Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2010/3

Transcriptie

1 Voorstel aan de raad Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2010/3 Voor raadsvergadering d.d.: Agendapunt: 14 Onderwerp: Startmodel Onderwijs Expertise Centrum en beschikbaarstelling uitvoeringskrediet Aan de raad van de gemeente Steenwijkerland wordt voorgesteld te besluiten: Conceptbesluit: 1. in te stemmen met de nadere uitwerking van het startmodel Onderwijs Expertise Centrum ( OEC) volgens model C uit de massastudie 2. in te stemmen met locatie aan de Vesting zoals aangegeven in de massastudie 3. kennis te nemen van de voorbereiding en start van de wettelijke procedures 4. voor realisatie van het startmodel OEC een totaal krediet beschikbaar te stellen van ,00 5. in de dekking te voorzien zoals in bijgaand ontwerp raadsbesluit is opgenomen 6. het college van burgemeester en wethouders op te dragen om met een voorstel te komen over de wijze waarop de raadscommissie tussentijds wordt geïnformeerd over de algehele voortgang van het project. Toelichting. 1. Inleiding Het al langer bestaande voornemen van uw raad om de Voetelinkschool en de Ambelt te verplaatsen en tevens daarmee het vestigen van een Onderwijs Expertise Centrum ( OEC) mogelijk te maken in Steenwijk, is uitgewerkt in een concreet plan. Deze concretisering is mogelijk geworden omdat partijen in een intentieverklaring hebben afgesproken het OEC te ontwikkelen en te realiseren. Da arbij wordt onderscheid gemaakt tussen het startmodel en het streefmodel. Deze intentieverklaring zal in het najaar 2009 ondertekend zijn. Ook als naast de onderstaande partijen geen andere partijen toetreden tot het OEC ( streefmodel) biedt het plan voldoende mogelijkheden een OEC in Steenwijk te realiseren. 2. Samenwerkende partijen Partijen werken samen in de stuurgroep OEC waarin zitting hebben : - Gemeente Steenwijkerland - Bestuur stichting Opkop ( Voetelinkschool en partner in bestuurlijk samenwerkingsverband Weer samen naar school) 1

2 - Bestuur stichting Ambelt ( school De Ambelt) - Bestuur stichting Promes ( Mackayschool) - Bestuur stichting Catent ( partner in bestuurlijk samenwerkingsverband Weer samen naar school ) - Bestuur Accrete ( partner in bestuurlij k samenwerkingsverband Weer samen naar school) - Bestuur De Twijn ( expertise dienstverlening). Onder verantwoordelijkheid van de Stuurgroep werden in 2008 en 2009 in werkgroepen voorbereid: * een gemeenschappelijke visie op het OEC ( bijlage) * een programma van eisen voor huisvesting * scenario s voor bestuurlijke samenwerking; Stichting Gebruikers OEC Steenwijk. * de intentieverklaring; waarin opgenomen van start- naar streefmodel 3. Het streefmodel. Het streefmodel is geformuleerd in het visiedocument OEC. Het model gaat uit van maximale samenwerking van een groot aantal organisaties, de scholen voor speciaal onderwijs en voor regulier basisonderwijs. Doel is kinderen met een beperking zoveel mogelijk en zo lang mogelijk te laten participeren in het regulier onderwijs. Ondersteuning aan kinderen, ouders en leerkrachten wordt geboden vanuit het OEC. Het OEC is tevens vangnet en biedt beschermde leerplekken voor kinderen die daarop aangewezen zijn. De door betrokken partijen geformuleerde gemeenschappelijke visie sluit volledig aan bij de recente landelijke ontwikkelingen in het kader van passend onderwijs (waarbij de verantwoordelijkheid van de schoolbesturen om voor ieder kind een passend onderwijsaanbod te verzorgen), bij een meer integrale benadering van onderwijs- en jeugdzorg en bij de wens te komen tot versterking van de positie van ouders ( zie bijlage onderwijskundige visie Onderwijs Expertise Centrum Steenwijk ). De uitwerking en implementatie van het streefmodel wordt door partijen gezien als een ontwikkelmodel waar de komende jaren verder aan gewerkt wordt, namelijk : - verdere uitwerking en implementatie van de inhoudelijke samenwerking op het gebied van onderwijs, begeleiding, zorg en ondersteuning binnen het OEC en buiten het OEC voor en met de reguliere basisscholen, - bestuurlijke samenwerking - toetreden andere partijen tot het OEC 4. Het startmodel. Wij hebben ons in het afgelopen jaar op het standpunt gesteld, daarin gesteund door de besturen van De Ambelt en Op Kop, dat de bestaande huisvesting van de Voetelinkschool en de Ambelt zodanig slecht is, dat verder uitstel van verplaatsing niet verantwoord is. Inmiddels heeft de Stichting Promes ( Mackayschool voor Zeer Moeilijk Lerende kinderen) de verantwoordelijkheid op zich genomen voor het realiseren van een nevenvestiging in Steenwijk en daarbij aan te sluiten bij het OEC. Een groot deel van de leerlingen met een beperking uit onze gemeente naar de Mackayschool te Meppel. Met de realisatie van een nevenvestiging kunnen zij meer thuisnabij onderwijs ontvangen. 2

3 Het startmodel gaat uit van het huisvesten van de Voetelinkschool, de Ambelt en de Mackayschool in een nieuw gebouw. In het startmodel wordt de eigen expertise van de betrokken scholen gebundeld in het OEC Dienstencentrum. De door de scholen ingezette externe expertise zal eveneens onderdeel gaan uitmaken van dit Dienstencentrum. De Twijn is een van de partijen die mede de intentieverklaring ondertekent. In het startmodel gaat het om 228 leerlingen. Vooruitlopend op verdergaande bestuurlijke samenwerking, zullen partijen die deelnemen aan het startmodel een Stichting gebruikers OEC oprichten. Middels deze stichting zullen betrokken schoolbesturen in een huishoudelijk reglement sluitende afspraken vastleggen t.a.v. het beheer en de exploitatie met als voorwaarde een dekkende exploitatiebegroting. Hiertoe zijn reeds concept statuten voor de stichting vastgesteld ( zie bijlage Concept statuten Stichting Gebruikers OEC Steenwijk). In de fase naar het streefmodel zal nader overleg plaatsvinden met ondermeer het Schoolbegeleidingsdienst, Medisch Kinderdagverblijf en nog enkele andere aanpalende voorzieningen zoals die van de Stichting Reeve, over de vraag of en zo ja onder welke voorwaarden partijen willen aansluiten bij het OEC. 5. Bouwheerschap Partijen zijn overeengekomen dat de gemeente zal optreden als bouwheer. Wij hebben partijen gevraagd een Stichting gebruikers OEC op te richten die enerzijds optreedt als huurder naar de gemeente en anderzijds optreedt als gesprekpartner van gebruikers van het gebouw. Als partijen komen tot formele bestuurlijke samenwerking kan de stichting daarin overgaan. Wij hebben de conceptstatuten van de Stichting gebruikers OEC geaccepteerd als voldoende basis voor de invulling van de beheer- en exploitatieverantwoordelijkheid bij de realisatie van het startmodel ( collegebesluit 23 juni 2009). Bij de verdere uitwerking van de concept statuten wordt nadere besluitvorming voorbereid over zaken als eigendom, personeel, etc. 6. Locatie Wij hebben in 2008 en 2009 een tiental locaties onderzocht voor het vestigen van het OEC. De uitkomsten van dat onderzoek zijn besproken in de stuurgroep waarbij er 2 mogelijke locaties overbleven te weten een locatie bij het Kornputkwartier en een locatie aan de Vesting. Tegen beide locaties bestaan geen principiële bezwaren. De twee locaties zijn nader onderzocht en daarbij bleek dat de Vesting de enige realistische optie is. Er is onderzoek gedaan naar de mogelijke omvang op de locatie en de verkeersafwikkeling. De bouwpartners ( Op Kop, Ambelt en Promes) en de stuurgroep OEC onderschrijven deze keuze. In opdracht van de stuurgroep is de projectgroep Bouw OEC startmodel gevormd door de gemeente afdeling MO opdrachtgever, afdeling Opwe bouwkunde en de directeuren van de Ambelt, Voetelinkschool en Mackayschool. Voor de locatie aan de Vesting werd door een expertbureau een massastudie uitgevoerd. 7. Massastudie Uitgangspunt voor de massastudie. Vanwege de aard van de leerlingen van betrokken scholen, is het van groot belang dat het gebouw in een passende omgeving ligt. 3

4 Betrokken scholen pleiten er daarom voor dat er zo min mogelijk verkeersbewegingen om het gebouw plaatsvinden. Door voldoende groen wordt rust bevorderd. Omdat de geaardheid van de kinderen onderling sterk verschilt en om de rust in en om het gebouw optimaal te houden, wordt aanbevolen enkele beschutte kleinere speelplaatsen te realiseren die elk vanuit het gebouw direct bereikbaar zijn. Het gebouw Uitgaande van de norm m2 biedt de kavel meer dan voldoende mogelijkheden voor realisatie van het gebouw. Aansluitend is een gewenst aantal m2 meegenomen voor groen, spelen en parkeren. Druktebeeld. Door de benodigde parkeerplaatsen en ruimte voor aan- en afrijden van busjes aan de beginzijde van de kavel te realiseren en geen doorgaande weg aan de voor of achterzijde van het gebouw te leggen, wordt een maximum aan rust gerealiseerd rond het gebouw. Dit wordt nog eens versterkt als vanaf de parkeerplaats een kleine groenstrook en daarna een van de speelpleinen wordt gerealiseerd. Het speelplein kan overigens weer goed gebruikt worden door de kinderen uit de Woldmeenthe. Groen De kavel biedt genoeg mogelijkheden voor groen en speelgelegenheid rond de school. In overweging wordt gegeven om het resterende deel van de kavel, bestemming openbare ruimte/groen, zodanig in te richten dat deze zowel voor leerlingen van de school als voor derden beschikbaar komt. Te denken valt aan natuur-spelen, moestuintjes, speelweide, park, en dergelijke. Deze overweging wordt te zijner tijd opnieuw aan de orde gesteld bij de planontwikkeling openbare ruimte van deze kavel. Geluid. Omdat alle personentreinen stoppen op het station en daarom langzaam aan- en wegrijden, is het geluid daarvan beperkt. Wel kan er enige geluidshinder zijn van doorgaande goederentreinen. Voor gebouwen gelegen aan het spoor, gelden normen. Deze vereisen dat specifieke eisen aan het gebouw worden gesteld ( geluids-isolatie). Deze specifieke eisen hebben hogere kosten tot gevolg. Hiervoor is in de bouwkosten een bedrag opgenomen. Tevens wordt een maximaal mogelijke afstand aangehouden tussen gebouw en spoor. Spelen. In de massastudie is grof aangegeven dat er voldoende mogelijkheden zijn voor het realiseren van voorzieningen om buiten te spelen en een paar kleinere, beschermde en beschutte speelpleinen te creëren, niet aan de zijde van het spoor, die vanuit enkele verschillende buitendeuren bereikbaar zijn. Verkeer. De massastudie laat zien dat het kavel aan het eind van de weg is gelegen. Dit biedt de mogelijkheid om het af en aanrijden van busjes en auto s zonder overlast voor de school in te richten. De uitrit van de school wordt iets verder dan de kruising gesitueerd in verband met de verkeersbewegingen op de T-kruising. Door de afdeling verkeer is tevens een verkeersonderzoek uitgevoerd naar de belasting van de toegangsrotonde naar de wijk. Dit mede omdat door de vestiging van het OEC een aantal busjes 4

5 met leerlingenvervoer de wijk in en over de Vesting zullen rijden. In het OEC streefmodel wordt uitgegaan van maximaal 60 busjes s morgens en verspreid in de middag. Het verkeersonderzoek heeft aangetoond dat de rotonde meer dan voldoende capaciteit heeft om de busjes met leerlingenvervoer te kunnen opvangen. Doorgroei naar het streefmodel. In de massastudie is zichtbaar dat aan de rechterzijde van het gebouw, voldoende ruimte overblijft om uitbreiding van het OEC door de vestiging van enkele nieuwe partijen, mogelijk te maken. Uiteraard zullen, als dit werkelijk het geval is, daarvoor opnieuw de plannen aan de raad worden voorgelegd. Er zullen hoge eisen worden gesteld aan het ontwerp van het OEC. Het gebouw moet, naast alle voorwaarden voor het huisvesten van onderwijs en expertise, tevens flexibel zijn zodat op eenvoudige wijze bepaalde ruimtes anders kunnen worden bestemd, nieuwe partijen kunnen deelnemen en uitbreiding door aanbouw mogelijk is. Op die wijze schept het ontwerp de voorwaarden om door te groeien naar het streefmodel OEC. Overigens zijn alle direct voor het OEC van belang zijnde functies in het plan startmodel opgenomen. Voorkeur projectgroep OEC bouw. In de massastudie werden drie scenario s uitgewerkt ( zie bijlage). De projectgroep Bouw OEC spreekt unaniem haar voorkeur uit voor scenario C. Hierbij wordt uitgegaan van een deel laagbouw en een deel met een verdieping. Stedenbouwkundig advies Wanneer het gebouw in verschillende hoogtes wordt uitgevoerd is het gewenst om aan het begin en het eind van het gebouw hoogteaccenten te realiseren. Daarbij moet rekening gehouden worden met een mogelijke uitbreiding voor realisatie van het streefmodel. Gevraagd wordt daarnaast om bij de oriëntering van ( een deel van) het gebouw rekening te houden met en deze af te stemmen op de voorgevelrooilijn van het oostelijk gelegen kantoorgebouw. Voor dit gebied is een Beeldkwaliteitsplan vastgesteld. Bij het definitieve ontwerp dient men rekening te houden met de in dat plan opgenomen uitgangspunten. De locatie is gelegen in het bestemmingsplan Woldmeenthe. Dit bestemmingsplan geeft aan het betreffende gebied de bestemming kantoren ( bestemd voor kantoren, alsmede voor sociale en medische doeleinden) en Groenvoorzieningen. Derhalve is het nodig een herziening van het bestemmingsplan op gang te brengen. 8. Financiën. Op basis van het programma van eisen OEC is de m2 behoefte vastgesteld en vervolgens zijn de daarbij behorende normvergoedingen volgens de verordening onderwijshuisvesting in beeld gebracht. Dienstencentrum De vierkant meters zijn toebedeeld aan de scholen op basis van de norm verordening onderwijshuisvesting. Hierbij hebben de scholen de opdracht gekregen om samen op basis van het totaal aantal beschikbare vierkante meters, huisvesting voor het gemeenschappelijke Dienstencentrum te realiseren. 5

6 Hogere esthetische waarde en isolatie buitengevel. In het kostenoverzicht is een extra bedrag opgenomen om de esthetische waarde van het te ontwerpen gebouw te kunnen laten aansluiten op het kwaliteitsniveau van de omgeving en Woldmeenthe. Tevens is een extra bedrag opgenomen voor de aan te brengen geluids-isolerende maatregelen aan de buitengevel aan de spoorzijde van het gebouw ( zie kopje geluid). Duurzaamheid Nieuwe verordening onderwijshuisvesting; art 4.4 : Voor voorzieningen als bedoeld in art 2, onder a, onderdelen 1 en 2 ( NB. nieuwbouw en uitbreiding) kan op de genormeerde vergoedingsbedragen een toeslag van maximaal 5% worden toegekend voor het treffen van additionele, bovenwettelijke, voorzieningen voor duurzaamheid in gebouw en/of energie. Vervoer Onderzoek door de afdeling leerlingenvervoer laat het volgende beeld zien. Voor de leerlingen van De Ambelt en De Voetelinkschool die aangewezen zijn op leerlingenvervoer, blijven de kosten hetzelfde. Deze vestigingen zijn al in Steenwijk. Voor de leerlingen van de Mackayschool zal nagenoeg het zelfde aantal aangewezen blijven op leerlingenvervoer. Voor een aantal daarvan zal de afstand korter worden. Conclusie is dat de nieuwe vervoerssituatie geen substantiële kostenbesparing op zal leveren ( geraamd op grond van huidige cijfers rond 8.000,00 per jaar). Daarnaast kan in de komende jaren van realisatie van het OEC het aantal leerlingen weer wat toenemen. Er is in de financiële berekeningen daarom geen rekening gehouden met mogelijke besparingen op vervoerskosten. Kostenoverzicht en dekkingsvoorstel : 6

7 Kosten Onderwijs Expertise Centrum prijspeil 2010 Totaal kosten kosten t.l.v. Onderw. kosten t.l.v. algem. Reserve normvergoeding bouw , ,00 inrichting speellokalen , ,00 inrichting gymzaal , ,00 Eerste inrichting 530m² SO (mg) , ,00 grondkosten t.b.v ,00 parkeerplaatsen (activeren) ( 704m² x 103,00 excl B.T.W.) aanleg parkeerplaatsen , ,00 sloop Voetelinkschool , ,00 boekwaarde Voetelinkschool , ,00 boekwaarde De Ambelt 5.544, ,00 units De Ambelt , ,00 verhuiskosten Voetelinkschool , ,00 verhuiskosten De Ambelt , ,00 Extra geluid isolatie buitengevel , ,00 Hogere esthetische waarde , ,00 duurzaamheid maatregelen , ,00 Totaal , , ,00 Steenwijk, 24 november NB. * jaarlijkse kosten ten gevolge van verwerving grond t.b.v. parkeren, zijnde structureel ongeveer per jaar worden meegenomen in de voorjaarsnota * er zijn in het verleden afspraken gemaakt met betrekking tot de grondverwerving en gronduitruil tussen de projecten Brede School Steenwijk, School B en huidige Voetelinkschool en OEC. Inmiddels is de situatie van deze projecten gewijzigd. De nieuwe afspraken tussen partijen resulteren voor het OEC in : opgenomen voor parkeren waarmee het exploitatietekort Woldmeenthe wordt opgelost - verwerving grond OEC op basis van ruil grond voor grond. De tot dusver gemaakte kosten zijn ten laste gebracht van een eerder beschikbaar gesteld voorbereidingskrediet. Ten laste van dit krediet zullen de lopende verplichtingen tot 1 februari 2010 gebracht worden; hierna kan dit worden afgesloten en het restant bedrag teruggestort worden in de reserve onderwijshuisvesting. Bijlagen bij het voorstel 1. Intentieverklaring; 2. Massastudie; 3. Visiedocument; 4. concept statuten Stichting gebruikers OEC Steenwijk. 7

8 Ondertekening De secretaris De burgemeester drs. A.J. Peterson drs. H.H. Apotheker Betrokken partijen afdeling adviseur behandeld in raadscommissie MO Cora van Dijk, tel.: , x ja, nl. 12 januari 2010 nee

9 Raadsbesluit Steenwijk, Nummer: 2010/3 De raad van de gemeente Steenwijkerland; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 januari 2010, nummer 2010/3; b e s l u i t : 1. in te stemmen met uitwerking van het startmodel Onderwijs Expertise Centrum (OEC) volgens model C in de massastudie 2. in te stemmen met de vestiging van het OEC aan de locatie De Vesting zoals aangegeven in de massastudie 3. kennis te nemen van de voorbereiding en start van de wettelijke procedures 4. voor de realisatie van het OEC startmodel een totaal krediet beschikbaar te stellen van ,00 5. in de dekking te voorzien als volgt : - voor de kosten die voortvloeien uit het onderdeel onderwijsvoorzieningen ( afschrijving en rente) te beschikken over de reserve onderwijshuisvesting. - voor het onderdeel grondkosten t. b. v. parkeerplaatsen een structureel bedrag van (rente) meenemen in het saldo van de Voorjaarsnota. - voor de kosten die voortvloeien uit de aanleg van parkeerplaatsen te beschikken over de algemene reserve vrij besteedbaar voor een bedrag van de gemeentebegroting dienstjaar 2010 dienovereenkomstig te wijzigen. 7. het College van Burgemeester en Wethouders op te dragen om de raadscommissie tussentijds te informeren over de algehele voortgang van het project. De raad voornoemd, de griffier, de voorzitter, R.G.H.P. Moonen drs. H.H. Apotheker 1