GEMEENTEHUIS f NL41BNGH vragen over het bedrijfskrediet dat in 2008 is verleend aan R.A.J. Letschert

Transcriptie

1 t IBAN: GEMEENTEHUIS f NL41BNGH Raadhuisplein 1 Postbus 1 e info@heiloo.nl BIC: Heiloo 1850 AA Heiloo i BNGHNL2G UW KENMERK Frustreren subsidieregeling UW BRIEF VAN 31 december 2014, I ONS KENMERK INLICHTINGEN BIJ BO-JZ/U15- Chris Klein Holte TELEFOON Nieuwe Communistische Partij afdeling Heiloo De heer W.A. Gomes De Kandelaar KG HEILOO DATUM 29 januari 2015 BIJLAGEN 1 geheime bijlage (op besloten tot geheimhouding op grond van artikel 55 Gemeentewet) ONDERWERP vragen over het bedrijfskrediet dat in 2008 is verleend aan R.A.J. Letschert Beste heer Gomes, De fractie van de NCPN heeft op 29 december 2014 per brief vragen aan het college gesteld over de situatie van parfumerie-drogisterij Letschert in het Stationscentrum. Als aanleiding voor de vragen noemt de fractie van de NCPN een artikel in het opinieblad FORUM van VNO-NCW d.d. 27 november 2014, waarvan een kopie bij de brief met schriftelijke vragen is gevoegd. Hieronder beantwoorden we de vragen van de fractie van de NCPN als vragen zoals bedoeld in artikel 33 van het Reglement van orde voor de gemeenteraad. De vragen en onze antwoorden daarop zullen door de griffier ter kennis worden gebracht aan de overige leden van de raad. Naar aanleiding van de vragen van de NCPN geven wij ter informatie een uitgebreide beschrijving van de gevolge procedure m.b.t. kredietverstrekking aan de heer R. Letschert. De heer Letschert heeft zelf al informatie over zijn situatie naar buiten gebracht. Voor zover wij de raadsleden meer privé-informatie verstrekken dan de heer Letschert zelf naar buiten heeft gebracht, verwijzen wij naar een geheime bijlage (het college heeft geheimhouding op de bijlage gelegd in verband met de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van betrokkenen). Vragen van de fractie van de NCPN en de antwoorden van het college daarop Vraag: Het college heeft altijd de mond vol van het ondersteunen van middenstanders en eigenaren van bedrijven. Waarom geldt dat niet voor de firma Letschert die in grote mate het financieel/economisch slachtoffer is geworden van de verbouw van het voormalige Stationscentrum tot het huidige? Antwoord: Ondernemers zijn in de eerste plaats zelf verantwoordelijk voor het draaiende houden van hun onderneming. In bepaalde gevallen kan de gemeente daarbij ondersteuning bieden. Het college heeft de heer R. Letschert (hierna Letschert) wel degelijk ondersteund. Dit is gebeurd door het verstrekken van een zeer omvangrijk bedrijfskrediet in 2008, op basis van een wettelijke PAGINA 1 VAN 6

2 regeling. In 2008 kon volgens de wettelijke regeling maximaal aan krediet worden verstrekt. De hoogte van het krediet dat aan Letschert is verstrekt kunt u vinden in de geheime bijlage. Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz) Voor gevestigde zelfstandigen in tijdelijke financiële problemen biedt het Besluit bijstandverlening zelfstandigen (Bbz) de mogelijkheid een bedrijfskrediet te vragen aan de gemeente. Het Bbz is een landelijke regeling die is gebaseerd op de Wet werk en bijstand. De regeling is bedoeld om te voorkomen dat zelfstandigen in de algemene bijstand terecht komen. Kredietverstrekking is mogelijk als verwacht kan worden dat de zelfstandige op korte termijn weer een inkomen uit het bedrijf kan genereren en daarnaast de lening kan terugbetalen. Voor dit krediet komen zelfstandigen in aanmerking die langer dan 18 maanden een onderneming in werking hebben die met behulp van de kredietverstrekking levensvatbaar geacht wordt. Als niet verwacht wordt dat het bedrijf in de toekomst weer op eigen kracht kan draaien, wordt geen krediet beschikbaar gesteld. Levensvatbaarheid is een belangrijk vereiste voor kredietverstrekking. Verloop van de procedure m.b.t. de aanvraag van de heer R. Letschert voor een bedrijfskrediet: Letschert is van mening dat het college het krediet veel eerder had kunnen verstrekken dan feitelijk is gebeurd. Het college is dit niet met hem eens. Het heeft inderdaad enige tijd geduurd voordat het krediet is verstrekt. Vanaf 5 november 2006 kon hij volgens de regels in aanmerking komen voor het krediet, omdat hij op die datum 18 maanden zelfstandige was. Op 19 augustus 2008 is het krediet toegekend. Dat de uiteindelijke toekenning op zich heeft laten wachten, is deels aan het college te wijten, maar deels ook aan Letschert zelf. Dit lichten we hieronder toe. Het Zelfstandigenloket van de gemeente Alkmaar beoordeelt kredietaanvragen van zelfstandigen namens het college van Heiloo. Het inhoudelijk beoordelen van een aanvraag voor een bedrijfskrediet neemt altijd enkele maanden in beslag, omdat advies wordt gevraagd aan een onafhankelijke deskundige over de levensvatbaarheid van het bedrijf. Letschert heeft op 6 april 2006 een aanvraag voor een bedrijfskrediet gedaan. Deze aanvraag is inhoudelijk behandeld, terwijl dit eigenlijk niet had gemoeten, omdat Letschert op dat moment nog niet tot de rechthebbenden behoorde (nog niet 18 maanden zelfstandige). De aanvraag had buiten behandeling gelaten moeten worden. Dan had Letschert op 5 november 2006 opnieuw een aanvraag kunnen doen als gevestigd zelfstandige, met indiening van de financiële gegevens van zijn bedrijf van dat moment. In plaats van de aanvraag buiten behandeling te laten, heeft het Zelfstandigenloket op 23 oktober 2006 namens het college een afwijzend besluit genomen op basis van een deskundigenrapport, op grond van het oordeel niet levensvatbaar. Dit heeft het college willen herstellen met een wijzigingsbesluit op 6 december Ook in dit wijzigingsbesluit is het krediet afgewezen, maar de grondslag is gewijzigd van niet levensvatbaar in niet behorend tot de kring van rechthebbenden (want nog geen 18 maanden zelfstandige). Achteraf werd duidelijk dat deze reden op zich klopte, maar op de datum van het herstelbesluit al was achterhaald. Vanaf 5 november 2006 behoorde hij namelijk wel tot de kring van rechthebbenden. PAGINA 2 van 6

3 Via een bezwaarprocedure is de behandeling van de aanvraag van Letschert vanaf januari 2007 voortgezet, om vertraging door het wachten op een nieuwe aanvraag te voorkomen. Vanaf dat moment is de aanvraag behandeld vanuit de nieuwe situatie van Letschert als gevestigd zelfstandig ondernemer. Hiervoor moest alsnog beoordeeld worden of het bedrijf op dat moment levensvatbaar was, aan de hand van gegevens van dat moment. Deze inhoudelijke beoordeling startte dus 2 maanden later dan het geval zou zijn geweest wanneer de aanvraag op 5 november 2006 was ingediend. Er was al een adviesrapport van het Instituut voor het Midden-en Kleinbedrijf (IMK) aanwezig van oktober Dit was negatief. Omdat de bezwaren van Letschert tegen dit rapport bekend waren, heeft het college een aanvullend advies gevraagd aan Bouman Advies. Op 27 april 2007 heeft Bouman advies uitgebracht en op 14 mei 2007 een aanvulling daarop naar aanleiding van vragen van het college. Volgens Bouman kon het bedrijf levensvatbaar worden als aan extra voorwaarden zou worden voldaan (zie geheime bijlage). Na gesprekken met de heer Letschert en zijn vader is besloten om een second opinion te vragen aan een andere deskundige, SBMO consultants, omdat het rapport van Bouman onvoldoende reden gaf om uit te gaan van levensvatbaarheid, gezien de extra voorwaarden. Aan SBMO consultants is gevraagd een aanvullend onderzoek te doen naar de gewijzigde financiële gegevens en de kredietbehoefte van dat moment. Ook is SBMO gevraagd een oordeel te vellen over de levensvatbaarheid van het bedrijf. SBMO heeft op 7 december 2007 een negatief advies uitgebracht. Op 21 januari 2008 heeft het college besloten de eerdere afwijzing in stand te laten, omdat het bedrijf niet levensvatbaar geacht kon worden. De vertraging in de verstrekking van het bedrijfskrediet is grotendeels aan Letschert zelf te wijten geweest, omdat hij zelf niet eerder actie heeft ondernomen om de levensvatbaarheid van zijn bedrijf te vergroten door aan de voorwaarden te voldoen die Bouman Advies heeft genoemd. Dat het bedrijf niet levensvatbaar was zolang niet aan de voorwaarden werd voldaan was de conclusie van het deskundige adviesbureau en van de wethouder. Het was mogelijk voor Letschert om belangrijke financiële aspecten te veranderen door aan bovengenoemde voorwaarden te voldoen, maar dat heeft hij pas halverwege 2008 gedaan, nadat de rechtbank had aangegeven dat het krediet niet zonder meer verstrekt kon worden, maar dat hij eerst aan de voorwaarden van Bouman moest voldoen. Nadat Letschert in augustus 2008 heeft aangetoond dat hij acties heeft ondernomen om aan de voorwaarden uit het advies van Bouman te kunnen voldoen, is op 19 augustus 2008 een bedrijfskrediet toegekend. Het krediet moest in 120 maandelijkse termijnen worden terug betaald, te beginnen vanaf 1 januari Inhoudelijk oordeel van het college m.b.t. de aanvraag en verstrekking van het bedrijfskrediet Inhoudelijk is het college altijd van mening geweest dat het bedrijfskrediet niet eerder verstrekt had kunnen worden dan in augustus 2008, omdat het bedrijf niet eerder levensvatbaar beschouwd kon worden. Op 12 juni 2008 en 14 augustus 2008 heeft Letschert verklaringen ingeleverd waaruit blijkt dat hij heeft voldaan aan de gestelde voorwaarden. Het college heeft vervolgens op 19 augustus 2008 het bedrijfskrediet toegekend. Het college had niet eerder een positief besluit kunnen nemen. PAGINA 3 VAN 6

4 Rechterlijk oordeel m.b.t. de gevoerde procedure en de verstrekking van het bedrijfskrediet Er zijn verschillende beroepsprocedures geweest met betrekking tot de kredietverstrekking aan Letschert en met betrekking tot een schadeclaim die hij in 2011 heeft ingediend wegens de vertraging in de kredietverstrekking. Op 16 mei 2008 heeft de rechtbank geoordeeld dat Letschert niet zonder meer recht had op krediet, zolang hij niet aantoonde dat hij aan de gestelde voorwaarden in het rapport van Bouman kon voldoen. De rechtbank heeft op 27 december 2012 geoordeeld dat tot de toekenning van het krediet de redelijke beslistermijn niet is overschreden. Op 29 juni 2014 heeft de Centrale Raad van Beroep geoordeeld dat het college aan Letschert schadevergoeding moet toekennen ter hoogte van de wettelijke rente. Dit is niet omdat hij eerder dan augustus 2008 recht zou hebben gehad op bedrijfskrediet, maar omdat het afwijzende besluit van 6 december 2006 formeel niet correct was. Als een vorm van bijstand in eerste instantie wordt geweigerd, maar op een later moment toch wordt toegekend, moet dit worden gezien als een vertraging in het betalen van een geldsom, ongeacht de reden van de eerdere weigering. Hiervoor bestaat recht op schadevergoeding ter hoogte van de wettelijke rente. Na deze uitspraak van de Centrale Raad van Beroep heeft het college de wettelijke rente toegekend. Letschert heeft beroep ingesteld tegen het soort wettelijke rente dat het college heeft gehanteerd. Hierover is nog geen uitspraak gedaan. Het college heeft de toegekende wettelijke rente verrekend met de openstaande vordering m.b.t. het verstrekte bedrijfskrediet. Hiertegen heeft Letschert bezwaar ingediend. Dit is naar de commissie voor Bezwaarschriften gestuurd ter advisering. Het college heeft nog geen advies ontvangen. Overige informatie over de openstaande vordering vindt u in de geheime bijlage. Conclusie: Het college heeft de heer R. Letschert wel degelijk ondersteund door het verlenen van een bedrijfskrediet. Het college is nog altijd van mening dat het bedrijfskrediet niet eerder verstrekt had kunnen worden dan in augustus 2008, omdat het bedrijf niet eerder aan de voorwaarden voor levensvatbaarheid voldeed. Ook de rechtbank vond dat dit pas kon als de heer Letschert aan de door de deskundigen gestelde voorwaarden zou voldoen. Zo is het ook gebeurd. Ook de Centrale Raad heeft niet geoordeeld dat het college eerder een krediet had moeten verstrekken. De plicht tot schadevergoeding ter hoogte van de wettelijke rente komt door een formeel gebrek in ons besluit van 4 december 2006, niet door een inhoudelijk onjuiste afhandeling van de aanvraag. De heer Letschert heeft gebruik gemaakt van de mogelijkheden om beroep in te dienen en het college heeft alle rechterlijke uitspraken uitgevoerd. Geen van de rechterlijke instanties heeft geoordeeld dat het krediet eerder verstrekt had kunnen worden. PAGINA 4 van 6

5 Alleen over het soort van de toegekende wettelijke rente loopt er nog een beroepsprocedure. En over het verrekenen van de toegekende wettelijke rente met de openstaande vordering loopt nog een bezwaarprocedure. Vragen: Waarom is voormalig wethouder Veger nog nooit bij de firma Letschert geweest om over de problemen te praten? Waarom wordt de heer René Letschert niet de mogelijkheid geboden om over deze voor zijn bedrijf zeer ernstige situatie een gesprek aan te gaan met de huidige wethouder Dellemijn? Waarom heeft de heer Dellemijn contact afgewezen? Antwoord: Voormalig wethouder Veger heeft in het verleden wel degelijk met de heer R. Letschert en zijn vader gesproken over de financiële problemen van het bedrijf. Daarbij zijn ook de acties besproken die de heren Letschert zelf zouden kunnen ondernemen om het bedrijf levensvatbaar te maken, zoals ook genoemd in het deskundigenrapport van Bouman. Ook de burgemeester heeft een aantal keren met de heren Letschert gesproken. Wethouder Dellemijn heeft wel per met Letschert gecommuniceerd, maar dit heeft niet geleid tot een gesprek. Op dit moment ziet het college en ook wethouder Dellemijn geen reden voor een gesprek met de heer R. Letschert, omdat het college volgens de regels van het Bbz geen verdere hulp kan bieden. Het college heeft krediet verstrekt op het moment dat het bedrijf op basis van een deskundigenrapport levensvatbaar geacht kon worden. Dit is nu eenmaal een belangrijk vereiste voor kredietverstrekking. Voorts is een aantal keer uitstel van betaling van rente en aflossing verleend. Meer kan het college op grond van de wettelijke regelingen niet doen. Als blijkt dat het bedrijf het toch niet redt, is er geen mogelijkheid om opnieuw een krediet aan te vragen. Dan hebben gesprekken met de wethouder geen toegevoegde waarde meer. De burgemeester heeft op 21 oktober 2014 nog een gesprek met de heer Letschert gevoerd, maar het college kan wettelijk niets meer voor de heer Letschert doen dan al is gedaan. Op 7 juni 2012 is het krediet in zijn geheel opeisbaar gesteld, omdat 3 jaar uitstel van betaling was verleend en 3 jaar uitstel het wettelijke maximum is. Het college is dan verplicht om het krediet terug te vorderen op grond van artikel 41 Bbz. De heer Letschert heeft gebruik gemaakt van alle faciliteiten die het Bbz biedt: - een bedrag om niet op basis van het keuzejaar (artikel 21 Bbz); - rentereductie in het eerste en tweede jaar na de aanvraag (artikel 21 Bbz); en - de maximale periode van 3 jaar uitstel van betaling van aflossing en rente (artikel 41 Bbz). Op grond van artikel 41, vierde lid Bbz zijn de lening en de achterstallige rente terstond opeisbaar en moeten deze worden teruggevorderd, indien de periode van 3 jaar uitstel is verstreken. Vraag: Heeft het college er wel eens aan gedacht dat de tegenover de firma Letschert in 2015 te bouwen winkel met appartementen wederom in een groot financieel nadeel zou kunnen uitlopen gezien de schade i.v.m. de bouwactiviteiten? Antwoord: Bouwactiviteiten in de omgeving worden over het algemeen beschouwd als een voorzienbare omstandigheid. De gebruikelijke te verwachten hinder voor de omgeving valt onder PAGINA 5 VAN 6

6 het normaal maatschappelijk risico. Het kan voor het college geen reden zijn om geen vergunning te verlenen voor het bouwwerk. Eventuele schade die een rechtstreeks gevolg is van de bouwwerkzaamheden, komt voor risico van het bouwbedrijf of de opdrachtgever. Wij vertrouwen erop dat we u met bovenstaande uitleg voldoende hebben geïnformeerd. Hoogachtend, burgemeester en wethouders van de gemeente Heiloo Mevrouw C.C.H. van de Meent secretaris De heer T.J. Romeyn burgemeester PAGINA 6 van 6