PASSENDE BEOORDELING PRAKTISCHE WEGWIJZER EFFECTGROEPEN VOOR HET HABITATSPOOR

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "PASSENDE BEOORDELING PRAKTISCHE WEGWIJZER EFFECTGROEPEN VOOR HET HABITATSPOOR"

Transcriptie

1 PASSENDE BEOORDELING PRAKTISCHE WEGWIJZER EFFECTGROEPEN VOOR HET HABITATSPOOR Effectgroep 3 eutrofiëring subgroep 3.1 via lucht Vastleggen huidige werkwijze in afwachting van de ontwikkeling van PAS: overgangsfase, versie 2, 24/02/2015

2 INHOUDSTAFEL INLEIDING 2 1. Doel en status van de praktische wegwijzer 2 2. Toepassingsveld van deze effectgroep 2 LEIDT DE IMPACT TOT EEN BETEKENISVOL EFFECT? 5 1. Algemene context 5 2. Ontwikkeling van grens- en streefwaarden 5 3. Welke grenswaarden qua gevoeligheid van een habitat hanteren we voor eutrofiëring via lucht? 6 Kritische lasten als uitdrukking voor de gevoeligheid van een habitat voor eutrofiëring 6 Grenswaarden voor eutrofiëring lucht 7 Plannen 8 4. Methodiek zoekzones 9 Omschrijving van het begrip zoekzone 9 Proces van opmaak voorlopige zoekzones 10 Methodiek voorlopige zoekzones Algemeen referentiekader voor significantie-beoordeling 12 Verduidelijking van de tabel aan de hand van een voorbeeld Hoe leggen we de link tussen ingreep en effect voor eutrofiëring? 16 Van voortoets naar passende beoordeling 16 Welke habitaten worden beschouwd? 16 Afzetten tegen gevoeligheid en grenswaarde 17 Berekenen van eigen depositie 17 Berekenen van cumulatieve effecten Hoe bepalen we de doelafstand bij bestaande milieudruk? 21 Berekening bestaande milieudruk Berekening van doelafstand per habitatvlek Leidt de impact tot een betekenisvol effect? 22 De milieudruk als onderscheid 22 De actuele milieudruk is lager dan de grenswaarde 22 De actuele milieudruk is hoger dan de grenswaarde 23 IN HOEVERRE KAN GEMILDERD WORDEN? 29 Welke milderende maatregelen? 29 Hoe te beschouwen in passende beoordeling? 29 WELKE MONITORING IS AANGEWEZEN? 31 STAPPENPLAN 33 BIJLAGE 1: Definitie van de effectgroep 3.1 eutrofiëring via lucht 34 BIJLAGE 2: Kritische depositiewaarden voor stikstof voor Natura 2000 habitattypen 36 BIJLAGE 3: Emissiefactoren in de depositiescan voor dieren en industriële emissies 39 BIJLAGE 4: Overschrijdingskaart N-deposities 50 BIJLAGE 5 : Referentielijst 53 Praktische wegwijzer passende beoordeling effectgroep 3.1: eutrofiëring via lucht 1

3 INLEIDING 1. Doel en status van de praktische wegwijzer De praktische wegwijzer voor Effectgroep 3 eutrofiëring subgroep 3.1 via lucht werd opgesteld door het Agentschap voor Natuur en Bos, in overleg met thema-experten van de Vlaamse overheid (Instituut voor Natuur en Bosonderzoek, Vlaamse MilieuMaatschappij, dienst MER, Vlaamse LandMaatschappij) en besproken in de kwestiewerkgroep IHD en passende beoordeling met betrokkenheid van maatschappelijke actoren. De praktische wegwijzer moet begrepen worden als de meest actuele leidraad voor het beoordelen van de significantie van stikstofdepositie op de instandhoudingsdoelstellingen in de speciale beschermingszones. Het is de bedoeling de praktische wegwijzer verder aan te vullen naarmate kennis en praktijk toenemen. De praktische wegwijzer is aldus een dynamisch gegeven. Bovendien is in het kader van de ontwikkeling van een programmatische aanpak stikstof (PAS) een drieledige fasering afgesproken: overgangsperiode voorlopige PAS definitieve PAS. In elke fase gelden per definitie andere significantieregels en zal dus een update van de praktische wegwijzer uitgevoerd worden. Deze versie praktische wegwijzer geldt voor de overgangsfase, in afwachting van de ontwikkeling van een voorlopige en definitieve Programmatische Aanpak van Stikstofdepositie (PAS). Meer informatie over het PAS traject kan gevonden worden op Leeswijzer: in de tekst wordt steeds over de habitat gesproken. Het woord habitat heeft in deze praktische wegwijzer meer dan één invulling, het kan hier gaan over: a) een actuele habitat, zoals we dit terugvinden op de habitatkaart; b) een potentiële habitat of actuele habitat opgenomen in de afbakening van de voorlopige zoekzones; c) een actuele of tot doel gestelde habitat opgenomen in een beheerplan of vastgelegd in de richtkaart van het managementplan. In de praktische wegwijzer duiden we (a) en (b) aan door gebruik te maken van de terminologie (potentiële) habitat/voorlopige zoekzone. Indien we in de praktische wegwijzer spreken over betekenisvolle aantasting of betekenisvol effect bedoelen we de betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van de speciale beschermingszone zoals bedoeld in artikel 36 ter 3 van het Natuurdecreet. 2. Toepassingsveld van deze effectgroep De praktische wegwijzer 3.1 gaat in op effecten op de (potentiële) habitaten / voorlopige zoekzones, die gevoelig zijn voor eutrofiëring ten gevolge van atmosferische depositie. Deze effectgroep moet beschouwd worden voor elk plan/project dat kan leiden tot emissies van eutrofiërende stoffen via de lucht. In bijlage 1 is de definiëring van de effectgroep eutrofiëring opgenomen. Vaak gaat eutrofiëring ook gepaard met wijzigingen in zuurgraad, zie effectgroep 4.1 Verzuring via lucht. Beide effectgroepen 3.1 en 4.1 moeten dan bestudeerd worden. Het risico of de waarschijnlijkheid op een betekenisvolle aantasting kan onderzocht worden in een voortoets. Het instrument voortoets wordt ontwikkeld in een applicatie toegankelijk via het internet. Het is opgemaakt voor het doorlichten van vergunningsaanvragen op projectniveau. Is er via de voortoets een indicatie dat er risico of waarschijnlijkheid bestaat op een betekenisvolle aantasting van de (potentiele) habitaten of voorlopige zoekzones in de speciale beschermingszone, dan is nader onderzoek aangewezen. Overleg met ANB is Praktische wegwijzer passende beoordeling effectgroep 3.1: eutrofiëring via lucht 2

4 aangewezen om na te gaan of het risico op een betekenisvolle aantasting leidt tot verder onderzoek in de vorm van een passende beoordeling. In een voortoets doorlopen we volgende stappen: A. Waar vindt de ingreep plaats? De aanvrager van de vergunning kan daartoe het projectgebied intekenen. B. Om welke ingreep gaat het? De aanvrager doorloopt een vragenlijst die de ingreep karakteriseert. C. Welke effecten genereert ze? Op basis van de karakterisering blijkt of eutrofiëring via de lucht in het geding is. D. Is er potentieel een negatieve impact? Op basis van de karakterisering wordt een afstand bepaald waarbinnen er mogelijks een impact is. Indien deze contour ( toetszone 1 ) een speciale BeschermingsZone (SBZ) snijdt en in deze overlap komt een (potentiele) habitat of een voorlopige zoekzone voor, dat gevoelig is voor eutrofiëring via de lucht, dan moet het effect eutrofiëring via de lucht nader onderzocht worden. In eerste instantie is overleg met het ANB aangewezen, vooraleer de stap te zetten naar een passende beoordeling. Uiterlijk medio 2015 wordt de voortoets voor alle belangrijke effectgroepen online gebracht via : In afwachting hiervan, wordt via het zelfde webadres, al een depositiescan ter beschikking gesteld, waarmee de effectgroepen Effectgroep 1 Direct ruimtebeslag, Effectgroep 3 eutrofiëring subgroep 3.1 via lucht en Effectgroep 4 verzuring subgroep 4.1 via de lucht getoetst kunnen worden of er per effectgroep een waarschijnlijkheid of risico is op een betekenisvolle aantasting van de (potentiële) habitaten of voorlopige zoekzones in de speciale beschermingszones. In een passende beoordeling doorlopen we verder volgende stappen: E. Leidt de impact tot een betekenisvol 2 effect, afzonderlijk of in combinatie met één of meerdere bestaande, voorgestelde activiteiten, plannen of programma s? Dit wil zeggen: doet er zich een probleem voor met eutrofiëring via de lucht en is de bijdrage van de vergunning daarin relevant? F. Kan het effect vermeden worden door in volgorde van afweging plan/projectaanpassing, wijziging uitvoeringsmethodiek en/of incorporatie van milderende maatregelen? G. Welke opvolging is aangewezen omtrent de naleving van de voorwaarden? In onderstaande praktische wegwijzer worden de stappen E, F en G toegelicht. Indien de passende beoordeling aangeeft dat er een betekenisvolle aantasting te verwachten is, dan kan de bevoegde overheid geen toestemming geven voor het plan/project. Deze praktische wegwijzer behandelt niet de uitzonderingsprocedure welke dient gevolgd om een plan/project toch te laten doorgaan, ook al zijn er negatieve effecten te verwachten. Het alternatievenonderzoek, de dwingende reden van groot openbaar belang en de compensatie komen dus in deze wegwijzer niet aan bod. 1 De toetszone uit de depositiescan is de maximale contour (pluim binnen de nulcontourlijn) binnen de SBZ-H waar een effect van eutrofiëring lucht berekend werd 2 In de betekenis van de definitie zoals omschreven in het Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu (21/10/1997 artikel 2 30 : betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een speciale beschermingszone: een aantasting die meetbare en aantoonbare gevolgen heeft voor de natuurlijke kenmerken van een speciale beschermingszone, in de mate er meetbare en aantoonbare gevolgen zijn voor de staat van instandhouding van de soort(en) of de habitat(s) waarvoor de betreffende speciale beschermingszone is aangewezen of voor de staat van instandhouding van de soort(en) vermeld in bijlage III van dit decreet voor zover voorkomend in de betreffende speciale beschermingszone. Praktische wegwijzer passende beoordeling effectgroep 3.1: eutrofiëring via lucht 3

5 Het verschil tussen depositiescan en passende beoordeling wordt in volgend schema verduidelijkt: Speciale beschermingszone Programma, plan of project Depositiescan/Voortoets (projectniveau) geen risico of waarschijnlijkheid op betekenisvolle aantasting wel risico of waarschjinlijkheid op betekenisvolle aantasting Geen passende beoordeling Overleg ANB geen risico of waarschijnlijkheid op betekenisvolle aantasting Bijstelling project Opmaak passende beoordeling door initiatiefnemer Geen betekenisvolle aantasting Betekenisvolle aantasting Praktische wegwijzer passende beoordeling effectgroep 3.1: eutrofiëring via lucht 4

6 LEIDT DE IMPACT TOT EEN BETEKENISVOL EFFECT? 1. Algemene context De Habitatrichtlijn vraagt om de potentiële effecten van activiteiten te toetsen aan de gunstige staat van instandhouding. Het Natuurdecreet vraagt om te toetsen aan de natuurlijke kenmerken van de speciale beschermingszone. Hieronder vallen: het geheel van biotische en abiotische elementen, samen met hun ruimtelijke en ecologische kenmerken en processen, die nodig zijn voor de instandhouding van a) de natuurlijke habitats en de leefgebieden van de soorten waarvoor de betreffende speciale beschermingszone is aangewezen en b) de soorten vermeld in de bijlage III bij het Natuurdecreet. Dit betekent dat ook de standplaatsfactoren op orde moeten worden gebracht, opdat de gunstige staat kan worden bereikt. Hiermee wordt bedoeld: de noodzakelijke zuurgraad, voedselrijkdom en vochthuishouding van de bodem of grondwater,. Voor de effectbeoordeling van activiteiten, als voor het bepalen van het beleid tot voorkoming van verslechtering van de habitaten en tot behalen van de instandhoudingsdoelstellingen, is de kwaliteit van de ecologische standplaatsvereisten, uitgedrukt in grens- en streefwaarden, een belangrijke indicator. 2. Ontwikkeling van grens- en streefwaarden De ecologische standplaatsvereisten van een habitattype kunnen gekoppeld worden aan de staat van instandhouding (gunstig of ongunstig). De grens tussen beide is per standplaatsvereiste de grenswaarde. Binnen de gunstige staat maken de criteria voor lokale staat van instandhouding een onderscheid tussen goed en voldoende. Op de grens tussen deze twee subcategorieën bevinden zich de streefwaarden. Deze spelen geen rol in de passende beoordeling en het vergunningenbeleid. In volgend schema wordt uitdrukking gegeven aan de relatie tussen de staat van instandhouding en de grensen streefwaarden. Gunstig Ongunstig Goed Voldoende Gedegradeerd Streefwaarden Grenswaarden In de effectenanalyse kan via de ingreep-effectrelatie, berekend worden in hoeverre en in welke mate de abiotische randvoorwaarde wijzigt. Dit kan dan in functie van de beoordeling afgezet worden ten opzichte van de grenswaarde. De huidige milieudruk bepaalt mee de staat van instandhouding van een habitat. Eens de grenswaarden voor de ecologische standplaatsvereisten van een habitat zijn vastgesteld, kan dan ook bepaald worden wat de impact is van de huidige milieudruk en de (bijkomende) milieudruk van te vergunnen activiteiten. Er kan dan bepaald worden wat de speelruimte is. Praktische wegwijzer passende beoordeling effectgroep 3.1: eutrofiëring via lucht 5

7 De kritische grenswaarde is de maximaal toelaatbare milieudruk per eenheid van oppervlakte of volume voor een bepaald habitattype of leefgebied zonder dat er volgens de huidige kennis verandering in de biodiversiteit optreedt op lange termijn en/of het behoud/herstel naar de beoogde gunstige lokale staat van instandhouding gehypothekeerd wordt (bron: Implementatie nota IHD, 2013). Met betrekking tot eutrofiëring lucht en de stikstofproblematiek (PAS context) kunnen andere factoren, zoals het herstelbeheer (bv. herstel hydrologie), hierin ook een rol spelen. 3. Welke grenswaarden qua gevoeligheid van een habitat hanteren we voor eutrofiëring via lucht? Kritische lasten als uitdrukking voor de gevoeligheid van een habitat voor eutrofiëring De hoeveelheid stikstof die vanuit de lucht neerslaat op de bodem en geïntercepteerd wordt door vegetatie heeft een invloed op de biodiversiteit. De depositie van stikstofoxiden (NO), ammoniak en ammoniumverbindingen (NHy) heeft zowel een verzurend als een vermestend effect. Door verzuring van de bovenste bodemlagen wijzigt o.a. de relatieve plantbeschikbaarheid van verschillende voedingselementen (Ca, Mg, K) en neemt het risico op aluminiumtoxiciteit toe, waardoor het bodemmilieu ongeschikt wordt voor verzuringsgevoelige (planten)soorten. Stikstofdepositie leidt ook tot een verhoogde plantbeschikbaarheid van stikstof, wat veelal leidt tot een verhoogde biomassaproductie en dominantie van snelgroeiende, productieve soorten ten nadele van soorten die gebonden zijn aan voedselarme standplaatsen. De relatie tussen verzuring en vermesting kunnen we als volgt begrijpen: via omzetting van ammoniak in de lucht tot ammonium verzuurt de bodem: NH4+ wordt door bacteriën omgezet in nitraat (nitrificatie), en hierbij komen H+ ionen vrij. Deze bacteriën zijn echter gevoelig voor zuur: bij een lage ph verloopt dit proces zeer traag. Onder deze omstandigheden vormt zich dus een ophoping van ammonium. Planten vormen een tweede bron van indirecte verzuring; bij veel planten worden bij opname van ammonium onder andere H+ ionen uitgestoten. De mate van verzuring hangt dus af van de capaciteit van de bodem om H+ ionen weg te vangen, de zgn. buffercapaciteit. Depositie van stikstofhoudende stoffen leidt tot een toename van de nitrificatiesnelheid, waardoor meer voedsel beschikbaar komt voor planten. Hierbij komen H+- ionen vrij, wat weer kan leiden tot verzuring. Indien de bodem verzuurd is of raakt, zal het nitrificatieproces zeer traag verlopen, wat een ophoping van ammonium tot gevolg heeft. Een verhoogd ammoniumgehalte in de bodem verstoort de mineralenbalans in planten. De plant zal relatief meer ammonium opnemen, doordat de verhouding van ammonium t.o.v. magnesium en kalium in de bodem hoog is. Bij opname van ammonium stoten planten zuurionen (H+) en voedingsstoffen (K+, Ca2+ of Mg2+) uit, wat resulteert in verdergaande verzuring en een tekort aan voedingsstoffen in de plant. Verzuring van de bodem remt dus het eutrofiëringsproces. Effecten van eutrofiëring zullen verzuringseffecten echter overheersen als de buffercapaciteit van de bodem voldoende groot is, of als de vegetatie van oorsprong zuurtolerant is. (S. Stuijfzand, C. van Turnhout, H. Esselink 2004). Voor een omvattende beschrijving van de vermestings- en verzuringsproblematiek in Vlaanderen door atmosferische depositie, verwijzen we o.a. naar de achtergrondrapporten bij de Vlaamse milieurapportering (MIRA, 2006, 2011). In deze praktische wegwijzer gaan we enkel in op het eutrofiërend effect van stikstofdepositie. Verder in de tekst wordt als synoniem soms ook over vermesting gesproken. De voorbije jaren werd vooral in Nederland een onderzoeksinspanning geleverd om de internationaal beschikbare kennis rond kritische depositiewaarden te koppelen aan de duurzame instandhouding van de habitattypen uit de bijlagen van de Habitatrichtlijn (Van Dobben et al. 2012; De Vries et al. 2007; Bobbink & Praktische wegwijzer passende beoordeling effectgroep 3.1: eutrofiëring via lucht 6

8 Hettelingh 2011). De kritische depositiewaarde wordt hierbij gedefinieerd als de grens, waarboven de kwaliteit van het habitattype significant wordt aangetast door eutrofiërende invloed van atmosferische stikstofdepositie. Effectieve eutrofiëring treedt pas op indien de depositie uitstijgt boven een bepaald niveau (men spreekt ook van critical load of duurzaam depositieniveau). Indien een habitat zich bevindt onder het niveau van de kritische last voor een bepaalde verstoringsfactor, dan zal een habitat voor deze verstoringsfactor geen negatieve hinder ondervinden. Bijgevolg is de kritische last een belangrijke indicator om het effect van de eutrofiërende depositie te beoordelen in relatie tot de duurzame instandhouding van habitattypen. Het beleid is uiteindelijk wel gericht op het behalen van de gunstige staat van instandhouding van de betrokken habitaten, en niet op de kritische last zelf. De kritische last voor eutrofiëring wordt uitgedrukt in kilogram stikstof per hectare en per jaar als kritische depositiewaarde voor stikstof (KDW voor stikstof). Grenswaarden voor eutrofiëring lucht Op basis van de informatie uit de Nederlandse studies werd een analyse uitgevoerd door het INBO of deze kritische depositiewaarden gebruikt kunnen worden in Vlaanderen (Hens M., Neirynck J., 2013, Kritische depositiewaarden voor stikstof voor duurzame instandhouding van Europese habitattypen in Vlaanderen, INBO, nota besproken in de Wetenschappelijke Begeleidingscommissie (WBC)). Voor stikstofdepositie volgt uit de internationaal gehanteerde definitie van het concept kritische depositiewaarden als de grens waarboven het risico bestaat dat de kwaliteit van het habitat significant wordt aangetast door de verzurende en/of vermestende invloed van atmosferische stikstofdepositie (van Dobben et al. 2012), dat de kritische depositiewaarden in het IHD-beleid als grenswaarden moeten gehanteerd worden. Om op korte termijn habitattype-specifieke kritische depositiewaarden voor stikstof vast te stellen, worden de Nederlandse kritische depositiewaarden (van Dobben et al. 2012) overgenomen. Deze set heeft het voordeel dat: Ze met een systematische, reproduceerbare en internationaal gereviewde en erkende methodologie tot stand is gekomen; Ze internationaal beschouwd wordt als de best beschikbare methode om bestaande kennis m.b.t. kritische depositiewaarden om te zetten naar een habitattype specifieke set KDW n; Ze, op vijf habitat(sub)typen na, waarden bevat voor alle habitat(sub)typen die in Vlaanderen voorkomen. De vijf (sub)typen zijn: o Kalkrijk kamgrasland (6510_huk) o Jeneverbesstruweel in heide (5130_hei) o Rietlanden met echte heemst (6430_mr) o Beukenbossen van het type Asperulo-Fagetum (9130) o Midden-Europese kalkminnende beukenbossen behorende tot het Cephalanthero-Fagion (9150) Er met betrekking tot de grensoverschrijdende problematiek van stikstofemissie en depositie gewerkt kan worden met eenzelfde beoordelingskader inzake stikstofgevoeligheid van Natura 2000 habitattypen. Verder onderzoek om de kritische lasten/depositiewaarden te verfijnen in Vlaanderen is lopende bij het INBO. Dit omvat op volgende punten nog wetenschappelijke verduidelijking: Waar komen voor sommige habitattypen de grote afwijkingen vandaan tussen de SMART2-1 berekeningen voor het habitattype en de empirische kritische depositiewaarden voor het omvattende EUNIS-ecosysteemtype; Praktische wegwijzer passende beoordeling effectgroep 3.1: eutrofiëring via lucht 7

9 Voor welke habitattypen zijn het bodemtype en/of eventuele andere standplaatsfactoren dermate verschillend van de Nederlandse situatie, dat ze zouden kunnen leiden tot significante verschillen in kritische depositiewaarden. Als er nieuwe data beschikbaar komen en deze besproken zijn in de Gewestelijke Overleg Instantie (GOI) ingesteld in uitvoering van artikel50 quinquies van het Natuurdecreet, kan de bestaande set aan gegevens bijgesteld worden en zullen deze vervangen worden in de praktische wegwijzer. In bijlage 2 zijn de grenswaarden voor eutrofiëring via de lucht opgenomen, die in de overgangsfase van de PAS gebruikt worden. Dit zijn de Nederlandse kritische depositiewaarden (van Dobben et al. 2012), dit in afwachting van verder onderzoek en besluitvorming. Voor de 5 habitatsubtypes die niet in Nederland voorkomen is een voorlopige waarde vastgesteld op basis van gelijkaardige standplaatsen van gelijkaardige habitaten. Deze kritische depositiewaarden worden gebruikt voor de afweging van effecten ten gevolge van emissies van verschillende bronnen (landbouw, industrie, transport). Plannen Voor plannen op strategisch niveau moet getoetst worden aan het traject dat wordt gevolgd om te komen tot een programmatische aanpak stikstof en dat voorziet in een billijke responsabilisering van de betrokken sectoren met het oog op een stelselmatige afbouw van de deposities. Praktische wegwijzer passende beoordeling effectgroep 3.1: eutrofiëring via lucht 8

10 4. Methodiek zoekzones Omschrijving van het begrip zoekzone Volgens het Natuurdecreet, art. 2 (definities), 70 is een zoekzone: Een zone die per Europees te beschermen soort en per Europees te beschermen habitat de perimeter aangeeft die gevrijwaard wordt met het oog op het optimaal plaatsen van de instandhoudingsdoelstellingen voor de betrokken speciale beschermingszone. De omvang van de zoekzone wordt bepaald door de oppervlakte die nodig is voor het realiseren van het openstaand saldo van de taakstelling voor de betrokken Europees te beschermen habitat of Europees te beschermen soort. De zoekzones nemen af in grootte naarmate er doelstellingen vastgelegd worden in beheerplannen en verankerd worden in de daaropvolgende managementplannen Natura Een instandhoudingsdoel is pas geplaatst, wanneer inrichting en beheer van het betrokken perceel afgesproken zijn in een geïntegreerd beheerplan of een contractuele afspraak tussen de Vlaamse overheid en de beheerder/eigenaar. Zolang een deel van de taakstelling niet is opgenomen, blijft in het betreffende gebied voor een habitat waar uitbreiding van de oppervlakte voor het habitattype tot doel gesteld is, een zoekzone geldig. In de mate dat de zoekzone slaat op doelen voor een habitat 2020, dient deze zoekzone volledig te zijn weggewerkt tegen Met andere woorden: de volledige taakstelling voor het deelgebied moet dan zijn toegewezen aan concrete percelen waardoor de zoekzone voor deze habitaten dan moet verdwenen zijn. Concreet zijn de zoekzones een onderdeel van de richtkaarten behorende bij de managementplannen Natura De zoekzones zullen pas vanaf het managementplan Natura 2000, versie 1.1 onder het deel richtkaart worden opgenomen. Dit is dus op het moment dat bekend is welk deel van de taakstelling door bestaande afspraken/beheerplannen kan worden ingevuld door in de eerste plaats het Agentschap voor Natuur en Bos en de erkende terreinbeherende verenigingen als terreinbeheerders die als sterkste schouders een flink deel van de taakstelling op zich zullen nemen. De resterende taakstelling wordt via vrijwillige extra afspraken opgenomen in managementplan 1.2. Nadien volgt een meer dwingende fase met managementplan 1.3. In afwachting wordt gewerkt met voorlopige zoekzones (zie hierna). De afbakening van de zoekzones gebeurt aan de hand van de actuele en natuurlijke potentiekaarten en houdt rekening met de oppervlakte waarvoor reeds garanties zijn op een correct beheer via een beheerplan. Een zoekzone voor een habitat bevat bij voorkeur de meest geschikte zones waarbinnen het habitat behouden of ontwikkeld kan worden. Voor de zoekzones is de algemene werkwijze als volgt: Voor de doelen (actueel + uitbreiding) wordt per deelgebied nagegaan in welke mate zij gerealiseerd worden via afspraken in natuurbeheerplannen of ermee gelijkgestelde plannen. De doelen die nog niet zijn gedekt door natuurbeheerplannen of ermee gelijkgestelde plannen vormen het openstaand saldo. Voor de realisatie van het openstaand saldo wordt per groep verwante habitattypes en leefgebieden (die dezelfde terreincondities verkiezen) een zoekzone gevrijwaard die minimaal een factor X groter is dan de gezochte oppervlakte. Dit om te vermijden dat de doelen feitelijk worden geplaatst zonder akkoord van de eigenaar. De factor X wordt gemoduleerd, afhankelijk van het openstaand saldo per groep habitaten en leefgebieden die dezelfde terreincondities verkiezen: o Doel 100 ha = factor 1,5 o Doel tussen 5 en 100 ha = factor 2 o Doel 5 ha = factor 3 Praktische wegwijzer passende beoordeling effectgroep 3.1: eutrofiëring via lucht 9

11 Proces van opmaak voorlopige zoekzones In afwachting van de ontwikkeling van een zoekzonemodel, voor zowel habitaten als soorten, zijn er voorlopige zoekzones voor de habitaten binnen de speciale beschermingszones afgebakend. Deze voorlopige zoekzones worden in afwachting van het zoekzonemodel gebruikt in de voortoets (depositiescan) en in de passende beoordeling. De kaart met de voorlopige zoekzones wordt ter beschikking gesteld via Geopunt.be. De voorlopige zoekzones vervallen van zodra de zoekzones van kracht worden, die in de richtaart van de managementplannen staan opgenomen. De voorlopige zoekzones, opgemaakt door het INBO in opdracht van het ANB, zijn opgesteld per habitattype of cluster van habitattypen. Deze worden gegenereerd met toepassing van het ruimtemodel (VITO; INBO) wat als gevolg heeft dat de kaart een rasterkaart is opgebouwd uit cellen van 100x100m (1 ha). De afbakening van voorlopige zoekzones houdt rekening met: - de actuele ligging en oppervlakte van de habitattypen en regionaal belangrijke biotopen in de SBZ-H, zoals gebruikt in het kalibratiemodel - de verdeling van de uitbreidings- en omvormingsdoelen tussen de deelgebieden, van de SBZ-H s resulterende uit het kalibratiemodel - de actueel reeds aanwezige oppervlakte van een habitattype, waarvoor enerzijds de doelen van de beheerplannen van terreinbeherende instanties en van het ANB en anderzijds de speciale beschermingszone overeenstemmen (de evidenties uit de natuurdoelenlaag). Methodiek voorlopige zoekzones De gehanteerde methodologie voor het bepalen van de omvang van de voorlopige zoekzones is concreet te begrijpen als: De omvang van de voorlopige zoekzone wordt berekend op basis van het aandeel van de totale doelstelling (actueel én uitbreiding/omvorming) waarvoor nog geen garantie op behoud of realisatie bestaat. Dat aandeel geniet nog niet van een passend beheer dat is vastgesteld in goedgekeurde natuurbeheerplannen. Er bestaat met andere woorden geen contractuele verbintenis tot doelrealisatie. Die oppervlakte vormt het openstaande saldo. De voorlopige zoekzone wordt een factor groter gedimensioneerd dan het openstaand saldo op deelgebiedniveau om voldoende vrijheid te behouden bij de keuze waar de doelen finaal juist geplaatst worden. Bij die keuze wegen immers niet enkel de fysische geschiktheid van het milieu door, maar spelen ook sociaal-economische factoren een rol. Naarmate meer doelen effectief op het terrein gerealiseerd worden of de zekerheid genieten gerealiseerd te worden, krimpt de omvang van de voorlopige zoekzone gradueel omdat het aandeel onder contract toeneemt. Samengevat, gegeven: Actueel habitattype op terrein (A) = deel onder contract (A C ) + deel niet onder contract (A NC ), dus A = A C + A NC o Momenteel worden enkel de evidenties als actueel onder contract beschouwd, dus A C = A E Uitbreiding/omvorming (U), dus actueel nog geen habitattype = deel onder contract (U C ) + deel niet onder contract (U NC ), dus U = U C + U NC Openstaand saldo (OS; conform ontwerp Instandhoudingsbesluit: instandhoudingsdoelen niet onder contract) = A NC + U NC Onder contract (C; i.e. oppervlakte waarvoor passend beheer is vastgesteld in goedgekeurde natuurbeheerplannen) = A C + U C Praktische wegwijzer passende beoordeling effectgroep 3.1: eutrofiëring via lucht 10

12 dan: Voorlopige zoekzone voor habitattype i in een deelgebied (ZZ i ; conform ontwerp Instandhoudingsbesluit) = factor * (A NC,i + U NC,i ) = factor * OS i met o factor = 1.5 indien som(os j ) > 100 ha o factor = 2 indien 5 < som(os j ) 100 ha o factor = 3 indien som(os j ) 5 ha o waarbij som(os j ) de som is van de openstaande saldi van habitattype i en alle habitattypen met ecologisch gelijkaardige standplaatsvereisten en responsen op ingrepen; in wat volgt werden habitattypen nog niet gegroepeerd, dus OS i = OS j Toetszone uit voortoets voor habitattype i in een deelgebied (ZZ V,i ; voor web-applicatie voortoets; doel van deze oefening) = A C,i + U C,i + factor * OS i De toetszone uit de voortoets, is ruimer dan de voorlopige zoekzone. Ook alles wat wel reeds contractueel bijdraagt aan de doelrealisatie wordt immers tot de af te toetsen zone gerekend. De doelstelling van de voortoets is immers om het effect van ingrepen op zowel de gerealiseerde (A C + U C ) als op de nog te realiseren doelen (factor * (A NC + U NC ) = ZZ) in te kunnen schatten. Momenteel gelden enkel de evidenties voor de actuele oppervlakte (zie hoger) als zijnde onder contract (A C = A E en U C = 0). Hieruit volgt dat: de toetszone uit de voortoets van habitattype i ZZ V,i = A E,i + factor * (A NC,i + U i ) voor elk deelgebied in deelgebieden waar nu een habitattype aanwezig is zonder dat er uitbreiding/omvorming is voorzien, er een voortoetszone voorzien wordt van factor * A NC,i, gesteld dat er uiteraard potentie aanwezig is de factor hier gebaseerd wordt op de doeloppervlakte (actueel + uitbreiding/omvorming) waarvoor nog geen contractuele verbintenis bestaan, dus factor =f(a NC + U) met o o o A NC,i gelijk aan de oppervlakte van habitattype i volgens de Habitatkaart zoals die in het kalibratiemodel gebruikt werd (raster), na aftrek van de evidenties (A E,i ), dus A NC,i = A i A E,i U i gelijk aan het verschil tussen de oppervlakte van habitattype i in enerzijds de Habitatkaart en anderzijds de eindkaart van het kalibratiemodel waarin alle doelen toegekend werden aan de SBZ. alles uiteraard opgesplitst per deelgebied Praktische wegwijzer passende beoordeling effectgroep 3.1: eutrofiëring via lucht 11

13 5. Algemeen referentiekader voor significantie-beoordeling Het kader voor de beoordeling van een effect is de lokale gunstige staat van instandhouding. Aan de gunstige staat van instandhouding zijn bij wijze van belangrijke indicator, grenswaarden gekoppeld voor de passende beoordeling. In de significantie beoordeling van een effect ten opzichte van de lokale staat van instandhouding, wordt nagegaan of de grenswaarden, die uitdrukking zijn van ecologische standplaatsvereisten, gerespecteerd worden. Bij een goede afweging moet, naast de KDW, naar een complex van factoren worden gekeken, o.a. : de instandhoudingsdoelstellingen voor de habitaten van de speciale beschermingszone; de locatie van de gevoelige habitattypen in de speciale beschermingszone; de ambities met betrekking tot de termijn van realisering van de IHD, zoals blijkt uit de managementplannen; de overige ecologische condities van de habitaten; het herstelbeheer in de zin van beheer, dat er op gericht is om tijdelijke ongunstige condities te mitigeren. Het algemeen referentiekader voor de significantiebeoordeling wordt als volgt uitgedrukt: Stand van zaken habitat in deelgebied van SBZ-H Onvoldoende oppervlakte onder beheer Voldoende oppervlakte onder beheer Lokaal gunstige staat bereikt Percelen beheer onder Lokaal staat* gunstige Lokaal staat* gunstige Lokaal staat* gunstige Situatie perceel TOETSZONE Voorlopige zoekzone Lokaal staat* gunstige Nvt Nvt Lokaal Actueel habitat staat* buiten voorlopige zoekzone gunstige Standstill Standstill** * tenzij gunstige regionale staat reeds bereikt ** van zodra een gunstige staat van instandhouding op zowel of gebieds- als ook op biogeografisch niveau is bereikt, dient elke marginale afname geval per geval beoordeeld te worden op basis van het voorzorgsprincipe, zowel ten aanzien van de betrokken habitat types, als ook ten aanzien van de algemene beheerstrategie van het gebied en de implicaties voor het behoud van de integriteit van het gebied. Standstill bij gunstige lokale staat van instandhouding = grenswaarden gunstige staat. Standstill bij ongunstige lokale staat van instandhouding = status quo deelparameters, tenzij negatieve trend. Praktische wegwijzer passende beoordeling effectgroep 3.1: eutrofiëring via lucht 12

14 Verduidelijking van de tabel aan de hand van een voorbeeld Aanname in het voorbeeld is dat voor een bepaald habitat 100 hectare onder correct beheer dient te worden gebracht om op het niveau van een speciale beschermingszone tot een gunstige staat van instandhouding te komen. 1) Onvoldoende oppervlakte onder beheer Indien voor dit habitat slechts 60 hectare onder correct beheer is, dan dient een voorlopige zoekzone te worden gevrijwaard van 40 x 2 = 80 hectare groot. De passende beoordeling zal de invloed nagaan van de activiteit op: - de 60 hectare die correct wordt beheerd; - de 80 hectare waarin naar de resterende 40 hectare wordt gezocht; - de habitatvlekken ( snippers ) die buiten de twee voorgaande categorieën vallen. Voor deze drie onderdelen van de toetszone is de passende beoordeling even streng: er wordt steeds getoetst aan de grenswaarden die bereikt moeten worden met het oog op de gunstige staat van instandhouding. Dit omdat het voor elk van de drie categorieën mogelijk is dat ze uiteindelijk nog nodig zullen blijken voor het bereiken van de gunstige staat van instandhouding. 2) Voldoende oppervlakte onder beheer Zodra de benodigde 100 hectare onder correct beheer is, is de voorlopige zoekzone volledig verdwenen. Bij de passende beoordeling wordt enkel voor deze 100 hectare nagegaan of er een significante impact is ten opzichte van de grenswaarden die gelden voor de gunstige staat van instandhouding. De habitatsnippers die daarbuiten nog voorkomen in de speciale beschermingszone, zijn in principe niet nodig voor het behalen van de lokaal gunstige staat van instandhouding. In de passende beoordeling wordt dan ook niet getoetst aan de grenswaarden. Aangezien de lokaal gunstige staat nog niet is bereikt, wordt wel vereist dat de snippers niet verder achteruit mogen gaan: het moet immers mogelijk blijven deze terug in te schakelen wanneer het onmogelijk blijkt om op de aangeduide 100 hectare de gunstige staat te bereiken. Concreet wil dit zeggen dat voor de milieuparameters die onder de grenswaarden zitten een standstill wordt gehanteerd. Tenzij zou blijken dat deze standstill op het niveau van de parameters niet volstaat om achteruitgang van de habitatvlek te voorkomen. In dat geval moeten strengere waarden gehanteerd worden, die de standstill op het niveau van de habitatvlek garanderen. 3) Lokaal gunstige staat van instandhouding bereikt Wanneer de 100 hectare in een lokaal gunstige staat van instandhouding zijn, hanteert de passende beoordeling ter hoogte van deze 100 hectare nog steeds de grenswaarde voor het nagaan van de significantie bij een passende beoordeling. Voor de habitatsnippers die buiten deze 100 hectare voorkomen, geldt ook in deze fase dat geen achteruitgang in de habitatsnippers kan worden getolereerd (standstill). 4) Regionaal gunstige staat van instandhouding bereikt Wanneer de regionaal gunstige staat van instandhouding bereikt is, mag de behaalde gunstige staat niet ongedaan gemaakt worden. Wanneer de impact zich ter hoogte van de habitatsnippers manifesteert, dient elke marginale afname geval per geval beoordeeld te worden op basis van het voorzorgsprincipe, zowel ten aanzien van de betrokken habitat types, als ook ten aanzien van de algemene beheerstrategie van het gebied en de implicaties voor het behoud van de integriteit van het gebied. Praktische wegwijzer passende beoordeling effectgroep 3.1: eutrofiëring via lucht 13

15 Het algemeen referentiekader toegepast op de uitgedrukt: beslisregels voor eutrofiëring via lucht wordt als volgt Staat van instandhouding Tijdelijke impact Permanente impact Lokaal gunstige staat van instandhouding Actueel habitat Percelen onder beheer Actueel habitat buiten voorlopige zoekzone n.v.t. Totale eutrofiërende depositie mag de grenswaarde van het habitat niet overschrijden. Lokaal gunstige staat van instandhouding Voorlopige zoekzone n.v.t. Totale eutrofiërende depositie mag de grenswaarde van het habitat niet overschrijden. Geen permanente hypotheek op de doelen. Lokaal ongunstige staat van instandhouding indien reeds voldoende oppervlakte onder beheer Actueel habitat buiten voorlopige zoekzone n.v.t. Totale eutrofiërende depositie mag niet toenemen (stand still), De betrouwbaarheid van de berekende overschrijdingen is bepaald door zowel onzekerheden in de kritische depositiewaarde als in de beschikbare data voor depositiemodellen. Verder wetenschappelijk onderzoek voor het optimaliseren van de kritische depositiewaarde, als voor depositiemodelleringen blijft noodzakelijk. Op basis van de vorderingen in het onderzoek wordt de praktische wegwijzer steeds geactualiseerd. Praktische wegwijzer passende beoordeling effectgroep 3.1: eutrofiëring via lucht 14

16 In volgend overzicht wordt het schema verduidelijkt: actueel habitat buiten zoekzone onvoldoende oppervlakte onder beheer lokaal gunstige staat van instandhouding percelen onder beheer zoekzone voldoende oppervlakte onder beheer lokaal gunstige staat van instandhouding standstill percelen onder beheer actueel habitat buiten zoekzone percelen onder beheer lokaal gunstige staat bereikt standstill rest actueel habitat buiten zoekzone Als de doelstellingen gelokaliseerd zijn via het proces van het managementplan Natura 2000 en verankerd zijn in bv. een beheerplan, geldt de gunstige staat van instandhouding als beoordelingskader. In het kader van de passende beoordeling wordt de gunstige staat van instandhouding beoordeeld ten opzichte van de grenswaarden behorend bij eutrofiëring via lucht. Van zodra een gunstige staat van instandhouding op zowel of gebieds- als ook op biogeografisch niveau is bereikt, dient elke marginale afname of impact op een actueel habitat buiten een voorlopige zoekzone geval per geval beoordeeld te worden op basis van het voorzorgsprincipe, zowel ten aanzien van de betrokken habitattypen, als ook ten aanzien van de algemene beheerstrategie van het gebied en de implicaties voor het behoud van de integriteit van het gebied. Praktische wegwijzer passende beoordeling effectgroep 3.1: eutrofiëring via lucht 15

17 6. Hoe leggen we de link tussen ingreep en effect voor eutrofiëring? Van voortoets naar passende beoordeling De voortoets (depositiescan) geeft aan wat de zone is waar een waarschijnlijkheid of risico op een betekenisvolle aantasting te verwachten is voor de effectgroep eutrofiëring via lucht. Dit is een maximale contour, waarbij op zoek is gegaan naar de nul-effect afstand. In die deelgebieden van de speciale beschermingszones, waar de voedselarme wateren (habitattypen 3110 en 3130) voorkomen, of tot doel zijn gesteld of potentieel kunnen voorkomen, geldt de nul-contourlijn van 0,18 kg N/ha*jaar. In de overige SBZ deelgebieden geldt de nulcontourlijn van 0,30 kg N/ha*jaar. De afbakening van de zone met de maximale contour binnen de SBZ noemen we ook de toetszone. Indien er binnen de toetszone geen gevoelige (potentiële) habitaten of voorlopige zoekzones voorkomen, dan is geen passende beoordeling vereist. De depositiescan geeft dan groen licht. Op basis van de depositiescan kan er geoordeeld worden dat voor de voorliggende activiteit er geen betekenisvolle impact is op de instandhoudingsdoelstellingen voor de betreffende speciale beschermingszone. De toetszone wordt verder onderzocht alvorens over te stappen naar een passende beoordeling. Binnen deze zone van risico of waarschijnlijkheid op betekenisvolle aantasting, moet getracht worden om een verdere kwantificering door te voeren van de grootte van het effect. De toetszone uit de depositiescan wordt gehanteerd als maximale contour (pluim binnen de nulcontourlijn) waarbinnen de grootte van het effect verder verfijnd wordt. Via een lokale luchtmodellering kan deze contour effectief begroot worden, de depositiecontouren berekend en afgezet worden tegenover de kritische depositiewaarden per getroffen habitatvlek en voorlopige zoekzone Welke habitaten worden beschouwd? Binnen de ruimtelijk afgebakende contouren van vermestende depositie wordt nagegaan welke (potentiële) habitaten er voorkomen. Dit gebeurt door een onderzoek naar het voorkomen van: o De actuele voorkomende habitaten o De potentiele habitaten: de voorlopige zoekzone waarbinnen de doelen kunnen gelokaliseerd worden. o De gelokaliseerde doelen conform het managementplan Natura 2000,. In afwachting van managementplan 1.1 worden de voorlopige zoekzones gebruikt. De meest recent gepubliceerde versie van de Natura 2000 Habitatkaart, uitgave 2014 (INBO) en de kaart met voorlopige zoekzones worden digitaal ter beschikking gesteld via de AGIV-Downloadtoepassing van de website van Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen. Gebruikers die zelf over GIS software beschikken kunnen deze kaarten hier downloaden. Via Geopunt zijn de kaarten ook digitaal consulteerbaar. De voorlopige zoekzones vervallen van zodra de zoekzones van kracht worden, die in de richtkaart van de managementplannen staan opgenomen. Praktische wegwijzer passende beoordeling effectgroep 3.1: eutrofiëring via lucht 16

18 Afzetten tegen gevoeligheid en grenswaarde Binnen de toetszone wordt nagegaan welke (potentiële) habitaten/voorlopige zoekzones gevoelig zijn voor de ingreep. De gevoeligheid van een habitat of voorlopige zoekzone voor eutrofiëring lucht kan gecontroleerd worden door gebruik te maken van de lijst van gevoelige habitaten voor eutrofiëring, zoals opgenomen in de voortoets. De habitaten met een KDW > 34 kg N/ha/ja zijn als niet gevoelig beschouwd in de voortoets. Voor de gevoelige habitaten/voorlopige zoekzones worden de bijbehorende kritische lasten/kritische depositiewaarden opgezocht. Als grenswaarden worden op dit moment de kritische lasten gebruikt uit het Alterra rapport van H. van Dobben en al. (2012), zoals verwerkt in de nota van het INBO (Hens, 2013). In bijlage 2 zijn de grenswaarden voor eutrofiëring lucht te vinden. Voor de effectgroep eutrofiëring via lucht wordt de grenswaarde uitgedrukt in een kritische last of depositiewaarde in kg N/ha/jaar. De kritische depositiewaarden zoals opgenomen in het rapport van F. T jollyn, et al. (INBO), 2009, Criteria voor de beoordeling van de lokale staat van instandhouding van de NATURA 2000-habitattypen, worden niet meer gebruikt. Er wordt een overzicht gegeven van de kritische depositiewaarden en de beschouwde (potentiële) habitaten/voorlopige zoekzones binnen de toetszone. Dit overzicht moet in tabelvorm weergegeven worden. Berekenen van eigen depositie Binnen de toetszone (= pluim van de projectgebonden vermestende depositie binnen de SBZ) wordt nagegaan wat de bijdrage is van de eigen depositie in de kritische last voor elk (potentieel) habitattype. Indien er geen contouren berekend kunnen worden, dient een puntsgewijze berekening doorgevoerd te worden op basis van minimaal 5 berekende punten. De kwantificering van het effect kan gebeuren door het inzetten van een lokaal dispersiemodel. Het MERrichtlijnenboek lucht geeft aan welke methoden gehanteerd kunnen worden voor het bepalen van de emissies van een project of plan en het berekenen van het effect. Ook het MER-richtlijnenboek landbouwdieren geeft berekeningsmethoden weer. Bij het weergeven van de berekeningen/modelleringen in het rapport omtrent de passende beoordeling, is het van belang de aannames in de berekeningen/modelleringen duidelijk weer te geven. Het betreft onder meer de oplijsting van de emissiefactoren, de bronvermelding ervan en de reductiefactor bij milderende maatregelen. Aanvullend bij de algemene richtlijnen rond modelleringen in de MER-richtlijnenboeken lucht en landbouwdieren wordt voor het berekenen van stikstofdepositie voor een passende beoordeling rekening gehouden met volgende emissie-parameters: Ligging De XY coördinaten dienen zo nauwkeurig mogelijk opgegeven te worden. Het beste is (uiteraard) om met de werkelijke locaties van de schouwen, luchtuitlaatsystemen (vb. een luchtwasser) en ventilatieopeningen te werken. Dit geldt ook voor langere stallen. Indien de exacte posities van de verschillende luchtuitlaatsystemen/schouwen of ventilatieopeningen niet gekend zijn, dan dient het stalmiddelpunt opgegeven te worden. Schoorsteenhoogte Hier dient de hoogte van de uitlaat zo exact mogelijk ingegeven te worden. Dit geldt zowel voor de hoogte van schoorstenen, luchtuitlaatsystemen zoals luchtwassers als ventilatieopeningen. Praktische wegwijzer passende beoordeling effectgroep 3.1: eutrofiëring via lucht 17

19 Emissiefactoren Een emissiefactor is een waarde die tracht de emissievrachten van een bepaalde atmosferische polluent in verband te brengen met de bijhorende activiteit. Emissiefactoren worden uitgedrukt als de hoeveelheid van een polluent gedeeld door een gewicht, volume, afstand of duurtijd van de activiteit. In bijlage 3 zijn de emissie-factoren opgenomen, zoals die zijn gehanteerd in de depositiescan. Dit zijn best beschikbare benaderingen. Indien geen overeenkomstige emissiefactoren (zie verder) kunnen teruggevonden worden of berekend worden, kan op deze lijst teruggevallen worden. De emissiefactoren voor de veeteeltsector, bruikbaar in de overgangsfase PAS, zijn terug te vinden op de website van het ILVO: Momenteel zijn dit de wettelijke emissiefactoren en een aantal emissie-reducerende technieken voor rundvee. Voor de veeteeltsector wordt momenteel gewerkt aan een lijst met technieken voor ammoniakreductie in het kader van PAS. Dit zal leiden tot een zogenaamde PASlijst. De PAS-lijst zal een lijst zijn van emissie-reducerende technieken (met reductie vanaf 10%) en gaat dus breder dan de emissiearme technieken (cfr. Lijst van ammoniakemissiearme stalsystemen of AEA-lijst met +/- 50% of meer emissiereductie). Deze lijst zal niet enkel staltechnieken kunnen bevatten, maar ook voedings- en managementtechnieken. De PAS-lijst zal ook reducerende technieken voor rundvee omvatten. Een eerste PASlijst wordt verwacht tegen de zomer Deze lijst zal een dynamisch gegeven zijn en zal vlot aangepast kunnen worden. Consolidatie van de lijst gebeurt binnen de PAS-werkgroep emissiereductie. De emissiefactoren voor wegverkeer zijn standaard reeds opgenomen in het rekenmodel IFDM traffic. Deze zijn ontleend aan de emissiefactoren van de COPERT IV methodologie. (COPERT 4: Estimating emissions from road transport, COPERT 4 software van The European Environment Agency In een passende beoordeling zullen de emissiefactoren zoals voorzien in IFDM-Traffic toegepast worden. Voor emissiefactoren van industrie en BBT wordt verwezen naar de EMIS website ( In het MER-richtlijnenboek lucht wordt ook aangegeven hoe industriële emissies berekend moeten worden. Voor NO x van industriële installaties kan gewerkt worden met de VLAREM grenswaarden. Ook het recente EMEP/EEA air pollutant emission inventory guidebook 2013 van de Europese commissie kan gebruikt worden. Het technische rapport kan via de website van de European Environment Agency gevonden worden via een download-link. Meteo-jaar In IFDM-PC (hetgeen door de studiebureaus gebruikt wordt) zit het meteojaar van 1978/1979 vervat. Dit kan niet aangepast worden. In de overgangsfase wordt met dit meteojaar verder gewerkt. In afwachting hiervan wordt werk gemaakt van de online toepassing IMPACT, dat zal ingezet worden voor de voorlopige PAS fase. Hierin is het meteojaar 2007 opgenomen. Grid-grootte (nauwkeurigheid) Met IFDM-PC moeten verschillende grid-groottes berekend worden. Afhankelijk van de afstand tot de bron worden de meer of minder gedetailleerde resultaten gebruikt: 25m resolutie rond de bron tot op een afstand van 1 km; 100 m resolutie tot op een afstand van 7,5 km; 250 m resolutie voor de resterende toetszone (moest die zo groot zijn). Diameter emissiepunt De exacte diameter dient ingegeven te worden. Indien de exacte diameter niet kan berekend worden (zie MERrichtlijnenboek landbouwdieren, bijlage 4), dan wordt deze standaard op 1 m gezet. Pluimstijgingen Praktische wegwijzer passende beoordeling effectgroep 3.1: eutrofiëring via lucht 18

20 Algemeen wordt voor de pluimstijging gewerkt met de werkelijke waarde. Voor industrie is dit omschreven in het MER-richtlijnenboek lucht. Voor stallen wordt ook met de werkelijke waarde gewerkt, maar bij een windsnelheid van 4 m/s en een stabiliteitsklasse E4 mag de pluimstijging niet groter zijn dan 7 m. Depositiesnelheden Voor de depositiesnelheid zijn volgende waarden beschikbaar uit het MER-richtlijnenboek lucht. Gras Loofbos Naaldbos Heide Bebouwing Depositiesnelheid SO 2 (m/s) 0,0139 0,0117 0,0198 0,0080 0,0147 Depositiesnelheid NO 2 (m/s) 0,0028 0,0031 0,0024 0,0030 Depositiesnelheid NH 3 (m/s) 0,0073 0,0195 0,0306 0,0161 0,0050 Afhankelijk van het soort gebied waar men de vermestende/verzurende depositie op wil berekenen (loofbos, naaldbos ) dient één van bovenstaande depositiesnelheden ingevuld te worden. Alle open waters en laagveen dient begrepen te worden onder depositiesnelheid van gras. Ruigten en oevervegetaties vallen onder de depositiesnelheid van heide. Indien getoetst moet worden voor meerdere types vegetatie, dient per type een IFDM-modellering uitgevoerd te worden met de bijhorende depositiesnelheid. Indien de SO 2 - en/of NO 2 - emissies van het bedrijf niet verwaarloosbaar zijn, dient een IFDM-modellering voor deze stoffen gemaakt te worden voor de verschillende vegetatietypes. In Vlaanderen wordt hoofdzakelijk het IFDM model gebruikt voor industriële emissies, landbouwemissies (IFDM) en het IFDM-Traffic model voor verkeersemissies. Het IFDM-Traffic model is gratis. Voor de IFDM PC versie dient een licentie aangekocht te worden. Het IFDM-Traffic model laat echter niet toe om deposities te berekenen, enkel NOx concentraties. Een omrekening naar depositie is dan aanvullend noodzakelijk. Voor de dispersieberekeningen van scheepvaart is er in Vlaanderen geen gratis model beschikbaar. Voor dispersiemodellering voor scheepvaart is momenteel Pluim Vaarweg, ontwikkeld in Nederland door TNO, aangewezen als model. Hoe tijdelijke bronnen moeten berekend worden, is terug te vinden in het MERrichtlijnenboek van recreatie. Modelmatig wordt de totale bedrijfsspecifieke emissie en bijdrage aan depositie berekend voor de eventuele vergunde toestand (bij hervergunning), de geplande toestand (bij uitbreidingen). Bij uitbreidingen worden steeds de totalen (vergund en uitbreiding) weergeven. Eventuele extra milderingsscenario s worden ook doorgerekend en beschreven in het rapport omtrent de passende beoordeling. Er wordt voor elke situatie tevens aangeven wat de totale emissie is van het bedrijf. De resultaten van de berekeningen/modelleringen moeten ruimtelijk weergegeven worden via contouren of berekende punten en tevens weergegeven in een overzichtelijke tabel. Naast de absolute waarden van de depositie worden ook de procentuele waarden gegeven ten opzichte van de kritische depositiewaarden. Berekenen van cumulatieve effecten Voor deze effectgroep wordt de berekening van de cumulatieve effecten vervangen door een toets aan de actuele milieudruk door stikstofdepositie (cfr. stap 7). Een berekening van cumulatieve effecten is immers weinig zinvol, gegeven de hoge achtergronddeposities en de afstand waarover effecten van individuele activiteiten doorwerken. De actuele milieudruk is zelf de resultante van de reële cumulatieve effecten en ze benadert deze dus veel dichter dan mogelijk is via een doorrekening van cumulatie met een selectie aan vergunningen. Praktische wegwijzer passende beoordeling effectgroep 3.1: eutrofiëring via lucht 19

PASSENDE BEOORDELING PRAKTISCHE WEGWIJZER EFFECTGROEPEN VOOR HET HABITATSPOOR

PASSENDE BEOORDELING PRAKTISCHE WEGWIJZER EFFECTGROEPEN VOOR HET HABITATSPOOR PASSENDE BEOORDELING PRAKTISCHE WEGWIJZER EFFECTGROEPEN VOOR HET HABITATSPOOR Effectgroep 3 eutrofiëring subgroep 3.1 via lucht Versie 4, 01/07/2017 Praktische wegwijzer passende beoordeling effectgroep

Nadere informatie

PASSENDE BEOORDELING PRAKTISCHE WEGWIJZER EFFECTGROEPEN VOOR HET HABITATSPOOR

PASSENDE BEOORDELING PRAKTISCHE WEGWIJZER EFFECTGROEPEN VOOR HET HABITATSPOOR PASSENDE BEOORDELING PRAKTISCHE WEGWIJZER EFFECTGROEPEN VOOR HET HABITATSPOOR Effectgroep 4 verzuring subgroep 4.1 via lucht Vastleggen huidige werkwijze in afwachting van de ontwikkeling van PAS: overgangsfase,

Nadere informatie

PASSENDE BEOORDELING PRAKTISCHE WEGWIJZER EFFECTGROEPEN VOOR HET HABITATSPOOR

PASSENDE BEOORDELING PRAKTISCHE WEGWIJZER EFFECTGROEPEN VOOR HET HABITATSPOOR PASSENDE BEOORDELING PRAKTISCHE WEGWIJZER EFFECTGROEPEN VOOR HET HABITATSPOOR Effectgroep 3 eutrofiëring subgroep 3.1 via lucht Vastleggen huidige werkwijze in afwachting van de ontwikkeling van PAS: overgangsfase,

Nadere informatie

PASSENDE BEOORDELING PRAKTISCHE WEGWIJZER EFFECTGROEPEN VOOR HET HABITATSPOOR

PASSENDE BEOORDELING PRAKTISCHE WEGWIJZER EFFECTGROEPEN VOOR HET HABITATSPOOR PASSENDE BEOORDELING PRAKTISCHE WEGWIJZER EFFECTGROEPEN VOOR HET HABITATSPOOR Effectgroep 4 verzuring subgroep 4.1 via lucht Versie 4, 01/07/2017 Praktische wegwijzer passende beoordeling effectgroep 4.1:

Nadere informatie

BIJLAGE: Overschrijdingskaart N-deposities

BIJLAGE: Overschrijdingskaart N-deposities BIJLAGE: Overschrijdingskaart N-deposities 1. Situering In het kader van de ontwikkeling van de toepassing Voortoets-Passende beoordeling (www.voortoets.be) wordt in eerste instantie ingezet op de impact

Nadere informatie

PASSENDE BEOORDELING PRAKTISCHE WEGWIJZER EFFECTGROEPEN VOOR HET HABITATSPOOR

PASSENDE BEOORDELING PRAKTISCHE WEGWIJZER EFFECTGROEPEN VOOR HET HABITATSPOOR PASSENDE BEOORDELING PRAKTISCHE WEGWIJZER EFFECTGROEPEN VOOR HET HABITATSPOOR Effectgroep 4 verzuring subgroep 4.1 via lucht Vastleggen huidige werkwijze in afwachting van de ontwikkeling van PAS: overgangsfase,

Nadere informatie

PAS. dienst milieuvergunningen 1. Programmatische Aanpak Stikstof

PAS. dienst milieuvergunningen 1. Programmatische Aanpak Stikstof PAS dienst milieuvergunningen 1 Wat? Programmatische Aanpak Stikstof Deze programmatische aanpak beoogt het stelselmatig terugdringen van stikstofdeposities, voornamelijk via de lucht, zodat de habitattypes

Nadere informatie

Handleiding raadplegen voorlopige zoekzones op Geopunt

Handleiding raadplegen voorlopige zoekzones op Geopunt Handleiding raadplegen voorlopige zoekzones op Geopunt Versie December 2015 Handleiding raadplegen voorlopige zoekzones op Geopunt Een onderdeel van de toekomstige managementplannen is de richtkaart. Deze

Nadere informatie

De PAS Policy Rollercoast er Een terugblik op het besluitvormingsproces. VVOR studienamiddag PAS 16 februari 2016

De PAS Policy Rollercoast er Een terugblik op het besluitvormingsproces. VVOR studienamiddag PAS 16 februari 2016 De PAS Policy Rollercoast er Een terugblik op het besluitvormingsproces VVOR studienamiddag PAS 16 februari 2016 Uit wat voorafging Ecologisch stikstofdeposities maken het behalen van de gunstige staat

Nadere informatie

Natuurdoelen realiseren in een versnipperd Vlaanderen

Natuurdoelen realiseren in een versnipperd Vlaanderen Natuurdoelen realiseren in een versnipperd Vlaanderen Colloquium duurzame ruimte 23/03/2018 Europees Natura 2000-netwerk WAT? Basis: Vogelrichtlijn (1979) en Habitatrichtlijn (1992) 26.000 Speciale Beschermingszones

Nadere informatie

PAS-Gebiedsgerichte analyse versie lente 2015: Deel XXIV: BE2100016 Klein en Groot Schietveld

PAS-Gebiedsgerichte analyse versie lente 2015: Deel XXIV: BE2100016 Klein en Groot Schietveld Verspreiding: Beperkt Eindrapport PAS-Gebiedsgerichte analyse versie lente 2015: Deel XXIV: BE2100016 Klein en Groot Schietveld Wouter Lefebvre, Felix Deutsch Opmaak + aanmaak kaarten en rapporten: Wouter

Nadere informatie

PAS-Gebiedsgerichte analyse versie lente 2015: Deel XVII: BE2100026 Valleigebied van de Kleine Nete met brongebieden, moerassen en heiden

PAS-Gebiedsgerichte analyse versie lente 2015: Deel XVII: BE2100026 Valleigebied van de Kleine Nete met brongebieden, moerassen en heiden Verspreiding: Beperkt Eindrapport PAS-Gebiedsgerichte analyse versie lente 2015: Deel XVII: BE2100026 Valleigebied van de Kleine Nete met brongebieden, moerassen en heiden Wouter Lefebvre, Felix Deutsch

Nadere informatie

PAS-Gebiedsgerichte analyse versie lente 2015: Deel XIV: BE2100024 Vennen, heiden en moerassen rond Turnhout

PAS-Gebiedsgerichte analyse versie lente 2015: Deel XIV: BE2100024 Vennen, heiden en moerassen rond Turnhout Verspreiding: Beperkt Eindrapport PAS-Gebiedsgerichte analyse versie lente 2015: Deel XIV: BE2100024 Vennen, heiden en moerassen rond Turnhout Wouter Lefebvre, Felix Deutsch Opmaak + aanmaak kaarten en

Nadere informatie

CONCREET VOORBEELD. Ga vervolgens naar stap 2

CONCREET VOORBEELD. Ga vervolgens naar stap 2 CONCREET VOORBEELD STAP 1: Baken binnen de SBZ de toetszone af op basis van de berekende contour van de projectspecifieke grondwaterstandverandering. stap 2 Uitwerking stap 1. De Voortoets geeft aan dat

Nadere informatie

PAS-Gebiedsgerichte analyse versie lente 2015: Deel IV: BE Voerstreek

PAS-Gebiedsgerichte analyse versie lente 2015: Deel IV: BE Voerstreek Verspreiding: Beperkt Eindrapport PAS-Gebiedsgerichte analyse versie lente 2015: Deel IV: BE2200039 Voerstreek Wouter Lefebvre, Felix Deutsch Opmaak + aanmaak kaarten en rapporten: Wouter Lefebvre; Kate

Nadere informatie

PAS-Gebiedsgerichte analyse versie lente 2015: Deel III: BE Kalmthoutse Heide

PAS-Gebiedsgerichte analyse versie lente 2015: Deel III: BE Kalmthoutse Heide Verspreiding: Beperkt Eindrapport PAS-Gebiedsgerichte analyse versie lente 2015: Deel III: BE2100015 Kalmthoutse Heide Wouter Lefebvre, Felix Deutsch Opmaak + aanmaak kaarten en rapporten: Wouter Lefebvre;

Nadere informatie

Advies over de depositiesnelheid van vermestende/verzurende depositie

Advies over de depositiesnelheid van vermestende/verzurende depositie Advies over de depositiesnelheid van vermestende/verzurende depositie Adviesnummer: INBO.A.3286 Datum advisering: 18 mei 2015 Auteur(s): Contact: Kenmerk aanvraag: Geadresseerden: Johan Neirynck, Gerald

Nadere informatie

Het concept zoekzone in het instandhoudingsbeleid

Het concept zoekzone in het instandhoudingsbeleid Het concept zoekzone in het instandhoudingsbeleid 1. Inleiding Nota aan de EC De Vlaamse regering hechtte op 8 november 2013 haar principiële goedkeuring aan een wijziging van het Natuurdecreet die de

Nadere informatie

Door antwoord te geven op enkele veelgestelde vragen geven we u in deze presentatie wat meer informatie over bepaalde termen zoals onder andere PAS,

Door antwoord te geven op enkele veelgestelde vragen geven we u in deze presentatie wat meer informatie over bepaalde termen zoals onder andere PAS, STAND VAN ZAKEN Door antwoord te geven op enkele veelgestelde vragen geven we u in deze presentatie wat meer informatie over bepaalde termen zoals onder andere PAS, IHD, zoekzone en soorten. Veelgestelde

Nadere informatie

PAS-Gebiedsgerichte analyse versie lente 2015: Deel XXXII: BE Overgang Kempen- Haspengouw

PAS-Gebiedsgerichte analyse versie lente 2015: Deel XXXII: BE Overgang Kempen- Haspengouw Verspreiding: Beperkt Eindrapport PAS-Gebiedsgerichte analyse versie lente 2015: Deel XXXII: BE2200042 Overgang Kempen- Haspengouw Wouter Lefebvre, Felix Deutsch Opmaak + aanmaak kaarten en rapporten:

Nadere informatie

PAS-Gebiedsgerichte analyse versie lente 2015: Deel XX: BE Het Blak, Kievitsheide, Ekstergoor en nabijgelegen Kamsalamanderhabitats

PAS-Gebiedsgerichte analyse versie lente 2015: Deel XX: BE Het Blak, Kievitsheide, Ekstergoor en nabijgelegen Kamsalamanderhabitats Verspreiding: Beperkt Eindrapport PAS-Gebiedsgerichte analyse versie lente 2015: Deel XX: BE2100019 Het Blak, Kievitsheide, Ekstergoor en nabijgelegen Kamsalamanderhabitats Wouter Lefebvre, Felix Deutsch

Nadere informatie

IHD en PAS en Omzendbrief LNE/2015/1

IHD en PAS en Omzendbrief LNE/2015/1 IHD en PAS en Omzendbrief LNE/2015/1 23 maart 2015 Carl De Schepper inhoudstafel IHD algemeen zoekzones Voortoets - Passende beoordeling Omzendbrief PAS Waarom? PAS-brieven Voorlopig Vergunningenkader

Nadere informatie

PAS-Gebiedsgerichte analyse versie lente 2015: Deel XXIII: BE Hageven met Dommelvallei, Beverbeekse heide, Warmbeek en Wateringen

PAS-Gebiedsgerichte analyse versie lente 2015: Deel XXIII: BE Hageven met Dommelvallei, Beverbeekse heide, Warmbeek en Wateringen Verspreiding: Beperkt Eindrapport PAS-Gebiedsgerichte analyse versie lente 2015: Deel XXIII: BE2200032 Hageven met Dommelvallei, Beverbeekse heide, Warmbeek en Wateringen Wouter Lefebvre, Felix Deutsch

Nadere informatie

PAS-Gebiedsgerichte analyse versie lente 2015: Deel XXXIX: BE Valleien van de Laambeek, Zonderikbeek, Slangebeek en

PAS-Gebiedsgerichte analyse versie lente 2015: Deel XXXIX: BE Valleien van de Laambeek, Zonderikbeek, Slangebeek en Verspreiding: Beperkt Eindrapport PAS-Gebiedsgerichte analyse versie lente 2015: Deel XXXIX: BE2200031 Valleien van de Laambeek, Zonderikbeek, Slangebeek en Roosterbeek met vijvergebieden en heiden Wouter

Nadere informatie

Online instrument voortoets / depositiescan

Online instrument voortoets / depositiescan Online instrument voortoets / depositiescan 1 Deel 1: Voortoets: algemeen Deel 2: Voortoets: depositiescan Screenings- en scopingsinstrument voor de PB Geplande vergunningsplichtige activiteit, plan of

Nadere informatie

(IHD): wat betekent dit voor jouw gebied? www.natuurpunt.be/ihdoverleg

(IHD): wat betekent dit voor jouw gebied? www.natuurpunt.be/ihdoverleg (IHD): wat betekent dit voor jouw gebied? www.natuurpunt.be/ihdoverleg Overzicht Waarover gaat het IHD-overleg? Hoe verloopt het IHD-overleg? Lokale impact!! Mening Natuurpunt over de IHD SWITCH! Meer

Nadere informatie

Programmatische aanpak stikstof in Vlaanderen

Programmatische aanpak stikstof in Vlaanderen Programmatische aanpak stikstof in Vlaanderen Studiedag Terneuzen Danny Van den Bossche 10 juni 2016 Regiebureau PAS FOTO: Vilda Yves Adams danny.vandenbossche@lne.vlaanderen.be PAS in Vlaanderen INHOUD

Nadere informatie

IHD & lokale besturen. Dinsdag 26 maart 2013

IHD & lokale besturen. Dinsdag 26 maart 2013 IHD & lokale besturen Dinsdag 26 maart 2013 Natura 2000 in Vlaanderen Vogelrichtlijn Habitatrichtlijn Natura 2000 VEN Natura 2000 = 12% Vlaanderen = Habitatrichtlijngebieden + Vogelrichtlijngebieden =

Nadere informatie

Passende beoordeling Voortoets. Carl De Schepper De Europese natuurdoelen in vraag en antwoord 09 september 2014

Passende beoordeling Voortoets. Carl De Schepper De Europese natuurdoelen in vraag en antwoord 09 september 2014 Passende beoordeling Voortoets Carl De Schepper De Europese natuurdoelen in vraag en antwoord 09 september 2014 1 1. Sinds of vanaf wanneer moet er een passende beoordeling gemaakt worden? 2. Is het resultaat

Nadere informatie

PAS-Gebiedsgerichte analyse versie lente 2015: Deel XXVIII: BE Schelde- en Durmeestuarium van de Nederlandse grens tot Gent

PAS-Gebiedsgerichte analyse versie lente 2015: Deel XXVIII: BE Schelde- en Durmeestuarium van de Nederlandse grens tot Gent Verspreiding: Beperkt Eindrapport PAS-Gebiedsgerichte analyse versie lente 2015: Deel XXVIII: BE2300006 Schelde- en Durmeestuarium van de Nederlandse grens tot Gent Wouter Lefebvre, Felix Deutsch Opmaak

Nadere informatie

Van NOx-emissie naar luchtkwaliteit en depositie

Van NOx-emissie naar luchtkwaliteit en depositie Van NOx-emissie naar luchtkwaliteit en depositie 8 december 2011 Berend Hoekstra Senior adviseur luchtverontreiniging Inhoud 1. Problematiek 2. Kader 3. Essenties wet- en regelgeving 4. Besluitvorming

Nadere informatie

Aandachtspunten bij de vergunningverlening ikv PAS. Kirsten Schoonaert

Aandachtspunten bij de vergunningverlening ikv PAS. Kirsten Schoonaert Aandachtspunten bij de vergunningverlening ikv PAS Kirsten Schoonaert Aandachtspunten bij de vergunningverlening ikv PAS 1. Toepassing significantiekader NH3 2. Gewijzigde verlengingsbepaling 1. Significantiekader

Nadere informatie

Participatie bij de opmaak en realisatie van de Europese natuurdoelen in Vlaanderen

Participatie bij de opmaak en realisatie van de Europese natuurdoelen in Vlaanderen Participatie bij de opmaak en realisatie van de Europese natuurdoelen in Vlaanderen Europees Natura 2000-netwerk WAT? Basis: Vogelrichtlijn (1979) en Habitatrichtlijn (1992) 26.000 gebieden in 27 EU-lidstaten

Nadere informatie

Managementplan. Griet Beckers 09 september 2014

Managementplan. Griet Beckers 09 september 2014 Managementplan Griet Beckers 09 september 2014 1 Processen Vlaams Natura 2000 programma Doelen 2020 + prior. insp SBZ Management Plan Realisaties + acties beheer en drukken + richtkaart Beheerplan terrein

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied Wageningen

Bestemmingsplan buitengebied Wageningen Bestemmingsplan buitengebied Wageningen Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 12 augustus 2013 / rapportnummer 2755 40 1. Oordeel over het MER De gemeente Wageningen wil haar bestemmingsplan voor

Nadere informatie

Toelichting IMPACTSCORE NH3

Toelichting IMPACTSCORE NH3 Toelichting IMPACTSCORE NH3 Laatst gewijzigd op 11/03/2016 Toelichting IMPACTSCORE NH 3 Inhoud 1. Samenvatting 2 2. Waar kan de tool geraadpleegd worden? 2 3. Wat kan met de tool berekend worden? 3 4.

Nadere informatie

Meten en modelleren: vaststellingen en toekomstperspectief. Bo Van den Bril en David Roet

Meten en modelleren: vaststellingen en toekomstperspectief. Bo Van den Bril en David Roet Meten en modelleren: vaststellingen en toekomstperspectief Bo Van den Bril en David Roet Overschrijding kritische last 2/05/2016 2 Afname vermestende deposities 50 45 Vermestende depostie (kg N/(ha.jaar)

Nadere informatie

Informatie aan de Europese Commissie inzake plan/project in Natura 2000 vogelrichtlijngebieden (SBZ-V) en habitatrichtlijngebieden (SBZ-H)

Informatie aan de Europese Commissie inzake plan/project in Natura 2000 vogelrichtlijngebieden (SBZ-V) en habitatrichtlijngebieden (SBZ-H) Lidstaat: België - Vlaams gewest Datum: Informatie aan de Europese Commissie inzake plan/project in Natura 2000 vogelrichtlijngebieden (SBZ-V) en habitatrichtlijngebieden (SBZ-H) in navolging van artikel

Nadere informatie

Programmatische aanpak stikstof in Vlaanderen

Programmatische aanpak stikstof in Vlaanderen Programmatische aanpak stikstof in Vlaanderen NecoV N-dagen Antwerpen 25 en 26 april 2016 FOTO: Vilda Yves Adams Danny Van den Bossche Projectleider PAS PAS in Vlaanderen Aanzet Traject en fasering Componenten

Nadere informatie

Stikstofdepositie en Natura 2000: een PASsend antwoord. Dick Bal (ministerie EZ / Natura 2000)

Stikstofdepositie en Natura 2000: een PASsend antwoord. Dick Bal (ministerie EZ / Natura 2000) Stikstofdepositie en Natura 2000: een PASsend antwoord Dick Bal (ministerie EZ / Natura 2000) Introductie Natura 2000 als kader voor de PAS (Programmatische Aanpak Stikstof) Europese wetgeving om soorten

Nadere informatie

De IHD, wat doen we er mee? Beleidsmedewerker

De IHD, wat doen we er mee? Beleidsmedewerker De IHD, wat doen we er mee? Benno.geertsma@natuurpunt.be 0485 80 53 74 - Beleidsmedewerker www.natura2000.vlaanderen.be Zoekopdracht Zoek 3 habitats en 3 soorten die in jouw gebied voorkomen. Zijn jullie

Nadere informatie

Handleiding IMPACTSCORE NH 3

Handleiding IMPACTSCORE NH 3 Handleiding IMPACTSCORE NH 3 Inhoud 1. Samenvatting 2 2. Waar kan de tool geraadpleegd worden? 2 3. Wat kan met de tool berekend worden? 3 4. Wat zijn de technische specificaties van de tool? 3 a. Rekenhart

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding van een veeteeltbedrijf : De Lindehoeve/Carrebrouck Koen te Diksmuide

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding van een veeteeltbedrijf : De Lindehoeve/Carrebrouck Koen te Diksmuide Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

Vermestende en verzurende depositie

Vermestende en verzurende depositie BIJLAGE 12 Vermestende en verzurende depositie 1 Berekeningswijze vermestende en verzurende depositie De vermestende depositie wordt berekend m.b.v.: Depositieberekeningen van de NO x emissies afkomstig

Nadere informatie

Europese natuurdoelen aanpak en implementatie

Europese natuurdoelen aanpak en implementatie Europese natuurdoelen aanpak en implementatie 1 Europees beschermde natuur Hoe Wat vogelrichtlijn habitatrichtlijn 47 habitats 109 soorten Waar speciale beschermingszones = 38 habitat- en 24 vogelrichtlijngebieden

Nadere informatie

Programma van Eisen - Beheerplannen

Programma van Eisen - Beheerplannen Programma van Eisen - Beheerplannen Eisen voor de inhoud Inventarisatie 1. Het beheerplan geeft allereerst een beschrijving van de natuurwaarden in het Natura 2000-gebied (de actuele situatie en trends,

Nadere informatie

Bestemmingsplannen en PAS

Bestemmingsplannen en PAS Bestemmingsplannen en PAS Dr. F.L.H. Vanweert PAGINA 0 Bestemmingsplannen en PAS 3 NOVEMBER 2015 Overzicht PAS; Natuurbeschermingswet en Bestemmingsplannen; PAS en Bestemmingsplannen; Voortoets en Passende

Nadere informatie

memo Voortoets vermesting en verzuring uitbreiding manege Rijksweg Noord 123, Elst

memo Voortoets vermesting en verzuring uitbreiding manege Rijksweg Noord 123, Elst memo aan: van: Gemeente Overbetuwe SAB: Johan van der Burg, Nicol Hesselink-Lodewick datum: 21 mei 2013 betreft: Voortoets vermesting en verzuring uitbreiding manege Rijksweg Noord 123, Elst project: 80917.18

Nadere informatie

VR DOC.0722/3

VR DOC.0722/3 VR 2017 1407 DOC.0722/3 Bijlage 1. Gegevens die moeten worden opgenomen in de verschillende delen van een natuurbeheerplan als vermeld in artikel 3, tweede lid Hieronder worden de gegevens vermeld die

Nadere informatie

Programmatische Aanpak Stikstof: PAS

Programmatische Aanpak Stikstof: PAS Programmatische Aanpak Stikstof: PAS Toelichting voorlopig programma Presentatie technische briefing Vaste commissie voor LNV van de Tweede Kamer 30 september 2010 Waarom een Programmatische Aanpak Stikstof

Nadere informatie

Voortoets Natura Melkveebedrijf De Bieshorst Dwarsdijk 2 te Halle

Voortoets Natura Melkveebedrijf De Bieshorst Dwarsdijk 2 te Halle Voortoets Natura 2000 Melkveebedrijf De Bieshorst Dwarsdijk 2 te Halle Aanleiding Voor het perceel gelegen aan de Dwarsdijk 2 te Halle is een vergroting van de rundveestalling voorzien, evenals een vergroting

Nadere informatie

Programmatische Aanpak Stikstof TERSCHELLING

Programmatische Aanpak Stikstof TERSCHELLING Programmatische Aanpak Stikstof TERSCHELLING Programma informatieavond Programma Aanpak Stikstof (PAS) 19.30-20.00 uur Inloop 20.00-20.05 uur Opening door voorzitter Piet Dijkstra - Programma en doel van

Nadere informatie

Toelichting herstructureringsbeleid

Toelichting herstructureringsbeleid Toelichting herstructureringsbeleid ir. Els Goethals Opdracht Vlaamse regering Programmatorische aanpak stikstof VR 23 april 2014 - taken VLM: de VLM de opdracht te geven het herstructureringsprogramma

Nadere informatie

onderzoek stikstofdepositie naar aanleiding van ophoging duin Neeltjesnol

onderzoek stikstofdepositie naar aanleiding van ophoging duin Neeltjesnol M+P MBBM groep Mensen met oplossingen www.mp.nl Visserstraat 50 Aalsmeer Postbus 344 1430 AH Aalsmeer MEMO Wolfskamerweg 47 Vught Postbus 2094 5260 CB Vught Aan T.a.v. Adviesburo Marcel Uriot BV Marcel

Nadere informatie

Bezwaarschrift aanvraag pluimveehouderij Yvan Moonen, Kriekelswarande zn Diest

Bezwaarschrift aanvraag pluimveehouderij Yvan Moonen, Kriekelswarande zn Diest Bezwaarschrift aanvraag pluimveehouderij Yvan Moonen, Kriekelswarande zn Diest Middels dit bezwaarschrift wens ik bezwaar in te dienen tegen de voormelde milieuvergunningsaanvraag op gronde van volgende

Nadere informatie

Berekening t.b.v. Wet natuurbescherming. WeidZegveld. Gemeente Woerden

Berekening t.b.v. Wet natuurbescherming. WeidZegveld. Gemeente Woerden Berekening t.b.v. Wet natuurbescherming WeidZegveld Gemeente Woerden 1 Gegevens over het plan: Plannaam: Berekening t.b.v. Wet natuurbescherming WeidZegveld Datum: 14 maart 2019 Projectnummer Buro SRO:

Nadere informatie

BOS IN SINT-TRUIDEN Nota

BOS IN SINT-TRUIDEN Nota BOS IN SINT-TRUIDEN Nota Ir. Koenraad Van Meerbeek 12/03/2012 1. Wat is bos? Wanneer we over bos spreken, is er een duidelijke definitie nodig van een bos. Iedereen moet immers over hetzelfde praten. Een

Nadere informatie

Ontwerpbesluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Artikel 16/19d Natuurbeschermingswet 1998

Ontwerpbesluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Artikel 16/19d Natuurbeschermingswet 1998 Ontwerpbesluit van Gedeputeerde Staten van Limburg Vergunning Artikel 16/19d Natuurbeschermingswet 1998 Pascal Haumann B.V., Halve Maan 3 te Well Zaaknummer: 2015-0351 Kenmerk: 2016/98662 d.d. 15 december

Nadere informatie

Update omgevingsrecht in Vlaanderen

Update omgevingsrecht in Vlaanderen Update omgevingsrecht in Vlaanderen Mr. Johan Joos Mr. Sam Voet Partner Associate johanjoos@eversheds.be samvoet@eversheds.be 1. Het decreet op de Omgevingsvergunning Na lang wachten werd op 23 oktober

Nadere informatie

Natura 2000 & PAS. Natura 2000 implementatie in Nederland

Natura 2000 & PAS. Natura 2000 implementatie in Nederland Natura 2000 & PAS Natura 2000 implementatie in Nederland Natura 2000 in Nederland 13-6-2016 Dia 2 Natura 2000 in Zeeland 13-6-2016 Dia 3 Natura 2000 in Zeeland Beschermd natuurmonument 13-6-2016 Dia 4

Nadere informatie

PAS. Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) De PAS is op 15 juni 2015 vastgesteld en treedt op 1 juli 2015 in werking.

PAS. Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) De PAS is op 15 juni 2015 vastgesteld en treedt op 1 juli 2015 in werking. Programmatische Aanpak Stikstof () De is op 15 juni 2015 vastgesteld en treedt op 1 juli 2015 in werking. De is de Programmatische Aanpak Stikstof: een programma waarin overheden, natuurorganisaties en

Nadere informatie

Stikstofdepositieonderzoek bestemmingsplan Duingeest te Monster

Stikstofdepositieonderzoek bestemmingsplan Duingeest te Monster Notitie Contactpersoon Elger Niemendal Datum 28 november 2016 Kenmerk N001-1241747ENX-los-V01-NL Stikstofdepositieonderzoek bestemmingsplan Duingeest te Monster 1 Inleiding In het kader van het bestemmingsplan

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied Etten-Leur

Bestemmingsplan buitengebied Etten-Leur Bestemmingsplan buitengebied Etten-Leur Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 31 mei 2012 / rapportnummer 2529 60 1. Oordeel over het MER De gemeente Etten-Leur wil het bestemmingsplan voor haar

Nadere informatie

Afz.: VLM, Gulden-Vlieslaan 72, 1060 Brussel 6727 PIET DEZWART VELDSTRAAT 30 A&B 2000 PASDORP

Afz.: VLM, Gulden-Vlieslaan 72, 1060 Brussel 6727 PIET DEZWART VELDSTRAAT 30 A&B 2000 PASDORP 6727 Afz.: VLM, Gulden-Vlieslaan 72, 1060 Brussel 6727 PIET DEZWART VELDSTRAAT 30 A&B 2000 PASDORP uw kenmerk ons kenmerk bijlagen e-mail BL-AVES/ PAS/LB/14- telefoonnummer 1700 - het gratis nummer van

Nadere informatie

Notitie. Voortoets Spoorallee Zevenaar

Notitie. Voortoets Spoorallee Zevenaar Notitie Contactpersoon Marike Aalbers en Elles van Drunen Datum 12 juni 2014 Kenmerk N005-1222424XMA-baw-V02-NL Aanleiding Voor het terrein aan de Spoorallee te Zevenaar wordt een nieuw bestemmingsplan

Nadere informatie

VLOPS+IFDM in IMPACT. IMPACT studiedag David Roet VMM, Dienst Lucht, Team MIR 31 januari 2017

VLOPS+IFDM in IMPACT. IMPACT studiedag David Roet VMM, Dienst Lucht, Team MIR 31 januari 2017 VLOPS+IFDM in IMPACT IMPACT studiedag David Roet VMM, Dienst Lucht, Team MIR 31 januari 2017 Inhoudstafel VLOPS modellering algemeen VLOPS modellering depositie Koppeling VLOPS+IFDM in IMPACT Referenties

Nadere informatie

TB Verdubbeling N33 Stikstofdepositieonderzoek

TB Verdubbeling N33 Stikstofdepositieonderzoek TB Verdubbeling N33 Stikstofdepositieonderzoek Stikstofdepositie Rijkswaterstaat directie Noord-Nederland april 2012 Definitief TB Verdubbeling N33 Stikstofdepositieonderzoek Stikstofdepositie dossier

Nadere informatie

Gebiedswijzer De Bruuk

Gebiedswijzer De Bruuk Programmatische Aanpak Stikstof Gebiedswijzer De Bruuk Nederland heeft ruim 160 natuurgebieden aangewezen als Natura 2000-gebied. Samen met de andere landen van de Europese Unie werkt Nederland zo aan

Nadere informatie

Het natuurbeheerplan. Martine Waterinckx De Europese natuurdoelen in vraag en antwoord 09 september 2014

Het natuurbeheerplan. Martine Waterinckx De Europese natuurdoelen in vraag en antwoord 09 september 2014 Het natuurbeheerplan Martine Waterinckx De Europese natuurdoelen in vraag en antwoord 09 september 2014 1 Processen SBZ Management Plan Beheerplan terrein Allocatie + maatregelen+ planning Vlaams Natura

Nadere informatie

PAS en vergunningverlening onder Natuurbeschermingswet Wim Hage Provincie Zeeland

PAS en vergunningverlening onder Natuurbeschermingswet Wim Hage Provincie Zeeland PAS en vergunningverlening onder Natuurbeschermingswet 1998. Wim Hage Provincie Zeeland 10 juni 2016 Aanleiding PAS Antwoord op de vastgelopen vergunningverlening. De Natuurbeschermingswet 1998 bepaalt

Nadere informatie

Regionaal Overleg Milieu. 6 maart 2018

Regionaal Overleg Milieu. 6 maart 2018 Regionaal Overleg Milieu 6 maart 2018 Zorgen voor meer en betere natuur, samen met u, dat is het Agentschap voor Natuur en Bos. Onze missie verandert niet, maar onze structuur wel. Zo maken we onze werking

Nadere informatie

Afz.: VLM, Gulden-Vlieslaan 72, 1060 Brussel 6736 PIET DEZWART VELDSTRAAT 30 A&B 2000 PASDORP

Afz.: VLM, Gulden-Vlieslaan 72, 1060 Brussel 6736 PIET DEZWART VELDSTRAAT 30 A&B 2000 PASDORP 6736 Afz.: VLM, Gulden-Vlieslaan 72, 1060 Brussel 6736 PIET DEZWART VELDSTRAAT 30 A&B 2000 PASDORP uw kenmerk ons kenmerk bijlagen e-mail BL-AVES/ PAS/LB/14- telefoonnummer 1700 - het gratis nummer van

Nadere informatie

Natuurverkenning 2030

Natuurverkenning 2030 Natuurverkenning 2030 Aanpak Terrestrische verkenning Scenario s Verlies en versnippering van leefgebied Vermesting Klimaatverandering Aquatische verkenning Scenario s Verontreiniging Versnippering van

Nadere informatie

Natuurbeschermingswet 1998 en het bestemmingsplan buitengebied

Natuurbeschermingswet 1998 en het bestemmingsplan buitengebied Natuurbeschermingswet 1998 en het bestemmingsplan buitengebied Supplement 2014-2 Leergang Op dezelfde leest Met medewerking van: M. Braakensiek, W. Heesen, E.M. Hendriksen, A.J. Meeuwissen en P.J. Woudstra

Nadere informatie

NOTITIE. Aanleiding. Natuurbeschermingswet 1998

NOTITIE. Aanleiding. Natuurbeschermingswet 1998 NOTITIE Betreft Voortoets Harnaschpolder Noord 2014 Opdrachtgever Bedrijvenschap HarnaschPolder Contactpersoon Dhr. R. Wooning Werknummer 881.600.00 Datum 2 december 2014 Aanleiding Het voornemen is binnen

Nadere informatie

Overschrijding kritische stikstofdepositie op natuur, 2009

Overschrijding kritische stikstofdepositie op natuur, 2009 Indicator 8 april 2010 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Circa 60 procent van het areaal

Nadere informatie

Samenvatting. A. van Leeuwenhoeklaan MA Bilthoven Postbus BA Bilthoven KvK Utrecht T

Samenvatting. A. van Leeuwenhoeklaan MA Bilthoven Postbus BA Bilthoven   KvK Utrecht T A. van Leeuwenhoeklaan 9 3721 MA Bilthoven Postbus 1 3720 BA Bilthoven www.rivm.nl KvK Utrecht 30276683 T 030 274 91 11 info@rivm.nl Uw kenmerk Gevoeligheid van de gesommeerde depositiebijdrage onder 0,05

Nadere informatie

Europees beschermde natuur

Europees beschermde natuur Europees beschermde natuur Kwartelkoning Vlaanderen streeft naar 100 broedkoppels van deze soort, in 2007 waren er 6. Twee richtlijnen Vogelrichtlijn, 1979 Habitatrichtlijn, 1992 Afbakenen van gebieden

Nadere informatie

PAS. Programmatische Aanpak Stikstof. Ministry of Economic Affairs program management Natura 2000

PAS. Programmatische Aanpak Stikstof. Ministry of Economic Affairs program management Natura 2000 Ministry of Economic Affairs program management Natura 2000 PAS Programmatische Aanpak Stikstof Mark Wilmot Ministerie van Economische Zaken Teamleider AERIUS 5 december 2014 www.aerius.nl @AERIUSapp Opzet

Nadere informatie

Rapport overzicht rode bedrijven en overzicht van bevindingen van bedrijfsbezoeken

Rapport overzicht rode bedrijven en overzicht van bevindingen van bedrijfsbezoeken Rapport overzicht rode bedrijven en overzicht van bevindingen van bedrijfsbezoeken 1 SITUERING De Habitat- en Vogelrichtlijn bepalen dat elke Europese lidstaat de noodzakelijke maatregelen moet nemen om

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing milieuvergunning van slachtkuikenbedrijf Pollo NV te Oud-Turnhout

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing milieuvergunning van slachtkuikenbedrijf Pollo NV te Oud-Turnhout Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

De ins en outs van de Nederlandse PAS

De ins en outs van de Nederlandse PAS Ralph Frins De ins en outs van de Nederlandse PAS Natuurbeschermingsrecht voor gevorderden? PAS Symposium NecoV 26 april 2016 Korte historiek - 2008: problemen m.b.t. stikstofdepositie i.h.k.v. vergunningverlening

Nadere informatie

Resultaat Toetsing TNO Lean and Green Awards

Resultaat Toetsing TNO Lean and Green Awards ID Naam Koploper Datum toetsing 174 M. Van Happen Transport BV 2-4-2012 Toetsingscriteria 1. Inhoud en breedte besparingen 2. Nulmeting en meetmethode 3. Haalbaarheid minimaal 20% CO2-besparing na 5 jaar

Nadere informatie

Ministerieel besluit houdende de uitbreiding van het erkend natuurreservaat Heidebos (nr. E-147)

Ministerieel besluit houdende de uitbreiding van het erkend natuurreservaat Heidebos (nr. E-147) ~\".. \ Vlaa~se 'l~ \ Regenng Ministerieel besluit houdende de uitbreiding van het erkend natuurreservaat Heidebos (nr. E-147) DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW, Gelet op het Bosdecreet

Nadere informatie

Voorbij de vergunningenstop: juridische stand van zaken

Voorbij de vergunningenstop: juridische stand van zaken Voorbij de vergunningenstop: juridische stand van zaken Jan Verheeke, 16 februari 2016 VOORBIJ? Notitie: In wat hierna volgt spreek ik niet de betrokken beleidsmakers, administraties of middenveldorganisaties;

Nadere informatie

VR DOC.1571/2

VR DOC.1571/2 VR 2018 2112 DOC.1571/2 Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de inrichtingsnota Kwetshage Meetkerkse Moeren DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 28 maart 2014 betreffende de landinrichting,

Nadere informatie

Aandeel Natura 2000-habitat in Vogel- en Habitatrichtlijngebieden beheerd in functie van het behalen van de instandhoudingsdoelen

Aandeel Natura 2000-habitat in Vogel- en Habitatrichtlijngebieden beheerd in functie van het behalen van de instandhoudingsdoelen Aandeel Natura 2000-habitat in Vogel- en Habitatrichtlijngebieden beheerd in functie van het behalen van de instandhoudingsdoelen Adviesnummer: INBO.A.3428 Datum advisering: 10 mei 2016 Auteur(s): Contact:

Nadere informatie

NATURA 2000 in Vlaanderen. Filiep CARDOEN Afdelingsverantwoordelijke NATUUR

NATURA 2000 in Vlaanderen. Filiep CARDOEN Afdelingsverantwoordelijke NATUUR NATURA 2000 in Vlaanderen Filiep CARDOEN Afdelingsverantwoordelijke NATUUR Overzicht - Algemene doelstelling - Stand van zaken afbakening SBZ - Doelstelling Natura 2000 -Implementatie: - Juridisch kader

Nadere informatie

2018D Lijst van vragen

2018D Lijst van vragen 2018D01559 Lijst van vragen De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de PAS Monitoringsrapportage

Nadere informatie

Beslissing VR van 30 november 2016 ROND IHD/PAS

Beslissing VR van 30 november 2016 ROND IHD/PAS Beslissing VR van 30 november 2016 ROND IHD/PAS Gemeenten en provincie samen de boer op 17/10/2017 Danny Van den Bossche Projectleider RB PAS NOx emissie NH3 N (lucht) immissie Sign kader NAT2000 - sites

Nadere informatie

Afspraken ivm inputparameters bij gebruik van IFDM PC, IMPACT en IMPACTSCORE NH3 inzake landbouwdossiers

Afspraken ivm inputparameters bij gebruik van IFDM PC, IMPACT en IMPACTSCORE NH3 inzake landbouwdossiers Afspraken ivm inputparameters bij gebruik van IFDM PC, IMPACT en IMPACTSCORE NH3 inzake landbouwdossiers Parameter Afspraak Mogelijke vereenvoudiging Voorbeelden Ligging (X,Y) en aantal bronnen per stal

Nadere informatie

Bestemmingsplan Buitengebied Midden-Drenthe

Bestemmingsplan Buitengebied Midden-Drenthe Bestemmingsplan Buitengebied Midden-Drenthe Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 9 maart 2011 / rapportnummer 2382 81 1. Oordeel over het MER De gemeente Midden-Drenthe is van plan een nieuw bestemmingsplan

Nadere informatie

Advies van de gewestelijke overleginstantie n.a.v. het openbaar onderzoek van het voorontwerp Vlaams Natura 2000-programma

Advies van de gewestelijke overleginstantie n.a.v. het openbaar onderzoek van het voorontwerp Vlaams Natura 2000-programma Advies van de gewestelijke overleginstantie n.a.v. het openbaar onderzoek van het voorontwerp Vlaams Natura 2000-programma Definitieve versie na schriftelijke ronde, 30 juni 2017 Inleiding Zoals voorgeschreven

Nadere informatie

Opdrachtgever: Gemeente Hilvarenbeek projectnummer:

Opdrachtgever: Gemeente Hilvarenbeek projectnummer: Memo Opdrachtgever: Gemeente Hilvarenbeek projectnummer: 208.00.00.00.00 Aan: Fons d'haens Van: Henk Veldhuis Onderwerp: Ammoniakregels in het bestemmingsplan Datum: 25-11-2013 W a t i s h e t probleem?

Nadere informatie

PAS herstelmaatregelen en monitoring Wat kan en moet de kleine beheerder daarmee?

PAS herstelmaatregelen en monitoring Wat kan en moet de kleine beheerder daarmee? PAS herstelmaatregelen en monitoring Wat kan en moet de kleine beheerder daarmee? Beheerdersdag 2015 Jan Willem van der Vegte, BIJ12 - PAS-bureau Leon van den Berg, Bosgroepen Programmatische Aanpak Stikstof

Nadere informatie

Ontwerpbesluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Artikel 16/19d Natuurbeschermingswet 1998

Ontwerpbesluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Artikel 16/19d Natuurbeschermingswet 1998 Ontwerpbesluit van Gedeputeerde Staten van Limburg Vergunning Artikel 16/19d Natuurbeschermingswet 1998 Van der Cruijsen, Stevensbeekseweg 12 te Overloon Zaaknummer: 2013-0382 Kenmerk: 2016/91355 d.d.

Nadere informatie

Vierde uitbreiding erkend natuurreservaat Zeverenbeek

Vierde uitbreiding erkend natuurreservaat Zeverenbeek Briefadvies Vierde uitbreiding erkend natuurreservaat Zeverenbeek Vierde uitbreiding van het erkend natuurreservaat E- 063 Zeverenbeek te Deinze (Oost-Vlaanderen) Datum van goedkeuring 24 januari 2013

Nadere informatie

Hoofdlijnen Natuurrapport 2007

Hoofdlijnen Natuurrapport 2007 Hoofdlijnen Hoofdlijnen Natuurrapport 2007 Biodiversiteit Verstoringen/bedreigingen Duurzaam gebruik Hoofdlijnen Natuurrapport 2007 Biodiversiteit Verstoringen/bedreigingen Duurzaam gebruik Toestand plant-

Nadere informatie

Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen. Pascal Van Ghelue Geograaf Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen

Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen. Pascal Van Ghelue Geograaf Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen Pascal Van Ghelue Geograaf Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen Inhoud 1. Doel milieueffectrapportage 2. Regelgeving 3. Rapportagevormen (4)

Nadere informatie

THEMADAG VAN DE VAKGROEP LANDBOUW EUREGIO SCHELDEMOND VERGUNNINGEN VAN GRENSBOEREN, WELKE MANIER VAN AANPAK?

THEMADAG VAN DE VAKGROEP LANDBOUW EUREGIO SCHELDEMOND VERGUNNINGEN VAN GRENSBOEREN, WELKE MANIER VAN AANPAK? THEMADAG VAN DE VAKGROEP LANDBOUW EUREGIO SCHELDEMOND WORKSHOP: VERGUNNINGEN VAN GRENSBOEREN, WELKE MANIER VAN AANPAK? RAF BARZEELE PROVINCIE OOST-VLAANDEREN 10 JUNI 2016 Dieren - criteria Indeling volgens

Nadere informatie