Bestemmingsplan Neterselsedijk 39 te Lage Mierde

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Bestemmingsplan Neterselsedijk 39 te Lage Mierde"

Transcriptie

1 Partiële herziening Bestemmingsplan Neterselsedijk 39 te Lage Mierde Gemeente Reusel-De Mierden

2 Van Dun Advies BV Dorpsstraat TE Ulicoten T: F: E: Rabobank KvK nr Opdrachtgever: N. van de Sande Neterselsedijk BC Lage Mierde Projectlocatie: Neterselsedijk BC Lage Mierde Projectnummer: Datum: Opgesteld door: IMRO code: Dirk van Roij NL.IMRO.1667.BPBndijk ON01 2

3 Inhoudsopgave 1 Inleiding Aanleiding Plangebied Doel Geldende bestemmingsplannen Proces Bestaande situatie Ruimtelijke structuur Grondgebondenheid Beleidskader Provinciaal beleid Structuurvisie Ruimtelijke Ordening (SVRO) Verordening Ruimte (VR) Gemeentelijk beleid Bestemmingsplan Buitengebied Bestemmingsplan Buitengebied 2009, herziening fase 1A Voorbereidingsbesluit Buitengebied Milieuhygiënische en planologische aspecten Water Waterrelevant beleid Bestaande waterhuishoudkundige situatie Beoogde waterhuishoudkundige situatie Natuur en Ecologie EHS Flora en Fauna Natuurbeschermingswet / Verordening Stikstof Noord-Brabant Landschappelijke inpassing Cultuurhistorie en archeologie Cultuurhistorie en aardkunde Archeologie Bedrijf en milieuzonering Geluid Luchtkwaliteit Bodemkwaliteit Externe veiligheid Technische infrastructuur Totaalbeeld aspecten Juridische planbeschrijving Inleiding Algemene toelichting verbeelding Algemene toelichting regels Toelichting bestemmingen Uitvoerbaarheid Economische uitvoerbaarheid Maatschappelijke uitvoerbaarheid Conclusie...39 Bijlage I: Situatietekening...40 Bijlage II: Berekening kwaliteitsverbetering

4 Bijlage III: Landschappelijk inpassingsplan...43 Bijlage IV: Advies AAB

5 1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt een inleiding gegeven omtrent het beoogde initiatief. Hierbij komen de aanleiding, de ligging van het plangebied, het doel, het geldende bestemmingsplan en de procedure aan bod. 1.1 Aanleiding Dhr. N. van de Sande, hierna initiatiefnemer, exploiteert aan de Neterselsedijk 39 te Lage Mierde, een grondgebonden melkveehouderij. Op het bedrijf worden op dit moment circa 162 melk- en kalfkoeien en circa 140 stuks vrouwelijke jongvee gehouden. Initiatiefnemer is voornemens om het bedrijf uit te breiden middels de bouw van een nieuwe stal voor 200 melk- en kalfkoeien en 40 stuks vrouwelijk jongvee. Na realisatie van de uitbreiding zullen op het bedrijf in totaal 200 melkkoeien en 130 stuks jongvee gehouden worden. De nieuwe stal komt in de beoogde bedrijfsopzet deels buiten het vigerende bouwvlak te liggen, zie Figuur 1. Een belangrijk uitgangspunt hierbij is echter dat onderhavige locatie tevens de aanduiding Intensieve Veehouderij kent. Deze kan volgens de initiatiefnemer komen te vervallen, daar de vleeskalveren welke in het verleden gehouden werden, niet meer aanwezig zijn. Ter plaatse wordt enkel een grondgebonden melkveehouderij geëxploiteerd. Voor de beoogde nieuwe stal is reeds subsidie toegewezen in het kader van de subsidieregeling voor Integraal Duurzame Stallen (IDS). Bij het ontwerp van de stal is veel aandacht besteed aan het dierwelzijn. De stal is onder andere voorzien van brede looppaden, een vrijwillig melksysteem en ruime strohokken voor de droge en kalvende koeien. De subsidieregeling maakt de extra investeringen in dierwelzijn financieel mogelijk. Een voorwaarde van de subsidieregeling is echter wel dat de stal op 1 maart 2014 in bedrijf moet zijn. Om deze termijn te halen, dient er dus medio 2013 begonnen te worden met de bouw van de stal. De gewenste ontwikkeling past niet binnen het vigerend bouwvlak. Hiertoe dient het bestaande bouwvlak vergroot te worden. Het vigerende bestemmingsplan biedt hiervoor geen wijzigingsbevoegdheid, doordat de locatie een aanduiding iv heeft. De aanduiding iv is tevens niet rechtstreeks binnen het bestemmingsplan van de locatie te verwijderen. Middels het partieel herzien van het bestemmingsplan kan de beoogde bouwvlakvergroting plaatsvinden en de aanduiding iv van het bouwvlak verwijderd worden. Onderhavige toelichting onderschrijft de planologische aanvaardbaarheid van dit initiatief. Figuur 1 geeft het vigerende bouwvlak weer zoals opgenomen in het Bestemmingsplan buitengebied 2009 van de gemeente Reusel-De Mierden, waarbij tevens de gewenste uitbreiding is opgenomen. Zoals weergegeven wordt een deel van de bebouwing gesloopt en komt op deze plaats de nieuwe melkrundveestal. Ook worden extra sleufsilo s aangelegd ten behoeve van opslag van ruwvoer. De initiatiefnemer kiest er voor om met een partiële herziening van het bestemmingsplan, het bouwvlak te vergroten en zo voldoende ruimte te creëren om de nieuwe stal te kunnen bouwen. Het bouwvlak wordt vergroot tot een omvang van 1,50 ha. Door verlening van de omgevingsvergunning kan de gewenste stal en sleufsilo s op de locatie gerealiseerd worden. In bijlage I van voorliggende toelichting is de situatietekening bijgevoegd. 5

6 Figuur 1: Bestaande situatie (links), gewenste situatie (rechts) 1.2 Plangebied Het plangebied ligt in het buitengebied van de gemeente Reusel-De mierden. Het bedrijf bevindt zich aan de Neterselsedijk, de weg tussen Netersel en Lage Mierde. De bebouwde kom van Netersel ligt circa 1 km van het bedrijf en de bebouwde kom van Lage Mierden op circa 2,5 km. In de nabije omgeving van het bedrijf bevinden zich voornamelijk agrarische bedrijven en enkele burgerwoningen. Figuur 2: Ligging projectlocatie 6

7 1.3 Doel Het doel is om het bouwvlak te vergroten tot 1,5 hectare. Tevens is het opnemen van een bestemmingvlak ten behoeve van voeropslag buiten het bouwvlak gewenst. Middels het doorlopen van een buitenplanse planologische procedure kan dit doel bereikt worden. Zoals eerder beschreven wordt een deel van de oude kleinere stallen gesloopt om de realisatie van de nieuwe stal mogelijk te maken. Tevens is voor het plan de doelstelling genomen om een kwaliteitsverbetering van het landschap te bewerkstelligen middels het landschappelijk inpassen van de projectlocatie. De beoogde ontwikkeling past niet binnen het vigerende bestemmingsplan. Onderhavige partiële herziening voorziet in een nieuw bestemmingsplan voor de locatie, als bedoeld in artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). 1.4 Geldende bestemmingsplannen Op dit moment is het Bestemmingsplan buitengebied 2009 van de gemeente Reusel-De Mierden vastgesteld (Figuur 3) vigerend. Dit bestemmingsplan is op 22 september 2009 vastgesteld. De gemeenteraad van de gemeente Reusel-De Mierde heeft, om voor de volksgezondheid schadelijke ontwikkelingen te voorkomen, op 8 maart 2012 op grond van artikel 3.7 van de Wro een voorbereidingsbesluit vastgelegd voor het gehele buitengebied. Dit naar aanleiding van veel maatschappelijke onrust in de gemeente met betrekking tot ontwikkelingen op het gebied van intensieve veehouderij. Mensen maken zich zorgen over hun gezondheid en een goed woon- en leefklimaat. Naar aanleiding hiervan is een herziening van het vigerende bestemmingsplan in procedure. Dit ontwerp Bestemmingsplan buitengebied 2009, herziening fase 1A is reeds vastgesteld op 9 juni 2013 maar is nog niet in werking getreden. Aangezien het Bestemmingsplan buitengebied 2009, herziening fase 1A naar alle waarschijnlijkheid in werking treedt voor onderhavig plan wordt vastgesteld, wordt in voorliggende toelichting dit bestemmingsplan als moederplan gezien. Figuur 3 vigerend Bestemmingsplan Buitengebied

8 1.5 Proces Onderhavig plan voorziet in een partiële herziening van het vigerende bestemmingsplan, als bedoeld in artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). In de voorbereidingsfase wordt het voorontwerp bestemmingsplan opgesteld. Hier geen wettelijk termijn voor opgenomen. Na het voorontwerp komt het ontwerp bestemmingsplan vervolgens voor een periode van 6 weken ter inzage te liggen. In deze periode heeft eenieder de mogelijkheid om zienswijzen in te brengen op de voorgenomen ontwikkeling. Na deze periode worden de eventueel ingebrachte zienswijze beoordeeld en verwerkt, waarna het bestemmingsplan wordt vastgesteld. Hierna kan door belanghebbende enkel nog beroep ingesteld worden bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Het bestemmingsplan is vervolgens partieel herzien en is het bouwvlak vergroot en de aanduiding iv verwijderd. 8

9 2 Bestaande situatie 2.1 Ruimtelijke structuur Omgeving Het plangebied is gelegen in het buitengebied van Lage Mierde in de gemeente Reusel-De Mierden. Het bedrijf bevindt zich aan de Neterselsedijk, de weg tussen Netersel en Lage Mierde. De Neterselsedijk sluit aan op de provinciale weg N269. Dit is de weg van Reusel naar Tilburg welke vervolgens aansluit op de Rijksweg A58. De bebouwde kom van Netersel ligt circa 1 km van het bedrijf en de bebouwde kom van Lage Mierde op circa 2,5 km. De directe omgeving van het agrarisch bedrijf aan onderhavige locatie kenmerkt zich door voornamelijk agrarische bedrijven met enkele burgerwoningen. Circa 2 km ten noorden van het bedrijf ligt Natura2000-gebied en beschermd natuurmonument Kempenland-West. Het landschap in de omgeving van de locatie aan de Neterselsedijk kenmerkt zich ten zuiden door coulissen. In dit organisch landschap wisselen bomenrijen, bossen, beekjes en sporadische bebouwing elkaar af. Meer ten noorden van de locatie kenmerkt het landschap zich door de late ontginning van woeste gronden. Dit rationele open landschap heeft lange rechte wegen met regelmatig verspreide boerderijen. Bedrijf De ruimtelijke structuur van het bedrijf kenmerkt zich voornamelijk door de situering van de bedrijfsgebouwen op het bouwvlak. Het woonhuis is in de lengte aan de weg gesitueerd. Een deel van de bestaande stallen staan ook gesitueerd met de lengte aan de weg. Een ander deel van de stallen staan haaks gesitueerd aan de weg. De achterste stallen op het perceel volgen de lijnen in het landschap. Dit geeft het bedrijf een rommelige structuur. Op de projectlocatie is reeds geen erfbeplanting aanwezig, enkel aan de voorzijde wordt het erf begrensd met een beukenhaag. In de nieuwe situatie wordt een groot deel van de bestaande bebouwing en voeropslagen gesloopt en komt er een nieuwe stal en nieuwe sleufsilo s. Deze volgen de lijnen uit het landschap. Hierdoor ontstaat er een duidelijke indeling van woonhuis met garage gericht aan de weg, en de bedrijfsgebouwen in lijn van de verkaveling. Figuur 4: Bedrijfssituatie Figuur 5: Bedrijfswoning 9

10 2.2 Grondgebondenheid Bij de toetsing van het initiatief in het vervolg van deze onderbouwing is het van belang dat duidelijk vast komt te staan dat er sprake is van een grondgebonden veehouderij, te weten een grondgebonden melkveehouderij. In onderstaande uiteenzetting wordt hier uitvoerig bij stilgestaan. Om het begrip meteen duidelijk toe te kunnen lichten wordt er al een doorkijk naar het provinciale en gemeentelijke beleid gemaakt. Dit blijft echter beperkt tot de definitiebepaling. De overige toetsing zal in het volgende hoofdstuk aan bod komen. De begripsbepalingen van het bestemmingsplan bepalen het volgende: Bestemmingsplan Buitengebied 2009 : agrarisch bedrijf, grondgebonden: een agrarisch bedrijf waarvan de productie geheel of in overwegende mate afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van onbebouwde gronden in de directe omgeving van het bedrijf; agrarisch bedrijf, intensieve veehouderij: een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf waarbij de productie geheel of overwegend gericht is op het houden van vee (mestvee, fokzeugen, mestvarkens), pluimvee of pelsdieren. Bestemmingsplan Buitengebied 2009, herziening fase 1A : 1.4 agrarisch bedrijf, grondgebonden: een agrarisch bedrijf waarvan de productie geheel of in overwegende mate afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van onbebouwde gronden in de directe omgeving van het bedrijf; voorzover het gaat om een grondgebonden melkrundveehouderij, betreft het een melkrundveebedrijf met minder dan 200 koeien danwel een huiskavel van minimaal 0,125 ha per koe. 1.5 agrarisch bedrijf, intensieve veehouderij: agrarisch bedrijf met een bedrijfvoering die geheel of in overwegende mate in gebouwen plaatsvindt en gericht is op het houden van dieren, zoals rundveemesterij, varkens-, vleeskalver-, pluimvee-, pelsdier-, geiten- of schapenhouderij of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen, met uitzondering van grondgebonden melkrundveehouderij; van een grondgebonden melkrundveehouderij is sprake indien het een melkrundveebedrijf betreft met minder dan 200 koeien danwel een huiskavel van minimaal 0,125 ha per koe; Het bedrijf betreft een melkrundveehouderij, waar de melkkoeien zullen worden geweid. Bovendien bestaat de bedrijfsvoering van een melkrundveehouderij ook uit het winnen van voer van de gronden voor het melkvee. Ook worden de gronden bewerkt en bemest ten bate van deze voerderwinning. Tevens worden in de beoogde situatie 200 melk- en kalfskoeien gehuisvest, dus binnen het criterium van 200 melkkoeien. Tevens kan wordt getoetst of een oppervlakte van minimaal 0,125 ha per koe aanwezig is. Uitgaande van de 29 hectare aan grond, zouden 29 / 0,125 ha = 232 koeien gehouden kunnen worden op de huiskavel. In dit kader kan gesteld worden dat op dit bedrijf de koeien weliswaar buiten het weideseizoen binnen staan, maar in het weideseizoen veel weidegang hebben. Dit in combinatie met de rest van de bedrijfsvoering zoals de voederwinning, de bemesting en landbewerking maakt dat de bedrijfsvoering 10

11 van het bedrijf hoofdzakelijk buiten gebouwen plaats vindt en dus grondgebonden is conform de begripsbepalingen van het bestemmingsplan. Aan de bepaling intensieve veehouderij wordt NIET voldaan, omdat het een melkveehouderij betreft en geen rundveemesterij, varkens-, vleeskalver-, pluimvee-, pelsdier-, geiten- of schapenhouderij of een combinatie van deze bedrijfsvormen betreft. Verordening Ruimte 2012 Met het wijzigen van een bestemmingsplan dient een gemeente zich ook rekenschap te geven van de Verordening Ruimte (VR). Deze verordening geeft het volgende weer in de begripsbepalingen: 36) grondgebonden agrarisch bedrijf agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate niet in gebouwen plaatsvindt; Aan deze bepaling wordt voldaan, op dezelfde gronden als hiervoor aangegeven in het kader van het bestemmingsplan. Tevens geeft de VR de volgende bepaling voor een intensieve veehouderij: 40) intensieve veehouderij agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate in gebouwen plaatsvindt en gericht is op het houden van dieren, zoals rundveemesterij, varkens-, vleeskalver-, pluimvee-, pelsdier-, geiten- of schapenhouderij of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen, met uitzondering van grondgebonden melkrundveehouderij; Hierbij wordt duidelijk aangegeven dat een grondgebonden melkrundveehouderij géén intensieve veehouderij betreft. De nader toelichting hierop is, conform de geldende verordening als volgt: Intensieve veehouderij De begripsbepaling intensieve veehouderij sluit in deze verordening aan bij de landelijke standaardaanbevelingen die bekend staan onder de naam Op de digitale leest, Deze door het NIROV gedane aanbevelingen die ondersteund worden door het ministerie van VROM zijn zoals de titel aangeeft ontworpen in verband met het digitaliseren van de bestemmingsplannen en worden intussen veelvuldig in den lande toegepast. De standaardbegripsbepalingen kennen de begrippen grondgebonden, niet-grondgebonden en intensieve veehouderij. Daarbij is doorslaggevend of de bedrijfsvoering in overwegende mate niet of juist wel in gebouwen plaatsvindt. Het criterium of het agrarische bedrijf afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van onbebouwde grond in de directe omgeving van het bedrijf kennen deze standaardbepalingen niet. Hoofdstuk 9 behelst enkel bepalingen voor de intensieve veehouderij en kent geen bepalingen voor andere vormen van agrarische grondgebonden bedrijvigheid. In de standaarddefinitie wordt een aantal vormen van intensieve veehouderij opgesomd. Deze zijn in de verordeningstekst overgenomen waarbij de geiten- en schapenhouderij eraan is toegevoegd. Indien geiten of schapen niet in overwegende mate op stal worden gehouden, vallen ze niet onder de definitie. In de praktijk zullen daarom van de schapenhouderijen alleen de melkschapenbedrijven tot de intensieve veehouderij gerekend worden. In de definitie is expliciet bepaald dat grondgebonden melkrundveehouderijen niet onder de definitie intensieve veehouderij vallen. Dit zijn in ieder geval melkrundveehouderijen die op de huiskavel en de 11

12 directe omgeving voldoende areaal grond ter beschikking hebben voor ruwvoederproductie en/of weidegang. Een indicatie voor de aard van de bedrijfsvoering wordt gegeven door het gebruikte stalsysteem en de feitelijke inrichting van de stal. Voor de vraag of er voldoende areaal grond voor ruwvoederproductie aanwezig is, wordt nagegaan hoe de ligging van de stallen ten opzichte van aangrenzende gronden en de omvang van de aangrenzende gronden is. Het raadplegen van de vereiste milieuvergunning of melding en de meitellingen zijn tevens een hulpmiddel. Bij een aanvraag voor uitbreiding van het bedrijf moet de ondernemer het al dan niet grondgebonden zijn onderbouwen. In deze toelichting is aangegeven dat de ondernemer het al dan niet grondgebonden zijn moet onderbouwen. Deze toelichting is daarvan een complete uiteenzetting. Het gaat er hierbij dus niet alleen om of er weidegang plaats vindt, maar of er voldoende grond is voor weidegang óf voor de ruwvoerproductie óf voor allebei. In dit geval is dit voor allebei. Om te bepalen of een bedrijf grondgebonden is, wordt gekeken naar de grootte van de huiskavel. Alle gronden binnen een straal van 1 kilometer van het bedrijf behoren volgens de definitie tot de huiskavel. Het bedrijf beschikt over een huiskavel van 29 ha. Met 29 ha. is er ruimschoots voldoende areaal grond voor de voervoorziening. Het bedrijf is dus grondgebonden. Maar aangeven dat er genoeg gronden beschikbaar zijn voor de beweiding en/of voervoorziening en via een vergunning de weidegang verplichten is misschien niet voldoende, althans niet meetbaar te toetsen. Om die reden is een handreiking opgesteld om uitleg te geven aan de bepalingen en toelichting van de Verordening Ruimte met betrekking tot de grondgebonden melkrundveehouderij. Handreiking Verordening Ruimte en Grondgebonden Melkrundveehouderij Op 2 mei 2011 is door de IGO adviescommissie Landbouw en Milieu de Handreiking Verordening Ruimte en Grondgebonden Melkrundveehouderij opgesteld. In de handreiking worden criteria gegeven waarmee op basis van de VR getoetst kan worden of een bedrijf grondgebonden is. Dit rapport bepaald samengevat het volgende: Bij het opstellen van de systematiek is uitgegaan van de verordening en bijbehorende toelichting over grondgebonden melkrundveehouderij. Ook is rekening gehouden met de bedoelingen van de provincie, gelet op de besluitvorming in GS en PS naar aanleiding van het debat over megastallen. Dit heeft geresulteerd in een systematiek die niet in strijd is met de Verordening Ruimte, en die praktisch en controleerbaar is. Het al dan niet aanwezig zijn van een substantiële huiskavel voor het melkvee wordt daarbij als leidend criterium gezien. Samengevat is de systematiek als volgt. I. Melkrundveehouderijen tot 1,5 ha bouwblok en/of 200 melkkoeien*: - worden in beginsel als GRONDGEBONDEN beschouwd; - bij twijfel kan worden getoetst of een oppervlakte huiskavel van indicatief 0,125 ha per koe aanwezig is; - zo nodig kan advies worden gevraagd bij de provinciale Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen (AAB). II. Melkrundveehouderijen groter dan 1,5 ha bouwblok en/of meer dan 200 melkkoeien*: - worden in beginsel als NIET GRONDGEBONDEN beschouwd; hiervan kan worden afgeweken indien: - minimaal 0,125 ha per koe aan de noodzakelijke oppervlakte huiskavel aanwezig is, of - de melkveehouderij op advies van de provinciale Adviescommissie Agrarische 12

13 Bouwaanvragen (AAB) als grondgebonden kan worden beschouwd, of - de melkveehouderij gecertificeerd deelnemer is aan de Maatlat Duurzame Veehouderij. * Het criterium van 200 koeien en/of 1,5 ha kan op grond van de Verordening Ruimte geen strakke grens zijn, maar is een indicatie vanaf welke omvang er een grotere kans is dat er sprake is van een niet grondgebonden veehouderij. De indicatieve grens van 200 koeien sluit overigens aan op de bovengrens uit het Besluit landbouw milieubeheer en de ondergrens uit het nieuwe Besluit m.e.r. (in werking getreden ). De indicatieve grens van 1,5 ha bouwblok sluit aan bij de maximaal toegestane oppervlakte bouwblok uit de Verordening Ruimte voor intensieve veehouderijen in verwevinggebied. Het bouwvlak kent een omvang van 1,5 ha. Tevens worden in de beoogde situatie 200 melk- en kalfskoeien gehuisvest, dus binnen het criterium van 200 melkkoeien uit de VR. Bij twijfel kan wordt getoetst of een oppervlakte van indicatief 0,125 ha per koe aanwezig is. Uitgaande van de 29 hectare aan grond, zouden 29 / 0,125 ha = 232 koeien gehouden kunnen worden op de huiskavel. Uitgaande van bovenstaande toelichting wordt aan alle aspecten voldaan om het bedrijf als grondgebonden te betitelen. Tevens is door de gemeente Reusel-De Mierden advies gevraagd bij de AAB. In het verslag concludeert de AAB dat onderhavig bedrijf aan de Neterselsedijk 39 te Lage gekwalificeerd kan worden als de bedrijfsvoering van een grondgebonden agrarisch bedrijf. Dit oordeel geeft de AAB met name doordat het bedrijf over voldoende areaal cultuurgrond beschikt om te kunnen voorzien in de eigen behoefte aan ruwvoer ten behoeve van de veestapel. Het advies van de AAB is bijgevoegd in bijlage IV van voorliggende toelichting. 13

14 3 Beleidskader De voorgenomen ontwikkeling is getoetst aan het relevante ruimtelijke beleid op provinciaal en gemeentelijk niveau. In onderstaande paragrafen wordt het relevante ruimtelijke beleid uiteengezet, inclusief de toetsing van onderhavig initiatief aan dit beleid. Vanwege het kleinschalige karakter van de beoogde ontwikkeling zijn er geen rijks belangen in het geding. Derhalve is deze niet opgenomen in het hoofdstuk beleidskader. 3.1 Provinciaal beleid Het geldende ruimtelijke beleid van de provincie Noord-Brabant is vervat in de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening (SVRO) en de Verordening Ruimte (VR) Structuurvisie Ruimtelijke Ordening (SVRO) De Structuurvisie Ruimtelijke Ordening (SVRO) van de provincie Noord-Brabant is vastgesteld op 1 oktober 2010 en in werking getreden per 1 januari De SVRO geeft de hoofdlijnen van het provinciaal ruimtelijk beleid tot 2025 weer (met een doorkijk naar 2040). Volgens de structurenkaart, zie Figuur 6, is de planlocatie is gelegen in gemengd landelijk gebied. In het gemengde landelijke gebied vindt een vermenging van functies plaats. Naast het gebruik van de gronden ten behoeve van de land- en tuinbouw, is er ook plaats voor natuur, water, recreatie, toerisme en kleinschalige stedelijke functies. Daar de locatie gelegen is in het gemengde landelijk gebied, hanteert de provincie het multifunctionele gebruik als uitgangspunt. Dat neemt niet weg dat agrarische ontwikkelingen niet gestimuleerd worden. Juist de ontwikkeling naar een duurzame grondgebonden melkveehouderij behoort tot de mogelijkheden. Onderhavig initiatief past derhalve binnen de uitgangspunten van de Structuurvisie. Figuur 6: Uitsnede structurenkaart, SVRO 14

15 3.1.2 Verordening Ruimte (VR) In de Wro is geregeld dat de provincie in een aparte verordening regels kan opstellen waarmee een gemeente rekening moet houden bij het ontwikkelen van hun ruimtelijke plannen. Derhalve hebben de Provinciale Staten van Noord-Brabant op 24 april 2012 de Verordening Ruimte 2012 (VR) vastgesteld en is met ingang van 1 juni 2012 in werking getreden. Deze verordening regelt diverse ruimtelijke onderwerpen. De bepalingen voor deze onderwerpen zijn gebaseerd op het provinciale beleid zoals dat opgenomen is in de vigerende SVRO. Provinciale Staten hebben in hun vergadering van 22 maart 2013 een aantal besluiten genomen in het kader van de transitie naar een zorgvuldige veehouderij Hierbij is de Ontwerp-Wijziging Verordening Ruimte 2012, zorgvuldige veehouderij gepubliceerd op 28 maart 2013, welke tot 24 april 2013 ter inzage heeft gelegen. Deze wijzigingen hebben betrekking op onderhavig initiatief. Zo mag het bouwvlak van grondgebonden veehouderijen worden vergroot tot een oppervlak van maximaal 1,5 ha en mag voeropslag buiten het bouwvlak plaats vinden. De ontwikkelingsmogelijkheden voor locaties volgen uit het gebied waarin ze gelegen zijn. In de VR zijn plankaarten opgenomen met de gebiedsbestemmingen ten aanzien van stedelijke ontwikkeling, ontwikkeling intensieve veehouderij, overige agrarische ontwikkeling en windturbines, water, natuur en landschap en cultuurhistorie. Voor de locatie aan de Neterselsedijk 39 zijn enkel gebiedsbestemmingen opgenomen op de plankaarten ontwikkeling intensieve veehouderij en overige agrarische ontwikkelingen en windturbines, waarvan het eerste voor onderhavige ontwikkeling niet van toepassing is (omdat het een uitbreiding van een melkveehouderij betreft). Zoals in Figuur 7 is weergegeven, is het plangebied gelegen binnen het agrarisch gebied. Ten aanzien van onderhavig initiatief zijn er meerdere sporen die gevolgd moeten worden in het kader van toetsing aan de VR. Ten eerste zijn er algemene regels voor de bevordering van de ruimtelijke kwaliteit van toepassing, die opgenomen zijn in hoofdstuk 2 van de VR. Ook moet het spoor gevolgd worden met betrekking tot de uitbreiding van een grondgebonden melkveehouderij in agrarisch gebied. Deze regels zijn opgenomen in hoofdstuk 8 van de VR. Figuur 7: Uitsnede plankaart VR 'Overige agrarische ontwikkeling en windturbines 15

16 Algemene regels (hoofdstuk 2) Hoofdstuk 2 van de VR stelt algemene regels ter bevordering van de ruimtelijke kwaliteit. In deze regels wordt gesteld dat bijgedragen moet worden aan de zorg voor het behoud en de bevordering van de ruimtelijke kwaliteit. De bevordering van de ruimtelijke kwaliteit wordt uitgesplitst in de zorgplicht voor ruimtelijke kwaliteit (artikel 2.1 VR) en de kwaliteitsverbetering van het landschap (artikel 2.2 VR). Zorgplicht ruimtelijke kwaliteit In artikel 2.1 wordt gesteld dat bij ruimtelijke ontwikkelingen buiten bestaand stedelijk gebied, bijgedragen moet worden aan de zorg voor het behoud en de bevordering van de ruimtelijke kwaliteit van het daarbij betrokken gebied en de naaste omgeving, in het bijzonder aan het principe van zorgvuldig ruimtegebruik. Momenteel bevinden zich in het bestaande bouwvlak een aantal bedrijfsgebouwen die relatief klein en verouderd zijn en geen ruimtelijke samenhang hebben. De initiatiefnemer wenst een deel van de bebouwing te slopen en één grotere melkrundveestal te realiseren en daarmee zijn bedrijfsvoering uit te breiden. Hiermee wordt beter en efficiënter gebruik gemaakt van de beschikbare ruimte en is de overige bebouwing tevens volledig in gebruik ten behoeve de agrarische bedrijfsvoering. Het vigerende bouwvlak biedt niet voldoende ruimte voor de uitbreiding. Deze is echter wel noodzakelijk om de beoogde ontwikkeling te realiseren. Ten aanzien van de zorgplicht voor het behoud en de bevordering van de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving dient de toelichting van een bestemmingsplan hieromtrent een verantwoording te bevatten. In deze verantwoording moet blijken dat er rekening is gehouden met de gevolgen van de beoogde ruimtelijke ontwikkeling, voor wat betreft de bodemkwaliteit, de waterhuishouding, de archeologische waarden, de cultuurhistorische waarden, ecologische waarden, de aardkundige waarden en de landschappelijke waarden. Tevens moet de omvang passend zijn in de omgeving en afgestemd worden op de aanwezige infrastructurele voorzieningen. De toetsing van de gevolgen van het initiatief op bovengenoemde waarden is uitgebreid uiteengezet in hoofdstuk 4 van deze toelichting. Het initiatief heeft geen invloed op de aanwezige infrastructurele voorzieningen. Immers wordt ter plaatse reeds een melkveehouderij geëxploiteerd en betreft het initiatief enkel de realisatie van een nieuwe melkrundveestal en sleufsilo s. De aanwezige infrastructuur rondom de Neterselsedijk 39 te Lage Mierde beschikt over voldoende capaciteit voor de afwikkeling van het vervoer van en naar het agrarische bedrijf. Kwaliteitsverbetering van het landschap In artikel 2.2 van de VR wordt ten aanzien van de kwaliteitsverbetering van het landschap gesteld dat verantwoord moet worden op welke wijze financieel, juridisch en feitelijk is verzekerd dat de realisering van de beoogde ruimtelijke ontwikkeling gepaard gaat met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van de extensieve recreatieve mogelijkheden van het gebied. Onderhavig initiatief betreft het vergroten van het bouwvlak. Middels uitvoering van dit initiatief zal er sprake zijn van een waardevermeerdering. Deze waardevermeerdering dient gecompenseerd te worden. Hiertoe is in hoofdstuk 4.3 van onderliggende toelichting de berekening van de kwaliteitsverbetering en de inspanning door middel van landschappelijke inpassing beschreven. De landschappelijke inpassing kan juridisch en feitelijk verzekerd worden door een anterieure overeenkomst met de initiatiefnemer. De landschappelijke inpassing is financieel verzekerd door de economische onderbouwing van de kwaliteitsverbetering van het landschap door een berekening van erkend taxateur en rentmeester ing. C.A. Schellekens. 16

17 Derhalve wordt voldaan aan artikel 2.2 van de VR ten aanzien van de kwaliteitsverbetering van het landschap. Regels agrarische gebied (hoofdstuk 8) Voor wat betreft het agrarisch gebied vraagt de provincie aan gemeenten om aan te geven welke ontwikkelmogelijkheden er zijn voor een gevarieerde plattelandseconomie en in welke gebieden het agrarische gebruik prevaleert. Functies die niet passen bij het gewenste ontwikkelingsperspectief worden in de bestemmingsplannen uitgesloten. Om de ruimte voor de agrarische sector ook naar de toekomst toe te bewaren, is het wenselijk strijdige functies te beperken. Het staat niet op voorhand vast welke functies strijdig zijn met de in het gebied aanwezige land- en tuinbouw. Het is de verantwoordelijkheid van de gemeente om dat te bepalen, binnen de bepalingen welke zijn opgenomen in hoofdstuk 8 van de VR. Ontwikkelingsperspectief voor de agrarische gebieden (artikel 8.2 VR) Dit artikel vooronderstelt in formele zin dat gemeenten in hun bestemmingsplan voor het agrarisch gebied een onderscheid maken naar twee ontwikkelingslijnen: a. Een gebied waar de ontwikkeling van een gemengde plattelandseconomie wordt nagestreefd, en b. Een gebied waar de ontwikkeling van een in hoofdzaak agrarische economie wordt nagestreefd, rekening houdend met in ieder geval de landbouwontwikkelingsgebieden. Grondgebonden agrarische bedrijven in de agrarische gebieden (artikel 8.3 VR) In dit artikel zijn vestigingsregels voor agrarische bedrijven bepaald. Hierin wordt een verbod bepaald van nieuwvestiging van agrarische bedrijven in agrarische gebieden. Hervestiging en omschakeling op een bestaand bouwblok zijn wel mogelijk. Gebouwen en permanente voorzieningen moeten op het bouwblok geconcentreerd worden. Voorts is bepaald dat grondgebonden bedrijven in het agrarische gebied kunnen uitbreiden. Onderhavig initiatief betreft een vergroting van een grondgebonden melkveehouderij, zie hiervoor eerdere toelichting. Voor deze uitbreiding dient het bouwvlak te worden vergroot. De beoogde ontwikkeling van permanente gebouwen en voorzieningen zijn geconcentreerd op het nieuwe bouwvlak. Derhalve voldoet onderhavig initiatief binnen de bepalingen welke zijn opgenomen in artikel 8.3 van de VR. 3.2 Gemeentelijk beleid Op dit moment is het Bestemmingsplan Buitengebied 2009, vastgesteld op 22 september 2009, van kracht voor het agrarisch perceel. Daarnaast is reeds Bestemmingsplan Buitengebied 2009, herziening fase 1A vastgesteld. Tevens heeft de gemeenteraad van Reusel-De Mierden een voorbereidingsbesluit vastgesteld voor het gehele buitengebied. Hierna wordt onderhavig initiatief getoetst aan het gemeentelijk beleid Bestemmingsplan Buitengebied 2009 De locatie Neterselsedijk 39 te Lage Mierde wordt in het bestemmingsplan aangeduid als Bedrijf Agrarisch. De gronden rondom het vigerend bouwvlak hebben de enkelbestemming Agrarisch toegekend gekregen. Zie Figuur 8. Onderhavig initiatief past niet binnen het bouwvlak zoals aangeduid in het bestemmingsplan. Voor de beoogde ontwikkeling dient het bouwvlak te worden gewijzigd door middel van voorliggende partiële herziening. 17

18 Het vergroten van het bouwvlak met de bestemming Bedrijf Agrarisch is beschreven in artikel 4 Agrarisch. Hierin is beschreven: Vergroting bestemmingsvlak Bedrijf Agrarisch Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen ten behoeve van de vergroting van het bestemmingsvlak Bedrijf Agrarisch of Bedrijf Paardenhouderij, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden: a. Voor grondgebonden agrarische bedrijven geldt, naast de voorwaarden genoemd in sub e, dat vergroting van het bestemmingsvlak is toegestaan tot een maximum van 2 ha. Indien het bestaande bestemmingsvlak reeds meer bedraagt dan 2 ha, mag dit bestemmingsvlak worden vergroot met maximaal 25%. Onderhavig initiatief betreft een grondgebonden agrarisch bedrijf. De beoogde vergroting van het bestemmingsvlak is niet groter dan 2 ha, het totale gewenste bestemmingsvlak betreft 1,50 ha. Aan de voorwaarden genoemd in sub a wordt voldaan. e. Naast de hiervoor per type agrarisch bedrijf aangegeven voorwaarden, gelden in het algemeen de volgende voorwaarden: 1. De vergroting dient noodzakelijk te zijn voor een doelmatige agrarische bedrijfsontwikkeling van een reëel bedrijf. Aangezien de marges steeds kleiner worden en de steunmaatregelen steeds verder afgebouwd worden kiezen veel veehouders voor schaalvergroting. Door middel van schaalvergroting kunnen de vaste kosten immers verdeeld worden over meerdere productie-eenheden. Het doel van het initiatief is het vergroten van het bedrijf zodat er een gezond, stabiel en rendabel bedrijf behouden blijft met behoud van een goede marktpositie. Bovendien vindt er een extra investering plaats in het kader van dierwelzijn, hiervoor heeft de initiatiefnemer reeds subsidie toegewezen gekregen. 2. De vergroting dient plaats te vinden aansluitend aan het bestaande bestemmingsvlak. De beoogde vergroting vindt aansluitend aan het bestaande bestemmingsvlak plaats. 3. De in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast. Onderliggende toelichting zal uitwijzen dat geen van de aanwezige waarden onevenredig worden aangetast. 4. Er sprake is van een voldoende landschappelijke inpassing van de bedrijfsbebouwing op basis van een erfbeplantingsplan. In onderliggende toelichting wordt voor het initiatief een landschappelijke inpassing opgenomen. Voor het erfbeplantingsplan wordt een berekening gemaakt van de kwaliteitsverbetering, derhalve wordt voldaan aan een voldoende landschappelijke inpassing. 5. Bij uitbreiding van meer dan 20% dient vooraf dient advies ingewonnen te worden bij de AAB. Het gewenste bouwvlak betreft 1,50 ha. welke geen uitbreiding van meer dan 20% betreft. Tevens is advies ingewonnen bij de AAB, bijgevoegd in bijlage IV van voorliggende toelichting. In het advies beoordeeld de AAB de gewenste uitbreiding positief. Gezien het hier bovenstaande past de beoogde ontwikkeling binnen het Bestemmingsplan Buitengebied 2009 van de gemeente Reusel-De Mierden. 18

19 Figuur 8: Uitsnede verbeelding Bestemmingsplan Buitengebied Bestemmingsplan Buitengebied 2009, herziening fase 1A Het Bestemmingsplan Buitengebied 2009, herziening fase 1A is vastgesteld op 9 juni 2013 en ligt ter inzage tot en met 30 september. Daags na afloop van deze termijn zal het bestemmingsplan in werking treden mits er geen voorlopige voorziening wordt getroffen. In de herziening worden o.a. de regels van art aangepast. Deze regels zijn in de herziening als volgt beschreven: Vergroting bestemmingsvlak Bedrijf Agrarisch Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen ten behoeve van de vergroting van het bestemmingsvlak 'Bedrijf Agrarisch', behoudens een bestemmingsvlak met de aanduiding 'intensieve veehouderij', of 'Bedrijf Paardenhouderij', waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden: Aangezien onderhavige projectlocatie de aanduiding iv heeft is vergroting van het bestemmingsvlak niet rechtstreeks mogelijk. Door middel van het partieel herzien van het bestemmingsplan wordt de beoogde vergroting van alsnog mogelijk gemaakt. Tevens wordt hiermee de aanduiding iv van het bestemmingsvlak verwijderd Voorbereidingsbesluit Buitengebied De gemeenteraad van de gemeente Reusel-De Mierden heeft op 8 maart 2012 een voorbereidingsbesluit vastgesteld voor het gehele buitengebied. Dit voorbereidingsbesluit vervalt na 1 jaar. De aanhoudingsplicht die voortvloeit uit het voorbereidingsbesluit loopt door als er binnen één een ontwerpbestemmingsplan ter visie gelegd wordt. Binnen 12 weken na de ter inzage termijn moet een nieuw bestemmingsplan vastgesteld worden. 19

20 4 Milieuhygiënische en planologische aspecten 4.1 Water Per 1 november 2003 is het verplicht om bij ruimtelijke ingrepen de watertoets toe te passen. Deze verplichting is wettelijk geregeld in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). In deze watertoets moet inzicht worden geboden in de effecten van het initiatief op de waterhuishouding. In het kader van de watertoets dient de gemeente voorafgaand aan de procedure het voornemen van de ruimtelijke ingreep aan het waterschap te verzenden. De gemeente en het waterschap kunnen afspraken maken over de wijze waarop het aspect water in het ruimtelijk plan is opgenomen. In deze waterparagraaf komen de volgende onderdelen aan bod: Beschrijving waterrelevant beleid; Bestaande waterhuishoudkundige situatie; Beoogde waterhuishoudkundige situatie Waterrelevant beleid De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) is vanaf 22 december 2000 van kracht. De KRW heeft als doel om te komen tot schone, ecologisch gezonde stroomgebieden, waarin water op een duurzame manier wordt gebruikt. Om dit doel te bereiken is een systematiek opgesteld die alle Europese lidstaten in de nationale wetgeving moeten implementeren en uitvoeren. De Nederlandse regering heeft invulling aan de KRW gegeven middels de Waterwet, die in werking is getreden op 22 december De Waterwet regelt het beheer van het oppervlakte- en grondwater en verbeterd ook de samenhang tussen het waterbeleid en ruimtelijke ordening. De visies met betrekking tot het waterbeleid worden door de verschillende bestuurslagen in diverse plannen beschreven. Het Rijk stelt een Nationaal Waterplan op, de provincies maken Regionale Waterplannen en de Waterschappen leggen hun visie vast in de Waterbeheerplannen. Het Nationaal Waterplan (NWP) is het rijksplan voor het Nederlandse waterbeleid. In het NWP zijn de maatregelen beschreven die in de periode van genomen moeten worden om Nederland veilig en leefbaar te houden, de kansen die water biedt te benutten en om te komen tot een duurzaam waterbeheer. De taak aan de provincies is om deze visie en streefbeelden door te vertalen naar de Regionale Waterplannen. Het beleid van de provincie Noord-Brabant richt zich op het bereiken en in stand houden van watersystemen die ruimte bieden aan een gezond leefmilieu voor mens, dier en plant. Daarbij zijn economische en ecologische ontwikkelingen met elkaar in evenwicht en is het hebben en houden van een veilige en bewoonbare provincie een randvoorwaarde. De Structuurvisie Ruimtelijke Ordening van de provincie Noord-Brabant is sinds 1 oktober 2010 in werking getreden. In de structuurvisie komen over het onderwerp water de volgende aspecten aan bod: Een robuust en veerkrachtig water- en natuursysteem; Bij toekomstige ontwikkelingen in stad en land wil de provincie dat het patroon van beken en kreken beter beleefbaar wordt. Daarnaast worden water-, natuur- en recreatieve ontwikkelingen in de toekomst beter afgestemd op de samenbindende waterstructuur en het systeem wordt meer ingericht op de gevolgen van klimaatverandering. De ecologische hoofdstructuur wordt versterkt door meer verbinding te maken tussen het natuursysteem en het watersysteem. Positieve gevolgen 20

21 hiervan zijn o.a. een verbetering van de natuurgebieden, de biodiversiteit en de landschappelijke en recreatieve kwaliteit van Noord-Brabant. Een betere waterveiligheid door preventie; Er wordt getracht de watervoerende capaciteit van het winterbed te vergroten in combinatie met het concept van een doorbraakvrije dijk, om zo de waterveiligheid preventief te verbeteren. Daarnaast zal er op lange termijn een aantal gebieden gereserveerd worden voor de verruiming van de grote rivieren. Koppeling van waterberging en droogtebestrijding; De provincie gaat ervan uit dat de wateroverlast in de regionale watersystemen in 2015 grotendeels aangepakt is, waarbij de trits vasthouden, bergen en afvoeren als uitgangspunt geldt. Daarnaast ziet de provincie kansen om met behulp van brongebieden de natuur te ontwikkelen en droogte te bestrijden. De watertoets en de wijze waarop de provincie daar mee omgaat, is beschreven in het Provinciaal Water Plan (PWP). Provinciale Staten hebben op 20 november 2009 het Provinciaal Waterplan Waar water werkt en leeft vastgesteld. Het doel van dit plan is dat het water bijdraagt aan een gezonde omgeving voor mens, dier en plant, waarin we veilig kunnen wonen en waar ruimte is voor economische, maatschappelijke en ecologische ontwikkelingen. Gemeenten en waterschappen dienen hun waterbeleid te baseren op de uitgangspunten die de provincie in hun PWP stelt. Zoals te weergegeven in Figuur 9 heeft onderhavig planlocatie de functie aanduiding Water voor het landelijk gebied. Het waterbeheer richt zich op het scheppen en behouden van de waterhuishoudkundige voorwaarden die nodig zijn voor een duurzame en concurrerende landbouw, met als randvoorwaarde de verplichtingen uit de Kaderrichtlijn Water en afstemming met maatregelen voor de Natura 2000-gebieden en de Natte natuurparels. Voor het overige geldt geen specifiek beschermingsbeleid. De waterschappen worden verzocht om regels in hun keur op te nemen. Onderhavige locatie valt onder Waterschap De Dommel. Figuur 9: Uitsnede PWP-plankaart 1 Waterhuishoudkundige functies 21

22 Figuur 10: Uitsnede PWP-plankaart 2 Structuurvisie water In de Structuurvisie Water van de provincie Noord-Brabant (Figuur 10) heeft onderhavig planlocatie geen specifieke aanduiding gekregen. Waterschap de Dommel is de beheerder van zowel de kwantiteit als de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater in de omgeving van het plangebied. Het waterbeheer is gericht op het duurzaam beheren van het watersysteem, waarbij uitgegaan wordt van een watersysteembenadering. In het waterbeheerplan Krachtig Water beschrijft Waterschap de Dommel de hoofdlijnen van haar beleid. Het huidige waterbeheerplan beschrijft de plannen voor de periode Waterberging en bescherming van de Natura 2000 gebieden zijn de belangrijkste prioriteiten die in dit waterbeheerplan genoemd worden. Ten behoeve van waterberging wordt vastgehouden aan de trits vasthouden bergen afvoeren uit het Nationaal Bestuursakkoord Water. 22

23 Figuur 11: Uitsnede plankaart VR 'Water' De VR strekt ertoe dat een aantal wateronderwerpen in gemeentelijke bestemmingsplannen worden opgenomen. Het PWP is op 20 november 2009 vastgesteld door Provinciale Staten en heeft de status van (thematische) structuurvisie onder de Wro. In het PWP zijn een aantal wateronderwerpen genoemd die in de VR worden uitgewerkt. Dit betreft natte natuurparels inclusief beschermingszones (attentiegebieden ehs). Daarnaast is in het PWP de (ruimtelijke) bescherming van wijst gebieden opgenomen als onderwerp waarvoor het instrument algemene regels zal worden ingezet. In de VR is dit onder het thema aardkundige waarden meegenomen. Onderhavig locatie valt niet in een gebiedsaanduiding natte parels inclusief beschermingszones en wijst gebied, zoals te zien in Figuur 10. Tevens is in Figuur 11 weergegeven dat onderhavig locatie geen onderdeel is van een beschermingsgebied zoals aangeduid in de VR. Het initiatief heeft derhalve geen invloed op te beschermen gebieden Bestaande waterhuishoudkundige situatie In de bestaande waterhuishoudkundige situatie wordt het bedrijfsafvalwater van huishoudelijke aard voor een groot deel geloosd op het gemeentelijk riool. Huishoudelijk afvalwater van de bedrijfswoning en het spoelwater van de melkinstallatie (na de eerste spoelbeurt) worden hierop geloosd. Het mesthoudend afvalwater, reinigingswater uit stallen en veewagens wordt direct opgevangen in de drijfmestkelders. Dit mesthoudend afvalwater wordt samen met de drijfmest verspreid over de landbouwgronden in overeenstemming met het Besluit gebruik meststoffen. Voor het overige wordt er uit de inrichting enkel niet-verontreinigd hemelwater geloosd. Dit hemelwater is afkomstig van regenwater dat op de daken en erfverharding valt. Gemiddeld valt er jaarlijks 0,8 m 3 nietverontreinigd hemelwater per m 2 verhard oppervlak. Dit hemelwater wordt door middel van afschot van daken en erfverharding geloosd op omliggende perceelssloten. Op het bedrijf wordt aandacht besteed aan het schoonhouden van het verhard oppervlak. Er is sprake van good-house-keeping management. De erfverharding en de daken worden zo vaak als voor de goede orde noodzakelijk is schoon gehouden. Op het bedrijf vinden geen bijzondere activiteiten plaats die ertoe kunnen leiden 23

24 dat er stoffen in aanraking kunnen komen met het hemelwater. Het niet-verontreinigde hemelwater kan dus zonder problemen worden geloosd op de omliggende perceelssloten Beoogde waterhuishoudkundige situatie Waterschap de Dommel is de beheerder van de kwaliteit en kwantiteit van het grond- en oppervlaktewater binnen het plangebied. Middels de Keur van Waterschap De Dommel, welke in werking is getreden op 22 december 2009, is bepaald bij welke ontwikkelingen mitigerende maatregen getroffen moeten worden. Deze mitigerende maatregelen kunnen onder andere bestaan uit het treffen van een retentievoorziening. De handreiking watertoets van Waterschap de Dommel schrijft voor dat bij bestemmingsplanwijzigingen voor een toename van meer dan 250 m 2 verhard oppervlak mitigerende maatregelen nodig zijn. Daarnaast dienen deze maatregelen, ongeacht de procedure, getroffen te worden bij een toename van m² met puntlozing. Verder zijn deze mitigerende maatregelen van toepassing bij elke toename van het verhard oppervlak, indien de locatie is gelegen in een keurbeschermingsgebied of attentiegebied. Bij bovengenoemde geldt steeds dat het om een toename van het verhard oppervlak gaat na de datum van de inwerkingtreding van de Keur. De planlocatie is niet gelegen in een gebiedsaanduiding zoals is weergegeven in Figuur 12. Derhalve dient een retentievoorziening te worden aangelegd voor de toename van het verharde oppervlak op puntlozing. Figuur 12: Uitsnede Keurkaart Waterschap De Dommel De bestaande oppervlakte aan bebouwing op de projectlocatie is m². Hiervan wordt m 2 gesloopt. De beoogde nieuwe stal heeft een oppervlakte van m 2. De totale toekomstige bebouwingsoppervlakte bedraagt m 2. Daarnaast is er een toename in erfverharding van m 2, waardoor het totale oppervlakte aan erfverharding m 2 bedraagt in de toekomstige situatie. In de toekomstige situatie zal er een toename van bebouwing zijn van m². Omdat er sprake is van een toename van het verhard oppervlak met puntlozing meer dan 2000 m², is een Waterwetvergunning noodzakelijk op grond van de Keur. De toename van de erfverharding wordt in 24

25 de berekening niet meegenomen daar deze geen puntlozing betreft. Hemelwater dat valt op erfverharding wordt middels afschot afgevoerd naar omliggende gronden, waarna het kan infiltreren in de bodem. Het hemelwater van de nieuwe rundveestal wordt afgevoerd naar het waterbassin onder de nieuwe stal. In de nieuwe stal wordt onder de voerdam een waterbassin geplaatst van circa 732 m 3. In het bassin onder de nieuwe stal wordt het hemelwater geborgen. Vanuit hier wordt het geborgen hemelwater gebruikt voor het schoonmaken van de stallen, machines en werktuigen en wordt dit hemelwater gebruikt voor beregening van gronden in de zomerperiode. Daarnaast wordt het geborgen hemelwater gebruikt als bluswatervoorziening. Omdat de initiatiefnemer naar waarschijnlijkheid minder hemelwater hergebruikt dan geborgen gaat worden, zal het bassin vol raken. Om altijd voldoende te voorzien in bergingscapaciteit in het bassin onder de stal, wordt een retentievoorziening aangelegd waar het overtollige water naar kan worden overgepompt. De grootte van de retentievoorziening wordt berekend middels de HNO tool van waterschap De Dommel. Bij de berekening wordt de toename van het verhard oppervlak meegenomen, te weten m 2 ( ). Bij de berekening zijn een aantal invoergegevens nodig om te komen tot de inhoud van de retentievoorziening. Eén van die gegevens is de afvoercoëfficiënt, welke voor onderhavige locatie 0,33 (l/s/ha) bedraagt (zie Figuur 13). Voor de bepaling van de diepte van de retentievoorziening, wanneer deze in de grond is gelegen, dient bepaald te worden wat de gemiddeld hoogste grondwaterstand is op de plaats waar de retentievoorziening komt te liggen. Dit kan aan de hand van de waterkaart van Noord-Brabant, opgenomen in Figuur 14. De GHG op de plaats van de retentievoorziening is in onderhavig initiatief cm -mv. Figuur 13: uitsnede afvoercoëfficiëntenkaart 25

26 Figuur 14: uitsnede waterkaart Brabant GHG Voor de retentievoorziening is gekozen voor een infiltratiesloot. Het overtollige water uit het waterbassin onder de stal kan worden overgepompt naar de infiltratiesloot, waarna het kan infiltreren in de bodem. Uit de rekenresultaten van de HNO tool van waterschat De Dommel, Figuur 15, blijkt dat voor de waterbergingssloot een omvang van 126 m 3 nodig is. De ligging van de retentievoorziening is opgenomen in het landschappelijk inpassingsplan, bijgevoegd in bijlage III van voorliggende toelichting. Daarnaast wordt de infiltratiesloot voorzien van een overstort naar een bestaande sloot op het perceel. Hierdoor kan ook bij langdurige regenval het water opgevangen, geborgen en afgevoerd worden zonder overlast voor de omgeving te veroorzaken. De voorgestelde retentievoorziening is tot stand gekomen in overeenstemming met mevr. Heeg en dhr. Van de Burght van waterschap De Dommel. Figuur 15: Rekenresultaten HNO tool 26

27 4.2 Natuur en Ecologie EHS De locatie aan de Neterselsedijk 39 is niet gelegen in de Ecologische Hoofdstructuur, zoals opgenomen in de provinciale Verordening Ruimte (zie Figuur 16). Het meest nabij gelegen gebied EHS is gelegen op circa 300 meter afstand van het bouwvlak. Dit gebied is gelegen ten zuiden van de projectlocatie. Onderhavig initiatief heeft, gezien de afstand, geen invloed op dit gebied. Echter gaat onderhavige ontwikkeling gepaard met een landschappelijke inpassing van het bouwvlak. Hierbij worden landschapselementen toegevoegd welke de ecologische structuur van de omgeving versterken. De landschappelijke inpassing wordt beschreven in hoofdstuk 4.3 van voorliggende toelichting. Figuur 16: uitsnede plankaart VR 'Natuur en landschap' Flora en Fauna In Nederland komen ongeveer soorten dieren en planten voor. Sinds april 2002 regelt de Flora- en Faunawet de bescherming van circa 500 in het wild voorkomende soorten inheemse planten en dieren. In de Flora- en Faunawet is onder meer bepaald dat beschermde diersoorten niet gedood, gevangen of verontrust mogen worden en plantensoorten niet geplukt, uitgestoken of verzameld mogen worden. Bovendien dient iedereen voldoende zorg in acht te nemen voor in het wild levende dieren en planten. Daarnaast is het niet toegestaan om hun directe leefomgeving, waaronder nesten en holen, te beschadigen, te vernielen of te verstoren. Bij het beoordelen van de in het plangebied voorkomende beschermde soorten gaat het primair om soorten die door de ingreep direct beïnvloed worden, doordat: Zij fysiek aangetast worden (doden/verwonden van dieren, verwijderen van planten); Zij verstoord worden (toename van geluid of licht); Hun vaste verblijfplaatsen c.q. groeiplaatsen aangetast of verstoord worden. 27

28 Afhankelijk van de voorgestane activiteiten op de planlocatie en de aangetroffen soorten geldt een vrijstelling of dient een ontheffing te worden aangevraagd. Hierbij geldt dat de regeling strikter is bij een zeldzame soort en ingrijpende activiteit. Vogels zijn in Nederland op gelijke wijze beschermd, waarbij geldt dat vooral in het broedseizoen (15 maart 15 juli) sprake kan zijn van verontrusten, doden of verstoren van nestplaatsen. Gelet op de aard van het initiatief aan de Neterselsedijk 39, waarbij bebouwing gesloopt wordt en op dezelfde plek de nieuwe stal wordt gebouwd en het primaire intensieve agrarische gebruik van de gronden en gebouwen betreft, vindt er geen aantasting van de bestaande flora en fauna plaats. Een ontheffing in het kader van de Flora en Faunawet wordt hierbij niet noodzakelijk geacht Natuurbeschermingswet / Verordening Stikstof Noord-Brabant In de omgeving van het plangebied liggen enkele Nederlands aangewezen beschermde Natura gebieden. Op ongeveer 1,15 kilometer afstand ligt Natura 2000-gebied Kempenland-West. Vervolgens ligt op circa 5,7 kilometer het Beschermde Natuurmonument, Zwartven. De werkzaamheden in het plangebied leiden niet tot aantasting van gebieden welke beschermd zijn middels de Natuurbeschermingswet Gezien de afstand tot de betrokken gebieden kunnen eventuele negatieve effecten zoals verdroging, verstoring, oppervlakteverlies worden uitgesloten. Negatieve effecten op beschermde gebieden ten gevolge van een toename van emissies (o.a. stikstofdepositie) kunnen op basis van deze toetsing echter niet direct uitgesloten worden. Als gevolg hiervan heeft er nadere toetsing plaats moeten vinden. Op 9 juli 2010 heeft de provincie Noord-Brabant de Verordening Stikstof en Natura-2000 vastgesteld. Deze verordening is per 15 juli 2010 in werking getreden. De basis van deze verordening betreft de Crisis- en herstelwet en de PAS (programmatische aanpak stikstof). In de verordening zijn de technische eisen, saldering en de procedures vastgesteld. Er zal bij iedere bouw van stallen waarvoor een omgevingsvergunning voor bouwen noodzakelijk is een melding moeten worden ingediend bij de provincie waarin wordt aangetoond dat de nieuw te bouwen stal voldoet aan de eisen uit de verordening. Indien de depositie van de gewenste situatie toeneemt zal er moeten worden gesaldeerd uit de provinciale depositiebank. De depositie wordt getoetst op de voor verzuring gevoelige habitats in een Natura-2000 gebied. In het plangebied voldoen de nieuw te bouwen stal aan de staleisen volgens de provinciale verordening. De toename van depositie op een voor verzuring gevoelige habitats zal worden gesaldeerd met ammoniak uit de depositiebank van de provincie Noord-Brabant. Voor de beoogde bedrijfsopzet wordt derhalve tegelijkertijd een melding in het kader van de Verordening Stikstof en Natura 2000 Noord-Brabant en een aanvraag om een vergunning in het kader van de Natuurbeschermingswet ingediend. Zodra de saldering t.o.v. de melding Verordening Stikstof verleend wordt, is een negatief effect van de stikstofdepositie van de beoogde bedrijfsopzet t.o.v. habitatrichtlijngebieden uitgesloten. Voor de Beschermde Natuurmonumenten en Vogelrichtlijngebieden zijn er, ook zonder saldering geen negatieve effecten t.o.v. de verschillende peildatums. 28

29 4.3 Landschappelijke inpassing Onderhavig initiatief gaat gepaard met een landschappelijke inpassing van de bedrijfsbebouwing en een kwaliteitsverbetering van het landschap. Voor onderhavige projectlocatie is een landschappelijk inpassingsplan opgesteld met daarbij behorend het erfbeplantingsplan. Middels het voorleggen van het landschappelijk inpassingsplan wordt de bedrijfsbebouwing ingepast in het landschap en wordt een kwaliteitsverbetering van het landschap bewerkstelligd. Het landschappelijk inpassingsplan is bijgevoegd in bijlage III van voorliggende toelichting. Figuur 17: Uitsnede landschappelijk inpassingsplan 4.4 Cultuurhistorie en archeologie Voorafgaand aan de realisatie van de beoogde bedrijfsopzet dient onderzocht te worden of er sprake is van aantasting van archeologische, aardkundige en cultuurhistorische waarden. Onderhavig initiatief betreft de uitbreiding van het bestaande bouwvlak Cultuurhistorie en aardkunde Uit de cultuurhistorische waardenkaart van de provinciale Verordening Ruimte, zie Figuur 18, blijkt dat het plangebied niet gelegen is binnen een gebied met cultuurhistorische waarde of in een aardkundig waardevol gebied. Nadere toetsing ten aanzien van aardkunde en cultuurhistorie is derhalve niet noodzakelijk. Figuur 18: Uitsnede plankaart VR 'Cultuurhistorie' 29

30 4.4.2 Archeologie Hiervoor geldt de nationale wetgeving die afkomstig is uit Europees beleid. Het Verdrag van Valletta (of wel: Verdrag van Malta ) regelt hoe er omgegaan moet worden met het Europees archeologisch erfgoed. Nederland heeft het verdrag in 1992 mede ondertekend. De uitgangspunten van dit Europese verdrag zijn in de Nederlandse wet- en regelgeving verankerd door middel van de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz). De Wamz is in werking getreden op 1 september 2007 en wijzigt hiermee de Monumentenwet uit 1988, de Ontgrondingenwet (Ow), de Wet milieubeheer (Wm), de Woningwet (Ww) en de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Op deze wijze is de zorg voor archeologische monumenten geregeld in het proces van de ruimtelijke ordening. Zo is onder andere bepaald dat gemeenten in nieuwe bestemmingsplannen rekening moeten houden met de in de grond aanwezige, dan wel te verwachten, archeologische waarden. Bij deze nieuwe plannen kunnen voorwaarden worden gesteld aan omgevingsvergunning voor de activiteiten bouw, aanleggen e.d. In het Bestemmingsplan buitengebied 2009, herziening fase 1A van de gemeente Reusel-De Mierden zijn de bestemmingsbepalingen dubbelbestemmingen Archeologisch waardevol gebied (art. 30) en Archeologische verwachtingswaarde (art. 31) opgenomen. Deze aangewezen gronden zijn in het bestemmingsplan mede bestemd voor het behoud, de bescherming van de archeologische waarden en de archeologische verwachtingswaarde van de gronden. De locatie aan de Neterselsedijk 39 te Lage Mierde heeft geen dubbelbestemming Archeologisch waardevol gebied of Archeologische verwachtingswaarde zoals bepaald in Bestemmingsplan buitengebied 2009, herziening fase 1A van de gemeente Reusel-De Mierden. Uit gemeentelijke inventarisatie is gebleken dat er ter plaatse geen archeologische verwachte waarden zijn. Tevens is op de erfgoedkaart Kempen, Figuur 19, onderhavige projectlocatie aangeduid met een lage archeologische verwachtingswaarde. Derhalve is verder onderzoek naar de archeologische waarden niet noodzakelijk. Figuur 19: uitsnede erfgoedkaart Kempen 30

31 4.5 Bedrijf en milieuzonering Zoals eerder beschreven is de locatie gelegen in de nabijheid van diverse agrarische bebouwing, met enkele burgerwoningen. Op grond van het Activiteitenbesluit moet de afstand van het emissiepunt van het bedrijf tot een object gelegen binnen de bebouwde kom 100 meter bedragen. De afstand van het emissiepunt van het bedrijf tot een object buiten de bebouwde kom moet ten minste 50 meter bedragen. De meest nabij gelegen woning, betreft de bedrijfswoning van het naastgelegen agrarische bedrijf, Neterselsedijk 37. Deze woning kan ingedeeld worden in categorie buiten de bebouwde kom, de afstand van het emissiepunt van het bedrijf tot de woning dient derhalve 50 meter te bedragen. Op Figuur 20 is een uitsnede van de milieutekening met de daarbij behorende 50-meter contouren weergegeven. Hierop is te zien dat de beoogde nieuwe stal binnen de 50-meter contour is gelegen. Echter doordat het zuidelijke deel van de stal geveldicht wordt uitgevoerd is het emissiepunt van de stal op meer dan 50 meter afstand van de woning gelegen. Hiermee kan geconcludeerd worden dat de beoogde uitbreiding voldoet aan de gestelde eisen van het Activiteitenbesluit. Figuur 20: Uitsnede plattegrond, incl. geurcontour van 50 meter 4.6 Geluid In de Wet geluidhinder is bepaald dat voor locaties in het bestemmingsplan waar woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen kunnen worden gerealiseerd, de geluidbelasting wordt onderzocht binnen de zones behorende bij verkeersbewegingen, spoorwegen en industrieterreinen. In voorliggende situatie is geen sprake van nieuwe geluidgevoelige bestemmingen, het betreft namelijk een nieuwe melkrundveestal. In de inrichting vinden wel activiteiten plaats welke een geluidsuitstraling hebben naar de omgeving. De eventuele geluidbelasting als gevolg van de bedrijfsvoering is dermate laag dat deze geen invloed heeft op de geluidsgevoelige objecten in de omgeving. Bovendien voldoet de inrichting aan de algemene regels welke gesteld zijn aan het Activiteitenbesluit. Verdere toetsing wordt derhalve niet noodzakelijk geacht. 31

32 4.7 Luchtkwaliteit Besluit NIBM Als sprake is van een beperkte toename van de luchtverontreiniging die niet in betekenende mate (NIBM) bijdraagt aan de concentratie PM10 in de buitenlucht, hoeft een project niet langer meer getoetst te worden. Dit volgt uit artikel 5.16, lid 1, sub c, van de Wet milieubeheer. Het Besluit NIBM legt vast wat geldt als niet in betekenende mate bijdragen. Na het in werking treden van het NSL op 1 augustus 2009, is de definitie van NIBM 3% van de grenswaarde (jaargemiddelde concentratie van 40 μg/m3) dat is 1,2 µg/m3 (artikel 2, lid 1, Besluit NIBM in samenhang met Bijlage 1A van de Regeling NIBM). Handreiking fijnstof en veehouderijen mei 2010 In mei 2010 heeft het ministerie van VROM een handreiking opgesteld voor de beoordeling van emissie van fijnstof bij veehouderijen. De handreiking heeft als doel de gemeente als bevoegd gezag te ondersteunen bij behandeling van vergunningaanvragen voor nieuwe veehouderijen en uitbreidingen die van invloed kunnen zijn op de luchtkwaliteit. De handreiking biedt informatie, jurisprudentie, vuistregels en geeft met behulp van een stappenplan aan hoe in een vergunningprocedure de beoordeling van fijnstof kan worden uitgevoerd. In de handreiking is een vuistregel opgenomen om te kunnen beoordelen of een uitbreiding van een veehouderij in betekende mate (IBM) of niet in betekende mate (NIBM) bijdraagt. Beoordeling vindt plaats aan de hand van een tabel die gebaseerd is op de 3% NIBM grens. In de tabel kan bij de betreffende afstand de hoeveelheid emissie worden afgelezen waarmee een veehouderij nog kan uitbreiden om niet in betekende mate bij te dragen. Met behulp van de emissiefactorenlijst (VROM) kan uitgerekend worden of de totale toename in emissie onder de NIBM grens blijft. De getallen in de tabel zijn worst-case genomen, inclusief een veiligheidsmarge. Indien bij een bepaalde afstand niet méér wordt geëmitteerd dan is opgenomen in de tabel dan is de oprichting/uitbreiding zeker NIBM. Wanneer de toename in emissie in grammen hoger is dan in de tabel opgenomen is het project mogelijk IBM. Er wordt een berekening uitgevoerd om aan te tonen dat geen grenswaarden worden overschreden ofwel de uitbreiding bij precieze berekening toch NIBM blijkt te zijn. Tabel 1: NIBM-grens Afstand tot te toetsen plaats Totale emissie in g/jaar van uitbreiding/oprichting 70 m m m m m m m Emissie fijnstof op het bedrijf Fijnstof komt voornamelijk door emissie van huid-, mest, voer- en strooiseldeeltjes uit de stallen. Dit gebeurt continu (24 uur per dag). Voor het bepalen van de concentraties fijnstof in de omgeving van veehouderijen, zijn gegevens nodig over de hoeveelheid fijnstof die dieren produceren. Deze hoeveelheid varieert per dier en is afhankelijk van het huisvestingssysteem zoals het type stal. De emissiefactoren voor fijnstof geven per huisvestingssysteem aan hoeveel fijnstof een bepaald dier per jaar produceert. De Animal Sciences Group (ASG) van de Universiteit Wageningen stelt de factoren op die de minister van LNV accordeert. Voor de berekening van de emissie van fijnstof wordt gebruik gemaakt van de Emissiefactoren fijnstof voor veehouderij van maart

33 Tabel 2: Fijnstofemissie vergund en aanvraag Totale emissie fijnstof (g/jaar) Vergund Aanvraag In de aangevraagde situatie (zie tabel 3.2) is sprake van een toename van ( ) gram/jaar ten opzichte van de vergunde situatie. Toetsing uitbreiding aan NIBM Om te bepalen of een uitbreiding NIBM bijdraagt dient rekening te worden gehouden met de 3% grens. Deze grens heeft betrekking op de jaargemiddelde concentratie. Conform de Regeling Beoordeling Luchtkwaliteit vindt beoordeling van de jaargemiddelde plaats ter plaatse van: woningen; bedrijfswoningen; Het bedrijf is gelegen op een afstand van circa 50 meter (gemeten vanaf het dichtstbijzijnde emissiepunt) van een woning, op het adres Neterselsedijk 37 te Lage Mierde. Er wordt in dit geval getoetst op 50 meter van het emissiepunt. Omdat op 70 meter de NIBM vuistregelgrens op gram/jaar van toepassing is en de totale toename slechts gram per jaar bedraagt kan geconcludeerd worden dat op 50 meter geen sprake kan zijn van een IBM toename. Deze uitzonderingsbepaling is tevens opgenomen in de Handreiking fijn stof en veehouderijen, mei 2010 (voorbeeld 2, pagina 6). Hierbij dient tevens te worden opgemerkt dat de totale bedrijfsemissie slechts gram per jaar bedraagt. Ook ten aanzien van de het begrip goede ruimtelijke ordening, kan geconcludeerd worden dat de toename emissie fijnstof (PM10) is Niet In Betekende Mate (NIBM). Hiermee is tevens in voldoende mate aangetoond dat ter plaatse sprake is van een acceptabel woon- en leefklimaat. 4.8 Bodemkwaliteit Binnen de bedrijfsvoering vinden geen tot nauwelijks bodembedreigende activiteiten plaats. Enkel het onderhoud aan de werktuigen, de opslag van reinigings- en bestrijdingsmiddelen, diergeneesmiddelen, opslag van olie en de dieseltank en opslag van mest en voer ten behoeve van de melkveehouderij kan als bodembedreigende activiteit aangemerkt worden. Door gebruik te maken van vloeistofkerende vloeren, lekbakken en afgesloten kasten wordt het bodembedreigende risico verwaarloosbaar gemaakt. Bovendien wordt er goed toezicht gehouden en zijn er maatregelen getroffen om dit zoveel mogelijk te beperken (zoals absorptiemateriaal, visuele controle, vloeistofkerende vloeren, etc.). 4.9 Externe veiligheid Externe veiligheid beschrijft de risico s die ontstaan als gevolg van opslag of handelingen met gevaarlijke stoffen. Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en de bijbehorende Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi) zijn op 27 oktober 2004 in werking getreden. Het besluit legt 33

34 veiligheidsnormen op aan bedrijven die een risico vormen voor personen buiten het bedrijfsterrein. Het besluit heeft betrekking op het gebruik, de opslag en de productieve gevaarlijke stoffen van inrichtingen. Verder heeft het besluit betrekking op het transport van gevaarlijke stoffen en het gebruik van luchthavens. Gezien de aard van de voorgenomen activiteiten (exploitatie van een melkveehouderij) op de planlocatie is het Bevi niet van toepassing. De werkzaamheden omvatten niet het gebruik, opslag of vervoer van gevaarlijke stoffen. Na analyse van de provinciale risicokaart (Figuur 21), blijkt dat er ten zuiden, op een afstand van 1,1km, een hotel/pension als kwetsbaar object zijnde is gelegen. En blijkt er ten zuiden, op een afstand van 1,2km, een inrichting is gelegen met de risico aanduiding Overige. Door de beoogde situatie, de bouw van de stal, worden er geen nieuwe kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten gerealiseerd. Onderhavig initiatief betreft enkel een verandering en uitbreiding van een bestaande melkveehouderij. Geconcludeerd kan worden dat er voor dit project geen belemmeringen zijn vanuit het oogpunt van externe veiligheid. Figuur 21: Uitsnede risicokaart Noord-Brabant 4.10 Technische infrastructuur In of nabij het plangebied liggen geen planologisch relevante buisleidingen en lopen tevens geen relevante straalpaden (zoals te zien op de risicokaart uit paragraaf 4.9). Voordat er gebouwd wordt zal er een KLIC-melding gemaakt worden om relevante kabels en leidingen van het plangebied in beeld te brengen Totaalbeeld aspecten In bovenstaand hoofdstuk is getoetst aan de milieuhygiënische- en planologische aspecten van de beoogde bedrijfsontwikkeling. Uit deze toelichting blijkt dat de beoogde ontwikkeling voldoet aan de 34

35 verschillende aspecten en derhalve kan de gewenste situatie, met medewerking van de gemeente en zonder dat bijzondere waarden mogelijk geschaad kunnen worden, uitgevoerd worden. 35

36 5 Juridische planbeschrijving In dit hoofdstuk wordt een toelichting gegeven op de juridische regeling van onderhavige partiële herziening. 5.1 Inleiding De Wet ruimtelijke ordening (Wro) verplicht gemeenten bestemmingsplannen op te stellen. In de Wro en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is nader uitgewerkt uit welke onderdelen een bestemmingsplan (ook: partiële herziening) in ieder geval moet bestaan. Het gaat om een verbeelding met planregels en een toelichting daarop. Daarnaast biedt zowel de Wro als het Bro opties voor een nadere juridische inrichting van een bestemmingsplan. Hierbij moet worden gedacht aan de toepassing van afwijkingsmogelijkheden en wijzigingsbevoegdheden en het toepassen van nadere eisen. Uitgangspunt is dat het bestemmingsplan moet voorzien in een passende regeling voor de komende tien jaar. Dat is in principe de geldigheidsduur van een bestemmingsplan. Voor onderhavige projectlocatie is het bestemmingsplan Bestemmingsplan Buitengebied 2009 vigerend, echter wordt Bestemmingsplan Buitengebied 2009, herziening fase 1A gezien als moederplan daar deze in werking treedt voordat onderhavig bestemmingsplan wordt vastgesteld. 5.2 Algemene toelichting verbeelding Op de verbeelding is de bestemming van de in het plan begrepen gronden aangewezen en begrensd. De benaming en de kleurstelling is bepaald aan de hand van de SVBP Algemene toelichting regels Het juridisch bindende onderdeel van het bestemmingsplan bestaat uit de verbeelding en regels. De regels bevatten het juridisch instrumentarium voor het regelen van het gebruik van de gronden en gebouwen en bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing. De plankaart heeft een ondersteunende rol voor de toepassing van de regels alsmede de functie van visualisering van de bestemmingen. De verbeelding vormt samen met de regels het bindende onderdeel van het bestemmingsplan. Bij bestemmingsplannen gaat het om de belangen van burgers en bedrijven. Zij dienen zich snel en op eenvoudige wijze een juist beeld te kunnen vormen van de planologische mogelijkheden en beperkingen op één of meerdere locatie(s). Daarnaast is de vergelijkbaarheid van ruimtelijke plannen van belang voor degenen die deze plannen in grotere samenhang wensen te bezien. Hierbij kan gedacht worden aan degenen die betrokken zijn bij de planvoorbereiding, de planbeoordeling en het monitoren van beleid. De SVBP maakt het mogelijk om bestemmingsplannen te maken die op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op eenzelfde manier worden verbeeld. De SVBP geeft bindende standaarden voor de opbouw en de verbeelding van het bestemmingsplan, zo ook voor de planregels. Voor een partiële herziening, zoals voorliggend plan, is het verplicht de regels van de SVBP te volgen. Aangezien de regels van het vigerende bestemmingsplan gewijzigd worden, gelden voor het plangebied de regels behorend bij voorliggend partiële herziening. De van toepassing zijnde artikelen worden herschreven. 5.4 Toelichting bestemmingen De plansystematiek sluit aan bij het bestemmingsplan Bestemmingsplan Buitengebied 2009, herziening fase 1A van de gemeente Reusel-De Mierden. Bij het opstellen van de regels van deze partiële herziening is zoveel mogelijk aangesloten bij de regels van het onderliggende moederplan. 36

37 In de beoogde situatie, worden de volgende bestemmingen en aanduidingen aan het plangebied toegekend: Enkelbestemming Bedrijf - Agrarisch Enkelbestemming Agrarisch Functieaanduiding specifieke vorm van waarde landschappelijke inpassing Wetgevingszone wro-zone voorziening ruwvoeropslag Bouwvlak De aanduiding intensieve veehouderij wordt verwijderd van de locatie. 37

38 6 Uitvoerbaarheid 6.1 Economische uitvoerbaarheid De voorgestane ontwikkeling aan de Neterselsedijk 39 te Lage Mierde betreft een particulier initiatief. De met de ontwikkeling gepaard gaande kosten worden dan ook gedragen door de desbetreffende particuliere initiatiefnemer. Hiermee is de financiële haalbaarheid voor de gemeente gegarandeerd. Dit plan heeft geen financiële consequenties voor de gemeente. Dit is tevens vastgelegd in een anterieure overeenkomst, waarbij de eventuele planschade voor rekening komt voor de initiatiefnemer. De economische uitvoerbaarheid is hiermee voldoende aangetoond. 6.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid In de voorbereiding van het bestemmingsplan wordt, wanneer mogelijk gemaakt door de gemeente, inspraak mogelijk. In de voorbereidingsfase komt het voorontwerp bestemmingsplan tot stand. Hier is geen wettelijk termijn voor bepaald. Hierna wordt het ontwerpbestemmingsplan gedurende 6 weken voor een ieder ter inzage gelegd. Tijdens deze periode van zes weken kunnen belanghebbenden hun zienswijzen kenbaar maken. Binnen 12 weken nadat het ontwerpbestemmingsplan ter inzage heeft gelegen, moet de gemeente beslissen over de vaststelling van het bestemmingsplan. Hierbij worden eventuele zienswijzen in acht genomen. Nadat het bestemmingsplan is vastgesteld, wordt het opnieuw zes weken ter inzage gelegd. Binnen deze zes weken kunnen belanghebbenden die tijdig zienswijzen kenbaar hebben gemaakt of belanghebbenden die kunnen aantonen dat zij niet in de gelegenheid zijn geweest om tijdig zienswijzen kenbaar te maken, beroep indienen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als er geen beroep wordt ingediend, dan is het bestemmingsplan daags na afloop van de beroepsperiode onherroepelijk. Middels voorliggende toelichting wordt aangetoond dat onderhavig initiatief qua milieu, ruimtelijke ordening en leefomgeving een verantwoord initiatief betreft. Door de mogelijkheid van het kenbaar maken van zienswijzen door eenieder op onderhavig initiatief, wordt de maatschappelijke uitvoerbaarheid tevens aangetoond. 38

39 7 Conclusie Concluderend kan worden gesteld dat onderhavig initiatief geen negatieve effecten heeft op de milieuhygiënische- en planologische aspecten. Door middel van de voorliggende toelichting is weergegeven dat het aanvaardbaar is om het agrarisch bouwvlak aan de Neterselsedijk 39 te Lage Mierde te vergroten, zodat de voorgenomen bedrijfsontwikkeling mogelijk wordt. De toetsing laat zien dat het onder andere voldoet aan de wet- en regelgeving omtrent geur, geluid, fijnstof, ammoniak en water. Tevens passen de beoogde ontwikkelingen binnen de beleidskaders van de provincie en de betreffende gemeente. Verder is de zorgplicht van de ruimtelijke ordening in acht genomen en is gezorgd voor een goede inpassing van het grondgebonden melkrundveebedrijf in het omliggende landschap. Derhalve kan onderhavig initiatief aan de locatie Neterselsedijk 39 te Lage Mierde doorgang vinden. 39

40 Bijlage I: Situatietekening 40

41

42 Bijlage II: Berekening kwaliteitsverbetering 41

43 42

44 Bijlage III: Landschappelijk inpassingsplan 43

45 Landschappelijk inpassingsplan Neterselsedijk 39 te Lage Mierde Gemeente Reusel De Mierden

46 Van Dun Advies BV Dorpsstraat TE Ulicoten T: F: E: Rabobank KvK nr Opdrachtgever: N. van de Sande Neterselsedijk BC Lage Mierde Projectlocatie: Neterselsedijk BC Lage Mierde Projectnummer: Datum: Opgesteld door: Dirk van Roij Landschappelijk inpassingsplan Neterselsedijk 39 te Lage Mierde 1

47 Inhoud 1 Inleiding Aanleiding De projectlocatie Gebiedskarakteristiek Geomorfologie Historie Huidige landschappelijke structuur Ontwerpprincipe Randvoorwaarden Uitgangspunten Ontwerp Beplantingsplan Plantsamenstelling Plantafstanden Onderhoud en beheer...17 Landschappelijk inpassingsplan Neterselsedijk 39 te Lage Mierde 2

48 1 Inleiding Het voorliggende document bevat het landschappelijk inpassingsplan voor de locatie aan de Neterselsedijk 39 te Lage Mierde. Het plan beschrijft de wijze waarop een zorgvuldige landschappelijke inpassing voor de locatie tot stand komt. Allereerst worden in dit hoofdstuk de aanleiding van het plan en de huidige situatie op de projectlocatie beschreven. Daarna wordt de gebiedskarakteristiek van de omgeving onderzocht, waarna een ontwerpprincipe wordt opgesteld. Hierop volgt het ontwerp, welke gedetailleerd wordt uitgewerkt in het beplantingsplan. Aangezien het initiatief een ontwikkeling in het buitengebied van de gemeente Reusel De Mierden betreft dient voor het beoogde initiatief een landschappelijk inpassingsplan opgesteld te worden. In de plannen voor de voorgenomen ontwikkeling is een bestemmingsvlak ten behoeve van de landschappelijke inpassing opgenomen van 3.624,5 m Aanleiding Dhr. N. van de Sande, hierna initiatiefnemer, exploiteert aan de Neterselsedijk 39 te Lage Mierde, een grondgebonden melkveehouderij. Op het bedrijf worden op dit moment circa 162 melk- en kalfkoeien en circa 140 stuks vrouwelijke jongvee gehouden. Initiatiefnemer is voornemens om het bedrijf uit te breiden middels de bouw van een nieuwe stal voor 200 melk- en kalfkoeien en 40 stuks vrouwelijk jongvee. Na realisatie van de uitbreiding zullen op het bedrijf in totaal 200 melkkoeien en 130 stuks jongvee gehouden worden. Zoals weergegeven in figuur 1 wordt een deel van de bebouwing gesloopt en komt ter plaatse hiervan de nieuwe melkrundveestal. Ook worden extra sleufsilo s aangelegd ten behoeve van opslag van ruwvoer. In de Verordening Ruimte wordt onder artikel 2.2 beschreven dat bij ontwikkelingen in het buitengebied een verantwoording behoord ten aanzien van de kwaliteitsverbetering van het landschap. Tevens wordt in artikel van het bestemmingsplan Buitengebied 2009 voor het vergroten van het bouwvlak de voorwaarde gesteld dat er sprake is van een voldoende landschappelijke inpassing van de bedrijfsbebouwing op basis van een erfbeplantingsplan. Landschappelijk inpassingsplan Neterselsedijk 39 te Lage Mierde 3

49 Figuur 1: Beoogde bedrijfssituatie Landschappelijk inpassingsplan Neterselsedijk 39 te Lage Mierde 4

50 1.2 De projectlocatie Onderhavig initiatief is gelegen in het buitengebied van Lage Mierde in de gemeente Reusel-De Mierden. Het bedrijf bevindt zich aan de Neterselsedijk, de weg tussen Netersel en Lage Mierde. De bebouwde kom van Netersel ligt circa 1 km van het bedrijf en de bebouwde kom van Lage Mierden op circa 2,5 km. In de nabije omgeving van het bedrijf bevinden zich voornamelijk agrarische bedrijven en enkele burgerwoningen. in het landschap is. In de omgeving zijn meer wegen gelegen met een bomenrij welke een lijnvormig element in het landschap zijn, en tevens open gebieden begrenzen. Aan de achterzijde van het bedrijf is het open gebied te zien. Op de locatie zelf is vrijwel geen erfbeplanting aanwezig. Enkel aan de voorzijde van de bedrijfswoning is een beukenhaag aanwezig. Projectlocatie Figuur 3: Voorzijde bedrijf Figuur 4: Achterzijde bedrijf Figuur 2: ligging van de projectlocatie De projectlocatie bestaat uit de bedrijfswoning, stallen, sleufsilo s en overige bouwwerken ten behoeve van de rundveehouderij. De woning is gelegen aan de Neterselsedijk, achter de woning bevindt zich de bebouwing van het bedrijf. In de beoogde situatie is de bedrijfswoning met de gevel en kaprichting gericht naar de Neterselsedijk, echter de bedrijfsgebouwen staan evenwijdig aan de perceelgrenzen. Door deze ruimtelijke positionering van de bebouwing ontstaat een deling in functie op het bedrijf, wonen en werken. Aan de Neterselsedijk zijn bomenrijen van eiken aanwezig. Deze bomenrijen zorgen er voor dat de Neterselsedijk een lijnvormig element Landschappelijk inpassingsplan Neterselsedijk 39 te Lage Mierde 5

51 2 Gebiedskarakteristiek 2.1 Geomorfologie De projectlocatie is gelegen op de hoge zandgebieden van de gemeente Reusel-De Mierden. De geomorfologische structuur in de omgeving van de projectlocatie kenmerkt zich door zuid-noord gerichte beken met een beekdalbodem met daarnaast gelegen hogere dekzanden en terrasafzettingen. De projectlocatie is gelegen op dekzandgrond. zandgrondontginningen gelegen. Kenmerken hiervan zijn akkercomplexen met een bochtige wegenstructuur, bomenrijen, bosstruwelen en aan de randen lintbebouwing. Nu nog zijn rond de kernen Netersel en Lage Mierde deze kenmerken van landschap te herkennen. Projectlocatie Figuur 5: Uitsnede geomorfologische kaart 2.2 Historie Ter plaatse van de hogere dekzandgronden waren decennia geleden de woeste heidegronden met afwisselend vennen gelegen. Deze gronden waren in die tijd niet geschikt als landbouwgrond doordat deze voedselarm waren. Bebouwing was hier toen ook niet te vinden. De nederzettingen in de omgeving van het projectgebied ontstonden juist op de plaatsen tussen de hogere zandgronden en de lage beekdalen. De nabijgelegen dorpen Netersel, Lage- en Hoge Mierde zijn hier voorbeelden van. Nabij deze dorpen waren de oude Figuur 6: Kaart anno 1900 Rond 1950 werd begonnen met de ontginning van de woeste heidegronden, doordat nieuwe landbouw en bemestingstechnieken voor handen was. Deze gronden konden vanaf toen gebruikt worden voor de landbouw. Deze ingreep resulteert nu in een jonge Landschappelijk inpassingsplan Neterselsedijk 39 te Lage Mierde 6

52 ontginningslandschap ter plaatse. Kenmerken van een jong ontginningslandschap zijn grootschalige open akkercomplexen met een rationele wegenstructuur met laanbeplanting en grootschalige agrarische bedrijven. De projectlocatie is gelegen in het jonge ontginningslandschap. Projectlocatie 2.3 Huidige landschappelijke structuur De landschappelijke structuur in de omgeving van de projectlocatie kenmerkt zich voornamelijk door bomenrijen en laanbeplanting langs de wegen en bospercelen. Door bomenrijen langs de wegen ontstaan lijnvormige elementen in het landschap welke tevens het landschap begrenzen. Wanneer het wegenpatroon fijnmazig is ontstaat een kleinschalig landschap, en wanneer het wegenpatroon grofmazig is ontstaat een rationeel landschap. Het rationeel landschap is kenmerkend van een jonge heideontginning. Deze ontginningen zijn voorzien van een blokvormig verkavelingspatroon met rechte wegen en bomenrijen. In de omgeving van de projectlocatie is een duidelijke overgang van kleinschalig naar rationeel, de Neterselsedijk maakt hier onderdeel van uit. Ten zuiden van Neterselsedijk bestaat een fijnmazig wegenpatroon met bomenrijen en bospercelen, welke zorgen voor een kleinschalig landschap. Het kleinschalige landschap kenmerkt zich door landbouwpercelen welke een relatief kleinere omvang hebben, laanbeplanting langs wegen en bospercelen. Om de agrarische bedrijven is hier echter vaak erfbeplanting aanwezig. Ten noorden van de Neterselsedijk bestaat een grofmazig wegenpatroon met bomenrijen, welke het open gebied begrensd. De bedrijfslocatie aan de Neterselsedijk 39 is gelegen aan de noordzijde van de weg, en dus in het open gebied en met het grofmazige wegenpatroon. Het open gebied kenmerkt zich door het zichtveld zonder onderbrekingen van groenelementen en wordt begrensd door bomenrijen aan de rechte wegen om het gebied. Aan de randen van het open gebied zijn grootschalige agrarische bedrijven met weinig erfbeplanting gelegen. Figuur 7: Luchtfoto anno 2012 Figuur 8 geeft de huidige landschappelijke structuur weer. Projectlocatie Landschappelijk inpassingsplan Neterselsedijk 39 te Lage Mierde 7

53 Open gebied Open gebied Projectlocatie Kleinschalig Figuur 8: Huidige landschappelijke structuur Landschappelijk inpassingsplan Neterselsedijk 39 te Lage Mierde 8

54 3 Ontwerpprincipe Daar het agrarisch bedrijf is gelegen in het open gebied en het grofmazige, rationele landschap, ten noorden van Neterselsedijk, leent het landschap zich hier voor de gewenste opschaling van het agrarisch bedrijf. Echter dient dit wel met zorgvuldigheid te gebeuren. Opschaling van onderhavig agrarisch bedrijf moet niet ten kosten gaan van de landschappelijk waardevolle elementen in de omgeving, maar juist een toevoeging aan het landschap. Het agrarisch bedrijf dient een onderdeel te zijn van het landschap en zich hiermee te verweven. Hierna worden de randvoorwaarden en uitgangspunten beschreven hoe een verweving van bebouwing en landschap tot stand komt. 3.1 Randvoorwaarden Om de landschappelijke inpassing af te stemmen op de bedrijfsvoering van de melkveehouderij worden hierna de randvoorwaarden beschreven. Ventilatie van de stallen Doordat de rundveestallen een natuurlijke ventilatie kennen, dienen de zijkanten van de stallen vrij gehouden te worden. De rundveestallen hebben een open zijkant zodat hier buitenlucht binnen de stallen kan treden, om zo voor de benodigde ventilatie te zorgen. Beplanting mag de ventilatie hiervan niet hinderen. Toegankelijkheid Op de inrichting van de veehouderij bestaan een aantal logistieke lijnen. Zo zijn er logistieke lijnen vanaf de sleufsilo s naar de rundveestallen om de veestapel te kunnen voorzien van voer en dient de locatie bereikbaar te zijn voor vrachtvoertuigen. Hierbij dienen twee inritten aan te sluiten op de Neterselsedijk. 3.2 Uitgangspunten Om een goede landschappelijke inpassing te bewerkstelligen dient deze aan te sluiten bij de huidige gebiedskarakteristiek van de omgeving van de projectlocatie, zoals deze eerder is beschreven. Om tot goede aansluiten te komen met de gebiedskarakteristiek worden hierna de uitgangspunten van de landschappelijke inpassing beschreven. Open gebied aan achterzijde bedrijf Zoals hiervoor is beschreven is de projectlocatie gelegen in een open gebied van het kleinschalig landschap in het buitengebied van de gemeente Reusel. Dit open gebied bestaat uit voornamelijk uit weide, welke begrensd wordt door wegen met bomenrijen. De karakteristiek van het open gebied is het wijde zichtveld zonder onderbrekingen van groenelementen. Het open gebied wordt begrensd door bomenrijen, laanbeplanting van wegen en bospercelen. Om de openheid van het landschap te versterken is aan de achterzijde een inpassing gewenst welke het open gebied begrensd. Deze begrenzing dient te worden voorzien van enige hoogte en dient de bedrijfsbebouwing aan het zicht te onttrekken. Dit versterkt tevens de overgang van het open gebied en het kleinschalige landschap. Aan de achterzijde dient nog wel open te blijven om het vee te kunnen beweiden vanaf de inrichting. Groene buffer Ten westen van onderhavige bedrijfslocatie is een ander agrarisch bedrijf gelegen. De bedrijfsgebouwen van beide bedrijven liggen dicht bij elkaar. In het huidige landschap in de omgeving liggen de bedrijven juist verspreid. Het is dus ook voor deze locatie gewenst om een ruimtelijk gescheiden bedrijfssituatie te realiseren. De mogelijkheden hiervoor liggen in de nog resterende ruimte tussen de bedrijfsbebouwing van beide bedrijven. Hier is de mogelijkheid om een groene buffer te realiseren zodat er een duidelijke scheiding wordt gecreëerd tussen de bedrijven. Landschappelijk inpassingsplan Neterselsedijk 39 te Lage Mierde 9

55 Boerderijkarakter Aan de voorzijde van de projectlocatie is ruimte aanwezig voor het aanbrengen van beplanting. De voorzijde van de locatie is belangrijk voor het aanzicht vanaf de Neterselsedijk. Hier is een aanzicht van het bedrijf gewenst welke er zorgvuldig, geordend en landelijk uit ziet, het karakter van een boerderij. Aan de voorzijde van het bedrijf dient gezocht te worden naar beplanting welke een boerderijkarakter teweeg brengt en de stallen enigszins aan het zicht onttrekt. Open voor beweiding Bebouwing aan het zicht onttrekken Groene buffer Stalventilatie Boerderijkarakteristiek Figuur 9: Ontwerpprincipe Landschappelijk inpassingsplan Neterselsedijk 39 te Lage Mierde 10

56 4 Ontwerp Het ontwerp is opgemaakt met de doorvertaling van hetgeen in de randvoorwaarden en uitgangspunten beschreven. Het ontwerp bestaat uit een aantal landschapselementen. Aan de noordoostzijde, om de sleufsilo s, wordt een houtwal aangelegd. Deze houtwal zorgt er voor dat de sleufsilo s en de bedrijfsgebouwen aan het zicht worden onttrokken. Tussen de bebouwing van het bedrijf ten westen gelegen en de bebouwing op de projectlocatie wordt tevens een houtwal aangelegd. Deze houtwal maakt een groene buffer tussen beide bedrijven waardoor een duidelijke ruimtelijke scheiding ontstaat. Deze houtwal zorgt tevens dat de bedrijfsgebouwen aan het zicht worden onttrokken. De achterzijde van het bedrijf, noordoost, wordt open gehouden. Deze ruimte is open gehouden zodat het vee geweid kan worden en de aanliggende gronden, welke in eigendom zijn van de initiatiefnemer, toegankelijk zijn voor landbouwvoertuigen. Om het zicht op de nieuwe stal te breken worden hier twee solitaire eiken geplaatst. Aan de oostzijde van de inrichting worden de bestaande stallen landschappelijk ingepast middels een bomenrij. Doordat de stallen hier een natuurlijke ventilatie hebben wordt een ruime plantafstand gehanteerd. Gekozen is voor populieren doordat de ruimte hier klein is en de bomen tegen de slootkant geplant worden. Aan de voorzijde van de locatie wordt een fruitboomgaard aangelegd met hoogstam- fruitbomen. Dit geeft de locatie vanaf de Neterselsedijk gezien een boerderijkarakter. Om van de fruitboomgaard, en tevens het perceel, te begrenzen wordt een beukenhaag aangelegd. Deze haag loopt door tot voor aan de woning. De fruitboomgaard zorgt er tevens voor dat de bedrijfsbebouwing voor een deel aan het zicht wordt onttrokken. Figuur 10: Ontwerp landschappelijke inpassing Landschappelijk inpassingsplan Neterselsedijk 39 te Lage Mierde 11

57 5 Beplantingsplan In het beplantingsplan wordt plantensamenstelling van de landschapselementen ten behoeve van de landschappelijke inpassing beschreven. Het beplantingsplan maakt het plan specifiek en maatvast. 5.1 Plantsamenstelling Hier worden de plantsamenstellingen weergegeven van de landschapselementen. De plantsamenstellingen bestaan uit inheemse plant en boomsoorten. Deze sluit aan bij de beplanting van de omgeving. Houtwal plantmateriaal m2 st / m2 aantal , % Zomereik (Quercus robur) % Zwarte Els (Alnus glutinosa) 75 10% Veldesdoorn (Acer campestre) 75 10% Gelderse Roos (Viburnum opulus) 75 20% Hazelaar (Corylus avellana) % Krent (Amelanchier canadensis) 75 20% Wilde Kardinaalsmuts (Euonymus europaeus) 150 Solitaire bomen Plantmateriaal stuks Zomereik (Quercus robur) 2 Totaal oppervlakte landschappelijke inpassing m2 Binnen bouwvlak 1023,3 Buiten bouwvlak 2601,2 Totaal: 3624,5 Fruitboomgaard Plantmateriaal stuks Appelboom (Malus sylvestris) 9 Haag Plantmateriaal Lengte/m Hoogte/cm Breedte/cm stuks Beuk (Fagus sylvatica) Bomenrij Plantmateriaal stuks Zwarte Populier (Populus nigra) 7 Italiaanse Populier (Populus nigra italica) 13 Landschappelijk inpassingsplan Neterselsedijk 39 te Lage Mierde 12

58 Zomereik (Quercus robur) Veldesdoorn (Acer campestre) Hazelaar (Corylus avellana) Beuk (Fagus sylvatica) Zwarte Els (Alnus glutinosa) Sleedoorn (Prunus spinoza) Gelderse Roos (Viburnum opulus) Zwarte Populier (Populus nigra) Wilde Kardinaalsmuts (Euonymus europaeus) Krent (Amelanchier canadensis) Appelboom (Malus sylvestris) Italiaanse Populier (Populus nigra italica) Landschappelijk inpassingsplan Neterselsedijk 39 te Lage Mierde 13

59 Beplantingsplan Neterselsedijk 39 te Lage Mierde C D B E A Plantafstanden Landschappelijk inpassingsplan Neterselsedijk 39 te Lage Mierde Schaal: 1: N

60 5.2 Plantafstanden Bomenrij: Fruitbomen: Plantafstand: 12 meter (kruisverband) Breedte: circa 5 meter Hoogte: circa 5 meter 12 m 12 m Plantafstand regulier: 2 meter Breedte boom (kruin): circa 5 meter Hoogte spil: circa 2 meter Boomsoort: Zwarte Populier (Populus nigra italica) Houtwal: Plantafstand bomen: variërend Plantafstand ondergroei (struikgewas): 1,5 meter (kruisverband) Variërend Plantensoorten: gevarieerd Beukenhaag: 0,2 m Plantafstand: 0,2 meter (kruisverband) Breedte: 0,5 meter Hoogte: 1 meter Bomenrij: 20 m 10 m 20 m Landschappelijk inpassingsplan Neterselsedijk 39 te Lage Mierde Plantafstand regulier: meter Breedte boom (kruin): circa 10 meter Hoogte spil: circa 3 meter Boomsoort: Zwarte Populier (Populus nigra) 15

61 Profiel A Profiel B Profiel C Profiel D Profiel E Schaal 1:500 Landschappelijk inpassingsplan Neterselsedijk 39 te Lage Mierde 16

62 De afstand tussen de bomen wordt gemiddeld 2,5 meter. 5.3 Onderhoud en beheer Houtwal Het onderhoud van de houtwallen dient plaats te vinden conform onderstaand onderhoudsschema. Het onderhoudsschema is dynamisch en dient derhalve enkel als een leidraad te worden gezien. Aangezien er sprake is van levende planten dient het onderhoud te worden afgestemd op de feitelijke situatie. Eerste jaar Indien noodzakelijk water geven in droge periodes. De boomspiegels schoonhouden en ecologische onkruidbestrijding door middel van maaien en/of schoffelen. 1e onderhoudsbeurt Als de hoofdboomsoort(en) een hoogte hebben bereikt van 3-4 meter moet voor de eerste keer worden ingegrepen. Het tijdstip is sterk afhankelijk van de gebruikte soorten en de kwaliteit van de groeiplaats. Op vochtige zandgronden heeft de inlandse (zomer)eik na 5-7 jaar deze hoogte bereikt, de zwarte els is op deze gronden dan inmiddels 6-7 meter hoog. De struiken en de vulhoutsoorten kunnen vrijwel allemaal worden afgezet en de hoofdboomsoorten kunnen licht worden opgesnoeid. Goedgevormde struiken kunnen gehandhaafd worden. 2e onderhoudsbeurt 8-10 jaar na de eerste onderhoudsbeurt moet voor de 2e keer worden ingegrepen. Op dit moment moet tevens een belangrijke keuze worden gemaakt met betrekking tot het toekomstige beheer. De ervaring is dat voor deze relatief smalle singels vaak wordt gekozen voor een hakhoutbeheer met zogenaamde overstaanders (blijvers). Wanneer gekozen wordt voor een hakhoutbeheer kunnen de struiken en vulhoutsoorten worden afgezet en een 1e dunning in de hoofdboomsoorten kan uitgevoerd worden. Landschappelijk inpassingsplan Neterselsedijk 39 te Lage Mierde Vervolgbeheer Het hakhoutbeheer van eenmaal in de jaar (inlandse zomereik) terugzetten van de beplanting met behoud van spaarbomen wordt voortgezet. Bij elke onderhoudsbeurt wordt de afstand tussen de spaarbomen vergroot. Uiteindelijk bedraagt de afstand tussen de spaarbomen meter. Hoogstam- fruitbomen Wintersnoei Peren- of appelboom worden gesnoeid in de winter, vanaf begin januari tot eind maart. De bomen zijn eerder dan deze periode nog gevoelig voor ziektes, zoals vruchtboomkanker. Deze schimmelziekte kan de stam en takken aantasten en verspreidt zich vooral in november en december tijdens vochtig weer. Snoeien dient gedaan te worden bij droog weer en niet tijdens een strenge vorstperiode. Tijdens de wintersnoei worden de dikke oude takken weggeknipt en worden de kortloten gespaard. Dit is het bloemhout. Bij het snoeien dient gelet te worden op wat bloem- en bladknoppen zijn, bloemknoppen staan op de tak en bladknoppen liggen op de tak. Deze zijn in het voorjaar het beste te onderscheiden, de eerste knoppen in de boom die groen worden zijn altijd bloemknoppen. Bladknoppen volgen circa twee weken later. Bij het snoeien is het zaak een paar waterloten (rechte jonge takken) te laten staan. Hierop ontstaan in het volgende jaar de nieuwe bloemknoppen. Zomersnoei In juni kan eventueel nog een keer de appelboom worden gesnoeid. Als reactie op een te sterke winterse snoei, maakt de boom veel waterlot. Dit zijn de snelgroeiende recht omhoog schietende takken. Wanneer deze waterloten weggetrokken worden, komt het niet terug. 17

63 Beukenhaag Het groeiseizoen van de beukenhaag loopt van half maart tot en met september. Het snoeien begint al bij het aanplanten van de haag. Na het planten moeten namelijk de puntjes een klein beetje worden ingekort. Hoe vaker een haag geknipt wordt des te strakker en ook des te dichter hij wordt. Wanneer een stukje van de haag afknipt wordt, zal op dat de punt de twijg vertakken. Hoe vaker wordt geknipt, hoe vaker hij gaat vertakken en hoe dichter hij dus wordt. De bovenkant van de haag wordt pas gesnoeid wanneer deze de juiste hoogte heeft bereikt. De beste tijd om een beukenhaag te snoeien is begin juni. Landschappelijk inpassingsplan Neterselsedijk 39 te Lage Mierde 18

64 Bijlage IV: Advies AAB 44

65 45

66 46

67 47

Esdonk 8, Gemert. Onderbouwing grondgebonden karakter. Rundveehouderij Meulepas V.O.F. Bedrijfsopzet Esdonk 8, Gemert

Esdonk 8, Gemert. Onderbouwing grondgebonden karakter. Rundveehouderij Meulepas V.O.F. Bedrijfsopzet Esdonk 8, Gemert Onderbouwing grondgebonden karakter Rundveehouderij Meulepas V.O.F. Onderbouwing grondgebonden karakter rundveehouderij Esdonk 8 - Gemert 1 INHOUD 1 Inleiding 3 2 Locatie 4 3 Beschrijving van de inrichting

Nadere informatie

Toelichting Wijzigingsplan. Heikantstraat 20 te Waalre Gemeente Waalre

Toelichting Wijzigingsplan. Heikantstraat 20 te Waalre Gemeente Waalre Toelichting Wijzigingsplan Heikantstraat 20 te Waalre Gemeente Waalre Van Dun Advies BV Dorpsstraat 54 5113 TE Ulicoten T: 013-519 9458 F: 013-519 9727 E: info@vandunadvies.nl www.vandunadvies.nl Rabobank

Nadere informatie

Zienswijze ontwerp-bestemmingsplan Molenweg 5-5a Hoogeloon

Zienswijze ontwerp-bestemmingsplan Molenweg 5-5a Hoogeloon Van Provincie Noord-Brabant Aan Gemeente Bladel Onderwerp Zienswijze ontwerp-bestemmingsplan Molenweg 5-5a Hoogeloon Ter attentie van Zaak identificatie 07-11-2017

Nadere informatie

Bestemmingsplan Buitengebied Zundert, vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing

Bestemmingsplan Buitengebied Zundert, vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing Opgesteld door: Provincie Noord-Brabant 19-05-2016 S.M.Verhaart- Menken Versie: 3_19-05-2016 Inhoud

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel

Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel Inleiding en planbeschrijving In Netersel is in de huidige situatie een speelterrein gelegen (zie figuur 1). Dat speelterrein is deels binnen het plangebied

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Dijkstraat 51 GEMEENTE ASTEN

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Dijkstraat 51 GEMEENTE ASTEN RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Dijkstraat 51 GEMEENTE ASTEN Van Dun Advies BV Dorpsstraat 54 5113 TE Ulicoten T: 013-519 9458 F: 013-519 9727 E: info@vandunadvies.nl www.vandunadvies.nl Rabobank 15.23.05.149

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing Hollandseweg 19, Someren. Gemeente Someren

Ruimtelijke onderbouwing Hollandseweg 19, Someren. Gemeente Someren Ruimtelijke onderbouwing Hollandseweg 19, Someren Gemeente Someren Opdrachtgever: Projectlocatie: Dhr. N.H.L. Michiels Hollandseweg 19 5712RM Someren Hollandseweg 19, Someren Projectnummer: 16418-001 Datum:

Nadere informatie

Projectafwijkingsbesluit Neterselsedijk 37 te Lage Mierde. Gemeente Reusel-De Mierden

Projectafwijkingsbesluit Neterselsedijk 37 te Lage Mierde. Gemeente Reusel-De Mierden Projectafwijkingsbesluit Neterselsedijk 37 te Lage Mierde Gemeente Reusel-De Mierden Van Dun Advies BV Dorpsstraat 54 5113 TE Ulicoten T: 013-519 9458 F: 013-519 9727 E: info@vandunadvies.nl www.vandunadvies.nl

Nadere informatie

Relevante artikelen Verordening ruimte Noord-Brabant

Relevante artikelen Verordening ruimte Noord-Brabant Bijlage 3 Relevante artikelen Verordening ruimte Noord-Brabant Artikel 2.1 - Zorgplicht voor ruimtelijke kwaliteit 1. Een bestemmingsplan dat voorziet in een ruimtelijke ontwikkeling buiten bestaand stedelijk

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24 Pagina 1 van 5 Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24 Pagina 2 van 5 Inleiding Op donderdag 3 april 2014 is door Dierenrijk

Nadere informatie

Toelichting Bestemmingsplan Westelbeersedijk 5 en Toekomstweg 6 te Diessen. Gemeente Hilvarenbeek

Toelichting Bestemmingsplan Westelbeersedijk 5 en Toekomstweg 6 te Diessen. Gemeente Hilvarenbeek Toelichting Bestemmingsplan Westelbeersedijk 5 en Toekomstweg 6 te Diessen Gemeente Hilvarenbeek Van Dun Advies BV Dorpsstraat 54 5113 TE Ulicoten T: 013-519 9458 F: 013-519 9727 E: info@vandunadvies.nl

Nadere informatie

Toelichting. vastgesteld 23 februari Meeuwisdijk 9

Toelichting. vastgesteld 23 februari Meeuwisdijk 9 Toelichting vastgesteld 23 februari 2016 Meeuwisdijk 9 Hoofdstuk 1 Inleiding Het perceel Meeuwisdijk 9 in het noordelijk buitengebied van Etten-Leur heeft in het geldende bestemmingsplan Buitengebied (2013)

Nadere informatie

Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen

Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen NL.IMRO.1730.ABdorpsstr74zuidlv-0301 Projectgebied Situatie Dorpsstraat 74 Zuidlaarderveen 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Huidige en beoogde

Nadere informatie

Format Ruimtelijke Onderbouwing (versie 1, aug 2014) INHOUDSOPGAVE

Format Ruimtelijke Onderbouwing (versie 1, aug 2014) INHOUDSOPGAVE Format Ruimtelijke Onderbouwing (versie 1, aug 2014) INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING 1.1. Algemeen 1.2. Aanleiding en doel 1.3. Plangebied 1.4. Leeswijzer 2. PLANBESCHRIJVING 2.1. Bestaande situatie 2.2. Gewenste

Nadere informatie

G E M E E N T E G O I R L E W I J Z I G I N G S P L A N E E R S T E S C H O O R 4 ( G O I R L E ) G E M E E N T E

G E M E E N T E G O I R L E W I J Z I G I N G S P L A N E E R S T E S C H O O R 4 ( G O I R L E ) G E M E E N T E GEM EENTE GOIRLE WIJZIGING SPL AN EERSTE SCHOOR 4 (GOIRLE) G E M E E N T E : G O I R L E P L A N N U M M E R : NL.IMRO.0785.WP2012002EERSTESCH-VG01 S C H A A L V A N D E K A A R T : 1 : 1 0 0 0 S T A T

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing Leveroyseweg 14, Heythuysen

Ruimtelijke onderbouwing Leveroyseweg 14, Heythuysen Ruimtelijke onderbouwing Leveroyseweg 14, Heythuysen Inleiding Initiatiefnemer heeft een agrarisch bouwvlak aan Leveroyseweg 14 te Heythuysen. Op deze locatie worden varkens gehouden op extensieve wijze.

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing. Afwijken bestemmingsplan voor realisatie schoorstenen Mosstraat 23, Rijen

Ruimtelijke onderbouwing. Afwijken bestemmingsplan voor realisatie schoorstenen Mosstraat 23, Rijen Ruimtelijke onderbouwing Afwijken bestemmingsplan voor realisatie schoorstenen Mosstraat 23, Rijen Van Dun Advies BV Dorpsstraat 54 5113 TE Ulicoten T 013-519 9458 Postel 8 5711 ET Someren T 0493 745 015

Nadere informatie

: IGO adviescommissie Landbouw en Milieu

: IGO adviescommissie Landbouw en Milieu IGO adviescommissie Landbouw en Milieu Intergewestelijk overleg en bestuurlijke samenwerking van gemeenten uit de regio s Brabant Zuidoost (SRE), Brabant Noordoost (RMB) en Noord- en Midden Limburg Onderlinge

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing. Plattelandswoning Eilandseweg 18 a, Nederhorst den Berg

Ruimtelijke onderbouwing. Plattelandswoning Eilandseweg 18 a, Nederhorst den Berg Ruimtelijke onderbouwing Plattelandswoning Eilandseweg 18 a, Nederhorst den Berg In opdracht van G.C. Nagel december 2013 Ruimtelijke onderbouwing Plattelandswoning Eilandseweg 18 a Nederhorst den Berg

Nadere informatie

Vastgesteld Bestemmingsplan Klein Dongenseweg 51 te Dongen

Vastgesteld Bestemmingsplan Klein Dongenseweg 51 te Dongen Vastgesteld Bestemmingsplan Klein Dongenseweg 51 te Dongen Vastgesteld Bestemmingsplan Klein Dongenseweg 51 te Dongen Initiatiefnemer R&R Peeters VOF De heer R. Peeters Klein Dongenseweg 51 5106 AB Dongen

Nadere informatie

Buitengebied 2009, partiële herziening De Wildert 4

Buitengebied 2009, partiële herziening De Wildert 4 Bestemmingsplan Buitengebied 2009, partiële herziening De Wildert 4 Nota van zienswijzen Vastgesteld 19 september 2017 Behoort bij het besluit van de gemeenteraad van Reusel-De Mierden d.d. 19 september

Nadere informatie

vastgesteld Wijziging Verordening ruimte 2014 ivm plan Korteveld ong (naast 14) te Nistelrode, Bernheze

vastgesteld Wijziging Verordening ruimte 2014 ivm plan Korteveld ong (naast 14) te Nistelrode, Bernheze vastgesteld Wijziging Verordening ruimte 2014 ivm plan Korteveld ong (naast 14) te Nistelrode, Bernheze Inhoudsopgave Regels 5 Hoofdstuk 1 Inleidende regels 5 Artikel 1 Begripsbepaling 5 Hoofdstuk 2 Algemene

Nadere informatie

WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 2 februari 2016 vastgesteld

WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 2 februari 2016 vastgesteld WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT 2 februari 2016 vastgesteld 52-007 GEMEENTE LAARBEEK 2 INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding... 5 1.1 Algemeen... 5 1.2 Aanleiding en doel... 5 1.3 Plangebied... 6 1.4

Nadere informatie

Onderstaand is uitsluitend de voor het onderhavige plan relevante regelgeving weergegeven.

Onderstaand is uitsluitend de voor het onderhavige plan relevante regelgeving weergegeven. Betreft : Bijlage 7: Toets aan het bestemmingsplan Locatie : Krite 23-25 te Boornbergum Van : J.M. Miellet, Exlan Datum : Februari 2016 Ter plaatse van het plangebied vigeert het bestemmingsplan Buitengebied

Nadere informatie

Wijzigingsplan ex artikel 3.6 Wro. 'Buitengebied Prinsenbeek, wijzigingsplan Brielsedreef 64'

Wijzigingsplan ex artikel 3.6 Wro. 'Buitengebied Prinsenbeek, wijzigingsplan Brielsedreef 64' Wijzigingsplan ex artikel 3.6 Wro 'Buitengebied Prinsenbeek, wijzigingsplan Brielsedreef 64' december 2010 Wijzigingsplan ex artikel 3.6 Wro 'Buitengebied Prinsenbeek, wijzigingsplan Brielsedreef 64' ontwerp

Nadere informatie

Ruimtelijke Onderbouwing. Meirweg 1a Lage Mierde

Ruimtelijke Onderbouwing. Meirweg 1a Lage Mierde Ruimtelijke Onderbouwing Meirweg 1a Lage Mierde Van Dun Advies BV Dorpsstraat 54 5113 TE Ulicoten T 013-519 9458 Postel 8 5711 ET Someren T 0493 745 015 E info@vandunadvies.nl I www.vandunadvies.nl F 013-519

Nadere informatie

Wijzigingsplan Eindsestraat 99 te Dongen

Wijzigingsplan Eindsestraat 99 te Dongen Wijzigingsplan Eindsestraat 99 te Dongen Wijzigingsplan Eindsestraat 99 te Dongen Initiatiefnemer De heer A. Kimenai Eindsestraat 99 5105 AB Dongen Opgesteld door Van Dun Advies BV Pl: Arian Aerts Dorpsstraat

Nadere informatie

3. Gewenste ontwikkeling Milieu Planbeschrijving Inspraak Voorschriften 7

3. Gewenste ontwikkeling Milieu Planbeschrijving Inspraak Voorschriften 7 TOELICHTING INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 3 2. Bestaande situatie 3 2.1 Plangebied 3 2.2 Vigerende bestemmingsplan 3 2.3 bestaande situatie 4 3. Gewenste ontwikkeling 4 4. Milieu 4 5. Planbeschrijving 6 6.

Nadere informatie

Toelichting Wijzigingsplan Buitengebied, Lage Klappenberg 55. vastgesteld: 20 januari 2016

Toelichting Wijzigingsplan Buitengebied, Lage Klappenberg 55. vastgesteld: 20 januari 2016 Toelichting Wijzigingsplan Buitengebied, Lage Klappenberg 55 vastgesteld: 20 januari 2016 Hoofdstuk 1 Inleiding Meneer Pertijs, Lage Klappenberg 55 te Etten-Leur is eigenaar van een agrarisch bedrijf in

Nadere informatie

Skuniadyk 14 te Bakhuizen

Skuniadyk 14 te Bakhuizen 28 e Ontwerp-wijzigingsplan ex artikel 3.6 lid 1 onder a Wro van het Bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Gaasterlân-Sleat Skuniadyk 14 te Bakhuizen G E M E E N T E G A A S T E R L Â N - S L E

Nadere informatie

bestemmingsplan Ammerzoden herziening 2013, Hoge Heiligenweg 12 datum: 5 september 2013 projectnummer: R.2011 gemeente Maasdriel

bestemmingsplan Ammerzoden herziening 2013, Hoge Heiligenweg 12 datum: 5 september 2013 projectnummer: R.2011 gemeente Maasdriel bestemmingsplan Ammerzoden herziening 2013, Hoge Heiligenweg 12 status: vastgesteld datum: 5 september 2013 projectnummer: 202360R.2011 adviseurs: Jke / Wle gemeente Maasdriel Inhoudsopgave Hoofdstuk

Nadere informatie

NOTA ZIENSWIJZE BESTEMMINGSPLAN Molenweg 5-5a Hoogeloon.

NOTA ZIENSWIJZE BESTEMMINGSPLAN Molenweg 5-5a Hoogeloon. NOTA ZIENSWIJZE BESTEMMINGSPLAN Molenweg 5-5a Hoogeloon. *17it.02805* Inleiding Het ontwerpbestemmingsplan Molenweg 5-5a Hoogeloon heeft van 5 oktober tot en met 15 november 2017 ter inzage gelegen. Gedurende

Nadere informatie

Toelichting bestemmingsplan. Berkheuvels 5, Valkenswaard

Toelichting bestemmingsplan. Berkheuvels 5, Valkenswaard Toelichting bestemmingsplan Berkheuvels 5, Valkenswaard Van Dun Advies BV Dorpsstraat 54 5113 TE Ulicoten T 013-519 9458 Postel 8 5711 ET Someren T 0493 745 015 E info@vandunadvies.nl I www.vandunadvies.nl

Nadere informatie

Wijzigingsplan Buitengebied Goirle, Burgerwoningen Gemeente Goirle

Wijzigingsplan Buitengebied Goirle, Burgerwoningen Gemeente Goirle ! " Wijzigingsplan Buitengebied Goirle, Burgerwoningen 2014 Gemeente Goirle Wijzigingsplan Buitengebied Goirle, Burgerwoningen 2014 Toelichting Regels Verbeelding schaal 1 : 5.000 Projectgegevens: TOE02-0252672-01a

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied

Bestemmingsplan buitengebied Bestemmingsplan buitengebied Voorontwerp Informatieavond dinsdag 26 juni 2012 Wat is een bestemmingsplan? Plan met regels over het gebruik van de ruimte Waar en hoe mag wat worden gebouwd? Welke functies

Nadere informatie

Projectafwijkingsbesluit. Locatie: Laarakkerdijk 4-6 te Reusel

Projectafwijkingsbesluit. Locatie: Laarakkerdijk 4-6 te Reusel Projectafwijkingsbesluit Locatie: Laarakkerdijk 4-6 te Reusel Van Dun Advies BV Dorpsstraat 54 5113 TE Ulicoten T 013-519 9458 Postel 8 5711 ET Someren T 0493 745 015 E info@vandunadvies.nl I www.vandunadvies.nl

Nadere informatie

In het kader van het wettelijk vooroverleg heeft u ons om een reactie gevraagd op de voorontwerp-omgevingsvergunning Oirschotsedijk 52, Wintelre.

In het kader van het wettelijk vooroverleg heeft u ons om een reactie gevraagd op de voorontwerp-omgevingsvergunning Oirschotsedijk 52, Wintelre. Brabantlaan 1 Postbus 90151 5200 MC s-hertogenbosch Telefoon (073) 681 28 12 Fax (073) 614 11 15 Gemeente Eersel Postbus 12 5520 AA EERSEL info@brabant.nl www.brabant.nl IBAN NL86INGB0674560043 3825558

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing. Realisatie groepsaccommodatie voormalig ligboxstal Manjepetswei 19 Oudega

Ruimtelijke onderbouwing. Realisatie groepsaccommodatie voormalig ligboxstal Manjepetswei 19 Oudega Ruimtelijke onderbouwing Realisatie groepsaccommodatie voormalig ligboxstal Manjepetswei 19 Oudega Realisatie groepsaccommodatie voormalig ligboxstal Manjepetswei 19 Oudega Inhoudsopgave 1. Inleiding...

Nadere informatie

VASTGESTELD Wijzigingsplan bestemmingsplan Halfweg Hee Hoofdweg, ten westen van de Richel

VASTGESTELD Wijzigingsplan bestemmingsplan Halfweg Hee Hoofdweg, ten westen van de Richel VASTGESTELD Wijzigingsplan bestemmingsplan Halfweg Hee Hoofdweg, ten westen van de Richel Ontwerp: 14 februari 2013 Inzage: 6 weken start: 22 februari 2013 einde: 4 april 2013 Vastgesteld: 23 april 2013

Nadere informatie

Omgevingsvergunning Ruimtelijke onderbouwing Duifhuizerweg perceel Uden, P, 983 te Uden. concept

Omgevingsvergunning Ruimtelijke onderbouwing Duifhuizerweg perceel Uden, P, 983 te Uden. concept Omgevingsvergunning Ruimtelijke onderbouwing Duifhuizerweg perceel Uden, P, 983 te Uden concept Ruimtelijke onderbouwing Duifhuizerweg perceel Uden, P, 983 te Uden DLV Dier Groep B.V. Adviseur / projectleider

Nadere informatie

Buitengebied - wijzigingsplan Provincialeweg Zuid

Buitengebied - wijzigingsplan Provincialeweg Zuid Buitengebied - wijzigingsplan Provincialeweg Zuid 31 2012 Gemeente Webadres gemeente Contactpersoon Woudrichem www.woudrichem.nl M. Poppen Opdrachtgever Contactpersoon De Bloemplaathoeve C. van Winden

Nadere informatie

Wijzigingsplan Grootweg 13a, Berkhout Bestemmingsplan Landelijk Gebied Koggenland, wijziging bedrijfswoning naar plattelandswoning

Wijzigingsplan Grootweg 13a, Berkhout Bestemmingsplan Landelijk Gebied Koggenland, wijziging bedrijfswoning naar plattelandswoning Wijzigingsplan Grootweg 13a, Berkhout Bestemmingsplan Landelijk Gebied Koggenland, wijziging bedrijfswoning naar plattelandswoning Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Beschrijving initiatief

Nadere informatie

Beleidsnotitie vergroting of vormverandering agrarische bouwvlakken voor intensieve veehouderij

Beleidsnotitie vergroting of vormverandering agrarische bouwvlakken voor intensieve veehouderij Beleidsnotitie vergroting of vormverandering agrarische bouwvlakken voor intensieve veehouderij De in de notitie opgenomen beleidsregels worden gehanteerd voor verzoeken om een vergroting of vormverandering

Nadere informatie

Bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, 1e herziening. Gemeente Rucphen Vastgesteld

Bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, 1e herziening. Gemeente Rucphen Vastgesteld Bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, 1e herziening Gemeente Rucphen Vastgesteld Bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, 1e herziening Gemeente Rucphen Vastgesteld Rapportnummer: IMRO-Idn: 211x06608.077039_1

Nadere informatie

Toelichting. 1 e WIJZIGINGSPLAN Buitengebied Noord (Vagevuur 11c Lepelstraat)

Toelichting. 1 e WIJZIGINGSPLAN Buitengebied Noord (Vagevuur 11c Lepelstraat) Toelichting 1 e WIJZIGINGSPLAN Buitengebied Noord (Vagevuur 11c Lepelstraat) 1 e wijzigingsplan Buitengebied noord (Vagevuur 11c Lepelstraat) INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding 3 2 Uitwerking 3 2.1 Geldend bestemmingsplan

Nadere informatie

Wijzigingsplan It West 2a Augustinusga

Wijzigingsplan It West 2a Augustinusga Wijzigingsplan It West 2a Augustinusga TOELICHTING 1 TOELICHTING Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Begrenzing en ligging plangebied 3 1.3 Geldende bestemmingsplan / moederplan 4 1.4 Bestaande

Nadere informatie

Toelichting behorende bij de binnenplanse wijziging van het. bestemmingsplan ex. Artikel 3.6 Wro. Aaksterveldsesteeg ongenummerd te Ameide

Toelichting behorende bij de binnenplanse wijziging van het. bestemmingsplan ex. Artikel 3.6 Wro. Aaksterveldsesteeg ongenummerd te Ameide Toelichting behorende bij de binnenplanse wijziging van het bestemmingsplan ex. Artikel 3.6 Wro Aaksterveldsesteeg ongenummerd te Ameide Planstatus: Identificatienr: vastgesteld NL.IMRO.0707.AMDAakstervsteeg.ON01

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Realisatie kunstwerk Bestemming Drachten Markeringspunt Noord

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Realisatie kunstwerk Bestemming Drachten Markeringspunt Noord RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Realisatie kunstwerk Bestemming Drachten Markeringspunt Noord 1. Inleiding 1.1 Aanleiding Er is een aanvraag om omgevingsvergunning ingediend voor de realisatie van een kunstwerk

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing. Oirschotseweg 76, Moergestel (gemeente Oisterwijk)

Ruimtelijke onderbouwing. Oirschotseweg 76, Moergestel (gemeente Oisterwijk) Ruimtelijke onderbouwing Oirschotseweg 76, Moergestel (gemeente Oisterwijk) Van Dun Advies BV Dorpsstraat 54 5113 TE Ulicoten T 013-519 9458 Postel 8 5711 ET Someren T 0493 745 015 E info@vandunadvies.nl

Nadere informatie

AMER GEMEENTE NOORDOOSTPOLDER BESTEMMINGSPLAN LANDELIJK GEBIED 2004 WIJZIGING AANDUIDING INTENSIEVE VEEHOUDERIJ WIJZIGING MARKNESSERWEG 13

AMER GEMEENTE NOORDOOSTPOLDER BESTEMMINGSPLAN LANDELIJK GEBIED 2004 WIJZIGING AANDUIDING INTENSIEVE VEEHOUDERIJ WIJZIGING MARKNESSERWEG 13 GEMEENTE NOORDOOSTPOLDER BESTEMMINGSPLAN LANDELIJK GEBIED 2004 WIJZIGING AANDUIDING INTENSIEVE VEEHOUDERIJ WIJZIGING MARKNESSERWEG 13 EMMELOORD 2008 AMER ADVISEURS BV ZONNEHOF 43 381 1 ND AMERSFOORT TEL

Nadere informatie

Toelichting bestemmingsplan. Lage Heide 8, Eersel

Toelichting bestemmingsplan. Lage Heide 8, Eersel Toelichting bestemmingsplan Lage Heide 8, Eersel Van Dun Advies BV Dorpsstraat 54 5113 TE Ulicoten T 013-519 9458 Postel 8 5711 ET Someren T 0493 745 015 E info@vandunadvies.nl I www.vandunadvies.nl F

Nadere informatie

Toelichting bestemmingsplan Strijbeekseweg 42a te Strijbeek. Gemeente Alphen-Chaam

Toelichting bestemmingsplan Strijbeekseweg 42a te Strijbeek. Gemeente Alphen-Chaam Toelichting bestemmingsplan Strijbeekseweg 42a te Strijbeek Gemeente Alphen-Chaam Gemeente: Opdrachtgever: Projectlocatie: Opgesteld door: Alphen-Chaam Autobedrijf Moelands Dhr. Moelands Strijbeekseweg

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing. Oirschotseweg 76, Moergestel (gemeente Oisterwijk)

Ruimtelijke onderbouwing. Oirschotseweg 76, Moergestel (gemeente Oisterwijk) Ruimtelijke onderbouwing Oirschotseweg 76, Moergestel (gemeente Oisterwijk) Van Dun Advies BV Dorpsstraat 54 5113 TE Ulicoten T 013-519 9458 Postel 8 5711 ET Someren T 0493 745 015 E info@vandunadvies.nl

Nadere informatie

Namens cliënte, familie Van Kessel, woonachtig aan de Kwadestaartweg 10 te (5752 PV) Deurne, richt ik mij tot u met het volgende.

Namens cliënte, familie Van Kessel, woonachtig aan de Kwadestaartweg 10 te (5752 PV) Deurne, richt ik mij tot u met het volgende. Afz. Kerkstraat 2, 6095 BE Baexem College van Burgemeester en Wethouders van Deurne Postbus 3 5750 AA DEURNE Datum Betreft Ons kenmerk 4 februari 2014 Verzoek om omgevingsvergunning t.b.v. mantelzorg T19221.02.001/HAR

Nadere informatie

Besluit artikel 3.6 lid 1 onderdeel a Wro Buitengebied Asten 2008, wijziging Kokmeeuwenweg 22

Besluit artikel 3.6 lid 1 onderdeel a Wro Buitengebied Asten 2008, wijziging Kokmeeuwenweg 22 Besluit artikel 3.6 lid 1 onderdeel a Wro Buitengebied Asten 2008, wijziging Kokmeeuwenweg 22 burgemeester en wethouders van A s t e n; gezien het verzoek om medewerking van A.J.M. van Hoof, Kokmeeuwenweg

Nadere informatie

Toelichting bestemmingsplan 1e partiele herziening Veersedijk

Toelichting bestemmingsplan 1e partiele herziening Veersedijk Toelichting bestemmingsplan 1e partiele herziening Veersedijk gemeente: Hendrik-Ido-Ambacht fase: vastgesteld bestemmingsplan datum: 11 mei 2015 1 Inhoudsopgave HOOFDSTUK 1 Inleiding 3 1.1 Bij het plan

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing

Ruimtelijke onderbouwing Ruimtelijke onderbouwing De Kouwe Noord 3, Geffen Gemeente Oss Raadhuislaan 2 5341 GM Oss T: 14 0412 F: 0412 642605 www.oss.nl RUIMTELIJKE ONDERBOUWING De Kouwe Noord 3 te Geffen Februari maart 2016 1

Nadere informatie

Proactieve aanwijzing recreatieve zone De Heihorsten, Someren

Proactieve aanwijzing recreatieve zone De Heihorsten, Someren Proactieve aanwijzing recreatieve zone De Heihorsten, Someren Proactieve aanwijzing recreatieve zone De Heihorsten, Someren ONTWERP Inhoudsopgave Regels 3 Hoofdstuk 1 Inleidende regels 4 Artikel 1 Begripsbepalingen

Nadere informatie

Wijzigingsplan Baarsdorpermeer 4, Zuidermeer Bestemmingsplan Landelijk Gebied Koggenland, wijziging bedrijfswoning naar plattelandswoning

Wijzigingsplan Baarsdorpermeer 4, Zuidermeer Bestemmingsplan Landelijk Gebied Koggenland, wijziging bedrijfswoning naar plattelandswoning Wijzigingsplan Baarsdorpermeer 4, Zuidermeer Bestemmingsplan Landelijk Gebied Koggenland, wijziging bedrijfswoning naar plattelandswoning *D14.001905* D14.001905 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding

Nadere informatie

BESTEMMINGSPLAN BUITENGEBIED PLANTLOON BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN

BESTEMMINGSPLAN BUITENGEBIED PLANTLOON BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN BESTEMMINGSPLAN BUITENGEBIED PLANTLOON BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN Vastgesteld in de vergadering van de raad van de gemeente Loon op Zand van 5 juni 2014 1. INLEIDING Het ontwerpbestemmingsplan Buitengebied:

Nadere informatie

15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14

15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14 15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14 Ordito b.v. Postbus 94 5126 ZH Gilze E info@ordito.nl T 0161 801 022 I www.ordito.nl KVK 54 811 554 1. Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Ligging en begrenzing

Nadere informatie

GEMEENTE SON EN BREUGEL

GEMEENTE SON EN BREUGEL GEMEENTE SON EN BREUGEL Bestemmingsplan Buitengebied; Driehoek 7 Toelichting NL.IMRO.0848.BP813BUITENGEBIED-VA01/ Vastgesteld Projectnr. 021-012 / 19 december 2013 INHOUD BLZ 1. INLEIDING... 3 2. BESTAANDE

Nadere informatie

Proactieve aanwijzing Windpark Kabeljauwbeek, Woensdrecht

Proactieve aanwijzing Windpark Kabeljauwbeek, Woensdrecht Proactieve aanwijzing Windpark Kabeljauwbeek, Woensdrecht Inhoudsopgave Regels Bookmark not defined. 3 Error! Hoofdstuk 1 Inleidende regels 3 Artikel 1 Begripsbepalingen 3 Hoofdstuk 2 Algemene regels Artikel

Nadere informatie

Onderwerp : Verklaring van geen Bedenkingen: bouwen loods aan de Middendijk 7 te Usquert

Onderwerp : Verklaring van geen Bedenkingen: bouwen loods aan de Middendijk 7 te Usquert Nummer : 11-03.2015 Onderwerp : Verklaring van geen Bedenkingen: bouwen loods aan de Middendijk 7 te Usquert Korte inhoud : Er is een omgevingsvergunning aangevraagd om een opslagloods bij een agrarisch

Nadere informatie

Buitengebied e wijziging (Broekstraat 23 Wehl)

Buitengebied e wijziging (Broekstraat 23 Wehl) Buitengebied 2002 23e wijziging (Broekstraat 23 Wehl) Inhoudsopgave Toelichting 3 Hoofdstuk 1 Aanleiding en doel 3 Hoofdstuk 2 Plangebied 4 Hoofdstuk 3 Ruimtelijke - en milieuaspecten 5 Hoofdstuk 4 Landschappelijke

Nadere informatie

Wijzigingsplan Wyldpaed West 3 te Twijzelerheide ONTWERP

Wijzigingsplan Wyldpaed West 3 te Twijzelerheide ONTWERP Wijzigingsplan Wyldpaed West 3 te Twijzelerheide ONTWERP 1 INHOUDSOPGAVE Toelichting 3 1. Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Begrenzing plangebied 3 1.3 Geldende bestemmingsplan / moederplan 4 1.4 Bestaande

Nadere informatie

BUITENGEBIED WIJZIGING 2017, VEERSTEEG 12A

BUITENGEBIED WIJZIGING 2017, VEERSTEEG 12A wijzigingsplan BUITENGEBIED WIJZIGING 2017, VEERSTEEG 12A vastgesteld 18 juli 2017 wijzigingsplan BUITENGEBIED WIJZIGING 2017, VEERSTEEG 12A documentstatus vastgesteld documentversie 1 IMRO-code NL.IMRO.0263.BP1165-

Nadere informatie

Vormverandering bouwvlak Gever 6

Vormverandering bouwvlak Gever 6 Vormverandering bouwvlak Gever 6 wijzigingsplan Vormverandering bouwvlak Gever 6 Inhoudsopgave Toelichting 3 2 wijzigingsplan "Vormverandering bouwvlak Gever 6" ( vastgesteld) wijzigingsplan Vormverandering

Nadere informatie

Blad 2. Beoordeling verzoek

Blad 2. Beoordeling verzoek Ruimtelijke onderbouwing voor het afwijken van het bestemmingsplan ten behoeve van het dempen van een kadesloot en verbreden van watergangen in de Wergeastermarpolder Door het Wetterskip Fryslân is een

Nadere informatie

3. Gewenste ontwikkeling Milieu Planbeschrijving Inspraak Voorschriften Plankaart 10

3. Gewenste ontwikkeling Milieu Planbeschrijving Inspraak Voorschriften Plankaart 10 TOELICHTING 1. Inleiding 4 2. Bestaande situatie 4 2.1 Plangebied 4 2.2 Vigerende bestemmingsplan 4 2.3 bestaande situatie 5 3. Gewenste ontwikkeling 5 4. Milieu 5 5. Planbeschrijving 8 6. Inspraak 8 7.

Nadere informatie

Eva Welten - van Gerwen Advies

Eva Welten - van Gerwen Advies Eva Welten - van Gerwen Advies Van: Mol, Raymond van Verzonden: dinsdag 2 september 2014 13:57 Aan: Niezen, Henk Onderwerp: RE: vooroverleg wijzigingsplan Dr. de Quayweg 76 in De

Nadere informatie

Buitengebied e wijziging (Broekhuizerstraat 2 Wehl)

Buitengebied e wijziging (Broekhuizerstraat 2 Wehl) Buitengebied - 2012 3e wijziging (Broekhuizerstraat 2 Wehl) Toelichting Ontwerp Inhoudsopgave T oelichting Hoofdstuk 1 5 Inleiding 7 1.1 Aanleiding en doel 7 1.2 Plangebied 7 1.3 Geldende bestemmingsplannen

Nadere informatie

Bestemmingsplan Buitengebied Zundert

Bestemmingsplan Buitengebied Zundert Correctieve herziening Bestemmingsplan Buitengebied Zundert NL.IMRO.0879.CHBPBuitengebied-VS01 Behoort bij besluit nr. van de gemeenteraad van Zundert d.d. Mij bekend, de griffier, de voorzitter, dhr.

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van de uitbreiding van een agrarisch bedrijf aan de St. Sebastiaanskapelstraat 9a

Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van de uitbreiding van een agrarisch bedrijf aan de St. Sebastiaanskapelstraat 9a Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van de uitbreiding van een agrarisch bedrijf aan de St. Sebastiaanskapelstraat 9a 1 Inhoudsopgave Pagina 1. Inleiding 3 1.1. Het project 3 2. Beschrijving huidige en

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing van Agrarisch naar Wonen Turfstraat 7 in Sprundel

Ruimtelijke onderbouwing van Agrarisch naar Wonen Turfstraat 7 in Sprundel Bijlage 1 Ruimtelijke onderbouwing van Agrarisch naar Wonen Turfstraat 7 in Sprundel Inleiding Na beëindiging van de Agrarische onderneming in 1995 aan de turfstraat 7 te Sprundel is de huidige bestemming,

Nadere informatie

Winkelsestraat 33, Biezenmortel

Winkelsestraat 33, Biezenmortel Winkelsestraat 33, Biezenmortel bestemmingsplan Winkelsestraat 33, Biezenmortel Inhoudsopgave Toelichting 3 2 bestemmingsplan "Winkelsestraat 33, Biezenmortel " (vastgesteld) bestemmingsplan Winkelsestraat

Nadere informatie

Gemeente Woerden. Toetsing aan de wijzigingsregels Teckop 11 in Kamerik

Gemeente Woerden. Toetsing aan de wijzigingsregels Teckop 11 in Kamerik Gemeente Woerden Toetsing aan de wijzigingsregels Teckop 11 in Kamerik Verantwoording Titel Toetsing aan de wijzigingsregels ten behoeve van het wijzigen van de agrarische bestemming van het perceel Teckop

Nadere informatie

2014-0030225. Burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer gelezen de op 13 november 2014 ontvangen aanvraag van

2014-0030225. Burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer gelezen de op 13 november 2014 ontvangen aanvraag van Burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer gelezen de op 13 november 2014 ontvangen aanvraag van J. Verkuyl Kaagweg 35 2157 LH Abbenes Omgevingsvergunning voor het handelen in strijd met

Nadere informatie

Gemeente. Schijndel. Beleidsnotitie indieningsvereisten. Voor aanvragen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, onder a.

Gemeente. Schijndel. Beleidsnotitie indieningsvereisten. Voor aanvragen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, onder a. Gemeente Schijndel Voor aanvragen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, onder a., sub 2 Wabo 2 3 bij verzoeken om afwijken van het bestemmingsplan Inleiding Op 24 september 2014 is het

Nadere informatie

Wijzigingsplan Buitengebied Sint Anthonis, Hank 39. Gemeente Sint Anthonis

Wijzigingsplan Buitengebied Sint Anthonis, Hank 39. Gemeente Sint Anthonis Wijzigingsplan Buitengebied Sint Anthonis, Hank 39 Gemeente Sint Anthonis Gegevens over het plan: Plannaam: Buitengebied Sint Anthonis, Hank 39 Identificatienummer: NL.IMRO.1702.8BPWhank39-VA01 Status:

Nadere informatie

Bouwplan voor het realiseren van een werktuigenberging

Bouwplan voor het realiseren van een werktuigenberging Ruimtelijke Onderbouwing Bouwplan voor het realiseren van een werktuigenberging Gemeente Tynaarlo September 2012 NL.IMRO.1730.ABYdermade3depunt-0301 Inhoudsopgave 2.1 Beschrijving van het projectgebied,

Nadere informatie

Toelichting bestemmingsplan. Schaiksedijk 12 en omgeving, Riethoven

Toelichting bestemmingsplan. Schaiksedijk 12 en omgeving, Riethoven Toelichting bestemmingsplan Schaiksedijk 12 en omgeving, Riethoven Van Dun Advies BV Dorpsstraat 54 5113 TE Ulicoten T 013-519 9458 Postel 8 5711 ET Someren T 0493 745 015 E info@vandunadvies.nl I www.vandunadvies.nl

Nadere informatie

Gasthuisbergweg 18 te Wijchen

Gasthuisbergweg 18 te Wijchen Ruimtelijke onderbouwing Auteur E.C. Philips-Jackson MSc Verificatie ing. M. Pleijsier Versie 2 Bestand Document1 Graafsebaan 67, 5248 JT Rosmalen Postbus 37, 5240 AA Rosmalen Nederland Telefoon +31 (0)73

Nadere informatie

*Z04630B9E6E* Ruimtelijke onderbouwing. Bouwen van een loods op het perceel Westerweg 21 Ouddorp. Initiatiefnemer: Maatschap Aleman-Sperling

*Z04630B9E6E* Ruimtelijke onderbouwing. Bouwen van een loods op het perceel Westerweg 21 Ouddorp. Initiatiefnemer: Maatschap Aleman-Sperling *Z04630B9E6E* Registratienummer: Z -14-38204 / 39321 Ruimtelijke onderbouwing Bouwen van een loods op het perceel Westerweg 21 Ouddorp Initiatiefnemer: Maatschap Aleman-Sperling Opgemaakt: 16 april 2015

Nadere informatie

Bestemmingsplan 1e partiële herziening BP Oosteindsepolder en Warmoeziersweg (caravanstalling Oosteindseweg 155b)

Bestemmingsplan 1e partiële herziening BP Oosteindsepolder en Warmoeziersweg (caravanstalling Oosteindseweg 155b) Bestemmingsplan 1e partiële herziening BP Oosteindsepolder en Warmoeziersweg (caravanstalling Oosteindseweg 155b) 29 juli 2014 ontwerp Gemeente Lansingerland Bestemmingsplan 1e partiële herziening BP

Nadere informatie

GEMEENTE OUDE IJSSELSTREEK Plan van wijziging Buitengebied 2000, herziening 2002 Locatie Marmelhorstweg 2a

GEMEENTE OUDE IJSSELSTREEK Plan van wijziging Buitengebied 2000, herziening 2002 Locatie Marmelhorstweg 2a Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Oude IJsselstreek d.d. nr., G.H. Tamminga secretaris J.P.M. Alberse burgemeester GEMEENTE OUDE IJSSELSTREEK Plan van wijziging Buitengebied

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing Bûtewei 14A Ureterp (agrarische bedrijfswoning) Gemeente Opsterland

Ruimtelijke onderbouwing Bûtewei 14A Ureterp (agrarische bedrijfswoning) Gemeente Opsterland Ruimtelijke onderbouwing Bûtewei 14A Ureterp (agrarische bedrijfswoning) Gemeente Opsterland INHOUDSOPGAVE pagina HOOFDSTUK 1 INLEIDING 5 1.1 Aanleiding voor het plan 5 1.2 Plangebied 5 1.3 Leeswijzer

Nadere informatie

Jachtlustweg 4 te Wijckel

Jachtlustweg 4 te Wijckel 35 e wijzigingsplan ex artikel 3.6 lid 1 onder a Wro van het Bestemmingsplan Buitengebied 2004 van de gemeente Gaasterlân-Sleat Jachtlustweg 4 te Wijckel Inhoudsopgave 0. Inhoudsopgave... 1 1. Inleiding...

Nadere informatie

Toelichting wijzigingsplan. Oirschotseweg 49 te Moergestel Gemeente Oisterwijk

Toelichting wijzigingsplan. Oirschotseweg 49 te Moergestel Gemeente Oisterwijk Toelichting wijzigingsplan Oirschotseweg 49 te Moergestel Gemeente Oisterwijk Van Dun Advies BV Dorpsstraat 54 5113 TE Ulicoten T 013-519 9458 Postel 8 5711 ET Someren T 0493 745 015 E info@vandunadvies.nl

Nadere informatie

Vormvrije m.e.r.-beoordeling Landgoed Hydepark, Doorn, gemeente Utrechtse Heuvelrug

Vormvrije m.e.r.-beoordeling Landgoed Hydepark, Doorn, gemeente Utrechtse Heuvelrug Notitie Contactpersoon Gosewien van Eck Datum 14 november 2013 Kenmerk N001-1220333GGV-evp-V01-NL Vormvrije m.e.r.-beoordeling Landgoed Hydepark, Doorn, gemeente Utrechtse Heuvelrug 1 Inleiding De gemeente

Nadere informatie

Ontwerp Wijzigingsplan. Ballumerweg 23 te Nes Ameland

Ontwerp Wijzigingsplan. Ballumerweg 23 te Nes Ameland Ontwerp Wijzigingsplan Ballumerweg 23 te Nes Ameland Ontwerp Wijzigingsplan Ballumerweg 23 te Nes Ameland Inhoud Toelichting op wijzigingsplan 1. Beschrijving van het plan 2. Beleidskader 3. Omgevingsaspecten

Nadere informatie

GEMEENTE HOOGEVEEN. BESTEMMINGSPLAN Buitengebied Zuid Herziening 2007, deelplan Trambaan 5 te Nieuweroord

GEMEENTE HOOGEVEEN. BESTEMMINGSPLAN Buitengebied Zuid Herziening 2007, deelplan Trambaan 5 te Nieuweroord GEMEENTE HOOGEVEEN BESTEMMINGSPLAN Buitengebied Zuid Herziening 2007, deelplan Trambaan 5 te Nieuweroord 15 Juni 2009 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 3 2. Bestaande situatie 3 2.1 Plangebied 3 2.2 Vigerende

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT WIJZIGING BESTEMMINGSPLAN BUITENGEBIED ALPHEN-CHAAM, WIJZIGING DASSEMUSSESTRAAT 7

ONTWERPBESLUIT WIJZIGING BESTEMMINGSPLAN BUITENGEBIED ALPHEN-CHAAM, WIJZIGING DASSEMUSSESTRAAT 7 ONTWERPBESLUIT WIJZIGING BESTEMMINGSPLAN BUITENGEBIED ALPHEN-CHAAM, WIJZIGING DASSEMUSSESTRAAT 7 Burgemeester en wethouders van de gemeente Alphen-Chaam maken ter voldoening aan het bepaalde in artikel

Nadere informatie

Toelichting behorende bij de binnenplanse wijziging van het. bestemmingsplan ex. Artikel 3.6 Wro. Weverwijk 7 rood te Meerkerk

Toelichting behorende bij de binnenplanse wijziging van het. bestemmingsplan ex. Artikel 3.6 Wro. Weverwijk 7 rood te Meerkerk Toelichting behorende bij de binnenplanse wijziging van het bestemmingsplan ex. Artikel 3.6 Wro Weverwijk 7 rood te Meerkerk Planstatus: Identificatienr: ontwerp NL.IMRO.0707.WPMKKWeverwijk7RD-ON01 Datum:

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE Buitengebied Noord, deelplan Noorderhoofddiep in Nieuweroord Vastgesteld bij collegebesluit d.d. 17 juni 2008

INHOUDSOPGAVE Buitengebied Noord, deelplan Noorderhoofddiep in Nieuweroord Vastgesteld bij collegebesluit d.d. 17 juni 2008 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding...3 2. Bestaande situatie...3 3. Gewenste ontwikkeling...5 4. Ruimtelijke en landschappelijke kwaliteit...5 5. Milieu...5 6. Economische uitvoerbaarheid...7 7. Planbeschrijving...8

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing

Ruimtelijke onderbouwing Ruimtelijke onderbouwing Uitbreiding ligboxenstal Drachtster Heawei 30 De Veenhoop Ruimtelijke onderbouwing voor uitbreiding ligboxenstal Drachtster Heawei 30 De Veenhoop 1 Ruimtelijke onderbouwing voor

Nadere informatie

Ontwikkelingen Ruimtelijke Ordening en paardenhouderij. Yvonne Verhagen Adviseur RO en Milieu Specialist Paarden

Ontwikkelingen Ruimtelijke Ordening en paardenhouderij. Yvonne Verhagen Adviseur RO en Milieu Specialist Paarden Ontwikkelingen Ruimtelijke Ordening en paardenhouderij Yvonne Verhagen Adviseur RO en Milieu Specialist Paarden Specialisten ROMB ZLTO Advies Complete begeleiding bij bedrijfsontwikkeling vanaf 1e idee,

Nadere informatie

Buitengebied 2002 Wehl 22e wijziging (Broekstraat 1)

Buitengebied 2002 Wehl 22e wijziging (Broekstraat 1) Buitengebied 2002 Wehl 22e wijziging (Broekstraat 1) Inhoudsopgave Toelichting 3 Hoofdstuk 1 Aanleiding en doel 3 Hoofdstuk 2 Plangebied 4 Hoofdstuk 3 Ruimtelijke- en milieuaspecten 5 Hoofdstuk 4 Juridische

Nadere informatie

Bestemmingsplan. Buitengebied, herziening 1. Gemeente Sliedrecht. Onderdeel Regels

Bestemmingsplan. Buitengebied, herziening 1. Gemeente Sliedrecht. Onderdeel Regels Bestemmingsplan Onderdeel Regels Buitengebied, herziening 1 Gemeente Sliedrecht BESTEMMINGSPLAN Buitengebied, herziening 1 Gemeente Sliedrecht Inhoud IDN-nummer : Regels : NL.IMRO.0610.bp03buitengebiedh1-3001

Nadere informatie

Onderbouwing van het verzoek van P. Coolen, Ophoven 1 te Roggel voor het verruimen van het bouwperceel.

Onderbouwing van het verzoek van P. Coolen, Ophoven 1 te Roggel voor het verruimen van het bouwperceel. Onderbouwing van het verzoek van P. Coolen, Ophoven 1 te Roggel voor het verruimen van het bouwperceel. Op de locatie is reeds jarenlang een agrarisch bedrijf aanwezig. Binnen het bedrijf wordt melkrundvee

Nadere informatie