Raadsvergadering 23 september 2010

Transcriptie

1 RAADSVOORSTEL Datum en nummer 24 augustus 2010, nummer 043/ 2010 Raadsvergadering 23 september 2010 Agendapunt 10 Programmaveld Volkshuisvesting Portefeuillehouder C. Koppenol/R.T.A. Korteland Wettelijke basis Huisvestingswet Voorstel tot 1. De Verordening tot wijziging van de huisvestingsverordening gemeente Papendrecht 2005 (5 e wijziging) vaststellen. 2. De verordening tot wijziging van de legesverordening 2010 (2 e wijziging) vaststellen. Gevraagde Beslissing Kennisnemen van de beleidsuitgangspunten betreffende onzelfstandige huisvesting Instemmen met het wijzigen van de huisvestingsverordening Papendrecht 2005 in overeenstemming met het conceptraadsbesluit. Instemmen met het wijzigen van de legesverordening in overeenstemming met het conceptraadsbesluit Financiële consequenties Leges Voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor het omzetten van een zelfstandige woning in een onzelfstandige woning zullen leges verschuldigd zijn. Bij omzetting spelen verschillende zaken. De omzettingsvergunning zal te allen tijde aangevraagd moeten worden. Aangezien in de legesverordening geen tarief is opgenomen voor de omzettingsvergunning, dient deze verordening aangepast te worden. Daarnaast kan het nodig zijn een omgevingsvergunning aan te vragen (bijvoorbeeld als onzelfstandige huisvesting niet binnen het geldende bestemmingsplan past, de woning wordt verbouwd of wanneer meer dan vier personen worden gehuisvest en de woning daarom aan allerlei brandveiligheidseisen moet voldoen). De leges hiervoor worden op basis van de legesverordening afzonderlijk in rekening gebracht. De werkzaamheden zullen immers per aanvraag verschillen en is het dus niet mogelijk om één tarief te hanteren. Compensatie De Huisvestingswet biedt de mogelijkheid om aan de vergunning voor het omzetten van een zelfstandige woning in onzelfstandige woningen voorwaarden te verbinden, die verband houden met de samenstelling van de woningvoorraad. Eén van die voorwaarden is compensatie. Deze compensatie kan onderverdeeld worden in reële compensatie en financiële compensatie. Bij reële compensatie moet de eigenaar van de woning, die omgezet wordt in onzelfstandige woningen zorgen voor een vervangende woning die gelijkwaardig is te achten aan de woning die omgezet wordt. Wanneer reële compensatie niet mogelijk is, kan financiële compensatie opgelegd worden. De ontvangen bedragen komen ten goede van de reserve stedelijke vernieuwing. Gemeenten zijn vrij om de hoogte van de financiële compensatie te bepalen. Er zijn dan ook grote verschillen tussen gemeenten. Voorgesteld wordt aan te sluiten bij het beleid van Dordrecht ( 5.000,- per pand dat omgezet wordt). Planschade In de bestemmingsplannen Kraaihoek Noord, Oosteind / Matena en Oostpolder zal het begrip wonen / woning aangepast worden, zodat ook hier, net als in de andere bestemmingsplannen, mogelijk gemaakt wordt dat woningen zowel zelfstandig als onzelfstandig bewoond kunnen worden. Het is niet ondenkbaar, dat dit tot bezwaren van omwonenden en eventueel tot planschadeverzoeken leidt. Van planschade is 1 van 6

2 slechts sprake indien de situatie zoals deze mogelijk wordt gemaakt door het nieuwe plan voor eigenaren van onroerend goed slechter wordt in vergelijking tot de situatie zoals deze was onder het oude plan. De hoogte van de schade zal door een deskundige bepaald moeten worden. Als er al planschade is zal het naar verwachting om een zeer laag bedrag gaan. Vervolgens komt de eerste 2% van de waarde van de woning aan waardevermindering voor rekening van de eigenaar van de woning. Gesteld dat de gemiddelde rijwoning in Papendrecht waard is zal alleen het stukje schade dat boven euro uit komt voor rekening van de gemeente komen nadat een verzoek is ingediend. Het planschaderisico wordt als nihil geschat. Om meer zekerheid te verkrijgen zal een planschaderisico analyse gemaakt moeten worden. Hier zijn de nodige kosten mee gemoeid. Gelet op het vorenstaande is afgeraden dit te doen. Het behandelen / afhandelen van planschadeverzoeken kost sowieso het nodige. In beginsel leidt elke aanvraag tot een opdracht om advisering door een deskundige. De kosten van deze adviezen komen voor rekening van de gemeente. Er dient rekening gehouden te worden met kosten van circa 2.500,-. Om kansloze verzoeken af te houden dient de aanvrager alvorens de aanvraag behandeld wordt 500,- euro te betalen welke slechts teruggegeven wordt ingeval planschade is veroorzaakt Aan de raad. Aanleiding Naar aanleiding van een aantal handhavingsverzoeken van bewoners uit de wijk Oostpolder inzake de huisvesting van arbeidsmigranten hebben wij opdracht gegeven een beleidsnota op te stellen waarin uiteen gezet wordt welke maatregelen getroffen kunnen worden om de huisvesting van arbeidsmigranten beheersbaar te houden. Aangezien de huisvesting van arbeidsmigranten een vorm van onzelfstandige huisvesting is, is ervoor gekozen beleid vast te stellen inzake onzelfstandige huisvesting in het algemeen. Uitgangspunten van beleid Op 24 augustus 2010 hebben wij de volgende uitgangspunten van beleid omtrent onzelfstandige huisvesting vastgelegd: 1. Bij onzelfstandige huisvesting dient voldaan te worden aan de geldende wet- en regelgeving. 2. Onzelfstandige huisvesting vindt alleen plaats in woningen. 3. Maximaal 5% van de woningen in een straat mag omgezet worden van zelfstandige naar onzelfstandige woningen. Wanneer een straat minder dan 20 woningen, maar meer dan 10 woningen telt, mag maximaal één woning per straat omgezet worden naar onzelfstandige woningen. Onzelfstandige huisvesting is niet toegestaan wanneer op een aangrenzend perceel ook personen onzelfstandig gehuisvest worden. 4. Per pand, dat omgezet is van een zelfstandige woning in onzelfstandige woningen wordt niet meer dan één persoon per 12 m² gebruiksruimte gehuisvest. 5. Iedere bewoner heeft de beschikking over minimaal één eigen kamer waarvoor een eventueel nader vast te leggen minimale oppervlakte geldt. Er dienen een woonkamer en adequate keuken- en sanitaire voorzieningen voorhanden te zijn. Voor deze ruimten geldt, dat ze gedeeld mogen worden. 6. De eigenaar van het pand is verantwoordelijk voor de aanwezigheid van een actueel overzicht van in de woning gehuisveste personen. 7. De eigenaar van het pand is verantwoordelijk voor het vragen van een redelijke vergoeding voor de woonkosten. 8. De eigenaar van het pand is verantwoordelijk voor een overzicht van huis- en leefregels in het Nederlands en in de taal van het land van herkomst van de bewoners en draagt er zorg voor dat dit in het bezit is van de gemeente. 9. De eigenaar van het pand is verantwoordelijk voor de aanstelling van één persoon, die a. De Nederlandse taal machtig is. b. Toeziet op de hygiene, de veiligheid en onderhoud van woning en buitenruimte. c. Aanspreekpunt is voor bewoners, omwonenden en overheden. d. 24 uur per dag bereikbaar is en in geval van calamiteiten ter plekke aanwezig is. De contactgegevens van deze persoon worden doorgegeven aan de bewoners, omwonenden en overheden. e. Parkeren op eigen terrein zoveel mogelijk stimuleert. De hiervoor genoemde uitgangspunten van beleid moeten voor zover mogelijk formeel vastgelegd worden, zodat handhaving en optreden tegen eventueel ongewenste situaties mogelijk is. Om beleidsuitgangspunten 2 en 3 vast te leggen, zal de huisvestingsverordening aangepast worden. De overige uitgangspunten van beleid zullen opgenomen worden in convenanten / verklaringen. Deze convenanten / verklaringen zijn juridisch niet afdwingbaar. Op grond van ervaringen van andere gemeenten mag echter verwacht worden, dat partijen de convenanten / verklaringen wel naleven, zodat de beleidsuitgangspunten, die niet met regelgeving vastgelegd kunnen worden, in praktijk naar verwachting wel nageleefd zullen worden. 2 van 6

3 Om onzelfstandige huisvesting mogelijk te maken, zal een aantal stappen gezet moeten worden: Aanpassing van de huisvestingsverordening Papendrecht 2005 (hiertoe dient onderhavig voorstel) Aanpassing van een aantal bestemmingsplannen (hiervoor worden in de periode tot 2013 afzonderlijke voorstellen gedaan) Verder zullen de mogelijkheden van de bouwverordening en convenanten en verklaringen benut worden om onzelfstandige huisvesting in de praktijk zoveel mogelijk aan te laten sluiten op de genoemde uitgangspunten van beleid. Aanpassen huisvestingsverordening Met betrekking tot het in gebruik nemen of geven van woonruimte of met betrekking tot het wijzigen van de woonruimtevoorraad, kan op grond van de Huisvestingswet een huisvestingsverordening worden vastgesteld. Eén van de onderwerpen, die in een huisvestingsverordening geregeld kan worden is het omzetten van zelfstandige woningen naar onzelfstandige woningen. Op 4 april 2005 is de huisvestingsverordening Papendrecht 2005 vastgesteld. In deze huisvestingsverordening zijn momenteel alleen regels met betrekking tot de woonruimteverdeling opgenomen. Deze regels worden in regionaal verband afgestemd. Over de samenstelling van de woningvoorraad en over het omzetten van zelfstandige woningen naar onzelfstandige woningen zijn vooralsnog geen regels opgenomen. Voorgesteld wordt om in de huisvestingsverordening Papendrecht 2005 ook regels met betrekking tot de samenstelling van de woningvoorraad op te nemen. Deze regels hebben betrekking op verschillende vormen van onzelfstandige bewoning en dus niet alleen op de huisvesting van arbeidsmigranten. Aangezien er geen aanwijzingen zijn, dat andere groepen dan arbeidsmigranten in toenemende mate aanspraak willen maken op onzelfstandige huisvesting is de verwachting dat deze groepen met het vastleggen van deze regels niet meer nadelige consequenties ondervinden dan nu het geval is. Met aanpassing van de huisvestingsverordening Papendrecht 2005, zoals in bijgevoegd conceptbesluit voorgesteld, is het verboden zonder vergunning een woning om te zetten in onzelfstandige woningen. Zoals met de beleidsuitgangspunten is vastgesteld, mag onzelfstandige huisvesting alleen plaatsvinden in woningen. In bijgevoegd conceptraadsbesluit is dan ook opgenomen, dat het deel van de huisvestingsverordening, dat regels omtrent de samenstelling van de woningvoorraad omvat, betrekking heeft op woningen. Ook is de 5%-regeling (zie beleidsuitgangspunt 3) in het conceptraadsbesluit opgenomen. Uit een uitspraak van de voorzieningenrechter in Dordrecht blijkt dat de eigenaar van de woning verantwoordelijk gesteld kan worden voor het gebruik van de woning. Daarom zal de vergunning op naam gesteld worden van de eigenaar van het pand. Een vergunning wordt afgegeven voor een periode van maximaal vijf jaar. Na vijf jaar kan opnieuw een vergunning aangevraagd worden en wanneer aan alle voorwaarden is voldaan, kan opnieuw vergunning verleend worden. Aanpassing van de huisvestingsverordening conform voorliggend voorstel, betekent dat in de wijk Oostpolder in één geval gehandhaafd zal worden en onzelfstandige bewoning van het pand, dat tot nu toe gedoogd is, beëindigd zal worden. Bij een verandering in beleid en regelgeving moet altijd rekening worden gehouden met overgangssituaties. Voor deze situaties moet een redelijke termijn in acht genomen worden waarbinnen de overtreder de illegale situatie zal moeten beëindigen. Een termijn tot 1 januari 2012 wordt daarbij redelijk geacht. Op 1 oktober 2010 treedt de Wabo (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) in werking. De Wabo regelt de omgevingsvergunning. Dit is een geïntegreerde vergunning voor bouwen, wonen, monumenten, ruimte, natuur en milieu. Het inhoudelijke toetsingskader verandert niet of nauwelijks ten opzichte van het huidige toetsingskader. De verantwoordelijkheid voor de afstemming tussen de diverse juridische kaders ligt echter vanaf 1 oktober 2010 bij de overheid. Aangezien alle overige aspecten van onzelfstandige huisvesting onder de Wabo vallen, was de gedachte om ook het onderdeel van de huisvestingsverordening, dat regels stelt met betrekking tot de samenstelling van de woonruimtevoorraad, onder de Wabo te laten vallen. Aangezien de huisvestingsverordening gebaseerd is op de Huisvestingswet en dus geen autonome verordening is, is het echter niet mogelijk om (een deel van) de huisvestingsverordening onder de Wabo te laten vallen. Inwoning valt buiten het bereik van hetgeen met betrekking tot onzelfstandige huisvesting in de Huisvestingsverordening vastgelegd wordt. In de Huisvestingsverordening wordt een onzelfstandige woonruimte gedefinieerd als woonruimte, niet zijnde woonruimte bestemd voor inwoning, die geen eigen toegang heeft en die niet door een huishouden kan worden bewoond, zonder dat dit daarbij afhankelijk is van wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte. Onder inwoning 3 van 6

4 wordt in de Huisvestingsverordening Papendrecht het bewonen van een woonruimte die onderdeel uitmaakt van een woonruimte die door een ander huishouden in gebruik is genomen, verstaan. Aanpassen bestemmingsplannen In de bestemmingsplannen Kraaihoek Noord, Oosteind / Matena en Oostpolder is het begrip wonen momenteel zodanig geformuleerd dat onzelfstandige bewoning van woningen niet past binnen het bestemmingsplan. Wij hebben aangegeven onzelfstandige bewoning, op basis van een vergunning en onder voorwaarden, mogelijk te willen maken. In de bestemmingsplannen Kraaihoek Noord, Oosteind / Matena en Oostpolder zal daarom het begrip wonen / woning aangepast worden, zodat ook hier, net als in de andere bestemmingsplannen, mogelijk gemaakt wordt dat woningen zowel zelfstandig als onzelfstandig bewoond kunnen worden. Deze procedure zal enige tijd vergen. Voor 2013 moeten alle bestemmingsplannen herzien worden. De procedure rond het wijzigen van een bestemmingsplan duurt ongeveer een jaar. Vooruitlopend op wijziging van de begripsbepaling in de bestemmingsplannen Kraaihoek Noord, Oosteind / Matena en Oostpolder is het mogelijk ontheffing van het bestemmingsplan te verlenen. Op deze wijze kan onzelfstandige huisvesting toch mogelijk gemaakt worden. Ontheffing wordt verleend op grond van artikel 3.23 Wet ruimtelijke ordening. Deze ontheffing kan gebruikt worden om af te wijken van het bestemmingsplan en zo extra bouwmogelijkheden te creëren. Ook kan door middel van deze ontheffing het gebruik van bouwwerken worden gewijzigd. Het Besluit ruimtelijke ordening bevat de kaders waarbinnen ontheffing mogelijk is. Voor gebruikswijziging geldt bijvoorbeeld dat het vloeroppervlak niet meer dan 1500 m² mag bedragen. In de praktijk wordt deze ontheffing met enige regelmaat gebruikt voor het vergunnen van dakkapellen. Ook het toestaan van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, zoals bijvoorbeeld een kapsalon aan huis kan mogelijk gemaakt worden door middel van deze ontheffing. In dit laatste geval is sprake van een gebruikswijziging. Benutten mogelijkheden bouwverordening De Woningwet schrijft voor dat de bouwverordening voorwaarden moet bevatten die het brandveilig gebruik van bouwwerken regelen. In de bouwverordening van de gemeente Papendrecht wordt het mogelijk gemaakt het brandveilig gebruik te regelen met een zogenoemde gebruiksvergunning. In de bouwverordening van Papendrecht is opgenomen, dat het verboden is zonder of in afwijking van een gebruiksvergunning van burgemeester en wethouders een bouwwerk in gebruik te hebben waarin aan meer dan tien personen bedrijfsmatig of in het kader van verzorging nachtverblijf zal worden verschaft. Aan de gebruiksvergunning kunnen voorwaarden worden gesteld voor zover deze in het belang zijn van het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar en het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand. Uit een rapport van VROM uit 2008 kwam naar voren, dat aan de gebruiksvergunning voorwaarden verbonden kunnen worden waarmee bijvoorbeeld het aantal personen per pand, het aantal personen per verblijfsruimte, de minimale gebruiksoppervlakte per persoon en de minimale gebruiksoppervlakte per ruimte vastgelegd kunnen worden. Hierop is een aantal beleidsuitgangspunten gebaseerd. Op 1 oktober 2010 treedt de Wabo in werking. In de Wabo is opgenomen, dat het verboden is zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit het in gebruik nemen of gebruiken van een bouwwerk in met het oog op de brandveiligheid bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorieën gevallen. In het Besluit omgevingsrecht is opgenomen, dat hier het in gebruik nemen of gebruiken van een bouwwerk waarin aan meer dan 10 personen dan wel het in afwijking daarvan bij de bouwverordening bepaalde aantal personen bedrijfsmatig of in het kader van verzorging nachtverblijf zal worden verschaft als één van de categorieën gezien kan worden. Het aantal personen is in de bouwverordening 2010 vastgesteld op vier personen. Concreet betekent dit, dat bij onzelfstandige huisvesting van meer dan vier personen in een pand een omgevingsvergunning verplicht is. Het voornemen was om aan de omgevingsvergunning onderdeel brandveilig gebruik van een gebouw voorwaarden te verbinden zoals die volgens VROM ook aan de gebruiksvergunning konden worden gesteld. Na vaststelling van de beleidsuitgangspunten omtrent de huisvesting van arbeidsmigranten, waarop de in dit voorstel geformuleerde uitgangspunten zijn gebaseerd, in het college van 23 maart 2010 is de wetgeving echter veranderd. Hoewel de wetteksten geen aanleiding geven om omtrent het aantal personen per pand en per ruimte geen voorwaarden te stellen aan de omgevingsvergunning is uit een gesprek met de contactpersoon van VROM naar voren gekomen, dat het niet de bedoeling is deze voorwaarden te stellen. Mocht ervoor gekozen worden om toch dergelijke voorwaarden te stellen, zal goed onderbouwd moeten worden waarom die voorwaarden wel gesteld worden aan onzelfstandige huisvesting van zes personen en niet aan bijvoorbeeld huisvesting van een gezin van zes personen. De reden om de voorwaarden te stellen moet daarbij betrekking hebben op brandveilig gebruik. Het lijkt niet mogelijk te zijn een waterdichte argumentatie te geven. Gezien het risico, dat de argumenten van de gemeente in bezwaar- en beroepsprocedures onderuit gehaald worden, hebben wij besloten vooralsnog geen voorwaarden te stellen aan de omgevingsvergunning omtrent het aantal personen per pand en per gebruiksruimte, 4 van 6

5 maar om deze beleidsuitgangspunten op te nemen in convenanten / verklaringen. Deze convenanten, die wij voornemens zijn af te sluiten met internationale arbeidsbemiddelaars en verklaringen van verhuurders zijn echter niet juridisch afdwingbaar. Op deze convenanten / verklaringen wordt hierna ingegaan. Het is wel mogelijk voorwaarden te stellen aan de minimale gebruiksoppervlakte per persoon. In de bouwverordening 2010 is opgenomen, dat het verboden is een woning te bewonen met of toe te staan dat een woning bewoond wordt door meer dan één persoon per 12 m² gebruiksoppervlakte. Dit is een middel om overbevolking te voorkomen en zal dan ook ingezet worden bij onzelfstandige huisvesting. In de omgevingsvergunning zal aangegeven worden hoeveel personen gehuisvest mogen worden op grond van het aantal vierkante meters gebruiksoppervlakte. Dit middel geeft echter niet de garantie, dat in een pand voor onzelfstandige huisvesting maximaal zes personen gehuisvest worden. Ook de wens dat iedere bewoner minimaal één eigen ruimte tot zijn beschikking heeft, kan niet opgenomen worden. Aansluiten convenant huisvesting uitzendmigranten Dordrecht en opstellen verklaringen goed verhuurderschapbouw De gemeente Dordrecht heeft met de Algemene Bond Uitzendondernemingen (ABU), de Nederlandse Bond voor Bemiddelings- en Uitzendondernemingen (NBBU) en de Vereniging van Internationale Arbeidsbemiddelaars (VIA) een convenant gesloten over de huisvesting van arbeidsmigranten. Wij zijn voornemens bij dit convenant aan te sluiten. Partijen die niet onder het convenant vallen zullen verplicht worden de verklaring goed verhuurderschap te ondertekenen. Deze convenanten / verklaringen zijn juridisch niet afdwingbaar. Op grond van ervaringen van andere gemeenten mag echter verwacht worden, dat partijen de convenanten / verklaringen wel naleven, zodat de beleidsuitgangspunten die niet met regelgeving vastgelegd kunnen worden in praktijk naar verwachting ook daadwerkelijk nageleefd worden. Communicatieve aspecten Met bewoners van de Boeieraak, Dorstense Aak en Stevenaak in de wijk Oostpolder is in het voortraject regelmatig gesproken over onzelfstandige huisvesting in hun wijk. Met hen is ook gesproken over de uitgangspunten. Dit heeft tot een tweetal aanpassingen geleid. Ten eerste is de regeling voor het aantal panden in kleine straten dat naar onzelfstandige bewoning omgezet mag worden aangepast. Ten tweede is de verantwoordelijkheid / aansprakelijkheid van de eigenaar van het pand nadrukkelijk vastgelegd. De omwonenden hebben aangegeven zich in de uitgangspunten te kunnen vinden. Op 7 juli 2010 heeft de verantwoordelijk wethouder samen met een aantal ambtenaren een bezoek aan de wijk Oostpolder gebracht. Tijdens dit bezoek heeft hij gesproken met omwonenden en met een verhuurder. Met de omwonenden zal voor behandeling van dit onderwerp in de raadscommissie en gemeenteraad nogmaals een overleg gevoerd worden. In dit overleg zal onder andere aangegeven worden, dat een aantal beleidsuitgangspunten door veranderende wetgeving niet langer juridisch afdwingbaar zijn. Na vaststelling van het beleid zullen belanghebbenden, zoals de bij de gemeente bekende verhuurders, internationale arbeidsbemiddelaars, Woningstichting Westwaard Wonen en Huurdersvereniging Papendrecht geinformeerd worden over het nieuwe beleid. Om het nieuwe beleid bij een breder publiek onder de aandacht te brengen, zal hiervan melding gemaakt worden op de gemeentepagina, een persbericht verspreid worden en een informatiebrief op internet gepubliceerd worden en in de hal van het gemeentehuis neergelegd worden. Uiteraard zullen ook de regiogemeenten op de hoogte worden gebracht. Juridische aspecten De wetgeving is momenteel aan verandering onderhevig. Dit kan consequenties hebben voor het beleid op het gebied van onzelfstandige huisvesting. Niet alle beleidsuitgangspunten, zoals die met omwonenden uit de Oostpolder besproken zijn, blijken langer juridisch afdwingbaar. Bij een verandering in beleid en regelgeving moet altijd rekening worden gehouden met overgangssituaties. Voor deze situaties moet een redelijke termijn in acht genomen worden waarbinnen de overtreder de illegale situatie zal moeten beëindigen. Een termijn tot 1 januari 2012 wordt daarbij redelijk geacht. Het beleid is niet gericht op het voorkomen van overlast, maar om onzelfstandige huisvesting te reguleren. Het beleid kan overigens wel positieve effecten hebben op de leefbaarheid, maar zaken als parkeren op openbare parkeerplekken, gordijnen die de hele dag dicht zijn, e.d. kunnen niet met beleid voorkomen worden. Overlast wordt aangepakt op de reguliere wijze, zoals ook overlast van Nederlanders aangepakt wordt, bijvoorbeeld via de APV. Bij verstoring van de openbare orde biedt artikel 174a van de Gemeentewet mogelijk uitkomst. Op grond van dit artikel heeft de burgemeester een mogelijkheid om bij verstoring van 5 van 6

6 de openbare orde een pand te sluiten. Personele aspecten Het vastleggen van de beleidsuitgangspunten inzake onzelfstandige huisvesting brengt voor een aantal afdelingen additionele werkzaamheden met zich mee. Een omzettingsvergunning wordt afgegeven voor een periode van maximaal vijf jaar. Na vijf jaar kan opnieuw een vergunning aangevraagd worden. Vervolgstappen Na aanpassing van de huisvestingsverordening Papendrecht 2005 zal op grond van de Huisvestingswet het besluit tot wijziging van de huisvestingsverordening aan gedeputeerde staten van Zuid-Holland worden toegezonden. Wij zullen de gemeente Dordrecht berichten, dat wij willen aansluiten bij het convenant huisvesting arbeidsmigranten. Belanghebbenden, zoals de bij de gemeente bekende verhuurders, internationale arbeidsbemiddelaars, Woningstichting Westwaard Wonen en Huurdersvereniging Papendrecht zullen met een informatiebrief geinformeerd worden over het nieuwe beleid. Uiteraard zullen ook de regiogemeenten en mogelijk andere betrokkenen op de hoogte worden gebracht. Om het nieuwe beleid bij een breder publiek onder de aandacht te brengen, zal hiervan melding gemaakt worden op de gemeentepagina, een persbericht verspreid worden en een informatiebrief op internet gepubliceerd worden en in de hal van het gemeentehuis neergelegd worden. Voor het advies van de vakcommissie wordt verwezen naar de betreffende besluitenlijst. Alle relevante stukken zijn voor u ter inzage gelegd. Burgemeester en wethouders van Papendrecht, de secretaris, de burgemeester, R.G. Beek C.J.M. de Bruin 6 van 6