Wet- en regelgeving. mr. drs. J.E. Janssen, mr. M.E. Brinkman en mr. W. Wolbers * Europa

Transcriptie

1 Wet- en regelgeving mr. drs. J.E. Janssen, mr. M.E. Brinkman en mr. W. Wolbers * In deze rubriek wordt ingegaan op belangrijke wijzigingen in wet- en regelgeving in Europa en Nederland alsmede op ontwikkelingen die naar verwachting op korte termijn tot dergelijke wijzigingen zullen leiden. Europa Verordening inzake mededeling aan de Commissie van investeringsprojecten met betrekking tot energie-infrastructuur binnen de Europese Unie en houdende vervanging van Verordening (EU, Euratom) nr. 617/2010 van de Raad Op 20 maart 2013 heeft de Europese Commissie (hierna: Commissie) een voorstel gepubliceerd voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake mededeling aan de Commissie van investeringsprojecten met betrekking tot energie-infrastructuur binnen de Europese Unie en houdende vervanging van Verordening (EU, Euratom) nr. 617/2010 van de Raad (COM(2013) 153 def.). De conceptverordening vervangt de Verordening van de Raad inzake mededeling aan de Commissie van investeringsprojecten met betrekking tot energie-infrastructuur binnen de Europese Gemeenschap en tot intrekking van Verordening (EG) nr.736/96 (zie NTE 2010, nr. 2) die op 6 september 2012 nietig is verklaard door het Hof van Justitie van de Europese Unie vanwege het feit dat deze verordening was gebaseerd op een onjuiste rechtsgrondslag. De conceptverordening is gebaseerd op de juiste rechtsgrondslag, te weten art. 194 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. De conceptverordening strekt ertoe de Commissie een samenhangend beeld te verschaffen over de toekomstige ontwikkelingen in het hele energiesysteem van de Europese Unie. Daartoe is een geharmoniseerd rapportagekader voor investeringsprojecten betreffende energie-infrastructuur vereist dat in deze conceptverordening wordt uitgewerkt. Aangegeven wordt welke gegevens en informatie in dit verband verschaft dienen te worden door lidstaten over investeringsprojecten met betrekking tot productie, opslag en vervoer van aardolie, aardgas, elektriciteit, met inbegrip van elektriciteit uit hernieuwbare bronnen, biobrandstoffen en de afvang en opslag van kooldioxide en interconnecties met derde landen. Inhoudelijk verschilt de conceptverordening niet van de nietig verklaarde verordening. Connecting Europe-pakket Nadat de Raad van de Europese Unie op 21 maart 2013 de Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende richtsnoeren voor de trans-europese energie-infrastructuur en houdende intrekking van Beschikking nr. 1364/2006/EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 713/2009, Verordening (EG) nr. 714/2009 en Verordening (EG) nr. 715/2009 in eerste lezing had goedgekeurd (zie NTE 2013, nr. 2), is deze verordening op 17 april 2013 in het Publicatieblad van de Europese Unie gepubliceerd (PbEU 2013, L 115/39). Voor een inhoudelijke bespreking van het Connecting Europe-pakket en het voorstel voor deze verordening wordt verwezen naar NTE 2011, nr. 5/6. Elektriciteit: Network Code for Operational Security Nadat het Europees netwerk van transmissiesysteembeheerders voor elektriciteit (hierna: het ENTSB-E) op 3 september 2012 een conceptversie van de Europese netcode betreffende de operationele veiligheid van elektriciteitsnetten ter consultatie had gepubliceerd (zie NTE 2012, nr. 4), heeft het ENTSB-E op 28 februari 2013 de definitieve versie van deze Europese netcode in overeenstemming met art. 6, zesde lid, van Verordening (EG) nr. 714/2009 betreffende de voorwaarden voor toegang tot het net voor grensoverschrijdende handel in elektriciteit (hierna: Verordening (EG) 714/2009) ter beoordeling toegezonden aan het Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators (hierna: het Agentschap). De netcode voorziet in gemeenschappelijke regels omtrent de operationele netwerkveiligheid van elektriciteitsnetten en de wijze waarop netwerkveiligheid kan worden gewaarborgd. Het Agentschap heeft vervolgens op 28 mei 2013 op de voet van art. 6, zevende lid, van Verordening (EG) nr. 714/2009 een met redenen omkleed advies over deze netcode uitgebracht aan het ENTSB-E en gepubliceerd op zijn website ( De netcode wijkt volgens het Agentschap op een aantal punten af van het op 2 december 2011 vastgestelde kaderrichtsnoer met betrekking tot de systeemoperabiliteit voor elektriciteitsnetten (zie NTE 2011, nr. 5/6). Bij brief van 2 juli 2013 heeft het ENTSB- E gereageerd op het met redenen omkleed advies van het Agentschap en aangegeven dat het voornemens is om in het najaar van 2013 op grond van art. 6, achtste lid, van Verordening (EG) 714/2009 een gewijzigde versie van de netcode toe te zenden aan het Agentschap. Deze brief is gepubliceerd op Na wijziging zal de netcode opnieuw worden voorgelegd aan het Agentschap. Daaropvolgend zal de netcode worden voorgelegd aan de Commissie. Elektriciteit: Draft Network Code on Electricity Balancing Nadat het Agentschap op 18 september 2012 het kaderrichtsnoer met betrekking tot het balanceringsregime voor elektriciteit had vastgesteld (zie NTE 2012, nr. 5), heeft het ENTSB-E een conceptversie van de Europese netcode inzake balancering van elektriciteit vastgesteld en op 17 juni 2013 overeenkomstig art. 10 van Verordening (EG) nr. 714/2009 ter consultatie op zijn website gepubliceerd (www. entsoe.eu). De netcode moet gaan voorzien in gemeenschappelijke regels voor de balancering van elektriciteit. De consultatie sluit op 17 augustus Na deze periode zal het ENTSB-E een definitieve versie van de netcode ontwikkelen, die op grond van art. 6, zesde lid en verder, van Verordening (EG) nr. 714/2009 zal worden teruggezonden naar en worden beoordeeld door het Agentschap. De netcode zal vervolgens ter goedkeuring worden voorgelegd aan de Commissie. * Jan Erik Janssen, Martha Brinkman en Wilko Wolbers zijn advocaat bij Stek te Amsterdam. 164 Nederlands Tijdschrift voor Energierecht Nr. 3 augustus 2013

2 Wet- en regelgeving Elektriciteit: Network Code on Operational Planning and Scheduling Nadat het ENTSB-E op 29 maart 2013 de definitieve versie van de Europese netcode inzake operationele planning en regeling had toegezonden aan het Agentschap (zie NTE 2013, nr. 2), heeft het Agentschap op de voet van art. 6, zevende lid, van Verordening (EG) nr. 714/2009 op 19 juni 2013 een met redenen omkleed advies over deze netcode uitgebracht aan het ENTSB-E en gepubliceerd op zijn website (www. acer.europa.eu). De netcode wijkt volgens het Agentschap op een aantal punten af van het op 2 december 2011 vastgestelde kaderrichtsnoer met betrekking tot de systeemoperabiliteit voor elektriciteit (zie NTE 2011, nr. 5/6). Op grond van art. 6, achtste lid, van Verordening (EG) 714/2009 kan het ENTSB-E de netcode op deze punten wijzigen. Na wijziging zal de netcode opnieuw worden voorgelegd aan het Agentschap. Daaropvolgend zal de netcode worden voorgelegd aan de Commissie. Elektriciteit: Draft Network Code on Load- Frequency Control and Reserves Nadat het ENTSB-E op 1 februari 2013 een conceptversie van de Europese netcode betreffende frequentievermogensregeling ter consultatie had gepubliceerd (zie NTE 2013, nr. 1), heeft het ENTSB-E op 28 juni 2013 de definitieve versie van deze Europese netcode vastgesteld en in overeenstemming met art. 6, zesde lid, van Verordening (EG) 714/2009 ter beoordeling toegezonden aan het Agentschap. De netcode moet gaan voorzien in minimumeisen voor frequentievermogensregeling en frequentiekwaliteit om de operationele veiligheid van transmissienetten te waarborgen. Het Agentschap dient op grond van art. 6, zevende lid, van Verordening (EG) 714/2009 binnen drie maanden na toezending een met redenen omkleed advies uit te brengen over deze netcode. Daaropvolgend zal de netcode worden voorgelegd aan de Commissie. De netcode is gepubliceerd op eu. Nederland Stimulering duurzame energieproductie (Kamerstukken II 2012/13, ) Op 6 mei 2013 heeft de Minister van Economische Zaken (hierna: de Minister) een regeling vastgesteld strekkende tot wijziging van de Subsidieregeling energie en innovatie en de Regeling openstelling en subsidieplafonds EZ De wijzigingen strekken ertoe subsidie voor een experimenteel en demonstratie wind op zee project alsmede een fundamenteel en industrieel wind op zee-project mogelijk te maken. Bij eventuele samenloop voor hetzelfde project met subsidie op grond van het Besluit stimulering duurzame energieproductie (hierna: het Besluit SDE) blijft het mogelijk om beide subsidies naast elkaar te ontvangen. De wijzigingsregeling is op 8 mei 2013 in de Staatscourant gepubliceerd (Stcrt. 2013, nr ) en op 9 mei 2013 in werking getreden. Daarnaast heeft de Minister de Tweede Kamer bij brief van 22 mei 2013 (nr. 170) geïnformeerd over de uitkomst van het op 24 mei 2012 toegezegde onderzoek naar de effectiviteit van een leveranciersverplichting voor hernieuwbare energie ten opzichte van huidige regeling voor stimulering van duurzame energieproductie (hierna: de SDE+) (zie NTE 2012, nr. 3). De Minister geeft aan dat de SDE+ in de meeste gevallen efficiënter en effectiever is dan een leveranciersverplichting. Daarom wordt vastgehouden aan de huidige systematiek van de SDE+ en zal niet worden overgegaan tot invoering van een leveranciersverplichting. Vervolgens heeft de Minister op 28 juni 2013 een regeling vastgesteld strekkende tot wijziging van de Subsidieregeling energie en innovatie en de Regeling openstelling en subsidieplafonds EZ De wijzigingen beogen subsidie voor zogenoemde topsector energieprojecten mogelijk te maken op grond van het Kaderbesluit EZ-subsidies. Bij eventuele samenloop met subsidie op grond van het Besluit SDE blijft het mogelijk om voor hetzelfde project beide subsidies naast elkaar te ontvangen. De wijzigingsregeling is op 2 juli 2013 gepubliceerd in de Staatscourant (Stcrt. 2013, nr ) en 3 juli 2013 in werking getreden. Voor een verdere inhoudelijke behandeling van de ontwikkelingen onder dit kamerstuknummer wordt verwezen naar de rubriek Actualiteiten en Signaleringen in dit tijdschrift. Regels met betrekking tot versnelde ontwikkeling en verwezenlijking van ruimtelijke en infrastructurele projecten (Crisis- en herstelwet) (Kamerstukken II 2012/13, ) Op 14 juni 2013 heeft de Minister van Infrastructuur en Milieu (hierna: de Minister van IM) op grond van bovengenoemde wet een ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet naar de Tweede Kamer gezonden (nr. 169). Het ontwerpbesluit is vervolgens op 21 juni 2013 in de Staatscourant gepubliceerd (Stcrt. 2013, nr ). Het ontwerpbesluit bevat de zogenoemde zevende tranche van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet. Met deze zevende tranche wordt een aantal ontwikkelingsgebieden, nieuwe innovatieve projecten en ruimtelijke en infrastructurele projecten als bedoeld in hoofdstuk 2, afdeling 1 en 2 en art. 1.1 van de Crisis- en herstelwet aangewezen. Voorts wordt bij wijze van experiment gestart met een pilot om de reikwijdte bestemmingsplannen uit te breiden zodat deze het karakter krijgen van omgevingsplannen. Daarnaast heeft de Minister van IM, nadat hij op 13 februari 2013 een aantal vragen van de Vaste Commissie voor Infrastructuur en Milieu had beantwoord (zie NTE 2013, nr. 2), op 26 juni 2013 de zesde tranche van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet vastgesteld en op 5 juli 2013 in het Staatsblad gepubliceerd (Stb. 2013, 279). Met deze zesde tranche wordt een aantal nieuwe innovatieve projecten en ruimtelijke en infrastructurele projecten als bedoeld in hoofdstuk 2, afdeling 2 en art. 1.1 van de Crisis- en herstelwet aangewezen. De zesde tranche van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet is op 6 juli 2013 in werking getreden. Wet implementatie EU-richtlijnen energieefficiëntie (Stb. 2011, 114) Op 13 mei 2013 heeft de Minister het besluit tot wijziging van het Besluit aanwijzing toezichthouders Wet implementatie EU-richtlijnen energie-efficiëntie vastgesteld en op 22 mei 2012 in de Staatscourant gepubliceerd (Stcrt. 2013, nr ). Het wijzigingsbesluit wijst de ambtenaren van de Inspectie Leefmilieu en Transport van het Ministerie van IM aan als toezichthouders op de naleving van het Besluit etikettering energiegebruik personenauto s (Stb. 2000, 475). Het wijzigingsbesluit is op 1 juli 2013 in werking getreden. Nr. 3 augustus 2013 Nederlands Tijdschrift voor Energierecht 165

3 Wet- en regelgeving Wijziging van de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet en de Warmtewet (wijzigingen samenhangend met het Energierapport 2011) (Kamerstukken I 2012/13, ) Nadat de Minister op 22 maart 2013 een nota van wijziging had gestuurd aan de Tweede Kamer (zie NTE 2013, nr. 2), heeft de Minister op verzoek van de Autoriteit Consument en Markt (hierna: de ACM) een uitvoerings- en handhavingstoets uitgevoerd op de nota van wijziging en de resultaten van deze toets bij brief van 28 mei 2013 (nr. 23) toegestuurd aan de Tweede Kamer. Vervolgens zijn er in de periode van 30 mei 2013 tot en met 3 juni 2013 verschillende amendementen, gewijzigde en nader gewijzigde amendementen (nrs. 8-17) en moties (nrs ) ingediend bij dit wetsvoorstel. Op 3 juni 2013 heeft de Vaste Commissie voor Economische Zaken overleg gevoerd met de Minister over het bovengenoemde wetsvoorstel. Dit overleg is vastgelegd in het verslag van een wetgevingsoverleg van 5 juni 2013 (nr. 25). Op 5 juni 2013 is eveneens een nader gewijzigd amendement (nr. 24) ingediend bij dit wetsvoorstel. Op 11 juni 2013 is gestemd over de amendementen, de moties en het wetsvoorstel. Alleen de amendementen met nummers 9, 15, 16 en 24 zijn aangenomen. Amendement met nummer 9 regelt dat het recht op keuzevrijheid van een leverancier van elektriciteit of gas, zoals neergelegd in art. 86g, van de Elektriciteitswet (hierna: E-wet) en art. 66f van de Gaswet, eveneens expliciet geldt voor eenieder die energie produceert of verbruikt en verzoekt om aansluiting op een openbaar net of gesloten distributiesysteem. Het nader gewijzigde amendement met nummer 15 verduidelijkt het begrip directe lijn. Verduidelijkt wordt dat een directe lijn zowel kan bestaan uit één verbinding alsook uit meerdere verbindingen gelegen tussen de productie-installatie van een producent en de elektriciteit verbruikende installaties van de verbruikers. Amendement met nummer 16 bepaalt dat de invoering van een transporttarief voor afnemers die elektriciteit invoeden wordt bepaald bij algemene maatregel van bestuur. Op deze algemene maatregel van bestuur is de voorhangprocedure van toepassing. De motie met nummer 22 met betrekking tot het vrijstellen van het producententarief voor particulier opgewekte groene stroom voor eigen verbruik is aangehouden. Het gewijzigde voorstel van wet is op 11 juni 2013 aangenomen door de Tweede Kamer en op diezelfde datum toegestuurd (nr. A) aan de Eerste Kamer. Het voorbereidend onderzoek door de Vaste Commissie voor Economische Zaken van de Eerste Kamer zal op 10 september 2013 plaatsvinden. Voor een nadere inhoudelijke beschrijving van dit wetsvoorstel wordt verwezen naar NTE 2012, nr. 6. Wijziging van de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet, de Wet op het financieel toezicht, de Wet op de economische delicten en het Wetboek van Strafvordering (uitvoering van een verordening betreffende de integriteit en transparantie van de groothandelsmarkt voor energie) (Stb. 2013, 310) Nadat de Minister op 5 april 2013 een nota van wijzing met betrekking tot dit wetsvoorstel aan de Tweede Kamer had gezonden (zie NTE 2013, nr. 2), is op 15 mei 2013 een motie (Kamerstukken I, 2012/13, , nr. 7) ingediend bij dit voorstel strekkend tot een gecoördineerde aanpak van frequentiebeheersing op het elektriciteitsnet tegen de laagst mogelijke maatschappelijke kosten en met inzet van de meest milieuvriendelijke modaliteiten. Deze motie is samen met het wetsvoorstel op 21 mei 2013 aangenomen. Eveneens op 21 mei 2013 is het gewijzigde voorstel van wet (nr. A) toegezonden aan de Eerste Kamer. Vervolgens heeft de Vaste Commissie voor Economische Zaken van de Eerste Kamer op 11 juni 2013 in het voorlopig verslag (nr. B) een aantal vragen gesteld over dit wetsvoorstel. De Minister heeft deze vragen op 24 juni 2013 beantwoord in de memorie van antwoord (nr. C). Daaropvolgend heeft de vaste commissie op 2 juli 2013 haar eindverslag opgemaakt (nr. D). Op 9 juli 2013 heeft de Eerste Kamer het wetsvoorstel als hamerstuk afgedaan. De wet is op 26 juli 2013 in het Staatsblad geplaatst (Stb. 2013, 310) en op 27 juli 2013 in werking getreden. Voor een inhoudelijke bespreking van dit wetsvoorstel wordt verwezen naar NTE 2013, nr. 1. Wet tot wijziging van de Wet milieubeheer, de Wet op de economische delicten en de Elektriciteitswet 1998 ter implementatie van richtlijn nr. 2009/28/EG, richtlijn nr. 2009/30/EG en richtlijn nr. 2009/33/EG (implementatie van de EGrichtlijn energie uit hernieuwbare bronnen, de EG-richtlijn brandstofkwaliteit en de EG-richtlijn schone en energiezuinige wegvoertuigen) (Stb. 2011, 163) Nadat de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu op 4 december 2012 een besluit tot wijziging van het Besluit hernieuwbare energie vervoer en van het Besluit brandstoffen luchtverontreiniging in het Staatsblad had gepubliceerd (zie NTE 2012, nr. 6), heeft de staatssecretaris op 31 mei 2013 een regeling vastgesteld strekkende tot wijziging van de Regeling hernieuwbare energie vervoer en de Regeling brandstoffen luchtverontreiniging. De wijzigingen hangen samen met het voornoemde wijzigingsbesluit van 4 december 2012 en strekken tot lastenverlichting voor kleine leveranciers en het voorkomen dat producenten van biogas dubbel voordeel genieten doordat zij op grond van de SDE+ reeds subsidie ontvangen. Voorts worden een aantal technische verbeteringen in bovengenoemde regelingen doorgevoerd. De wijzigingsregeling is op 4 juni 2013 in de Staatscourant gepubliceerd (Stcrt. 2013, nr ) en op 5 juni 2013 in werking getreden. De wijzigingsregeling werkt terug tot en met 1 januari Wet tot wijziging van de Warmtewet in verband met enkele aanpassingen (Stb. 2013, 326) Nadat de Minister op 9 april 2013 een aantal vragen van de Vaste Commissie voor Economische Zaken over dit wetsvoorstel had beantwoord in de memorie van antwoord (zie NTE 2013, nr. 2), heeft de vaste commissie in het nader voorlopig verslag van 23 april 2013 (nr. D) een aantal aanvullende vragen gesteld over het tariefstelsel en de aansluitbijdrage. De Minister heeft deze vragen op 7 mei 2013 beantwoord in de nadere memorie van antwoord (nr. E). Op 14 mei 2013 heeft de vaste commissie vervolgens haar eindverslag opgemaakt (nr. F). Op 11 juni 2013 is het wetsvoorstel daaropvolgend zonder stemming aangenomen. Op diezelfde datum zijn er eveneens nog twee moties (nr. G en H) ingediend bij dit wetsvoorstel. De Minister heeft bij brieven van 14 juni 2013 (nr. J en Kamerstukken II 2012/13, , nr. 53) de Eerste en Tweede Kamer bericht dat de inwerkingtreding van dit wetsvoorstel en het initiatief wetsvoorstel tot het stellen van regels omtrent de levering van warmte aan verbruikers is voorzien op 1 januari Op 18 juni 166 Nederlands Tijdschrift voor Energierecht Nr. 3 augustus 2013

4 Wet- en regelgeving 2013 heeft de Eerste Kamer de hiervoor genoemde moties verworpen. Vervolgens is de bovenstaande wet alsmede de Wet houdende regels omtrent de levering van warmte aan verbruikers op 31 juli 2013 in het Staatsblad gepubliceerd (respectievelijk Stb. 2013, 326 en Stb. 2013, 325), Voor een inhoudelijke bespreking van bovengenoemd wetsvoorstel wordt verwezen naar NTE 2011, nr. 5/6. Wijziging van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt en enige andere wetten in verband met de stroomlijning van het door de Autoriteit Consument en Markt te houden markttoezicht (Kamerstukken II 2012/13, ) Nadat de Minister op 31 mei 2012 een openbare consultatie was gestart over het ontwerp voor bovengenoemd wetsvoorstel (zie NTE 2012, nr. 2), heeft de Minister dit wetsvoorstel op 26 april 2013 bij de Tweede Kamer ingediend. Het wetsvoorstel vereenvoudigt, stroomlijnt en waar mogelijk harmoniseert de bevoegdheden, handhavingsinstrumenten en procedures binnen de ACM. Het gaat om zaken als beslis- en betalingstermijnen, openbaarmaking van besluiten, toezichts- en sanctiebevoegdheden en bezwaar- en (hoger)beroepsprocedures. Daartoe worden verschillende wetten gewijzigd, waaronder de Instellingswet ACM, de Algemene wet bestuursrecht, boeken 3 en 6 van het Burgerlijk Wetboek, de Aanbestedingswet 2012, de E-wet, de Gaswet, de Mededingingswet, de Warmtewet, de Wet Implementatie EU-richtlijnen energie-efficiënte en de Wet onafhankelijk netbeheer. Indien bevoegdheden, handhavingsinstrumenten en procedures volledig worden gestroomlijnd vervallen de betreffende bepalingen in de materiële wetten en worden deze overgeheveld naar de Instellingswet ACM. Sectorspecifieke regelgeving blijft bestaan indien dat noodzakelijk is. Op 24 juni 2013 heeft de Vaste Commissie voor Economische Zaken vragen over het wetsvoorstel gesteld in het verslag (nr. 5). De vaste commissie acht de openbare behandeling van dit wetsvoorstel voldoende voorbereid indien deze vragen afdoende worden beantwoord. Vervolgens is op 30 juli 2013 een nota van verbetering (nr. 6) van dit wetsvoorstel gepubliceerd. Deze nota herstelt twee wetstechnische onvolkomenheden. Wet houdende nieuwe regels omtrent aanbestedingen (Aanbestedingswet 2012) (Stb. 2012, 542) Deze wet en het daarop gebaseerde Aanbestedingsbesluit 2012 zijn op 1 april 2013 in werking getreden (zie NTE 2013, nr. 2). Op 21 maart 2013 heeft de Minister de Regeling modellen eigen verklaring vastgesteld. De regeling stelt het model Eigen verklaring voor aanbestedingsprocedures van aanbestedende diensten en het model Eigen verklaring voor aanbestedingsprocedures van speciale-sectorbedrijven vast. Het model eigen verklaring is een verklaring van een inschrijver waarin deze aangeeft of uitsluitingsgronden van toepassing zijn en of wordt voldaan aan de gestelde geschiktheidseisen en selectiecriteria. Aanbestedende diensten en speciale-sectorbedrijven zijn op grond van de Aanbestedingswet 2012 verplicht om gebruik te maken van het model eigen verklaring. De regeling is op 22 maart 2013 in de Staatscourant gepubliceerd (Stcrt. 2013, nr. 8061) en op 1 april 2013 in werking getreden. Eveneens op 22 maart 2013 heeft de Minister een mededeling in de Staatscourant (Stcrt. 2013, nr. 8127) gepubliceerd waarin speciale sectorbedrijven worden opgeroepen om waar mogelijk de Gids Proportionaliteit (Stcrt. 2013, 3075) te gebruiken. Indien uit de evaluatie van de Aanbestedingswet 2012 in april 2015 blijkt dat speciale sectorbedrijven onvoldoende proportioneel aanbesteden, is de Minister voornemens om de Aanbestedingswet 2012 en de Gids Proportionaliteit zodanig aan te passen dat de Gids Proportionaliteit ook verplicht wordt voor speciale sectorbedrijven. Bij brief van 12 april 2013 (Kamerstukken II 2012/13, , nr. 85) heeft de Minister de Tweede Kamer hier nogmaals op gewezen. Voorts heeft de Vaste Commissie voor Economische Zaken van de Eerste Kamer, in aanvulling op de vragen die zij eerder op 15 maart 2013 had gesteld (zie NTE 2013, nr. 2), bij brief van 12 april 2013 vragen gesteld over de afwijkende datum van inwerkingtreding van de Aanbestedingswet 2012 ten opzichte van het kabinetsbeleid betreffende vaste verandermomenten. De Minister heeft de aanvullende vragen van de vaste commissie bij brief van 8 mei 2013 beantwoord. De correspondentie tussen de vaste commissie en de Minister is opgenomen in het verslag van een schriftelijk overleg van 10 mei 2013 (Kamerstukken II 2012/13, , nr. R herdruk). Voor een beschrijving van de inhoud van het voorstel voor de Aanbestedingswet 2012 wordt verwezen naar NTE 2010, nr. 2. Wijziging van de Boeken 6 en 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Wet handhaving consumentenbescherming en enige andere wetten in verband met de implementatie van Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende consumentenrechten, tot wijziging van Richtlijn 93/13/EEG van de Raad en van Richtlijn 199/44/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 85/577/EEG en van Richtlijn 97/7/EG van het Europees Parlement en de Raad (PbEU L 304/64) (Implementatiewet richtlijn consumentenrechten) (Kamerstukken II 2012/13, ) Nadat de Vaste Commissie voor Veiligheid en Justitie op 5 maart 2013 een aantal vragen had gesteld over dit wetsvoorstel, heeft de Minister van Veiligheid en Justitie (hierna: de Minister van VJ) deze vragen op 27 mei 2013 beantwoord in de nota naar aanleiding van het verslag (nr. 7). Op diezelfde datum heeft de Minister van VJ, mede namens de Minister en de Minister van Financiën, een nota van wijziging gestuurd aan de Tweede Kamer (nr. 8). De nota van wijziging past het nieuwe art. 6:230v, zesde lid, BW zo aan dat het schriftelijkheidsvereiste, dat op grond van dit artikel geldt voor op afstand gesloten elektriciteit- en gasleveringsovereenkomsten, niet van toepassing is wanneer bestaande leveringsovereenkomsten worden verlengd of vernieuwd. Verlengen ziet op de verandering van de termijn van de overeenkomst. Bij vernieuwing wijzigen ook de overige voorwaarden van de te vervangen overeenkomst. Voor een inhoudelijke bespreking van bovengenoemd wetsvoorstel wordt verwezen naar NTE 2013, nr. 2. Wet inzake herstel van wetstechnische gebreken in de Algemene wet bestuursrecht en enkele andere wetten in verband met de Wet aanpassing bestuursprocesrecht (Veegwet aanpassing bestuursprocesrecht) (Stb. 2013, 226) Nadat het wetsvoorstel voor deze wet op 6 juni 2013 door de Tweede Kamer was aangenomen, heeft ook de Eerste Kamer op 18 juni 2013 ingestemd met het wetsvoorstel. Nr. 3 augustus 2013 Nederlands Tijdschrift voor Energierecht 167

5 Wet- en regelgeving Vervolgens is deze wet op 19 juni 2013 gepubliceerd in het Staatsblad (Stb. 2013, 226) en, samen met een aantal onderdelen van de Wet aanpassing bestuursprocesrecht, op 1 juli 2013 in werking getreden (Stb. 2013, 258). Voor een inhoudelijke bespreking van de Wet aanpassing bestuursprocesrecht wordt verwezen naar NTE 2013, nr. 1. Regelgeving Elektriciteit: codewijziging betreffende contractering van primaire reserve (wijziging Tarievencode Elektriciteit en Systeemcode Elektriciteit) Op 23 april 2013 heeft de ACM, bijna drie jaar nadat de ACM mededeling had gedaan van het daartoe strekkende voorstel van de gezamenlijke netbeheerders (zie NTE 2010, nr. 3/4), bovenstaand besluit (met kenmerk /30) genomen strekkende tot wijziging van de Tarievencode Elektriciteit en de Systeemcode Elektriciteit. Van dit besluit is op 25 april 2013 mededeling gedaan in de Staatscourant (Stcrt. 2013, nr ). Het besluit strekt ertoe een nieuwe regeling inzake het contracteren van primaire reserve te implementeren. TenneT TSO B.V. zal primaire reserve contracteren en in dit verband in 2014 aansluiting zoeken bij het Duitse veilingsysteem voor primaire reserve. Het wijzigingsbesluit is op 26 april 2013 in werking getreden, met uitzonder van bijlage 1 die op 1 januari 2014 in werking zal treden. Het besluit is gepubliceerd op Elektriciteit: terinzagelegging codewijzigingsvoorstel inzake implementatie prijskoppeling in de NWE-regio (wijziging Netcode Elektriciteit) De ACM heeft op 7 juni 2013 mededeling gedaan in de Staatscourant van de terinzagelegging van een voorstel van de gezamenlijke netbeheerders tot wijziging van de Netcode Elektriciteit (Stcrt. 2013, nr ). Het codewijzigingsvoorstel bevat wijzigingen in paragraaf 5.6 van de Netcode Elektriciteit betreffende congestiebeheerprocedures voor het toewijzen van grensoverschrijdende transportcapaciteit door middel van een prijskoppeling in de NWEregio. Schriftelijke zienswijzen met betrekking tot het codewijzigingsvoorstel konden tot en met 4 juli 2013 naar voren worden gebracht. Het codewijzigingsvoorstel is gepubliceerd op Gas: terinzagelegging ontwerpbesluit betreffende de gasaansluitdienst (wijziging Tarievencode Gas) Op 28 mei 2013 heeft de ACM mededeling gedaan in de Staatscourant van de terinzagelegging van een ontwerpbesluit strekkende tot wijziging van het besluit van 11 november 2010 tot wijziging van de Tarievencode Gas betreffende de gasaansluitdienst (zie NTE 2010, nr. 5/6) (Stcrt. 2013, nr ). Het ontwerpbesluit is het gevolg van de tussenuitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven van 24 augustus 2012 (ECLI:NL:CBB:2012:BX6776) (zie over deze uitspraak de rubriek Jurisprudentie in NTE 2012, nr. 5) inzake het beroep van Netbeheer Nederland tegen het voornoemde besluit van 11 november Voorgesteld wordt om art van de Tarievencode Gas te wijzigen zodat een netbeheerder bij de facturering van enkele aansluitwerkzaamheden kan volstaan met het uitsplitsen van kosten naar de verzamelposten materiaal, gereedschap, transport en opslag, arbeid en kosten van overheidswege (niet BTW). Schriftelijke zienswijzen met betrekking tot het ontwerpbesluit konden worden ingediend tot en met 9 juli Het ontwerpbesluit is gepubliceerd op nl. Gas: codewijziging betreffende aanpassing verwijzingen naar vigerende versies van een aantal NEN-normen (wijziging Aansluit- en transportvoorwaarden Gas-RNB) Nadat de ACM op 18 februari 2013 mededeling had gedaan van de terinzagelegging van het daartoe strekkende voorstel van de gezamenlijke netbeheerders (zie NTE 2013, nr. 2), heeft de ACM op 4 juni 2013 een besluit (met kenmerk ACM/DE/2013/302686) genomen tot wijziging van de Aansluit- en transportvoorwaarden Gas-RNB. Van dit besluit is eveneens op 4 juni 2013 mededeling gedaan in de Staatscourant (Stcrt. 2013, nr ). Op grond van het besluit worden verschillende verwijzingen in de Aansluit- en transportvoorwaarden Gas-RNB aangepast, zodat verwezen wordt naar de vigerende versies van een Nederlandse en Europese NEN-normen. Voorts wordt een verschrijving hersteld. Het besluit is op 5 juni 2013 in werking getreden. Het besluit is gepubliceerd op Gas: wijziging Regeling tariefstructuren en voorwaarden gas Nadat de Minister de regeling tot wijziging van de Regeling tariefstructuren en voorwaarden gas op 12 juli 2012 in de Staatscourant had gepubliceerd (zie NTE 2012, nr. 4), is de wijzigingsregeling bij Koninklijk Besluit van 30 mei 2013 (Stb. 2013, 209) op 15 juni 2013 in werking getreden. De wijzigingsregeling stelt eisen aan de samenstelling van laagcalorisch gas dat via het regionale gastransportnet aan afnemers wordt geleverd. Voorts heeft de Minister dit besluit, gelet op art. 6 van de Bekendmakingswet, eveneens op 14 juni 2013 bekend gemaakt in de Staatscourant (Stcrt. 2013, nr ). Gas: codewijziging inzake de administratieve volumeherleiding en de beperking van netverliezen voor gas (wijziging Meetvoorwaarden Gas- RNB en de Allocatievoorwaarden Gas) Nadat de ACM op 27 maart 2013 mededeling had gedaan van het daartoe strekkende ontwerpbesluit (zie NTE 2013, nr. 2), heeft de ACM op 18 juli 2013 een besluit (met kenmerk /40) genomen strekkende tot wijziging van de Meetvoorwaarden Gas-RNB en de Allocatievoorwaarden Gas. Van dit besluit is op 19 juli 2013 mededeling gedaan in de Staatscourant (Stcrt. 2013, nr ). Op grond van dit besluit worden de gastemperatuur en de atmosferische luchtdruk die worden gebruikt bij administratieve volumeherleiding van het gasverbruik van kleinverbruikers verhoogd. Deze wijzigingen houden verband met de plaatsing van slimme meters per 1 januari 2014 die zijn voorzien van een technische temperatuurcorrectie. Voorts worden de allocatie- en reconciliatieberekeningen aangepast waardoor de uurlijkse en maandelijkse netverliezen worden toegewezen aan de regionale netbeheerders. Het besluit treedt op een nader te bepalen datum in werking. Het besluit is gepubliceerd op Nederlands Tijdschrift voor Energierecht Nr. 3 augustus 2013

6 Wet- en regelgeving Elektriciteit en Gas: terinzagelegging codewijzigingsvoorstel inzake handleiding Nestor (wijziging Netcode Elektriciteit en Aansluit- en Transportvoorwaarden Gas-RNB) De ACM heeft op 7 juni 2013 mededeling gedaan in de Staatscourant van de terinzagelegging van een voorstel van de gezamenlijke netbeheerders tot wijziging van de Netcode Elektriciteit en de Aansluit- en Transportvoorwaarden Gas-RNB (Stcrt. 2013, nr ). Het codewijzigingsvoorstel strekt ertoe art van de Netcode Elektriciteit en art van de Aansluit- en Transportvoorwaarden Gas-RNB te wijzigen, zodat verwezen wordt naar de laatste versies van de handleidingen Nestor Elektriciteit en Gas. Schriftelijke zienswijzen met betrekking tot het codewijzigingsvoorstel konden tot en met 27 juni 2013 worden ingediend. Het codewijzigingsvoorstel is gepubliceerd op Nr. 3 augustus 2013 Nederlands Tijdschrift voor Energierecht 169