LOONBELASTING en financieele consequentie voor de Zelfstandige Gemeenschappen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "LOONBELASTING en financieele consequentie voor de Zelfstandige Gemeenschappen"

Transcriptie

1 21e Jaargang 16 SEPTEMBER 1934 Aflevering LOONBELASTING en financieele consequentie voor de Zelfstandige Gemeenschappen Volgens krantenberichten heeft de Volksraad een dezer dagen een aanvang gemaakt met de behandeling van het ontwerp Loonbelasting en de daarmede samenhangende ontwerp-ordonnanties tot wijziging van de Ordonnantie op de inkomstenbelasting 1932" en tot heffing van Landsopcenten op de aanslagen in de inkomstenbelasting over het jaar Voor den lezer, die mogelijk nog geen kennis heeft genomen van alle over genoemde ontwerpen reeds verschenen stukken, zal ik, voor zoover voor dit artikel van belang, een enkel woord wijden aan grondslag en bedrag der loonbelasting. Onder den naam van loonbelasting" wordt een belasting geheven van het loon, dat door werkgevers aan binnen Nederlandsch-Indië wonende werknemers verschuldigd is of wordt uitgekeerd (art. 1). Onder werknemer wordt in deze ordonnantie verstaan: a. ieder, die ingevolge een arbeidsovereenkomst in den zin van den zevenden titel A van het derde boek van het Burgerlijk Wetboek arbeid verricht, ook wanneer de bepalingen van dien titel niet of niet alle op de arbeidsovereenkomst van toepassing zijn; b. ieder, die in dienst van het Land of van andere openbare lichamen arbeid verricht; c. ieder, die arbeid verricht in of voor een door een ander uitgeoefend bedrijf, ook al is de arbeid niet in diens dienst verricht, arbeid ten bate van het bedrijf verricht door iemand, die zulks doet als uitoefenende een zelfstandig beroep of bedrijf niet daaronder begrepen ; als zelfstandig uitoefening van een beroep of bedrijf wordt niet aangemerkt het verrichten overeenkomstig aanwijzingen van de bedrijfsleiding van arbeid, welke, zij het met onderbrekingen, regelmatig ten behoeve van het bedrijf plaats vindt. (art. 2. Men ziet, dat deze omschrijving wel zeer ruim is). Onder loon wordt in de loonbelastingordonnantie verstaan: al hetgeen de werkgever in geld of verhandelbare goederen onder welken naam ook aan den werknemer als zoodanig verschuldigd is of uitkeert. Onder loon wordt mede begrepen : a. al hetgeen door den werkgever bij tijdelijke onderbreking van de dienstbetrekking in geval van verlof of anderszins aan den werknemer als zoodanig in geld of verhandelbare goederen onder welken naam ook verschuldigd is of wordt uitgekeerd ; b. al hetgeen door den werkgever ter zake van de arbeidsverhouding of dienstbetrekking in geld of verhandelbare goederen aan derden onder welken naam ook verschuldigd is of wordt uitgekeerd, stortingen, andere dan voor pensioen, in fondsen daaronder begrepen, (artt. 4 en 5). De belasting bedraagt vier ten honderd, moet door den werkgever (als regel middels het plakken van bepaalde zegels) worden voldaan en kan door dezen van het uit te betalen loon worden afgehouden. Tevens is een zoodanige wijziging van de ordonnantie op de inkomstenbelasting voorgesteld, dat het feitelijk door den werknemer te betalen bedrag der loonbelasting in mindering komt van diens aanslag in de inkomstenbelasting. Hierover straks meer. In de tweede plaats zijn eenige wijzigingen in de Ordonnantie op de inkomstenbelasting 1932" voorgesteld en wel: A. Artikel 11 dier ordonnantie, bepalende welk inkomen of deel van het inkomen vrijgesteld is van inkomstenbelasting, wordt aangevuld met een nieuw lid k, luidende: (als inkomen of deel van het inkomen worden niet beschouwd :) inkomsten, welke vallen onder de omschrijving van loon van de ordonnantie op de loonbelasting, met inbegrip ook van andere vergoedingen dan die in geld of verhandelbare goederen ter zake van den verrichten arbeid verworven, voor zoover die looninkomsten niet zijn vrijgesteld van loonbelasting, met dien verstande nochtans, dat de vrijstelling buiten toepassing blijft, indien het zuiver inkomen van belastingplichtige, die inkomsten inbegrepen, f 900. of meer bedraagt. B. Het tarief van de inkomstenbelasting voor inwonenden (artikel 27, lid 1 sub b der ordonnantie op de inkomstenbelasting 1932) wordt vervangen door een geheel nieuw tarief, bestaande uit het thans geldende tarief, vermeerderd met een gedeelte der crisishefflng en wel zoodanig, dat het nieuwe tarief, vermeerderd met de te heffen 50 Landsopcenten, ongeveer gelijk is aan het bestaande tarief, vermeerderd met de thans geheven crisisheffing. *» De financieele consequenties van bovengenoemde nieuwe bepalingen zijn voor de zelfstandige gemeenschappen de volgende. 1. Niet meer worden in de inkomstenbelasting betrokken de inkomens van f 900. of minder, voor zoover die inkomens geheel of gedeeltelijk bestaan uit loon (loon in de beteekenis, die daaraan wordt toegekend door de ordonnantie

2 278 op de loonbelasting), Zooals bekend is, worden door die locale ressorten, die opcenten heffen op de Landsinkomstenbelasting, die opcenten geheven over den hoofdsom van aanslagen, berekend naar zuiver inkomen van soms f 120.^ en hooger. Dit zal dus in het vervolg niet meer mogelijk zijn voor de inkomens tot f 900. (Althans voor zoover die inkomens geheel of gedeeltelijk bestaan uit loon). Wanneer men bedenkt, dat dit de groep salarissen is tot f 75. per maand deze groep is, sedert de invoering van de H.B.B.L., geenszins klein, dan begrijpt men, dat een groote groep inkomens ontvalt aan de heffing van locale opcenten op de Landsinkomstenbelasting 1 Een aanzienlijke inkomstenderving voor de locale ressorten. 2. De locale verordeningen tot heffing van opcenten op de Landsinkomstenbelasting luiden als regel ongeveer:,,er worden.. opcenten geheven op den hoofdsom van de aanslagen in de inkomstenbelasting van enz." Nu weet een ieder wat met hoofdsom" wordt bedoeld (deze term wordt o. a. op de aanslagbiljetten aangetroffen), doch de ordonnantie op de inkomstenbelasting zelve spreekt van belasting". Dit nu neme men wel in acht voor een goed begrip van het navolgende. Een der voorgestelde wijzigingen is een nieuwe redactie van artikel 28 der ordonnantie op de inkomstenbelasting 1932, ten doel hebbende een verrekening wegens loonbelasting en luidende als volgt; Indien en voor zoover bij de berekening van de belasting inkomensbestanddeelen zijn in aanmerking genomen, terzake waarvan loonbelasting wordt voldaan, wordt de belasting verminderd indien zij op een belastingjaar betrekking heeft, met een bedrag van vier ten honderd van de som dier inkomstenbestanddeelen". (Het restant van de voorgestelde wijziging van art. 28 laat ik hier buiten beschouwing). Waar het aantal werknemers het aantal werkgevers nog steeds verre overtreft en de meeste werknemers geen andere inkomsten hebben dan hun loon, zal de aangegeven verrekening voor het grootste deel der aanslagen worden toegepast. Wat dit zeggen wil, kan het volgende geheele willekeurig gekozen voorbeeld aantoonen. Iemand, gehuwd, zonderkinderen, heeft een zuiver inkomen van f 6000,. De belasting bedraagt, volgens het nieuwe tarief der inkomstenbelasting, exclusief Landsopcenten, f 330. Het inkomen bestaat geheel uit loon, zoodat de verrekening op den voet van het gewijzigde artikel 28 I. B. moet geschieden. Vier ten honderd van f is f 240., zoodat de belasting, waarvoor een aanslagbiljet I. B. wordt uitgereikt, slechts f 90. bedraagt. Nu komt de moeilijkheid, want de verordening van de Gemeente X, tot het heffen van a opcenten op den hoofdsom" moet worden toegepast. Is het bedrag der opcenten nu 0.90a of 3.30a? Ik ben er van overtuigd, dat de conclusie moet luiden : 0,90a, want de aanslag in de inkomstenbelasting bedraagt ten slotte aan,,hoofdsom" slechts f 90.. Welk een enorme inkomstenderving dit voor de locale ressorten beteekent voelt iedereen aan. 3. Heb ik bij de punten 1 en 2 trachten aan te toonen, dat er door de invoering van de thans aanhangig gemaakte ontwerp-ordonnanties gevaar voor vermindering van de inkomsten der locale ressorten ontstaat, de nu te bespreken wijziging zal juist het tegenovergestelde ten gevolge hebben. Het is nl. een gevolg van het insmelten van een deel der tegenwoordige crisishefflng in het tarief van de inkomstenbelasting. Want, de inkomens, die niet geheel of gedeeltelijk uit loon bestaan, worden (blijven) uitsluitend belast in de inkomstenbelasting. Stel: een inkomen van f 6000.^ van een werkgever, gehuwd, geen kinderen. Volgens het bestaande tarief bedraagt zijn aanslag in de inkomstenbelasting aan hoofdsom" f 230. ; volgens het nieuwe tarief zal die hoofdsom bedragen f 330.^. Thans betaalt hij aan opcenten voor de Gemeente, waarin hij woont, f 2.3a, terwijl hij in het vervolg 3.3a gulden moet offeren, Voorwaar geen geringe verzwaring van lasten, waartegen werkgevers, gepensionneerden en anderen, wier inkomen niet door de loonbelasting wordt getroffen, ten rechte ernstig bezwaar zullen hebben en welke verzwaring n.m.m. absoluut ontoelaatbaar is. * * Zoo juist las ik. dat de eindstemming over meergenoemde drie ontwerpordonnanties naar alle waarschijnlijkheid Dinsdag 11 dezer zal zijn. Het is niet te voorzien welk lot hun beschoren is. Worden zij verworpen en legt de Regeering zich daarbij neer, dan is de zaak al heel eenvoudig. Dan vergete men het bovenstaande zoo spoedig mogelijk. Doch, van de invoering van de loonbelasting wordt, bij hét huidige loonpeil, een meer-bate voor het Land van omstreeks 5 millioen gulden verwacht. (Volksraadstukken, Zittingsjaar , onderwerp 12 stuk 3). Zoodat het niet uitgesloten moet worden geacht, dat de Volksraad de ontwerpen aanneemt. Maar, zelfs al zou dit niet het geval zijn, dan zullen voorzichtige bestuurders er toch rekening mede moeten houden, dat we nog altijd een,,conflictenregeling" kennen en dat de ordonnanties, zij het met eenige vertraging afgekondigd worden. De begrootingen van de locale ressorten zijn onder de huidige omstandigheden slechts na veel passen en meten kloppend te krijgen. We mogen

3 279 deze zaak dus maar niet op haar beloop laten en denken:,,we zullen wel zien, of de nieuwe regeling ons zal baten dan wel schaden." Neen, tijdig en dan wel zeer spoedig, moet worden overwogen welke maatregelen te nemen zijn. Ik wil dit artikel dan ook niet beëindigen zonder een poging te doen eenige aanwijzingen te geven in de richting van de oplossing der moeilijkkeden. In de eerste plaats dan de moeilijkheid, dat de inkomens van minder dan f 900.^, die geheel of gedeeltelijk uit loon bestaan, niet meer in de inkomstenbelasting worden betrokken. Deze inkomens ontglippen dus geheel aan de heffing van locale opcenten. Laten schieten kan men tegenover de overige inwoners van het locale ressort niet verantwoorden, want dan moet men het verloren bedrag toch op andere wijze zien te vinden en dit beteekent dus afwenteling van lasten van een bepaalde groep inwoners op alle (c. q. velen der) andere inwoners. Men zal zulks moeilijk een erg fraaie belastingpolitiek kunnen noemen! Kunnen de locale ressorten dan niet eveneens een soort loonbelasting invoeren? Bijv. op zoodanig wijze geregeld, dat binnen het ressort van een zelfstandige gemeenschap wonende of gevestigde werkgevers bijv. eens per kwartaal een opgave moeten verstrekken van het in het afgeloopen kwartaal in totaal aan werknemers met een maandelijksch loon van minder dan f 75. uitbetaalde loon en dat het locale ressort daarover dan kwartaalsgewijs belasting heft, te betalen door den werkgever en door dezen eventueel te verhalen op zijn werknemers? N. m. m. zou een dergelijke regeling niet geheel juist zijn. Men denke bijv. aan een Regentschap, binnen welks ressort verscheidene cultuurondernemingen liggen. De directie zetelt in een Stadsgemeente. Nu krijgt de Stadsgemeente de feitelijk door de in het Regentschap wonende werknemers te betalen belasting en zal daar erg dankbaar voor zijn, doch.... het Regentschap krijgt Een andere oplossing zou zijn. dat men (d. i. ieder locaal ressort) een eigen belastingdienst organiseert voor den aanslag van de inwonende loontrekkers, die niet in de Landsinkomstenbelasting worden aanslagen op grond van de nieuwe vrijstelling ex art. 11 k der ord. I. B. Ik beschik niet over cijfers, doch het kantoor voor de statistiek zal direct kunnen opgeven hoeveel loontrekkers, met een zuiver inkomen van f 900. of minder in elk locaal ressort wonen. En dan kan men beoordeelen of het in het leven roepen van genoemden belastingdienst, die geen kleine taak zal hebben, zin heeft. De kosten van zulk een dienst zijn in geen geval gering. Men zou eventueel kunnen overwegen een of andere bepaling, die voorschrijft, dat iedere in een bepaald locaal ressort werkzame loontrekker, die niet in de inkomstenbelasting is aangeslagen, in het bezit moet zijn van een door het locaal ressort afgegeven belastingkaart (soort licentiekaart). Deze kaart wordt dan verkrijgbaar gesteld tegen betaling van een vast (eventueel gedifferentieerd) tarief, bij vooruitbetaling te voldoen. Ten slotte is nog deze oplossing mogelijk, dat de locale ressorten afzien van het zelf heffen van een belasting van meergenoemde personen en zij der Regeering verzoeken of Deze het alsdan te lijden verlies wil compenseeren door een bijdrage uit 's Landsschatkist. In de tweede plaats de heffing van opcenten over den hoofdsom" van den aanslag in de inkomstenbelasting. De beste oplossing lijkt mij die, welke gekozen is door het Gouvernement in de aanhangig gemaakte ord. tot heffing van Landsopcenten op de aanslagen in de inkomstenbelasting. Daarin is bepaald: De opcenten worden geheven over de belasting berekend volgens de tarieven (van artikel 27, lid 1, letter b en artikel 30) der ordonnantie op de inkomstenbelasting 1932 zonder vermindering wegens loonbelasting". Men kan dus volstaan met de geldende verordeningen aan te vullen met: zonder vermindering wegens loonsbelasting". In de derde plaats de kwestie van de insmelting van een deel der crisishefflng in het tarief der inkomstenbelasting. Wanneer de verordeningen tot heffing van opcenten aangevuld zullen zijn, op de wijze als in de vorige zinsnede aangegeven, zullen de door in de inkomstenbelasting aangeslagenen te betalen opcenten voor de zelfstandige gemeenschappen niet onaanzienlijk worden vermeerderd. Naar alle waarschijnlijkheid zal ook thans, evenals bij de invoering der ord. I.B. 1932, wel een schrijven van de Regeering worden ontvangen met de uitnoodiging het aantal der opcenten zoodanig te verminderen, dat het over een bepaald inkomen aan opcenten te betalen bedrag voor 1935 even groot zal zijn als dit voor 1934 was. Doch, al mocht een dergelijk schrijven niet komen, dan nog is men in deze tijden tegenover de inwoners verplicht tot evenredige vermindering van het aantal opcenten over te gaan. Het is mij bekend, dat in het bovenstaande een enkele kleine onjuistheid voorkomt. Doch, waar die kleinigheden geen beteekenis hebben voor dit artikeltje en zij mij zouden noodzaken tot het gebruik van vele tusschenvoegingen, die de leesbaarheid voor den niet geheel belastingtechnisch onderlegden lezer aanzienlijk zouden verminderen, heb ik er in berust.

4 280 Indien mijn woorden het gevolg mogen hebben, dat zij, door het tijdig zoo mogelijk in overleg met den Adviseur voor de Decentralisatie treffen van de noodige maatregelen, financieele stroppen voor de locale ressorten helpen voorkomen, dan heb ik het gestelde doel bereikt. Ik vestig er dan nog slechts de aandacht op, dat blijkens het gestelde in Bijblad de desbetreffende locale verordeningen voor 1 December aan de Regeering moeten zijn aangeboden en dat zij zoo tijdig gereed moeten zijn, dat de Inspecties van Financien op 2 Januari a. s. reeds met die verordeningen kunnen werken. X. De positie van het College van Gedeputeerden, optredende ter uitvoering van algemeene verordeningen. Op blz. 225 van aflevering 14 van dit tijdschrift wordt melding gemaakt van een B. G. S. van 26 Juni 1934 No. 1541/A., waarbij een uitspraak wordt gegeven omtrent de beteekenis van het krachtens het 6de lid van artikel 119 der Indische Staatsregeling in verband met artikel 78 der Provincie-ordonnantie door de Colleges van Gedeputeerden uitgeoefend medebestuur. In de eerste alinea van dezen B. G. S. deelt de Regeering mede dat de zienswijze, dat het College van Gedeputeerden het toezicht op de wetgeving van regentschappen en stadsgemeenten foor en namens de Regeering zou uitoefenen, te ver gaat. Het verdient de aandacht, dat de Regeering daarmede wijziging brengt in Hare tot dusverre nopens deze materie gehuldigde zienswijze. Einde 1932 bv. werd door de Regeering in een aan het Colle van Gedeputeerden van West-Java gerichten B. G. S. de meening ontwikkeld, dat de Colleges van Gedeputeerden het hun in medebestuur opgedragen toezicht op den wetgevenden arbeid der lagere rechtsgemeenschappen uitoefenen yoor en namens de Regeering, hetgeen in zich zou sluiten, dat door de Colleges bij de uitoefening van dit toezicht geen stelregels mogen worden toegepast, die afwijken van de inzichten der Regeering, terwijl alleen aan Haar de bevoegdheid zou behooren tot wetsuitlegging. Blijkens bovenaangehaaldcn B. G. S. van 26 Juni 1934 komt de Regeering thans van dit standpunt terug, echter niet zonder in de 2de alinea een restrictie te maken, die aan Hare veranderde zienswijze een groot deel harer waarde ontneemt. Erkent de Regeering toch eenerzijde dat de Colleges van Gedeputeerden hunne medebestuurstaak niet als Hare lasthebbers, doch als zelfstandige organen uitvoeren, anderzijds acht Zij zich niettemin volkomen gerechtigd om, wanneer Zij dit noodig oordeelt, aan de Colleges aanwijzigingen of instructies te geven omtrent de wijze waarop deze zich van hunne taak moeten kwijten. Het wil mij voorkomen, dat deze restrictie met de opvatting dat het College van Gedeputeerden ook bij medebestuur (se. evenals bij autonomie) een zelfstandige taak heeft", moeilijk is te combineeren en het zij mij daarom geoorloofd op dit punt nader in gaan. Blijkens de door Minister S. de GraafF onderteekende Memorie van Antwoord op het voorloopig verslag over het ontwerp van wet tot nadere wijziging van het Reglement op het beleid der Regeering van Nederlandsch-Indie, heeft de Nederlandsche Regeering de beteekenis van medebestuur" gezocht in: het volvoeren van een deel der algemeene bestuurstaak in de provincie door provinciale organen, onafhankelijk van de centrale regeering". Aan het College van Gedeputeerden kan de uitvoering van een algemeene verordening worden opgedragen, maar niet kan aan het College worden voorgeschreven en hierin ligt wel het sprekend verschil met den ambtenaar hoe en op welke wijze die uitvoering moet geschieden". Dit door de Nederlandsche Regeering ten aanzien van het medebestuur der Indische provinciën ingenomen standpunt was geheel in overeenstemming met dat van Prof. Mr. J. T. Buys, die op blz deel II van zijn werk De Grondwet" het volgende neerschrijft:,,waar de wet handelingen en besluiten van andere corporatien aan de goedkeuring van de Staten onderwerpt, is de Minister zeker niet bevoegd aan die Staten het besluit voor te schrijven, dat zij nemen moeten. Hij kan hun niet bevelen goed te keuren wat zij afkeuren, of te weigeren wat naar hun inzien voor gunstige beschikking vatbaar is. En waarom niet? Omdat de Minister zoodoende, in strijd met de wet, zich zelven een macht van goed- of afkeuring zoude aanmatigen, welke de wet aan anderen gegeven heeft. Welnu, van de verklaring van de wet geldt, dunkt mij juist hetzelfde. Of wat is de wet uitvoeren anders dan haar zoo toepassen als zij, naar onze zelfstandige opvatting van haren inhoud, moet worden toegepast 1" Als dus de provinciale wet gewaagt van bevelen (omtrent de uitvoering van wetten, waarvan de uitvoering aan de Staten is opgedragen), dan kunnen die bevelen op allerlei betrekking hebben, maar juist niet op de verklaring, welke aan de wet zal moeten worden gegeven, omdat zulk een bevel de opdracht tot uitvoering, door de wet gedaan, zou vernietigen en daartoe is de Regeering niet bevoegd".

5 2S1 Aangezien deze staatsrechtgeleerde de bevoegdheid tot zelfstandige uitlegging en toepassing der wet aan de tot Zelfbestuur geroepen Gedeputeerde Staten reeds toekende onder vigueur van artikel 130 der Grondwet van 1848, hetwelk mede spreekt van de uitvoering van de hun gegeven koninklijke bevelen, geldt zulks a fortiori voor de Gedeputeerden in het Moederland onder de in 1887 vastgestelde redactie van artikel 135 der Grondwet, waarin van bevelen geen sprake meer is ') en evenzeer in Indie waar artikel 119 der Indische Staatsregeling in verband met artikel 95 uitsluitend verplicht tot uitvoering van regeeringsverordeningen, ordonnanties, algemeene maatregelen van bestuur en wetten. Zoo behoort het volgens staatsraad Oppenheim ^) tot de essentialia van het begrip zelfbestuur, in tegenstelling van het bestuurd worden, dat de lagere macht, altijd onder toezicht, zelfstandig, met eerbiediging van plaatselijke verschillen, toestanden, eigenaardigheden en zelfs hebbelijkheden, de uitvoering volbrenge; terwijl volgens den hoogleeraar Kranenburg (Nederl. Staatsrecht, II blz. 182) de provinciale besturen niet zijn organen, onderworpen aan de bevelen der Kroon, maar door de wet aangewezen als zelfstandige organen van zelfbestuur. Ook naar het gevoelen van het College van Gedeputeerden der Provincie West-Java heeft het zelfbesturcnd gezag geen taak als lasthebber te vervullen, maar geheel zelfstandig en naar eigen inzichten en zonder gebondenheid aan instructies een regeling uit te voeren of te helpen uitvoeren. De Indische Regeering kan de bovenontwikkclde opvatting van de Nederlandsche staatsrechtgeleerden en de Nederlandsche Regeering blijkbaar niet deelen. De stelling dat de Colleges van Gedeputeerden als Hare lasthebbers zouden optreden, acht Zij niet langer houdbaar, doch om zich te onttrekken aan de consequenties die het prijs geven dezer stelling voor Haar medebrengt, construeert Zij zich een instructie-bevoegdheid met beroep op het verschil in oorsprong, dat er naar Hare meening bestaat tusschen de bevoegdheid tot uitoefening van autonomie en die tot uitoefening van medebestuur. Men mag niet voorbijzien aldus meergemelde B. G. S. dat die (medebestuurs)taak voortvloeit uit een afgeleide bevoegdheid, en niet, zooals bij de uitoefening van de autonomie, berust (ter verduidelijking) op eigen bevoegdheid. Mitsdien acht de Regeering zich bevoegd den Colleges van Gedeputeerden aanwijzingen of instructies te geven omtrent de ') Zie Mr. H. J, Van Leeuwen, De Provinciale Wet blz. 274 e. v. ') Nederlandsch Gemeenterecht II, blz wijze waarop de van Haar uitgegane bestuursmaatregel tot uitvoer moet worden gebracht". De Regeering stelt zich derhalve op het standpunt, dat het gezag van het College van Gedeputeerden bij medebestuur van Haar is afgeleid; Zij ziet echter over het hoofd, dat Zij zich daarbij ten onrechte vereenzelvigt met het Centrale Wetgevende Gezag, waaruit de bevoegdheid van het College van Gedeputeerden emaneert. Hier ligt dan ook het misverstand, waaruit 's Regeerings opvatting nopens Hare instructie-bevoegdheid is voortgekomen. Medebestuur houdt inderdaad in het recht en den plicht om mede te werken aan de uitvoering van bestuursmaatregelen van het centrale gezag, doch dit centrale gezag is niet van de Regeering maar van den wetgever uitgegaan. In dit opzicht bestaat er dus tusschen de autonomie en de medebestuursbevoegdheid geen verschil, bij beiden oefenen de provinciale besturen hun taak uit rechtstreeks krachtens de wet. Het eenig gangbare verschil tusschen deze bevoegdheden ligt slechts hierin dat autonomie is een vrije" taak en medebestuur een (aan de wetsopdracht) gebonden" taak. Het beroep op het vernietingsrecht van den Gouverneur-Generaal, aan het eind der 2de alinea van genoemden B. G. S., kan een instructiebevoegdheid der Regeering al evenmin rechtvaardigen. Om dit aan te toonen kan volstaan worden met een vergelijking te trekken tusschen de verhouding van Gedeputeerden en Regeering eenerzijds en die van de rechterlijke colleges in ons moederland anderzijds. Immers, hoewel artikel 11 der Wet houdende Algemeene Bepalingen voor. schrijft dat de rechter recht spreekt volgens de wet, is.de Hooge Raad bevoegd een vonnis van een rechtbank of Gerechtshof te casseeren wegens verkeerde toepassing of schending der wet. In geen geval echter is de Hooge Raad bevoegd om in algemeenen zin instructies aan de lagere rechters te geven omtrent de toepassing van bepaalde Wetsartikelen. Evenals echter de lagere rechter om doelmatigheidsredenen zich veelal houdt aan de uitspreken van den Hoogen Raad, zoo zullen ook de Colleges van Gedeputeerden bij de uitoefening hunner medebestuurstaak zich in den regel gedragen naar de door de Regeering gegeven wenken en naar de bij Regeeringscirculaires uitgesproken verlangens ja, de Colleges gaan zelfs in vele gevallen vóór het nemen van beslissingen met de Regeering te rade, doch beiden, èn de lagere rechters in Nederland, èn de Colleges van Gedeputeerden in Ned. Indie zullen dit doen onverplicht, uit de volheid van hun vrije wil en vrij inzicht en niet uit hiërarchische instructiedwang. Mr. A. VAN KESTEREN.

6 282 VERZEKER U bij de INDISCHE LLOYD Andere leden echter konden zicht met deze zienswijze niet vereenigen en bleven de voorkeur geven aan de thans bestaande zij het dan ook in haar werkingssfeer beperkte decentrahsatie. Memorie van antwoord. LAAGSTE PREMIËN COULANTE VOLKSRAAD. SCHADEREGELING Korting voor 1934 op de Landsuitkeeringen aan openbare gemeenschappen (onderw. 7 stuk 4-5). Gedelegeerden - Verslag. De uitkeeringen aan de autonome ressorten behooren naar het oordeel van verschillende leden nauw verband te houden met de uitgaven, welke die gemeenschappen zich moeten getroosten voor een richtige behartiging van de overgedragen Landstaak. In de practijk zijn die uitkeeringen ^ aldus deze leden daartoe echter ten eenenmale ontoereikend, zoodat de kosten moeten worden bestreden uit plaatselijke middelen. Dit beteekent, dat vele ressorten hun toevlucht moeten nemen tot verhooging van belastingen. Het is ongewenscht, dat dientengevolge de onder locale rechtsgemeenschappen, waaraan een deel der Landstaak is overgedragen, ressorteerende ingezetenen zwaarder door belastingdruk worden getroffen dan zij, die daarbuiten gevestigd zijn en dezelfde overheidszorg rechtstreeks van het Land genieten. Deze onbillijkheid doet zich te ernstiger gevoelen naarmate meer op de uitkeeringen wordt gekort. De hier aan het woord zijnde leden verzochten de overlegging van een vergelijkend overzicht van de uitkeeringen, welke de betrokken ressorten vóór het jaar 1932 genoten en van de bedragen, welke zij in 1932, 1933 en 1934 ontvingen of zullen ontvangen en voorts een overzicht van de onderdeelen der Landstaak, welke na 1931 aan die gemeenschappen werd overgedragen. Door sommige leden werd de vraag gesteld of, in verband met de voortgaande korting op de zoogenaamde vaste uitkeeringen, het geen aanbeveling zou verdienen de verschillende diensten wederom te centraliseeren. Zoo zou naar het oordeel van deze leden bv. het aantal inspecteurs van den landbouwvoorlichtingsdienst, hetwelk thans drie bedraagt, kunnen worden ingekrompen tot één inspecteur voor geheel Java. Inderdaad houden de Landsuitkeeringen aan de locale ressorten nauw verband met de uitgaven verbonden aan het overgedragen deel der Landstaak. De door de crisis ontstane noodzaak om de Landstaak in te krimpen en de uitgaven te verminderen, heeft tot consequentie dat ook de uitkeeringen aan de locale ressorten voor de behartiging van het overgenomen deel der Landstaak moeten worden ingeperkt. De vermindering, of in sommige gevallen de algeheele intrekking der Landsbijdragen, kan door de gemeenschappen worden opgevangen door een doelmatige versobering harer huishouding en door de omstandigheid dat de loonen en materiaalprijzen belangrijk zijn gedaald. De kortingen op de Landsuitkeeringen worden ieder jaar in overleg met de locale besturen getroffen, terwijl wederom tot verhooging dier bijdragen wordt overgegaan indien daartoe noodzaak bestaat. Uit den staat overgelegd bij de ontwerp-ordonnantie tot regeling van de kortingen voor 1934 kan blijken voor welke gemeenschappen dit gebeurd is. In voldoening aan een daartoe strekkend verzoek is hierbij overgelegd een overzicht van de vaste of daarmede vergelijkbare uitkeeringen over de jaren 1931 t/m Na 1931 zijn van de Landstaak overgedragen: a. aan de provincies; alle nog bij het Land verbleven zorg voor de gebouwen en irrigatiediensten en de opiumverkoop in het provinciaal gebied op Java en Madoera; b. aan regentschappen en stadsgemeenten: 6 ziekenhuizen, 74 poliklinieken en het beheer van onderscheidene wegen. Wat het ondeiwijs betreft zij meegedeeld, dat in voorbereiding en reeds in gedeeltelijke uitvoering is, de omzetting van standaardscholen en volksen vervolgscholen, waarbij er naar gestreefd wordt het volksschoolonderwijs ter verzorging over te dragen aan de gemeenten voorzoover de scholen binnen haar gebied liggen. Hiervoor komen in aanmerking 125 volksscholen op Java en Madoera en 57 in de Buitengewesten. Ingestemd wordt met de meening dat geen aanleiding bestaat verschillende gedecentraliseerde diensten wederom te centraliseeren.

7 283 VERGELIJKEND overzicht van de vaste Landsuitkeeringen aan de openbare gemeenschappen over 1931, 1932, 1933 en PROVINCIES: West-Java Midden-Java Oost-Java , , , , , ,- f , , f , ,- REGENTSCHAPPEN: WEST-JAVA. Serang.... Pandeglang Lebak.... Batavia.... Meester-Cornelis. Buitenzorg. Kr a wang Soekaboemi Tjiandjoer.. Bandoeng. Soemedang.. Garoet.... Tasikmalaja Tjiamis.... Cheribon Koeningan. Indramajoe.. Madjalengka , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , ,- 4^i.237, , , , , , ; , , , , , , , , , » H f»»» n»» w» II 9» * V» n n , , , , , , , MIDDEN-JAVA. Pekalongan Batang.. Pemalang, Tegal Brebes Semarang. Kendal.. Koedoes Demak.. Japara.. Rembang. Pati... Blora.. Grobogan. Banjoemas. Poerwokerto Poerbolingo Tjilatjap Karanganjar Wonosobo, ,309, , , ^ , " , , , , , , , , , 7.415, , , , , , , , , , , , , , , , ,

8 Bandjarnegara Magelang. Temanggoeng. Poerworedjo Koetoardjo. - Keboemen , , 4l907, , , , , , , , , , , , , , , ,- I' 55,824, , , ,- samengevoegd ,- OOST-JAVA. Soerabaja. Sidoardjo,. Modjokerto Djombang Grisse Lamongan.. Bodjonegoro. Toeban. Madioen Magetan.. Ngawi. Ponorogo Patjitan. Kediri. Ngandjoek Blitar... Toeloengagoeng Trenggalek Pasoeroean Bangil Malang... Probolinggo Kraksaan.. Loemadjang Bondowoso Panaroekan Djember.. Banjoewangi. Bangkalan. Sampang Pamekasan Soemenep , , , 5.447, , 103.5n, , , ,- 63,423, , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , ,, , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , ,: , , ,- samengevoegd '- LOCALE RESSORTEN. Batipoeh en X Koto Komering Ilir. Ogan Ilir. Lematang Ilir... Angkola en Sipirok Barabai Minahasa , , , , , , , 4.690, , , ,-

9 Amboina Karangasam Culuurgebied der Oostkust van Sumatra , , 8.800, , , , , , , ,- (STADS)- GEMEENTEN. Batavia.. Meester-Corneiis Buitenzorg. Bandoeng. Soekaboemi Cheribon Pekalongan Tega!.. Semarang. Salatiga.. Soerabaja. Modjokerto Pasoeroean Malang.. Probolinggo Magelang Madioen Kediri.. Bütar , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , 7.030, , , , , , , , , , , 7.030, , , , , , , , , , , , , , , , BUITENGEWESTEN. Padang Fort de Koek Sawah Loento.... Palembang Medan. Tebingtinggi Bindjai Tandjoengbalai.... Pematangsiantar Bandjarmasin.... Makassar Menado iboina , , , , , , , , , , , ; , 7 898, 9.245, 6 457, , , , , , , , , , , ,-

10 286 DECENTRALIANA. Chineesche locale raadsleden blijven. Het besef, dat de Chineesche leden van de locale raden, ondanks vele gemeenschappelijke belangen te Vk^einig met elkaar samenwerken, heeft Dr. Ir. Han Tiauw Tjong, gedeputeerde van den Provincialen Raad Midden-}ava het initiatief doen nemen om hen den 12den Augustus j.l. op een conferentie te zijnen huize uit te noodigen. Hoe groot de behoelte aan onderling contact is, bleek uit de vele betuigingen van sympathie, die den initiator van verschillende zijden gewerden. En het bleef waarlijk niet bij platonische betuigingen alleen, want op den bewusten dag verschenen ter conferentie Chineesche raadsleden uit hlora, Rembang, Pati, Demak, Djoana, Poerbolinggo. Karanganjar, Batang, Temanggoeng, Japara, Pemalang, Poerworedjo, Keboemen, Pekalongan en Semarang. Bovendien waren ook nog, aanwezig de heeren Kan Hok Hoei en Loa Sek Hie, Volksraadsleden en verder de heeren Tan Tek Peng, Thio Thiam Tjong, Go Ing Liang en Liem Hong Gwan, leden van den Provincialen Raad Midden-Java. Doch niet het aantal aanwezigen alleen bewees de noodzaak van de bijeenkomst. Het waren mede, ja, misschien vooral de besprekingen zelf, die duidelijker dan ooit de behoefte deden gevoelen aan soortgelijke ontmoetingen.zonder het door den gedeputeerde bewerkstelligde contact toch, tastte iedere vertegenwoordiger eigenlijk min of meer in het duister. Hij krijgt vraagstukken te behandelen, die elders ook aan de orde komen, Dikwijls weet hij er geen raad mee, terwijl door onderling overleg veel onmiddellijk duidelijker wordt. Bovendien heeft men dan nog het onschatbare voordeel, dat er meer co-ordinatie komt in de werkzaamheid van de Chineesche vertegenwoordigers. Dit alles werd zeer schep ingezien op die eene en eerste conferentie, die zonder twijfel door meerdere zal worden gevolgd. Van velerlei aard waren de vraagstukken, die aan de orde werden gesteld. Men sprak over de meest verscheidene onderwerpen. In de eerste plaats is daar de kwestie van de ronda, plicht tot hulp bij branden en het tarief van de Chineesche graven. Van verschillende zijden werden tegen een en ander bezwaren geopperd. Men vond de ronda" en verplichting tot bijstand in geval van branden, lastig en uit den tijd.' Dr. Han lichtte toe, dat de betrokken verordening moet worden ingetrokken en zulks is ook bereids gedaan te Salatiga. Men hoefde zich daarover dus niet ongerust te maken. De wijkmeester van Pemalang, de heer Kam Hwat Hok, verklaarde bovendien beide verplichtingen niet te zijn nagekomen en daarover toch geen aanmerkingen te hebben gekregen. Wat de Chineesche graven betreft, protesteerde men tegen het hooge tarief. Batang noemde een bedrag van f 1000, per 200 Ml Men gaf in overweging om deze zaak in de diverse raden ter sprake te brengen en op verlaging aan te dringen. Een tweede aangelegenheid, die besproken werd was de belasting. Door een der afgevaardigden werd het feit gesignaleerd, dat de inspecteur van financiën zich niet stoort aan de adviezen van de commissie van aanslag. Dat was volgens hem niet in orde. Bij de besprekingen echter bleek het, dat de inspecteur volkomen correct handelt. De commissie van aanslag geeft adviezen, die echter niet bindend voor hem zijn. Vanzelf werd toen de vraag gesteld, of in dat geval er geen ruimte was voor verregaande willekeur. Ook dit is niet juist, want men. kan den stand van zijn vermogen en inkomen bewijzen aan de hand van de boeken. Dit nu is een buitengewoon belangrijk onderwerp. Terecht werd ter vergadering door den afgevaardigde van Gombong gewezen op het feit, dat belasting-aangelegenheden bij ons zeer verward zijn. Sommigen worden overmatig aangeslagen, anderen juist het tegendeel. Een en ander is alleen te verhelpen, indien men er boeken op na houdt. Nu is dit een moeilijke kwestie. Want de praktijk wijst uit, dat door de meeste Chineezen geen boek wordt gehouden. In dit opzicht is er veel nuttig werk te verrichten. Men kan namelijk middels woord en geschrift op het nut, ja meer nog, op de noodzaak wijzen van het houden van boeken. Natuurlijk spreekt het vanzelf, dat er geen sprake kan zijn van een ingewikkelde en perfecte administratie. De eenvoudigste boeken, mits ordelijk en regelmatig bijgehouden, zijn reeds voldoende. Indien de Chineezen eiken vorm van willekeur of elke vergissing willen uitsluiten ter zake van hun belastingen, moeten zij er zoo spoedig mogelijk naar streven om hun transacties te administreeren. ') Met betrekking tot de belasting, kwamen nog een tweetal andere onderwerpen aan de orde. Enkelen geven er de voorkeur aan door den inspec teur rechtstreeks te worden aangeslagen dan via de commissie van aanslag. Men redeneerde aldus: De inspecteur is een regeeringsambtenaar, die objectief als hij moet zijn, geenerlei belang bij de zaken van den belasting-plichtige heeft. Niet aldus de leden van de commissie van aanslag, die dikwijls zelfs concurrenten zijn. Door aan hen gegevens te verstrekken, loopt men kans zakengeheimen te openbaren. Verder heeft men nog de kwestie van de betaling der belasting. Sommigen wilden, dat alle belastingen via den wijkmeester konden worden ') Over een en ander zal m een volgend nummer door Drs. Slem Bing Heat een beschouwing worden gegeven.

11 287 voldaan. De meerderheid echter was daar niet \'Oor, want zeer snedig werd ter conferentie opgemerkt, dat indien zulks het geval was, een wijkmeester al op een buitengewoon makkelijke manier zijn schaapjes op het droge hebben kan. Bij het in ontvangst nemen van de belasting van een millionnair toch, zouden hem onmatig ruime procenten ten deel vallen. Over wijkmeesters sprekend, kwam men als vanzelf tot een daarmee verwant onderwerp: het instituuc van Chineesche officieren namelijk. Dit instituut is zooals men weet onlangs afgeschaft. Over deze afschaffing en over het nut van het opgeheven instituut ontstond een langdurig debat. Enkelen waren tegen afschaffing, omdat daardoor de Chineesche bevolkingsgroep onder het Inlandsch bestuur zou komen. Daartegenover werden door velen bezwaren geopperd tegen handhaving van de instelling. Hoe impopulair zij is, bleek wel uit de vaak zeer scherpe critieken, die men tegen haar uitte. In het kort kwam het daarop neer, dat zij naar veler gevoelen en ondervinding maar al te dikwijls aanleiding gaf tot onderdrukking en willekeur. Gezien de stemming ter conferentie, schijnt het werkelijk wijs te zijn van de regeering om het instituut maar af te schaffen, want geen bestuursapparaat kan werken zonder het vertrouwen en daarmee de medewerking der betrokkenen. In het onderhavige geval is er van vertrouwen en medewerking al heel weinig sprake. Men heeft daarvoor te veel en te duidelijke grieven. Deze grieven strekte men ook uit over de wijkmeesters. Dezen zouden enkel uit zijn op de behartiging van eigen belangen en met name vond men het gevaarlijk, dat zij een belooning ontvangen via de belasting, want op die wijze hebben zij belang bij steeds zwaardere belastingen. Daarom werd dan ook het voorstel geopperd om de wijkmeesters maar een vast salaris te geven. Met dat al is de vraag nog niet opgelost, hoe verder de Chineezen, na de afschaffing van het instituut van Chineesche officieren, bestuurd moeten worden. Men voelde meer voor eigen hoofden, maar zonder de bezwaren van onderdrukking en willekeur, die men bijna inhaerent achtte aan bedoeld instituut. Dr. Han ontvouwde naar aanleiding daarvan een plan. Dit plan hangt samen met Chung Hwa Hui. Indien regeering en bevolking mee willen werken, zou hij gaarne in iedere stad een soort van raad willen hebben, bestaande uit bij voorbeeld vijf personen. Deze raad wordt dan het officieele onmiddellijke bestuur van de Chineezen. Indien Chung Hwa Hui zich weet te verbreiden over alle plaatsen van Java, kan het bestuur van de diverse afdeelingen als zoodanig fungeercn. Het is te hopen, dat al spoedig door Chung Hwa Hui in deze richting wordt gewerkt. Op de conferentie werd ook de immigratie ter tafel gebracht. Men merkte op, dat het criterium van f 35, inkomen voor eiken immigrant op het oogenblik te hoog is. Men betoogde, dat met den geweldigen val der prijzen, een bedrag van f 35, in werkelijkheid een veel grooter bedrag representeert. Men drong dan ook aan op verlaging. Ook de heer Kan was van meening, dat de vereischte som verlaagd diende te worden. Terloops werd eveneens de kwestie van het onderwijs aangeroerd. Theoretisch worden Chineesche kinderen met betrekking tot het verbod van doubleeren der klassen volkomen gelijk gesteld met Europeesche. In de praktijk echter is dat niet het geval, want Chineesche kinderen beheerschen het Nederlandsch uiteraard slechter dan Europeesche. Deze zaak is eigenlijk zeer belangrijk, want zij hangt nauw samen met de toekomst van onze groep. Goed onderwijs beteekent nu eenmaal een fundament in het leven, en zonder dat fundament zal het buitengewoon moeilijk zijn voor onze kinderen. De materie verdient dan ook stellig de aandacht. Uitvoeriger sprak men over den kapok-handel. Gelijk men weet, zijn er in den laatsten tijd stemmen opgegaan om de regeering te verzoeken in dezen tak van bestaan te willen ingrijpen. Zoo op het eerste gezicht lijkt de zaak geen publieke zaak: zij is dat echter wel, want in den kapokhandel zijn heel veel Chineezen geinteresseerd. De tusschenhandel zit nagenoeg geheel in hun handen. Ter zake zijn door den heer Tan Tek Peng belangrijke opmerkingen gemaakt. In de eerste plaats verklaarde hij volkomen in het duister te tasten met betrekkeng tot de bedoelingen van de regeering. Hij vreesde voor een ingrijpen, waarbij niet voldoende rekening wordt gehouden met de belangen van de Chineezen. Grond voor deze vrees is, dat niet lang geleden door de regeering een verzoek om inlichtingen is gericht tot de Hollandsche handelsvereenigingen. Of dat het geval is met de Chineesche Siang Boe's weet hij niet. De heer Thio Tbiam Tjosjg, voorzitter van de handelsvereening te Semarany, ontkende zulks. Van den kant van de Chineezen zelf moet nu moeite worden gedaan, opdat ter dege met hun groote belangen in dit opzicht rekening wordt gehouden. De heer Tan suggereerde een conferentie van belanghebbenden onder auspiciën van de Siang Boe te Semarang. Overigens deelde hij nog mede, dat de materie verre van gemakkelijk is. Doel van het ingrijpen is natuurlijk, dat er betere prijzen komen. Welnu, ten aanzien daarvan zijn de meeningen verdeeld. Belanghebbenden, die een stock hebben, zijn natuurlijk onmiddellijk vóór een prijsstijging. Er is

12 288 echter een tegen-partij, die vol zit met blancocontracten. Deze partij zal bij een prijs-stijging verliezen boeken. Zij zal zich uiteraard verzetten tegen inmenging van de regeering. Gezien het feit, dat er nog absoluut niets bekend is over den aard van de maatregelen van de regeering, zou het wenschelijk zijn, indien daaromtrent meer zekerheid heerscht. Tot den heer Kan werd het verzoek gericht of hij bereid is inlichtingen in te winnen. Dat zijn zoo ongeveer de onderwerpen waarover men confereerde. In een uitvoerig slotwoord drong de heer Kan op eenheid aan, terwijl hij daarbij meteen de tot hem gerichte vragen beantwoordde. Zoo eindigde deze eerste conferentie. Dank zij de zakelijke leiding van den gedeputeerde, verliep zij vlot en prettig. Het is de eerste keer sinds de zitting-name van Chineezen in de verschillende vertegenwoordigende lichamen, dat hun vertegenwoordigers met elkaar confereeren over de vraagstukken, die zij in hun ressorten telkens en telkens te behandelen krijgen. Het is een bemoedigend teeken, dat zoo spontaan en zoo onmiddellijk aan den prijzenswaardigen oproep van Dr. Han Tiauw Tjong gehoor werd gegeven. Deze eerste conferentie heeft de beteekenis van een symbool, het symbool van de eenheid namelijk, die ondanks alles onder onze bevolkingsgroep heerschen kan. Wanneer men de vele onverwikkelijke debatten volgt tusschen vooraanstaande landgenooten of groepen, kan men onwillekeurig dikwijls niet nalaten te wanhoopen aan de mogelijkheid tot lotsverbetering. Zoo'n bijeenkomst van menschen echter, die waarlijk niet tot dezelfde overtuigingen behooren, geeft weer moed. Moed en hoop; want het is gebleken, dat het wel degelijk mogelijk is, om ondanks verschil van inzicht met elkaar samen te werken. De belangen van de Chineezen hier te lande liggen voor een belangrijk deel in handen van hun vertegenwoordigers. Indien, gelijk op 12 Augustus gebleken is, deze vertegenwoordigers genegen zijn om met elkaar samen te gaan, dan kan zulks niet anders dan een weldaad voor de gemeenschap zijn. Nog altijd immers geldt de oude spreuk : United we stand, divided we fall". (Orgaan Chung Hwa Hui, 1934 afl. 3). ADMINISTRATIEVE JURIS PRUDENTIE 130. Regccringsrondschrijven ddo. 11 Augustus 1934 No. 1975/A. Zoowel de op eigen initiatief der autonome gemeenschappen als de op aanbeveling der Regeering vastgestelde verordeningen, strekkende tot wijziging van een belastingverordening, bc' hoeven de goedkeuring der Regeering. Bij bovenaangehaald rondschrijven werd aan de raden der autonome gemeenschappen medegedeeld, dat der Regeering is gebleken, dat de afkondiging van verordeningen strekkende tot wijziging van belastingverordeningen, moeilijkheden kan opleveren in verband met het feit, dat sommige verordeningen formeel niet op de bij de wet voorgeschreven wijze worden tot stand gebracht. De Gouverneur-Generaal acht het daarom gewenscht de thans gehuldigde practijk, welke schijnt te zijn aanvaard in de groeiperiode der autonome gemeenschappen om de goedkeuringsprocedure zoo soepel mogelijk te doen verloopen, te herzien. Zoowel de gedragslijn om de op aanbeveling der Regeering tot stand gebrachte wijzigingsverordeningen bij voorbaat te begrijpen in de goedkeuring der hoofdverordening als het vrij arbitrair onderscheiden in wijzigingsverordeningen, welke wèl en niet het stelsel of het tarief der belasting raken, zullen zijn te verlaten. Stipte opvolging der wettelijke voorschriften vordert dat zoowel de op eigen initiatief der autonome ressorten als de op aanbeveling der Regeering vastgestelde verordeningen, strekkende tot wijziging van een belasting verordening, de goedkeuring der Regeering behoeven. De afkondiging zal dan geheel regelmatig met het in de artikelen 74 P.O., 83 S.G.O.. 67 Rg. O. en 56 L.R.O. bedoelde onderschrift kunnen geschieden. Aantcekening. Bij bovenvermelde circulaire wordt een nieuwe gedragslijn ten aanzien van de goedkeuring van belastingverordeningen aanvaard, welke afwijkt van de jarenlang gevolgde practijk, welke aannam, dat alleen die wijzigingsverordeningen de goedkeuring der Regeering behoeven, welke wijziging brengen in het stelsel of in het tarief der belasting. Vgl. mijn Handleiding voor locale belastingverordeningen, blz Besluit ddo. 24 Augustus 1934 No. 52. Vernietiging van het besluit van den stadsgemeenteraad van Soerabaja, waarbij werd besloten tot verlaging van den huurprijs van woningen der N.V. Volkshuisvesting Soerabaja", opgrond van het feit, dat de raad daarbij in de wettelijke bevoegdheden van den Burgemeester is getreden en bovendien zijn in art. 70 S. G. O. omschreven competentie heeft overschreden. Bij zijn besluit van 8 December 1933 besloot de stadsgemeenteraad van Soerabaja tot een verlaging van den huurprijs van woningen, toebehoorende aan de N.V. Volkshuisvesting Soerabaja".

13 289 Nadat dit besluit eerst door den Gouverneur- Generaal op 7 Maart 1934 was geschorst, werd bij het in hoofde vermelde Regeeringsbesluit een vernietiging daarvan uitgesproken wegens strijd met een algemeene verordening. De overwegingen van het vernietigingsbesluit luiden als volgt : dat die gemeenteraad zich daarbij (bij het besluit tot huurverlaging) heeft gegrond op het feit dat de Stadsgemeente Soerabaja de directie voert over de genoemde vennootschap; dat dit feit als juist dient te worden erkend, doch dat daaruit allerminst voortvloeit, dat de gemeenteraad bevoegd zou zijn tot rechtshandelingen als de onderhavige huurverlaging in het bijzonder en het voeren van de directie van een naamlooze vennootschap meer in het algemeen, welke rechtshandelingen slechts door een rechtspersoon kunnen worden verricht; dat weliswaar de gemeente rechtspersoon is, doch dat volgens artikel 32 der Stadsgemeenteordonnantie haar wettelijk orgaan voor het verrichten van zoodanige rechtshandelingen de Burgemeester is, zoodat de bevoegdheid van den raad zich, afgezien van den invloed die het college op den gang van zaken kan hebben, derhalve niet kan uitstrekken tot de vaststelling van huurprijzen; dat de raad voorts als publiekrechtelijk gemeenteorgaan regelend is opgetreden ten aanzien van de N. V.,,Volkshuisvesting Soerabaja", terwijl hem krachtens artikel 70 van genoemde ordonnantie in deze functie alleen competeert de regeling en het bestuur van huishouding der gemeente ; dat de raad derhalve niet alleen in de wettelijke bevoegdheden van den Burgemeester is getreden, doch bovendien zijn in artikel 70 der Stadsgemeente ordonnantie omschreven competentie heeft overschreden ; dat vorengenoemd besluit mitsdien in strijd is met de artikelen 32 en 70 der Stadsgemeente ordonnantie, zoodat het overeenkomstig artikel 144 van die ordonnantie behoort te worden vernietigd" B. G. S. dda 1 September 1934 No. 2174/A. Bevoegdheid van de desa om bepaalde rij- en voertuigen niet op hare wegen toe te laten, en om tol te heffen voor het gebruik maken van hare wegen met bepaalde voertuigen. Door een College van Gedeputeerden werden aan de Regeering drie vragen voorgelegd betreffende de toepassing der Wegverkeerswetgeving. In de eerste plaats betwijfelde het college, of overtreding van de door de desa krachtens art. 88 der W. V. V. uitgevaardigde voorschriften (betreffende toelating van rij- en voertuigen op de door hen beheerde wegen) gesanctionneerd zou zijn in art. 6 sub c juncto 46 lid 2 der W. V.O. De Regeering antwoordde hierop dat artikel 6 sub c verwijst naar de bij of krachtens de ordonnantie gegeven voorschriften nopens de toelating van voertuigen op wegen. Artikel 60 der W. V.O. geeft in het algemeen aan, dat voorschriften ter uitvoering der ordonnantie bij of krachtens Regeeringsverordening kunnen worden gegeven. Derhalve moeten voorschriften, gegeven krachtens de W. V. V. op het punt van toelating van voertuigen op wegen, beschouwd worden als uitvoering van art. 6 sub c der ordonnantie en daarin hun sanctie te vinden. De tweede vraag van Gedeputeerden betrof het volgende. Op blz. 235 van het commentaar op de Wegverkeersordonnantie, samengesteld door Dr. Ir. L. J. de Ven en Mr. Dr. F. J. W. H. Sandbergen, is o.m. in de toelichting bij art. 87 lid 3 der W. V. V. vermeld :,,Tot de klasse V behooren vanzelf alle wegen, die niet in een der vier hoogere klassen worden ingedeeld. Een bepaald besluit tot indeeling in klasse V zal achterwege kunnen blijven." Gedeputeerden voerden tegen deze achterwegelating in de eerste plaats het uitdrukkelijk voorschrift van art. 44 lid 2 W. V. O. aan, waarvan de aanhef luidt:,,de indeeling geschiedt voor eiken weg bij besluit van den wegbeheerder." Voorts is in dat artikellid t.a.v. wegen, welke geen hooldverkeerswegen zijn, bepaald, dat het indeelingsbesluit aan de voorafgaande goedkeuring van het College van Gedeputeerden onderworpen is. Voor het geval, dat de regentschapsraad of een desa nalaat eenige zijner wegen in te deelen, dan zal daarvan de consequentie volgens evenaangehaald commentaar zijn, dat die wegen vanzelf in klasse V zullen behooren en met een zwaarste asbelasting van 1999 kg. mogen worden bereden, welk gevolg ook verkregen wordt door indeeling in klasse IV. Gedeputeerden vroegen zich af, wanneer dan wel een weg in klasse IV zal worden ingedeeld, indien men hetzelfde effect bereikt door geen besluit tot indeehng van dien weg te nemen. Voorts pleit naar het oordeel van meergenoemd college tegen de opvatting van de commentatoren nog, dat men door niet-indeeling van een weg de goedkeuring van het College van Gedeputeerden zou kunnen ontduiken, hetgeen zeker niet de bedoeling van den wetgever kan zijn. Ook wees het College op de redactie van het derde lid van art. 88 W. V. V.:, welke zijn ingedeeld in de klasse V ". Zijn dus de desawegen niet ingedeeld, dan zouden ook geenerlei voorschriften t.a.v, van andere voertuigen, als

14 290 bedoeld in dat artikellid, kunnen worden uitgevaardigd, hetgeen onlogisch is te achten. Ten slotte zou de bestuurder van een zware vrachtauto niet strafbaar zijn, indien hij een niet ingedeelden weg berijdt, aangezien er geen wettelijk voorschrift is aan te wijzen, dat voor de niet ingedeelde wegen een maximum stelt, terwijl er ook geen wegbaken is, dat een maximum aangeeft, want plaatsing daarvan moet uiteraard op een besluit berusten. Een bestuurder zou zoodoende niet kunnen weten, waar aan hij zich te houden heeft. De Regeering vereenigde Zich met dit betoog van Gedeputeerden en verklaarde de in meerbedoeld commentaar gegeven toelichting t. a. v. dit punt minder juist. In de derde plaats vroeg het College van Gedeputeerden of het geoorloofd is, dat de desa tol heft voor het gebruik maken van wegen met bepaalde voertuigen. De Regeering acht het heffen van tolgelden door de desa wel geoorloofd doch ongewenscht, weshalve Zij zich van elke aanmoediging in die richting wenscht te onthouden. Ook tolheffing door desa's bij wege van retributie acht de Regeering onraadzaam. Gaat het verkeer op een desaweg aanmerkelijk boven het desabelang uit, dan is het aangewezen het beheer daarvan over te dragen aan een hoogere gemeenschap. In de meeste gevallen zal de desa wel tot vrijwilhge overdracht van hare rechten op zoodanigen weg bereid zijn. Aanteekening. Tegen den wil van de desa kan een weg slechts door middel van onteigening aan haar worden ontnomen. Artikel 51 lid 6 I. S. bepaalt immers, dat over gronden, welke uit eenigen hoofde tot de desa behooren, door den G. G. niet mag worden beschikt dan ten algemeenen nutte op den voet van artikel 133. Dat desawegen onder deze gronden vallen, blijkt uit art. 2 lid 2 der Ontginningsordonnantie, waar een nadere omschrijving wordt gegeven van de gronden, welke uit anderen hoofde tot de dorpen behooren", en waarbij o. m. genoemd worden de wegen, die ten laste zijn van de dorpen. De desawegen behooren dus tot het privaatrechtelijk desagebied. De desa zal haar wegen slechts aan anderen kunnen overdragen met inachtneming van de Inlandsche Gemeente-ordonnantie. In verband met de artikelen 10 en 11 lid 1, letter b, dier ordonnantie zal in vele gevallen de eenige manier, waarop een hoogere gemeenschap het beheer over een desaweg kan verkrijgen, zijn, dat de betrokken desa vrijwillig op den voet van art. 12 lid 1 sub a der Inlandsche Gemeente-ordonnantie haar rechten op den weg afstaat aan het Land, en dat het Land den grond vervolgens in beheer geeft aan de hoogere gemeenschap B. G. S. ddo. 4 Augustus 1934 No. 1906/A. Waterleidingverordening. Bij het opleggen van aansluitingsplicht dienen hygiënische belangen en niet het financieele belang van de waterleidingbedrijven op den voorgrond te staan. Vrijstelling van zoutpakhuizen op Madoera alsmede van suikerfabrieken, die over goed water beschikken. Aansluitingsplicht te beperken tot de regentschapshoofdplaatsen en andere bestuursvestigingen. Kosten van aanleg van dienst- en perceelleidingen. Tegen de door den Provincialen Raad van Oost-Java vastgestelde Verordening op de verstrekking van water uit en op de verplichte aansluiting op de drinkwaterleidingen der Provincie Oost-Java, opperde de Regeering de volgende bezwaren. De Regeering deelde mede, dat er Harerzijds tegen het stelsel van verplichte aansluiting geen bezwaar bestond, omdat daardoor hygiënische belangen worden gediend. Die belangen zullen dan ook bij het opleggen van den aansluitingplicht op den voorgrond moeten staan en niet het financieele belang van de waterleidingbedrijven, In dezen gedachtengang achtte de Regeering het onaanvaardbaar dat zoutpakhuizen, waarin slechts om de drie of vier jaar gedurende korten tijd wordt gewerkt, op de waterleiding moeten worden aangesloten, niettegenstaande op de hoofdwegen eenheidskranen en hydranten aanwezig zijn, terwijl bedrijven, zooals suikerfabrieken, die over goed water beschikken, eveneens van dien plicht behooren te worden vrijgesteld. In het algemeen dient naar het oordeel der Regeering de aansluitingplicht te worden beperkt tot de regentschapshoofdplaatsen en andere bestuursvestigingen, indien op deze laatste een eenigszins beteekenende gemengde bevolking (Europeanen, Inlanders en Vreemde Oosterhngen) wordt aangetroffen, terwijl daarbuiten de aansluitingsphcht alleen zal zijn op te leggen, indien de zorg voor de volksgezondheid zulks gewen scht doet zijn en nakoming van dien plicht uit economisch oogpunt kan worden gevorderd. De verplichting van den aanvrager om de kosten van aanleg, uitbreiding, onderhoud en afbraak van spruitleidingen (dat zijn de leidingen, loopende van het stadsnet af tot de aftapkranen met de daaraan aangebrachte toestellen, dus omvattende de dienstleidingen en de perceelleidingen) kwalificeerde de Regeering als ongebruikelijk, want bedoelde kosten worden gewoonlijk gebracht ten laste van de kapitaalfondsen van het bedrijf, dat deze kosten vervolgens verdisconteert in de waterprijzen. De in de verordening opgelegde

15 291 verplichting tot betaling dezer kosten is voor de eigenaren van gebouwen zeer bezwarend, zulks te meer, aangezien de verplichting tot aansluiting zal gelden voor woningen en gebouwen, welke respectievelijk binnen 100 en 500 meter afstand van het waterleidingnet zijn gelegen, hetgeen medebrengt dat lange en kostbare leidingen zullen moeten worden, aangelegd. Indien b.v. wordt voorgeschreven dat de bedragen, die de dienstleidingen meer kosten dan de gemiddelde kosten van aanleg (ongeveer f 10. ) ten last komen van de provincie, zou aan de bezwaren grootendeels kunnen worden tegemoet gekomen. Ten aanzien van de verplichting om de kosten der perceelleidingen ineens te voldoen, merkte de Regeering op, dat het gebruikelijk is om bij het systeem van verplichte aansluiting de mogelijkheid open te stellen de perceelen aan te sluiten door leidingen, aangelegd op kosten van het bedrijf. In plaats van het storten van een vrij groote som ineens, verdient het systeem van het betalen van een geringe huur de voorkeur (b.v. 2V27o <isr aanlegkosten per maand). NEDERLAND. Dr. H. J. LEVELT. Bebouwing, publiek-recht en privaat-recht. In een artikel Grondverkoop" in het nummer van 20 Februari 1932 Financieel Overheidsbeheer zijn enkele beschouwingen gewijd aan de regeling van de bebouwing van gemeentegrond langs privaatrechtelijken weg. Daarin kwam naar voren, dat een dergelijke regeling niet ondienstig werd geacht in de daarvoor in aanmerking komende gevallen. De regeering schijnt daar anders over te denken. De minister van staat, minister van binnenlandsche zaken, heeft n.l. ten verzoeke van zijn ambtgenoot van arbeid, handel en nijverheid in 1932 de aandacht van de colleges van gedeputeerde staten gevraagd voor de navolgende beschouwingen. Zooals bekend is, hebben verschillende gemeenten een vrij omvangrijk grondbezit, dat zij grootèndeels verkregen hebben door onteigening krachtens de zesde pragraaf van de woningwet. Het komt voor en blijkbaar dikwijls dat gemeentebesturen bij de uitgifte van gronden in erfpacht of bij overdracht in eigendom voor woningbouw in de overeenkomsten met de koopers of de bouwers bepalingen opnemen, waarin zijn vervat eischen, waaraan bij het bouwen moet worden voldaan, of aanwijzingen van bestemming in onderdeelen van gronden. Het eerste moet evenwel iegevolge het imperatieve voorschrift van art. I van de woningwet bij verordening geschieden, terwijl het tweede ingevolge de woningwet moet geschiden bij detailleering van het uitbreidingsplan ; onder die detailleering, in de wet genoemd aanwijzing van bestemming in onder deelen, vallen bijv. bepalingen nopens bouwhoogte, bouwprofiel, aard van bebouwing, bijv. woningen of andere gebouwen, open of gesloten bebouwing, arbeiderswoningen, middenstandswoningen, enz. Regeling langs privaatrechtelijken weg van hetgeen krachtens de wet publiekrechtelijk geregeld moet worden, is in strijd met de wet en doet te kort aan de waarborgen, welke de wet aan derden geeft Zij is ook bedenkelijk, omdat daarbij publieke belangen tot onderwerp van koophandel worden gemaakt, waarbij b.v. de belangen van de volkshuisvesting op meer dan één wijze in het gedrang komen. De minister eindigde met het verzoek aan de colleges van gedeputeerde staten bij de beoordeling van besluiten, ingevolge art. 228 der gemeentewet aan hun goedkeuring onderworpen, er op toe te zien, dat niet bij overeenkomst geregeld wordt, wat publiekrechtelijk moet worden bepaald, zulks opdat de vernietiging van eenig goedkeuringsbesluit uit hoofde van een conflict met de woningwet niet zal behoeven plaats te hebben. Mr. L. Lietaert Peerbolte heeft in zijn commentaar op de woningwet een aantal bladzijden aan deze kwestie gewijd (blz. 48^ 52). De commentator blijkt dezelfde opvatting te koesteren als in bovengenoemd rondschrijven tot uiting komt. Hij is tegen privaatrechtelijke regehng der bebouwing. Het publieke belang, waarvoor de wetgever een bepaalde handeling heeft voorgeschreven, die waarborgt, dat derden voor hun belangen kunnen waken, wordt aldus meer gemaakt tot een object van do ut des, waarbij men publieke controle ontgaat. Gemakkelijk is deze methode zijns inziens zeker; de gemeente heeft geen last van allerlei formaliteiten, die de woningwet voorschrijft: ook niet van menschen, die bezwaren inbrengen. De raad neemt een besluit, waarbij de overeenkomst van grondaanvaarding wordt aangegaan en gedeputeerde staten, zonder wier' goedkeuring ingevolge art. 228 van de gemeentewet het besluit niet van kracht is, toetsen het aan het financieele belang der gemeente, zonder inmenging van critisch toeziende inspectie en van lastige klagers... Nu de woningwet aangeeft, hoe de bestemming van gronden geregeld moet worden, en hoe bepaald moet worden, aan welke eischen bij het bouwen moet worden voldaan, zijn dergelijke overeenkomsten naar zijn meening in strijd met de wet. De wet verbiedt haar niet ipsis verbis, maar een uitdrukkelijk verbod is voor strijd met de wet niet noodig... Met betrekking tot gemeenten, die niet bij de wet verplicht zijn geworden een

16 292 uitbreidingsplan te maken, zou tegen dergelijke overeenkomsten het bezwaar moeten gelden, dat de wetgever haar de bevoegdheid heeft toegekend een uitbreidingsplan te maken, waarvoor dan dezelfde voorschriften gelden, als voor het verplichte uitbreidingsplan. Door toekenning van die bevoegdheid heeft de wetgever voor dergelijke gemeenten, wanneer aanwijzing van bestemming van grond noodig is, den weg van privaatrechtelijke overeenkomst afgesloten... De woningwetgever heeft de gansche gestie der gemeenten met betrekking tot de volkshuisvesting aan het toezicht van gedeputeerde staten onderworpen ; terecht omdat het hier een eminent algemeen belang geldt. Welk motief ontleend aan de wet of het algemeen belang, kan er nu toch zijn, om de gemeente van dat wettelijk toezicht ontslagen te achten, wanneer zij eigenares van den grond is? Juist, als zij sterk geïnteresseerd is in geldelijk opzicht bij de regeling? Is dan toezicht op de belangen van de volkshuisvesting niet nog meer geboden dan anders? Hoe men hierover ook denkt, zeker is, dat er geen grond is voor de stelling, dat het gebod van de wet niet behoeft te gelden of ter zijde gesteld mag worden, indien de gemeente eigenares van den grond is Aldus laat zich de heer Lietaert Peerbolte over de zaak uit. Wat nu van de bezwaren tegen de privaatrechtelijke regeling der bebouwing te zeggen? Voorop zij gesteld, dat het wel vanzelf spreekt, dat deze nimmer in strijd mag zijn met wet of verordening. Toegegeven wordt, dat de woningwet na haar jongste wijziging aan de gemeente met zooveel woorden wat meer publiekrechtelijke bevoegdheden geeft (o. a. om bebouwingsvoorschriften vast te stellen). Doch het staat als een paal boven water, dat de gewijzigde woningwet, evenals de woningwet in haar oude kleed, de privaatrechtelijke regeling der bebouwing bij grondverkoop, enz., niet verbiedt niet aan de gemeenten, ook niet aan den particulieren grondeigenaar, v oor zoover wet of verordening zulks toelaten. Deze regeling heeft dan ook reeds lang burgerrecht verkregen naast hetgeen bij wet of verordening werd voorgeschreven. Al legt de woningwet aan de gemeenten verplichtingen op en al geeft zij de gemeenten bevoegdheden, de privaatrechtelijke regeling behoudt daarnaast haar reden van bestaan en haar rechtskracht, omdat zij niet verboden is. Voldoet de gemeente niet aan bepaalde verplichtingen, welnu, de woningwet zelve heeft b. v. in art. 36, lid 5, en 40 voorgeschreven, hoe zij daartoe gebracht kan worden : mankt de gemeente niet van haar bevoegdheden gebruik, niemand die haar daartoe kan dwingen : voldoet de gemeente aan zekeren eisch van de wet, of maakt zij van een bevoedheid gebruik, daarnaast kan zij bij privaatrechtelijke overeenkomst nadere eischen stellen. De publieke belangen kunnen zeer zeker daardoor gediend worden. Het betreft hier niet een handeltje, maar veelal in elk bepaald geval het verkrijgen van het bereikbare ten dienste van het algemeen welzijn. En dit is veel waard, eveneens voor derden, daar het praktisch, ook onder de gewijzigde woningwet, niet mogelijk is om alle détails te regelen bij publiekrechtelijk voorschrift, afgezien nog van den rompslomp, die aan het in het leven roepen daarvan verbonden is. Zeker, de publiekrechtelijke regeling heeft voordeelen : 1 de daaraan vaak verbonden sanctie, 2. het gelden onder alle omstandigheden ook voor de opvolgende grondeigenaren, 3", de mogelijkheid om van gemeentewege haar te wijzigen en aan te vullen en 4", het bezien van de materie in meer algemeen verband, dus niet van geval tot geval, terwijl daartegenover staat in geval van een privaatrechtelijke regeling : 1". boete volgens een boetebeding, 2'^. het z.g. kettingbeding, 3. wijziging en aanvulling der regeling bij onderhng goedvinden en 4. regeling van geval tot geval. Doch dit neemt niet weg, dat de publiekrechtelijke regeling praktisch niet alles kan omvatten, vooral ook omdat de gemeente toch steeds, ook al zou men zooveel mogelijk publiekrechtelijk regelen, privaatrechtelijk met de grondeigenaren te maken krijgt ingeval van overdracht van grond voor stratenaanleg, e. d. Waarom zal men ten slotte aan de gemeenten een anderen maatstaf aanleggen dan aan den particulieren grondeigenaar? Dit valt niet in te zien. Uit het bovenstaande volgt wel, dat wij ons in haar algemeenheid geenszins kunnen vereenigen met de beschouwingen van den minister en die van den directeur-generaal der volksgezondheid. Wij meenen in het belang van de gemeenten dan ook de hoop te moeten uitspreken, dat het den colleges van gedeputeerde staten zal mogen gelukken om den minister tot andere gedachten te brengen, overtuigd als deze kan zijn, dat de belangen van de volkshuisvesting bij de Nederlandsche gemeenten, in het algemeen genomen, in goede handen zijn. MALEISCH GEDEELTE Pemoengoetan padjak oleh daerah^ jang berpemerintahan sendiri dalam tempo crisis. Dalam karangan tentangan soal terseboet jang telah dimoeatkan dalam Locale Belangen tertanggal 16 Augustus jtl. dinjatakan, bahwa djika sepandjang flkiran Pemerintah padjak' daerah^ lokaal beloem begitoe berat, maka wadjiblah Pemerintah itoe menoendjoekkan dengan seterangterangnja pada daerah jang bersangkoetan, padjak

17 293 manakah jang beloem terhanggap berat dan sampai berapa tingginja padjak itoe dapat dinaikkannja. Sampai kini Pemerintah beloem melahirkan sikapnja. Djoegapoen dalam pidatonja wakil Pemerintah dalam Dewan Rajat, ialah Mr. Fuchter, jang pada waktoe jang terachir ini mempertahankan sikap Pemerintah, beloemlah kami dapat liat soeatoe penoendjoekan jang soenggoeh terang pada raad^, djalan manakah oleh raad^ ini haroes dipilih oentoek menjoekoepi kehendak Pemerintah. Agar soepaja sekalian pembatja bisa melahirkan flkiran sending maka diterangkanlah dengan pendek isinja pidato terseboet dibawah ini. Atas nama Pemerintah Mr. Fuchter, adviseur dari oeroesan Decentralisatie, telah menerangkan bahwa Pemerintah djoegapoen telah mengengati keadaan wang didalam daerah^ autonoom. Pemerintah merasa patoet sekali, djika pada waktoe jang soekar ini sekalian daerah^ memperloeaskan padjak-padjaknja seloeas-loeasnja. Inilah ta'bearti menaikkan padjak ^ akan tetapi hendaklah diartikan memoengoet padjak setinggi-tingginja atau seloeas^nja, ataupoen, dengan lain perkataan, pada masing^ daerah autonoom segala hal jang patoet dikenai padjak haroes djoega dipoengoet padjaknja. Berhoeboeng dengan pendirian terseboet maka Mr. Fuckter lebih djaoeh menerangken bahwa Pemerintah ta' boleh meloepakan mengingatkan pada sekalian gemeente^, bahwa daerah^ ini wadjib meringankan koeadjiban Pemerintah. Tetapi dalam hal ini daerah^ itoe ta' diperkenankan memoengoet padjak jang beratnja liwat dari kekoeatan pendoedoeknja. Pemerintah berpendapatan. bahwa beloem boeat semoea daerah^ poengoetan padjak terasa begitoe berat dan begitoe tinggi sehingga ta' bisa diberatkan lagi. Berhoeboengan dengan hal ini maka wakil Pemerintah menjatakan bahwa misih ada beberapa hap (objecten) jang patoet dikenai padjak poela, ialah mitsalnja dikenai straatbelasting, baatbelasting d. s. b Keadaan pada waktoe ini memaksa memikirkan tentangan poengoetan padjak^ terseboet tadi. Kami soedah mendoega bahwa jang akan dikemoekan oleh Pemerintah iajah straatbelasting". soeatoe belasting jang pada gemeenten jang memoengoet padjak itoe telah menimboelkan banjak protest, teristimewa pada waktoe jang soekar ini, pada waktoe toeroennja harga tanah^ eigendom, toeroennja sewa^ roemah, hingga orange jang mempoenjai tanah dan roemah sendiri berhoeboeng dengan toeroennja hatsil dari sewan tadi mendapatkan banjak roegi, sering^ ta' mampoe memikoel koeadjibannja oentoek membajar rente dan aflossing hypotheek, padjak^nja d.1.1. ta' mengherankanlah bahwa pada waktoe jang djelek ini dapatlah dibatja didalam soerat^ kabar sebagai advertentie tentang hendak mendjocal tanah dan roemah dengan kehendaknja jang poenja sendiri (vrijwillig) tetapi sering djoega dapatlah dibatja, bahwa pendjoealan jang sedemikian itoe dilakoekan dengan paksaan dari orang lain ialah dengan djalan executie, kadang- dari fihak belastingdienst (Inspecteur van Financien) karena eigcnaarnja menoenggak dalam hal pembajaran padjak verponding. Memilih keadaan jang sedemikian itoe, maka timboellah pertanjaan : Patoetlah pada masa ini diadakan padjak baroe jang beroepa seperti straatbelasting, padjak mana haroes dibajarnja oleh sekalian pendoedoek jang mempoenjai tanah dan roemah dipinggir djalan? Berhoeboengan dengan ini maka patoetlah di peringatkan disini, bahwa boleh dikatakan semoea daerah^ telah memoengoet opcenten dari padjak verponding, jang dibajarnja oleh kaoem jang mempoenjai tanah dan roemah tadi. Djika selainnja opcenten dari padjak itoe dipoengoetnja poela straatbelasting, maka ini berarti poengoetan padjak dobbel atas soeatoe object (barang). Adilkah poengoetan itoe? Ta'perloe diterangkan poela, bahwa mareka itoe djoega telah dikenai padjak pengasilan. Negri serta opcentennja bagai daerah autonoom sehingga boleh dikatakan atas soeatoe object dipoengoetnja tiga roepa padjak. Meskipoen dimikian keadaannja maka Pemerintah selaloe berpendapatan bahwa pendoedoek dari beberapa daerah autonoom misih mempoenjai kekoeatan oentoek memikoel padjak baroe lagi. Oentoek menjangkal pendirian ini, maka sebetoelnja haroeslah diterangkan disini keadaan pada masing-masing daerah auronoom. Oleh karena djoemblahnja daerah-daerah ini tidak sedikit maka terpaksalah kami hanja membitjarakan hal ini seoemoemnja sadja. Oentoek memboektikan poela, bahwa daerahdaerah autonoom soedah tjoekoep loeasnja dalam hal memoengoet padjak, maka disini kami terangkan pendapatan Gedeputeerden dari Provincie Djawa Tengah tentangan hal menaikkan padjak jang berlakoe. Didalam Memorie van Toelichtiug atas rentjena anggaran Provincie terseboet boeat taoen 1935 maka Gedeputeerden menjatakan, bahwa telah diselidiki soal, apakah kiranja opcenten atas padjak pengasilan, roemah tangga serta verponding bisa dinaikkan. Madjelis terseboet berpendapatan bahwa menilik keadaan pada masa ini ta' akan memikirkan hendak menaikkan padjak-padjak terseboet- Meski hal ini diterangkan dengan satoe doea perkataan, tetapi maksoednja soedah lebih loeas. Sebab, soedah barang tentoe Gedeputeerden ta soeka melahirkan flkiran jang sedemikian itoe apabila madjelis ini beloem menjelidiki keadaan di seloeroeh Provincie, sedalam-dalamnja teristimewa

18 294 di masing-masing daerah autonoom. Ketahoeilah, bahwa padjak jang dipoengoetnja oleh Provincie haroeslah di pikoel oleh pendoedoek Provincie, ialah baik oleh pendoedoek gemeente biarpoen oleh pendoedoek regentschap. Satoe pengakoean dari Gedeputeerden, bahwa padjak-padjak soedah begitoe tinggi sehingga Provincie ta' akan memikirkan menaikkan padjak jang berlakoe, itoelah sepandjang perasaan kami berarti soeatoe pengakoean poela, bahwa seoemoemnja padjak^ daerah lokaal soedah tjoekoep beratnja, sehingga sangat kaberatannja oentoek mengadakan padjak baroe ataupoen menaikkan padjak jang berdjalan. Tetapi boekan Provincie sadja jang berpendapatan bahwa boekan pendoedoek soedah terlampau berat terasanja, regentschappen dan gemeenten poen atjapkali melahirkan pendapatan jang sepadan maksoed dan artinja. Sekarang Pemerintah adalah berpendapatan lain, maka patoetlah Pemerintah sekarang haroes menoendjoekkan soember^ pengasilan baroe dengan alesan jang tjoekoep jang berdasar atas boekti^ serta angka^, bahwa pendoedoek dari daerah jang bersangkoetan beloem tjoekoep memberi bantoean wang kepada daerah autonoom, jang ditempatinja. Penoendjoekkan, sebagimana telah diroendingkan oleh wakil Pemerintah dalem Dewan Rajat, bahwa daerah^ lokaal hendaklah memikirkan mengadakan padjak ini dan itoe, itoe, itoelah moedah sekali dilahirkannja, tetapi boeat kami itolah ta'ada harganja. Jang kami harapkan boektiboektinja ataupoen angka", jang memberi kejakinan pada kami, bahwa poengoetan padjak baroe itoe soenggoes^ ta' bakal melebihi kekoeatan pendoedoek daerah autonoom segenapnja. Sekianlah boeat ini kali, bilamana perloe kami akan kemoekakan hal ini lebih poeas poela. Autonomie jang makin lama makin dibatasi. Soeatoe boekti poela, bahwa Pemerintah Agoeng senantiasa hendak membatasi, autonomie daerah" autonoom, dapatlah kami liat dalam rentjanaordonnantie, jang oleh Pemerintah dikemoekakan kepada Dewan Rajat pada waktoe jang terachir ini, rentjana ordonnantie mana bermaksoed soepaja sekalian daerah^ autonoom melakoekan djoega poetoesan-pelatoeran jang telah diadakan terhadap pada pegawai^ Negri. Dengan soerat ideran Ie Gouvernements-secretaris telah diperma'loemkan kepada seloeroeh raad^ provincie, raad^ gemeente dan kaboepaten, bahwa Pemerintah adalah keniatan akan mengadakan ordonnantie jang maksoednja terseboet di atas ini. Oleh karena itoe maka, sambil menoenggoe ketetapannja dan berlakoenja oendang'^ itoe, seloeroeh raad^ diminta soepaja dengan sigra melakoekan oendang- Negri terhadap pada pegawai- lokaal, baik tinggi biarpoen rendah. Oentoek terangnja maka baiklah diperingatkan disini, bahwa oendang^ Negri tadi menentoekan, bahwa sekalian pegawai^ Negri dilarang keras oentoek mendjadi lid dari perhimpoenan^ ataupoen tjabang-tjabangnja, jang melakoekan perboeatan^ jang terasa ta'baik oentoek dicipline golongan pegawai-pegawai Negri den kesetiaannja terhadap pada Pemerintah ataupoen jang bermaksoed melawan pada Pemerintah Agoeng. Dalam oendang^ tadi ditetapkan poela, bahwa pada pegawai" Negri tadi diperkenankan mendjadi anggota biasa ataupoen anggota padoman dari perhimpoenan sekerdja dengan perdjandjian^ jang ditentoekan. Sepandjang perasaan Pemerintah terhanggap perloe sangat, didjaga boekan dalam kalangan pegawai Negri sadja akan tetapi djoega dalam kalangan pegawai'^ jang termasoek dalam golongan pemerintahan poen, djangan sampai kesetian mereka pada Pemerintah mendjadi koerang atau linjap. Oleh karena itoe maka sebagaimana telah diroendingkan diatas ini, pada Dewan Rajat telah dikemoekakan soeatoe rentjana ordonnantie dalam mana ditentoekan behwa pegawai^ lokaal, jang ta'mengindahkan pelarangan'^ ataupoen ketentoean^ dalam beslit Gouvernement tertanggal 27 Juni 1933 No. 12 (Javasche Courant tertanggal 30 Juni No. 52. Bijblad dari Staatsblad No ) bisa dilepas dari djabatannja dalam dienst lokaal oleh raad. Tentangan poetoesan ini maka raad ini hendaklah memberi pengetahoean kepada Gouverneur-Generaal. Lagi poela ditentoekan, bahwa apa bila raad lokaal ta'soeka meiepas pegawai jang telah melanggar ketentoean^ terseboet diatas, maka Gouverneur-Generaal adalah hak oentoek meiepas pegawai itoe. Dalam hal jang pertama raadlah jang hendak menentoekan apakah lepasan tadi diberikan dengan perkataan,,eervol", dalam hal jang kedoea Gouverneur-Generaal akan memoetoeskan. Baiklah tentangan hal ini kami memboeat sedikit pemandangan. Boekan maksoed kami akan menegor hak Pemerintah dan maksoed jang baik jang mendjadi dasarnja oendang-oendang tadi, sekali poen boekan. Jang mendjadi keberatan kami ialah terbagi atas doea pasal. Pertama kali; Apakah oendang-oendang tadi boekan bertentangan dengan dasar-dasarnja. Ordonnantie. Provincie, Ordonnantie Kaboepaten dan Ordonnantie Stadsgemeente. Bilamana tidak, apakah oendang-oendang tadi boekan berarti soeatoe pembalesan poela atas autonomienja daerahdaerah lokaal, jang makin lama makin singkat.

19 295 Kedoea kalinja : Apakah oendang-oendang itoe ta' terhanggap overbodig. Sepandjang perasaan kami oendang-oendang tadi adalah bertentangan dengan dasar-dasarnja Ordonnantie^ terseboet. Baik dalem Ordonnantie Provincie, biar poen dalam Ordonnantie Kaboepaten dan Stadsgemeente ditentoeken bahwa raad-raad itoe mengangkat, memberhentikan boeat sementara (schors) dan melepas pegawai-pegawai Kaboepaten, djika hal ini tidak dilakoekan oleh fihak lain, atau oleh Raad tidak diserahkan pada fihak lain. Ketentoean jang sedemikian itoe berdasar atas azas-azas autonomie jang memberi hak pada daerah-daerah lokaal oentoek mengatoer roemah tangganja sendiri. Tetapi sekarang akan diadakan atoeran baroe jang akan memberi hak pada Gouverneur-Generaal boeat melepas pegawai raad lokaal, jang melanggar beslit terseboet diatas, maski demikian ini hanja akan dilakoekan, bilamana raad lokaal ta' soeka melepas pegawai tadi. Sekarang timboellah pertanjaan: Apakah sebabnja hanja dalam pelanggaran tadi raad lokaal bakal terantjam oleh pertjampoeran Pemerintah? Apakah ta' ada lain^ hal jang lebih berbahaja? Didalam palatoeran Negri terhadap pana pegawainja misih ada beberapa larangan poela jang djoega terantjem dengan kelepasan. Apakah sebabnja Pemerintah ta' akan raemaksa pada daerah^ autonoom soepaja larangan^ itoe dibakoekan djoega boeat pegawai lokaal? Soenggoehpoen mengherankan? Apakah Pemerintah beloem menaroh tjoekoep kepertjajaan kepada raad^ lokaal sehingga terpaksa membatasi autonomie poela jang pada waktoe jang terachir ini telah terantjam dengan beberapa batasan atau kesingkatan dalam haknja. Lagi poela apakah oendang^ tadi perloe diadakannja berhoeboeng dengan penghalaman jang telah didapatkan. Apakah soedah kedjadian soeatoe raad lokaal ta' soeka melepas pegawainja jang mendjadi anggota dari soeatoe perhimpoenan jang termasoek larangan? Sepandjang pengetahoean kami beloem kedjadian hal itoe, maka sekali lagi perloekah diadakan ordonnantie tadi, jang sesoenggoehnja mengandoeng penghartian ta' begitoe pertjaja pada raad^ lokaap. Apakah ta' ada lain djalan jang lebih sempoerna oentoek mentjapaikan tjita^ jang mendjadi dasarnja oendang^ terseboet diatas, tidak dengan membatasi hak-haknja raad locaal? Adapoen djalan itoe ialah oempamanja memboebarkan sekalian perhimpoenan^ j^ng termakoek mendjadi larangan boeat pegawai^ Negri dan raad lokaal. Dengan djalan demikian maka pelarangan itoe akan lebih Iqeas artinja dan uitwerkingnja (kesoedahannja). Sebab fihak partikoelir akan djoega dikenankan dengan larangan itoe, artinja kaoem madjikan partikoelir jang pada waktoe ini misih merdika oentoek menerima pegawai^ jang mendjadi anggota dari seboeah perhimpoerian jang terlarang boeat pegawai Negri, ta' akan bisa mendapat pegawai lagi jang terikat dalam perhimpoenan tadi. Moedah-moedahan dalam, Dewan Rajat adalah seorang anggota jang soeka memperhatikan hal ini serta dengan alesan^ jang koeat soeka memadjoekan keberatan^ atas rentjana ordonnantie terseboet diatas ini. SI. Benoemd: PERSONALIA. tot lid van den Provincialen Raad van Oost- Java, P. H. J. van Lierop, Djember. tot lid, tevens voorzitter van de Wegverkeerscommissie Ir. A. M. Harthoorn, hoofdambtenaar ter beschikking van den Directeur van Verkeer en Waterstaat, hoofd van de Afdeeling Wegverkeer, lid der genoemde Commissie. tot lid van de Wegverkeerscommissie : M. F. Tydeman, Resident van Priangan te Bandoeng, A. Denys, Hoofd van de Afdeeling Handelszaken der N. V. De Bataafsche Petroleum Maatschappij te Soerabaja, }. P. Boode, Hoofd van de Verkoopafdeeling der N. V. General Motors Java Handel Maatschappij te Batavia, Raden Prawoto, Voorzitter van den Bond van Autobusondernemers Hindia te Bandoeng. Verkozen: tot lid van den Provincialen Raad van Oost- Java W. D. B. H. Mulder, Malang. tot leden van den Stadsgemeenteraad van Bandoeng : R. A. Atma di Nata, weth., Ir. H. Biezeveld, weth., F. Th. C. Buiteling, Dr. H. A. Cornelius, Chr. A. Cramer, Ir. F. L. H. Dessauvagie, Hadji S. W. A. R. Hassan, K. J. Heim, Mr. G. Ph. Helders, H. P. Chr. Hoetjer, Mr. Ir. F. Janssen V, Raay, K. Karnadidjaja, J. C.de Keijzer, R. Moeh. Enoch, R. K. S. Natawijogja, W. R. van Nauta Lemke, Ir. R. Roosseno Soeriohadikoesoemo, G. Seubring, Ir. J. Sippel, Ir. Soetoto, R. A. Tirtosoewirjo, O. Tisnasapoetra, The Goan Tjoan, Thio Tjoan Tek, Tjen Djin Tjong, Mr. J. L. A. Visser, G. Wiehnga. OFFICIEELE MEDEDEELINGEN. Semarang, 20 Augustus Aan de Besturen der Autonome Gebiedsdeelen is dd. 20 Augustus jl. het volgend rondschrijven gezonden :

20 296 In Locale Belangen van 1 April jl. biz. 108 e.v. zijn opgenomen het financieel verslag van de Vereeniging voor Locale Belangen over 1933, de herziene begrooting voor 1934 en de voorloopige begrooting voor Voor laatstgenoemd jaar is een tekort geraamd van bijna f 800.^. Inmiddels is aan de hand van de ontvangsten over 1934 reeds komen vaststaan, dat de voor 1935 geraamde cijfers niet gehaald zullen worden en dus een grooter nadeelig saldo is te verwachten. Verschillende autonome raden hebben hunne subsidie aan de Vereeniging opnieuw verminderd. In de toelichting op de ramingen voor 1935 is aangetoond dat reeds ingrijpend is bezuinigd. Het is uitgesloten dat de Vereeniging, wanneer de bijdragen der autonome gebiedsdeelen verder worden ingekrompen, haar taak op dezelfde wijze als tot nu toe zal kunnen blijven voortzetten. Het Bestuur is van meening, dat voor het werk wat door de Vereeniging in het belang van de Decentralisatie wordt verricht, de gebruikelijke bijdragen der locale ressorten zelfs in deze tijden volkomen verantwoord is. De beide organen Locale Belangen" en Locale Techniek" geven met hun verschillende rubrieken ieder op zijn gebied een voorlichting, welke voor alle locale besturen productief kan zijn. Met haar voorhchting bij de opleiding voor de door haar ingestelde examens Locale Administratie en Architekt Locale Werken en met het afnemen van die examens tracht zij de productiviteit van het locale personeel te vergrooten. Ook door hare congressen, tentoonstelhngen, excursies, enz. maakt zij het mogelijk, dat de opgedane ervaringen worden uitgewisseld en de goodwill van de ouderen op jongeren overgaat. Het nut van al dit werk en het aandeel daarvan in verschillende plaatselijke bezuinigingen laat zich helaas niet in cijfers uitdrukken. Bij het vaststellen van de bijdrage voor de Vereeniging mag niet uit het oog worden verloren, dat de Vereeniging is opgericht door de leden der locale raden en dus indirect door die raden zelf en dat haar bestaansmogelijkheid staat en valt met den flnancieelen steun dier raden. Zij neemt onder de gesubsidieerde instellingen wel een zeer bijzondere positie in. Zij is niet alleen indirect in het algemeen belang werkzaam, doch werpt in hoofdzaak rechtstreeks nut af voor de locale besturen. Het is dan ook teleurstellend en ontmoedigend te zien hoe sommige locale besturen hunne subsidie voor de Vereeniging voor Locale Belangen op één lijn stellen met die van andere instellingen, welke ook wel van algemeen nut zijn, doch voor de locale besturen zelf niet die beteekenis hebben. Er zijn zelfs locale besturen die hunne subsidie hebben teruggebracht tot of nauwelijks boven het bedrag dat zij aan abonnementskosten zouden hebben te be'alen voor de hun toegezonden organen Locale Belangen" en Locale Techniek" en daardoor een besparing hebben verkregen welke niet eens in een percentage van het totale begrootingsbedrag kan worden uitgedrukt. De vraag dringt zich naar voren of bij het toekennen van een dergelijke minimale bijdrage de verhouding tot de Vereeniging wel voor oogen is gehouden en of de consequenties daarvan wel onder de oogen zijn gezien. Het Bestuur der Vereeniging voor Locale Belangen neemt op grond van het bovenstaande de vrijheid Uwen Raad beleefd in overweging te geven, de subsidie ten behoeve van de Vereeniging voor 1935 onverkort te handhaven en zoo mogelijk op het oude peil terug te brengen. Namens het Bestuur der Vereeniging voor Locale Belangen G. DE RAAD. Voorzitter.

KOLONIAAL VERSLAG I. NEDERLANDSCH (008T-) INDIË. \ Bijlage A. (Zie hoofdstuk A van het verslag.) UITKOMSTEN

KOLONIAAL VERSLAG I. NEDERLANDSCH (008T-) INDIË. \ Bijlage A. (Zie hoofdstuk A van het verslag.) UITKOMSTEN KOLONIL VERSLG 3. - I. NEDERLNDSCH (008T-) INDIË. \ Bijlage. (Zie hoofdstuk van het verslag.) UITKOMSTEN van de in 0 in Nederlandsch-Indië gehouden volkstelling (sterkte der bevolking, oppervlakte van

Nadere informatie

Wet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten

Wet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten (Tekst geldend op: 26-08-2014) Wet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2016:4659

ECLI:NL:CRVB:2016:4659 ECLI:NL:CRVB:2016:4659 Instantie Datum uitspraak 06-12-2016 Datum publicatie 12-12-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 16/1577 PW Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Hoge Raad 7 januari 1970, nr Algemene beginselen van behoorlijk bestuur BNB 1970/78

Hoge Raad 7 januari 1970, nr Algemene beginselen van behoorlijk bestuur BNB 1970/78 HR 7 januari 1970, Vertrouwen op beleid 1 Vertrouwen op beleid 7 januari 1970, nr. 16.201 AX6845 BNB 1970/78 Voorafgaande beslissing: Gerechtshof Amsterdam 23 januari 1969 Belanghebbende beroept zich op

Nadere informatie

De Algemene wet inzake rijksbelastingen wordt als volgt gewijzigd:

De Algemene wet inzake rijksbelastingen wordt als volgt gewijzigd: Wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Wet waardering onroerende zaken en enige andere wetten in verband met de invoering van een basisregistratie inkomen en een basisregistratie waarde

Nadere informatie

Gezien het overlegde vertoogschrift en de uitgebrachte berichten,

Gezien het overlegde vertoogschrift en de uitgebrachte berichten, 2714 De Raad van Beroep voor de Directe Belastingen te Assen, Gezien het beroepschrift, ingediend door X te Z, d.d. 6 November 1925 tegen de uitspraak van den Inspecteur der directe belastingen te Y op

Nadere informatie

Hoofdstuk 9 Awb: Klachtbehandeling

Hoofdstuk 9 Awb: Klachtbehandeling Hoofdstuk 9 Awb: Klachtbehandeling Titel 9.1. Klachtbehandeling door een bestuursorgaan Afdeling 9.1.1. Algemene bepalingen Art. 9:1. 1. Een ieder heeft het recht om over de wijze waarop een bestuursorgaan

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2006:AV7682

ECLI:NL:RBARN:2006:AV7682 ECLI:NL:RBARN:2006:AV7682 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 09-03-2006 Datum publicatie 30-03-2006 Zaaknummer AWB 05/4258 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Ambtenarenrecht Eerste

Nadere informatie

Het bestuursorgaan bevestigt de ontvangst van een elektronisch ingediende aanvraag.

Het bestuursorgaan bevestigt de ontvangst van een elektronisch ingediende aanvraag. Algemene wet bestuursrecht Titel 4.1. Beschikkingen Afdeling 4.1.1. De aanvraag Artikel 4:1 Tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald, wordt de aanvraag tot het geven van een beschikking schriftelijk

Nadere informatie

De Hoge Raad der Nederlanden,

De Hoge Raad der Nederlanden, 2 januari 1980. nr. 19.623 DG. De Hoge Raad der Nederlanden, Gezien het beroepschrift in cassatie van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Y B.V. te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof

Nadere informatie

Wet van 24 december 1927, houdende nadere regeling van de Collectieve Arbeidsovereenkomst

Wet van 24 december 1927, houdende nadere regeling van de Collectieve Arbeidsovereenkomst (Tekst geldend op: 18-03-2009) Wet van 24 december 1927, houdende nadere regeling van de Collectieve Arbeidsovereenkomst Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:5327

ECLI:NL:GHARL:2017:5327 ECLI:NL:GHARL:2017:5327 Instantie Datum uitspraak 27-06-2017 Datum publicatie 28-07-2017 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Zaaknummer 16/00521 en 16/00522 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming

Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming (Wet op de loonvorming [Versie geldig vanaf: 17-02-1999]) Geschiedenis: Staatsblad 1997, 63;Staatsblad

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 415 (R1915) Bepalingen omtrent de verlening van visa voor de toegang tot de landen van het Koninkrijk (Rijksvisumwet) Nr. 2 VOORSTEL VAN RIJKSWET

Nadere informatie

STAATSBLAD VAN HBT KONINKRIJK DER NEDERLANDEN.

STAATSBLAD VAN HBT KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. STAATSBLAD VAN HBT KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. (F. 521.) BESLUIT van den 16den Augustus 1918, houdende nadere voorschriften betreffende het tooezicht op hier te lande vertoevende vreemdelingen. WIJ WILHELMINA,

Nadere informatie

12 Overleg met organisaties van overheidspersoneel. Algemene bepalingen

12 Overleg met organisaties van overheidspersoneel. Algemene bepalingen 12 Overleg met organisaties van overheidspersoneel Algemene bepalingen Artikel 12:1 1 Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder: a de commissie: de in artikel 12:2 bedoelde commissie voor

Nadere informatie

vast te stellen de navolgende Verordening Georganiseerd Overleg Hefpunt

vast te stellen de navolgende Verordening Georganiseerd Overleg Hefpunt Verordening Georganiseerd Overleg Hefpunt Het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling Hefpunt, overwegende dat: - het in het kader van de Sectorale Arbeidsvoorwaardenregeling Waterschapspersoneel

Nadere informatie

Wet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten

Wet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten pagina 1 van 5 Wet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten (Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren

Nadere informatie

REGLEMENT VOOR DE COMMISSIE VAN BEZWAAR

REGLEMENT VOOR DE COMMISSIE VAN BEZWAAR REGLEMENT VOOR DE COMMISSIE VAN BEZWAAR PENSIOENFONDS PGB Reglement voor de Commissie van Bezwaar Pensioenfonds PGB 1 REGLEMENT VOOR DE COMMISSIE VAN BEZWAAR als bedoeld in artikel 16 van de statuten van

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2008:BD8513

ECLI:NL:RBARN:2008:BD8513 ECLI:NL:RBARN:2008:BD8513 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 12-06-2008 Datum publicatie 24-07-2008 Zaaknummer AWB 07/3464 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

Hoge Raad der Nederlanden

Hoge Raad der Nederlanden Hoge Raad der Nederlanden D e r d e K a m e r nr. 24.702 12 oktober 1988 AHN Arrest gewezen op het beroep in cassatie van de vennootschap onder firma X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2015:4387

ECLI:NL:RBNNE:2015:4387 ECLI:NL:RBNNE:2015:4387 Instantie Datum uitspraak 10-09-2015 Datum publicatie 17-09-2015 Zaaknummer Awb 15/1167 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Nederland Bestuursrecht

Nadere informatie

Zorgverzekeringswet. Zorgverzekeringswet

Zorgverzekeringswet. Zorgverzekeringswet Wet van 16 juni 2005, houdende regeling van een sociale verzekering voor geneeskundige zorg ten behoeve van de gehele bevolking (), laatstelijk gewijzigd bij Stcrt. 2009, 15178 (uittreksel) Zorgverzekering

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 505 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2011) Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 26 oktober

Nadere informatie

Volksgezondheidswetgeving GENEESKUNDIGE BEHANDELINGSOVEREENKOMST

Volksgezondheidswetgeving GENEESKUNDIGE BEHANDELINGSOVEREENKOMST GENEESKUNDIGE BEHANDELINGSOVEREENKOMST 13 Geneeskundige behandelingsovereenkomst (P.B. 2000, no. 118) Landsverordening van de 23ste oktober 2000 houdende vaststelling van de tekst van Boek 7 van het Burgerlijk

Nadere informatie

Mandaat en delegatie. mr. M.C. de Voogd

Mandaat en delegatie. mr. M.C. de Voogd Mandaat en delegatie mr. M.C. de Voogd Artikel 1:1 Awb 1. Onder bestuursorgaan wordt verstaan: a. een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld, of b. een ander persoon of college,

Nadere informatie

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt. Wetgeving Algemene wet bestuursrecht Artikel 1:3 1. Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. 2. Onder beschikking

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2016:4970

ECLI:NL:CRVB:2016:4970 ECLI:NL:CRVB:2016:4970 Instantie Datum uitspraak 14-12-2016 Datum publicatie 27-12-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 14/7122 WW Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Besluit van tot vaststelling van het besluit ter voorkoming van dubbele belasting voor de BES eilanden (Besluit ter voorkoming dubbele belasting BES)

Besluit van tot vaststelling van het besluit ter voorkoming van dubbele belasting voor de BES eilanden (Besluit ter voorkoming dubbele belasting BES) Besluit van tot vaststelling van het besluit ter voorkoming van dubbele belasting voor de BES eilanden (Besluit ter voorkoming dubbele belasting BES) 2010/555; Op de voordracht van de Staatssecretaris

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2008:BF9690

ECLI:NL:RBARN:2008:BF9690 ECLI:NL:RBARN:2008:BF9690 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 26-09-2008 Datum publicatie 16-10-2008 Zaaknummer AWB 08/537 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

In dit besluit wordt verwezen naar de corresponderende nummers uit de inventarislijst, zodat per document duidelijk is wat is besloten.

In dit besluit wordt verwezen naar de corresponderende nummers uit de inventarislijst, zodat per document duidelijk is wat is besloten. In dit besluit wordt verwezen naar de corresponderende nummers uit de inventarislijst, zodat per document duidelijk is wat is besloten. Zienswijzen Er zijn derde belanghebbenden bij de openbaarmaking van

Nadere informatie

De Provinciewet en de Rekenkamer

De Provinciewet en de Rekenkamer De Provinciewet en de Rekenkamer HOOFDSTUK XIa. DE BEVOEGDHEID VAN DE REKENKAMER Artikel 183 1. De rekenkamer onderzoekt de doelmatigheid, de doeltreffendheid en de rechtmatigheid van het door het provinciebestuur

Nadere informatie

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM Vierde Meervoudige Belastingkamer UITSPRAAK

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM Vierde Meervoudige Belastingkamer UITSPRAAK Kenmerk: 842/89 BC GERECHTSHOF TE AMSTERDAM Vierde Meervoudige Belastingkamer UITSPRAAK op het beroep van X te Z, belanghebbende, tegen een uitspraak van de Inspecteur der directe belastingen te Y, de

Nadere informatie

Art. 39 Algemene wet inzake rijksbelastingen In de gevallen waarin het volkenrecht, dan wel naar het oordeel van Onze Minister het internationale

Art. 39 Algemene wet inzake rijksbelastingen In de gevallen waarin het volkenrecht, dan wel naar het oordeel van Onze Minister het internationale Art. 39 Algemene wet inzake rijksbelastingen In de gevallen waarin het volkenrecht, dan wel naar het oordeel van Onze Minister het internationale gebruik, daartoe noopt, wordt vrijstelling van belasting

Nadere informatie

Verdrag betreffende de vrijheid tot het oprichten van vakverenigingen en de bescherming van het vakverenigingsrecht, San Francisco,

Verdrag betreffende de vrijheid tot het oprichten van vakverenigingen en de bescherming van het vakverenigingsrecht, San Francisco, Verdrag betreffende de vrijheid tot het oprichten van vakverenigingen en de bescherming van het vakverenigingsrecht, San Francisco, 09-07-1948 (vertaling: nl) Verdrag No. 87 betreffende de vrijheid tot

Nadere informatie

Rederlandschlndisde laatschappij

Rederlandschlndisde laatschappij J VAN-PE Rederlandschlndisde laatschappij VAN NIJVERHEID en LANDBOUW. i:, o-i, Handel enz. JK ^f ",. 'T 4 STATUTEN VAN DE Rederlandsch-Indische Maatschappij VAN NIJVERHEID en LANDBOUW. OGILVIE & Co. 1885.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 184 Aanpassingswet Wet inkomstenbelasting 2001 Nr. 7 TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 8 november 2000 Het voorstel van wet wordt als volgt

Nadere informatie

Volgens onze gegevens kunt u geld terugkrijgen. Het kan al gauw gaan om een paar honderd euro. Ook als u weinig kosten hebt gemaakt.

Volgens onze gegevens kunt u geld terugkrijgen. Het kan al gauw gaan om een paar honderd euro. Ook als u weinig kosten hebt gemaakt. Rapport 2 h2>klacht Verzoekster klaagt er over dat de Belastingdienst haar naar aanleiding van de aangifte op een Tz-formulier een aanslag met een te betalen bedrag heeft opgelegd. Zij diende die aangifte

Nadere informatie

Zie onder bevindingen of volledige tekst voor de volledige tekst van het rapport.

Zie onder bevindingen of volledige tekst voor de volledige tekst van het rapport. Rapport 2 h2>klacht Beoordeling Conclusie Onderzoek Bevindingen Klacht Verzoekster klaagt over de gang van zaken rond het toekennen van de kinderkorting 2006. Meer concreet klaagt zij erover dat de Belastingdienst/Noord

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2016:4117

ECLI:NL:RBDHA:2016:4117 ECLI:NL:RBDHA:2016:4117 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 07-04-2016 Datum publicatie 06-07-2016 Zaaknummer AWB - 15 _ 9639 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

WET van 3 maart 2004, houdende instelling van de Sociaal Economische Raad (Wet Sociaal Economische Raad) (S.B no. 41).

WET van 3 maart 2004, houdende instelling van de Sociaal Economische Raad (Wet Sociaal Economische Raad) (S.B no. 41). WET van 3 maart 2004, houdende instelling van de Sociaal Economische Raad (Wet Sociaal Economische Raad) (S.B. 2004 no. 41). BEGRIPSBEPALINGEN Artikel 1 In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2000 383 Wet van 27 september 2000, houdende nieuwe regels voor de financiering van de Algemene bijstandswet, de Wet inkomensvoorziening oudere en

Nadere informatie

A 2012 N 18 (G.T.) PUBLICATIEBLAD

A 2012 N 18 (G.T.) PUBLICATIEBLAD A 2012 N 18 (G.T.) PUBLICATIEBLAD LANDSBESLUIT van de 7 de maart 2012 no. 12/1758, houdende vaststelling van de geconsolideerde tekst van de Landsverordening ter bevordering van grondontwikkeling. DE GOUVERNEUR

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2000 283 Wet van 22 juni 2000 tot wijziging van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de herziening van het preventief toezicht bij oprichting

Nadere informatie

Uitvoeringsregeling loonbelasting 2011

Uitvoeringsregeling loonbelasting 2011 Uitvoeringsregeling loonbelasting 2011 Uitvoeringsregeling loonbelasting 2011 De Minister van Financiën, Handelende wat betreft de artikelen 8, 8a, 11, tweede lid, 12, 13 en 31 van de Wet op de loonbelasting

Nadere informatie

UITKERINGSVERORDENING vrijwillig vervroegd uittreden.

UITKERINGSVERORDENING vrijwillig vervroegd uittreden. Nr 3213 ar. JZio GEMEENTE DORDRECHT UITKERINGSVERORDENING vrijwillig vervroegd uittreden. Artikel l Deze verordening verstaat onder: a. ontslag: ontslag als bedoeld in artikel H 12a van het Algemeen Ambtenarenreglement

Nadere informatie

Rapport. Datum: 31 december 2002 Rapportnummer: 2002/399

Rapport. Datum: 31 december 2002 Rapportnummer: 2002/399 Rapport Datum: 31 december 2002 Rapportnummer: 2002/399 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat UWV Gak, kantoor Breda, haar niet die informatie heeft verstrekt, die zij nodig acht om te kunnen berekenen

Nadere informatie

Artikel 1 1 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

Artikel 1 1 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN WET van 20 maart 1981 tot instelling van een Algemeen Oudedagsvoorzieningsfonds (S.B. 1981 no. 30), gelijk zij luidt na de daarin aangebrachte wijzigingen bij S.B. 1981 no. 190, S.B. 1982 no. 74, S.B.

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 12 september 2013, nummer AWB 13/915, in het geding tussen belanghebbende

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 12 september 2013, nummer AWB 13/915, in het geding tussen belanghebbende Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN Afdeling belastingrecht Locatie Arnhem nummer 13/01077 uitspraakdatum: 20 mei 2014 Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer op het hoger beroep van drs.

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 3 mei 2016 in zaak nr. 15/6422 in het geding tussen:

tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 3 mei 2016 in zaak nr. 15/6422 in het geding tussen: ECLI:NL:RVS:2017:659 Instantie Raad van State Datum uitspraak 15-03-2017 Datum publicatie 15-03-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201604395/1/A2 Bestuursrecht Hoger beroep

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 615 Goedkeuring van het op 12 april 2012 te Berlijn tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland

Nadere informatie

Gelet op artikel 97, zevende lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement;

Gelet op artikel 97, zevende lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement; Regeling uitkering substantieel bezwarende functies 2006 [Regeling vervalt per 01-04-2015.] Zichtdatum 07-02-2018 Geldend van 01-01-2010 t/m 31-03-2015 Regeling uitkering substantieel bezwarende functies

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2014:6996

ECLI:NL:RBGEL:2014:6996 ECLI:NL:RBGEL:2014:6996 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 11-11-2014 Datum publicatie 20-11-2014 Zaaknummer AWB - 14 _ 1957 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Artikel 13b, eerste lid Eveneens onder verwijzing naar het voorgaande: of 75 en onderscheidenlijk de Hoge Raad' dient te vervallen.

Artikel 13b, eerste lid Eveneens onder verwijzing naar het voorgaande: of 75 en onderscheidenlijk de Hoge Raad' dient te vervallen. Excellentie, Met uw brief van 23 april 2008 hebt u ons ter consultatie toegezonden het conceptwetsvoorstel Evaluatiewet modernisering rechterlijke organisatie. Het conceptwetsvoorstel geeft ons aanleiding

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2011 2012 32 621 Aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht met bepalingen over nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige overheidsdaad (Wet

Nadere informatie

HET GERECHTSHOF TE AMSTERDAM, Derde Meervoudige Belastingkamer;

HET GERECHTSHOF TE AMSTERDAM, Derde Meervoudige Belastingkamer; Belastingkamer: Nummer: 883/79 HET GERECHTSHOF TE AMSTERDAM, Derde Meervoudige Belastingkamer; Gezien het beroepschrift van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Y B.V. voorheen de vennootschap

Nadere informatie

Op het bovenstaande geldt een aantal uitzonderingen. Niet verzekerd zijn de volgende categorieën ingezetenen:

Op het bovenstaande geldt een aantal uitzonderingen. Niet verzekerd zijn de volgende categorieën ingezetenen: Basisverzekering ziektekosten Per 1 februari 2013 is de Landsverordening basisverzekering ziektekosten (hierna: BVZ) van kracht geworden. Dit memo behandelt uitsluitend de heffing en inning van de inkomensafhankelijke

Nadere informatie

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven; Dienst Werk, Zorg en Inkomen (Dienst WZI), te Eindhoven, verweerder.

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven; Dienst Werk, Zorg en Inkomen (Dienst WZI), te Eindhoven, verweerder. LJN: BA9368, Rechtbank 's-hertogenbosch, AWB 06/4958 Datum uitspraak: 12-06-2007 Datum publicatie: 11-07-2007 Rechtsgebied: Bijstandszaken Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig Inhoudsindicatie:

Nadere informatie

AB 1996 no.64 KvK 10 MEI 2011 ================================================================

AB 1996 no.64 KvK 10 MEI 2011 ================================================================ Intitulé : LANDSVERORDENING houdende nieuwe regels ter zake van de verplaatsing van de zetel van bepaalde rechtspersonen naar en vanuit Aruba Citeertitel : Landsverordening zetelverplaatsing rechtspersonen

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2005:AU3334 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 04/04123

ECLI:NL:GHAMS:2005:AU3334 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 04/04123 ECLI:NL:GHAMS:2005:AU3334 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 20-09-2005 Datum publicatie 05-10-2005 Zaaknummer 04/04123 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 27 081 Nieuwe regels voor de financiering van de Algemene bijstandswet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze

Nadere informatie

Instituut Financieel Management

Instituut Financieel Management FFEBLR0111 IB (niet-winst) Instituut Financieel Management Opdracht 1b (inleveren in week 3) De tekst van artikel 1.2 Wet IB is per 1 januari 2011 ingrijpend gewijzigd. Vanaf 2001 t/m 2010 luidde de tekst

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:1054

ECLI:NL:CRVB:2017:1054 ECLI:NL:CRVB:2017:1054 Instantie Datum uitspraak 21-02-2017 Datum publicatie 20-03-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 15/5477 WWB Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN. Nr. 208/86 10 april 1987

GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN. Nr. 208/86 10 april 1987 GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN BELASTINGKAMER UITSPRAAK Nr. 208/86 10 april 1987 Uitspraak (na verwijzing door de Hoge Raad der Nederlanden bij arrest van 29 januari 1986, nr. 23.254) van bet Gerechtshof te

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2007 98 Wet van 5 maart 2007 tot wijziging van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag in verband met de invoering van bestuursrechtelijke handhaving

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 27 236 Voorstel van wet van de leden Duivesteijn en Santi tot wijziging van de Woningwet (landelijke ombudsman voor huurders) Nr. 2 VOORSTEL VAN

Nadere informatie

de voorzitter van het managementteam van de eenheid Belastinqdienat^ÉI^ van de rijksbelastingdienst, hierna: de Inspecteur,

de voorzitter van het managementteam van de eenheid Belastinqdienat^ÉI^ van de rijksbelastingdienst, hierna: de Inspecteur, uitspraak / GERECHTSHOF 's-hertogenbosch Sector belastingrecht Eerste meervoudige Belastingkamer Kenmerk: 09/00515 Uitspraak van de eerste meervoudige Belastingkamer op het hoger beroep van de voorzitter

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:4777

ECLI:NL:GHARL:2017:4777 ECLI:NL:GHARL:2017:4777 Instantie Datum uitspraak 07-06-2017 Datum publicatie 16-06-2017 Zaaknummer 16/00619 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Nadere informatie

Rapport. Datum: 18 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/325

Rapport. Datum: 18 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/325 Rapport Datum: 18 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/325 2 Klacht Verzoeker klaagt er over dat de Belastingdienst/Particulieren/Ondernemingen Venlo tot het moment van indienen van de klacht bij de Nationale

Nadere informatie

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van juni 2009, kenmerk OHW-U-29 ;

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van juni 2009, kenmerk OHW-U-29 ; Ontwerp Besluit van houdende aanpassing van algemene maatregelen van bestuur in verband met de invoering van de Wet van 20 november 2008 houdende wijziging van de Wet buitengewoon pensioen 1940-1945, de

Nadere informatie

Uitspraak 22 oktober rolnr. 95/82 M I. Griffie 3050/81 Type: ev. HET GERECHTSHOF TE s-gravenhage, eerste meervoudige belastingkamer;

Uitspraak 22 oktober rolnr. 95/82 M I. Griffie 3050/81 Type: ev. HET GERECHTSHOF TE s-gravenhage, eerste meervoudige belastingkamer; Uitspraak 22 oktober rolnr. 95/82 M I Griffie 3050/81 Type: ev HET GERECHTSHOF TE s-gravenhage, eerste meervoudige belastingkamer; GEZIEN het beroepschrift van X te Z tegen de uitspraak van de Inspecteur

Nadere informatie

WET van 3 juni 2002, houdende instelling van het Instituut voor Bevordering van Investeringen in Suriname (Wet Investsur) (S.B no. 41).

WET van 3 juni 2002, houdende instelling van het Instituut voor Bevordering van Investeringen in Suriname (Wet Investsur) (S.B no. 41). WET van 3 juni 2002, houdende instelling van het Instituut voor Bevordering van Investeringen in Suriname (Wet Investsur) (S.B. 2002 no. 41). HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 In deze wet en daarop

Nadere informatie

Overlegverordening van het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard.

Overlegverordening van het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard. Overlegverordening van het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard. De verenigde vergadering van het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard; op voordracht van de dijkgraaf en

Nadere informatie

RAADSBESLUIT. Maatregelenverordening IOAW en IOAZ Asten februari

RAADSBESLUIT. Maatregelenverordening IOAW en IOAZ Asten februari RAADSBESLUIT Onderwerp: Dagtekening: nummer: Maatregelenverordening IOAW en IOAZ Asten 2010 1 februari 2011.. De raad van de gemeente Asten; gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580 ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580 Instantie Datum uitspraak 05-09-2006 Datum publicatie 06-10-2006 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 05/37675 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

D E H O O G E R A A D D E R N E D E R L A N D E N,

D E H O O G E R A A D D E R N E D E R L A N D E N, 21 October 1959. F. No. 14043. D E H O O G E R A A D D E R N E D E R L A N D E N, Gezien het beroepschrift in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te s-hertogenbosch van 6 Maart 1959

Nadere informatie

Wet financiële betrekkingen met het buitenland

Wet financiële betrekkingen met het buitenland Wfbb Artikel 1 In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaand onder: a. Ingezetenen: 1. natuurlijke personen, die hun woonplaats in Nederland hebben en in de bevolkingsregisters zijn opgenomen;

Nadere informatie

Koninkrijksdeel Curaçao. Wetstechnische informatie. Zoek regelingen op overheid.nl

Koninkrijksdeel Curaçao. Wetstechnische informatie. Zoek regelingen op overheid.nl Zoek regelingen op overheid.nl Koninkrijksdeel Curaçao Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl! LANDSVERORDENING van de 27 ste juli 1998 houdende regels, ter uitvoering

Nadere informatie

REGLEMENT BEZWAARSCHRIFTEN PUBLIEKE OMROEP

REGLEMENT BEZWAARSCHRIFTEN PUBLIEKE OMROEP REGLEMENT BEZWAARSCHRIFTEN PUBLIEKE OMROEP Vastgesteld bij besluit van de Raad van Bestuur van de Stichting Nederlandse Publieke Omroep, hierna de NPO, d.d. 12 januari 2010, herzien d.d. 12 februari 2013.

Nadere informatie

A. Het in het belastbaar inkomen 1998 begrijpen van het voordeel uit het tegen inkoopsprijs aankopen vaneen auto, groot fl 15.000.

A. Het in het belastbaar inkomen 1998 begrijpen van het voordeel uit het tegen inkoopsprijs aankopen vaneen auto, groot fl 15.000. C/& Z^o^jr Edelhoogachtbaar College, y> "2_ Op 17 februari j.l. is door mij namens C igllllllpljp te IHllIll^, hierna belanghebbende, beroep in cassatie aangetekend tegen de uitspraak van het Gerechtshof

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Zitting 1974-1975 13 10 Wijziging van de inkomstenbelasting, van de loonbelasting en van enige sociale verzekeringswetten in het kader van het belastingplan 1975 Nr. 4

Nadere informatie

GEMEENTEBLAD 2002 nr. 121

GEMEENTEBLAD 2002 nr. 121 GEMEENTEBLAD 2002 nr. 121 Burgemeester en wethouders van de gemeente Maassluis; gezien de instemming van de plaatselijke commissie voor georganiseerd overleg; besluiten: vast te stellen de volgende: VERORDENING,

Nadere informatie

Rapport. Datum: 23 september 1999 Rapportnummer: 1999/411

Rapport. Datum: 23 september 1999 Rapportnummer: 1999/411 Rapport Datum: 23 september 1999 Rapportnummer: 1999/411 2 Klacht Op 26 maart 1999 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer G. te Warmenhuizen, met een klacht over een gedraging van

Nadere informatie

Rapport. Belastingdienst wijst verzoek om ambtshalve vermindering af. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klachten gegrond.

Rapport. Belastingdienst wijst verzoek om ambtshalve vermindering af. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klachten gegrond. Rapport Belastingdienst wijst verzoek om ambtshalve vermindering af. Op basis van het onderzoek vindt de klachten gegrond. Datum: 12 januari 2015 Rapportnummer: 2015/007 2 SAMENVATTING Verzoekster, een

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2011 2012 33 129 Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (huurverhoging op grond van inkomen) B GEWIJZIGD

Nadere informatie

De raad, het college en de burgemeester van de gemeente Roermond,

De raad, het college en de burgemeester van de gemeente Roermond, GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Roermond Nr. 232396 29 december 2017 Verordening behandeling bezwaarschriften Roermond 2018 De raad, het college en de burgemeester van de gemeente Roermond,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2011 123 Wet van 26 februari 2011 tot wijziging van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek en de Woningwet in verband met het plegen van onderhoud door

Nadere informatie

Statuten van Stichting Administratiekantoor van gewone aandelen A ANNO12, gevestigd te Amersfoort

Statuten van Stichting Administratiekantoor van gewone aandelen A ANNO12, gevestigd te Amersfoort Statuten van Stichting Administratiekantoor van gewone aandelen A ANNO12, gevestigd te Amersfoort Naam en zetel. Artikel 1. 1. De stichting draagt de naam: Stichting Administratiekantoor van gewone aandelen

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van het Burgerlijk Wetboek en de Faillissementswet in verband met het verbeteren van de kwaliteit van bestuur en toezicht bij verenigingen en stichtingen alsmede de uniformering van enkele bepalingen

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2001 695 Wet van 20 december 2001, houdende wijziging van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen en enige andere wetten in verband

Nadere informatie

Rapport. Datum: 3 mei 2007 Rapportnummer: 2007/084

Rapport. Datum: 3 mei 2007 Rapportnummer: 2007/084 Rapport Datum: 3 mei 2007 Rapportnummer: 2007/084 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Belastingdienst niet de hem bekende inkomensgegevens over het jaar 2005 heeft gebruikt als basis voor het bepalen

Nadere informatie

ALGEMENE VOORWAARDEN VAN VISA2CHINA

ALGEMENE VOORWAARDEN VAN VISA2CHINA ALGEMENE VOORWAARDEN VAN VISA2CHINA Artikel 1. Werkingssfeer 1. Deze Algemene Voorwaarden zijn van toepassing op alle overeenkomsten tussen Visa2china en opdrachtgevers. 2. Visa2china is bevoegd om bij

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2017:1563

ECLI:NL:GHDHA:2017:1563 ECLI:NL:GHDHA:2017:1563 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 29-03-2017 Datum publicatie 02-06-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie BK-16/00505

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 299 Wijziging van de Drank- en Horecawet in verband met de introductie van de bestuurlijke boete Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de Tweede Kamer

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Zitting 1978-1979 15 339 Wijziging van de inkomstenbelasting en de loonbelasting in het kader van het belastingplan 1979 Nr. 4 BIJLAGEN BIJ DE MEMORIE VAN TOELICHTING

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2000:AA7327

ECLI:NL:RBROT:2000:AA7327 ECLI:NL:RBROT:2000:AA7327 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 23-08-2000 Datum publicatie 21-01-2002 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie WW 98/559-DOP WW 98/916-DOP

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. Wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en enige andere wetten in verband met de invoering van herziening bij aanslagbelastingen (Wet vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst) VOORSTEL

Nadere informatie

Staatsblad April WET tot bescherming van de bevolking tegen luchtaanvallen.

Staatsblad April WET tot bescherming van de bevolking tegen luchtaanvallen. Staatsblad 302. 23 April 1936. WET tot bescherming van de bevolking tegen luchtaanvallen. Wij WILHELMINA, enz.... doen te weten: Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenschelijk is bepalingen

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:1064

ECLI:NL:GHSHE:2017:1064 ECLI:NL:GHSHE:2017:1064 Instantie Datum uitspraak 17-03-2017 Datum publicatie 10-05-2017 Zaaknummer 16/00056 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch

Nadere informatie

REGELING MELDING ONREGELMATIGHEDEN UNIVERSITEIT LEIDEN

REGELING MELDING ONREGELMATIGHEDEN UNIVERSITEIT LEIDEN REGELING MELDING ONREGELMATIGHEDEN UNIVERSITEIT LEIDEN INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk 1: Hoofdstuk 2: Hoofdstuk 3: Hoofdstuk 4: Hoofdstuk 5: Algemene bepalingen Interne procedure De Commissie integriteit Universiteit

Nadere informatie