Hoge Raad der Nederlanden Griffie Belastingkamer Postbus EH DEN HAAG

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Hoge Raad der Nederlanden Griffie Belastingkamer Postbus EH DEN HAAG"

Transcriptie

1 \ Hoge Raad der Nederlanden Griffie Belastingkamer Postbus EH DEN HAAG ; i!, Edelhoogachtbaar College, Namens mijn dient fflmfflm». (hierna: belanghebbende) doe ik u hierbij toekomen de gronden van het cassatieberoep tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-hertogenbosch van 13 november 2014 met kenmerk 12/00812 inzake de aanslag leges opgelegd door de Heffingsambtenaar van de Gemeente Oisterwijk met dagtekening 18 mei 2009 en aanslagnummer Belanghebbende is van mening dat de genoemde uitspraak van het Gerechtshof niet in stand kan blijven. In het onderstaande heb ik dit nader toegelicht. Allereerst geef ik in de inleiding/samenvatting een korte weergave van de klachten. Vervolgens ga ik uitgebreid in op de klachten. I I

2 INLEIDING/SAMENVATTING Belanghebbende voert 2 klachten aan tegen de uitspraak van het Gerechtshof: ten onrechte is de legesverordening verbindend verklaard; de gemeente heeft immers niet op de vereiste wijze gehandeld; ten onrechte is de stelling van belanghebbende dat de legesnota moet worden verminderd uitgaande van een bedrag aan bouwkosten van ,, niet in behandeling genomen; het Hof had dit "ambtshalve" dan wel na een belangenafweging wel moeten doen.. KLACHT 1 Schending van het recht, dan wel verzuim van vormen, doordat,het Hof ten onrechte heeft geoordeeld dat ondanks de vaststelling dat de gemeente per ultimo 2007 geen raming van de lasten noch van de baten van de leges heeft opgesteld, de Legesverordening 2008 jegens belanghebbende verbindend is (onderdeel 4.6 en 4.14). Artikel 229b Gemeentewet stelt de eis dat de legestarieven zodanig worden vastgesteld dat de geraamde baten van de rechten niet uitgaan boven de geraamde lasten ter zake (de opbrengstlimiet). Dit impliceert dat een gemeente voor de vaststelling van de tarieven een raming van de lasten en baten moet maken. Vaststaat dat de Gemeente niet een dergelijke raming heeft gemaakt. Immers, in onderdeel 2.8 van de uitspraak overweegt het Hof: "Betreffende de bij de Verordening behorende tarieventabel is kómen vast té staan dat per ultimo 2007 geen raming van de baten van de leges, noch van de lasten ter zake is opgesteld. In verband met de vaststelling van deze tarieventabel is per ultimo 2007 wel aan de hand van de programmagroepen waarvoor leges worden geheven een inschatting gemaakt of de verwachte baten van de leges de verwachte lasten niet te boven gaan. Daarbij bleek de marge waarmee de betreffende lasten de baten overtreffen dusdanig van omvang te zijn, dat de legestarieven trendmatig konden worden verhoogd, zoals in de tarieventabel is verwerkt". 2

3 VS.": Van een gemeente mag worden verwacht dat zij op zorgvuldige wijze de tarieven vaststelt. Vergelijk J.A. Monsma in zijn noot bij BNB 2014/148 (Hoge Raad 4 april 2014, ECU:NL:HR:2014:777): Het is niet de bedoeling dat gemeenten winst maken. Ook een matige winst is niet toegestaan. Gemeenten moeten de tarieven van de rechten daarom zodanig vaststèllen dat de geraamde baten niet uitgaan boven de geraamde lasten ter zake. De rechtszekerheid van de belastingplichtigen is hierbij in het geding. Gemeenten moeten dus gewetensvol en degelijk te werk gaan. Daarbij dient wel steeds het besef aanwezig te zijn dat gemeenten noodzakelijkerwijs met schattingen moeten werken, dat er met gemiddelden wordt gewerkt en dat er afrondingsverschillen kunnen optreden. De opbrengstlimitering dient derhalve, in de woorden van de commissie-christiaanse, als een vrij globale begrenzing te worden gezien. Bij de toetsing van de tarieven aan de opbrengstlimitering zat derhalve de nodige soepelheid moeten worden betracht, zoals dat destijds ook het geval was bij het preventieve toezicht door de kroon. Ik vertaal dat aldus dat gemeenten zich bij de vaststelling van de tarieven moeten baseren op serieuze ramingen en dat zij de oprechte intentie moeten hebben de tarieven zo vast te stellen dat het maken van winst naar verwachting wordt voorkomen. Daarbij zijn ramingen per individuele dienst en nauwkeurigheid tot een aantal cijfers achter de komma niet aan de orde en niet mogelijk. In procedures over de opbrengstlimitering zullen gemeenten helder inzicht moeten geven in de manier waarop de opbrengsten en de kosten zijn geraamd. Daarbij zijn zij echter niet tot het onmogelijke gehouden. ". Vergelijk ook Snoijink (aantekening bij FED 1999/700, HR 3 november 1999, nr ): rekkelijkheid ten opzichte van de wettelijke opbrengstlimiet kan tot normvervaging bij gemeenten leiden en de opbrengstgrens is niet enkel een instructienorm maar ook een waarborgnorm waaraan de Hoge Raad zonder omhaal en ambtshalve heeft getoetst. De werkwijze zoals de gemeenten die in de onderhavige situatie heeft gehanteerd (zie het bovengenoemde onderdeel 2.8 van de uitspraak) is niet "gewetensvol en degelijk" en daarmee niet "zorgvuldig". In de woorden van het Hof: de gemeente heeft geen ramingen opgesteld, maar een inschatting van de ramingen gemaakt. Een inschatting aan de hand van een zeer globale toetsing van de programmabegroting, die niet enkel is toegespitst op de diensten waarvoor de leges worden geheven maar alle diensten omvat. 3

4 In feite heeft de gemeente zich beperkt tot een schatting van een schatting. Dat er achteraf dan berekeningen kunnen worden gemaakt waaruit zou blijken dat aan de opbrengstlimiet zou zijn voldaan, maakt nog niet dat de gemeente bij het vaststellen van de tarieven zorgvuldig heeft gehandeld, althans heeft gehandeld zoals het had behoren te handelen. Slecht gedrag van een overheidsorgaan mag niet beloond worden, want dat leidt tot herhaling van dat slecht gedrag. Burgers moeten er op kunnen vertrouwen dat een overheidsorgaan doet wat het volgens de wetgever moet doen. Blijkt dat een overheidsorgaan dat niet doet, zoals in casü, dan dient dat consequenties te hebben voor dat overheidsorgaan. De enige en logische consequentie die een rechter in deze procedure daaraan kan verbinden, is. een oriverbindendverklaring van de betreffende legesverordening jegens belanghebbende. Het Hof heeft dus ten onrechte geoordeeld dat de legesverordening jegens belanghebbende verbindend is. KLACHT 2 Schending van het recht dan wel verzuim van vormen, doordat het Hof ten onrechte dan wel onbegrijpelijk heeft geoordeeld (onderdeel 4.3 van de uitspraak) dat voorbij dient te worden gegaan aan de stelling van belanghebbende dat de aanslag moet worden vastgesteld uitgaande van bouwkosten van ,- en heeft besloten deze niet tot het geschil te rekenen (onderdeel 3.1). Het Hof had wel moeten ingaan op de stelling van belanghebbende en deze in behandeling moeten nemen (primair: "ambtshalve"; subsidiair: na belangenafweging). Primair Het Hof had ambtshalve de stelling van belanghebbende moeten beoordelen, dus ook zonder dat belanghebbende de stelling tijdens de zitting naar voren had gebracht. Voor een afweging van belangen, zoals het Hóf heeft gedaan, was daarom ook geen plaats. 4

5 Belanghebbende heeft zijn stelling al (subsidiair) in bezwaar en bij de Rechtbank ingébracht. Het Hof bevestigt dit ook in onderdeel 4.1 van de uitspraak. Het blijkt ook uit onderdeel 3.1 van de uitspraak van de Rechtbank van 24 oktober 2012 waar de Rechtbank de stelling tot het geschil rekent. De Rechtbank is vervolgens niet meer aan de stelling van belanghebbende toegekomen, omdat diens primaire stelling (de Legesverordening 2008 is onverbindend) al door de Rechtbank werd gehonoreerd, zodat de aanslag al om die reden werd vernietigd en behandeling van het subsidiaire standpunt van belanghebbende niet meer nodig was. De Hefflngsambtenaar heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep aangetekend. In het verweerschrift concludeert belanghebbende dat het hoger beroep dient te worden verworpen. Het Hof oordeelt, anders dan de Rechtbank, dat de Legesverordening 2008 wel verbindend is. Het Hof gaat echter vervolgens voorbij aan de stelling van belanghebbende dat, voor zover de legesverordening wel verbindend zou zijn, de legesnota moet worden verminderd uitgaande van een bedrag aan bouwkosten van Het Hof had echter uit eigener beweging ("ambtshalve") de betreffende stelling van belanghebbende (als verweerder in hoger beroep) aan de orde moeten stellen. Het betrof immers een stelling die belanghebbende als eiser In eerste aanleg (subsidiair) tegen de aanslag had ingebracht, maar die door de Rechtbank niet was behandeld omdat het primaire standpunt al werd gehonoreerd. Door het oordeel van het Hóf (naar aanleiding van het hoger beroep van de Hefflngsambtenaar) dat de legesverordening wel verbindend was, werd de subsidiaire stelling van belanghebbende dat dan de grondslag van de aanslag lager behoorde te zijn, weer van belang. In een dergelijk geval dient de appèlrechter een in eerste aanleg wel aangevoerde maar niet behandelde stelling van de verweerder in hoger beroep weer aan de orde te stellen. Het Hof had derhalve die stelling ambtshalve (weer) in behandeling moeten nemen. 5

6 Indien dit standpunt van belanghebbende niet juist zou zijn, betekent dit dat belanghebbende (voorwaardelijk) incidenteel hoger beroep had moeten instellen, om er zeker van te zijn dat zijn door de Rechtbank onbehandeld gebleven (subsidiaire) stelling zo nodig toch nog door'hof zou worden behandeld. Van een dergelijke bedoeling van de wetgever blijkt echter niets, integendeel. Het ligt voor de hand om aan te sluiten bij het burgerlijk procesrecht (de devolutieve werking van het hoger beroep). Zie hiervoor bijvoorbeeld de arresten van Uw Hoge Raad van 11 juni 1999, nr. C98/027HR, NI 1999/625 en van 12 november 2004, nr. C03/136HR, NJ 2005/24 en van 11 juni 2004, nr, C03/025HR, NJ 2005/282. In deze '. I 1.,v ' '. arresten oordeelt uw Hoge Raad dat de appèlrechter niet behandelde stellingen van geïntimeerden alsnog aan de orde moet stellen. Belanghebbende verwijst naar het artikel van A.E.H.'van-der-Voort'Maarschalk, TFB 2013/8, blz. 23 ("Incidenteel hoger beroep"). In dit artikel gaat hij uitgebreid in op de vraag in welke gevallen (incidenteel) hoger beroep noodzakelijk zou zijn. Hij stelt (blz. 25) dat hij uit de wetsgeschiedenis niet de indruk krijgt "dat de wetgever vond dat iemand die in eerste instantie gelijk had gekregen incidenteel hoger beroep moet instellen om te verzekeren dat alle argumenten die hij voor dat reeds verkregen gelijk had aangevoerd in hoger beroep niet buiten beschouwing zouden worden gelaten". Hij pleit ook voor aansluiting bij het burgerlijk procesrecht en gaat in op het arrest van 4 december 2009, BNB 2010/65, waarin een min of meer soortgelijke situatie- als de onderhavige aan de orde was. Op grond van het bovenstaande heeft het Hof dus ten onrechte de onderhavige stelling van belanghebbende niet in behandeling genomen, althans heeft het Hof dat onvoldoende gemotiveerd. Subsidiair Het Hof heeft ten onrechte geoordeeld dat het bij een afweging van belangen in strijd met een goede procesorde zou zijn om de onderhavige stelling van belanghebbende te behandelen. Het oordeel van het Hof is ook onbegrijpelijk. 6

7 De onderhavige stelling van belanghebbende was weliswaar niet eerder dan bij de zitting in hoger beroep naar voren gebracht, maar was wel expliciet al eerder bij bezwaar en in eerste aanleg naar voren gebracht. Het was in zoverre dus ook geen "nieuwe" stelling en er zijn bij pleidooi geen nieuwe feiten gesteld; het betrof slechts een herhaling van een "oude" stelling. Belanghebbende heeft zich beperkt tot het meedelen dat hij van mening bleef dat subsidiair de aanslag moest worden vastgesteld uitgaande van bouwkosten van , en dat hij hiervoor verwees naar zijn eerdere stukken. Dat het een herhaling betrof, heeft ook het Hof expliciet vastgesteld in onderdeel 4.1 van de uitspraak. Dit is ook juist het kenmerkende verschil met het arrest van Uw Hoge Raad van 21 juni 2013, ECLI:NL:HR:2013:CA3937, waar het ging om "nieuwe" stellingen die dus ook niet eerder in de procedure bij de Rechtbank waren ingebracht. Vanaf het opleggen van de aanslag, heeft het geschil mede gedraaid om de hoogte van de bouwkosten. Dat blijkt ook uit de processtukken. De legesaanslag werd ook slechts bepaald door de hoogte van de bouwkosten. De Heffingsambtenaar heeft voor het opleggen van de aanslag de bouwkosten bepaald. Na het indienen van het bezwaar (mede gericht tegen de hoogte van de vastgestelde bouwkosten) heeft hij de bouwkosten wederom beoordeeld en vervolgens verminderd. In het beroepschrift in eerste aanleg heeft belanghebbende gemotiveerd en gespecificeerd aangegeven hoe hoog de bouwkosten naar zijn mening zijn. In het verweerschrift in eerste aanleg doet de Heffingsambtenaar vervolgens hetzelfde en geeft als reactie op het standpunt van belanghebbende een gespecificeerde berekening van de naar zijn mening juiste hoogte van de bouwkosten. Voorafgaand aan en ten behoeve van de (eerste) zitting van de Rechtbank gaat belanghebbende in de tot de processtukken behorende brief van 3 oktober 2011 aan de Rechtbank uitgebreid in op de berekening van de bouwkosten. Tijdens de zitting van de Rechtbank van 13 oktober 2013 beantwoorden beide partijen vragen van de Rechtbank over de door hen gestelde omvang van de bouwkosten en kan de Heffingsambtenaar reageren op de stellingen van belanghebbende (zie het procesverbaal van de zitting). In de uitspraak van de Rechtbank van 24 oktober 2012 is onder "Geschil" opgenomen wat de standpunten van partijen omtrent de bouwkosten zijn. De Rechtbank heeft uiteindelijk geen oordeel over de hoogte van de bouwkosten uitgesproken omdat op grond van het primaire standpunt van belanghebbende al de aanslag werd vernietigd. 7

8 In hoger beroep heeft de Heffingsambtenaar in zijn beroepschrift niets opgenomen over de bouwkosten. In het verweerschrift van belanghebbende is ook niets over de bouwkosten opgenomen. Wellicht ten overvloede, belanghebbende heeft hierin ook niet gesteld dat dat hij de betreffende stelling zou hebben ingetrokken. Tijdens de zitting van het Hof heeft belanghebbende in zijn pleitnota gesteld dat hij van mening blijft dat subsidiair de aanslag moet worden vastgesteld uitgaande van bouwkosten van , en dat hij hiervoor verwijst naar zijn eerdere stukken. Ook al zijn de bouwkosten in hoger beroep niet eerder dan tijdens de zitting aan de orde gekomen, het Hof en de Heffingsambtenaar kunnen redelijkerwijs geacht worden op dat moment weet te hebben van de; voorafgaande stellingen omtrent de bouwkosten. Het Hof beschikte immers over de bovengenoemde processtukken en de Heffingsambtenaar was als partij op de hoogte van al hetgeen zich eerder tijdens-de procedure had afgespeeld. Belanghebbende heeft dat ook kenbaar gemaakt (zie het proces-verbaal van de zitting). Wellicht waren Hofen heffingsambtenaar verrast,, maarzij konden zich redelijkerwijs niet "overvallen" voelen door de stelling van belanghebbende. Het is daarom ook onjuist en onbegrijpelijk dat het Hof heeft geoordeeld dat behandeling van de stelling van belanghebbende bij afweging van de belangen in strijd zou zijn met een goede procesorde. Hetgeen bij dat oordeel door het Hof in aanmerking is genomen, is onjuist en onvoldoende om redelijkerwijs tot dat oordeel te kunnen komen; zie het onderstaande. Het onderstaande heeft te gelden voor zowel de situatie dat het inbrengen vari de stelling als een "verweer" moet worden beschouwd als voor de situatie dat het als een incidenteel hoger beroep zou moeten worden beschouwd. Weliswaar is het incidenteel hoger beroep niet ingesteld binnen 6 weken nadat de gronden van het hoger beroep aan belanghebbende zijn toegezonden, maar de rechter kan die termijn verlengen. Het Hof heeft ten eerste op zichzelf terecht geoordeeld dat tijdens het hoger beroep het geschilpunt niet eerder aan de orde was gekomen. Maar dat Is op zichzelf onvoldoende om de stelling als tardief te kwalificeren. Uit Uw arrest van 4 december 2009, ECLI:NL:HR:2009:BG7213, blijkt dat het betrekken van een stelling pas tijdens de zitting niet op zichzelf al betekent dat sprake zou zijn van een inbreuk op de goede procesorde. 8

9 * Hetzelfde geldt voor het oordeel van het Hof dat het geen stelling betrof die het Hof ambtshalve zou kunnen opwerpen. Het Hof stelt vervolgens dat de stelling tot een nader onderzoek van feitelijke aard zou dwingen. Dat is niet juist. In eerste aanleg heeft dat feitenonderzoek al uitgebreid met hoor en wederhoor plaatsgevonden (zie bovenstaand) en kennelijk was de Heffingsambtenaar van mening dat hij daar in hoger beroep niets meer aan toe kon voegen, anders had hij dat wel in zijn beroepschrift in hoger beroep gedaan. Belanghebbende heeft in hoger beroep ook niet meer gedaan dan zijn stelling herhaald en verwezen naar zijn eerdere stukken en hij heeft geen nieuwe feiten gesteld. Het Hof had dus na de zitting op basis van de processtukken tot een gemotiveerd oordeel over de hoogte van de bouwkosten kunnen komen. Maar zelfs al zou een nader feitenonderzoek nodig zijn geweest, dan zou dat geen bezwaar zijn geweest, zie onderstaand. Het Hof oordeelt ten onrechte dat van de Heffingsambtenaar redelijkerwijs niet kon worden verwacht dat hij zonder nadere voorbereiding op de stelling zou reageren. Zoals in het bovenstaande al is aangegeven, heeft de Heffingsambtenaar tijdens de bezwaarfase en vervolgens in eerste aanleg uitgebreid de mogelijkheid gekregen om te reageren op de stelling van belanghebbende en hij heeft dat ook daadwerkelijk gedaan. De Heffingsambtenaar mag als procespartij geacht worden de processtukken, althans zijn eigen stellingen en standpunten, te kennen. Er kon dus van hem wel redelijkerwijs verwacht worden om tijdens de zitting op de stelling van belanghebbende te kunnen reageren; er was voor hem niets nieuws aan de stellingen van belanghebbende. In wezen had hij zelfs kunnen volstaan met de stelling dat hij, net als belanghebbende, zijn eerdere stellingen en standpunten wenste te herhalen en daarvoor verwees naar de processtukken. Daar had belanghebbende dan uiteraard redelijkerwijs geen bezwaar tegen kunnen hebben, waarna het Hof dit als standpunt van de Heffingsambtenaar had kunnen aanmerken. En het Hof had vervolgens op basis van de stellingen en standpunten van beide partijen tot een oordeel kunnen komen. Desnoods had het Hof de Heffingsambtenaar nog de gelegenheid kunnen geven om binnen een bepaalde termijn schriftelijk te reageren op de stelling van belanghebbende, waarna het Hof tot een oordeel had kunnen komen. Partijen waren op dat moment al vier jaar aan het procederen, dus die paar weken extra hadden er nog wel bij gekund. En in het uiterste geval had het Hof tot een tweede zitting kunnen besluiten, net als de Rechtbank had gedaan om tot een oordeel te komen over de stellingen van de Heffingsambtenaar. Het 9

10 Hof geeft ten onrechte ook niet aan waarom niet tot dit "uitstel" kon worden overgegaan. Het kan dus ook niet gezegd worden dat de Heffingsambtenaar door het "late" moment redelijkerwijs in zijn (verdedigings-)belangen zóu zijn geschaad. Er valt niets af te dingen op het oordeel van het Hof dat belanghebbende zijn stelling ook eerder naar voren had kunnen brengen. Maar dat is op zichzelf niet voldoende om tot het oordeel "tardief" te komen. Van de door het Hof genoemde omstandigheden blijven dus als "terecht" over: tijdens het hoger beroep is de stelling pas tijdens de zitting naar voren gebracht, het betrof geen stelling die het Hof ambtshalve had kunnen opwerpen en belanghebbende had zijn stelling eerder naar voren kunnen brengen. Op basis hiervan had het Hof redelijkerwijs niet tot het oordeel "strijd met de goede procesorde" kunnen komen. Immers, het Hof had hierbij moeten betrekken dat ondanks het late tijdstip een nader feitenonderzoek niet meer nodig was (had al tijdens de eerste aanleg plaatsgevonden), dat zowel het Hof als de Heffingsambtenaren al eerder op de hoogte waren van de stelling omdat deze al tijdens de bezwaarfase en in eerste aanleg was betrokken en uitgebreid aan de orde was geweest, dat de Heffingsambtenaar daarom ook redelijkerwijs in staat was om te kunnen reageren, althans te stéllen dat zijn eerdere standpunten en stellingen als herhaald dienden te worden beschouwd, dat het Hof de Heffingsambtenaar de gelegenheid had kunnen geven schriftelijk te reageren dan wel dat het Hof een tweede zitting had bepaald. Had het Hof deze omstandigheden erbij betrokken, dan had het in redelijkheid niet tot het oordëel "tardief" kunnen komen. Zeker niet ais het Hof in aanmerking had genomen dat partijen in hoger beroep een volledige herkansing wordt geboden, de wetgever geen uitdrukkelijke beperkingen heeft gesteld en het hier een belastingaanslag betrof, dus een gebonden beschikking die een uit de wet voortvloeiende belastingschuld moet vaststellen. Een belastingrechter moet tot het uiterste gaan om te voorkomen dat de materiële belastingschuld afwijkt van de formele. Tot slot: uiteraard had de stelling eerder bij het verweerschrift in hoger beroep kunnen worden ingebracht. Dat had belanghebbende in ieder geval deze discussie bespaard. Maar als partijen tot het moment van de zitting van het Hof al 4 jaar over de stelling van belanghebbende aan het procederen zijn en hierover nog geen rechterlijke uitspraak hebben en vervolgens na de zitting nog 13 maanden moeten wachten op een uitspraak 10

11 (zonder een oordeel over de stelling), kan toch wel de vraag worden gesteld welk redelijk (proces)belang nog geschonden zou zijn indien het Hof wat minder formalistisch had gehandeld en nog wat extra tijd had genomen om de stelling van belanghebbende in behandeling te nemen met het oog op een juiste vaststelling van de materiële belastingschuld? Het kan toch redelijkerwijs niet de bedoeling van een "goede procesorde" zijn dat een procedure na 5 jaar eindigt zonder een rechterlijk oordeel over het eigenlijke materiële geschilpunt, enkel en alleen als gevolg van de niet noodzakelijke keuze van het Hof voor een zeer formalistische benadering? Het Hof heeft de stelling van belanghebbende omtrent de hoogte van de bouwkosten dus ten onrechte niet in behandeling genomen, althans heeft dat onvoldoende gemotiveerd. CONCLUSIE Belanghebbende verzoekt Uw Hoge Raad de uitspraak van het Hof te vernietigen. Het Hof had primair het hoger beroep ongegrond moeten verklaren, dan wel subsidiair het hoger beroep gegrond moeten verklaren met vermindering van de legesaanslag tot een bedrag uitgaande van bouwkosten ad ,. Een ander met veroordeling van de Heffingsambtenaar In de kosten van alje instanties. 11

ECLI:NL:GHAMS:2013:2044 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2013:2044 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2013:2044 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 11-07-2013 Datum publicatie 17-07-2013 Zaaknummer 12-00035 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2005:AU3334 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 04/04123

ECLI:NL:GHAMS:2005:AU3334 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 04/04123 ECLI:NL:GHAMS:2005:AU3334 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 20-09-2005 Datum publicatie 05-10-2005 Zaaknummer 04/04123 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 8 maart 2011, nummers AWB 10/2670 en 10/2672, in het geding tussen belanghebbende en

tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 8 maart 2011, nummers AWB 10/2670 en 10/2672, in het geding tussen belanghebbende en Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM Sector belastingrecht nummers 11/00311 en 11/00312 uitspraakdatum: 20 september 2011 Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer op het hoger beroep van X te Z (hierna:

Nadere informatie

Uitspraak. Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel:

Uitspraak. Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel: Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel: R.T. Wiegerink Belastingblad (BB), maart, Nr. 6, BB 2019/112 16 januari 2019 Gerechtshof Den Haag Belanghebbende heeft onderzoek ter zitting van de rechtbank

Nadere informatie

GERECHTSHOF AMSTERDAM

GERECHTSHOF AMSTERDAM Uitspraak GERECHTSHOF AMSTERDAM kenmerk 13/00004 en 13/00005 30 juli 2014 uitspraak van de negende enkelvoudige belastingkamer op het hoger beroep van [X] te Uithoorn, belanghebbende, gemachtigde: [A]

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 12 september 2013, nummer AWB 13/915, in het geding tussen belanghebbende

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 12 september 2013, nummer AWB 13/915, in het geding tussen belanghebbende Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN Afdeling belastingrecht Locatie Arnhem nummer 13/01077 uitspraakdatum: 20 mei 2014 Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer op het hoger beroep van drs.

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2016:9569

ECLI:NL:RBROT:2016:9569 ECLI:NL:RBROT:2016:9569 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 13-12-2016 Datum publicatie 15-12-2016 Zaaknummer ROT 16/3297 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 14 juni 2017, nr. SGR 16/2060.

op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 14 juni 2017, nr. SGR 16/2060. \81e>vat>' uitspraak GERECHTSHOF DEN HAAG Team Belastingrecht meervoudige kamer Uitspraak van 30 maart 2018 in het geding tussen: y z >B.V. te' I, belanghebbende, en P de inspecteur van de Belastingdienst,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2017:1341

ECLI:NL:GHDHA:2017:1341 ECLI:NL:GHDHA:2017:1341 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 10-05-2017 Datum publicatie 17-05-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie BK-16/00396

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:9611

ECLI:NL:GHARL:2017:9611 ECLI:NL:GHARL:2017:9611 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 07-11-2017 Datum publicatie 10-11-2017 Zaaknummer 16/01141 Formele relaties Eerste aanleg: ECLI:NL:RBNNE:2016:3790, Bekrachtiging/bevestiging

Nadere informatie

1.2 Belanghebbende heeft op 24 maart 2004 bij de gemeente Zaanstad een aanvraag voor eén bouwvergunning eerste fase ingediend.'

1.2 Belanghebbende heeft op 24 maart 2004 bij de gemeente Zaanstad een aanvraag voor eén bouwvergunning eerste fase ingediend.' Edelhoogachtbaar College^ Bi] brief van 16 september 2011 heeft uw College gewezen op de mogelijkheid tot het instellen van Incidenteel beroep in cassatie. Hierbij maak ik van deze mogelijkheid gebruik.

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2015:2161

ECLI:NL:RBZWB:2015:2161 ECLI:NL:RBZWB:2015:2161 Instantie Datum uitspraak 03-04-2015 Datum publicatie 04-05-2015 Rechtbank Zeeland-West-Brabant Zaaknummer AWB - 14 _ 2875 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2009:BM5546

ECLI:NL:RBARN:2009:BM5546 ECLI:NL:RBARN:2009:BM5546 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 24-11-2009 Datum publicatie 26-05-2010 Zaaknummer AWB 08/5062 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

pagina 1 van 5 ECLI:NL:RBDHA:2014:6145 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 20-05-2014 Datum publicatie 04-06-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden AWB-13_10151 Belastingrecht Bijzondere kenmerken Bodemzaak

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGRO:2010:BO8890

ECLI:NL:RBGRO:2010:BO8890 ECLI:NL:RBGRO:2010:BO8890 Instantie Rechtbank Groningen Datum uitspraak 21-10-2010 Datum publicatie 24-12-2010 Zaaknummer AWB 09/1378 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

Vindplaatsen Rechtspraak.nl. Uitspraak

Vindplaatsen Rechtspraak.nl. Uitspraak ECLI:NL:HR:2017:5 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 06-01-2017 Datum publicatie 06-01-2017 Zaaknummer 15/03526 Formele relaties In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2015:2209, (Gedeeltelijke) vernietiging

Nadere informatie

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM Tweede Meervoudige Belastingkamer. een uitspraak van het Hoofd van de Belastingdienst Ondernemingen Y, de inspecteur.

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM Tweede Meervoudige Belastingkamer. een uitspraak van het Hoofd van de Belastingdienst Ondernemingen Y, de inspecteur. Kenmerk: 99/03616 GERECHTSHOF TE AMSTERDAM Tweede Meervoudige Belastingkamer UITSPRAAK op het beroep van X B.V. te Z, belanghebbende, tegen een uitspraak van het Hoofd van de Belastingdienst Ondernemingen

Nadere informatie

tegen de mondelinge uitspraak van de Rechtbank Breda (hierna: de Rechtbank) van 10 november 2010, nummer AWB 10/1037, in het geding tussen

tegen de mondelinge uitspraak van de Rechtbank Breda (hierna: de Rechtbank) van 10 november 2010, nummer AWB 10/1037, in het geding tussen Uitspraak GERECHTSHOF 's-hertogenbosch Sector belastingrecht Eerste meervoudige Belastingkamer Kenmerk: 10/00867 Schriftelijke uitspraak op het hoger beroep van BigffiwnrrmBriWiflMI^^^^^ te hierna: belanghebbende,

Nadere informatie

l.l. Hei beroep in cassatie richl zicht tegen de uitspraak van hei Gerechtshof Amsterdam van I -juli 2(Wa(veFzondefl-op-l-julr20J0)7

l.l. Hei beroep in cassatie richl zicht tegen de uitspraak van hei Gerechtshof Amsterdam van I -juli 2(Wa(veFzondefl-op-l-julr20J0)7 lo/ozssl CdS I. Gevoerde procedure en uitspraak waarvan cassatie l.l. Hei beroep in cassatie richl zicht tegen de uitspraak van hei Gerechtshof Amsterdam van I -juli 2(Wa(veFzondefl-op-l-julr20J0)7 1.2.

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2011:BV2388

ECLI:NL:GHSHE:2011:BV2388 ECLI:NL:GHSHE:2011:BV2388 Instantie Datum uitspraak 06-10-2011 Datum publicatie 01-02-2012 Zaaknummer 11/00219 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch Belastingrecht

Nadere informatie

Uitspraak. Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel:

Uitspraak. Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel: Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel: mr. R.T. Wiegerink Belastingblad (BB), augustus 2018, Afl. 17, BB 2018/315 19 april 2018 Gerechtshof s-hertogenbosch Telefonisch horen in bezwaarfase. Categorisch

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:2773

ECLI:NL:GHDHA:2014:2773 ECLI:NL:GHDHA:2014:2773 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 21-03-2014 Datum publicatie 18-09-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie BK-13/00269

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2017:826

ECLI:NL:GHDHA:2017:826 ECLI:NL:GHDHA:2017:826 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 28-03-2017 Datum publicatie 19-04-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie BK-16/00407

Nadere informatie

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Almere (hierna: de Inspecteur)

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Almere (hierna: de Inspecteur) Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN Afdeling belastingrecht Locatie Arnhem nummer 13/00631 uitspraakdatum: 18 maart 2014 Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer op het hoger beroep van

Nadere informatie

ECLI:NL:RBBRE:2009:BJ4751

ECLI:NL:RBBRE:2009:BJ4751 ECLI:NL:RBBRE:2009:BJ4751 Instantie Rechtbank Breda Datum uitspraak 22-07-2009 Datum publicatie 07-08-2009 Zaaknummer 08/5931 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2015:2857

ECLI:NL:RBZWB:2015:2857 ECLI:NL:RBZWB:2015:2857 Instantie Datum uitspraak 08-04-2015 Datum publicatie 13-05-2015 Rechtbank Zeeland-West-Brabant Zaaknummer AWB - 14 _ 6290 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Aanslag, beschikkingen, bezwaar en geding in eerste aanleg

Aanslag, beschikkingen, bezwaar en geding in eerste aanleg Uitspraak GERECHTSHOF DEN HAAG Team Belastingrecht meervoudige kamer nummer BK-13/00338 Uitspraak van 3 januari 2014 in het geding tussen: [X], wonende te [Z], belanghebbende, en de directeur van de Belastingdienst/

Nadere informatie

Bestuurdersaansprakelijkheid wegens het onverantwoord verstrekken van een risicovolle lening

Bestuurdersaansprakelijkheid wegens het onverantwoord verstrekken van een risicovolle lening Bestuurdersaansprakelijkheid wegens het onverantwoord verstrekken van een risicovolle lening Brondatum: 07-07-2015 Een bestuurder is aansprakelijk gesteld voor de niet afgedragen loonheffingen van een

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:2024 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/00637

ECLI:NL:GHAMS:2016:2024 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/00637 ECLI:NL:GHAMS:2016:2024 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 19-05-2016 Datum publicatie 01-06-2016 Zaaknummer 15/00637 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Hoger

Nadere informatie

mrs. G.J. van Muijen, P.A.M. Pijnenburg en T.A. Gladpootjes met noot van mr. R.T. Wiegerink Belastingblad 2017/ januari 2017 Hof s-hertogenbosch

mrs. G.J. van Muijen, P.A.M. Pijnenburg en T.A. Gladpootjes met noot van mr. R.T. Wiegerink Belastingblad 2017/ januari 2017 Hof s-hertogenbosch Auteurs: Verschenen in: Datum: Gerechtshof: mrs. G.J. van Muijen, P.A.M. Pijnenburg en T.A. Gladpootjes met noot van mr. R.T. Wiegerink Belastingblad 2017/207 20 januari 2017 Hof s-hertogenbosch Hoogte

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSHE:2007:BC1229

ECLI:NL:RBSHE:2007:BC1229 ECLI:NL:RBSHE:2007:BC1229 Instantie Datum uitspraak 11-12-2007 Datum publicatie 07-01-2008 Rechtbank 's-hertogenbosch Zaaknummer AWB 06/2511, AWB 06/2530 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2016:8884

ECLI:NL:GHARL:2016:8884 ECLI:NL:GHARL:2016:8884 Instantie Datum uitspraak 08-11-2016 Datum publicatie 11-11-2016 Zaaknummer 16/00065 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Nadere informatie

Uitspraak GERECHTSHOF s-hertogenbosch Uitspraak op het hoger beroep van de heer [belanghebbende], belanghebbende

Uitspraak GERECHTSHOF s-hertogenbosch Uitspraak op het hoger beroep van de heer [belanghebbende], belanghebbende Uitspraak GERECHTSHOF s-hertogenbosch Team belastingrecht Meervoudige Belastingkamer Kenmerk: 13/00784 Uitspraak op het hoger beroep van de heer [belanghebbende], wonende te [woonplaats], hierna: belanghebbende,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:3296

ECLI:NL:GHARL:2015:3296 ECLI:NL:GHARL:2015:3296 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 07-05-2015 Datum publicatie 22-05-2015 Zaaknummer 14/00675 Formele relaties Eerste aanleg: ECLI:NL:RBMNE:2014:5014, Bekrachtiging/bevestiging

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:1064

ECLI:NL:GHSHE:2017:1064 ECLI:NL:GHSHE:2017:1064 Instantie Datum uitspraak 17-03-2017 Datum publicatie 10-05-2017 Zaaknummer 16/00056 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:613

ECLI:NL:GHARL:2017:613 ECLI:NL:GHARL:2017:613 Instantie Datum uitspraak 31-01-2017 Datum publicatie 10-02-2017 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Zaaknummer 16/00072 en 16/00073 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2011:BU6641

ECLI:NL:GHARN:2011:BU6641 ECLI:NL:GHARN:2011:BU6641 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 22-11-2011 Datum publicatie 02-12-2011 Zaaknummer 11/00184 en 11/00185 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2000:AA8940 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00/2559

ECLI:NL:GHAMS:2000:AA8940 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00/2559 ECLI:NL:GHAMS:2000:AA8940 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 28-11-2000 Datum publicatie 04-07-2001 Zaaknummer 00/2559 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de Rechtbank Breda (hierna: de Rechtbank) van 15 november 2012, nummer AWB 12/4016, in het geding tussen

tegen de uitspraak van de Rechtbank Breda (hierna: de Rechtbank) van 15 november 2012, nummer AWB 12/4016, in het geding tussen Uitspraak GERECHTSHOF VHERTOGENBOSCH Team belastingrecht Meervoudige Belastingkamer Uitspraak op het hoger beroep van * ^ p n i a w a ï i i b.v., gevestigd te > hierna: belanghebbende, tegen de uitspraak

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2010:BM1234

ECLI:NL:RBHAA:2010:BM1234 ECLI:NL:RBHAA:2010:BM1234 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 08-04-2010 Datum publicatie 15-04-2010 Zaaknummer 09/3509 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 14 april 2016, nummer Awb 15/2747, in het geding tussen belanghebbende en

tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 14 april 2016, nummer Awb 15/2747, in het geding tussen belanghebbende en ECLI:NL:GHARL:2017:1775 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 07-03-2017 Datum publicatie 17-03-2017 Zaaknummer 16/00600 Formele relaties Eerste aanleg: ECLI:NL:RBOVE:2016:1287, Bekrachtiging/bevestiging

Nadere informatie

Rapport. Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over de directeur Belastingen van de Belastingdienst niet gegrond.

Rapport. Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over de directeur Belastingen van de Belastingdienst niet gegrond. Rapport Een onderzoek naar de beslissing van de directeur Belastingen van de Belastingdienst op een beroepschrift tegen de afwijzing van een verzoek om uitstel van betaling. Oordeel Op basis van het onderzoek

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2010:BO9334 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 09/00549

ECLI:NL:GHAMS:2010:BO9334 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 09/00549 ECLI:NL:GHAMS:2010:BO9334 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 09-12-2010 Datum publicatie 05-01-2011 Zaaknummer 09/00549 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2010:BO4752 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 09/00638

ECLI:NL:GHAMS:2010:BO4752 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 09/00638 ECLI:NL:GHAMS:2010:BO4752 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 18-11-2010 Datum publicatie 24-11-2010 Zaaknummer 09/00638 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2013:5107

ECLI:NL:RBZWB:2013:5107 ECLI:NL:RBZWB:2013:5107 Instantie Datum uitspraak 10-07-2013 Datum publicatie 09-08-2013 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2008:BF9690

ECLI:NL:RBARN:2008:BF9690 ECLI:NL:RBARN:2008:BF9690 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 26-09-2008 Datum publicatie 16-10-2008 Zaaknummer AWB 08/537 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:5327

ECLI:NL:GHARL:2017:5327 ECLI:NL:GHARL:2017:5327 Instantie Datum uitspraak 27-06-2017 Datum publicatie 28-07-2017 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Zaaknummer 16/00521 en 16/00522 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2015:382 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00712

ECLI:NL:GHAMS:2015:382 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00712 ECLI:NL:GHAMS:2015:382 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 12-02-2015 Datum publicatie 26-03-2015 Zaaknummer 13/00712 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2015:1379

ECLI:NL:GHSHE:2015:1379 ECLI:NL:GHSHE:2015:1379 Instantie Datum uitspraak 17-04-2015 Datum publicatie 17-04-2015 Zaaknummer 14/01065 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 29-11-2016 Datum publicatie 06-02-2017 Zaaknummer 200.174.828/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

D E H O O G E R A A D D E R N E D E R L A N D E N,

D E H O O G E R A A D D E R N E D E R L A N D E N, 21 October 1959. F. No. 14043. D E H O O G E R A A D D E R N E D E R L A N D E N, Gezien het beroepschrift in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te s-hertogenbosch van 6 Maart 1959

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2015:3001 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/00670

ECLI:NL:GHAMS:2015:3001 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/00670 ECLI:NL:GHAMS:2015:3001 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 14-07-2015 Datum publicatie 22-07-2015 Zaaknummer 14/00670 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2016:2335

ECLI:NL:GHSHE:2016:2335 ECLI:NL:GHSHE:2016:2335 Instantie Datum uitspraak 10-06-2016 Datum publicatie 09-11-2016 Zaaknummer 15/01211 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch

Nadere informatie

Afkoopsom lijfrente belast in het jaar waarin de afkoopsom vorderbaar en inbaar is

Afkoopsom lijfrente belast in het jaar waarin de afkoopsom vorderbaar en inbaar is Afkoopsom lijfrente belast in het jaar waarin de afkoopsom vorderbaar en inbaar is ECLI:NL:GHARL:2015:4336 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 16-06-2015 Datum publicatie 19-06-2015

Nadere informatie

I n z a k e: T e g e n:

I n z a k e: T e g e n: HOGE RAAD DER NEDERLANDEN Datum : 1 juni 2018 Zaaknr. : 18/01151 VERWEERSCHRIFT MET VOORWAARDELIJK INCIDENTEEL CASSATIEBEROEP I n z a k e: 1 Stichting SDB Gevestigd te Stichtse Vecht 2 Stichting Euribar

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2016:4850

ECLI:NL:RBZWB:2016:4850 ECLI:NL:RBZWB:2016:4850 Instantie Datum uitspraak 19-07-2016 Datum publicatie 01-12-2016 Rechtbank Zeeland-West-Brabant Zaaknummer AWB - 15 _ 5497 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2016:6102

ECLI:NL:RBDHA:2016:6102 ECLI:NL:RBDHA:2016:6102 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 26-05-2016 Datum publicatie 23-06-2016 Zaaknummer AWB - 15 _ 5196 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2015:8351

ECLI:NL:RBMNE:2015:8351 ECLI:NL:RBMNE:2015:8351 Instantie Datum uitspraak 27-11-2015 Datum publicatie 23-12-2015 Zaaknummer UTR 15/612 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2007:BB0694

ECLI:NL:CRVB:2007:BB0694 ECLI:NL:CRVB:2007:BB0694 Instantie Datum uitspraak 25-07-2007 Datum publicatie 02-08-2007 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 05-4212 WVG Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2000:AA7327

ECLI:NL:RBROT:2000:AA7327 ECLI:NL:RBROT:2000:AA7327 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 23-08-2000 Datum publicatie 21-01-2002 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie WW 98/559-DOP WW 98/916-DOP

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2015:5568

ECLI:NL:RBDHA:2015:5568 ECLI:NL:RBDHA:2015:5568 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 17-04-2015 Datum publicatie 08-07-2015 Zaaknummer AWB - 14 _ 8571 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2007:BC0614

ECLI:NL:RBSGR:2007:BC0614 ECLI:NL:RBSGR:2007:BC0614 Instantie Datum uitspraak 25-07-2007 Datum publicatie 08-02-2008 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank 's-gravenhage AWB 06/8362 IB/PVV Belastingrecht

Nadere informatie

Edelachtbaar college,

Edelachtbaar college, Edelachtbaar college, X% Namens cliënten, a «a ^ ^ ^ ^ ^ M l e n tel^^^^ tekenen wij beroep in cassatie aan tegen de uitspraak van Gerechtshof Amsterdam van 22 september 2011 op het beroepschrift van 10

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2014:2681

ECLI:NL:GHARL:2014:2681 ECLI:NL:GHARL:2014:2681 Instantie Datum uitspraak 01-04-2014 Datum publicatie 11-04-2014 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Zaaknummer 13/00862 en 13/00863 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2013:BZ5928

ECLI:NL:GHDHA:2013:BZ5928 ECLI:NL:GHDHA:2013:BZ5928 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 20-03-2013 Datum publicatie 29-03-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie BK-12-00049 Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186

ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186 ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 06-07-2010 Datum publicatie 23-07-2010 Zaaknummer AWB 10/180, 10/181, 10/508, 10/513, 10/684 en 10/685 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2013:2879

ECLI:NL:CRVB:2013:2879 ECLI:NL:CRVB:2013:2879 Instantie Datum uitspraak 17-12-2013 Datum publicatie 19-12-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 13-211 WWB Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Sprake van een nieuw feit; verweerder was niet gehouden uit eigen beweging onderzoek te doen naar de aangifte

Sprake van een nieuw feit; verweerder was niet gehouden uit eigen beweging onderzoek te doen naar de aangifte Sprake van een nieuw feit; verweerder was niet gehouden uit eigen beweging onderzoek te doen naar de aangifte LJN: BH7008, Rechtbank 's-gravenhage, AWB 06/5424 IB/PVV Datum uitspraak: 21-01-2009 Datum

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2015:7800

ECLI:NL:RBDHA:2015:7800 ECLI:NL:RBDHA:2015:7800 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 02-07-2015 Datum publicatie 02-09-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 15_57 IBPVV Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te uur Kenmerk: art. 515 lid 4 Sv en daartoe overwogen:

Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te uur Kenmerk: art. 515 lid 4 Sv en daartoe overwogen: Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te 14.30 uur Kenmerk: 160102 PLEITNOTA Inzake: Deken orde van Advocaten Den Haag - mr. M.J.F. Stelling Raadsman: W.H. Jebbink Geen ontzegging tot onafhankelijke

Nadere informatie

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Amersfoort (hierna: de Inspecteur)

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Amersfoort (hierna: de Inspecteur) Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN Afdeling belastingrecht Locatie Arnhem nummer 14/000542 uitspraakdatum: 27 januari 2015 Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer op het hoger beroep van

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201010673/1 A/1. Datum uitspraak: 25 juni 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

vanstate /1/V6. Datum uitspraak: 28 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

vanstate /1/V6. Datum uitspraak: 28 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201108441/1/V6. Datum uitspraak: 28 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak na vereenvoudigde behandeling (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) op het

Nadere informatie

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend. De moeder van belanghebbende (hierna: erflaatster) is op [ ] 2010 overleden.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend. De moeder van belanghebbende (hierna: erflaatster) is op [ ] 2010 overleden. Uitspraak 10 oktober 2014 Nr. 13/04777 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 29 augustus 2013, nr. 12/00472,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2011:BP7476

ECLI:NL:GHSGR:2011:BP7476 ECLI:NL:GHSGR:2011:BP7476 Instantie Datum uitspraak 02-03-2011 Datum publicatie 11-03-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage BK-10/00187 Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2007:BB4234 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 06/00058

ECLI:NL:GHAMS:2007:BB4234 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 06/00058 ECLI:NL:GHAMS:2007:BB4234 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 25-05-2007 Datum publicatie 26-09-2007 Zaaknummer 06/00058 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx

http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx pagina 1 van 6 LJN: BW3384, Gerechtshof Arnhem, 11/00577, 11/00578 en 11/00579 Datum 03-04-2012 uitspraak: Datum 20-04-2012 publicatie: Rechtsgebied: Belasting Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie:Inkomstenbelasting.

Nadere informatie

1 Het geding in feitelijke instanties

1 Het geding in feitelijke instanties Uitspraak 14 februari 2014 nr. 13/00475 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te s-gravenhage van 18 december 2012, nr. 12/00169,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2015:3059

ECLI:NL:RBDHA:2015:3059 ECLI:NL:RBDHA:2015:3059 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 10-03-2015 Datum publicatie 10-04-2015 Zaaknummer AWB - 14 _ 7359 Rechtsgebieden Belastingrecht Bijzondere kenmerken Bodemzaak Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:4777

ECLI:NL:GHARL:2017:4777 ECLI:NL:GHARL:2017:4777 Instantie Datum uitspraak 07-06-2017 Datum publicatie 16-06-2017 Zaaknummer 16/00619 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Nadere informatie

de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen Limburg (BsGW)

de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen Limburg (BsGW) ECLI:NL:GHSHE:2019:638 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 21-02-2019 Datum publicatie 15-05-2019 Zaaknummer 17/00752 Formele relaties Eerste aanleg: ECLI:NL:RBLIM:2017:9435, (Gedeeltelijke)

Nadere informatie

Nu premies AOV zijn afgetrokken vormen uitkeringen belastbare periodieke uitkeringen uit inkomensvoorziening (art. 3.100, lid 1, ond.

Nu premies AOV zijn afgetrokken vormen uitkeringen belastbare periodieke uitkeringen uit inkomensvoorziening (art. 3.100, lid 1, ond. Nu premies AOV zijn afgetrokken vormen uitkeringen belastbare periodieke uitkeringen uit inkomensvoorziening (art. 3.100, lid 1, ond. b) LJN: BX8102, Gerechtshof 's-gravenhage, BK-10/00754 en 10/00233

Nadere informatie

Uitspraak. Afname (F)OR voor lijfrentepremie beïnvloedt vermogenstoets (F)OR niet ECLI:NL:RBZWB:2015:1978. Instantie. Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Uitspraak. Afname (F)OR voor lijfrentepremie beïnvloedt vermogenstoets (F)OR niet ECLI:NL:RBZWB:2015:1978. Instantie. Rechtbank Zeeland-West-Brabant Afname (F)OR voor lijfrentepremie beïnvloedt vermogenstoets (F)OR niet ECLI:NL:RBZWB:2015:1978 Instantie Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2017:3683

ECLI:NL:RBGEL:2017:3683 ECLI:NL:RBGEL:2017:3683 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 14-07-2017 Datum publicatie 17-07-2017 Zaaknummer AWB - 16 _ 1419 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2015:9396

ECLI:NL:RBDHA:2015:9396 ECLI:NL:RBDHA:2015:9396 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 31-07-2015 Datum publicatie 20-08-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 15_2521 ERF Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2009:BI3591

ECLI:NL:RBARN:2009:BI3591 ECLI:NL:RBARN:2009:BI3591 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 14-01-2009 Datum publicatie 12-05-2009 Zaaknummer AWB 07/1900 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2015:5573

ECLI:NL:RBZWB:2015:5573 ECLI:NL:RBZWB:2015:5573 Instantie Datum uitspraak 01-07-2015 Datum publicatie 17-09-2015 Rechtbank Zeeland-West-Brabant Zaaknummer AWB - 14 _ 6149 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

LJN: BX7144, Gerechtshof 's-hertogenbosch, 11/00755

LJN: BX7144, Gerechtshof 's-hertogenbosch, 11/00755 LJN: BX7144, Gerechtshof 's-hertogenbosch, 11/00755 Datum uitspraak: 29-08-2012 Datum publicatie: 12-09-2012 Rechtsgebied: Belasting Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Belanghebbende, een

Nadere informatie

1 Het geding in feitelijke instanties

1 Het geding in feitelijke instanties Uitspraak 10 januari 2014 nr. 09/01485 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 3 maart 2009, nr. 07/00372, betreffende

Nadere informatie

http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx

http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx pagina 1 van 5 LJN: BV7053, Gerechtshof Arnhem, 11/00315 Datum uitspraak:14-02-2012 Datum 28-02-2012 publicatie: Rechtsgebied: Belasting Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Omzetbelasting.

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2011:BP6681

ECLI:NL:RBARN:2011:BP6681 ECLI:NL:RBARN:2011:BP6681 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 01-02-2011 Datum publicatie 04-03-2011 Zaaknummer AWB 10/1461 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2012:4344 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie

ECLI:NL:GHAMS:2012:4344 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie ECLI:NL:GHAMS:2012:4344 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 27-11-2012 Datum publicatie 16-08-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 200.096.974-01 NOT Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2010:BM1206

ECLI:NL:HR:2010:BM1206 ECLI:NL:HR:2010:BM1206 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 24-09-2010 Datum publicatie 24-09-2010 Zaaknummer 08/03539 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BM1206

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2010:BL3972 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 08/01104

ECLI:NL:GHAMS:2010:BL3972 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 08/01104 ECLI:NL:GHAMS:2010:BL3972 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 11-02-2010 Datum publicatie 17-02-2010 Zaaknummer 08/01104 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

Rapport. Rapport over de weigering van een heffingsambtenaar om een belastingaanslag te verminderen. Datum: 9 mei 2016 Rapportnummer: 2016/044

Rapport. Rapport over de weigering van een heffingsambtenaar om een belastingaanslag te verminderen. Datum: 9 mei 2016 Rapportnummer: 2016/044 Rapport Rapport over de weigering van een heffingsambtenaar om een belastingaanslag te verminderen. Datum: 9 mei 2016 Rapportnummer: 2016/044 2 KLACHT Verzoeker klaagt erover, dat de heffingsambtenaar

Nadere informatie

de inspecteur van de Belastingdienst/Noord/Kantoor Groningen (hierna: de Inspecteur)

de inspecteur van de Belastingdienst/Noord/Kantoor Groningen (hierna: de Inspecteur) Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN Afdeling belastingrecht Locatie Leeuwarden nummer: 12/00201 uitspraakdatum: 15 oktober 2013 Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer op het hoger beroep

Nadere informatie

DEEL III. Het bestuursprocesrecht

DEEL III. Het bestuursprocesrecht DEEL III Het bestuursprocesrecht Inleiding op deel III In het voorgaande deel is het regelsysteem van art. 48 (oud) Rv besproken voor zover dit relevant was voor art. 8:69 lid 2 en 3 Awb. In dit deel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2014:1286 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD

ECLI:NL:GHSHE:2014:1286 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD ECLI:NL:GHSHE:2014:1286 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 06-05-2014 Datum publicatie 07-05-2014 Zaaknummer HD 200.134.974_01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

1.2. Het Gerechtshof heeft nagelaten te onderzoeken hoe de Belgische autoriteiten de beschikking hebben gekregen over de deze microfiches.

1.2. Het Gerechtshof heeft nagelaten te onderzoeken hoe de Belgische autoriteiten de beschikking hebben gekregen over de deze microfiches. MIDDEL 1 Schending en/of verkeerde toepassing van het Nederlands recht, waaronder mede begrepen schending van enig algemeen beginsel van behoorlijk bestuur en/of verzuim van vormen, waarvan de niet-inachtneming

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:3071

ECLI:NL:GHSHE:2017:3071 ECLI:NL:GHSHE:2017:3071 Instantie Datum uitspraak 06-07-2017 Datum publicatie 16-08-2017 Zaaknummer 16/00152 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch Belastingrecht

Nadere informatie