Natuurkunde van de dampkring. G. de Bont en B. Zwart
|
|
- Evelien Brander
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Natuurkunde van de dampkring G. de Bont en B. Zwart
2 Natuurkunde van de dampkring De dampkring Wolken ontstaan in de dampkring, in hoofdzaak in het onderste gedeelte, een ongeveer 10 km dikke luchtlaag. De atmosfeer strekt zich tot veel grotere hoogte uit, ijler en ijler wordend. Men neemt wel een dikte aan van 1000 km, maar in werkelijkheid gaat de dampkring zonder duidelijk aan te geven grens over in de wereldruimte. Behalve in de troposfeer wordt de dampkring in nog drie andere lagen verdeeld: de stratosfeer, de mesosfeer en de thermosfeer (zie fig. 1). Tussen de sferen liggen grenslagen of pauzen. De troposfeer is niet overal even dik. Boven de poolgebieden ligt de tropopauze op een hoogte van ongeveer 6 km, boven de tropen ligt hij ongeveer 10 km hoger. Aangezien de temperatuur in de troposfeer met de hoogte afneemt, is het in de tropopauze boven de tropen veel kouder dan in de tropopauze boven de polen. Het scheelt ongeveer veertig graden C. De tropopauze-temperatuur is boven de polen gemiddeld -40 C, boven Nederland gemiddeld -55 C en boven de tropen gemiddeld -80 C. Dit heeft belangrijke gevolgen voor de wolkenvorming. Niet alleen kunnen de wolken in de tropen op een veel grotere hoogte drijven dan in de polaire streken, wolken die zich verticaal ontwikkelen kunnen in de tropen veel verder uitgroeien en in samenhang met de veel hogere temperatuur aan het aardoppervlak, ook meer neerslag geven. De troposfeer grenst aan het aardoppervlak, dat door de zon wordt verwarmd. Hierdoor ontstaan zowel op grote als op kleine schaal luchtcirculaties zoals in verwarmde ruimten (zie fig. 2), Op grote schaal is het de algemene circulatie, die de warmte over het aardoppervlak verdeelt. De tropen ontvangen meer warmte dan de polen, er bestaat een permanente warmtestroom in noordelijke en zuidelijke richting. Vanaf de evenaar tot de subtropen vinden we die in de hogere luchtlagen, vanaf de subtropen tot de poolgebieden ook in luchtlagen die grenzen aan de grond. Fig. 1 De lagen in de atmosfeer en het temperatuurverloop met de hoogte Fig. 2 Vereenvoudigd schema v/d algemene luchtcirculatie op de aarde 9
3 Wolkenvorming Wolken kunnen we ruwweg in twee groepen verdelen: 1. verticaal ontwikkelde wolken 2. laagvormige wolken Tot de eerste groep behoren de stapelwolken (Cumulus, Cumulonimbus), de tweede groep kent geen specifieke Nederlandse naam. Het meest kenmerkende van de laagvormige wolken is een egaal grauwgrijs uiterlijk van de hemel. Tot de laagvormige wolken behoort ook mist, een uitgestrekt wolkendek dat rust op het aardoppervlak. Mist heeft doorgaans een andere ontstaanswijze dan de rest van de wolken. Ontwikkelen die zich bijna zonder uitzondering door verticale bewegingen in de atmosfeer, mist ontstaat dikwijls in een luchtlaag, die is afgekoeld door contact met een koud aardoppervlak. Stapelwolken Ook over betrekkelijk klein gebied wordt het aardoppervlak ongelijkmatig verwarmd. Droog zand bijvoorbeeld wordt veel warmer dan een wateroppervlak. De aan het aardoppervlak grenzende lucht neemt de temperatuur van dit oppervlak aan. Boven het aardoppervlak komen dus luchthoeveelheden (lucht'bellen') te liggen met verschillende temperaturen. Een warme 'bel' is lichter dan zijn koude omgeving en zal dus opstijgen (zie fig. 3). Tot hoever? Dat hangt van verschillende zaken af, van de temperatuur die de omringende lucht heeft tijdens de reis van de 'bel' omhoog en van de hoeveelheid waterdamp die deze bel bij het begin van het opstijgen, bevatte. Tijdens het opstijgen gebeuren er twee dingen: de luchtbel zet uit èn wordt kouder. Het laatste is een gevolg van het eerste omdat de energie nodig voor het uitzetten wordt onttrokken aan de warmtebeweging van de gasmoleculen. Dit noemt men een adiabatisch proces. De luchtbel wordt dus kouder en als de temperatuur van de omgevingslucht dezelfde zou blijven als die aan het stapelwolk Fig. 3 Het opstijgen van een warme lucht'bel' en de vorming van een stapelwolk bos hei bos bouwland bos hei bos bouwland bos hei bos 10
4 aardoppervlak, zou de luchtbel weldra kouder worden dan zijn omgeving en weer gaan dalen. Als de temperatuur van de luchtbel minder snel afneemt dan die van de omgevingslucht, zal de luchtbel blijven stijgen. Een dergelijke toestand noemt men onstabiel (zie fig. 4). De stijging gaat door totdat de luchtbel in een omgeving komt die even koud of minder koud is. Ook dichtbij het aardoppervlak kan het temperatuurverloop reeds zodanig zijn, dat een luchtbel bij stijging of kouder wordt dan de omringende lucht, of even warm blijft. De eerste toestand noemt men stabiel, de tweede indifferent. De toestand waarin de atmosfeer zich bevindt is dikwijls goed waar te nemen aan de rookpluimen van de schoorsteen (fig. 5). Bij een stabiele en indifferente atmosfeer blijft de pluim goeddeels horizontaal, bij een onstabiele atmosfeer zijn verticale bewegingen waar te nemen (de rook gaat 'kronkelen'). De onstabiliteit van de atmosfeer hangt niet alleen af van het temperatuurverloop maar ook van het waterdampgehalte van de lucht. Doordat lucht bij een bepaalde temperatuur slechts een bepaalde hoeveelheid waterdamp kan bevatten zal bij afkoeling ervan deze lucht op een bepaald ogenblik met waterdamp verzadigd zijn. Bij verdere afkoeling treedt er condensatie op (vorming van microscopische kleine waterdruppeltjes = wolken). Het niveau waarop dit gebeurt heet het convectieve condensatieniveau (fig. 6), Bij het condenseren van waterdamp komt er warmte vrij, zogeheten latente warmte. De stijgende luchtbel koelt dan minder snel af en kan daardoor langer warmer blijven dan zijn omgeving en dus hoger komen dan een stijgende luchtbel waarbij de waterdamp nooit tot condensatie komt. Het waterdampgehalte van de lucht aan het aardoppervlak is dus heel belangrijk bij de vorming van wolken. Het opstijgen van 'luchtbellen' onder invloed van de zonnewarmte noemt men convectie en de bewolking die hiervan het gevolg is convectieve bewolking of stapelwolken. Naar de meest voorkomende vorm (Cumulus) wordt deze bewolking ook wel cumuliforme bewolking genoemd. De hoogte van het convectieve condensatieniveau ligt voor een bepaald tijdstip vast. Deze hoogte hangt namelijk af van de hoeveelheid waterdamp die de opstijgende lucht vanaf het aardoppervlak heeft meegenomen, dus van de relatieve vochtigheid van de lucht aan het aardoppervlak. Kennen we temperaturen en relatieve vochtigheid dan is de hoogte van de wolkenbasis te berekenen. Niet alleen de basishoogte maar ook de hoogte van de wolkentoppen is voor een bepaalde luchtmassa een min of meer vast gegeven. Hij hangt nauw samen met het verloop van de temperatuur met de hoogte. Is de luchtopbouw in de gehele troposfeer onstabiel, dan zullen de stapelwolken zich uitstrekken tot de tropopauze. Fig. 4 Stabiliteit en onstabiliteit. De dikke lijn geeft aan de temperatuurdaling van een stijgende lucht 'bel' die niet met waterdamp is verzadigd; de dunne lijnen stellen de temperatuurafname in de atmosfeer voor. Links van de dikke lijn is de atmosfeer onstabiel, rechts stabiel. Eerst op dit niveau houdt de temperatuurdaling bij toenemende hoogte op om over te gaan in een temperatuurstijging. Zo'n omkering van temperatuurverandering heet een inversie. Bij de aanwezigheid van inversies 11
5 Fig. 5 De vorm van een schoorsteenpluim in afhankelijkheid van het temperatuurverloop met de hoogte.inversies op lagere hoogte zullen de toppen van de stapelwolken zich tot dat niveau ontwikkelen. Bij een schoorsteenpluim zien we dat de rook onder de inversie blijft (fig. 5D) of boven de grondinversie (fig. 5E). Fig. 6 De vorming van een stapelwolk. De dikke lijn stelt voor de afname van de temperatuur, de dunne lijn de verandering van de dauwpuntstemperatuur van een opstijgende luchtbel. Waar ze elkaar kruisen is de lucht met waterdamp verzadigd en ontstaat een wolk. (In een zgn. thermodynamisch diagram hellen de isothermen naar rechts.) Laagvormige bewolking 2. door afkoeling ten gevolge van contact met een koud oppervlak 3. door verdamping uit een onderliggend wateroppervlak 4. door menging met andere lucht Het verzadigd raken van de lucht met waterdamp kan, behalve door het opstijgen van warme luchtbellen, ook op andere manieren gebeuren: 1. door afkoeling ten gevolge van uiterst langzame opstijging van zeer grote oppervlakken Het eerste proces vindt plaats bij het ontstaan van frontale bewolking (zie fig. 7). De stijgsnelheid bedraagt hier slechts enkele centimeters per seconde maar kan dagenlang doorgaan. Door het afkoelingsproces zal de luchtlaag op een zeker ogenblik verzadigd raken 12
6 Fig. 7 Het ontstaan van laagvormige bewolking. met waterdamp. Bij verdere afkoeling treedt oververzadiging op, dat wil zeggen: er zit meer waterdamp in de atmosfeer dan er bij die temperatuur eigenlijk in kan. In zuivere lucht, dus lucht zonder verontreinigende bestanddelen, zal deze toestand van oververzadiging zich lang kunnen handhaven, maar de lucht om ons heen is niet zuiver, integendeel. Zij bevat talrijke microscopisch kleine deeltjes (vast en vloeibaar), de zogeheten condensatiekernen. Condensatiekernen kunnen hygroscopisch (wateraantrekkend) zijn, waardoor het condenseren van de waterdamp op deze kernen gemakkelijker gaat. Zeezoutdeeltjes zijn zulke hygroscopische condensatiekernen. Bij stormen komen er veel druppeltjes zeewater in de atmosfeer. Het water verdampt en het overblijvende zoutdeeltje kan elders als condensatiekern dienst doen. De atmosfeer bevat voldoende condensatiekernen om overal op aarde wolkenvorming mogelijk te maken. Condensatiekernen kunnen ook van industriële oorsprong zijn. Vaak bestaan ze uit druppeltjes van één of ander zuur. In industriegebieden bezit de atmosfeer soms meer kunstmatige dan natuurlijke condensatiekernen. In de langzaam stijgende, met waterdamp verzadigde lucht zal zich bewolking gaan vormen, eerst een dunne, ijle laag. Bij voortgaande stijging wordt deze laag dikker en dikker. Daarbij zal de met wolkendruppeltjes beladen lucht dikwijls een temperatuur aannemen, die ver beneden het vriespunt ligt. Meestal treedt er niet onmiddellijk bevriezing op. De wolkendruppeltjes raken eerst onderkoeld (= vloeibaar bij temperaturen beneden nul). Bevriezing van wolkendruppeltjes vindt meestal pas plaats bij temperaturen lager dan -10 C, en dan nog alleen met behulp van zogeheten vrieskernen (microscopisch kleine deeltjes met een zodanige structuur dat zij een gemakkelijk startpunt zijn voor vorming van ijskristallen). Vrieskernen zijn vaste deeltjes die van het land afkomstig zijn. Zij geraken in de atmosfeer bij stof- en zandstormen. De atmosfeer bevat veel minder vrieskernen dan condensatiekernen. Zodra er echter een aantal druppeltjes bevriezen, zijn die zelf weer een bron van nieuwe vrieskernen doordat er tijdens het bevriezingsproces minuscule ijskristalletjes afsplinteren. Het niveau waarop bevriezing plaats vindt, ligt gemiddeld daar, waar de temperatuur ongeveer 12 C is. Dit niveau wordt het ijskiemniveau genoemd. Bij het hier beschreven proces van wolkenvorming ontstaan over 13
7 uitgestrekte gebieden aaneengesloten wolkenlagen, die dus deels uit ijskristalletjes bestaan (Cirrus of ijle sluierwolken) en deels uit waterdruppeltjes (Altostratus of grijze wolkenlaag). Het verschijnen van deze bewolking wijst op het naderen van een frontale zone (bewolkingszone gekoppeld aan een depressie). Het passeren van een frontale zone gaat meestal gepaard met regen. Stratus en mist Lucht kan ook afkoelen door contact met een koude ondergrond. Gaat die afkoeling zó ver door dat de lucht met waterdamp verzadigd raakt - de temperatuur waarbij dit gebeurt heet het dauwpunt - dan vormen zich druppeltjes. Vlak boven het aardoppervlak ontstaat dan mist. Een mistlaag kan zo dun zijn dat de warmtestraling van de zon er doorheen kan dringen en dan de bodem kan verwarmen. De mist lost dan dichtbij de grond op, maar blijft op grotere hoogte hangen. De mist gaat over in een laaghangend wolkendek, stratus. De meeste stratusbewolking ontstaat echter onder invloed van wind, waardoor de onderste vochtige luchtlaag van plaats verwisselt met een hoger gelegen drogere luchtlaag. In de vochtige laag condenseert de waterdamp en een uitgestrekt wolkendek ontstaat. De aldus gevormde wolkenlaag heet turbulentiestratus. De meeste mist ontstaat door uitstraling van warmte tijdens heldere, stille nachten. Deze vorm heet stralingsmist. Sommige gebieden zijn zeer gevoelig voor het ontstaan van deze mistvorm zoals open plekken in bossen en laaggelegen weilanden. Zijn er grote verkeerswegen in de buurt dan zijn die plekken berucht door de plotseling optredende mistbanken in de nacht en vroege ochtend. Soms zien we alleen mist boven sloten en andere smalle watergangen. Deze mistvorm, slootmist, ontstaat door menging van twee luchtmassa's. Door uitstraling van warmte ontstaat er boven weilanden een koude luchtlaag. Deze koude lucht stroomt door zijn grotere gewicht naar de lager gelegen sloten en vermengt zich daar met de reeds met waterdamp verzadigde warmere lucht boven de sloot. Het luchtmengsel raakt met waterdamp oververzadigd, zodat zich boven de sloot mist vormt. De mistproductie boven de sloot kan zó lang door gaan, dat ook het aangrenzende weiland er grotendeels mee wordt bedekt. Arctische zeerook ontstaat op dezelfde manier. Zeer koude lucht uit de poolstreken kan zich mengen met reeds met waterdamp verzadigde lucht boven warmere zeeën. De mist, die dan ontstaat doet zich voor als een soort 'rook' die uit zee opstijgt. Regenmist ontstaat bij langdurige neerslag en weinig wind. De lucht raakt met waterdamp verzadigd doordat een deel van de regendruppels verdampt. Daarbij wordt de lucht ook kouder, immers voor verdamping is warmte nodig. Die wordt onttrokken aan de regendruppels en de omringende lucht. Smog is verontreinigde mist of nevel. Het zicht in smog kan gereduceerd zijn tot enkele meters (de beruchte Londense smog uit de negentiende en het begin van de twintigste eeuw) of nog vele kilometers bedragen (de zogeheten Los Angeles-smog). Bij beide mistsoorten spelen chemische verontreinigingen een belangrijke rol, terwijl voor Los Angeles-smog tevens stralend zonnig weer is vereist. Smog is een samentrekking van 'smoke' (rook) en 'fog' (mist). Het ontstaan van dit woord herinnert aan de tijd dat in Londen volop vette, zwavelrijke steenkool als huisbrandstof werd gebruikt. De atmosfeer raakte in de winter bij stil weer beladen met roetdeeltjes en zwaveldioxyde (SO 2 ). De Londense smog was een prikkelende, zure mist, die veel slachtoffers eiste onder lijders aan longziekten of ziekten van de ademhalingswegen. Deze mist is met het verdwijnen van steenkool als huisbrandstof zeldzaam geworden, de tegenwoordige smog komt vooral in de zomer voor. In de zogeheten Los-Angeles-smog spelen verontreinigingen als stikstofoxyden (NO X ) een hoofdrol. Die zijn voor een zeer groot deel afkomstig van het autoverkeer. Bij felle zonnestraling geven de stikstofoxyden en andere stoffen, in hoofdzaak afkomstig van uitlaatgassen, aanleiding tot de vorming van ozon (O 3 ), een gas dat in hoge concentraties slijmvliezen van ogen en luchtwegen sterk prikkelt. Het gas splitst gemakkelijk een atoom zuurstof af, waardoor het sterk oxyderende eigenschappen heeft. Deze vorm van smog heet wel foto-chemische smog (naar de invloed van het zonlicht) of ook wel oxyderende smog (naar de oxyderende werking van het ozon). Overigens blijft het niet bij deze twee smogvormen. Naast stikstofoxyden kan de lucht ook vele andere verontreinigende stoffen bevatten, die niet alleen gevaarlijk zijn (bijvoorbeeld kankerverwekkend) maar ook overlast kunnen veroorzaken door stank. Niet alleen de industrie maar ook het autoverkeer brengt veel van deze stoffen in de atmosfeer. Overschrijdt het gehalte aan deze stoffen een bepaalde grens, dan wordt er 'smogalarm' gegeven. Overigens zijn deze grenzen van land tot land verschillend. Frontale bewolking De meeste bewolking is gekoppeld aan de wolkenzones van depressies, aan de fronten. Fronten zijn de scheidingsvlakken tussen 14
8 verschillende luchtsoorten, luchtmassa's met verschillende waarden voor de temperatuur en de vochtigheid. Daardoor zullen luchtsoorten dikwijls ook verschillen in de hoeveelheid meegevoerde bewolking en in de doorzichtigheid (helderheid) van de atmosfeer. Luchtsoorten worden verdeeld in maritieme (van zee afkomstige) en continentale (van het land afkomstige). Bovendien maakt men onderscheid tussen lucht afkomstig uit de subtropen (tropische lucht), lucht afkomstig uit de gematigde streken (polaire lucht) en lucht afkomstig uit de poolstreken (arctische lucht). Fronten scheiden bijvoorbeeld tropische lucht van polaire lucht of polaire lucht van arctische lucht, maar ook maritieme van continentale lucht. Vele combinaties zijn mogelijk. Zo zal een warmtefront in onze omgeving meestal de voorste begrenzing zijn van maritiem tropische lucht, een koufront van maritiem polaire of maritiem arctische lucht. Fronten, die continentale lucht begrenzen, zijn in de minderheid. Hel warmtefront De warmere lucht schuift nabij het frontvlak langzaam over de koudere luchtmassa (zie fig. 8), stijgt daarbij en koelt daardoor af. We hebben gezien dat er dan op grote schaal wolkenvorming plaats vindt. Er worden dikke wolkenlagen gevormd (Cirrostratus, Altostratus) over een breed gebied en een groot temperatuurtraject, dat wil zeggen dat onder in de wolken de temperatuur in de buurt van het vriespunt kan liggen of zelfs daarboven terwijl hij bovenin zo laag kan zijn dat zich daar ijsdeeltjes vormen. In de hogere delen van de wolk, waar temperaturen heersen van - 20 tot -30 C, zullen vrijwel uitsluitend ijskristalletjes voorkomen. We hebben al gezien dat in wolken, die zowel waterdruppeltjes als ijskristallen bevatten, het neerslagvormend proces op gang kan komen. Aangezien dit neerslagvormend proces in warmtefrontbewolking over een uitgestrekt gebied plaats vindt, zal de neerslag gelijkmatig en langdurig zijn. Toch kunnen er bij het voorbijtrekken van een warmtefront ook veranderingen in de neerslagintensiteit plaatsvinden, die aan buien doen denken; in de warmtefrontbewolking zit dan cumuliforme bewolking verborgen. Het ontstaan van buien binnen de warmtefrontbewolking vindt meestal zijn oorzaak in een lager gelegen 0 C-niveau in de atmosfeer waardoor, bij gelijke temperaturen aan het aardoppervlak, de luchtmassa plaatselijk onstabiel wordt. Als geheel is de lucht achter een warmtefront meestal stabiel van opbouw. In fig. 8A is de structuur van de bewolking bij een 'normaal' warmtefront en in fig. 8B bij een warmtefront met verborgen buienwolken (Cumulonimbi) weergegeven. Fig. 8A en 8B Bewolking en luchtstromen bij een warmtefront. Als een warmtefront nadert, kunnen we bij de bewolking twee dingen opmerken: 1. er verschijnt hoge bewolking (Cirrus en Cirrostratus) 2. de stapelwolken worden geleidelijk minder hoog en verdwijnen ten slotte geheel. Het laatste is een gevolg van het warmer worden van de bovenlucht. Na het verschijnen van de hoge bewolking waarin meestal karakteristieke haloverschijnselen zijn waar te nemen (zie fig. 9) volgt een dichtere wolkenlaag op middelbaar niveau (Altostratus), waardoorheen de zon eerst nog vaag is te zien. Nog later verdwijnt 15
9 de zon, de bewolking wordt donkerder en het begint te regenen. We hebben dan te maken met Nimbostratus. Daaronder kunnen nog meer lagere wolken ontstaan, meestal met een rafelige structuur. Tijdens de gestaag vallende regen kunnen die zich zo uitbreiden dat de Nimbostratus niet meer is te zien. Na het passeren van het warmtefront klaart het vaak niet op. De nu binnenstromende maritiem tropische lucht wordt dikwijls gekenmerkt door somber weer, een laag wolkendek, slecht zicht en af en toe lichte regen of motregen. Fig. 10 Bewolking en luchtstromen bij een koufront. Fig 9 De meest voorkomende haloverschijnselen rond de zon bij cirrostratusbewolking. Te zien zijn: kleine kring (= kring met straal van 22 graden), de bijzonnen op de kleine kring en de bovenraakboog aan de kleine kring. Het koufront Het voorbijtrekken van een koufront gaat in de meeste gevallen met een andere vorm van bewolking gepaard dan die van een warmtefront. Het scheidingsvlak, dat het koufront voorstelt, staat veel steiler dan het warmtefront (zie fig. 10). Bovendien beweegt het in vele gevallen sneller dan de voorliggende warmere lucht, zodat vlak vóór het koufront in een betrekkelijk smalle zone krachtige opwaartse luchtstromen ontstaan. Die leiden tot de vorming van buienwolken (Cumulonimbi), die in gesloten formatie het koufront markeren. Dat wil niet zeggen dat men een koufront in de meeste gevallen ook zo ziet naderen, de buienwolken worden meestal aan het oog onttrokken door begeleidende middelbare en hoge bewolking. Kenmerkend voor een koufront is buiige neerslag die spoedig na het dichttrekken van de hemel begint. Bij het warmte front kan het daarentegen dan nog uren duren voor het begint te regenen. Vlak achter het koufront komen dalende luchtbewegingen voor, die de daar aanwezige bewolking doen oplossen en de achterrand van de koufrontbewolking een scherp afgesneden uiterlijk geven. Deze felle opklaringen duren meestal maar kort. In de meeste gevallen is de koude lucht achter het koufront onstabiel van opbouw. Daardoor vormt zich bij verwarming van het aardoppervlak (boven relatief warm zeewater kan het ook!) na enige tijd convectieve bewolking (Cumulus), die zelfs tot buienwolken (Cumulonimbus) kan uitgroeien. Stapelwolken Doordat stapelwolken een belangrijke indicatie zijn voor de mate van stabiliteit van de atmosfeer en dit in verband met het al of niet optreden van thermiek een belangrijk gegeven is voor de zweefvliegerij, zullen we aan het ontstaan van deze wolkensoort en aan de indeling ervan wat meer aandacht besteden dan aan andere wolken-typen. Afhankelijk van de verticale ontwikkeling worden bij Cumulus-wolken onderscheiden Cu humilis, Cu mediocris en Cu congestus. Valt er neerslag, dan heet de wolk Cumulonimbus, die weer onderverdeeld wordt in Cb calvus en Cb capillatus 16
10 De latijnse benamingen zijn karakteristiek voor het uiterlijk van de wolken: humilis = laag, nederig mediocris = middelmatig congestus = opeengestapeld (slaat op de vertikale ontwikkeling) calvus = kaal capillatus = met een harige kap (slaat op de top van de wolk) Cumulus die nauwelijks vertikaal is ontwikkeld en rafelige randen bezit, heet Cu fractus (fractus = gebroken). Een eerste voorwaarde voor de ontwikkeling van stapelwolken is een zodanig temperatuurverloop met de hoogte, dat opstijgende lucht'bellen' gedurende kortere of langere tijd warmer blijven dan de omringende lucht en daardoor blijven stijgen. Op zichzelf hoeft dit nog niet tot de vorming van stapelwolken te leiden, dat hangt af van de hoeveelheid waterdamp, die de opstijgende luchtbel meevoert. Heeft het dauwpunt van de lucht een lagere temperatuur dan die, welke de lucht'bel' tijdens zijn opstijging aanneemt, dan raakt de opstijgende lucht'bel' niet verzadigd en zullen er geen wolken ontstaan. Een dergelijke toestand heet droge thermiek. Wordt tijdens het opstijgen het dauwpunt bereikt, dan zullen er zich vanaf dat niveau wolken vormen. De vorming van wolkendruppeltjes blijft tijdens het stijgproces doorgaan. Dit heet natte thermiek. Zowel de droge als de natte thermiek komt tot staan zodra de omringende lucht even warm of warmer wordt dan die in de opstijgende lucht'bel', dus bijvoorbeeld bij inversies. De meeste inversies brengen het stijgproces tot staan. Is de atmosfeer onstabiel en komen er geen inversies of isotherme gedeelten in voor dan kan het opstijgen van de lucht'bellen' doorgaan tot aan de tropopauze. De verschillende soorten Cumulus-wolken geven duidelijk aan tot hoever de opstijgende lucht'bellen' in de atmosfeer doordringen. Ze kunnen ons ook iets zeggen of er veranderingen in de (on)stabiliteit van de atmosfeer plaats vinden. Worden in de loop van de dag de Cumuluswolken geleidelijk hoger, dan neemt de onstabiliteit toe. Dit kan zijn oorzaak hebben in een geleidelijk warmer worden van de grond (warme zomerdag) of, indien er geen sprake is van verwarming, van het geleidelijk kouder worden van de bovenlucht (in herfst en winter). De processen kunnen ook gecombineerd plaats vinden wat doorgaans de meest intensieve buien oplevert. De vorming van neerslag In buien wolken vormt neerslag zich in principe op dezelfde manier als in laagvormige bewolking van warmtefronten. De top van de wolk bestaat uit ijskristallen, het middengedeelte uit een mengsel van ijskristallen en onderkoelde waterdruppeltjes terwijl het onderste gedeelte uit (onderkoelde) wolkendruppeltjes bestaat (zie fig. 11). Fig.11 De verdeling van de verschillende wolkenelementen in stapelwolken 17
11 Fig. 12 Ontstaan, ontwikkeling en oplossen van een buienwolk (Cumulonimbus). Wolkenelementen zijn klein, gemiddeld zijn de ijskristalletjes en waterdruppeltjes slechts 0,01 tot 0,1 mm groot. Ze vallen wel, maar zó langzaam dat ze bijna zweven. Ze volgen de luchtstroming, wat goed is waar te nemen bij mist. Zouden ze de kans krijgen om uit de wolk te vallen - dit gebeurt meestal niet wegens de opwaartse lucht stromingen aan de basis van de wolk - dan komen ze in een gebied, dat niet met waterdamp is verzadigd, zodat ze verdampt zijn voordat ze de aarde hebben bereikt. Ook neerslagelementen kunnen onderweg verdampen. We zien dit vooral bij hoge bewolking, bijvoorbeeld Altocumulus, maar ook wel bij Cirrus. Onder deze wolken hangen dan witte sluiers (valstrepen of virga). Het zijn ijskristallen, die uit de hoge bewolking vallen en de grond niet bereiken. Men zegt wel dat de Altocumulus dan 'uitsneeuwt'. Neerslagelementen zijn veel groter dan wolkenelementen. Een motregendruppeltje, het kleinste neerslagelement, meet 0,1 tot 0,5 mm in doorsnee, een regendruppel 0,5 tot 5 mm. Veel groter kan een regendruppel niet worden, de oppervlaktespanning moet het bij de val afleggen tegen de vervormende krachten, opgewekt door de luchtweerstand. Wie een emmer water leegstort van een hoge toren zal merken dat de wandelaars beneden slechts een lichte regen voelen. De vorming van neerslag elementen in een wolk kan op twee manieren gebeuren: 1. door samenvloeiing van wolkendruppeltjes (coalescentieproces) 2. door het aangroeien van ijskristalletjes bij verdamping van de waterdruppeltjes (Wegener-Bergeron-proces). Bij het coalescentieproces groeien grote wolkendruppeltjes aan ten koste van kleinere druppeltjes. In een wolk komt een heel scala van druppeltjesgrootten voor, waarbij de grootste tijdens hun val meer kans hebben tegen een ander wolkendruppeltje te botsen dan de kleinere druppeltjes. Een dergelijk neerslag vormend proces eist een lange valweg en derhalve een wolk van grote verticale uitgestrektheid. 18
12 Regenvorming via het coalescentieproces komt dan ook in hoofdzaak voor in tropische buienwolken, die vele kilometers hoog kunnen worden zonder dat er ijsvorming plaats vindt. In de gematigde streken komt deze wijze van neerslagvorming ook wel voor maar zij leidt in het algemeen niet tot belangrijke neerslaghoeveelheden. Uit dergelijke wolken valt meestal niet meer dan wat motregen of lichte regen (in buitjes). De vorming van neerslagelementen vindt in hoofdzaak in het middengedeelte van de wolkenmassa plaats via het zogeheten 'Wegener-Bergeron '-proces (zie fig. 12). Dit proces heeft als grondslag het verschil in verzadigingsspanning boven onderkoeld water en ijs van dezelfde temperatuur. Boven ijs is hij namelijk lager. Hierdoor vindt er een transport van waterdamp plaats van de directe omgeving van de waterdruppeltjes naar directe omgeving van de ijskristalletjes. Het netto resultaat is dat de eerste verdampen en de laatste aangroeien. Het waterdamptransport veroorzaakt namelijk rond de druppeltjes een tekort en rond de ijskristalletjes een teveel aan waterdamp. Het verschil in verzadigingsdampspanning is het grootst bij -12 C. Wil het 'Wegener- Bergeron'-proces goed op gang kunnen komen dan moeten er niet alleen ijskristallen in de wolk aanwezig zijn, maar de druppeltjes moeten ook ver onderkoeld zijn. Hoe is dat te rijmen, ijskristallen èn ver onderkoelde druppeltjes? Waarom bevriezen de druppeltjes niet? In de natuur kunnen waterdruppeltjes ver onderkoeld geraken zonder te bevriezen, tot tientallen graden onder nul. In feite bevriezen ze alleen nadat een vrieskern is ingevangen of indien de condensatie op een vrieskern heeft plaats gehad, of wanneer de temperatuur tot (ver) beneden -40 C is gedaald. De meeste ijskristallen, die het neerslaggevende proces aan de gang brengen zijn afkomstig uit hogere delen van de wolk. Door de gestage aangroei van de ijskristalletjes worden ze tenslotte zo groot dat ze langzaam uit de wolk vallen op hun weg omlaag andere ijskristallen of onderkoelde druppeltjes 'invangend'. In welke vorm de neerslag tenslotte de grond bereikt hangt af van de temperatuur en ten dele ook van het waterdampgehalte van de luchtlaag onder de wolk. In de zomer zal de sneeuw, die in eerste instantie uit de wolk valt, spoedig smelten en als regen de grond bereiken. In het vroege voorjaar en de late herfst kan de luchtlaag onder de wolk al zo koud zijn dat sneeuwval mogelijk is. In de winter is sneeuwval niets bijzonders meer, al moet gezegd worden dat ook in de winter de meeste neerslag in de vorm van regen de grond bereikt. In het voorjaar kan bij temperaturen, die betrekkelijk ver boven het vriespunt liggen, toch nog sneeuw vallen, namelijk als de lucht bijzonder droog is. Door sterke verdamping blijven de neerslagelementen koud. Ook kan regen overgaan in sneeuw zonder dat er sprake is van aanvoer van koudere lucht. Door verdamping van de regendruppels waarbij de daarvoor nodige warmte aan de druppels zelf en aan de omringende lucht wordt onttrokken, wordt de luchtlaag waardoorheen de druppels vallen, langzaam kouder. Lucht, die slechts enkele graden boven nul is, kan op die manier tot het vriespunt worden afgekoeld. Hagel ontstaat op een aparte wijze. Alleen wolken waarin zeer sterke verticale bewegingen voorkomen en die een grote hoeveelheid onderkoeld water bevatten, produceren hagelstenen van respectabele afmetingen. De hagelstenen beginnen als een soort rijpkorrels, ijskristallen waarop veel waterdamp in een dichte laag als rijp is neergeslagen. Deze rijpelementen zullen door hun gewicht uit de wolk vallen, maar door de daarin aanwezige sterke opwaartse luchtstromingen, weer omhoog worden gevoerd. Daarbij botsen ze tegen onderkoelde druppels, die op deze Fig. 13 Ontstaan van onderkoelde regen ijsregen (bevroren regen) bij een grondinversie 19
13 rijp'korrels' vastvriezen. Op grote hoogte aangekomen, waar veel minder onderkoelde druppels zijn, zullen ze een rijplaag krijgen. Buiten de sterke opwaartse stromingen gekomen zullen de jonge hagelstenen neer gaan vallen en in het gebied met veel (en grote!) onderkoelde druppels terechtkomen. Dan vriest er weer een ijslaag op vast. Dit proces kan een aantal keren plaats vinden voordat de hagelsteen door zijn gewicht uit de wolk valt. Een dergelijke hagelsteen bestaat uit lagen en lijkt in doorsnee op een toverbal. Dikwijls groeien hagelstenen ongelijkmatig aan en lijken dan op hoekige brokken ijs. Ze kunnen de grootte bereiken van duiveëieren, kippeëieren of tennisballen, maar de laatste zijn in ons land zeldzaam. Soms zijn de brokken ijs nog groter, in de omgeving van Limoges (Frankrijk) vielen in juni 1982 stukken ijs van 600 tot 800 gram! Een zeldzame vorm van neerslag is ijsregen. Dat is regen (gesmolten sneeuw), die onderweg weer bevriest en dan als heldere ijsballetjes het aardoppervlak bereikt. Een dergelijke neerslagvorm eist wel een heel bijzonder temperatuurverval met de hoogte. Onder de wolk is er eerst een dikke luchtlaag met een temperatuur (ver) boven nul, daarna komt er één met een temperatuur van tenminste enkele graden onder nul. Vaak rust de laatste luchtlaag op de grond. Figuur 13 verduidelijkt één en ander. Het oplossen van wolken Stapelwolken hebben maar een korte levensduur, afhankelijk van hun grootte van enkele minuten tot enkele uren, frontale bewolking kan zich daarentegen dagenlang handhaven. Het verdwijnen van bewolking kan drie oorzaken hebben: 1. de wolk komt in drogere lucht 2. de wolk gaat over in neerslagelementen 3. de wolk lost op door dalende luchtbewegingen. Meestal zijn deze processen niet goed te scheiden. Luchtdrukstijgingen veroorzaken dalende luchtbewegingen, waardoor de lucht warmer wordt en meer waterdamp kan bevatten. De lucht bevat dan nog wel evenveel gewichteenheden water, maar is dan relatief droger geworden. Ook het overgaan van een wolk in neerslagelementen kan dikwijls niet gescheiden worden van de invloed van drogere lucht. Een buienwolk die bijvoorbeeld boven zee is ontstaan kan zich daar ondanks het geven van neerslag veel langer handhaven doordat er een continue aanvoer is van waterdamp. Fig. 14 Föhn. Boven land gekomen ontbreekt deze bron van waterdamp en de wolk verdwijnt ('regent uit'). Het oplossen van wolken door een dalende luchtbeweging zien we dikwijls in het bergland. Het verschijnsel begeleidt de föhn, een warme valwind (zie fig. 14), Staat de wind loodrecht op een bergketen dan zal aan de loefzijde (de kant waar de wind tegenaan blaast) de lucht omhoog worden gevoerd. Dit kan zó ver gaan dat wolken en neerslag worden gevormd. Daarbij verliest de lucht dus veel van zijn oorspronkelijk gehalte aan waterdamp. Als de lucht aan de andere kant van de bergkam (de lijzijde) daalt, zal de bewolking op een hoger niveau oplossen dan hij zich oorspronkelijk (aan de loefzijde) had gevormd. Daarbij zal de drogere lucht bij de daling meer aanwarmen dan de vochtige lucht bij de stijging was afgekoeld. De föhn kenmerkt zich door opklaringen en warmte, het is een warme valwind. Een voorbeeld maakt dit duidelijk. Stel dat de lucht een 3000 m hoge bergkam moet passeren en aan de voet geheel met waterdamp verzadigd arriveert met een temperatuur van 10 C. Bij de stijging tot 3000 m zal hij dan 30 x 0,6 C = 18 C kouder worden. De lucht bereikt de top van de bergkam met een temperatuur van -8 C. Stel dat de lucht zijn waterdamp nu grotendeels is kwijtgeraakt en vervolgens wolkenvrij langs de lijzijde omlaag zakt. Hij neemt daarbij 30 x 1,0 C = 30 C in temperatuur toe. De lucht zal de bodem van het dal aan de lijzijde bereiken met een temperatuur van -8 C + 30 C = 22 C, een belangrijk temperatuurverschil met de lucht op de bodem van het dal aan de loefzijde van de bergkam. Ter verduidelijking: voor met waterdamp verzadigde lucht geldt een temperatuurverandering van 0,6 C per 100 m stijging (afkoeling) of daling 20
14 (verwarming), voor niet met water damp verzadigde lucht een temperatuurverandering van 1,O C per 100 m stijging of daling. Behalve met de föhn krijgt de vakantieganger in berggebieden ook te maken met hem vreemde wolkenvormen. De meeste van deze wolken ontstaan doordat de lucht na het passeren van de bergkam een golfbeweging gaat vertonen (zie fig. 15). Arriveert de lucht bij de bergkam met gesloten bewolking, dan zal die aan de lijzijde door föhnwerking eerst oplossen. Door de golvende beweging ontstaan een eind verder echter opwaartse luchtstromen. Er vindt dan weer afkoeling van de lucht plaats waardoor aan de top van de golf opnieuw bewolking ontstaat. Dit is een heel karakteristiek afgerond wolkentype. Aangezien de relatieve vochtigheid in verticale richting bij de aanstromende lucht meestal niet in elk niveau even groot is - er kan bewolking op verschillende niveaus voorkomen - kan er aan de lijzijde van de bergkam op verschillende niveaus ook een wolk ontstaan met daartussen wolkenvrije lagen. Liggen de wolkenlagen dicht op elkaar dan krijgt het geheel een 'roomsoesachtig' uiterlijk. Typerend voor deze wolken is dat ze op hun plaats blijven, ze drijven niet met de luchtstroming mee. De luchtdeeltjes doorlopen het stationaire golf patroon, aan de linkerzijde van de golf top (fig. 15) worden steeds wolkenelementen gevormd, aan de rechterzijde lossen ze weer op. De hier besproken wolkenvormen noemt men orografische bewolking. Hydrometeoren (een verschijnsel in de atmosfeer, bestaande uit vloeibare en/of vaste waterdeeltjes). Mist bestaat uit zeer kleine water druppeltjes, die in de lucht zweven en het horizontale zicht op ooghoogte belemmeren tot minder dan 1 km. Nevel bestaat eveneens uit fijne water druppeltjes, waarbij het zicht gereduceerd is tot 1 a 2 km. Regen bestaat uit water druppeltjes met een doorsnee van 0,5 tot 5 mm. Motregen heeft druppeltjes met een doorsnede van 0,1 tot 0,5 mm. IJzel ontstaat wanneer regen of motregen onderkoeld is. Bij aanraking met de grond of met voorwerpen bevriezen de druppels en ontstaat er een ij slaag. Sneeuw bestaat uit samengeklitte ijskristallen. Motsneeuw bestaat uit zeer kleine ijsdeeltjes, een soort korreltjes met een doorsnede van 1 mm. Korrelsneeuw bestaat uit witte, ondoorzichtige, meest conisch gevormde ijsbrokjes, die op hagel lijken. Korrelsneeuw is echter zacht van substantie en vooral een winterverschijnsel in tegenstelling tot hagel. IJsnaaldjes (poolsneeuw) treden op bij strenge kou (temperaturen beneden de - 10 C). Overdag zal de zon ze doen 'zilveren'. Heel fijne ijskristallen zweven dan voorbij. Hagel, een beruchte neerslagvorm tijdens zware buien. Treedt vooral op in het voorjaar en bestaat uit onregelmatig gevormde halfdoorzichtige of geheel witte ijsknikkers van ca. 0,5 tot 5 cm. In uitzonderingsgevallen ontstaan samenklonteringen van ijsbrokken tot meer dan 10 cm grootte. IJsregen bestaat uit kogelronde, doorzichtige ijsbolletjes. Het is bevroren regen en daarom zijn deze bolletjes altijd kleiner dan 5 mm. Fig 15 Ontstaan van een golfbeweging in de luchtstroming na het passeren van een bergkam en de vorming van Ac lenticularis 21
6. Luchtvochtigheid. rol bij het A g g r e g a t i e t o e s t a n d e n v a n w a t e r. 6.1 inleiding. 6.2 Aggregatietoestanden
6. Luchtvochtigheid 6.1 inleiding Vocht heeft een grote invloed op het weer zoals wij dat ervaren. Zaken als zicht, luchtvochtigheid, bewolking en neerslag worden er direct door bepaald. Afkoeling kan
Nadere informatieInspectie Verkeer en Waterstaat
Inspectie Verkeer en Waterstaat PPL voorbeeldexamen Meteorologie 1 Waarvan zijn zichtbare weersverschijnselen in de troposfeer voornamelijk het gevolg? A) Van subsidentie. B) Van luchtvervuiling. C) Van
Nadere informatie12. Depressies, fronten en andere neerslagproducerende weersystemen
12. Depressies, fronten en andere neerslagproducerende weersystemen 12.1 Inleiding In hoofdstuk 10 (Neerslag en buien) is de samenhang besproken tussen neerslag en bewolking; ook zagen we hoe de neerslagsoort
Nadere informatieSamenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 2
Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 2 Samenvatting door J. 181 woorden 13 januari 2016 6,1 48 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde Terra 2.1 Klimaten A Waardoor is het bij de evenaar warm? In bron
Nadere informatieManieren om een weersverwachting te maken Een weersverwachting kun je op verschillende manieren maken. Hieronder staan drie voorbeelden.
Weersverwachtingen Radio, tv en internet geven elke dag de weersverwachting. Maar hoe maken weerdeskundigen deze verwachting, en kun je dat niet zelf ook? Je meet een aantal weergegevens en maakt zelf
Nadere informatieWat is weer? Definitie. Atmosfeer
Wat is weer? Definitie Het weer is de toestand van de atmosfeer op een bepaald ogenblik en op een bepaalde plaats. Het is een momentopname van parameters die we meten (luchtdruk, temperatuur, luchtvochtigheid,
Nadere informatieSpreekbeurten.info Spreekbeurten en Werkstukken
Het Weer 1. Wolken Als je vaak naar buiten kijkt zie je soms wolken. Aan dan vraag jij je soms wel eens af wat er allemaal in een wolk zit. Nou ik zal eens uitleggen hoe een wolk in elkaar zit. Een wolk
Nadere informatieFasen: de die toestanden waarin je water (en veel andere stoffen) kunt tegenkomen.
Samenvatting door een scholier 873 woorden 2 maart 2016 7,6 37 keer beoordeeld Vak Methode NaSk Nova Hoofdstuk 3 1. fasen en fase-overgangen Water komt voor als: - vaste stof (ijs) - vloeistof (vloeibaar
Nadere informatieSamenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk en
Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 1.1 1.2 en 4.1 4.2 Samenvatting door een scholier 1402 woorden 5 december 2017 7 21 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde Humboldt Aardrijkskunde toetsweek 1
Nadere informatieThema 5 Weer en klimaat
Naut samenvatting groep 7 Mijn Malmberg Thema 5 Weer en klimaat Samenvatting Wordt het warm vandaag? De stralen van de zon zorgen voor warmte op aarde. De zon geeft niet altijd dezelfde temperatuur. Doordat
Nadere informatieSamenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 2
Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 2 Samenvatting door een scholier 122 woorden 17 juni 2016 6, 75 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde Humboldt Samenvatting aardrijkskunde H2 2.1 Het weer: beschrijft
Nadere informatieSamenvatting Aardrijkskunde 4.1 t/m 4.6
Samenvatting Aardrijkskunde 4.1 t/m 4.6 Samenvatting door een scholier 1392 woorden 15 januari 2014 5,9 5 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde Wereldwijs AARDRIJKSKUNDE PW 4.1 T/M 4.6 H 4 1 *Reliëfkaart:
Nadere informatieWEERKUNDE METEOROLOGIE VOOR IEDEREEN KEES FLOOR
WEERKUNDE METEOROLOGIE VOOR IEDEREEN KEES FLOOR Inhoud Voorwoord 11 1 Weer en samenleving 12 1.1 Het KNMI 12 1.2 Gevaarlijk weer en weeralarm 13 1.2.1 Zware storm 13 1.2.2 Stormvloeden 13 1.2.3 Windstoten
Nadere informatieSoms moet de lucht omhoog omdat er een gebergte ligt. Ook dan koelt de lucht af. Er ontstaan wolken en neerslag. Dit is stuwingsregen.
Samenvatting door een scholier 1790 woorden 1 juni 2016 7,9 13 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde BuiteNLand samenvatting Aardrijkskunde hoofdstuk 2: KLIMATEN 2.1 Klimaten Waardoor is het niet
Nadere informatieWolken en wind René Poriau. Zo simpel is het niet...
Wolken en wind René Poriau Zo simpel is het niet... 1. De kringloop van het water 2. Luchtvochtigheid Lucht bevat altijd waterdamp Hoeveelheid varieert zeer sterk Meest gebruikte eenheid : relatieve vochtigheid
Nadere informatieLeren voor de biologietoets. Groep 8 Hoofdstuk 5
Leren voor de biologietoets Groep 8 Hoofdstuk 5 Weer of geen weer 1 Het weerbericht Het weer kan in Nederland elke dag anders zijn. Daarom luisteren en kijken wij vaak naar weerberichten op de radio en
Nadere informatie6 Wolkensoorten. KNMI Meteorologische Opleidingen 101
6 Wolkensoorten In dit hoofdstuk worden enkele meest belangrijke wolkensoorten besproken, hun verschijning op het satellietbeeld en het weer wat erbij kan worden verwacht. 6.1 Cirrus 6.1.1 Inleiding Cirrus
Nadere informatieHet begin van de winter
WINTER 21 december WINTER 2 Het begin van de winter Vanaf 21 juni worden de dagen weer langzaam korter. De zomer duurt tot 22 of 23 september. Dan zijn de dag en de nacht overal even lang. Met andere woorden:
Nadere informatieKlimaat is een beschrijving van het weer zoals het zich meestal ergens voordoet, maar ben je bijvoorbeeld in Spanje kan het ook best regenen.
Samenvatting door Annique 1350 woorden 16 mei 2015 7,3 333 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde BuiteNLand Klimaten Paragraaf 2.2 Weer en klimaat Klimaat is een beschrijving van het weer zoals het
Nadere informatie11. Weersituaties. 11.1 Inleiding. 11.2 Weertype
11. Weersituaties 11.1 Inleiding et weer wordt voor een belangrijk deel bepaald door de eigenschappen van de lucht die wordt aangevoerd. Nu eens zitten we in lucht die boven zee flink wat vocht heeft opgepikt;
Nadere informatieEen les met WOW - Neerslag
Een les met WOW - Neerslag Weather Observations Website HAVO - VWO WOW handleiding 1 Colofon Deze handleiding is gemaakt door het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap (KNAG) in opdracht van
Nadere informatie- Meteorologie. zaterdag 1 november 2014 21:21. Deltavliegen Pagina 1
- Meteorologie zaterdag 1 november 2014 21:21 -- Hoe de opbouw is van de atmosfeer (Atmosfeer, Troposfeer, Topopauze, Stratosfeer, Stratopauze). Atmosfeer=Dampkring=Lucht om de aarde). Opgedeeld in lagen
Nadere informatieWerkstuk Aardrijkskunde Het weer
Werkstuk Aardrijkskunde Het weer Werkstuk door een scholier 3080 woorden 29 december 2005 6,4 27 keer beoordeeld Vak Aardrijkskunde Inleiding Ik schrijf mijn werkstuk over het weer omdat ik het een interessant
Nadere informatieH4 weer totaal.notebook. December 13, 2013. dec 4 20:10. dec 12 10:50. dec 12 11:03. dec 15 15:01. Luchtdruk. Het Weer (hoofdstuk 4)
Het Weer (hoofdstuk 4) Luchtdruk Om te begrijpen wat voor weer het is en ook wat voor weer er komt zijn een paar dingen belangrijk Luchtdruk windsnelheid en windrichting temperatuur luchtvochtigheid dec
Nadere informatieDe algemene luchtcirculatie
De algemene luchtcirculatie De Aarde wordt niet gelijkmatig opgewarmd door de Zon. Bij de polen is het het hele jaar beduidend kouder dan aan de evenaar. Er is dus een effect van de breedteligging op de
Nadere informatieHFDST 6. HET WEER IN ONZE STREKEN
HFDST 6. HET WEER IN ONZE STREKEN 54 II. Hoe kunnen we verklaren dat we in België vaak een wisselvallig weer hebben? Wat wordt bedoeld met wisselvallig weer? De verklaring: op ca. 50 NB hebben we een botsing
Nadere informatieAardrijkskunde samenvatting H2: Klimaat: is een beschrijving van het gemiddelde weer over een periode van 30 jaar.
Samenvatting door S. 1016 woorden 28 februari 2016 6,2 47 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde BuiteNLand Aardrijkskunde samenvatting H2: Nadeel tropische klimaten: het vocht, en de insecten/ziektes.
Nadere informatie1. De atmosfeer Weerkaart voor zaterdag 9 januari 2010
METEOROLOGIE Meteorologie (weerkunde); het bestuderen van de condities van de atmosfeer 1. De atmosfeer 2. Wind 3. Wolken en mist 4. Thermodynamica 5. Neerslag 6. Luchtmassa s en fronten 7. Druksystemen
Nadere informatieLuchtvochtigheid. maximale luchtvochtigheid; relatieve luchtvochtigheid; vochtdeficit. Absolute luchtvochtigheid (AV)
Luchtvochtigheid Luchtvochtigheid is belangrijk voor de groei. Een te hoge luchtvochtigheid betekent geringe verdampingsmogelijkheden voor de plant. De plant neemt dan niet zoveel water op en dus ook minder
Nadere informatieWATER IN AL ZIJN VORMEN
WATER IN AL ZIJN VORMEN Meteoz is een beetje sip vandaag. Buiten regent het pijpestelen! En hij wou net gaan fietsen in het bos Wanneer hij zijn vriendinnetje Nova ziet, vraagt hij zich plots af: Nova,
Nadere informatie7,5. Samenvatting door Anne 867 woorden 12 april keer beoordeeld. Aardrijkskunde. paragraaf 2. klimaten wereldwijd.
Samenvatting door Anne 867 woorden 12 april 2017 7,5 15 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde BuiteNLand paragraaf 2 klimaten wereldwijd breedteligging: de afstand van een plaats tot de evenaar in
Nadere informatieInhoud 1. Wat voor weer wordt het? 3 2. Het weerbericht 4 3. Temperatuur 5 4. Wind 5. Neerslag 6. Bewolking Filmpje Pluskaarten Bronnen 17
Het weer Inhoud. Wat voor weer wordt het? 3 2. Het weerbericht 4 3. Temperatuur 5 4. Wind 7 5. Neerslag 9 6. Bewolking 2 7. Filmpje 4 Pluskaarten 5 Bronnen 7 Colofon en voorwaarden 8 . Wat voor weer wordt
Nadere informatieWerkblad:weersverwachtingen
Weersverwachtingen Radio, tv en internet geven elke dag de weersverwachting. Maar hoe maken weerdeskundigen deze verwachting, en kun je dat niet zelf ook? Je meet een aantal weergegevens en maakt zelf
Nadere informatie3. De atmosfeer. 3.1 Verticale indeling
3. De atmosfeer De atmosfeer is het gasvormige omhulsel van de aarde en is door de zwaartekracht aan de aarde gebonden. Zonder atmosfeer zou er op aarde geen leven mogelijk zijn. Zo weten we dat de atmosfeer:
Nadere informatieSamenvatting NaSk Hoofdstuk 6: Stoffen en Moleculen
Samenvatting NaSk Hoofdstuk 6: Stoffen en Mol Samenvatting door een scholier 1296 woorden 9 november 2017 7,6 34 keer beoordeeld Vak Methode NaSk Natuur/scheikunde overal Paragraaf 6.1: stoffen herkennen
Nadere informatieHet weer van 19 november 2016 Les 4
Het weer van 19 november 2016 Les 4 Kans op onweer, vlagerige wind Analyse van Lex: een groot Lagedrukgebied met kernen boven Schotland en tussen IJsland en Noorwegen beheerst het weer boven Nederland.
Nadere informatieLuchtvochtigheid en temperatuur
Luchtvochtigheid en temperatuur Een plant moet groeien. Voor die groei heeft de plant onder meer voedingszouten en water nodig uit de bodem of het substraat. De opname van voedingszouten en water gebeurt
Nadere informatieMeteo, stabiel en onstabiel weer
Meteo, stabiel en onstabiel weer 1. Basiskennis Meteo Stabiele en onstabiele lucht 2. Weerberichten, weerkaarten en Gribfiles Deel 1 maart 2013, Arend Jan Klinkhamer Meteo Stabiel-onstabiel-GriibV2.3 1
Nadere informatieMeteorologie: Wolken
Meteorologie: Wolken Een inleiding over het ontstaan, verdwijnen en herkennen van wolken en de (soms) daarmee verbonden weerpatronen Arend Jan Klinkhamer Louis Richard Wolken V8.2 1 Inhoud Een overzicht,
Nadere informatieWat is Meteorologie?
Meteorologie Niek van Andel www.alweeronline.nl Wat is Meteorologie? Latijn: Meteorologia Grieks: Meteorologos metewros (hoog in de lucht) logos (leer van) Leer van iets, hoog in de lucht (abstract) 1
Nadere informatieVan de regen in de drup
Doelen Kerndoel 43: De leerlingen leren hoe je weer en klimaat kunt beschrijven met behulp van temperatuur, neerslag en wind. De leerlingen leren de waterkringloop. Kerndoel 47: De leerlingen leren de
Nadere informatieEen les met WOW - Neerslag
Een les met WOW - Neerslag Weather Observations Website VMBO WOW handleiding 1 Colofon Deze handleiding is gemaakt door het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap (KNAG) in opdracht van het
Nadere informatieWeer of geen Weer. Deel 2 Wolkenvorming en satellietfoto s
Weer of geen Weer Basiskennis Meteo en Begrijpen van weerbericht en weerkaart Deel 2 Wolkenvorming en satellietfoto s voorjaar 2010, Arend Jan Klinkhamer Weer of geen weer Deel 2 V2.3 1 Programma Kort
Nadere informatieWolken. Het zichtbare water in de atmosfeer. Adrie Huiskamp
Wolken. Het zichtbare water in de atmosfeer. Adrie Huiskamp Dit is het eerste artikel van een serie over wolken. Deze serie artikelen is vooral gericht op beginnende weeramateurs. Ook meer ervaren waarnemers
Nadere informatieSamenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 3
Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 3 Samenvatting door een scholier 2821 woorden 5 februari 2011 6,3 57 keer beoordeeld Vak Methode Natuurkunde Nova Samenvatting hoofdstuk 3 1 t/m 5 + 7 1 - Water komt
Nadere informatie10. Wasbordpatroon in bewolking achter bergen en eilanden
Opmaak-Satelliet-pam 20-06-2005 16:46 Pagina 65 10. Wasbordpatroon in bewolking achter bergen en eilanden Satellietbeelden tonen achter gebergten of bergachtige eilanden vaak wolkenribbels. Zo n wasbordpatroon
Nadere informatieOpgave 1 Een ideaal gas is een gas waarvan de moleculen elkaar niet aantrekken en bovendien als puntmassa s opgevat kunnen worden.
Uitwerkingen Een ideaal gas is een gas waarvan de moleculen elkaar niet aantrekken en bovendien als puntmassa s opgevat kunnen worden. Opmerking: in een ideaal gas hebben de moleculen wel een massa. Alleen
Nadere informatie10. Neerslag en buien
10. Neerslag en buien 10.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt besproken hoe neerslag gevormd wordt en onder welke omstandigheden de verschillende typen neerslag ontstaan. Ook gaan we in op het gebruik van
Nadere informatieVoorstellen. Jos Werkhoven Weerstation de Arend Kortenhoef. 7 februari klimaat - weer in ruimte en tijd
Voorstellen Jos Werkhoven Weer de Arend Kortenhoef 7 februari 2016 klimaat - weer in ruimte en tijd Programma 15.00-15.50 uur klimaat - in ruimte en tijd de totaliteit - het alles 15.50-16.10 PAUZE 16.10-17.00
Nadere informatieinhoudsopgave voorwoord Blz. 2 inleiding Blz. 3 hoofdstukken Blz. 4 nawoord Blz. 11 bibliografie Blz. 12
Het weer Ruben 6B inhoudsopgave voorwoord Blz. 2 inleiding Blz. 3 hoofdstukken Blz. 4 Temperatuur blz. 4 De seizoenen blz. 5 Wind + windkracht blz. 6 Wolken blz. 7 Neerslag blz. 9 nawoord Blz. 11 bibliografie
Nadere informatieNatuur Wonderlijke wolken
VOORBEREIDINGSTIJD 10 minuten LESTIJD 45 tot 60 minuten Natuur Wonderlijke wolken GROEP 5 LESDOEL De leerlingen gaan nadenken over wolken. Waar komen wolken vandaan? Wat kun je zien aan wolken? Hoe zit
Nadere informatieWolken. Soorten en maten 84 Sluierwolken 85 Gelaagde wolken 86 Stapelwolken 88
8 Wolken Soorten en maten 84 Sluierwolken 85 Gelaagde wolken 86 Stapelwolken 88 In de Gouden Eeuw maakte de schilderkunst Hollandse wolken wereldberoemd. Vooral vanwege hun typisch Hollandse luchten kregen
Nadere informatieFactsheet KNMI waarschuwingen zicht
Factsheet KNMI waarschuwingen zicht Factsheet Zicht figuur 1 Goed zicht, beperkt zicht Bron: Bosatlas van het klimaat Risicosignalering zicht Wanneer het weer om extra oplettendheid vraagt vanwege gladheid
Nadere informatienatuur wonderlijke wolken Tip! Deze les kan het best gegeven
voorbereidingstijd 10 minuten Lestijd 45 tot 60 minuten natuur wonderlijke wolken groep 5-6 lesdoel De leerlingen gaan nadenken over wolken. Waar komen wolken vandaan? Wat kun je zien aan wolken? Hoe zit
Nadere informatielend uit kunnen zien kunt maken met een tuinslang een regenboog zitten
Het weer GROEP 1-2 60 minuten 1, 43 en 54 De leerling: lend uit kunnen zien kunt maken met een tuinslang en de zon een regenboog zitten papier, een glas water & een zaklamp kleuren van de regenboog Pak
Nadere informatieK1 Geofysica. Diagnostische toets. Weer en klimaat vwo. Paragraaf 1.2 Atmosfeer
K1 Geofysica Weer en klimaat vwo Diagnostische toets Paragraaf 1.2 Atmosfeer Figuur 1 weerkaart met isobaren 1 a Een isobaar is een lijn van gelijke luchtdruk op een weerkaart, de getallen geven de luchtdruk
Nadere informatie2 Landschapszones op aarde SO 1
Aardrijkskunde 1 havo/vwo 2 Landschapszones op aarde SO 1 Deze toets bestaat uit tien vragen: open vragen en meerkeuzevragen. Ook zijn er vragen waarbij de atlas (Grote Bosatlas, editie 54) nodig is. Bij
Nadere informatiestaat bvb. xa voor arctische lucht en ms voor maritieme subtropische lucht).
Op de kaart in afbeelding 2 zien we dat de koude lucht ons nog niet heeft bereikt. Deze kaart toont de situatie op 850hPa, en geeft dus bij benadering de situatie weer op zo n 1.500m hoogte. Tussen de
Nadere informatie1 Kun je aan planten zien wat je aan moet?
1 Kun je aan planten zien wat je aan moet? Hoofdstuk 1 Les 1 Zoek het op Bij de evenaar staat de zon hoog. Het is er warm en daardoor verdampt het water. Die warme damp stijgt op en koelt af: dan gaat
Nadere informatieSamenvatting aardrijkskunde H9:
Samenvatting aardrijkskunde H9: 1.Opbouw van de atmosfeer: opbouw atmosfeer of dampkring gebaseerd op temperatuursschommelingen. Hoogte atmosfeer Naam atmosfeerlaag Temp.-verloop verschijnsel 80-1000Km
Nadere informatieKlimaten Verschillende klimaten - Tropisch klimaat - Droog klimaat - Gematigd klimaat - Landklimaat - Poolklimaat - Mediterraan klimaat - Subtropisch klimaat https://schooltv.nl/video/klimaatzones-van-de-wereld-waarom-zijn-er-verschillende-klimaatzones/
Nadere informatieSamenvatting NaSk Hoofdstuk 3 en 4
Samenvatting NaSk Hoofdstuk 3 en 4 Samenvatting door een scholier 1712 woorden 7 februari 2012 5,3 38 keer beoordeeld Vak Methode NaSk Nova 1 Kristalstructuur is een vorm die een vaste stof heft zoals:
Nadere informatieHet weer in een notendop. door Meteo Delfzijl Meteo Delfzijl
Het weer in een notendop door Meteo Delfzijl. 1 Inhoudsopgave - De corioliskracht of afwijkende kracht van de aardrotatie...62 - De luchtdrukgradiëntkracht....61 - De middelpuntzoekende kracht...63 - De
Nadere informatieHerfstwerkboekje van
Herfstwerkboekje van Herfst werkboekje groep 5 1 De bladeren aan de bomen worden bruin en rood en vallen naar beneden, het is weer herfst! September wordt herfstmaand genoemd, dit omdat op 22 september
Nadere informatieNeerslag vmbo12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.
Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 14 October 2016 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/62197 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken
Nadere informatieK1 Geofysica. Uitwerkingen basisboek. Weer en klimaat vwo. = 0, Pa. = 1, ,77 K1.1 INTRODUCTIE. 1 [W] Voorkennistest
K1 Geofysica Weer en klimaat vwo Uitwerkingen basisboek K1.1 INTRODUCTIE 1 [W] Voorkennistest 2 Waar of niet waar? a Waar b Waar c Niet waar: Temperatuur is een maat voor de gemiddelde kinetische energie
Nadere informatieNOTEN: 1.* De sectie in deze vorm wordt alleen door automaten gebruikt 2.** Deze groepen worden niet gebruikt door automaten
NF 01 KLIM - Klimatologisch bericht met aanvullende gegevens. Codenaam: De codenaam KLIM geeft de aard van het betreffende rapport aan. Bovenstaande codenaam wordt niet als onderdeel van het rapport verzonden.
Nadere informatieDit werkboekje maakt onderdeel uit van en
it werkboekje maakt onderdeel uit van http://winter.yurls.net en http://werkbladen.yurls.net et begin van de winter Vanaf 21 juni worden de dagen weer langzaam korter. e zomer duurt tot 22 of 23 september.
Nadere informatieOpmaak-Satelliet-pam 20-06-2005 16:47 Pagina 70
Opmaak-Satelliet-pam 20-06-2005 16:47 Pagina 70 Saharastof veroorzaakt de bruine tinten in de bewolking boven onder andere Engeland en Schotland. De tint van de Noordzee ten noorden en noordwesten van
Nadere informatie1. LESBEGIN. 2. Lesuitwerking De verschillende klimaten de Europese kaart situeren. LESDOELEN LEERINHOUD WERKVORMEN/ MEDIA/ORGANISATIE TIJD
1. LESBEGIN 2. Lesuitwerking De verschillende klimaten de Europese kaart situeren. Onderwijsleergesprek 2 III. Factoren van weer en klimaat. 1. De temperatuur verschilt volgens het seizoen. - 21 juni staat
Nadere informatieDie aantrekkingskracht noemt men ook de zwaartekracht.
Als we iets uit onze hand loslaten, valt het steeds op de grond. Als we springen, komen we vanzelf weer op de grond terecht. Voorwerpen en lichamen worden als het ware naar de aarde toegetrokken. Die aantrekkingskracht
Nadere informatieBasis cursus weerkunde
Basis cursus weerkunde kbf kader opleiding 1 doelstelling U aan te zetten om elke dag naar boven te kijken en te leren wat de lucht en de wolken allemaal te vertellen hebben Uit het wolkenbeeld conclusies
Nadere informatieAllemaal water Oppervlakte water: Water in sloten, rivieren, meren, zeeën en oceanen.
Module 5: Basisstof 1: Een dag met water Allemaal water Oppervlakte water: Water in sloten, rivieren, meren, zeeën en oceanen. Grondwater: water diep in de grond. Zoet: Oppervlakte water zoet. Zout: Oppervlakte
Nadere informatiePRAKTISCHE ASPECTEN VAN DE SYNOPTISCHE WEERANALYSE
Praktische aspecten van de synoptische weeranalyse 2.1 2 PRAKTISCHE ASPECTEN VAN DE SYNOPTISCHE WEERANALYSE 2.1 Inleiding Het tekenen van (iso)lijnen op een synoptische weerkaart is meer een `synthese'
Nadere informatieRegen en het weer voorspellen
Uitdager van de maand Regen en het weer voorspellen Natuur en Techniek, Groep 7/8 Algemeen Titel Regen en het weer voorspellen Cognitieve doelen en vaardigheden voor excellente leerlingen Het maken van
Nadere informatie4. Straling, warmte, temperatuur
4. Straling, warmte, temperatuur 4.1 Inleiding De zon levert met zijn zonnestraling alle energie die de luchtstromingen op aarde op gang houden. Minder bekend is dat ook de aarde warmte uitstraalt; daarbij
Nadere informatie2. Algemene circulatie
2. Algemene circulatie 2.1 Inleiding De atmosfeer is voortdurend in beweging. Op het eerste gezicht lijkt dat bewegingspatroon een totale chaos, maar toch blijkt het te voldoen aan bepaalde regels. Beweging
Nadere informatieLesbrief Ontstaan van sneeuwvlokken
Lesbrief Ontstaan van sneeuwvlokken Sneeuwvlokken zijn een speciale kristalvorm van bevroren water. Ze worden gevormd in wolken. Wolken bestaan uit waterdamp. Bij lage temperatuur condenseert de waterdamp
Nadere informatieWater is een heel bekend begrip. De bekende molecuul formule voor water is uiteraard H2O, de stof heeft
Werkstuk door een scholier 996 woorden 14 mei 2003 5 152 keer beoordeeld Vak Scheikunde Inhoudsopgave Wat is waterstof? Wat is water? Wat is filtreren? Wat is destilleren? Drie fasen van water. Wat is
Nadere informatie5. Storingen in koude lucht
Opmaak-Satelliet-pam 20-06-2005 16:05 Pagina 37 5. Storingen in koude lucht Volgens de klassieke theorie van luchtsoorten en fronten ontwikkelen oceaanstoringen zich aan het grensvlak van twee verschillende
Nadere informatieHoofdstuk 7. Zicht, mist en dauw
27-1-2015 Hoofdstuk 7. Zicht, mist en dauw Hoofdstuk 7 van: Kees Floor: Weerkunde, Meteorologie voor iedereen, Rijswijk 2004. Versie 30 mei 2006. Paragrafen 7.2 en 7.3 verschenen als 'Mist in soorten en
Nadere informatieWerkstuk Natuurkunde Onweer
Werkstuk Natuurkunde Onweer Werkstuk door een scholier 3178 woorden 11 februari 2007 6,2 17 keer beoordeeld Vak Natuurkunde Deelvraag 1: Hoe ontstaat onweer? Ontstaan van onweer In de meeste buien verzamelt
Nadere informatieWerkstuk ANW Weersvoorspelling
Werkstuk ANW Weersvoorspelling Werkstuk door een scholier 1543 woorden 24 december 2004 6,7 72 keer beoordeeld Vak ANW Weersvoorspelling/Weerbericht Wat zijn weersvoorspellingen? Weerberichten zijn geen
Nadere informatienatuur en landschap WOLKEN EN WEER
natuur en landschap WOLKEN EN WEER Iedereen praat over het weer, maar weinigen kijken naar de wolken. Toch zijn aan de hemel de boeiendste taferelen en kleuren te zien. De Nederlandse astronaut André Kuipers
Nadere informatieWerkblad Naut Thema 5: Weer en klimaat
Werkblad Naut Thema 5: Weer en klimaat 5.1 Wordt het warm vandaag Lees het verhaal Wat is het weer? Kijk naar de boom Kijk naar de muts en de wanten Wat denk jij? Is het koud? In de zomer is het warm In
Nadere informatieKlimaatbeheersing (2)
Klimaatbeheersing (2) E. Gernaat (ISBN 978-90-808907-6-3) Uitgave 2016 1 Natuurkundige begrippen 1.1 Warmte () Warmte is een vorm van energie welke tussen twee lichamen met een verschillende temperatuur
Nadere informatieZondag zeer zware onweersbuien?
Zondag zeer zware onweersbuien? Zondag kan een interessante dag worden voor onweersliefhebbers. Het wordt waarschijnlijk een tropisch hete dag (meer dan 30 graden). Het kan een dag worden die mensen lang
Nadere informatieToets_Hfdst2_WeerEnKlimaat
Toets_Hfdst2_WeerEnKlimaat Vragen Samengesteld door: visign@hetnet.nl Datum: 31-1-2017 Tijd: 11:02 Samenstelling: Geowijzer Vraag: 3, 4, 5, 7, 8, 10, 11, 11, 12, 12, 13, 13, 14, 14, 15, 16, 17, 18, 19,
Nadere informatieEen les met WOW - Temperatuur
Een les met WOW - Temperatuur Weather Observations Website VMBO WOW handleiding 1 Colofon Deze handleiding is gemaakt door het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap (KNAG) in opdracht van het
Nadere informatieHandleiding Model van de waterkringloop 185405
Handleiding Model van de waterkringloop 185405 Inleiding Onze watervoorziening houdt verband met een totale reeks van gebeurtenissen vaak beschreven als de waterkringloop. In deze context wordt het woord
Nadere informatiehoofdstuk AK Noordhoff Uitgevers bv
AK 2 hoofdstuk AK 244037_Physics_AKL.indd 2 Aarde en klimaat Heftige stormen en flinke overstromingen lijken steeds vaker voor te komen, soms met ernstige gevolgen. Het is belangrijk dat je je daar goed
Nadere informatiePedagogische ACTIVITEITEN
Pedagogische ACTIVITEITEN HET WEERBERICHT VANDAAG EN... IN 2050! 4de leerjaar tot 2de middelbaar Duur: opsplitsbaar WETENSCHAP ORIENTATIE Zullen we vandaag eens naar een weerbericht uit 2050 kijken? Deze
Nadere informatieWaterkringloop hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.
Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 16 December 2016 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/52481 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken
Nadere informatieEen les met WOW - Temperatuur
Een les met WOW - Temperatuur Weather Observations Website HAVO - VWO WOW handleiding 1 Colofon Deze les is gemaakt door het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap (KNAG) in opdracht van het
Nadere informatieHet weer hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. http://maken.wikiwijs.nl/63740
Auteur VO-content Laatst gewijzigd 06 May 2016 Licentie CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie Webadres http://maken.wikiwijs.nl/63740 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijsleermiddelenplein.
Nadere informatie6,5. Werkstuk door Een scholier 2067 woorden 31 maart keer beoordeeld. Aardrijkskunde. Hoofdvraag en deelvragen
Werkstuk door Een scholier 2067 woorden 31 maart 2004 6,5 179 keer beoordeeld Vak Aardrijkskunde Hoofdvraag en deelvragen Hoofdvraag: Wat is het gezicht van Noord-Europa als je kijkt naar natuurlijke factoren
Nadere informatieRISICOSIGNALERING Winterse neerslag
RISICOSIGNALERING Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut INLEIDING Onder winterse neerslag verstaan we droge en natte sneeuw, hagel, en ijzel. Winterse neerslag kan in de herfst, winter en lente
Nadere informatieInvloed van het weer op het wegdek Theorie en hulp in de praktijk. Kapt Anne-Lise D HOOP & Adjt Kris GHIJSELINCK
Invloed van het weer op het wegdek Theorie en hulp in de praktijk Kapt Anne-Lise D HOOP & Adjt Kris GHIJSELINCK Inhoud Behind the scenes Meteo Wing Grondbeginselen meteorologie Invloed van het weer op
Nadere informatieHet soort weer dat een land tijdens een lange periode heeft. Gebied in de wereld waar het klimaat overal hetzelfde is.
Meander Samenvatting groep 6 Thema 4 Streken en klimaten Samenvatting Klimaatgebieden De aarde kun je verdelen in gebieden met verschillende klimaten. Nederland heeft een zeeklimaat. Dat is een gematigd
Nadere informatieHet Weer. Vroeger. De dampkring
Het Weer Van het weer kun je alles verwachten. Soms schijnt het zonnetje volop maar dan kan het de volgende dag regenen. Soms kan het zelfs hele plekken verwoesten, bijvoorbeeld bij overstromingen, orkanen
Nadere informatie