELS. Wat hoort bij elkaar?

REGELS. Wat hoort bij elkaar? 171 171 REGELS 1 1 Ik ga iets eten want a ze geven een feestje. 2 Ik ga iets eten omdat b ik heb honger. 3 Vanavond gaan we naar de buren want c ze een feestje geven. 4 Vanavond gaan we naar de buren omdat

Nadere informatie

Dat is een koopje! HOOFDSTUK 8 WOORDEN. Kies het goede woord. Ik ga even naar de... Ik ga sla en tomaten halen. a groenteman b slager

Dat is een koopje! HOOFDSTUK 8 WOORDEN. Kies het goede woord. Ik ga even naar de... Ik ga sla en tomaten halen. a groenteman b slager 119 119 HOOFDSTUK 8 Dat is een koopje! WOORDEN 1 2 3 1 Ik ga even naar de.... Ik ga sla en tomaten halen. a groenteman b slager 2 Wil je wat drinken? Ja graag, een... koffie alsjeblieft. a fles b beker

Nadere informatie

Melkweg. Iedereen fit! Lezen van Alfa A naar Alfa B. Gezondheid: Sporten en bewegen

Melkweg. Iedereen fit! Lezen van Alfa A naar Alfa B. Gezondheid: Sporten en bewegen Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B Iedereen fit! Gezondheid: Sporten en bewegen Colofon Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B: Iedereen fit, 2013 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann

Nadere informatie

Thema Op zoek naar werk

Thema Op zoek naar werk Thema Op zoek naar werk Lesbrief 8. Praten en bellen over een baantje Inleiding Deze les gaat verder over het zoeken naar werk. De vrouw,, gaat weer naar de winkel om over werk te praten. Ze wil de manager

Nadere informatie

Thema 2 Boodschappen. Inhoudsopgave

Thema 2 Boodschappen. Inhoudsopgave Thema 2 Boodschappen Inhoudsopgave 2.1 Eten en drinken 131 2.2 Ontbijt, lunch en avondeten 133 2.3 Ik drink melk. 135 2.4 Aard-ap-pel 136 2.5 Maanden en seizoenen 138 2.6 Op de markt 140 2.7 In de supermarkt

Nadere informatie

Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten

Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten www.edusom.nl Opstartlessen Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten Wat leert u in deze les? Een gesprek voeren over familie, vrienden en buurtgenoten. Antwoord geven op vragen. Veel succes! Deze les

Nadere informatie

Kids. &Go. Informatieblad speciaal voor kinderen

Kids. &Go. Informatieblad speciaal voor kinderen Informatieblad speciaal voor kinderen Datum; Aalsmeer, jaar 2011 Gemaakt door; Bianca Wegbrands daar, Wat leuk dat je dit informatieblad speciaal voor kinderen wilt lezen. Ik zal me eerst even aan jou

Nadere informatie

1 Werkwoord. (wonen, werken, lopen,...) 8 Grammatica is niet moeilijk. wonen, werken, lopen,... noemen we werkwoorden.

1 Werkwoord. (wonen, werken, lopen,...) 8 Grammatica is niet moeilijk. wonen, werken, lopen,... noemen we werkwoorden. 1 Werkwoord (wonen, werken, lopen,...) wonen, werken, lopen,... noemen we werkwoorden. 8 Grammatica is niet moeilijk 1.1 woon, woont, wonen Ik woon nu in Nederland. Jij woont nu in Nederland. U woont nu

Nadere informatie

Les 4: Les conversatie + grammatica Nederlands Conversatie Les 2 A-klas

Les 4: Les conversatie + grammatica Nederlands Conversatie Les 2 A-klas Les 4: Les conversatie + grammatica Nederlands Conversatie Les 2 A-klas Leraar: Dag Jef. Jef: Dag mevrouw. Hoe gaat het met u? Leraar: Goed, dank je. En met jou? Jef: Ook goed. ----------- Mark: Hallo

Nadere informatie

In de vrije tijd houd ik van hardlopen en squashen.

In de vrije tijd houd ik van hardlopen en squashen. In de vrije tijd houd ik van hardlopen en squashen. 1 In de vrije tijd schrijf ik graag gedichten, verhalen en romans, en speel ik flamencogitaar. 2 In de vrije tijd ga ik graag zelf sporten (hardlopen)

Nadere informatie

Schrijfpalet. Denk goed na! 12. Olifant met gsm?

Schrijfpalet. Denk goed na! 12. Olifant met gsm? 12. Olifant met gsm? Ontspannende tekst: kort verhaal Gisteren was het markt in de stad. Ik pakte m n fiets en reed naar de markt. Het was er erg druk. Opeens zag ik mijn neefje staan. Ik riep hem en zwaaide.

Nadere informatie

werkbladen thema 5 werk

werkbladen thema 5 werk werkbladen thema 5 werk 5.0 vragen bij de film alleen Kijk naar de film. Geef antwoord op de vragen. eerste ronde filmkijken 1 Jan staat voor het uitzendbureau. Jan heeft werk. Tarik wil taxichauffeur

Nadere informatie

!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!! Uitgave van Stichting Be Aware Januari 2015 WIL JE MINDER GAMEN?

!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!! Uitgave van Stichting Be Aware Januari 2015 WIL JE MINDER GAMEN? Uitgave van Stichting Be Aware Januari 2015 WIL JE MINDER GAMEN? Je vindt dat je teveel tijd doorbrengt met het spelen van games. Je beseft dat je hierdoor in de problemen kunt raken: je huiswerk lijdt

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen Opdracht 2 bij 1.2 Vraag en antwoord. Cursist A: lees de vraag hardop. Cursist B: lees het antwoord hardop. Klaar? Dan leest cursist B de vragen. Cursist A Cursist

Nadere informatie

Eetgewoonten van schoolkinderen Vragenlijst voor kinderen

Eetgewoonten van schoolkinderen Vragenlijst voor kinderen september 2003 Eetgewoonten van schoolkinderen Vragenlijst voor kinderen 630101 Hoe vul je de vragenlijst in? Beste leerling, Deze vragenlijst gaat over voeding. We willen graag weten hoe je daarover denkt.

Nadere informatie

Tijdens deze challenge eet je volgens een vast, uitgebalanceerd schema en combineer je Clean Meals

Tijdens deze challenge eet je volgens een vast, uitgebalanceerd schema en combineer je Clean Meals Clean Meals 21 DAGEn CHALLENGE 3 WEKEN SUPER GEZOND ETEN, GEEN HONGER EN TOCH VET VERBRANDEN. Tijdens deze challenge eet je volgens een vast, uitgebalanceerd schema en combineer je Clean Meals met andere

Nadere informatie

De examenperiode is een moeilijke tijd. Je moet hard studeren en je hebt veel stress. Wat is een goede studiemethode en wat doe je beter niet?

De examenperiode is een moeilijke tijd. Je moet hard studeren en je hebt veel stress. Wat is een goede studiemethode en wat doe je beter niet? TIPS VOOR DE EXAMENS De examenperiode is een moeilijke tijd. Je moet hard studeren en je hebt veel stress. Wat is een goede studiemethode en wat doe je beter niet? Wat moet je doen? 1. Lees de tekst op

Nadere informatie

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 8. Praten en bellen over een baantje

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 8. Praten en bellen over een baantje Thema Op zoek naar werk Lesbrief 8. Praten en bellen over een baantje Inleiding Deze les gaat verder over het zoeken naar werk. De vrouw,, gaat weer naar de winkel om over werk te praten. Ze wil de manager

Nadere informatie

GEZONDE ONTBIJT RECEPTEN WWW.OPTIMALEGEZONDHEID.COM

GEZONDE ONTBIJT RECEPTEN WWW.OPTIMALEGEZONDHEID.COM GEZONDE RECEPTEN ITALIAANSE KRUIDEN OMELET Voeg de uienringen en een eetlepel water toe aan een voorverwarmde pan. Bak de uien net zolang totdat het kleine beetje water in verdampt. Voeg daarna een kleine

Nadere informatie

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 1 NEDERLAND

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 1 NEDERLAND ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 1 NEDERLAND Opdracht 1 een afspraak maken het Nederlandse landschap Sinterklaas het kaartje Opdracht 13 Carola Hadassa Carola Hadassa Carola Hadassa Opdracht 18 Hallo,

Nadere informatie

Het voedingsdagboek, hoe werkt het...

Het voedingsdagboek, hoe werkt het... Het voedingsdagboek, hoe werkt het... Met een voedingsdagboek krijg je een beeld wat je dagelijks aan voeding binnen krijgt. Vaak ben je er zelf niet van bewust wat je precies eet en dringt op één dag.

Nadere informatie

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine?

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine? Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine? is op het werk. moet aan de machine werken. De chef vertelt eerst hoe de machine werkt. Dan werkt met de machine. De machine doet het niet. roept een

Nadere informatie

Voorwoord 6. Woordenlijst 283

Voorwoord 6. Woordenlijst 283 Inhoud Voorwoord 6 Thema s 1 Kennis maken en afspreken 10 2 Feesten 30 3 Boodschappen doen en winkelen 52 4 Vervoer 74 5 Vrije tijd 94 6 Wonen 116 7 Gezondheid 138 8 Uiterlijk en karakter 162 9 Opleiding

Nadere informatie

Gezond gewicht: BOFT. Gezonde eet- en beweegadviezen. voor ouders van kinderen van 4 tot 12 jaar

Gezond gewicht: BOFT. Gezonde eet- en beweegadviezen. voor ouders van kinderen van 4 tot 12 jaar Gezond gewicht: BOFT Gezonde eet- en beweegadviezen voor ouders van kinderen van 4 tot 12 jaar Van gezond eten blijf je fit en van bewegen word je vrolijk Kinderen moeten goed eten om te groeien, leren,

Nadere informatie

Take a look at my life 12

Take a look at my life 12 Take a look at my life 12 Verslaafd aan foto,s maken. Elke dag weer mijn mobiel uit me zak halen en foto,s maken van de dingen die ik mee maak of tegenkom. Er zijn al zoveel mensen die gebruik maken van

Nadere informatie

Zorgen: Laatste mode en trends, ouders, vriend/in, vrienden/vriendinnen, huiswerk, school, etc.

Zorgen: Laatste mode en trends, ouders, vriend/in, vrienden/vriendinnen, huiswerk, school, etc. HAVO / VWO Vanaf 14 t/m 18 Bus, tram, metro, fiets, trein Uitgaan, werken, internetten, huiswerk maken, MSN, Diploma halen Laatste mode en trends, ouders, vriend/in, vrienden/vriendinnen, huiswerk, school,

Nadere informatie

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine?

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine? Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine? is op het werk. moet aan de machine werken. De chef vertelt eerst hoe de machine werkt. Dan werkt met de machine. De machine doet het niet. roept een

Nadere informatie

1 Ik vind dat 2 Ik vind dat 3 Ik vind dat 4 Ik vind dat 5 Ik vind dat 6 Ik vind dat 7 Ik vind dat

1 Ik vind dat 2 Ik vind dat 3 Ik vind dat 4 Ik vind dat 5 Ik vind dat 6 Ik vind dat 7 Ik vind dat opdracht 1: KIES DE GOEDE REDEN 1 Ik vind dat benzine voor auto's duurder moet zijn,... a omdat dan minder mensen auto rijden. b omdat dan iedereen auto kan rijden. c omdat benzine niet lekker is. 2 Ik

Nadere informatie

Wie is dat? thema. Hoe heet jij? Ik weet het niet! Beatriz. Marco. Hallo, ik heet Jürgen. Dag mevrouw. Dag meneer. Hoi! Ik heet Bushra. En jij?

Wie is dat? thema. Hoe heet jij? Ik weet het niet! Beatriz. Marco. Hallo, ik heet Jürgen. Dag mevrouw. Dag meneer. Hoi! Ik heet Bushra. En jij? thema 1 Ik weet het niet! 1 Hoe heet jij? Beatriz Hoe heet jij? Ik heet Jürgen. Dag meneer. Dag mevrouw. Hallo, ik heet Jürgen. Hoi! Ik heet Bushra. En jij? Jürgen, dit is Lei San. Leuk met je kennis te

Nadere informatie

Ons vakantieverblijf in De Lutte.

Ons vakantieverblijf in De Lutte. Ons vakantieverblijf in De Lutte. Louwra Herman Arwin Els Barry Will Frans Marjolein Willie VRIJDAG 21-06-2013 Vandaag begint onze vakantie. Arwin en Herman stappen in de bus in Veenendaal en de andere

Nadere informatie

Thema Kinderen en school. Lesbrief 19. Samen naar de bibliotheek

Thema Kinderen en school. Lesbrief 19. Samen naar de bibliotheek Thema Kinderen en school. Lesbrief 19. Samen naar de bibliotheek Taban gaat met zijn dochter voor het eerst naar de bibliotheek. Hij schrijft haar in bij de bibliotheek. Dan laat Soumiya aan Taban en Ama

Nadere informatie

Antwoordenmodel. Herhalingsoefeningen De Sprong, Thema 1. Oefening 1. studiejaar 2007/2008 studiejaar 2008/2009. 255 euro per maand 272 euro per maand

Antwoordenmodel. Herhalingsoefeningen De Sprong, Thema 1. Oefening 1. studiejaar 2007/2008 studiejaar 2008/2009. 255 euro per maand 272 euro per maand Antwoordenmodel Herhalingsoefeningen De Sprong, Thema 1 Oefening 1 1. studiejaar 2007/2008 studiejaar 2008/2009 255 euro per maand 272 euro per maand 182.000 studenten 200.000 studenten 5.800 Nederlandse

Nadere informatie

WEEK 1: 13 t/m 17 juli 2015

WEEK 1: 13 t/m 17 juli 2015 WEEK 1: 13 t/m 17 juli 2015 Maandag 13-07 Ben je klaar voor een avontuurlijke dag in de Speeldernis? We vertrekken om 11:00 uur richting de Speeldernis en zijn rond 15:00 uur terug. Meenemen: kleding wat

Nadere informatie

6 Past je werk bij je privéleven? In deze prestatie ga je laten zien dat stage en privéleven best samen kunnen gaan.

6 Past je werk bij je privéleven? In deze prestatie ga je laten zien dat stage en privéleven best samen kunnen gaan. 6 Past je werk bij je privéleven? In deze prestatie ga je laten zien dat stage en privéleven best samen kunnen gaan. Ik ben een werkende moeder. Mijn vriend helpt thuis mee. Werken? Ik heb een kind, dat

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

Wat vinden kinderen ervan?

Wat vinden kinderen ervan? Een kwalitatieve en kwantitatieve verkenning Contents 1 Belangrijkste bevindingen 5 2 Kwalitatieve verkenning 9 3 Kwantitatieve verkenning 12 4 Bijlage 31 2 Onderzoeksopzet I In dit onderzoek is kinderen

Nadere informatie

Thema Gezondheid. Lesbrief 5. De tandarts

Thema Gezondheid. Lesbrief 5. De tandarts Thema Gezondheid Lesbrief 5. De tandarts Inleiding Deze les gaat over praten bij de tandarts. De man (meneer Onuso / Bashir) komt voor controle bij de tandarts. De tandarts kijkt of alle tanden en kiezen

Nadere informatie